Gevolgen van herroeping Als u zich uit dit contract terugtrekt, moeten wij alle betalingen die wij van u ontvangen hebben, inclusief leveringskosten (met uitzondering van de extra kosten die voortvloeien uit het feit dat u een ander soort levering gekozen hebt dan de goedkoopste standaardlevering die wij aanbieden), onverwijld en uiterlijk binnen veertien dagen na de dag waarop wij de kennisgeving van uw terugtrekking uit het contract ontvangen hebben, terugbetalen. Wij betalen u terug met hetzelfde betaalmiddel als waarmee u de oorspronkelijke transactie heeft verricht, tenzij u uitdrukkelijk anderszins heeft ingestemd; in ieder geval zullen u voor zulke terugbetaling geen kosten in rekening worden gebracht. Als u heeft verzocht om de verrichting van diensten of de levering van elektriciteit te laten beginnen tijdens de herroepingstermijn, betaalt u een bedrag dat evenredig is aan hetgeen op het moment dat u ons ervan in kennis heeft gesteld dat u de overeenkomst herroept reeds geleverd is, vergeleken met de volledige uitvoering van de overeenkomst.
Gevolgen van de herroeping Als u deze overeenkomst herroept, vergoeden wij u alle betalingen die van u ontvangen zijn, inclusief de kosten van levering (met uitzondering van de bijkomende kosten als gevolg van uw keuze voor een leveringsmethode anders dan de goedkoopste standaard leveringsmethode die door ons wordt aangeboden), zonder onnodige vertraging en in ieder geval niet later dan 14 dagen vanaf de dag waarop we zijn geïnformeerd over uw besluit om deze overeenkomst te herroepen. Wij betalen deze vergoeding uit via dezelfde betaalwijze die u voor de eerste transactie heeft gebruikt, tenzij u uitdrukkelijk anderszins akkoord bent gegaan; in geen geval zult u enige kosten dragen als gevolg van de terugbetaling. Als u heeft verzocht om met de uitvoering van diensten te beginnen tijdens de herroepingstermijn, dan betaalt u ons een bedrag dat in verhouding staat tot dat wat aan u is geleverd alvorens u uw herroeping van deze overeenkomst aan ons heeft medegedeeld, in vergelijking met de volledige werkingssfeer van de overeenkomst.
Gebruik van het voertuig 1. De verhuurder verhuurt uitsluitend oude voertuigen, zogeheten ‘young-/oldtimers’, voor recreatief, ludiek of promotioneel gebruik. De voertuigen van verhuurder worden goed onderhouden en verkeren – zeker gezien de leeftijd – in prima staat. De voertuigen voldoen aan de geldende technische eisen, maar wijken qua comfort en rij eigenschappen af van hetgeen gangbaar is bij moderne voertuigen en het verkeer in de huidige tijd. Huurder dient hiermee bij het huren van een voertuig rekening te houden. 2. Huurder is verplicht zich voor vertrek met het voertuig te legitimeren. 3. Xxxxxxx doet op verzoek van de verhuurder bij vertrek opgave van de reisbestemming. 4. Huurder realiseert zich dat het voertuig wat betreft snelheid en eigenschappen minder geschikt is voor gebruik op de autosnelweg. Partijen staat een recreatief gebruik voor ogen en huurder is gehouden om waar mogelijk gebruik te maken van de secundaire wegen. 5. Huurder dient op zorgvuldige wijze met het voertuig om te gaan. 6. Huurder is verplicht erop toe te zien dat de verplichtingen en verboden van deze algemene voorwaarden door bestuurder, passagiers en andere bestuurders of gebruikers van het voertuig worden nageleefd. Huurder is aansprakelijk voor alle gevolgen van gedragingen en nalaten van gebruikers en passagiers van het voertuig, ook indien deze niet de instemming van huurder hadden. 7. Huurder is ervoor verantwoordelijk dat alle bestuurders beschikken over de bevoegdheid en de gesteldheid die voor het besturen van het voertuig is vereist. 8. Personen dienen ten minste een jaar in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs om het voertuig te mogen besturen, en leeftijd van 21 jaar te hebben bereikt voor de aanvang van de huurperiode, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders overeengekomen. 9. Het is de huurder niet toegestaan meer mensen in, op of met het voertuig te vervoeren dan waarvoor de verhuurder toestemming heeft gegeven, daarbij zal de huurder in geen geval het maximaal aantal volgens het kentekenbewijs toegestane aantal personen overschrijden. 10. Huurder dient ingeval van meerijdende kinderen te zorgen voor een degelijk kinderzitje. Een kind neemt in elk geval wél één beschikbare plaats in het voertuig in. 11. De verhuurder geeft voor vertrek een instructie aan de eerste bestuurder en meerijdende inzittenden. 12. De verhuurder is op geen enkele wijze aansprakelijk voor schade, verlies of diefstal van eigendommen van de huurder die samenhangen met het gebruik van het voertuig tijdens de huurperiode. Dit geldt tevens voor eigendommen die door huurder in een afgesloten (gedeelte van het) voertuig worden bewaard. 13. Het is de huurder alsmede eventuele andere bestuurders, gebruikers een passagiers ten strengste verboden in het voertuig te roken. 14. Alleen wanneer de huurder daartoe de geldende toeslag heeft betaald, is het toegestaan huisdieren in het voertuig te vervoeren. De huurder dient alle redelijke en logische voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele beschadiging aan het voertuig door huisdieren te voorkomen. 15. Huurder dient (bij meerdaags verhuur) alle vloeistoffen en de bandenspanning op het vereiste niveau te (laten) houden en controleert met regelmaat het oliepeil. 16. Huurder dient voor het voertuig geschikte brandstof te tanken. 17. De verhuurder behoudt te allen tijde het recht om in geval van strijd met voorgaande bepalingen, het voertuig in te vorderen en/ of een of meer bestuurders verder gebruik te ontzeggen. 18. Het is huurders niet anders dan met toestemming van de verhuurder toegestaan het voertuig door te verhuren aan derden.
Omvang van het werk 9.1. Opdrachtgever moet ervoor zorgen dat alle vergunningen, ontheffingen en andere beschikkingen die noodzakelijk zijn om het werk uit te voeren tijdig zijn verkregen. Opdrachtgever is verplicht op eerste verzoek van opdrachtnemer een afschrift van de hiervoor genoemde bescheiden aan hem toe te zenden. 9.2. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, omvat het werk niet: a. grond-, hei-, hak-, breek-, funderings-, metsel-, timmer-, stukadoors-, schilder-, behangers-, herstelwerk of ander bouwkundig werk; b. het realiseren van aansluitingen van gas, water, elektriciteit, internet of andere infrastructurele voorzieningen; c. maatregelen ter voorkoming of beperking van schade aan of diefstal of verlies van op of bij de werkplek aanwezige zaken; d. afvoer van materialen, bouwstoffen of afval; e. verticaal en horizontaal transport;
INHOUD VAN HET BODEMATTEST Deze grond is niet opgenomen in het grondeninformatieregister.
Aanschaffingswaarde per einde van het boekjaar Mutaties tijdens het boekjaar Aanschaffingswaarde per einde van het boekjaar Meerwaarden per einde van het boekjaar Mutaties tijdens het boekjaar
Kosten in geval van herroeping Artikel 8 - Uitsluiting herroepingsrecht
De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx). 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.
Schorsing, beëindiging van het Werk in onvoltooide staat en opzegging 36.1. De Opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het Werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. De Opdrachtnemer dient: a. in overleg met de Opdrachtgever gepaste maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van schade, die aan het Werk zou kunnen ontstaan; b. de maatregelen te nemen ter voorkoming van achteruitgang van het Werk of de Werken; c. na te laten zowel hetgeen schade aan het Werk ten gevolge zou kunnen hebben, als hetgeen de latere voortzetting zou kunnen bemoeilijken. 36.2. Voorzieningen, die de Opdrachtnemer ten gevolge van de schorsing noodzakelijkerwijs moet treffen, worden als meerwerk met hem verrekend. Indien echter de schorsing van het Werk op enigerlei wijze het gevolg is van het niet voldoen door de Opdrachtnemer aan de opdracht, aan de door de Opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen of ingeval het Werk is stilgelegd op last van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht en deze stillegging de Opdrachtnemer kan worden toegerekend, wordt de schade aan de Opdrachtnemer niet vergoed en dient Opdrachtnemer de schade die Opdrachtgever ten gevolge van de schorsing lijdt te vergoeden. 36.3. Indien de schorsing langer dan één maand duurt, en de schorsing niet op grond van het vorige lid voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, kan de Opdrachtnemer een evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het Werk vorderen. Daarbij wordt rekening gehouden met de nog niet verwerkte bouwstoffen, voor zover deze eigendom van de Opdrachtgever zijn geworden. Nog niet verwerkte voor keuring gereed zijnde bouwstoffen worden op verzoek van de Opdrachtgever eerst nog gekeurd. 36.4. Indien de schorsing van het gehele Werk langer duurt dan 2 maanden, en de schorsing niet op grond van lid 2 voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.5. De Opdrachtgever is te allen tijde ingeval van schorsing van het Werk bevoegd de Opdrachtnemer op te dragen het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.6. De Opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de Overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. Indien de opzegging niet het gevolg is van hetgeen in de tweede volzin van het tweede lid van dit artikel wordt beschreven, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.7. In de situatie als beschreven in het 4e, 5e en 6e lid van dit artikel heeft de Opdrachtnemer bij beëindiging van het Werk in onvoltooide staat recht op de Aanneemsom naar de stand van het Werk, vermeerderd met de aantoonbare onvermijdbare reeds gemaakte kosten en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten voortvloeiend uit het verval van de garantieverplichtingen. De daarbij door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever in rekening gebrachte Goederen worden eigendom van de Opdrachtgever. De Opdrachtnemer zendt de Opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de Opdrachtgever ingevolge de opzegging verschuldigd is.
NETTOBOEKWAARDE PER EINDE VAN HET BOEKJAAR GECUMULEERDE WAARDEVERMINDERINGEN OP VORDERINGEN PER EINDE BOEKJAAR