Het pensioenreglement Voorbeeldclausules

Het pensioenreglement. 1 De Werkgever geeft middels deze overeenkomst opdracht aan het Fonds, tot uitvoering van de Pensioenregeling en van de pensioenovereenkomsten die op basis hiervan met haar Werknemers tot stand komen. Het Fonds heeft kennis genomen van de inhoud van de Pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende pensioenovereenkomsten zoals deze voor de periode 2021-2025 geldt en aanvaardt de uitvoering daarvan. 2 De Werkgever meldt ter uitvoering van die pensioenovereenkomsten bij het Fonds al haar Werknemers aan op wie die Pensioenregeling van toepassing is. 3 Het Fonds stelt een of meer Pensioenreglementen vast in overeenstemming met de Pensioenovereenkomst en deze Uitvoeringsovereenkomst en voert deze met inachtneming van de toepasselijke wettelijke regels uit wat betreft de daarvoor aangemelde Werknemers. 4 De Werkgever stelt het Fonds in kennis van de inhoud van de Pensioenovereenkomst en meldt ter uitvoering van die Pensioenovereenkomst bij het Fonds al haar Werknemers aan op wie die Pensioenovereenkomst van toepassing is. 5 Het Fonds wijzigt een of meer pensioenreglementen: i) indien de Werkgever aangeeft dat de Pensioenovereenkomst is gewijzigd en die wijziging aanpassing van een of meer pensioenreglementen vereist, ii) indien deze Uitvoeringsovereenkomst is gewijzigd en die wijziging aanpassing van een of meer pensioenreglementen vereist of iii) indien wet- of regelgeving aanleiding geeft tot aanpassing van een of meer pensioenreglementen. 6 Het Fonds is verplicht de Werkgever onverwijld te informeren indien de toezichthouder het Fonds een aanwijzing geeft wat betreft de inhoud van een of meer pensioenreglementen, om tegen een aanwijzing van de toezichthouder rechtsmiddelen in te stellen indien de Werkgever daarom vraagt en om daarbij de standpunten van de Werkgever in aanmerking te nemen. 7 Het Fonds is verplicht de Werkgever onverwijld te informeren indien tegen het Fonds een klacht of gerechtelijke procedure is ingesteld wat betreft de inhoud van een of meer pensioenreglementen, daartegen verweer te voeren indien de Werkgever daarom vraagt en om bij het verweer de standpunten van de Werkgever in aanmerking te nemen. 8 Het Fonds is niet gehouden in een of meer pensioenreglementen bepalingen op te nemen of te handhaven waarvan onherroepelijk vaststaat dat deze in strijd zijn met enige wettelijke bepaling. 9 Het Fonds is te allen tijde bevoegd de Werkgever te adviseren over, naar de mening van het Fonds, wenselijke wijzigingen van de Pensioenovereenkomst.
Het pensioenreglement. Wij mogen het pensioenreglement eenzijdig aanpassen voor zover de wijziging niet in strijd is met de fiscale of pensioenwetgeving. Een gewijzigd pensioenreglement vervangt alle voorgaande versies.
Het pensioenreglement. 1. De aangesloten ondernemingen stellen het fonds schriftelijk in kennis van de inhoud van de Pensioenregeling en van iedere wijziging daarin, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2a van deze Uitvoeringsovereenkomst. Nadat het fonds heeft kennisgenomen van een wijziging van de Pensioenregeling en heeft vastgesteld dat deze kan worden uitgevoerd met inachtneming van dit artikel, stelt het fonds een aangepast Pensioenreglement in concept op en legt deze voor aan de betrokken aangesloten ondernemingen. Het door het fonds vast te stellen of te wijzigen Pensioenreglement dient in overeenstemming te zijn met de (wijziging van) de Pensioenregeling en met deze Uitvoeringsovereenkomst. De Sociale partners wordt gevraagd om aan te geven of de in het concept Pensioenreglement opgenomen wijzigingen in overeenstemming zijn met de door hen gemaakte afspraken. 2. Bij iedere voorgenomen wijziging van de Pensioenregeling informeren de aangesloten ondernemingen het fonds over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de gewijzigde Pensioenregeling. Het fonds toetst daarbij de gewijzigde Pensioenregeling, inclusief de daaraan ten grondslag liggende financiering, ambities en risicohouding als geheel en voor de relevante beleidsgebieden, aan de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het fonds. De risicohouding van het fonds wordt daarbij vastgesteld in overeenstemming met artikel 1a BFTK. Artikel 2a van deze Uitvoeringsovereenkomst wordt vervolgens in overeenstemming hiermee gebracht. 3. Het fonds stelt binnen drie maanden na het van kracht worden van de Pensioenregeling dan wel van een wijziging daarin een Pensioenreglement dan wel een gewijzigd Pensioenreglement vast. Een Pensioenreglement en/of de wijziging treedt in werking per de datum waarop (de wijziging van) de Pensioenregeling van kracht is geworden. 4. Het fonds is niet gehouden in een Pensioenreglement bepalingen op te nemen of te handhaven die in strijd zijn met enige wettelijke bepaling dan wel die ertoe leiden dat niet langer sprake is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. De aangesloten ondernemingen zijn er bovendien toe gehouden bij wijzigingen van de Wet op de loonbelasting 1964 te waarborgen dat de Pensioenregeling zodanig wordt aangepast dat sprake blijft van een pensioenregeling in de zin van die wet. De aangesloten ondernemingen zijn aansprakelijk voor alle direc...
Het pensioenreglement a. Onder pensioenreglement wordt in deze overeenkomst verstaan het op 1 januari 2020 geldende pensioenreglement voor de pensioenregeling van het fonds, hierna te noemen het pensioenreglement. b. De na de voornoemde datum van inwerkingtreding van het pensioenreglement door het fonds in dat reglement eventueel aan te brengen wijzigingen of voor dat reglement in de plaats tredende reglement, zullen onverkort tegenover de werkgever van toepassing zijn, tenzij anders schriftelijk tussen het fonds en de werkgever wordt overeengekomen. c. Indien het pensioenreglement wijzigt zal deze uitvoeringsovereenkomst binnen een termijn van een maand in overeenstemming worden gebracht met hetgeen bepaald is in het pensioenreglement.
Het pensioenreglement. De medewerkers van KFA nemen vanaf 1 januari 2011 deel aan het Pensioenreglement van het Fonds en verwerven derhalve vanaf dat moment pensioenaanspraken. Toekomstige wijzigingen van het Pensioenreglement zijn ook van toepassing voor de medewerkers van KFA, (gewezen) deelnemers en overige (aanspraak)gerechtigden.
Het pensioenreglement. Het pensioenreglement is de vastlegging van de pensioen-overeenkomst en geldt tussen de deelnemers en Allianz. Allianz is verantwoordelijk voor dit juridische document.
Het pensioenreglement. 1. De inhoud en de kenmerken van de pensioenregeling worden vastgesteld door sociale partners. 2. Het op de inhoud van de pensioenregeling afgestemde pensioenreglement van SBZ Pensioen wordt vastgesteld door een besluit van SBZ Pensioen. SBZ Pensioen is daarbij bevoegd, om binnen de door de sociale partners vastgestelde kaders, details verder in te vullen. 3. De werkgever is gebonden aan de bepalingen in het pensioenreglement, de Statuten van SBZ Pensioen en deze uitvoeringsovereenkomst waaronder uitdrukkelijk begrepen de werkgeversbijlage.

Related to Het pensioenreglement

  • Pensioenreglement Het pensioenreglement van het Fonds dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de Anw-hiaat pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2022.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • Pensioenopbouw De pensioenopbouw is gebaseerd op het volledige salaris bij de oorspronkelijke arbeidsduur. De pensioenopbouw wordt voortgezet onder de normale verdeling van werkgevers- en werknemerspremie. Het geldende pensioenreglement van ABP is bepalend.

  • Pensioenregeling De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • Pensioengevend salaris Het vaste jaarsalaris van de Werknemer vermeerderd met de vakantietoeslag. Indien schriftelijk overeengekomen met de Werkgever zijn ook de volgende loonbestanddelen pensioengevend: • de vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerd tantième en dergelijke; • een percentage van het vaste jaarsalaris dat de Werknemer als oververdienste in de zin van de CAO ontvangt. Dit percentage wordt jaarlijks door de Werkgever vastgesteld; • provisie, zijnde de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie. Wanneer de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie niet is vast te stellen, wordt het gemiddelde van een vergelijkbare Werknemer gehanteerd; • variabele salarisbestanddelen met de eventueel daarover verleende vakantietoeslag; • ploegentoeslag; • toeslag afwijkende werktijden; • SAO-toeslag; • niet gegarandeerde tantième; • winstdeling; • bonus; • gratificatie. Als de Werkgever op de datum van vaststelling van de Pensioengrondslag wegens verzuim geen of niet het normale Pensioengevend salaris is verschuldigd, wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris dat zonder dat verzuim zou gelden. Voor de Deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkt, wordt de vaststelling van de pensioenen als volgt bepaald: • de Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris; • bij de berekening van het ouderdomspensioen wordt: - de opbouw per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor; - voor het te bereiken pensioen, het aantal toekomstige Deelnemingsjaren vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor. Deze deeltijdregeling werkt ook door in het partner- en wezenpensioen. Het Pensioengevend salaris is gemaximeerd op de Salarisgrens. Voor Deelnemers die in deeltijd werken wordt de Salarisgrens toegepast op het naar voltijd herleide Pensioengevend salaris.

  • Reglement 1. Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen. 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement is het bepaalde in artikel 14 van overeenkomstige toepassing. 3. Een reglement, alsmede wijzigingen daarin, treden niet eerder in werking, alvorens een door het bestuur ondertekend, volledig exemplaar daarvan ter inzage is gelegd op het in artikel 11 lid 4 sub a en c bedoelde adres en de website. 4. De bepalingen in een reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

  • Pensioenfonds Voor de bedrijfstak linnenverhuur- en wasserijbedrijven en textielreinigingsbedrijven bestaat een pensioenfonds genaamd stichting bedrijfstakpensioenfonds mode, interieur-, tapijt- en textielindustrie. De rechten voortvloeiende uit dit fonds zijn geregeld in de Statuten en het Pensioenreglement. Zowel werkgever als werknemer zijn verplicht deel te nemen aan dit Bedrijfstakpensioenfonds en de Statuten en het Pensioenreglement van dit Bedrijfstakpensioenfonds na te leven. Genoemde pensioenregeling is niet van toepassing op vakantiewerkers en stagiaires.

  • Partnerpensioen Het partnerpensioen bedraagt 50% van het te bereiken ouderdomspen- sioen. Dit pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt. Ook voor alleenstaanden wordt een fictief partnerpensioen opgebouwd.