PARLEMENT Voorbeeldclausules

PARLEMENT. Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag xxx xxxxxx gebonden.
PARLEMENT. De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.
PARLEMENT. Het Verdrag, met Protocol, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten- Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag, met Protocol, kan worden gebonden.
PARLEMENT. Het Verdrag, met Bijlagen, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten- Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag, met Bijlagen, kan worden gebonden.
PARLEMENT. Het in nota’s vervatte verlengingsverdrag, opgenomen in rubriek H hieronder, behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel e, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten- Generaal.
PARLEMENT. De in brieven vervatte overeenkomst, met aanhangsel en bijlage, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de in de brieven vervatte overeenkomst, met aanhangsel en bijlage, kan worden gebonden.
PARLEMENT. De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
PARLEMENT. Zie Trb. 1993, 115.
PARLEMENT. Zie Trb. 1981, 186, Trb. 1999, 152 en Trb. 2002, 125. Het in rubriek J hieronder afgedrukte administratief akkoord behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en be- kendmaking verdragen niet de goedkeuring der Staten-Generaal.
PARLEMENT. Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden. De voorlopige toepassing van het Verdrag (zie rubriek G hieronder) is medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 5 maart 2003.