Pensioenvoorziening. 1. Door de werkgever wordt voor de werknemer een collectieve pensioenverzekeringvoorziening getroffen via het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De rechten en plichten voortvloeiend uit de pensioentoezegging zijn vastgelegd in de statuten en reglementen van de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De uitvoering van deze pensioenregeling berust bij de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Door ondertekening van de arbeidsovereenkomst komt een pensioenovereenkomst tot stand. Wijzigingen in de pensioenregeling maken automatisch onderdeel uit van deze pensioenovereenkomst.
2. Deelname aan deze pensioenregeling is verplicht tenzij cao-partijen dispensatie hebben gegeven op grond van een schriftelijk verzoek dat door de werkgever bij cao-partijen is ingediend.
3. Dispensatie is mogelijk indien: - De werkgever op het moment van toetreden tot deze cao een voor werknemers aantoonbaar gelijke dan wel betere pensioenregeling heeft getroffen. Cao-partijen kunnen de werkgever verzoeken een actuarieel rapport te overleggen waaruit de onderbouwing van het verzoek kan worden opgemaakt. - Deelname aan de pensioenregeling op grond van artikel 7 van het protocol, behorende bij de cao Nederlandse podia 2012, tot een onwerkbare of onredelijke situatie zou leiden. Cao -partijen kunnen de werkgever verzoeken een actuarieel rapport te overleggen waaruit de onderbouwing van het verzoek kan worden opgemaakt. - De werkgever die de ABP-pensioenregeling toepast op het moment van toetreden tot deze cao is vrijgesteld van de pensioenregeling als in dit artikel verwoord en behoeft hiervoor geen dispensatie te verzoeken aan cao -partijen.
4. De werknemer machtigt de werkgever door het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst om een deel van de te betalen pensioenpremie in te houden op het salaris. De omvang van de totale premie wordt vastgesteld door de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De werkgever houdt 38,9% van de totale premie in op het salaris van de werknemer. De werkgever verplicht zich de overige 61,1% van de totale premie te bekostigen.
5. De werkgever draagt zorg voor een tijdige afdracht van de premie aan de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.
6. Bij de collectieve waardeoverdracht van Pensioenfonds Cultuur naar Pensioenfonds Zorg en Welzijn worden de tot het moment van overdracht opgebouwde aanspraken bij Pensioenfonds Cultuur (inclusief eventuele aanspraken uit eerdere waardeoverdracht) omgezet in een aans...
Pensioenvoorziening. 1. Op de werknemers en hun nagelaten betrekkingen is het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP van toepassing. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de pensioengerechtigde leeftijd of door overlijden ontleent men aan dit reglement het recht op pensioen resp. nabestaandenpensioen.
Pensioenvoorziening. 1. Er is een pensioenvoorziening geregeld via de verplichtstelling van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). De verplichtstelling is opgenomen in bijlage A van het pensioenreglement van PFZW.
2. Werkgevers in de branche toneel en dans en de in dienst zijnde werknemers als gedefinieerd in het pensioenreglement van PFZW vallen onder de werkingssfeer van de verplichtstelling. Als gevolg hiervan zijn zij gehouden tot naleving van de statuten en reglementen en daarop gebaseerde besluiten van PFZW. De pensioendocumenten zijn te vinden op xxx.xxxx.xx.
3. PFZW stelt de jaarlijkse premie vast voor de verplichte pensioenregeling.
4. De aangesloten werkgever betaalt tijdig de totale premie aan PFZW en verhaalt het werknemersdeel op het salaris van de werknemer die op grond van het pensioenreglement als deelnemer wordt aangemerkt. De verdeling van de totaal verschuldigde premie is als volgt: - door de werkgever: 60% van de totale premie. - door de werknemer/deelnemer: 40% van de totale premie.
Pensioenvoorziening. 1. Voor wat betreft eventuele pensioenrechten gelden de bepalingen van het pensioenreglement van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel.
2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing als de werkgever niet gehouden is aan de Bedrijfstakpensioenregeling voor de Detailhandel, dan wel daarvan is vrijgesteld. In geval van vrijstelling geldt de pensioenregeling die tot de vrijstelling heeft geleid.
3. In geval de werkgever niet gehouden is aan de Bedrijfstakpensioenregeling voor de Detailhandel gelden de bepalingen van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Metaalnijverheid, althans indien de werkgever onder de werkingssfeer van bedoeld pensioenfonds valt en overigens uitsluitend voor zover bepalingen verplicht zijn gesteld.
Pensioenvoorziening. 1. Voor de werknemer die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, maar nog niet de leeftijd van 65 jaar, wordt door de werkgever een pensioenverzekering afgesloten.
2. De werkgever zal een regeling treffen conform het pensioenreglement van het pensioenfonds Zorg en Welzijn dat wordt uigevoerd door PGGM zoals beschreven in bijlage 1 en op basis van de afspraken die in die bijlage zijn opgenomen.
3. Het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt ingehouden op het salaris van de werknemer.
Pensioenvoorziening. Voor werknemers werkzaam in de Drankindustrie en/of de Groothandel in Dranken geldt een verplichte deelname aan het Bedrijfspensioenfonds voor de Drankindustrie voor zover in overeenstemming met de verplichtstelling van dit fonds. De totale pensioenpremie is voor 2013 vastgesteld op 21,95% van de pensioengrondslag. Dit is opgebouwd uit 21,2% voor de basis pensioenregeling vermeerderd met 0,75%. (Dit laatste percentage is afkomstig uit ombouw van de regeling vervroegd uittreden (artikel 26 van de xxx Xxxxxxxxxxxxxx en de Groothandel in Dranken). De volgende premieverdeling tussen werkgever en werknemer voor 2013 is overeengekomen:
a) Het werkgeversdeel hiervan bedraagt 13,98% van de pensioengrondslag
b) en het resterende deel van 7,97% van de pensioengrondslag komt voor rekening van de werknemer. Het opbouwpercentage van de pensioenregeling wordt voor het jaar 2013 verlaagd met 0,20% tot 1,55%. De definitieve vaststelling van het opbouwpercentage vindt plaats door het bestuur van het Bedrijfspensioenfonds voor de Drankindustrie.
Pensioenvoorziening. Werkgevers en werknemers zijn gehouden tot naleving van de bepalingen van de Statuten en Reglementen van de Stichting BPL Pensioen, voor zover deze op hen betrekking hebben. Zie bijlage VI voor nadere informatie. Voor werknemers vanaf 21 jaar die wegens verleende dispensatie niet onder de verplichtstelling van de Stichting BPL pensioen vallen, dient de werkgever een pensioenvoorziening te hebben getroffen waarvan de rechten tenminste gelijkwaardig zijn aan de verplichte uitkeringen die door dit Bedrijfspensioenfonds worden verstrekt
Pensioenvoorziening. De werkgever is verplicht zich aan te sluiten bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. In een tussen de werkgever en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn gesloten uitvoeringsovereenkomst zijn de nadere voorwaarden en afspraken neergelegd.
Pensioenvoorziening. 1. De werkgever treft uiterlijk per 1 januari 2023 een collectieve pensioenvoorziening, op basis van een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenfonds of –verzekeraar, waaraan alle werknemers verplicht deelnemen.
2. De pensioenvoorziening betreft een Defined Benefit (DB-)regeling of een Defined Contribution( DC-)regeling. De werkgever betaalt tenminste 50% van de totale premie. De minimale voorwaarden voor een DB- of een DC-regeling zijn:
a. de franchise is gelijk aan het wettelijk minimum;
b. het arbeidsongeschiktheidspensioen is zodanig geregeld dat het WGA-hiaatpensioen en/of het WIA- excedentpensioen een aanvulling kennen tot maximaal 70% van het verdiende salaris. Het arbeids- ongeschiktheidspensioen kan worden ondergebracht bij een andere partij dan die waarbij de pensioenvoorziening zelf is afgesloten.
3. De aanvullende voorwaarden voor een DB-regeling zijn:
a. het opbouwpercentage bedraagt minimaal 1,75% (middelloon);
b. het partnerpensioen vóór pensioendatum bedraagt 70% van het ouderdomspensioen.
4. De aanvullende voorwaarden voor een DC-regeling zijn:
x. xx xxxxxxx is minimaal 110% van de fiscaal toegestane staffel II op basis van een rekenrente van 3%;
b. het partnerpensioen vóór pensioendatum komt overeen met de percentages zoals genoemd in Artikel 18b Wet op de Loonbelasting, zie xxxxxx.xx - Regeling - Wet op de loonbelasting 1964 - BWBR0002471.
Pensioenvoorziening. De werkgever is gehouden een pensioenvoorziening voor de werknemers te hebben getroffen welke ten minste voldoet aan het gestelde in de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW).