CAO Huisartsenzorg
XXX Xxxxxxxxxxxxxx
1 april 2011 – 31 december 2012
• CAO
• Salaristabellen
• Trefwoordenregister
• Adressenlijst
XXX XXXXXXXXXXXXXX 1 april 2011-31 december 2012 INHOUD
WOORD VOORAF
Hoofdstuk 1 CAO
Artikel 1.1 Begrippen
Artikel 1.2 Werkingssfeer
Artikel 1.3 Geldigheidsduur Artikel 1.4 Afwijken CAO Artikel 1.5 CAO-bepalingen
Artikel 1.6 Werkgeversbijdrage Artikel 1.7 Exemplaar ter beschikking
Hoofdstuk 2 Rechten en plichten van werkgever en werknemer
Artikel 2.1 Goed werkgeverschap Artikel 2.2 Goed werknemerschap Artikel 2.3 Nevenwerkzaamheden
Hoofdstuk 3 Arbeidsovereenkomst
Artikel 3.1 Overeenkomsten
Artikel 3.2 Proeftijd
Artikel 3.3 Opzegtermijn
Artikel 3.4 Beëindiging arbeidsovereenkomst Artikel 3.5 Werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Arbeidsduur, werktijden, salaris en toeslagen
Artikel 4.1 Basis arbeidsduur Artikel 4.2 Werktijden
Artikel 4.3 Salaris
Artikel 4.4 Inpassing salaris
Artikel 4.5 Toelage gediplomeerde triage-assistenten Artikel 4.6 Periodieke verhoging van het salaris Artikel 4.7 Vakantietoeslag
Artikel 4.8 Vergoeding werkzaamheden buiten gebruikelijke werktijden in de dagpraktijk Artikel 4.9 Avond-, nacht- en weekenddiensttoeslag
Artikel 4.10 Vergoeding voor overwerk Artikel 4.11 Eindejaarsuitkering Artikel 4.12 Compensatie feestdagen Artikel 4.13 Bereikbaarheidsdienst
Hoofdstuk 5 Arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim
Artikel 5.1 Algemeen
Artikel 5.2 Salarisbetaling bij arbeidsongeschiktheid Artikel 5.3 Reïntegratiebonus
Artikel 5.4 Verplichtingen van de werknemer Artikel 5.5 Overlijdensuitkering
Hoofdstuk 6 Vergoedingen, uitkeringen en overige arbeidsvoorwaarden
Artikel 6.1 Kostenvergoedingen
Artikel 6.2 Woon-werkverkeer Artikel 6.3 Functiegerichte scholing Artikel 6.4 Loopbaangerichte scholing Artikel 6.5 (Her)registratie
Artikel 6.6 Terugbetalingsregeling voor kosten vallend onder artikel 6.4 Artikel 6.7 Maaltijdkosten
Artikel 6.8 Spaarloon- of levensloopregeling Artikel 6.9 Levensfase voorziening
Artikel 6.10 Bedrijfskleding
Artikel 6.11 Dienstjubilea
Artikel 6.12 Vakbondscontributie
Artikel 6.13 Stagevergoeding
Hoofdstuk 7 Verzekeringen
Artikel 7.1 Algemeen
Artikel 7.2 Ziektekosten
Artikel 7.3 WGA-premie
Artikel 7.4 Pensioen
Artikel 7.5 Aansprakelijkheid Hoofdstuk 8 Vakantie en Verlof Artikel 8.1 Vakantie
Artikel 8.2 Calamiteitenverlof Artikel 8.3 Kortdurend zorgverlof Artikel 8.4 Langdurend zorgverlof
Artikel 8.5 Ouderschapsverlof Artikel 8.6 Buitengewoon verlof Artikel 8.7 Mantelzorg
Hoofdstuk 9 Gedragsregels, klachtenregeling en sancties
Artikel 9.1 Op non-actiefstelling Artikel 9.2 Schorsing
Artikel 9.3 Interpretatie CAO Hoofdstuk 10 Arbeidsomstandigheden Artikel 10.1 Gezondheid en veiligheid Artikel 10.2 Inentingen
Artikel 10.3 Gedragscode internet en e-mailgebruik Artikel 10.4 RI&E
Hoofdstuk 11 Reglement Functiewaardering
Artikel 11.1 Functiewaardering Huisartsenzorg (FWHZ) Artikel 11.2 Referentiefuncties en Referentiematrix
Artikel 11.3 Bezwarenprocedure: Heroverweging werkgever Artikel 11.4 Bezwarenprocedure: FWHZ-commissie
Artikel 11.5 FWHZ-commissie
Artikel 11.6 Garantie en overgangsbepalingen
BIJLAGEN
Bijlage 1 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Bijlage 2 Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd Bijlage 3 Stageovereenkomst
Bijlage 4 Studieovereenkomst
Bijlage 5 Levensfaseovereenkomst
Bijlage 6 Aanbevelingen kostenvergoedingen Bijlage 7 Levensloopregeling
Bijlage 8 Ziektekostenverzekeringen Bijlage 9 Regeling langdurend zorgverlof Bijlage 10 Regeling ouderschapsverlof Bijlage 11 Regeling buitengewoon verlof
Bijlage 12 Regeling zwangerschaps- en bevallingsverlof Bijlage 13 Gedragscode internet en e-mailgebruik
Bijlage 14 Inpassing en overgangsbepalingen personeel van de huisartsenposten in de CAO Huisartsenzorg Bijlage 15 Salaristabel
TREFWOORDENLIJST ADRESSENLIJST
| Woord vooraf
Deze nieuwe CAO Huisartsenzorg loopt van 1 april 2011-31 december 2012.
Voor de CAO 2011-2012 hebben partijen de volgende afspraken gemaakt.
1. Looptijd
De afspraken gelden voor de periode van 1 april 2011 tot en met 31 december 2012.
2. Salarisontwikkeling
a) Per 1 april 2011 en per 1 april 2012 worden de salarissen verhoogd met 1,25%.
b) De eindejaarsuitkering wordt met ingang van 1 januari 2011 structureel verhoogd met 0,5% en komt daarmee op 5% per jaar.
3. Opleiden
Partijen onderkennen het belang van het ontwikkelen en bijhouden van de vakbekwaamheid van de medewerkers. Dat is een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers gezamenlijk. Daarom is er sprake van een scholingsrecht en een scholingsplicht van de werknemer. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan voor loopbaangerichte scholing van de werknemer, in overleg tussen werkgever en werknemer. Voor de registratie of herregistratie van kwaliteitsregisters en diplomering geldt doorgaans een minimum aantal uren vakgerichte scholing. Partijen willen hierbij nadrukkelijk aansluiten. Daarom worden de afspraken over opleiden met ingang van 1 januari 2012 aangepast op basis van de hierna volgende hoofdlijnen. Deze afspraken worden in een gezamenlijke werkgroep nader uitgewerkt vóór 1 januari 2012:
a) De werknemer is verplicht de door de werkgever voor de functie noodzakelijk geachte scholing te volgen. Deze scholing vindt plaats op kosten van de werkgever.
b) De werknemer heeft het recht tenminste 20 uur per jaar geaccrediteerde scholing te volgen. De kosten van deze scholing komen voor rekening van de werkgever. Deze scholing vindt plaats in werktijd, naar rato van de omvang van het dienstverband. De scholing bedoeld onder a) is begrepen in deze 20 uur.
c) De werkgever vergoedt eens in de vijf jaar de kosten van (her)registratie c.q. verlenging van de diplomering van één registratie resp. diploma (de registers/diploma’s zullen nader worden omschreven), met een maximum van €75,=.
4. Terugbetaling studiekosten
Artikel 6.5 en 6.8 sub c van de CAO zal worden aangepast op basis van de volgende uitgangspunten;
a) De werkgever kan van de werknemer, aan wie studiefaciliteiten zijn verleend en waarmee daartoe een schriftelijke overeenkomst is gesloten terugbetaling verlangen indien de studiekosten meer dan € 450,– bedragen, de opleiding een doorlooptijd heeft langer dan een half jaar, opleidt tot een erkend diploma en het verleende studieverlof meer dan 20 uur op jaarbasis bedraagt.
b) Deze terugbetaling kan worden verlangd bij ontslag op verzoek van de werknemer, bij ontslag op staande voet of indien de studie niet met goed gevolg is afgesloten door omstandigheden die aan de werknemer te wijten zijn.
c) Voor iedere maand dat het dienstverband na het voltooien of beëindigen van de studie korter geduurd heeft dan 24 maanden, dient de werknemer de werkgever 1/24-ste deel terug te betalen
d) Indien werknemer binnen de termijn van 24 maanden na het voltooien van de opleiding op zijn verzoek ontslag wordt verleend en aansluitend bij een andere werkgever in dienst treedt die valt onder werkingssfeer van deze cao, kan werknemer de werkgever bij wie hij in dienst treedt verzoeken het terug te betalen bedrag aan voormalig werkgever voor zijn rekening te nemen.
e) De opleidingskosten die zijn gemaakt in het kader van een EVC traject zijn uitgesloten van deze terugbetalingsregeling.
5. Sociaal Fonds
a) Partijen sluiten uiterlijk 1 september 2011 met elkaar een aparte cao voor de oprichting van een sociaal fonds. Dit fonds zal activiteiten ondernemen op het terrein van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid, in de ruimste zin.
b) Naast andere activiteiten wordt door het fonds in ieder geval de volgende activiteiten ondernomen:
i. de vergoeding van stagiair, zoals in de CAO bepaald
ii. de vergoeding van stagebegeleiders
iii. de voortzetting van de activiteiten van het campagneteam doktersassistenten, zoals door partijen nu gezamenlijk ondernomen.
c) Het bestuur van het fonds wordt paritair samengesteld. Het bestuur bepaalt de organisatie, de administratie en de verdere activiteiten, binnen de kaders die door partijen bij de CAO zijn bepaald.
d) Voor de looptijd van deze cao bestaan wordt het fonds gefinancierd uit de volgende bijdragen:
i. met ingang van 2011 een algemene werkgeversheffing van 0,8% van de brutoloonsom per jaar
ii. met ingang van 2011 een bijdrage van werknemerspartijen ter grootte van de helft van de huidige, geïndexeerde werkgeversbijdrage zoals opgenomen in de cao (in 2010 totaal ongeveer € 74.000,=)
iii. Te verwerven subsidies en andere inkomsten.
6. Werkgeversbijdrage werknemersorganisaties en bijdrage contributies
In aanvulling op de onder 5.d.ii gemaakte afspraak vergoedt de werkgever 50% van de kosten van het lidmaatschap van één werknemers-
/beroepsorganisatie, partij bij deze cao, per werknemer tot een maximum van €60,= per jaar.
7. WGA
a) Voor het risico van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt met een collectieve WGA-verzekering afgesloten, waarbij gestreefd wordt naar de volgende dekking:
i. tot 70% van het laatste salaris
ii. geïndexeerd
iii. ongeacht het salarisniveau van de werknemer
b) de premie van deze verzekering is voor rekening van de werkgever
c) voor bestaande collectieve verzekeringen zal naar redelijkheid en billijkheid een overgang geregeld worden
8. Omvang van het dienstverband
Jaarlijks bespreekt de werkgever met de werknemer de mogelijkheid om het dienstverband uit te breiden als de werknemer in de eigen functie structureel meer werkt dan de contractuele omvang van het dienstverband (buiten beschouwing blijft derhalve incidenteel extra werk, zoals vervanging bij zwangerschaps- en bevallingsverlof).
9. Experiment zelfroosteren
Gedurende de looptijd van deze cao wordt een experiment bij enkele huisartsenposten uitgevoerd met zogenaamd zelfroosteren. Ook wordt tegelijkertijd de eventuele problematiek bij het roosteren in kaart gebracht. Bij de volgende cao worden de ervaringen van het experiment omgezet in eventuele afspraken.
10. Mantelzorg
a) De werknemer die mantelzorgtaken verricht kan met de werkgever xxxxxxxxxx bespreekbaar maken waarbij de werkgever een actieve houding zal innemen ten aanzien van de toepassing van de CAO en de wijze waarop werk en arbeid dusdanig gecombineerd kunnen worden zodat de werknemer ontlast wordt.
b) Gedurende de looptijd van de CAO voeren partijen in samenwerking met Werk en Mantelzorg een onderzoek uit om de situatie rondom werk en mantelzorg bij een aantal huisartsenposten en huisartsenpraktijken in kaart te brengen. Partijen maken hiervoor gebruik van de expertise van Werk en Mantelzorg.
11. Overige aanpassingen
De tekst van de cao zal worden aangepast aan veranderingen in wet- en regelgeving en waar nodig om de eenduidigheid en duidelijkheid te verbeteren.
| Hoofdstuk 1 CAO
Artikel 1.1 Begrippen
Werkgever: De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die (nagenoeg) uitsluitend (een onderdeel van) huisartsenzorg levert, in enigerlei rechtsvorm.
Werknemer: Xxxxxx die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek met de werkgever heeft.
Cao-partijen: De LHV, VHN en de werknemersorganisaties waarmee deze CAO is overeengekomen, te weten: NVDA, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en de Nederlandse Vereniging voor Praktijkondersteuners (NVvPO).
Huisartsendienstenstructuur: Een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die tot doel heeft het leveren van
huisartsenzorg tijdens avond-, nacht- en weekenduren en die een medewerkersovereenkomst heeft met een zorgverzekeraar (AMvB 18 oktober 2001).
Huisartsenpost: De locatie van waaruit de huisartsenzorg tijdens avond-, nacht- en weekenduren wordt geleverd. Dagpraktijk: De locatie van waaruit de huisartsenzorg gedurende de dag wordt geleverd.
Uurloon: Het 1/165e deel van het basissalaris bij een 38-urige werkweek.
Basissalaris: Het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto salaris per maand (volgens de FWHZ tabel).
Jaarsalaris: De som van twaalf maal het basissalaris, vermeerderd met ANW-toeslag, toelage gediplomeerde triage-assistenten en het gemiddelde van de vergoeding voor extra-/meer uren over de voorafgaande 12 maanden te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
Basisarbeidsduur: De arbeidsduur van gemiddeld 38 uur in de week, ofwel 1976 uur per jaar, tenzij beide partijen
in het kader van de invoering van de 38-urige werkweek overeen zijn gekomen, dat
a. de arbeidsduur gehandhaafd is op 40 uur per week, zonder dat sprake is van overwerk;
b. de arbeidsovereenkomst waarin de aanstelling in een deeltijdfunctie van een volledige werkweek is opgenomen, de uren zijn opgeplust naar het oorspronkelijke aantal uren per week.
Algemeen erkende feestdagen: Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede
Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, 5 mei (Bevrijdingsdag) eenmaal per vijf (5) jaar. Het eerstvolgende lustrumjaar is 2010.
(Fiscale) Partner: a. De echtgenoot of echtgenote van de werknemer.
b. Degene die door de belastingdienst als de fiscale partner van de werknemer wordt beschouwd.
Artikel 1.2 Werkingssfeer
Deze CAO is van toepassing op alle werknemers, met uitzondering van directieleden, huisartsen, huisartsen in opleiding en stagiaires.
Artikel 1.3 Geldigheidsduur
Deze CAO is gesloten voor de periode 1 april 2011- tot en met 31 december 2012. Deze CAO wordt na het einde van de looptijd steeds met één jaar verlengd, tenzij één der betrokken partijen deze CAO uiterlijk drie maanden voor het einde van de looptijd schriftelijk heeft opgezegd.
Artikel 1.4 Afwijken CAO
De werkgever en de werknemer kunnen schriftelijk, in voor de werknemer gunstige zin, van deze CAO afwijken.
Artikel 1.5 CAO-bepalingen
a. Indien een bepaling van deze CAO door de rechter niet bindend wordt geacht, blijven de overige bepalingen van kracht. CAO-partijen zullen zich inspannen de niet-bindende bepaling te vervangen door een geldende bepaling die zo dicht mogelijk aansluit bij de bedoeling van de oorspronkelijke bepaling.
b. Indien tijdens deze CAO nieuwe wet- en/of regelgeving van kracht wordt, die van invloed is op de bepalingen van deze CAO, zullen Cao-partijen overleggen over de (noodzaak van) tussentijdse aanpassing van de CAO.
Artikel 1.6 Werkgeversbijdrage
a. De werkgeversorganisaties verplichten zich tot het per kalenderjaar betalen van een werkgeversbijdrage aan de werknemersorganisaties. Deze bijdrage wordt betaald per werknemer vallend onder de werkingssfeer van deze CAO. De werkgeversbijdrage wordt per kalenderjaar geïndexeerd aan de hand van het CBS-cijfer voor de gezinsinkomens. Daarnaast wordt deze bijdrage aangepast aan het aantal werknemers dat onder de verbrede werkingssfeer zal vallen. Voor de looptijd van deze CAO is het aantal werknemers dat onder de werkingssfeer valt vastgesteld op 14.000 werknemers. XXX xxxxxxxx maken nadere schriftelijke afspraken over de wijze van betaling van deze werkgeversbijdrage.
b. In afwijking van het bepaalde in lid a. van dit artikel is voor de looptijd van deze CAO bepaald dat de werknemersorganisaties van de helft van de werkgeversbijdrage afzien en dat de werkgevers deze bijdrage storten in het op te richten sociaal fonds, zodra deze is opgericht en werkgevers bindende afspraken hebben gemaakt over de inning van de bijdrage van werkgevers.
Artikel 1.7 Exemplaar ter beschikking
Deze CAO is in te zien, te downloaden en te printen via de website van de LHV en de VHN. Op verzoek van de werknemer stelt de werkgever een geprint exemplaar van deze CAO ter beschikking.
Hoofdstuk 2 Rechten en plichten van werkgever en werknemer
Artikel 2.1 Goed werkgeverschap
a. De werkgever komt alle uit de overeenkomst voortvloeiende of daarmee samenhangende verplichtingen te goeder trouw na.
b. De werkgever is verplicht:
- de werknemer in staat te stellen de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten
- daarbij aanwijzingen te geven met inachtneming van de eisen van het beroep
- al datgene te doen en na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.
c. De werkgever neemt tijdens de duur en na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst strikte geheimhouding in acht van al hetgeen hem omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer bekend is geworden en waarvan hij het vertrouwelijk karakter weet of redelijkerwijze kan vermoeden.
d. Goed werkgeverschap brengt met zich mee dat seksuele intimidatie wordt voorkomen. Iedere werknemer heeft het recht op eerbiedi- ging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. In hun gedrag jegens elkaar dienen de werkgever en de werknemer onderling dit recht te respecteren en tevens te handelen overeenkomstig de algemene regels van moraal en fatsoen. In dit kader kunnen opmerkingen of gedragingen van seksuele aard of met een seksuele ondertoon, die voor de wederpartij vernederend en/of belastend zijn, binnen de arbeidsverhoudingen niet worden toegestaan.
e. Voor zover de werkgever in overleg met de werknemers of een personeelsvertegenwoordiging geen procedure of regeling heeft getroffen kan de werknemer, indien de werknemer wordt geconfronteerd met ongewenste intimiteiten, zich voor een lijst met vertrou- wenspersonen wenden tot de bureaus van de LHV, NVDA, CNV Publieke Zaak, ABVAKABO FNV, NVvPO en de VHN.
f. Van seksuele intimidatie kan worden gesproken indien de werknemer:
- wordt geconfronteerd met enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
- door oneigenlijk gebruik van het gezag in de werksituatie waarin de werknemer krachtens de arbeidsovereenkomst is onderworpen, uitdrukkelijk tegen de wil van de werknemer wordt gedwongen seksuele handelingen te ondergaan en/of
- in de werksituatie wordt geconfronteerd met woorden of daden op seksueel gebied waarvan de werknemer duidelijk laat blijken deze ongewenst te vinden en/of waarvan de pleger redelijkerwijs kan begrijpen dat betrokkene deze ongewenst vindt. De vertrouwenspersoon behandelt de haar of hem ter kennis gebrachte gegevens strikt vertrouwelijk en waarborgt de anonimiteit van de desbetreffende werknemer en de werkgever.
Artikel 2.2 Goed werknemerschap
a. De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten.
b. De werknemer komt alle uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende of daarmee samenhangende verplichtingen te goeder trouw na. De werknemer verricht naar beste kunnen alle tot de functie behorende werkzaamheden, behartigt de belangen van de werkgever zoveel mogelijk, en houdt zich aan alle door de werkgever te geven aanwijzingen en instructies.
c. De werknemer verricht, indien nodig, andere werkzaamheden dan die welke direct verband houden met de functie of werkt op andere tijden of plaatsen dan gebruikelijk, één en ander voor zover dit door de werkgever redelijkerwijs kan worden verlangd.
d. De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen de werknemer uit hoofde van de functie ter kennis komt, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt of de werknemer uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
e. Indien de werknemer verhinderd is de werkzaamheden te verrichten, is de werknemer verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk mededeling te doen of te laten doen aan de werkgever.
f. De werknemer is verplicht de goederen, welke door de werkgever aan de zorgen van de werknemer zijn toevertrouwd, zorgvuldig te beheren.
Artikel 2.3 Nevenwerkzaamheden
a. Teneinde de werkgever in staat te stellen de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de arbeidstijden na te komen is de werknemer verplicht de werkgever schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen (gehonoreerde) (neven)functies te gaan verrichten en van wijziging in bestaande (gehonoreerde) nevenfuncties.
b. Het is de werknemer niet toegestaan tijdens de duur van de overeenkomst tegen vergoeding of om niet direct of indirect arbeid in dienst van derden, of in het kader van een eigen onderneming, te verrichten als deze werkzaamheden of het dienstverband een onverenigbaar karakter hebben met de vervulling van de betrekking bij de werkgever of anderszins de belangen van de werkgever kunnen schaden.
| Hoofdstuk 3 Arbeidsovereenkomst
Artikel 3.1 Overeenkomsten
De werkgever hanteert standaardovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd. Deze overeenkomsten zijn opgenomen als bijlage 1 en 2.
Wanneer arbeid wordt verricht in het kader van een leerplek/stage, conform artikel 6.12 van deze CAO zal de werkgever een stageover- eenkomst hanteren. Een model stageovereenkomst is opgenomen als bijlage 3.
Artikel 3.2 Proeftijd
a. Een proeftijd maakt onderdeel uit van zowel de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als die voor onbepaalde tijd.
b. De proeftijd wordt schriftelijk overeengekomen en is voor beide partijen gelijk.
c. Bij het aangaan van een overeenkomst voor bepaalde tijd bedraagt de proeftijd maximaal:
- één maand indien de overeenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaar;
- twee maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaar of langer.
d. Bij het aangaan van een overeenkomst voor onbepaalde tijd bedraagt de proeftijd maximaal twee maanden.
Artikel 3.3 Opzegtermijn
a. Onverminderd de xxxxxxx geldende wettelijke bepalingen geschiedt opzegging schriftelijk met inachtneming van een opzegtermijn welke voor de werkgever twee maanden en voor de werknemer één maand bedraagt, tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk anders is overeengekomen. In geval van opzegging door de werkgever dient de reden van opzegging te worden vermeld, tenzij de werknemer daartegen bezwaar heeft.
b. Opzegging van een overeenkomst vindt steeds tegen het einde van een kalendermaand plaats.
c. Opzegging door de werkgever op grond van arbeidsongeschiktheid kan slechts geschieden nadat de arbeidsongeschiktheid twee jaren onafgebroken heeft voortgeduurd. Indien die arbeidsongeschiktheid één of meer malen is onderbroken voor een periode korter dan vier weken, wordt de arbeidsongeschiktheid geacht ononderbroken te zijn gebleven.
Artikel 3.4 Beëindiging arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt bij het bereiken van de AOW-/pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer. Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen het dienstverband daarna voort te zetten.
Artikel 3.5 Werkzaamheden
De werkgever kan de werknemer verplichten gedurende een periode van maximaal drie maanden andere dan de gewone dagelijkse werkzaamheden te verrichten, voor zover dit redelijkerwijs van de werknemer mag worden verlangd, zonder dat daardoor het salaris van de werknemer wijzigt.
| Hoofdstuk 4
Arbeidsduur, werktijden
Artikel 4.1 Basis arbeidsduur en omvang dienstverband
a. Voor alle functies geldt een arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week, ofwel 1976 uur op jaarbasis.
b. Jaarlijks bespreekt de werkgever met de werknemer met een parttime dienstverband de mogelijkheid om het dienstverband uit te breiden ingeval de werknemer in de eigen functie structureel meer werkt dan de contractuele omvang van het dienstverband. Buiten beschouwing blijft daarbij incidenteel extra werk, zoals vervanging bij zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Artikel 4.2 Werktijden
a. De gebruikelijke werktijden binnen de dagpraktijk zijn van maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 uur en 20:00 uur.
b. De gebruikelijke werktijden binnen de huisartsenpost zijn van maandag tot en met vrijdag tussen 17:00 uur en 08:00 uur de volgende dag, van vrijdag 17:00 tot en met maandag 08:00 uur (de weekenden) en tijdens feestdagen.
c. Uitgangspunten en criteria bij individuele werktijden en roostering:
- individuele werktijden worden gebaseerd op de arbeidsduur van de werknemer en vastgesteld in overleg tussen de werknemer en de werkgever;
- bij individuele afspraken over werktijden en roosters wordt rekening gehouden met een goede balans tussen individuele, team- en organisatiebelangen;
- de normen uit de Arbeidstijdenwet zijn leidend voor het overleg over de arbeids- en rusttijden, rekening houdend met hetgeen met de Ondernemingsraad wordt overeengekomen.
- individuele werktijden worden in overleg tussen werkgever en werknemer overeengekomen, nadat in het team de werktijden en de gewenste bezetting aan de orde zijn geweest;
- de werktijden worden vastgesteld in roosters voor een periode van minimaal een kwartaal en maximaal een jaar.
d. Werkoverleg wordt als werktijd beschouwd.
Salaris en Toeslagen
Artikel 4.3 Salaris
a. De salariëring geschiedt volgens de salarisschalen als vermeld in bijlage 15 van deze CAO overeenkomstig het functieniveau van de werknemer.
b. Het salaris van de werknemer die geen volledig dienstverband heeft wordt naar evenredigheid van de voor hem geldende arbeidsduur vastgesteld.
c. Het functieniveau wordt bepaald door middel van de systematiek volgens het reglement functiewaardering FWHZ, zoals in hoofdstuk 11 van deze CAO is opgenomen.
Artikel 4.4 Inpassing salaris
a. De werknemer die in dienst treedt, wordt in de voor de functie geldende salarisschaal ingepast, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal jaren ervaring van de werknemer in een zelfde of vergelijkbare functie. Heeft de werknemer nog geen relevante werkervaring dan vindt inpassing plaats op het eerste regelnummer van de schaal.
b. In geval van functiewijziging in een met een hogere salarisschaal gewaardeerde functie, wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal ten minste een regelnummer hoger vastgesteld dan in de oude schaal.
Toelichting: de doktersassistente B zit op 1 januari 2009 in schaal 5 trede 10 en wordt per 1 februari 2009 praktijkondersteuner. Zij moet dan per 1 februari 2009 worden ingedeeld in schaal 6, trede 11.
Artikel 4.5 Toelage gediplomeerde triage-assistenten
a. De functie van gediplomeerde triage-assistent, zoals deze voorkomt op de huisartsenposten, wordt conform de functiewaarderingsystematiek FWHZ beschreven en gewaardeerd. Dit functieonderzoek vindt plaats tijdens de looptijd van deze CAO. CAO-partijen maken op basis van dit onderzoek afspraken over de wijze waarop de resultaten in de CAO worden verwerkt.
b. De triage-assistent, die het door de VHN erkende diploma triage-assistent behaalt, ontvangt vanaf de maand volgend op het behalen van het diploma een maandelijkse vaste toelage van 2% van het overeengekomen basis salaris per maand. Gelet op het minimumkarakter van de CAO is deze toelage beperkt tot de triage-assistent, ingeschaald in FWHZ schaal 4 of 5.
c. De maandelijkse toelage, bedoeld in lid b, wordt twee jaar na het behalen van het diploma verhoogd tot 4%, als de triage-assistent blijk geeft van blijvend goed functioneren, waarbij dit wordt toegepast conform artikel 4.6.
d. De triage-assistent, die op 1 april 2010 al beschikt over het door de VHN erkende diploma triage-assistent, ontvangt met terugwerkende kracht tot 1 april 2010 de in lid b bedoelde toelage en twee jaar na het behalen van het diploma de toelage, bedoeld in lid c. De toelage wordt in augustus 2010 voor het eerst en met terugwerkende kracht tot 1 april 2010 uitbetaald.
e. Indien het functieonderzoek, zoals bedoeld in lid a, leidt tot een hoger functieniveau, vervalt de toelage, bedoeld in lid b, c en d, met ingang van de datum, waarop dit hogere functieniveau wordt ingevoerd, zijnde de ingangsdatum van de CAO 2011. De betrokken werknemer wordt op dat moment ingeschaald in de betreffende salarisschaal. De inschaling geschiedt zodanig, dat het salaris in de nieuwe schaal tenminste hoger is dan het dan geldende salaris inclusief toelage.
f. De afspraken, zoals genoemd in lid b, c en d zijn eveneens van toepassing op de doktersassistenten, die werkzaam zijn in een dagpraktijk en in het bezit zijn van het door de VHN erkende diploma triagist dan wel dat diploma in de toekomst behalen.
Toelichting
Voorbeeld 1
Werknemer heeft op 12 januari 2010 het VHN erkende triagediploma behaald en is per 1 april 2010 ingeschaald in FWHZ schaal 5, trede 10. Met ingang van 1 april 2010 wordt dit basissalaris verhoogd met 2 %, hetgeen (met terugwerkende kracht) wordt uitbetaald in augustus 2010. Met ingang van 1 februari 2012 zal het salaris worden verhoogd met 2% conform artikel 4.5 sub c van de CAO.
Voorbeeld 2
Werknemer heeft op 10 september 2010 het VHN erkende triagediploma behaald, in dit geval wordt per 1 oktober 2010 het basissalaris verhoogd met 2 %. Met ingang van 1 oktober 2012 zal het salaris worden verhoogd met 2% conform artikel 4.5 sub c van de CAO.
Voorbeeld 3
Xxxxxxxxx werkt zowel op de huisartsen post als in een dagpraktijk, en heeft het VHN erkende triagediploma behaald in januari 2009. Met ingang van 1 april 2010 wordt het basissalaris verhoogd met 2 %, hetgeen (met terugwerkende kracht)wordt uitbetaald in augustus 2010. Met ingang van 1 februari 2011(twee jaar na het behalen van het diploma) zal het salaris worden verhoogd met 2% conform artikel 4.5 sub c van de CAO.
Het wisselen van werkgever laat het recht op de toelage conform artikel 4.5 onverlet.
Artikel 4.6 Periodieke verhoging van het salaris
a. Jaarlijks voert de werkgever met de werknemer een beoordelingsgesprek.
b. Bij een positieve beoordeling wordt een periodieke verhoging toegekend totdat het maximum van de betreffende schaal is bereikt.
c. De periodieke verhoging binnen de salarisschaal gaat in telkens op de eerste dag van de maand waarin de werknemer in dienst is getreden dan wel op de datum waarop de werknemer is bevorderd of in een nieuwe functie is geplaatst.
d. Indien geen beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden, is de werkgever gehouden na het verstrijken van de periode als bedoeld in lid c de eerstvolgende periodiek in de schaal toe te kennen.
Artikel 4.7 Vakantietoeslag
De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag die in de maand mei van elk jaar wordt uitbetaald. De toeslag bedraagt over het tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de datum van uitbetaling 8% van het in elk van die twaalf maanden geldende basissalaris, te vermeerderen met de vergoeding werkzaamheden buiten gebruikelijke werktijden als bedoeld in artikel 4.8, ANW-toeslag als bedoeld in artikel 4.9 en vergoeding en toeslag voor overwerk als bedoeld in artikel 4.10, alsmede de meeruren als bedoeld in artikel 4.10. Over het loon bij arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 5.2 en de overlijdensuitkering als bedoeld in artikel 5.5 wordt eveneens vakantietoeslag berekend. De vakantietoeslag wordt opgebouwd over de periode van 1 juni tot en met 31 mei van ieder jaar. Indien de arbeidsovereenkomst tijdens deze periode van opbouw eindigt, wordt de tot dat moment opgebouwde vakantietoeslag bij het einde van de arbeidsovereenkomst uitbetaald.
Artikel 4.8 Vergoeding werkzaamheden buiten gebruikelijke werktijden
a. De werknemer die doorgaans gedurende daguren werkzaam is, die incidenteel buiten de gebruikelijke werktijden als bedoeld in art 4.2 werkt krijgt een toeslag in de vorm van een percentage van het uurloon Voor deze vergoeding gelden de volgende percentages:
- 30% voor ieder uur, verricht op een werkdag tussen 18:00 en 20:00 uur.
- 50% voor ieder uur, verricht op een werkdag tussen 20:00 en 24:00 uur.
- 100% voor ieder uur, verricht op een werkdag tussen 24:00 en 07:00.
- 100% voor ieder uur, verricht op een zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen.
b. De toeslag wordt betaald in geld, of in vrije tijd indien dit tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen.
Artikel 4.9 Avond-, nacht- en weekenddiensttoeslag
a. Werknemers die hun werkzaamheden regulier in de avond, nacht en weekenden verrichten komen in aanmerking voor een avond-, nacht-en weekenddiensttoeslag (ANW-toeslag).
b. Voor de ANW-toeslag gelden de volgende percentages:
- 0% toeslag voor de uren die vallen tussen 08.00 en 18.00;
- 30% toeslag voor de uren die vallen tussen 18.00 en 24.00;
- 50% toeslag voor de uren die vallen tussen 24.00 en 08.00;
- 50% toeslag voor de uren die vallen in het weekend tussen vrijdag 24.00 en maandag 08.00, voor de uren op de algemeen erkende feestdagen zoals in artikel 1.1 zijn aangegeven en voor de uren op 24 en 31 december vanaf 18.00 uur.
c. De ANW-toeslag is niet verschuldigd over opgenomen vakantiedagen.
Artikel 4.10 Vergoeding voor overwerk
a. Van overwerk is sprake indien de werknemer in opdracht van de werkgever in een aaneengesloten periode van drie maanden meer dan 494 uur heeft gewerkt. De werknemer ontvangt voor ieder uur overwerk een toeslag ter grootte van het voor de werknemer geldende bruto uurloon.
b. Voor overwerk korter dan een half uur per keer, wordt geen vergoeding in geld noch in tijd gegeven.
c. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een half uur, dan wordt deze periode afgerond op een heel uur.
d. onder meeruren wordt verstaan de uren, die boven het met de werknemer overeengekomen aantal uren wordt gewerkt door een werknemer, die minder dan 38 uur per week werkt, voor zover die uren niet als overwerkuren gelden.
e. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode van langer dan een uur, dan wordt deze periode naar boven afgerond op halve respectievelijk hele uren.
f. Werknemers met een maandsalaris dat hoger is dan het maximum van schaal 7 (regelnummer 22 van de salaristabel) zijn van een overwerkvergoeding uitgesloten. Voor hen geldt dat een vergoeding voor overwerk geacht wordt in het salaris te zijn inbegrepen.
Artikel 4.11 Eindejaarsuitkering
a. Alle werknemers hebben recht op een eindejaaruitkering van 5%. Deze eindejaarsuitkering wordt betaald in de maand november. De hoogte van de betaling in de maand november zal 11/12 van de eindejaarsuitkering omvatten, te weten de periode januari tot en met november van dat jaar. Het resterende bedrag, van 5% over het salaris van december, zal in januari van het daaropvolgende jaar worden uitbetaald.
b. Bij indiensttreding of beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar wordt de uitkering naar evenredigheid van het salaris berekend.
c. De berekeningsgrondslag voor de eindejaarsuitkering is het door de werknemer verdiende jaarsalaris.
Toelichting artikel 4.11 lid c: De berekeningsgrondslag betreft ook de (tussentijdse) afkoop van het saldo niet genoten vakantiedagen. De berekeningsgrondslag betreft niet een levensloopbijdrage.
Artikel 4.12 Compensatie feestdagen
a. In overleg tussen werkgever en werknemers wordt bepaald welke werknemer op welke door deze CAO in artikel 1.1 erkende feestdag dient te werken.
b. De werknemer die in wisselende diensten werkt heeft naast uitbetaling van de gewerkte uren inclusief ANW-toeslag conform artikel 4.9, ter vrije keuze van de werknemer, recht op:
1. vervangend verlof ter hoogte van evenveel uren als op de feestdag gewerkt is; óf
2. een toeslag van 100 % van het uurloon berekend over evenveel uren als op de erkende feestdag gewerkt is.
Artikel 4.13 Bereikbaarheidsdienst
a. De werknemer dient zich, ingeval de continuïteit van de zorg of noodzakelijke bedrijfsvoering dit dringend vergt, op verzoek van de werkgever beschikbaar te stellen voor een bereikbaarheidsdienst.
b. Voor elk uur waarin de werknemer zich bij wijze van bereikbaarheidsdienst beschikbaar houdt, ontvangt de werknemer een compensa- tie in de vorm van vrije tijd:
- voor elk etmaal op maandag tot en met vrijdag: 2 uur compensatie;
- voor elk etmaal op algemeen erkende feestdagen en weekend: 4 uur compensatie.
c. Deze compensatie wordt pro rato verminderd indien de bereikbaarheidsdienst minder dan een etmaal omvat.
d. Een etmaal is het tijdsverloop gedurende 24 uur.
| Hoofdstuk 5 Arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim
Artikel 5.1 Algemeen
a. De werknemer moet zich bij arbeidsongeschiktheid houden aan de regels die zijn opgenomen in artikel 5.4. Het niet naleven van deze regels en van de ter zake geldende wettelijke verplichtingen kan gevolgen hebben voor de betaling van salaris en wettelijke en aanvullende uitkeringen.
b. De werknemer is verplicht mee te werken als de werkgever in verband met de arbeidsongeschiktheid van de werknemer bij derden een vordering tot schadevergoeding kan instellen.
c. Werkgever en werknemer hebben beiden de verplichting zich in te spannen om arbeidsongeschiktheid te voorkomen en bij arbeidson- geschiktheid reïntegratie zo spoedig mogelijk en voor een zo groot mogelijk deel van de oorspronkelijke werktijd te bevorderen.
d. Werkgever en werknemer zullen zich maximaal inspannen om de gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer ten minste 50% van zijn verdiencapaciteit te laten benutten.
Artikel 5.2 Salarisbetaling bij arbeidsongeschiktheid
a. Indien de werknemer wegens arbeidsongeschiktheid aanspraak heeft op een vergoeding conform artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek, behoudt de werknemer de aanspraak op 100% van het voor de werknemer bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid geldende (bruto) basissalaris, (inclusief ANW-toeslagen), en de hieraan gerelateerde vakantietoeslag over een tijdvak van maximaal 26 weken. Over een tweede tijdvak van maximaal 26 weken heeft de werknemer aanspraak op 90% van dit salaris. Over een derde tijdvlak van 26 weken heeft de werknemer aanspraak op 80% van dit salaris. Over een vierde tijdvlak van 26 weken heeft de werknemer aanspraak op 70% van dit salaris. Een en ander onder aftrek van de aan de werknemer toekomende wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en krachtens verzekeringsovereenkomst of anderszins aan de werknemer toekomende uitkeringen ter zake van de arbeidsongeschiktheid.
b. De werknemer heeft met ingang van 1 juli 2006 aanspraak op doorbetaling van 100% van het voor de werknemer bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid geldende bruto basissalaris (inclusief ANW) en de hieraan gerelateerde vakantietoeslag gedurende de uren dat hij op grond van het reïntegratieplan reïntegreert bij zijn eigen werkgever of bij een derde en gedurende de uren dat hij op grond van het reïntegratieplan een opleiding volgt.
Toelichting artikel 5.2 lid b.: Voor het aantal uren dat de werknemer re-integreert en ongeacht of werknemer nog deels arbeidsongeschikt is, heeft de werknemer recht op 100% van het in dit artikel genoemde bruto basissalaris (inclusief ANW) en vakantietoeslag.
c. De werknemer die gedurende de eerste twee jaren van de arbeidsongeschiktheid minder dan het wettelijk minimumloon ontvangt (bij fulltime dienstverband) heeft recht op een aanvulling tot het minimumloon.
d. Ingeval er bij een arbeidsongeschikte werknemer sprake is van een levensbedreigende aandoening, die waarschijnlijk op korte termijn het overlijden tot gevolg heeft, zal het salaris van de arbeidsongeschikte werknemer aangevuld worden tot 100% van het voor de werknemer bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid geldende bruto basissalaris (inclusief ANW toeslag en de vakantietoeslag).
e. De verplichting tot loondoorbetaling vervalt in beginsel op het tijdstip waarop het dienstverband een einde neemt.
f. De verplichting tot loondoorbetaling geldt alleen indien de werknemer zich houdt aan de wettelijke voorschriften en alle voorschriften van de werkgever of diens Arbodienst omtrent onder meer melding en controle.
g. Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid die langer dan twee jaar duurt, gerekend vanaf de eerste ziektedag, kan de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werknemer herzien teneinde de arbeidsovereenkomst aan de feitelijke situatie aan te passen.
Artikel 5.3 Reïntegratiebonus
Indien de werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer die langer dan twee jaar arbeidsongeschikt is en minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht, opzegt (anders dan op grond van een dringende reden), heeft de werknemer recht op een eenmalige reïntegratiebonus van € 4000, - op basis van een fulltime dienstverband, te betalen door de werkgever bij de laatste salarisbetaling aan werknemer.
Artikel 5.4 Verplichtingen van de werknemer
a. Als de werknemer door arbeidsongeschiktheid niet in staat is de arbeid te verrichten, is de werknemer verplicht dit onmiddellijk te melden aan de werkgever, bij voorkeur uiterlijk één uur voor de aanvang van de werkzaamheden, zich te houden aan de controle- voorschriften, alsmede zich te gedragen naar de aanwijzingen van de behandelend en controlerend arts. Bij de ziekmelding wisselt de werknemer de volgende gegevens uit:
- reden ziekmelding;
- verpleegadres en telefoonnummer voor zover dit afwijkt van het woonadres;
- de verwachte duur van het ziekteverzuim;
- afspraak voor een volgend (telefonisch) contact.
b. De werknemer laat de werkgever tijdig weten wanneer de werknemer is hersteld en wederom met de werkzaamheden begint. Alle ziekmeldingen worden gerapporteerd aan de Arbodienst van de werkgever.
c. De controleur of behandelend Arbo-arts of de werkgever moet de werknemer te allen tijde kunnen bereiken. Daartoe is het nodig dat zij in de gelegenheid worden gesteld om de werknemer in de woning van de werknemer of op het verpleegadres te bezoeken.
Is er – terwijl de werknemer thuis is – iets bijzonders aan de hand (bijvoorbeeld een defecte deurbel, niemand thuis om de deur open te doen) dan treft de werknemer maatregelen, waardoor zij toch toegang kunnen krijgen tot de woning. De werknemer dient ervoor te zorgen dat als de controleur of behandelend arts de werknemer niet thuis treft, hij op het betrokken adres kan vernemen waar de werknemer is.
d. Indien de werknemer tijdens de arbeidsongeschiktheid van de werknemer verhuist, tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres veran- dert, behoort de werknemer dit binnen 24 uur aan de werkgever door te geven.
e. De werknemer geeft gevolg aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de behandelend arts of een door de Arbodienst aangewezen specialist. Als er een geldige reden tot verhindering is (bijvoorbeeld bedlegerigheid), dan behoort dit terstond medegedeeld te worden. Voorgaande oproep vervalt niet indien de werknemer van plan zou zijn op die dag of een latere dag zijn werkzaamheden te hervatten, behoudens toestemming van de werkgever.
f. Bij arbeidsongeschiktheid dient de werknemer zich – in het eigen belang – binnen redelijke termijn onder behandeling te stellen van de huisarts en de voorschriften van deze arts op te volgen.
g. De werknemer dient zich tijdens de arbeidsongeschiktheid zodanig te gedragen, dat daardoor de genezing niet kan worden belemmerd.
h. Tijdens arbeidsongeschiktheid dient de werknemer voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming te hebben van de werkgever.
i. Verblijft de werknemer in het buitenland, dan meldt de werknemer eventuele arbeidsongeschiktheid onmiddellijk bij de werkgever. De werknemer meldt zich eveneens bij het dichtstbijzijnde kantoor van het orgaan voor de ziekteverzekering en vraagt tevens een verklaring van de behandelend geneesheer. De werknemer moet aan het buitenlandse orgaan vragen de betrokken bedrijfsvereniging of Arbodienst zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van de ziekmelding. Indien op bovenstaande wijze is gehandeld en dientengevolge tot uitkering overgegaan wordt, kunnen verlofdagen als ziektedagen worden aangemerkt.
j. Ter voorkoming van misbruik is de werkgever bevoegd om, in geval hij aannemelijk maakt dat de werknemer zich ten onrechte arbeidsongeschikt heeft gemeld en niet op het werk verschijnt, hetzij de verzuimde dagen aan te merken als door de werknemer opgenomen verlofdagen, hetzij over die dagen de doorbetaling van het salaris achterwege te laten, onverminderd het recht van de werkgever het verzuim aan te merken als dringende reden voor ontslag op staande voet.
Artikel 5.5 Overlijdensuitkering
a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e netto jaarsalaris uitgekeerd aan:
- de langstlevende der echtgenoten, indien de overledene gehuwd was en niet duurzaam gescheiden van de andere echtgeno(o)t(e) leefde; of
- indien deze echtgeno(o)t(e) reeds overleden is, aan de minderjarige wettige, pleegkinderen of natuurlijke kinderen gezamenlijk.
b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is voorafgaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de netto overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige)1/12e netto jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid.
c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) netto maandsalaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode.
d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werknemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld.
e. Indien er geen andere belanghebbenden zijn als bedoeld in lid a, wordt de uitkering toegekend aan degene voor wie de werknemer kostwinner was.
f. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheidsoverweging in aanmerking komen.
g. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden terzake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53).of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschiktheidsverzekering.
| Hoofdstuk 6 Vergoedingen, uitkeringen en overige arbeidsvoorwaarden
Artikel 6.1 Kostenvergoedingen
a. De werknemer kan in aanmerking komen voor de volgende kostenvergoedingen:- woon-werkverkeer (artikel 6.2);- functiegerichte scholing (artikel 6.3), loopbaangerichte scholing (artikel 6.4), en maaltijdkosten (artikel 6.6).
b. Voorts kunnen door de werkgever een aantal facultatieve kostenvergoedingen toegekend worden. In bijlage 6 zijn de aanbevelingen opgenomen met betrekking tot deze regelingen:- zakelijke kilometers;- telefoon;- verblijf.
Deze niet verplichte kostenvergoedingen zullen individueel in de arbeidsovereenkomst worden overeengekomen. Daarbij worden zoveel als mogelijk de richtlijnen gevolgd zoals deze in bijlage 6 zijn opgenomen. De werkgever heeft echter te allen tijde de bevoegdheid om daar van af te wijken.
c. De vergoedingen worden maandelijks met het salaris uitbetaald, dan wel rechtstreeks per kas onder overlegging van de originele betalingsbewijzen of nota’s, (eventueel) de kilometerstaten en de door de werkgever voor akkoord getekende opgave.
d. Indien de werknemer de functie langer dan één maand niet uitoefent, behoudt de werkgever zich het recht voor om de voor de werk- nemer geldende kostenvergoeding(en) stop te zetten, zonder dat de werkgever jegens de werknemer gehouden zal zijn tot betaling van enige (schade-) vergoeding.
e. Alle kostenvergoedingsregelingen zijn erop gebaseerd dat voor de werkgever, ten aanzien van de vergoedingen, geen inhoudingplicht in het kader van de Wet op de Loonbelasting aanwezig is.
Artikel 6.2 Woon-werkverkeer
Aan de werknemer wordt een vergoeding verleend ter compensatie van de reiskosten in verband met woon-werkverkeer. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende richtlijnen:
a. Openbaar vervoer. Indien de werknemer van het openbaar vervoer gebruik maakt, ontvangt de werknemer de werkelijke kosten van openbaar vervoer per maand, op basis van een maand- of jaarabonnement openbaar vervoer 2e klasse, met als maximum het fiscaal vrijgestelde bedrag openbaar vervoer per maand. De voorwaarde is echter dat originele plaatsbewijzen worden overgelegd of dat een openbaar vervoersverklaring kan worden overgelegd.
b. Voor een andere wijze van vervoer. Als de werknemer geen gebruik maakt van het openbaar vervoer ontvangt de werknemer per werkdag een reiskostenvergoeding op basis van afstand woon- werk – volgens de meest gebruikelijke route – van €0,19 per kilometer vanaf 5 kilometer enkele reis tot een maximum van 30 kilometer enkele reis. De hoogte van deze reiskostenvergoeding wordt jaarlijks aangepast aan het CBS indexcijfer (CPI), voor zover hierdoor deze vergoeding niet uitstijgt boven het door de fiscus bepaalde maximum fiscaal vrijgestelde bedrag.
Voorbeeld:
Xxxxxxxxx woont 15 km van vestigingsplaats werkgever. Vergoeding 2 enkele reizen: 2 keer (15-5 km), totaal 20 km. Xxxxxxxxx woont 4 km van vestigingsplaats werkgever. Geen recht op vergoeding.
Xxxxxxxxx woont 40 km van vestigingsplaats werkgever. Vergoeding: 2 keer (maximaal 30 km-5km) = 50 Km.
c. Indien de werknemer verhuist, wordt de reiskostenvergoeding aangepast op basis van de nieuwe afstand.
Artikel 6.3 Functiegerichte scholing
De werknemer is verplicht om de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Voor de functiegerichte scholing geldt dat hierbij sprake is van een voor de werknemer verplichte scholing. De werkgever kan de werknemer verplichten tot het volgen van een specifieke opleiding. De werkgever zal schriftelijk aan de werknemer bevestigen dat het verplichte scholing betreft. Werkgever is verplicht om de werknemer tenminste 20 uur per jaar geaccrediteerde scholing aan te bieden. Dit recht op scholing voor de werknemer bestaat uit de door de werkgever verplicht gestelde scholing en daarnaast voorzover de 20 uur nog beschikbaar is uit door de werknemer te kiezen geaccrediteerde scholing. Het staat werkgever en werknemer vrij om meer dan 20 uur scholing per jaar over een te komen.
Ten aanzien van de functiegerichte scholing gelden de volgende bepalingen:
a. De werkgever verleent de werknemer betaald verlof voor het volgen van de scholing.
b. Parttimer: Indien de opleiding noodzakelijk plaatsvindt op een niet-werkdag dan heeft de werknemer het recht om het/de betreffend(e) dagde(e)l(en) te laten uitbetalen, naar rato van de omvang van het dienstverband.
c. Voor de opleidingstijd wordt het gebruikelijke uurloon (exclusief ANW-toeslag) aan de werknemer betaald.
d. De kosten van de scholing alsmede de reis- en verblijfskosten zijn volledig voor rekening van de werkgever.
Artikel 6.4 Loopbaangerichte scholing
Loopbaangerichte scholing vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Uitgangspunt hierbij is dat de werkgever de studiekosten voor haar rekening neemt (artikel 6.4 lid e) en werknemer de opleiding volgt in zijn eigen tijd, dan wel door onbetaald verlof te nemen waarbij de levensfasevoorziening (deels) kan worden ingebracht (artikel 6.4 lid d). Indien een werknemer een loopbaangerichte scholing wil volgen, maakt hij dit schriftelijk kenbaar aan de werkgever onder vermelding van opleiding, opleidingstijd en kosten. Wanneer werkgever en werknemer de scholing in beider belang vinden, zullen zij afspraken maken over de loopbaangerichte scholing. In dat geval gelden de volgende bepalingen, waarbij onder studieverlof onbetaald verlof wordt verstaan:
a. De werkgever zal de werknemer, die een arbeidsovereenkomst heeft voor onbepaalde tijd, onbetaald verlof verlenen, indien de werknemer op eigen verzoek in overleg met de werkgever een erkende, voor de huidige functie niet verplicht gestelde opleiding volgt, indien de opleiding van belang is voor de functie of een te verwachten functie binnen de sector van deze CAO. Hieronder wordt ook verstaan een verzoek van de werknemer om een EVC (Erkenning van Verworven Competenties)-traject te volgen.
b. Indien de lessen gedurende de normale werktijd moeten worden gevolgd kan studieverlof verleend worden voor een halve dag per week, tenzij het belang van de te verrichten werkzaamheden zich daartegen verzet. Indien de opleiding plaatsvindt op een niet-werkdag kan de werknemer geen aanspraak maken op compensatie in loon of vrije tijd, of op enig andere wijze.
c. Studieverlof wordt verleend op de dag waarop wordt deelgenomen aan een examen of tentamen. Ter voorbereiding op een examen of tentamen kan bovendien studieverlof worden verleend voor maximaal vijf halve dagen per jaar. Indien de arbeidsduur (tijdelijk) afwijkt van de basisarbeidsduur kan de werknemer verlof krijgen naar evenredigheid van het dienstverband.
d. Ter (gedeeltelijke) financiering van het studieverlof kan de werknemer in het kader van de levensfase voorziening maximaal 30,4 uur inzetten overeenkomstig artikel 6.8.
e. De kosten gemoeid met het volgen van de loopbaangerichte scholing zijn voor rekening van de werkgever. Hieronder wordt verstaan de cursus- en lesgelden, studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld studiemateriaal, reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding.
Artikel 6.5 (Her)registratie
De werkgever vergoedt eens in de vijf jaar de kosten van (her)registratie c.q. verlenging van de diplomering van door CAO-partijen erkende registers c.q. diploma’s met een maximum van €75,=.
Artikel 6.6 Terugbetalingsregeling voor kosten vallend onder artikel 6.3 en 6.4
a. De werkgever kan van de werknemer, aan wie studiefaciliteiten zijn verleend en waarmee daartoe een schriftelijke overeenkomst is gesloten terugbetaling verlangen indien de studiekosten meer dan € 450,– bedragen, de opleiding een doorlooptijd heeft langer dan een half jaar, opleidt tot een erkend diploma en het verleende studieverlof meer dan 20 uur op jaarbasis bedraagt.
b. De terugbetaling kan worden verlangd bij ontslag op verzoek van de werknemer, bij ontslag op staande voet of indien de studie niet met goed gevolg is afgesloten door omstandigheden die aan de werknemer te wijten zijn.
c. Voor iedere maand dat het dienstverband na het voltooien of beëindigen van de studie korter geduurd heeft dan 24 maanden, dient de werknemer de werkgever 1/24-ste deel terug te betalen
d. Indien werknemer binnen de termijn van 24 maanden na het voltooien van de opleiding op zijn verzoek ontslag wordt verleend en aansluitend bij een andere werkgever in dienst treedt die valt onder werkingssfeer van deze cao, kan werknemer de werkgever bij wie hij in dienst treedt verzoeken het terug te betalen bedrag aan voormalig werkgever voor zijn rekening te nemen.
e. De opleidingskosten die zijn gemaakt in het kader van een EVC traject zijn uitgesloten van deze terugbetalingsregeling.
Artikel 6.7 Maaltijdkosten
Indien de werknemer van een Dagpraktijk aansluitend op de normale werkdag tot 19.00 uur of later arbeid moet verrichten, heeft de werknemer, tenzij de werkgever de werknemer een maaltijd verstrekt, recht op een maaltijdvergoeding van € 12,09 mits dit fiscaal is toegestaan.
Artikel 6.8 Spaarloon- of levensloopregeling
a. De werkgever stelt de werknemer, voor zover fiscale wetgeving dit mogelijk maakt, in de gelegenheid deel te nemen aan een spaar- loonregeling conform de wettelijke regeling terzake. *
b. Aan de werknemer wordt de mogelijkheid geboden deel te nemen aan een levensloopregeling overeenkomstig de regeling in bijlage 7.
c. De werknemer kan niet gelijktijdig deelnemen aan een spaarloonregeling en een levensloopregeling.
* de spaarloonregeling vervalt wettelijk per 1 januari 2012.
Artikel 6.9 Levensfasevoorziening
a. Werknemer kan met ingang van 1 januari 2009 in dit kader een levensfasevoorziening als bedoeld in lid d van minimaal 1 uur en maximaal 30,4 uur per jaar aanwenden. Indien de werknemer minder uren werkt dan de basisarbeidsduur (art 4.1) dan zal de voorziening naar rato van de arbeidsurenomvang van het dienstverband worden toegekend.
b. Indien de werknemer daartoe besluit zal voor elk uur 1 uurloon uit het salaris worden gehaald in het jaar waarin de uren van de levensfasevoorziening worden besteed, tenzij werkgever en werknemer daar andersluidende afspraken over maken in de Levensfaseovereenkomst, zie bijlage 5.
c. De werknemer kan de levensfasevoorziening aanwenden ten behoeve van loopbaangerichte scholing en aanpassing werk- of rusttijden, extra vakantieverlof of storting in de levensloopregeling.
d. Jaarlijks, in het vierde kwartaal voert de werkgever een jaargesprek met betrekking tot de eventuele toepassing van artikel 6.8. In dit gesprek bepaalt de werknemer of hij gebruik maakt van de levensfasevoorziening als bedoeld in artikel 6.8 en de wijze van toepassing van lid c. Besteding aan de doelen conform lid c vindt slechts plaats conform de wensen van de werknemer, indien werkgever en werknemer daar overeenstemming over hebben bereikt.
e. De afspraken worden vastgelegd in de Levensfaseovereenkomst, zie bijlage 5 tussen werknemer en werkgever.
f. De besteding van de levensfasevoorziening kan slechts plaats vinden in het kalenderjaar, waarin het recht is ontstaan, met dien verstande, dat de besteding van die uren dient plaats te vinden voor 1 april van het daaropvolgende jaar. Worden de uren niet aangewend (voor de in lid c bedoelde bestedingsdoelen), dan komen zij te vervallen.
g. Indien de levensfasevoorziening voor scholing wordt ingezet, zullen eerst alle overige regelingen ten aanzien van studie faciliteiten uit deze CAO van toepassing zijn.
Toelichting
In het kader van leeftijdsbewust personeelsbeleid is per 1 januari 2008 een instrument ingevoerd, dat tot doel heeft werknemers in alle leeftijdsfasen op een goede, gezonde en prettige wijze actief in de huisartsenzorg te laten zijn. Deze regeling is primair gericht op het behoud en versterken van de inzetbaarheid van medewerkers. Dat wil zeggen het op niveau houden van kennis en vaardigheden en het zo nodig aanpassen van werktijden en/of vrije tijd.
Artikel 6.10 Bedrijfskleding
a. De werkgever stelt aan de werknemer bedrijfskleding ter beschikking, indien de werknemer, gezien de aard van de functie door de werkgever verplicht wordt gesteld om de bedrijfskleding te dragen.
b. De bedrijfskleding wordt door de werkgever aan werknemer in bruikleen verstrekt of de werkgever vergoedt de kosten verbonden aan de aanschaf van de bedrijfskleding.
c. De kosten verbonden aan het onderhoud van de in bruikleen gegeven bedrijfskleding komen voor rekening van de werkgever.
d. Bij uitdiensttreding wordt de ter beschikking gestelde bedrijfskleding uiterlijk op de laatste werkdag van werknemer door werknemer bij werkgever ingeleverd.
Artikel 6.11 Dienstjubilea
De werknemer heeft, indien de werknemer gedurende 12,5 en 25 jaar in dienst is geweest bij de werkgever, recht op een jubileumgratificatie. Deze jubileumgratificatie is als volgt:
- bij 12,5 dienstjaren: een bruto 1/24e jaarsalaris;
- bij 25 dienstjaren: een bruto 1/12e jaarsalaris netto uit te betalen. Toelichting:werknemer heeft een bruto 1/12e jaarsalaris van € 2.500,-. Bij 25 dienstjaren is de jublileumuitkering netto € 2.500,-.
Artikel 6.12 Vakbondscontributie
a. De werknemer komt op zijn of haar verzoek in aanmerking voor een vergoeding van de contributie aan een vak- of beroepsorganisatie, waarbij de werkgever de contributie voor 50% met een maximum van €60,= netto per jaar voor zijn rekening neemt. Voor het overige deel vindt gelijktijdig en evenredig verlaging van het brutoloon plaats.
b. Deze regeling wordt als volgt uitgevoerd:
- De werknemer betaalt de contributie zelf rechtstreeks aan de werknemersorganisatie;
- Tegen overlegging van betalingsbewijzen verstrekt de werkgever op verzoek van de werknemer éénmaal per jaar een vergoeding in diens contributie aan een vak- of beroepsorganisatie en de werknemer machtigt de werkgever tegelijkertijd het deel dat niet voor rekening van de werkgever komt, in mindering te brengen op zijn of haar brutoloon;
- De aanvraag moet jaarlijks vóór 1 november ingediend worden en de vergoeding wordt gelijk met de salarisbetaling over december van dat jaar uitgekeerd.
c. Indien de werknemer lid is van meerdere vakorganisaties, bepaalt de werknemer welk lidmaatschap door werkgever wordt vergoed.
Artikel 6.13 Stagevergoeding
a. De leerling die vanuit een erkende beroepsopleiding stage loopt ontvangt een stagevergoeding van € 100, - bruto per maand.
b. De leerling die minder dan 23 uur van de gebruikelijke werktijd stage loopt ontvangt de in sub a van dit artikel genoemde vergoeding naar rato.
c. De vergoeding geldt niet voor leerlingen die in dienstverband werkzaam zijn en daarvoor salaris ontvangen.
| Hoofdstuk 7 Verzekeringen
Artikel 7.1 Algemeen
De werkgever heeft ten behoeve van de werknemer een aantal (collectieve) verzekeringen afgesloten, te weten:
- pensioenverzekering;
- aansprakelijkheidsverzekering;
- WGA-verzekering.
a. Voor het risico van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt een collectieve WGA-verzekering afgesloten, waarbij gestreefd wordt naar de volgende dekking:
I. Tot 70% van het laatste salaris.
II. Geïndexeerd
III. Ongeacht het salarisniveau van de werknemer.
b. De premie van deze verzekering is voor rekening van de werkgever.
c. Voor bestaande collectieve verzekeringen zal naar redelijkheid en billijkheid een overgang geregeld worden.
De werknemer ontvangt een exemplaar van de tekst van de verzekeringsvoorwaarden, welke op de werknemer van toepassing zijn. De werkgever behoudt zich het recht om, – indien de bedrijfsomstandigheden daartoe noodzaken of, indien wetgeving dit oplegt – zonodig in overleg met de werknemer een verzekering te wijzigen.
Artikel 7.2 Ziektekosten
a. Aan de werknemer wordt de mogelijkheid geboden van deelname aan een ziektekostenverzekering overeenkomstig de regeling opge- nomen in bijlage 8.
b. De werknemer die van één van de mogelijkheden opgenomen in bijlage 8 gebruik maakt, heeft met ingang van 1 januari 2007 recht op een bijdrage van de werkgever in de premie van de aanvullende ziektekostenverzekering met een maximum van €120,– bruto per jaar, ongeacht de omvang van het dienstverband.
c. De werknemer die meerdere arbeidsovereenkomsten heeft met meerdere werkgevers vallend onder de werkingssfeer van deze CAO, ontvangt van ieder van deze werkgevers de vergoeding naar rato van het desbetreffende dienstverband, met dien verstande dat het bedrag van €120,– bruto per jaar wordt uitbetaald door de gezamenlijke werkgevers.
Artikel 7.3 WGA-premie
Met ingang van 1 januari 2009 zal de werkgever de gedifferentieerde WGA-premie niet meer verhalen op de werknemer.
Artikel 7.4 Pensioen
De (collectieve) pensioenregeling van de werkgever is op de werknemer van toepassing (PFZW). Bij opname in de pensioenregeling ontvangt de werknemer een exemplaar van het pensioenreglement, waarin de rechten en plichten zijn omschreven. Terzake van de pensioenpremie komt 50% voor rekening van de werkgever en 50% voor rekening van de werknemer.
Artikel 7.5 Aansprakelijkheid
De werkgever heeft ten behoeve van de werknemer een verzekering afgesloten ter dekking van de persoonlijke aansprakelijkheid van de werknemer voor schade aan derden, toegebracht in de uitoefening van de functie.
| Hoofdstuk 8 Vakantie en Verlof
Artikel 8.1 Vakantie
a. Bij een basisarbeidsduur van 38 uur per week heeft de werknemer recht op 190 vakantie-uren per jaar.
b. Daarnaast heeft de werknemer, afhankelijk van de leeftijd van de werknemer, jaarlijks recht op extra vakantie-uren. Voor het bepalen van de leeftijd geldt de leeftijd die in de loop van het kalenderjaar wordt bereikt.
c. Bij een basisarbeidsduur van 38 uur:
- 15 uur voor de werknemer in leeftijdcategorie 50 tot en met 54 jaar;
- 30 uur voor de werknemer in leeftijdcategorie 55 tot en met 59 jaar;
- 45 uur voor de werknemer in leeftijdcategorie 60 jaar en ouder.
d. Voor de werknemer wiens arbeidsduur (tijdelijk) afwijkt van de basisarbeidsduur, zoals omschreven in lid a, worden de vakantie-uren naar evenredigheid vastgesteld.
e. Bij aanvang of beëindiging van het dienstverband in de loop van het kalenderjaar wordt het aantal vakantie-uren naar evenredigheid vastgesteld. Vindt in- of uitdiensttreding plaats in de loop van een kalendermaand, dan worden voor die maand naar rato vakantie-uren opgebouwd.
f. De werkgever kan collectieve vakantiedagen vaststellen tot een maximum van twee per kalenderjaar. De werkgever maakt dit jaarlijks voor 31 december van het jaar, voorafgaande van het betreffende kalenderjaar, bekend aan alle werknemers.
g. Indien de werknemer vakantiedagen wil opnemen, dient hij een schriftelijk verzoek bij de werkgever in te dienen, waarin de werkne- mer aangeeft wanneer en hoeveel vakantiedagen hij wenst op te nemen.
h. De werkgever zal overeenkomstig het verzoek van de werknemer de vakantiedagen vaststellen, tenzij sprake is van gewichtige redenen. De werkgever zal alsdan de werknemer binnen twee weken na ontvangst van het verzoek zijn bezwaren aan de werknemer schriftelijk kenbaar maken.
i. De werknemer heeft het recht om maximaal drie aaneengesloten weken vakantie op te nemen.
j. De vakantiedagen worden zodanig vastgesteld dat in een bepaald jaar verworven aanspraken op vakantiedagen ook zoveel mogelijk in datzelfde jaar geldend worden gemaakt.
k. Indien de werknemer ziek wordt tijdens de vakantie, worden de hierdoor gemiste vakantie-uren niet in mindering gebracht op het totaal aantal resterende vakantiedagen, mits de werknemer zich houdt aan de geldende regels, genoemd in artikel 5.4 van deze CAO.
Artikel 8.2 Calamiteitenverlof
a. Bij bijzonder persoonlijke omstandigheden als gevolg waarvan de werknemer zijn arbeid niet kan verrichten (denk hierbij aan plotselinge ziekte van een partner of inwonende kinderen overlijden huisgenoot en/of bloedverwanten en andere situaties die vergen dat de werknemer zonder uitstel noodzakelijke maatregelen moet treffen), heeft de werknemer recht op calamiteitenverlof met behoud van salaris.
b. De omvang van dit verlof bedraagt – achteraf vast te stellen –een korte, naar redelijkheid te berekenen tijd de benodigde tijd met een bij een voltijds dienstverband.
c. De werknemer stelt de werkgever zo spoedig mogelijk op de hoogte van de calamiteit, met daarbij een indicatie van de benodigde tijd.
Artikel 8.3 Kortdurend zorgverlof
a. De werknemer kan in aanmerking komen voor een kortdurend zorgverlof wanneer sprake is van ziekte van echtgeno(o)t(e) of partner, inwonend (pleeg)kind, inwonend kind van echtgeno(o)t(e) of partner, of bloedverwant in de eerste graad niet zijnde een kind, en deze persoon vanwege de ziekte verzorging van de werknemer nodig heeft.
b. Het kortdurend zorgverlof bedraagt per jaar maximaal twee keer de gemiddelde arbeidsduur per week. Gedurende het verlof heeft de werknemer recht op 100% van het loon voor zover dit niet meer bedraagt dan het maximum dagloon, maar ten minste op het voor de werknemer geldende wettelijke minimumloon.
Artikel 8.4 Langdurend zorgverlof
Indien de werknemer ten minste één jaar in dienst is, kan de werknemer gebruik maken van de regeling langdurend zorgverlof. De regeling langdurend zorgverlof is opgenomen als bijlage 9.
Artikel 8.5 Ouderschapsverlof
Indien de werknemer ten minste één jaar in dienst is, kan de werknemer gebruik maken van ouderschapsverlof. De regeling ouderschaps- verlof is opgenomen als bijlage 10.
Artikel 8.6 Buitengewoon verlof
De werknemer kan in verscheidene bijzondere situaties aanspraak maken op buitengewoon verlof met behoud van salaris in verband met familieomstandigheden en lidmaatschap van een werknemersorganisatie. Deze situaties zijn opgesomd in bijlage 11, die geldt als nadere invulling/uitwerking van de Wet Arbeid en Zorg. De werknemer die zwanger is, kan aanspraak maken op zwangerschaps- en bevallingsverlof van 16 weken. De Regeling Zwangerschaps- en bevallingsverlof is opgenomen als bijlage 12.
Artikel 8.7 Mantelzorg
De werknemer die mantelzorgtaken verricht kan met de werkgever mantelzorg bespreekbaar maken waarbij de werkgever een actieve houding zal innemen ten aanzien van de toepassing van de CAO en de wijze waarop werk en arbeid dusdanig gecombineerd kunnen worden zodat de werknemer ontlast wordt.
| Hoofdstuk 9 Gedragsregels, klachtenregeling en sancties
Artikel 9.1 Op non-actiefstelling
a. De werkgever kan de werknemer voor een periode van ten hoogste twee weken op non-actief stellen, indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden – door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belemmerd. Deze termijn kan ten hoogste éénmaal met twee weken worden verlengd.
b. De werkgever kan de werknemer, nadat het dienstverband rechtsgeldig is opgezegd, voor de verdere duur van die opzegtermijn op non- actief stellen, indien zwaarwegende belangen naar het oordeel van de werkgever zulks noodzakelijk achten.
c. Het besluit tot op non-actiefstelling, alsmede het eventuele besluit tot verlenging daarvan wordt door de werkgever binnen 24 uur schriftelijk aan de werknemer medegedeeld onder vermelding van de redenen waarom de maatregel naar zijn oordeel is vereist.
d. Op non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van alle overige rechten voortvloeiend uit deze CAO en uit de individuele arbeids- overeenkomst.
e. Zowel de werkgever als de werknemer is verplicht binnen twee weken met elkaar in overleg te treden om een situatie te creëren waardoor de werknemer zijn werkzaamheden kan hervatten.
f. Na het verstrijken van de periode van twee c.q. vier weken is de werknemer gerechtigd zijn werkzaamheden te hervatten.
g. Op non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt.
Artikel 9.2 Schorsing
a. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste 14 kalenderdagen schorsen indien het vermoeden bestaat dat een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW aanwezig is om hem op staande voet te ontslaan en schorsing naar het oordeel van de werkgever in het belang van het werk dringend wordt gevorderd.
Deze termijn kan éénmaal met ten hoogste 14 kalenderdagen worden verlengd.
b. Alvorens tot schorsing over te gaan zal de werkgever de werknemer horen of doen horen, althans daartoe behoorlijk oproepen. De werknemer heeft het recht zich te doen bijstaan door een raadsman.
c. De werkgever deelt een besluit tot schorsing, alsmede een besluit tot verlenging daarvan, terstond aan de werknemer mee, onder vermelding van de duur van de schorsing en de redenen die voor de schorsing c.q. verlenging aanleiding zijn. De werkgever bevestigt een besluit spoedig daarna schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer.
d. Gedurende de schorsing behoudt de werknemer het recht op salaris.
e. Als de schorsing ongegrond blijkt te zijn, wordt de werknemer gerehabiliteerd hetgeen schriftelijk aan de werknemer wordt medegedeeld of bevestigd.
f. De werknemer kan de werkgever verplichten derden die door de werkgever op de hoogte zijn gesteld, de ongegrondheid van de schorsing en de rehabilitatie schriftelijk mee te delen.
g. Het niet rehabiliteren van de werknemer en het niet tijdig schriftelijk mededelen of bevestigen van de rehabilitatie kan voor de werk- nemer een grond opleveren voor het onmiddellijk beëindigen van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:679 van het BW. Artikel 9.3 Interpretatie CAO
Bij interpretatie verschillen over de CAO tussen de werknemer en de werkgever kan de werknemer steeds de bemiddeling vragen van
CAO-partijen. CAO-partijen zullen schriftelijk de oplossing voor het interpretatie verschil kenbaar maken aan degene die het verzoek heeft ingediend.
| Hoofdstuk 10 Arbeidsomstandigheden
Artikel 10.1 Gezondheid en veiligheid
a. De werkgever zal in zijn beleid grote aandacht besteden aan het scheppen van arbeidsomstandigheden die een gezond en veilig klimaat waarborgen. Daarnaast zal de werkgever maatregelen nemen dan wel voorwaarden creëren die de gezondheidstoestand van de werknemer beschermen.
b. De werkgever treft in de onderneming alle passende maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften voor bescherming van de daarin werkzame personen en stelt een calamiteitenplan op. Indien werkzaamheden het gebruik van veiligheids- middelen noodzakelijk maken, verstrekt de werkgever de werknemer deze veiligheidsmiddelen.
c. Indien de werkzaamheden tevens in de avond, nacht en het weekend worden verricht, zal de werkgever ervoor zorgen dat de veiligheid van de werknemer zoveel mogelijk wordt gegarandeerd. Indien noodzakelijk, zal de werkgever de nodige maatregelen treffen om de gezondheid en veiligheid zoveel mogelijk te beschermen. De werkgever kan in dit verband beslissen om luchtsluizen aan te leggen en/of overeenkomsten te sluiten met bewakingsdiensten.
d. De werknemer is verplicht de eigen veiligheid en die van anderen in acht te nemen, de door de werkgever gegeven voorschriften op te volgen, veiligheidsmiddelen te gebruiken en voorgeschreven beveiligingen toe te passen. De exacte invulling van voornoemde zal decentraal plaatsvinden.
e. De werknemer is verplicht aan de werkgever of diens vertegenwoordiger xxxxxxxx kennis te geven van een gebrek aan of verlies van enig bedrijfsmiddel waarvan een goed werknemer kan veronderstellen dat wetenschap voor de werkgever van belang is.
f. De werknemer kan niet worden verplicht tot het verrichten van werkzaamheden waarbij aan de wettelijke voorschriften omtrent veiligheid niet is voldaan.
g. De werkgever beschikt, voor zover wettelijk daartoe de verplichting bestaat, over een calamiteitenplan en ziet erop toe dat bij de werknemer de namen bekend zijn van personen die beschikken over een Bedrijfs-Hulp-Verlenings-diploma.
h. De werkgever sluit, voor zover wettelijk daartoe de verplichting bestaat, voor alle Arbo-zaken een contract af met een Arbodienst. Iedere werknemer kan hiervan gebruik maken.
Artikel 10.2 Inentingen
De noodzakelijke inentingen tegen beroepsziekten komen voor rekening en verantwoording van de werkgever.
Artikel 10.3 Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E)
a. Ter voldoening aan het bepaalde in de artikelen 5, 8, 9 en 14 van de Arbeidsomstandighedenwet stelt de werkgever een risico- inventarisatie en –evaluatie op. Dit is een document waarin de gezondheids- en veiligheidsrisico□s binnen de werkgever zijn vermeld evenals een plan voor het oplossen c.q. beheersen daarvan.
Sociale partners in de XXX Xxxxxxxxxxxxxx beschikken over een geactualiseerde en erkende digitale branche risico-inventarisatie en evaluatie, de RI&E XXX Xxxxxxxxxxxxxx genaamd.
Artikel 10.4 Gedragscode internet en e-mailgebruik
Gezien het frequent gebruik van internet en e-mail en om oneigenlijk gebruik van deze middelen tegen te gaan, kan de werkgever besluiten om een gedragscode op te stellen. Als richtlijn voor deze gedragscode wordt uitgegaan van de gedragscode zoals opgenomen in bijlage 13. De gedragscode geeft de wijze aan waarop binnen de organisatie van de werkgever dient te worden omgegaan met het gebruik van internet en e-mail en bevat regels ten aanzien van verantwoord e-mail- en internetgebruik en regels over de wijze waarop controle op e-mail- en internetgebruik plaatsvindt.
| Hoofdstuk 11 Reglement Functiewaardering
Artikel 11.1 Functiewaardering Huisartsenzorg (FWHZ)
a. Voor werknemers die vallen onder de CAO huisartsenzorg wordt de functie gewaardeerd met de systematiek ‘Functiewaardering Huis- artsenzorg’ (FWHZ). In deze systematiek komen binnen de gezondheidszorg gebruikelijke beloningsverhoudingen tot uitdrukking.
b. Voor in de praktijk gangbare functies binnen de huisartsenzorg zijn referentiefuncties opgesteld. De referentiefuncties zijn vastgelegd in functieprofielen waarin de belangrijkste taken, verantwoordelijkheden en omstandigheden zijn beschreven. De referentiefunctie zijn ingedeeld in functieniveaus. De FWHZ kent 11 functieniveaus, genummerd van 2 tot en met 12.
c. Functies binnen de huisartsenzorg worden ingedeeld met behulp van een referentiematrix. Met de referentiematrix kan aan de hand van concrete criteria het niveau van een functie worden bepaald.
d. Aan elk functieniveau is een overeenkomstig genummerde salarisschaal gekoppeld. De salarisschalen en de regels voor de inschaling in de salarisschalen zijn opgenomen in bijlage 15 van deze CAO.
Artikel 11.2 Referentiefuncties en Referentiematrix
a. De volgende referentiefuncties zijn opgesteld:
1. Doktersassistent dag
2. Doktersassistent ANW
3. Coördinerend doktersassistente Dag
4. Coördinerend doktersassistente ANW
5. Apothekersassistent/doktersassistent
6. Praktijkondersteuner
7. Praktijkondersteuner met managementtaken
8. Assistent Locatiemanager
9. Locatiemanager
10. Hoofd Administratie
11. Kwaliteits- en klachtenfunctionaris
12. P&O functionaris
13. Administrateur
14. Administratief medewerker
15. Chauffeur
16. Facilitair medewerker
17. Secretaresse
b. De handleiding, beschrijvingen, referentiematrix, procedure functie-indeling en procedure indeling van niet in de matrix voorkomende functies staan vermeld in het naslagwerk “Handleiding functiewaardering CAO huisartsenzorg”, dat is na te lezen op het openbare deel van de LHV website. U kunt de handleiding terugvinden op xxx.xxx.xx. Het betreft Handleiding functiewaardering CAO huisartsenzorg 1 maart 2007-1 januari 2009.
c. In de referentiematrix is voor elke functie het basisniveau aangegeven met de belangrijkste onderdelen van de functie, die het niveau bepalen.
d. De referentiematrix bevat voor elke referentiefunctie één of meer varianten in een lager en/of een hoger functieniveau met de functie- elementen die voor dat niveau bepalend zijn. Dat niveau is van toepassing als tenminste de helft van de aangegeven elementen structureel van toepassing zijn voor de functie.
Artikel 11.3 Bezwarenprocedure: Heroverweging werkgever
a. De werknemer kan binnen 28 kalenderdagen na ontvangst van de functie-indeling de werkgever gemotiveerd schriftelijk vragen de functie-indeling dan wel de ingangsdatum te heroverwegen.
b. De werkgever stelt de werknemer binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om heroverweging in de gelegenheid het verzoek mondeling toe te lichten.
c. De werkgever beslist op verzoek binnen 28 kalenderdagen na de mondelinge toelichting van de werknemer en deelt de werknemer dit schriftelijk voorzien van een motivatie mede.
Artikel 11.4 Bezwarenprocedure: FWHZ-commissie
a. De werknemer kan binnen 28 kalenderdagen na ontvangst van de beslissing op de heroverweging van de werkgever, schriftelijk bezwaar aantekenen tegen deze beslissing bij de FWHZ-commissie.
b. Het bezwaar moet worden gemotiveerd en voorzien zijn van een afschrift van alle beschikbare stukken uit de heroverweging.
c. De werknemer is een griffierecht van € 500,– (voor leden van één van de bij de CAO betrokken werknemersorganisaties) respectie- velijk € 750,– (voor niet-leden) verschuldigd voor het indienen van het bezwaar bij de FWHZ-commissie. Het bezwaar wordt pas na betaling van het griffierecht in behandeling genomen. Indien de werknemer in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht door de werkgever aan de werknemer terugbetaald.
d. De FWHZ-commissie vraagt bij de werkgever om binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om de stukken, een afschrift op van het volledige dossier, alsmede een schriftelijke reactie op het bezwaar van de werknemer, naar de commissie te sturen.
e. De FWHZ-commissie behandelt het bezwaar op basis van het dossier en geeft een bindend advies aan de werkgever onder gelijktijdige verzending van een afschrift hiervan aan werknemer.
f. De werkgever beslist binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het advies van de commissie op het bezwaar conform het bindend advies en stelt de werknemer hier schriftelijk van op de hoogte.
Artikel 11.5 FWHZ-commissie
a. Voor waardering van niet in de referentiematrix voorkomende functies en voor advisering over bezwaren met betrekking tot de functie- indeling dan wel de ingangsdatum richten CAO-partijen een FWHZ-commissie in.
b. De FWHZ-commissie is paritair samengesteld en bestaat uit drie leden, een lid is benoemd namens de werkgevers, een lid is benoemd namens de werknemers en een lid is een onafhankelijk functiewaarderingsdeskundige.
Artikel 11.6 Garantie en overgangsbepalingen
a. Invoering van FWHZ zal per 1 juli 2006 in de praktijk zijn gerealiseerd.
b. Eventuele individuele verhogingen als gevolg van de eerste invoering van de functiewaardering overeenkomstig FWHZ werken terug tot aan het moment dat de functie daadwerkelijk volledig werd uitgeoefend, maar niet verder dan tot 1 mei 2004.
c. Als aan de functie een lagere salarisschaal dan wel een salarisschaal met een lager maximum salaris is verbonden dan de werknemer genoot vóór zijn functie werd ingedeeld gelden de volgende afspraken:
1. de werknemer wordt in de nieuwe schaal geplaatst.
2. indien zijn salaris hoger is dan het maximum van de nieuwe schaal dan wordt het salaris op het regelnummer bevroren.
3. indien het salaris niet overeenkomt met een regelnummer wordt de werknemer in het naasthogere regelnummer geplaatst.
4. de nieuwe schaal of het nieuwe regelnummer is van toepassing met ingang van het moment dat zijn werkgever hem schriftelijk in kennis stelt van het voor de werknemer geldende functiebeschrijving met de bijbehorende indeling.
d. Als het niveau op basis van een door de werknemer aangevraagde herindeling overeenkomstig De Handleiding functiewaardering opnieuw is vastgesteld, wordt dit van kracht de maand volgende op het moment waarop het verzoek is ingediend.
e. Inpassing van het salaris vindt plaats volgens de bepalingen van de artikelen 4.3, 4.4 en 4.6 van hoofdstuk 4 van deze CAO.
| BIJLAGEN OVERZICHT
Bijlage 1 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Bijlage 2 Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd Bijlage 3 Stageovereenkomst
Bijlage 4 Studieovereenkomst
Bijlage 5 Levensfaseovereenkomst
Bijlage 6 Aanbevelingen kostenvergoedingen Bijlage 7 Levensloopregeling
Bijlage 8 Ziektekostenverzekeringen Bijlage 9 Regeling langdurend zorgverlof Bijlage 10 Regeling ouderschapsverlof Bijlage 11 Regeling buitengewoon verlof
Bijlage 12 Regeling zwangerschaps- en bevallingsverlof Bijlage 13 Gedragscode internet en e-mailgebruik
Bijlage 14 Inpassing en overgangsbepalingen personeel van de huisartsenposten in de CAO Huisartsenzorg Bijlage 15 Salaristabel
| Bijlage 1 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Partijen
<<Werkgever>>, gevestigd te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>>, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw <<naam>>, hierna te noemen de werkgever,
en,
De heer/mevrouw <<naam>>, geboren op <<geboortedatum>>, wonende te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>> aan de <<straatnaam>>, hierna te noemen de werknemer,
Verklaren een arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 1 Indiensttreding
De werknemer treedt bij de werkgever in dienst met ingang van <<datum>>.
Artikel 2 Duur van de dienstbetrekking
1. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van <<duur>>. De arbeidsovereenkomst eindigt aldus van rechtswege per <<datum>>.
2. De arbeidsovereenkomst is voor beide partijen tussentijds opzegbaar. Opzegging dient schriftelijk te geschieden tegen het einde van de maand. Partijen nemen een opzegtermijn in acht waarvan de duur is bepaald door de CAO.
Artikel 3 Proeftijd
Er geldt een wederzijdse proeftijd van 1 maand. Gedurende deze periode kan zowel de werkgever als de werknemer deze overeenkomst op ieder moment opzeggen.
Artikel 4 Plaats
De plaats van tewerkstelling bij aanvang van de arbeidsovereenkomst is <<plaatsnaam>>.
Artikel 5 Werkzaamheden
De functie van de werknemer is <<functienaam>>. De functieomschrijving is aangehecht als bijlage.
Artikel 6 Arbeidsduur
De werknemer werkt gemiddeld <<aantal>> uren per week.
Artikel 7 Salaris
Het salaris bedraagt € <<geldbedrag>> bruto per maand volgens salaristabel <<…>>> periodiek <<…>>.
Artikel 8 Arbeidsongeschiktheid
De werknemer meldt zich onverwijld bij <<naam leidinggevende>>, indien hij door ziekte verhinderd is de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. De werknemer is verplicht de voorschriften, zoals neergelegd in de CAO bij ziekte na te leven. Artikel 9 Vakantie
1. De werknemer heeft recht op vakantie met behoud van salaris van <<aantal>> uur per kalenderjaar.
2. De werknemer ontvangt jaarlijks in de maand mei een vakantie-uitkering van 8% over het in de periode 1 juni tot en met 31 mei van elk jaar ontvangen maandsalaris. De vakantie-uitkering wordt per maand opgebouwd door reservering van 8% over het ontvangen maandinkomen.
Artikel 10 Geheimhouding
De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen de werknemer uit hoofde van de functie ter kennis komt, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt of de werknemer uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
Artikel 11 Pensioen
De werkgever meldt de werknemer aan bij het Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (Pensioenfonds Zorg en Welzijn).
Artikel 12 Toepasselijke bepalingen
Op de verhouding tussen de werkgever en de werknemer is van toepassing de geldende CAO Huisartsenzorg, verder te noemen ‘CAO’, en de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, voor zover daarvan niet in de arbeidsovereenkomst of de van toepassing zijnde CAO rechtsgeldig is afgeweken.
Artikel 13 Ontvangen stukken
De werknemer verklaart van de werkgever te hebben ontvangen:
1. Een ondertekend afschrift van de arbeidsovereenkomst.
2. Een exemplaar van de CAO Huisartsenzorg.
3. Een exemplaar van het pensioenreglement van het Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (PFZW).
Artikel 14 Akkoord
De werknemer verklaart met de op hem van toepassing zijnde regelingen, bedoeld in de voorgaande artikelen, bekend te zijn en akkoord te gaan.
Aldus overeengekomen te <<plaatsnaam>> op <<datum>>,
De werkgever, De werknemer,
Toelichting
a. Indien een arbeidsovereenkomst, die voor een bepaalde tijd is aangegaan door partijen na het verstrijken van deze bepaalde tijd stilzwijgend wordt voortgezet, wordt zij geacht vanaf dat tijdstip voor dezelfde tijd te zijn verlengd; één en ander behoudens uitdrukkelijke -schriftelijke- verlenging van de arbeidsovereenkomst voor een van de overeenkomst afwijkende bepaalde tijd.
b. De werkgever kan -overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek artikel 7: 668a- maximaal drie maal achtereen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomen, die elk van rechtswege (d.w.z. automatisch) eindigen, mits de totale contractsduur van de opvolgende arbeidsovereenkomsten (met inbegrip van eventuele tussenpozen van minder dan drie maanden) de duur van 36 maanden niet overschrijdt.
c. Overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek artikel 7:668a mag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van drie jaar of langer, eenmalig -onder voorwaarden- worden verlengd met maximaal drie maanden.
| Bijlage 2 Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
Partijen
<<Werkgever>>, gevestigd te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>>, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw <<naam>>, hierna te noemen de werkgever,
en,
De heer/mevrouw <<naam>>, geboren op <<geboortedatum>>, wonende te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>> aan de <<straatnaam>>, hierna te noemen de werknemer,
Verklaren een arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 1 Indiensttreding
De werknemer treedt bij de werkgever in dienst met ingang van <<datum>>.
Artikel 2 Duur van de dienstbetrekking
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 3 Proeftijd
Er geldt een wederzijdse proeftijd van 2 maanden.
Artikel 4 Plaats
De plaats van tewerkstelling bij aanvang van de arbeidsovereenkomst is <<plaatsnaam>>.
Artikel 5 Werkzaamheden
De functie van de werknemer is <<functienaam>>. De functieomschrijving is aangehecht als bijlage.
Artikel 6 Opzegtermijn
Partijen nemen een opzegtermijn in acht waarvan de duur is bepaald door de CAO
Artikel 7 Arbeidsduur
De werknemer werkt gemiddeld <<aantal>> uren per week.
Artikel 8 Salaris
Het salaris bedraagt € <<geldbedrag>> bruto per maand volgens salaristabel <<…>>> periodiek <<…>>.
Artikel 9 Arbeidsongeschiktheid
De werknemer meldt zich onverwijld bij <<naam leidinggevende>>, indien hij door ziekte verhinderd is de
overeengekomen werkzaamheden te verrichten. De werknemer is verplicht de voorschriften, zoals neergelegd in de CAO bij ziekte na te leven.
Artikel 10 Vakantie
1. De werknemer heeft recht op vakantie met behoud van salaris van <<aantal>> uur per kalenderjaar.
2. De werknemer ontvangt jaarlijks in de maand mei een vakantie-uitkering van 8% over het in de periode 1 juni tot en met 31 mei van elk jaar ontvangen maandsalaris. De vakantie-uitkering wordt per maand opgebouwd door reservering van 8% over het ontvangen maandinkomen.
Artikel 11 Geheimhouding
De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen de werknemer uit hoofde van de functie ter kennis komt, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt of de werknemer uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
Artikel 12 Pensioen
De werkgever meldt de werknemer aan bij het Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (PFZW).
Artikel 13 Toepasselijke bepalingen
Op de verhouding tussen de werkgever en de werknemer is van toepassing de geldende CAO Huisartsenzorg, verder te noemen ‘CAO’, en de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, voor zover daarvan niet in de arbeidsovereenkomst of de van toepassing zijnde CAO rechtsgeldig is afgeweken.
Artikel 14 Ontvangen stukken
De werknemer verklaart van de werkgever te hebben ontvangen:
1. Een ondertekend afschrift van de arbeidsovereenkomst.
2. Een exemplaar van de CAO Huisartsenzorg.
3. Een exemplaar van het pensioenreglement van het Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (PFZW).
Artikel 15 Akkoord
De werknemer verklaart met de op hem van toepassing zijnde regelingen, bedoeld in de voorgaande artikelen, bekend te zijn en akkoord te gaan.
Aldus overeengekomen te <<plaatsnaam>> op <<datum>>,
De werkgever; De werknemer,
| Bijlage 3 Model Stageovereenkomst
Partijen
<<Stagebieder>>, gevestigd te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>>, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw <<naam>>, hierna te noemen de stagebieder,
en,
De heer/mevrouw <<naam>>, geboren op <<geboortedatum>>, wonende te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>> aan de <<straatnaam>>, hierna te noemen de stagiair,
verklaren een stageovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 1 Stageperiode
De stagebieder stelt de stagiair in de gelegenheid om in het kader van de opleiding [naam opleiding] aan de [naam onderwijsinstelling] praktische ervaring op te doen gedurende een periode van [begindatum stage] tot en met [einddatum stage].
Artikel 2 Dagelijkse leertijd
De dagelijkse leertijd is voor de stagiair in overeenstemming met de arbeidstijd, welke geldt op de afdeling waar de stagiair geplaatst is en voor zover niet in strijd met de arbeidswetgeving met betrekking tot jeugdigen.
De stagiair zal gedurende [aantal] uren per week aanwezig zijn op door de stagebieder aan te geven tijdstippen. Hierbij zal rekening worden gehouden met contact- en terugkomdagen en andere mogelijke, relevante schoolactiviteiten van de stagiair, alsmede met schoolvakanties.
Artikel 3 Stagebegeleiding
[naam stagebegeleider] fungeert namens «stagebieder» gedurende de stageperiode als stagebegeleider en is samen met de stagebegeleider van de onderwijsinstelling [naam stagebegeleider onderwijsinstelling] verantwoordelijk voor de begeleiding van de stagiair tijdens de stageperiode.
Artikel 4 Stageplan
De onderwijsinstelling bepaalt het doel van de stage. In onderling overleg bepalen de stagebieder, de onderwijsinstelling en de stagiair de inhoud (leerdoelen en werkzaamheden) van de stage, waarna dit wordt vastgelegd in een stageplan.
De stagebieder draagt de stagiair slechts taken op die passen in het stageplan.
Artikel 5 Stagevergoeding
De stagiair ontvangt een stagevergoeding van € 100,– bruto per maand. Bij minder dan (gemiddeld per maand) 23 uur stage per week wordt de vergoeding naar rato van het aantal uren betaald. De wettelijke verplichte inhoudingen zullen door de stagebieder worden inge- houden en afgedragen.
Artikel 6 Vakantie
Aan de stagiair wordt vrij gegeven conform de door de onderwijsinstelling vastgestelde schoolvakanties, tenzij anders is overeengekomen met de stagebieder.
Artikel 7 Reiskosten
Stagiairs in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen geen tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats. Stagiairs die niet in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen een tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stage- plaats conform de betreffende bepalingen van de CAO Huisartsenzorg.
Artikel 8 Zakelijke kilometers
Stagiairs in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen geen vergoeding in de reiskosten bij dienstreizen. Stagiairs die niet in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen een vergoeding in de reiskosten bij dienstreizen conform de betreffende bepalingen van de CAO Huisartsenzorg.
Artikel 9 Ziekte
Als de stagiair ziek wordt tijdens de stageperiode dan moet dit zo spoedig mogelijk gemeld worden bij de stagebegeleider van
«stagebieder», ook als de stagiair die dag niet werkzaam is. Voor een betermelding geldt dezelfde procedure.
Bij ziekte vindt gedurende twee weken doorbetaling van de stagevergoeding plaats tot uiterlijk de dag waarop de stage eindigt.
Artikel 10 Geheimhoudingsplicht
De stagiair heeft de verplichting tot geheimhouding.
De geheimhoudingsplicht geldt zowel gedurende de stageperiode als daarna en heeft betrekking op al hetgeen dat direct of indirect ver- band houdt met de belangen van «stagebieder» en met name alles wat behoort tot de praktijk, de praktijkvoering en de cliënten/patiënten; alles genomen in de ruimste zin.
Artikel 11 Beëindiging stageovereenkomst
De stageovereenkomst eindigt als de overeengekomen stageperiode is afgelopen. Daarnaast kan de stageovereenkomst worden beëindigd als:
- De stagebieder/stagebegeleider vindt dat de stagiair de algemene regels en individuele afspraken niet (voldoende) nakomt;
- de stagiair zijn/haar opleiding tijdens de stageperiode afbreekt.
Artikel 12 Aard van de stageovereenkomst
De stageovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 13 Bedrijfseigendommen
Bedrijfseigendommen, alsmede alle correspondentie, aantekeningen, tekeningen enzovoort, moeten voor het einde van de stageperiode door de stagiair worden ingeleverd bij de stagebieder.
Artikel 14 Regels
Op deze stageovereenkomst zijn tevens de geldende wet- en regelgeving van toepassing. De stagiair is bovendien gehouden aan en zal zich gedragen naar de huisregels en geldende protocollen van de praktijk.
Artikel 15 Verklaring stagiair inzake ontvangst van diverse documenten
De stagiair verklaart van de stagebieder te hebben ontvangen:
- Een ondertekend afschrift van de stageovereenkomst;
- (huisregels)
- (personeelshandboek)
- wat verder van toepassing zou kunnen zijn ….
Ondertekening
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend te «plaats van vestiging stagebieder» op «datum» Voor akkoord, Voor akkoord,
stagebieder stagiair
| Bijlage 4 Model studieovereenkomst
Partijen
<<Werkgever>>, gevestigd te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>>, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw <<naam>>, hierna te noemen de werkgever,
en,
De heer/mevrouw <<naam>>, geboren op <<geboortedatum>>, wonende te (<<postcode>>) <<plaatsnaam>> aan de <<straatnaam>>, hierna te noemen de werknemer,
Verklaren een studieovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 1 Toekenning opleiding
De werkgever verstrekt aan de werknemer onbetaald studieverlof en een tegemoetkoming in de studiekosten, voor de scholing van
<<naam van de opleiding>>, met inachtneming van artikel 6.4 en artikel 6.5 van de CAO.
Artikel 2 Studieverlof
1. Aan de werknemer wordt <<aantal uren of halve dagen per week of maand/geen>> studieverlof verleend voor de lessen die gedurende de normale werktijd moeten worden gevolgd, tenzij het belang van de te verrichten werkzaamheden zich daartegen verzet.
2. Studieverlof wordt verleend op de dag waarop wordt deelgenomen aan een examen of tentamen.
3. Aan werknemer wordt ter voorbereiding op een examen of tentamen <<aantal uren of halve dagen per week/geen>> studieverlof verleend.
4. Indien de arbeidsduur (tijdelijk) afwijkt van de basisarbeidsduur wordt het verlof naar evenredigheid van de omvang van het dienstverband aan de werknemer toegekend.
Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming
1. De tegemoetkoming in de studiekosten bedraagt 100% van de cursus- en lesgelden, studiematerialen, de examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van het verplicht gestelde studiemateriaal.
2. Met de studie samenhangende reiskosten en verblijfskosten worden 100% vergoed.
Artikel 4 Terugbetalingsverplichting
1. De werkgever heeft het recht de door hem gedragen kosten in verband met de studie van de werknemer, zoals omschreven in deze overeenkomst, van de werknemer terug te vorderen, indien:
- de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer wordt beëindigd of;
- het dienstverband op grond van een dringende reden zoals omschreven in artikel 677 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (ontslag op staande voet) wordt beëindigd of;
- de scholing en/of opleiding niet met goed gevolg is afgesloten door omstandigheden die aan de werknemer te wijten zijn; en mits
- de doorlooptijd van de scholing en/of opleiding meer dan een half jaar bedraagt en;
- vaststaat dat scholing en/of opleiding opleidt tot een erkend diploma en
- het volgen van de scholing en/of opleiding heeft geleid tot een studieverlof van meer dan 20 uur op jaarbasis en;
- de kosten van de opleiding meer bedragen dan € 450,-.
2. Voor iedere maand dat het dienstverband, na het voltooien of beëindigen van de studie, korter geduurd heeft dan 24 maanden, dient 1/24-ste deel van de ingevolge artikel 3 toegekende tegemoetkoming te worden terugbetaald.
Aldus overeengekomen te <<plaatsnaam>> op <<datum>>,
De werkgever, De werknemer,
| Bijlage 5 Levensfaseovereenkomst
Partijen
Werkgever, gevestigd te, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw, hierna te noemen werkgever En,
De heer / mevrouw, geboren op, wonende te, hierna te noemen werknemer,
Verklaren een levensfaseovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden;
1. Werknemer en werkgever verklaren op…. . (datum in het vierde kwartaal van betreffend kalenderjaar) een jaargesprek te hebben gehouden omtrent de (eventuele) toepassing van de levensfasevoorzienig als bedoeld in artikel 6.8 CAO Huisartsenzorg.
2. Werkgever en werknemer stellen vast, dat gezien de arbeidsurenomvang van de werknemer, laatstgenoemde recht heeft op … uur levensfasevoorziening als bedoeld in artikel 6.8 lid b CAO
Werknemer xxxxx de levensfasevoorziening als volgt aan:
… uur loopbaangerichte scholing (artikel 6.4 CAO)
… uur aanpassing werk- of rusttijden
… uur extra vakantieverlof
… uur storting in de levensloopregeling
en wel inde periode (tijdvak kan maximaal 1 januari jaar tot en met 31 maart daaropvolgend jaar bedragen)
3. De in lid 2 bedoelde uren worden overeenkomstig artikel 6.8 lid c CAO ingehouden op het loon en wel volgens een in redelijkheid overeen te komen regeling tussen werkgever en werknemer, namelijk:……………………………………………………………………
4. Indien niet binnen de lid 2 genoemde periode de uren zijn aangewend voor de aldaar genoemde en met de werkgever in deze overeenkomst vastgelegde doelen dan komen deze uren te vervallen. Werknemer heeft in dat geval geen recht op uitbetaling van de uren.
Aldus overeengekomen te op
Werkgever
Werknemer
| Bijlage 6 Aanbevelingen kostenvergoedingen Paragraaf 6.1 Zakelijke kilometers (dienstreizen)
a. De werkgever kan aan de werknemer, indien de werknemer uit hoofde van de functie, zakelijke kilometers moet maken een bruto
tegemoetkoming toekennen, één en ander met inachtneming van de daarvoor geldende fiscale en sociaal-verzekeringsrechtelijke aspecten. Voor vergoeding komt in aanmerking:
- bij gebruikmaking van openbaar vervoer 2e klasse; de werkelijk gemaakte kosten;
- bij gebruik van de eigen auto; de kosten gebaseerd op de terzake geldende fiscale bepalingen voor maximaal onbelaste vergoeding.
b. De verstrekte autokostenvergoeding dient mede ter vergoeding van eventuele (onverhaalbare) schade aan de auto en de premie van een hierop betrekking hebbende deugdelijke casco- en schade-/inzittendenverzekering.
c. Voor het gebruik van de privé-auto voor zakelijke doeleinden dient de werknemer te beschikken over een geldige APK-keuring, deug- delijke casco- en schade-/inzittendenverzekering (indien met meerdere personen wordt gereisd).
d. De werkgever is aldus door de werknemer gevrijwaard voor aansprakelijkheid bij schade aan de privé-auto ontstaan tijdens de uitoefe- ning van zijn functie.
Paragraaf 6.2 Telefoonkosten
a. De werkgever kan aan de werknemer, indien de werknemer uit hoofde van de functie thuis bereikbaar moet zijn danwel thuis tele- foongesprekken moet voeren, een bruto tegemoetkoming in de telefoonkosten toekennen, een en ander met inachtneming van de daarvoor geldende fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke aspecten.
b. De werkgever kan in plaats van een tegemoetkoming in de telefoonkosten aan de werknemer, indien de werknemer uit hoofde van de functie bereikbaar moet zijn, een mobiele telefoon ter beschikking stellen.
Alle (zakelijke) kosten met betrekking tot de mobiele telefoon komen voor rekening van de werkgever.
Paragraaf 6.3 Verblijfskosten
Indien de werknemer ten behoeve van de uitoefening van de functie verblijfskosten moet maken, kan de werknemer deze uitsluitend na voorafgaand overleg en met schriftelijke toestemming van de werkgever vergoed krijgen.
| Bijlage 7 Levensloopregeling Paragraaf 7.1 De werkgeversbijdrage
De werknemer heeft recht op een werkgeversbijdrage voor deelname aan een levensloopregeling van 0,8% van het bruto jaarsalaris. Deze
werkgeversbijdrage wordt met ingang van 1 januari 2007 maandelijks bij het salaris uitbetaald, tenzij de werknemer de werkgever conform paragraaf 7.2 van deze regeling bericht.
Toelichting
Het recht op een werkgeversbijdrage bestaat ongeacht de vraag of de werknemer daadwerkelijk deelneemt aan een levensloopregeling. De werknemer dient de werkgever aan te geven of hij wil sparen in een levensloopregeling en zo ja op welke wijze. Indien de werknemer deelneemt aan een levensloopregeling wordt dat bedrag op het salaris ingehouden.
Paragraaf 7.2 Collectieve of individuele regeling
a. De werknemer die aan de levensloopregeling wil deelnemen, kan een keuze maken tussen deelname aan de collectieve levens- loopregeling van de werkgever en een individuele levensloopregeling. Hij dient deze keuze schriftelijk kenbaar te maken één maand voorafgaande aan de maand waarin de eerste storting op de levenslooprekening/verzekering moet worden gedaan.
b. Voor de werknemer die deelneemt aan de collectieve levensloopregeling wordt het levenslooptegoed opgebouwd bij de door de werkgever aangegeven instelling en onder de voorwaarden van de collectieve regeling.
c. De werknemer die deelneemt aan een individuele levensloopregeling dient één maand voorafgaande aan de maand waarin de eerste storting op de levenslooprekening/verzekering moet worden gedaan schriftelijk te verklaren bij welke instelling de voorziening wordt aangehouden.
Paragraaf 7.3 Bronnen
De werknemer kan ten behoeve van de stortingen in de levensloopregeling gebruik maken van de volgende bronnen:
a. werkgeversbijdrage aan de levensloopregeling conform paragraaf 7.1 van deze regeling
b. salaris inclusief vakantietoeslag, ANW toeslag en vergoeding voor werk buiten de normale werktijden
c. bovenwettelijke vakantie-uren
d. jubileumgratificatie
e. eindejaarsuitkering
Een en ander met in acht neming van de wettelijke bepalingen en het wettelijke maximum. De bronnen kunnen derhalve slechts worden benut tot dat maximum. Voordat stortingen in de levensloopregeling plaatsvinden worden de gekozen bronnen omgerekend naar het laatstverdiende bruto loon. De werknemer ontvangt een overzicht van deze berekening.
Paragraaf 7.4 Verlofmogelijkheden
Bekostigd met het opgebouwde levenslooptegoed heeft de werknemer de volgende verlofmogelijkheden:
a. de wettelijke verlofmogelijkheden
b. de in de CAO vastgelegde verlofmogelijkheden
x. xxxxxx voorafgaande aan de pensioendatum
Paragraaf 7.5 Termijn voor aanvragen aaneengesloten verlof
De werknemer dient de aanvraag voor aaneengesloten verlof langer dan 4 weken uiterlijk 3 maanden voor de aangevraagde aanvangsdatum schriftelijk in bij de werkgever, tenzij de wet of de betreffende regeling in deze CAO anders bepaalt.
Paragraaf 7.6 Termijn voor beslissen op aanvraag
De werkgever beslist uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij de betreffende regeling in deze CAO of de wet anders bepaalt.
Paragraaf 7.7 Weigeren van aangevraagd verlof
De werkgever kan het verzoek van de werknemer om verlof afwijzen indien een zwaarwegend bedrijf- of dienstbelang zich tegen toewijzing van het verzoek verzet, tenzij de wet anders bepaalt.
Paragraaf 7.8 Intrekken van verleend verlof voorafgaand aan de ingangsdatum
Bij arbeidsongeschiktheid ontstaan na toekenning maar voor de ingangsdatum van het verlof kan de werkgever op verzoek van de werknemer de toekenning intrekken en het verlof geen doorgang laten vinden. Deze intrekking kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden.
Paragraaf 7.9 Onderbreken van verlof
Als gedurende de overeengekomen verlofperiode de werknemers langer dan 4 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is wegens ziekte of andere omstandigheden kan het verlof worden onderbroken. Bij arbeidsongeschiktheid van vier weken of minder kan het verlof niet worden onderbroken. Een en ander behoudens wettelijke bepalingen hieromtrent.
Paragraaf 7.10 Aanvullende voorwaarden bij opname van verlof
Indien de werknemer een periode van xxxxxx xxxxxx dan vier weken opneemt, worden de volgende arbeidsvoorwaarden, indien van toepassing, tijdelijk stopgezet, respectievelijk vindt geen opbouw plaats van:
a. reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
b. toeslagen voor overwerk en onregelmatige dienst
c. vakantietoeslag
d. eindejaarsuitkering
e. vakantiedagen
f. overige functionele vergoedingen en tegemoetkomingen.
Paragraaf 7.11 Pensioenopbouw bij verlof
De werkgeversbijdrage in de pensioenpremie wordt gedurende de eerste 6 maanden van het verlof voortgezet.
Toelichting
Bij het opnemen van levensloopverlof vindt geen pensioenopbouw plaats. Een werknemer kan wel een verzoek indienen bij het pensioenfonds tot vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw gedurende de periode van verlofopname (aan te vragen bij het pensioenfonds Zorg & Welzijn). De premie voor de vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw gedurende de periode van verlofopname
komt volledig (dat wil zeggen het werkgeversdeel én het werknemersdeel van de pensioenpremie) voor rekening van de werknemer. In de CAO Huisartsenzorg is in afwijking van bovenstaande regeling opgenomen dat de werkgever de werkgeversbijdrage tijdens de eerste zes maanden van verlof verschuldigd blijft. . Dat betekent dat eerst na ommekomst van zes maanden verlof de werknemer de volledige pensioenpremie (werkgevers- en werknemersdeel) is verschuldigd als hij gebruik maakt van de vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw
Paragraaf 7.12 Ziektekosten bij verlof
De werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering wordt gedurende de eerste 6 maanden van het verlof voortgezet.
| Bijlage 8 Ziektekostenverzekering Paragraaf 8.1
Aan de werknemer wordt een drietal collectieve zorgverzekeringen aangeboden:
a. Goed in Zorg van Xxxxx/ONVZ
b. Basis met MiX-aanvulling van VGZ
c. Basispakket en aanvullende regelingen van IZZ
Paragraaf 8.2 Bijdrage van de werkgever
De werknemer die van een van deze aanbiedingen gebruik maakt, heeft recht op een bijdrage van de werkgever in de premie van de aanvullende verzekering met een maximum van € 120,– per jaar, ongeacht de omvang van het dienstverband.
| Bijlage 9 Regeling langdurend zorgverlof
De regeling langdurend zorgverlof wordt conform de bepalingen van de wet Arbeid en Zorg uitgevoerd. Indien op enig moment verande- ringen worden doorgevoerd in deze wetgeving, dan wordt het reglement geacht overeenkomstig deze wijzigingen te zijn aangepast. De onderstaande artikelnummering is de nummering van de Wet Arbeid en Zorg.
Artikel 5.9
De werknemer heeft recht op verlof zonder behoud van loon voor de verzorging van een persoon, die levensbedreigend ziek is, indien het betreft:
a. de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;
b. een kind tot wie de werknemer of de persoon bedoeld in onderdeel a als ouder in een familierechtelijke betrekking staat, dan wel een pleegkind van de werknemer zoals bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel d wet Arbeid en Zorg;
c. een bloedverwant in de eerste graad van de werknemer. Artikel 5.10
1. Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden ten hoogste zes maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
2. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf weken.
3. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week.
4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de werknemer de werkgever verzoeken om:
x. xxxxxx voor een langere periode dan twaalf weken tot ten hoogste achttien weken, of
b. meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. Artikel 5.11
1. De werknemer dient het verzoek om verlof ten minste twee weken voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk in bij de werkgever onder opgave van de reden, de persoon die verzorging behoeft, het tijdstip van ingang, de omvang, de voorgenomen duur van het verlof en de spreiding van de uren over de week of het anderszins overeengekomen tijdvak.
2. De werknemer verstrekt desgevraagd aan de werkgever schriftelijk aanvullende informatie waarover hij redelijkerwijs en op korte termijn kan beschikken teneinde aannemelijk te maken dat is voldaan aan de op grond van artikel 5.9 geldende voorwaarden. De werkgever doet een schriftelijk verzoek tot het verstrekken van aanvullende informatie binnen een week nadat het verzoek om verlof bij hem is ingediend.
3. De werkgever willigt het verzoek om verlof van de werknemer in, tenzij hij tegen het opnemen van het verlof een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
4. Een werkgever die geen beroep doet op een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, kan dit nadien evenmin, tenzij het een militaire ambtenaar betreft.
5. Indien de werkgever overweegt het verzoek om verlof niet of niet geheel in te willigen, pleegt hij overleg met de werknemer over diens verzoek. De beslissing op het verzoek om verlof wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld. Indien de werkgever het verzoek niet of niet geheel inwilligt, wordt dit onder opgave van redenen aan de werknemer medegedeeld.
6. Indien de werkgever niet een week voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof de beslissing op het verzoek schriftelijk heeft medegedeeld aan de werknemer, gaat het verlof in overeenkomstig het verzoek van de werknemer. Zolang de werknemer niet heeft voldaan aan een verzoek van de werkgever om informatie als bedoeld in het tweede lid, wordt de in de eerste volzin bedoelde periode verlengd met het aantal dagen dat de werknemer niet heeft voldaan aan het verzoek van de werkgever.
Artikel 5.12
1. Het verlof bedoeld in artikel 5.9 gaat niet in voordat ten minste twee weken zijn verstreken nadat de werknemer het verzoek om verlof bedoeld in artikel 5.11 heeft ingediend.
2. In afwijking van het eerste lid kan het verlof op verzoek van de werknemer ingaan op een eerder tijdstip indien de werkgever daarmee instemt.
Artikel 5.13
1. Het verlof eindigt met het verstrijken van de duur waarvoor het verlof is verleend.
2. Indien voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde verlofduur de persoon ten behoeve van wiens verzorging het verlof is verleend overlijdt, dan wel niet langer levensbedreigend ziek is, eindigt het verlof met ingang van de dag na die waarop deze omstan- digheid zich heeft voorgedaan.
Artikel 5.14
Indien het verzoek om langdurend zorgverlof wordt ingewilligd, kan het daaraan voorafgaand kortdurend zorgverlof bedoeld in artikel
5.1 op verzoek van de werknemer en met inachtneming van artikel 5.12, tweede lid, geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als langdurend zorgverlof.
Artikel 5.15
Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 5.1 of artikel 5.9, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.
Artikel 5.16
Van dit hoofdstuk kan uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 5.15 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.
| Bijlage 10 Regeling ouderschapsverlof
a. De regeling ouderschapsverlof wordt uitgevoerd conform de bepalingen uit de wet Arbeid en Zorg. Indien op enig moment veranderin- gen worden doorgevoerd in deze wetgeving, dan wordt het reglement geacht overeenkomstig deze wijzigingen te zijn aangepast.
b. De werknemer die tenminste een jaar in dienst is van de werkgever heeft recht op éénmaal onbetaald ouderschapsverlof voor elk:
- eigen kind
- geadopteerd kind
- kind dat door de werknemer is erkend;
- kind dat op hetzelfde adres woont èn waarvan de werknemer blijvend de verzorging en opvoeding op zich heeft genomen.
c. Het totaal aantal uren ouderschapsverlof is maximaal 26 keer de normale arbeidsduur per week.
d. Het ouderschapsverlof kan worden opgenomen zolang het kind nog geen 8 jaar is.
e. In overleg met de werkgever wordt vastgesteld op welke wijze (fulltime, parttime, periode) het verlof wordt opgenomen.
f. Bij ziekte tijdens het ouderschapsverlof heeft de werknemer geen recht op salaris over de verlofuren.
g. Het ouderschapsverlof duurt in principe maximaal 12 maanden, maar kan in overleg met de werkgever worden verlengd. In geval van spreiding van het ouderschapsverlof over een periode van 12 maanden betekent dit een halvering van de wekelijkse arbeidsduur.
h. Indien de werknemer gebruik wenst te maken van een andere spreiding van zijn totale aanspraak op ouderschapsverlof dan de standaard 12 maanden, dient de werknemer hierover overleg te plegen met de werkgever.
i. De werkgever kan een verzoek om opname van ouderschapsverlof, zoals beschreven in lid c, weigeren als hij hiervoor een gewichtige reden heeft. Van een gewichtige reden is sprake in de situatie dat het flexibele verlof het bedrijfsproces duurzaam ontwricht. Het belang van de werknemer weegt in dat geval niet op tegen dat van de werkgever.
j. Bij ziekte tijdens het ouderschapsverlof wordt het verlof niet opgeschort.
| Bijlage 11 Regeling buitengewoon verlof
Paragraaf 11.1 Algemeen
Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werknemers en die van langdurig samenwonende werknemers (minimaal één jaar met dezelfde persoon), mits als zodanig bekend bij de werkgever, gelijkgesteld.
Paragraaf 11.2 De situatie en de duur
Tenzij ernstige belangen van de werkgever zich daartegen verzetten, wordt in de hierna genoemde gevallen aan de werknemer buitenge- woon verlof met behoud van salaris verleend, indien de werknemer op de betreffende dag of dagen arbeid zou moeten verrichten. De duur van het buitengewoon verlof wordt door de werkgever vastgesteld, tenzij in het onderstaande de duur ervan uitdrukkelijk is geregeld.
a. bij het overlijden van de echtgeno(o)t(e), een inwonend kind of pleeg- of stiefkind van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.
b. twee dagen aaneengesloten bij:
- het huwelijk van de werknemer, welke naar eigen verkiezing voor en/of na en aansluitend aan en met inbegrip van de huwelijksdatum kunnen worden opgenomen;
- de verhuizing van de werknemer;
- bevalling van de echtgenote van de werknemer;
- bij ernstige ziekte van de echtgeno(o)t(e), kinderen, (pleeg/schoon-) ouders of (pleeg/stief-) kinderen, mits de verzorging van de zieke door de werknemer vereist is;
- bij het overlijden van niet onder sub a genoemde bloed- of aanverwanten in de eerste graad.
c. één dag bij:
- huwelijk van: (pleeg/schoon-)ouders, (pleeg-/stief-)kinderen, schoonzoons en -dochters, broers, zusters, zwagers, xxxxxxxxxxxxx, kleinkinderen, grootouders;
- voor het bijwonen van de begrafenis/crematie van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad en pleegkinderen. Indien de werknemer belast is met de regeling van de begrafenis/crematie,
- van de dag na overlijden tot en met de dag van de begrafenis/ crematie;
- 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksfeest van de werknemer zelf of de (pleeg/schoon-) ouders van de werknemer.
x. xxxxxxxxx tijd voor:
- het doen van een huwelijksaangifte;
- het voeren van sollicitaties;
- het doen van een door de werkgever goedgekeurde vakopleiding, waaronder inbegrepen maximaal één herexamen voor een diploma of getuigschrift;
- het doen van een vakexamen voor een ander erkend diploma, mits dit in het belang van het bedrijf is, indien een verzuim van niet langer dan twee dagen nodig is, het bijwonen van c.q. deelnemen aan statutaire vergaderingen, conferenties of werkgroepen etc. van werknemersorganisaties, voor zover de werknemer lid is van het bestuur respectievelijk van een bestuurscommissie van de betreffende organisatie. Hiervoor geldt een maximum van 40 uur per jaar. Onder werknemersorganisaties als hierboven bedoeld, worden verstaan die organisaties die rechtstreeks partij zijn bij deze CAO, alsmede de verenigingen die met genoemde organisaties een samenwerkingsverband hebben.
e. kort verzuim:
- de strikt benodigde tijd voor bezoek aan (tand)arts e.d. tot maximaal twee uur per bezoek.
- voor bezoek aan een specialist geldt eveneens de strikt benodigde tijd tot een maximum van vier uur per bezoek.
Paragraaf 11.3 Nadere bepalingen
a. In gevallen, waarin de werknemer meent aanspraak te kunnen maken op buitengewoon verlof met behoud van salaris die niet voorzien zijn in deze regeling, beslist de werkgever.
b. Het verlof kan slechts worden opgenomen op de dagen dat de betreffende gebeurtenis plaatsvindt.
c. Wanneer de werknemer in aanmerking wenst te komen voor de toekenning van buitengewoon verlof, dient de werknemer daartoe een verzoek in bij de werkgever.
d. Indien de werknemer een deeltijdaanstelling heeft, dan heeft de werknemer volledig recht op buitengewoon verlof indien de werknemer de dag(en) dat deze gebeurtenis plaatsvindt niet vrij kan kiezen en deze dag(en) binnen de overeengekomen werktijd valt. Indien de werknemer die werkzaam is in deeltijd, zelf kan bepalen wanneer de gebeurtenis zich voordoet (zoals bij verhuizing), wordt het buitengewoon verlof verleend naar evenredigheid van het dienstverband.
e. In andere gevallen waarin de werkgever bijzondere omstandigheden aanwezig acht, kan de werkgever buitengewoon verlof toekennen voor een beperkte, per geval vast te stellen, tijdsduur.
Toelichting bloed- en aanverwantschap
Bloedverwanten zijn al diegenen met wie betrokkene een gemeenschappelijke stamvader heeft of die van betrokkene zelf afstammen. Aanverwanten zijn eigen echtgenoot/echtgenote en de echtgenoot/echtgenote van een bloedverwant. De graad van bloedverwantschap is af te lezen uit het onderstaande schema.
Betrokkene
Eerste graad: vader, zoon
Tweede graad: grootvader, broer, kleinzoon
Derde graad: overgrootvader, oom, neef (oomzegger), achterkleinzoon
Vierde graad: oudoom, neef (neefzegger)
De graad van bloedverwantschap is het aantal ‘trappen’, dat de betrokkene met de bloedverwant (eventueel via de gemeenschappelijke stamvader) verbindt. Xxxxx xxx xxxxxxxxxxxxxxx is:
- Bij de echtgeno(o)t(e) van een bloedverwant: de graad van bloedverwantschap met de bloedverwant;
- Bij bloed- en aanverwanten van de eigen echtgenoot: de graad van bloed- en aanverwantschap met de eigen echtgenoot.
| Bijlage 12 Regeling zwangerschaps- en bevallingsverlof
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
a. De werknemer heeft in verband met zwangerschap recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof conform de wettelijke bepalingen ter zake. Indien op enig moment veranderingen worden doorgevoerd in deze wetgeving, dan wordt het reglement geacht overeenkomstig deze wijzigingen te zijn aangepast.
b. Gedurende de verlofperiode ontvangt de werknemer een uitkering volgens de Ziektewet, die door de werkgever wordt aangevuld tot 100% van het bruto salaris, geldend op het moment waarop het verlof begint.
c. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt in totaal 16 weken. Gedurende deze 16 weken heeft de werknemer recht op ziekengeld.
d. Het zwangerschapsverlof kan maximaal 6 weken maar moet uiterlijk 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum ingaan. Dit ter keuze van de werknemer zelf.
e. In geval de werknemer geheel dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt is tijdens de zwangerschap en de arbeidsongeschiktheid direct aansluit op het zwangerschapsverlof, kan het zwangerschapsverlof niet opgeschoven worden tot 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum, doch gaat het zwangerschapsverlof 6 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum in of op het latere moment van arbeidsongeschiktheid.
f. Vindt de bevalling eerder plaats dan de vermoedelijke bevallingsdatum, dan worden de niet gebruikte dagen van het zwangerschaps- verlof overgeheveld naar het bevallingsverlof. De totale duur van het verlof blijft 16 weken.
g. Vindt de bevalling later plaats dan de vermoedelijke bevallingsdatum, dan worden deze dagen niet afgetrokken van het bevallingsverlof. In dat geval heeft de werknemer recht op een langere verlofperiode dan 16 weken.
h. Voor aanvang van het zwangerschaps- en bevallingsverlof dient de werknemer aan de werkgever een door een arts of verloskundige opgestelde verklaring te verstrekken, waaruit de vermoedelijke bevallingsdatum blijkt.
i. De werknemer dient tevens vooraf aan de werkgever kenbaar te wanneer de werknemer het zwangerschapsverlof in wil laten gaan.
| Bijlage 13 Gedragscode internet en e-mailgebruik
Paragraaf 13.1 Algemeen
a. De werkgever behoudt zich het recht voor om de toegang tot bepaalde sites te beperken. Met name sites met een pornografische, racistische, discriminerende of een op entertainment gerichte inhoud zullen (kunnen) worden geweerd.
b. De werkgever kan het recht tot gebruik van (een deel van) internet toestaan, maar ook altijd weer intrekken. Zonder dat recht is gebruik van (een deel van) internet niet toegestaan.
c. De gebruikelijke gedragsregels van de werknemer, zoals de regels die momenteel gelden voor het ondertekenen van schriftelijke correspondentie, het vertegenwoordigen van de onderneming en voor het verzenden van post (zoals correct taalgebruik) zijn ook van toepassing op email en andere toepassingen (zoals nieuwsgroepen, telefoneren via internet).
Paragraaf 13.2 Gebruik
a. Medewerkers van de onderneming mogen uitsluitend zakelijk gebruikmaken van internet. Gebruik is dus verbonden met taken/bezig- heden die voortvloeien uit de functie. Daarbij dienen zij zich te houden aan de door de binnen de onderneming opgestelde regels en procedures.
b. De infrastructuur voor elektronische communicatie kent een eigen vorm van kwetsbaarheid, en een eigen vorm van beveiliging. Deze vraagt om speciale aandacht op tenminste de volgende punten:
- user-identificatie (inlognaam) en wachtwoord zijn persoonsgebonden en mogen niet aan anderen worden doorgegeven;
- het downloaden van software en applicaties is niet toegestaan, tenzij vooraf schriftelijke toestemming is verleend door de werkgever. Deze toestemming wordt alleen verleend als wordt voldaan aan de geldende rechten en eventuele licenties worden betaald;
- gedownloade software en applicaties moeten op virussen zijn gescand voor gebruik;
- vertrouwelijke gegevens en bedrijfsgevoelige informatie mogen niet zonder toestemming van werkgever naar buiten de organisatie worden verstuurd. Het berichtenverkeer hoort dan versleuteld te verlopen;
- het is niet toegestaan inkomende privé-berichten te genereren door deel te nemen aan niet-zakelijke nieuwsgroepen, abonnementen op e-zines, nieuwsbrieven etc.;
- onbedoelde inbreuken op beveiliging, van binnenuit of vanuit de buitenwereld, dient de werknemer aan de werkgever te melden.
c. Het is niet toegestaan om voor persoonlijke doeleinden internet te gebruiken. Indien de werknemer niet-zakelijke e-mail ontvangt, behoort de werknemer de verzender te vragen om de verzending daarvan te stoppen. Bij persoonlijk gebruik van internet moet onder andere worden gedacht aan het spelen of downloaden van spelletjes, winkelen, gokken of deelnemen aan kansspelen en het bezoeken van chat-/babbelboxen.
d. Het is in het bijzonder niet toegestaan om op internet:
- sites te bezoeken die pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal bevatten;
- pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal te bekijken of te downloaden;
- zich ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen op het internet;
- opzettelijk informatie, waartoe men via internet toegang heeft verkregen zonder toestemming, te veranderen of te vernietigen. Indien de werknemer ongevraagd informatie van deze aard krijgt aangeboden, dient de werknemer dat aan de werkgever te melden.
e. Het is bovendien niet toegestaan om door middel van email:
- berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen;
- dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten en kettingmailberichten te verzenden of door te sturen;
- iemand elektronisch lastig te vallen.
Indien de werknemer ongevraagd informatie van deze aard aangeboden krijgt, dient de werknemer dit direct te melden aan de werkgever.
f. Het is ook anderszins niet toegestaan op internet in strijd met de wet of onethisch te handelen.
Paragraaf 13.3 Controle
a. Om de veiligheid van het netwerk te waarborgen en toe te zien op een zorgvuldig gebruik overeenkomstig deze regeling, worden van tijd tot tijd controles uitgevoerd. Hiernaast wordt toegezien op de technische integriteit en beschikbaarheid van de infrastructuur en diensten. Het toezicht op het gebruik zal bestaan uit het steekproefsgewijs controleren van het gebruik van internet en e-mail verkeer (tijdsbesteding, sites die bezocht worden). Daartoe kunnen anonieme lijsten van bezochte internetsites en van verstuurde e-mails worden uitgedraaid.
b. Binnenkomend internet- en email verkeer wordt zo goed mogelijk gecontroleerd op virussen en soortgelijk ongerief. Mocht blijken dat een e-mailbericht een virus bevat, dan wordt het automatisch tegengehouden en worden de verzender en ontvanger daarover ingelicht. Indien desondanks een e-mail wordt ontvangen dat mogelijk een virus bevat, dan dient de ontvanger onverwijld contact op te nemen met de werkgever.
c. Indien mocht blijken dat in strijd met deze regeling wordt gehandeld of indien daarvoor aanwijzingen zijn (zoals klachten, signalen van binnen of buiten de organisatie en systeemstoringen), dan kunnen gegevens van (de) betrokken gebruiker(s) worden uitgedraaid, bekeken en gebruikt.
d. De betreffende gegevens worden bewaard zolang dit in het kader van nader onderzoek en eventueel te treffen maatregelen jegens een gebruiker noodzakelijk is.
Paragraaf 13.4 Sancties
Bij handelen in strijd met deze regeling, het bedrijfsbelang of de algemeen geldende normen en waarden voor het gebruik van internet, kunnen afhankelijk van de aard en de ernst van de overtreding maatregelen worden getroffen. Hierbij gaat het om disciplinaire en arbeids- rechtelijke maatregelen zoals berisping, overplaatsing, schorsing en beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Bijlage 15 Salaristabel met salarisnummers
NB: Het betreft de salarissen inclusief ingebouwde levensfasevoorziening. bij de vaststelling van het salaris, overeenkomstig artikel 4.3 lid a CAO dient rekening te worden gehouden met de eventuele toepassing van de toelage, bedoeld in artikel 4.5 (toelage gediplomeerde triage-assistenten)
Salarissen per 1 april 2011
Salarisnummer | Brutomaandsalaris 1 januari 2010 | Brutosalaris 1 april 2011 | schaal 2 | schaal 3 | schaal 4 | schaal 5 | schaal 6 | schaal 7 | schaal 8 | schaal 9 | schaal 10 | schaal 11 | schaal 12 | leerjaar . | Leerlingenschaal (onverlet Wet Minimumloon) | ||
-2 | 1327 | 1344 | I | 1.136 | |||||||||||||
-1 | 1367 | 1384 | II | 1.343 | |||||||||||||
0 | 1408 | 1426 | III | 1.478 | |||||||||||||
1 | 1457 | 1475 | 1475 | ||||||||||||||
2 | 1508 | 1527 | 1527 | ||||||||||||||
3 | 1568 | 1588 | 1588 | 1588 | |||||||||||||
4 | 1630 | 1650 | 1650 | 1650 | |||||||||||||
5 | 1704 | 1725 | 1725 | 1725 | 1725 | ||||||||||||
6 | 1789 | 1811 | 1811 | 1811 | 1811 | ||||||||||||
7 | 1880 | 1904 | 1904 | 1904 | 1904 | 1904 | |||||||||||
8 | 1982 | 2007 | 2007 | 2007 | 2007 | ||||||||||||
9 | 2082 | 2108 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
10 | 2185 | 2212 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | |||||||||||
11 | 2295 | 2324 | 2324 | 2324 | 2324 | ||||||||||||
12 | 2398 | 2428 | 2428 | 2428 | 2428 | ||||||||||||
13 | 2505 | 2536 | 2536 | 2536 | 2536 | ||||||||||||
14 | 2606 | 2639 | 2639 | 2639 | 2639 | ||||||||||||
15 | 2711 | 2745 | 2745 | 2745 | 2745 | ||||||||||||
16 | 2805 | 2840 | 2840 | 2840 | 2840 | ||||||||||||
17 | 2904 | 2940 | 2940 | 2940 | 2940 | ||||||||||||
18 | 2991 | 3028 | 3028 | 3028 | 3028 | ||||||||||||
19 | 3065 | 3103 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
20 | 3141 | 3180 | 3180 | 3180 | 3180 | ||||||||||||
21 | 3221 | 3261 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
22 | 3301 | 3342 | 3342 | 3342 | 3342 | ||||||||||||
23 | 3384 | 3426 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
24 | 3467 | 3510 | 3510 | 3510 | 3510 | ||||||||||||
25 | 3554 | 3598 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
26 | 3643 | 3689 | 3689 | 3689 | |||||||||||||
27 | 3735 | 3782 | 3782 | 3782 | 3782 | ||||||||||||
28 | 3828 | 3876 | 3876 | 3876 | 3876 | ||||||||||||
29 | 3923 | 3972 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
30 | 4021 | 4071 | 4071 | 4071 | |||||||||||||
31 | 4121 | 4173 | 4173 | 4173 | 4173 | ||||||||||||
32 | 4225 | 4278 | 4278 | 4278 | 4278 | ||||||||||||
33 | 4330 | 4384 | 4384 | 4384 | 4384 | ||||||||||||
34 | 4439 | 4494 | 4494 | 4494 | |||||||||||||
35 | 4549 | 4606 | 4606 | 4606 | |||||||||||||
36 | 4663 | 4721 | 4721 | 4721 | |||||||||||||
37 | 4780 | 4840 | 4840 | 4840 | |||||||||||||
38 | 4900 | 4961 | 4961 | ||||||||||||||
39 | 5022 | 5085 | 5085 | ||||||||||||||
40 | 5148 | 5212 | 5212 | ||||||||||||||
41 | 5276 | 5342 | 5342 | ||||||||||||||
2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 |
I | 1122 | 1136 |
II | 1326 | 1343 |
III | 1460 | 1478 |
Salarissen per 1 april 2012
Salarisnummer | Brutomaandsalaris 1 januari 2010 | Brutosalaris 1 april 2011 | Brutosalaris 1 april 2012 | schaal 2 | schaal 3 | schaal 4 | schaal 5 | schaal 6 | schaal 7 | schaal 8 | schaal 9 | schaal 10 | schaal 11 | schaal 12 | leerjaar . | Leerlingenschaal (onverlet Wet Minimumloon) | ||
-2 | 1327 | 1344 | 1361 | I | 1.150 | |||||||||||||
-1 | 1367 | 1384 | 1401 | II | 1.360 | |||||||||||||
0 | 1408 | 1426 | 1444 | III | 1.496 | |||||||||||||
1 | 0000 | 0000 | 0000 | 1493 | ||||||||||||||
2 | 1508 | 1527 | 1546 | 1546 | ||||||||||||||
3 | 1568 | 1588 | 1608 | 1608 | 1608 | |||||||||||||
4 | 1630 | 1650 | 1671 | 1671 | 1671 | |||||||||||||
5 | 1704 | 1725 | 1747 | 1747 | 1747 | 1747 | ||||||||||||
6 | 1789 | 1811 | 1834 | 1834 | 1834 | 1834 | ||||||||||||
7 | 1880 | 1904 | 1928 | 1928 | 1928 | 1928 | 1928 | |||||||||||
8 | 1982 | 2007 | 2032 | 2032 | 2032 | 2032 | ||||||||||||
9 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
10 | 2185 | 2212 | 2240 | 2240 | 2240 | 2240 | 2240 | |||||||||||
11 | 2295 | 2324 | 2353 | 2353 | 2353 | 2353 | ||||||||||||
12 | 2398 | 2428 | 2458 | 2458 | 2458 | 2458 | ||||||||||||
13 | 2505 | 2536 | 2568 | 2568 | 2568 | 2568 | ||||||||||||
14 | 2606 | 2639 | 2672 | 2672 | 2672 | 2672 | ||||||||||||
15 | 2711 | 2745 | 2779 | 2779 | 2779 | 2779 | ||||||||||||
16 | 2805 | 2840 | 2876 | 2876 | 2876 | 2876 | ||||||||||||
17 | 2904 | 2940 | 2977 | 2977 | 2977 | 2977 | ||||||||||||
18 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
19 | 3065 | 3103 | 3142 | 3142 | 3142 | 3142 | ||||||||||||
20 | 3141 | 3180 | 3220 | 3220 | 3220 | 3220 | ||||||||||||
21 | 3221 | 3261 | 3302 | 3302 | 3302 | 3302 | ||||||||||||
22 | 3301 | 3342 | 3384 | 3384 | 3384 | 3384 | ||||||||||||
23 | 3384 | 3426 | 3469 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||||||||
24 | 0000 | 0000 | 0000 | 3554 | 3554 | 3554 | ||||||||||||
25 | 3554 | 3598 | 3643 | 3643 | 3643 | 3643 | ||||||||||||
26 | 3643 | 3689 | 3735 | 3735 | 3735 | |||||||||||||
27 | 3735 | 3782 | 3829 | 3829 | 3829 | 3829 | ||||||||||||
28 | 3828 | 3876 | 3924 | 3924 | 3924 | 3924 | ||||||||||||
29 | 3923 | 3972 | 4022 | 4022 | 4022 | 4022 | ||||||||||||
30 | 4021 | 4071 | 4122 | 4122 | 4122 | |||||||||||||
31 | 4121 | 4173 | 4225 | 4225 | 4225 | 4225 | ||||||||||||
32 | 4225 | 4278 | 4331 | 4331 | 4331 | 4331 | ||||||||||||
33 | 4330 | 4384 | 4439 | 4439 | 4439 | 4439 | ||||||||||||
34 | 4439 | 4494 | 4550 | 4550 | 4550 | |||||||||||||
35 | 4549 | 4606 | 4664 | 4664 | 4664 | |||||||||||||
36 | 4663 | 4721 | 4780 | 4780 | 4780 | |||||||||||||
37 | 0000 | 0000 | 0000 | 4901 | 4901 | |||||||||||||
38 | 0000 | 0000 | 0000 | 5023 | ||||||||||||||
39 | 5022 | 5085 | 5149 | 5149 | ||||||||||||||
40 | 5148 | 5212 | 5277 | 5277 | ||||||||||||||
41 | 5276 | 5342 | 5409 | 5409 | ||||||||||||||
2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 |
1122 | 1136 | 1150 |
1326 | 1343 | 1360 |
1460 | 1478 | 1496 |
I II III
| Trefwoordenlijst (verwijzing naar hoofdstuk, artikel en/of bijlage) aansprakelijkheidsverzekering artikel 7.1
arbeidsduur artikel 4.1
arbeidsomstandigheden hoofdstuk 10
arbeidsongeschiktheid hoofdstuk 5
arbeidsovereenkomst hoofdstuk 3
- beëindiging artikel 3.4
- bepaalde tijd bijlage 1
- onbepaalde tijd bijlage 2 bedrijfskleding artikel 6.10
beëindiging arbeidsovereenkomst artikel 3.4 begrippen artikel 1.1
bereikbaarheidsdienst artikel 4.13 betaald verlof
- buitengewoon verlof artikel 8.6, bijlage 11
- calamiteitenverlof artikel 8.2
- kortdurend zorgverlof artikel 8.3
- langdurend zorgverlof artikel 8.4, bijlage 8
- ouderschapsverlof artikel 9.5, bijlage 9 bloed- en aanverwantschap bijlage 11 buitengewoon verlof artikel 8.6, bijlage 11
- algemeen artikel 9.6
- overlijden bijlage 11
- huwelijk bijlage 11
- zwangerschap en bevalling bijlage 12 calamiteitenverlof artikel 8.2
cao-bepalingen artikel 1.5 compensatie feestdagen artikel 4.12 dienstjubilea artikel 6.11
diplomatoelage triage-assistent artikel 4.5 eindejaarsuitkering artikel 4.11
e-mailgebruik artikel 10.3, bijlage 13 feestdagen, compensatie artikel 4.12 fiscale partner artikel 1.1 functiegerichte scholing artikel 6.3 functiewaardering hoofdstuk 11
gedragscode internet en e-mailgebruik artikel 10.3, bijlage 13 geldigheidsduur artikel 1.3
gezondheid en veiligheid artikel 10.1 herregistratie artikel 6.5
inentingen artikel 10.2
inpassing en overgangsbepalingen personeel huisartsenposten bijlage 14 internetgebruik artikel 10.3, bijlage 13
interpretatie CAO artikel 9.3 kostenvergoedingen artikel 6.1, bijlage 6 kosten scholing
- functiegericht artikel 6.3
- loopbaangericht artikel 6.4
levensfase voorziening artikel 6.9, bijlage 5
levensloopregeling artikel 6.8 loopbaangerichte scholing
- algemeen artikel 6.4
- terugbetalingsregeling artikel 6.6 maaltijdkosten artikel 6.7 modellen
- arbeidsovereenkomst bepaalde tijd bijlage 1
- arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd bijlage 2
- stageovereenkomst bijlage 3
- studieovereenkomst bijlage 4 nevenwerkzaamheden artikel 2.3
non-actiefstelling artikel 9.1 onbetaald verlof
- langdurend zorgverlof artikel 8.4, bijlage 9
- ouderschapsverlof artikel 8.5, bijlage 10
ontslag artikel 3.4
opzegtermijn artikel 3.3 overgangsbepalingen HDS bijlage 14 overlijdensuitkering artikel 5.5 overwerk, vergoeding voor artikel 4.10 pensioen artikel 7.4
periodieke verhoging artikel 4.6 personeel HDS bijlage 14 proeftijd artikel 3.2
registratie artikel 6.5 reiskosten
- woon-werkverkeer artikel 6.2
- zakelijk bijlage 6 RI&E artikel 10.4
salaris artikel 4.3
- inpassing salaris artikel 4.4
- periodieke verhoging artikel 4.6 salarisuitbetaling bij ziekte artikel 5.2 salaristabel bijlage 15
scholing
- functiegericht artikel 6.3
- loopbaangericht artikel 6.4 schorsing artikel 9.2
spaarloon artikel 6.8
stagevergoeding artikel 6.13 studieovereenkomst, model bijlage 4 telefoonkosten bijlage 6
terugbetalingsregeling loopbaangerichte scholing artikel 6.6 toelage gediplomeerde triage-assistenten artikel 4.5 toeslagen, avond, nacht en weekenddienst artikel 4.9 uitkering bij overlijden artikel 5.5
vakantie artikel 8.1
vakantietoeslag artikel 4.7
vakbondscontributie artikel 6.12
veiligheid artikel 10.1
verblijfkosten bijlage 6 vergoeding
- overwerk, voor artikel 4.10
- stage artikel 6.13
- werkzaamheden buiten gebruikelijke werktijden in de dagpraktijk artikel 4.8 verlof
- betaald hoofdstuk 8
- buitengewoon artikel 8.6, bijlage 11
- calamiteiten artikel 8.2
- onbetaald hoofdstuk 8
- ouderschapsverlof artikel 8.5
- zorgverlof, kortdurend artikel 8.3
- zorgverlof, langdurend artikel 8.4 verzekeringen hoofdstuk 7
- aansprakelijkheid artikel 7.5
- algemeen artikel 7.1
- pensioen artikel 7.4
- WGA artikel 7.3
- ziektekosten artikel 7.2 WGA artikel 7.3
werkgeverschap artikel 2.1
werkingssfeer artikel 1.2
werknemerschap artikel 2.2
werktijden artikel 4.2
werkzaamheden buiten gebruikelijke werktijden in dagpraktijken artikel 4.8 ziekte hoofdstuk 5
- loon artikel 5.2
- verplichtingen van de werknemer artikel 5.4 ziektekostenverzekering artikel 7.2 zorgverlof
- kortdurend artikel 8.3
- langdurend artikel 8.4
zwangerschap bijlage 12
| Adressenlijst
Landelijke Huisartsen Vereniging Xxxxxxx 00000 • 0000 XX Xxxxxxx
T 030 - 2823723
F 030 - 2890400
Vereniging Huisartsenposten Nederland Xxxxxxx 0000 • 0000 XX Xxxxxxx
T 030 - 2823788
E xxxxxx@xxxxx.xx I xxx.xxxxx.xx
Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten Xxxxxxxxxxxx 00 • 0000 XX Xxxxxxx
T 030 - 2631040
F 030 - 2631049
E xxxxxxxxxxxx@xxxx-xxxxxxx.xx I xxx.xxxx.xx
Nederlandse Vereniging van Praktijkondersteuners Xxxxxxx 000 • 0000 XX Xxxxxxx
F 084 - 2273175
E xxxx@xxxxx.xx I xxx.xxxxx.xx
CNV Publieke Zaak Xxxxxxxxxxxx 0
Xxxxxxx 0000 • 0000 XX Xxx Xxxx T 070 - 4160600
F 070 - 4160690
E xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx.xx I xxx.xxxxxxxxxxx.xx
- Regiokantoor Assen Xxxxxxxxxxxx 00 • 0000 XXXxxxx
T 0592 – 390100
F 0592 - 390110
- Regiokantoor Apeldoorn Xxxxxxxxxxxxxxx 0 • 0000 XX Xxxxxxxxx
T 055 5264200
F 055 - 5264210
E xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx.xx
- Regiokantoor Hilversum
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0 • 0000 XX Xxxxxxxxx T 035 – 6264300
F 035 - 6264310
E xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx.xx
- Regiokantoor Rotterdam Xxxxxxxxxxxxxxx 000 • 0000 XX Xxxxxxxxx
T 010 – 4787400
F 010 - 4787410
E xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx.xx
- Regiokantoor Eindhoven Xxxxxxxxxx 0 • 0000 XX Xxxxxxxxx
T 040 – 2171500
F 040 - 2171510
E xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx.xx ABVAKABO FNV
Xxxxxxxxxxxxx 0
Xxxxxxx 0000 • 0000 XX Xxxxxxxxxx
T 0900 - 2282522 (ledenservice)
F 079 - 3521226
- Regiokantoor Amsterdam, regio Noord West Naritaweg 10 • 0000 XX Xxxxxxxxx
F 079 - 3536665
- Regiokantoor Deventer, regio Xxxx
Xxxxxxxxxxxx 0 • 0000 XX Xxxxxxxx
F 079 - 3536875
- Regiokantoor Groningen, regio Noord Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 00 • 0000 XX Xxxxxxxxx F 079 - 3536805
- Regiokantoor Rotterdam, regio Zuid West Pegasusweg 200 • 0000 XX Xxxxxxxxx
F 079 - 3536715
- Regiokantoor Utrecht, regio Midden Nederland Xxxxxxxxx 000 • 0000 XX Xxxxxxx
F 079 - 3536765
- Regiokantoor Weert, regio Xxxx Xxxx Xxxxxxxxx 0 • 0000 XX Xxxxx
F 079 - 3536905
- Regiokantoor Zoetermeer, regio Zuid-Holland Noord Xxxxxxxxxxxxx 0 • 0000 XX Xxxxxxxxxx
F 079 - 3536609
Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN) Xxxxxxxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxxxxxx Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
Telefoon 030 – 2823723, Telefax 030-2890400 Telefoon 030 – 2823788, Telefax 030-2823862 E-mail xxx@xxx.xx E-mail xxxxxx@xxxxx.xx