GEBIEDSAKKOORD OOSTELIJKE VECHTPLASSEN
GEBIEDSAKKOORD OOSTELIJKE VECHTPLASSEN
Samenwerken aan duurzame gebiedsontwikkeling in het Oostelijke Vechtplassengebied
(versie 11 september 2017)
Ondergetekenden,
Provincie Noord-Holland, gevestigd te Haarlem, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. C. Loggen, hierna te noemen: “de Provincie Noord-Holland”,
en
Provincie Utrecht, gevestigd te Utrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: “de Provincie Utrecht”,
en
de Gemeente Wijdemeren, gevestigd te Loosdrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. X. X. xx Xxxxx, hierna te noemen: “de gemeente Wijdemeren”,
en
Gemeente Stichtse Vecht, gevestigd te Maarssen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. xx Xxxxxx, hierna te noemen: “de gemeente Xxxxxxxx Xxxxx”,
xx
Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, gevestigd te Hilversum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevr. X.X. xxx Xxxxxxxxxx-Kok, hierna te noemen: “de gemeente Hilversum”,
en
Waternet, hierbij de gemeente Amsterdam vertegenwoordigend, gevestigd te Amsterdam, ten deze op grond van de geldende Ondermandaatregeling Waternet rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxx, hoofd Bron- en natuurbeheer, sector Drinkwater, hierna te noemen: “Waternet”,
en
het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, gevestigd te Amsterdam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. P.N. Xxxxxxxxx, hierna te noemen: “het waterschap”,
en
Plassenschap Loosdrecht e.o., gevestigd te Utrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxx, hierna te noemen: “het Plassenschap”,
en
Regio Gooi en Vechtstreek, gevestigd te Bussum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. P. I. Xxxxxxxxx, hierna te noemen: “Regio G&V”,
en
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, gevestigd te ‘s-Graveland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. W.J. Xxxxxxxxxx , hierna te noemen: “Natuurmonumenten”,
en
Land-en Tuinbouw Organisatie Nederland, gevestigd te Zwolle, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. C.W. Xxxxxxxxxx, hierna te noemen: “LTO”,
en
Vereniging HISWA, gevestigd te Amsterdam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordig door xxx. X. Xxxxx , hierna te noemen: “HISWA”,
en
Vereniging van Recreatieondernemers Nederland, gevestigd te Driebergen-Rijsenburg, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. M.M.E. Xxx xxx Xxxxxx, hierna te noemen: “RECRON”,
en
Koninklijk Nederlands Watersportverbond, gevestigd te Nieuwegein, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxx, hierna te noemen: “KNWV”,
en
Vereniging Verenigde Bedrijven Boomhoek, gevestigd te Loosdrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. X.X. xxx xxx Xxxxxx, hierna te noemen: “Verenigde Bedrijven Boomhoek”,
en
Vechtplassencommissie, gevestigd te Weesp, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. M.C. Xxxx-xxx Xxxxxxxxx, hierna te noemen: “Vechtplassencommissie”,
en
Toeristische Kano Bond Nederland, gevestigd te Nieuwegein, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. M.A. de la Vieter, hierna te noemen: “TKBN”,
en
Belangenvereniging Eerste Loosdrechtse Plas, gevestigd te Loosdrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxx, hierna te noemen: “BELP”,
en
Vereniging Kievitsbuurten, gevestigd te Breukelen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. xx Xxxxx, hierna te noemen: “Kievitsbuurten”,
[NB: Platform Utrechtse Buitenplaatsen, gevestigd te Utrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxxx, hierna te noemen: “PUB”,
en
Platform Recreatie en Toerisme Wijdemeren, gevestigd te Wijdemeren, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. P.J.A.M. Op de Beek, hierna te noemen: “Platform”, ondertekenen aparte steunbetuiging]
hebben kennis genomen van:
Provincie Noord Holland
• Xxxxxx Xxxxx, (provinciaal natuurbeleid); 11 maart 2013, en Provinciaal meerjarenprogramma Groen2017-2021;14 november 2016
• Natuurbeheerplan 2017; 27 mei 2016
• Aanwijzingsbesluit Natura2000 Oostelijke Vechtplassen; 23 mei 2013
• Groene Uitweg-programma, 2005
• Watervisie 2021 ‘Buiten de Oevers’ (incl. Uitvoeringsprogramma 2016-2021), november 2015
• Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
• Water, bron van recreatie. Visie op waterrecreatie in Noord-Holland 2030; 22 juni 2016
• Gebiedsprogramma Gooi en Vechtstreek 2016-2020 (Stuurgroep Gooi en Vechtstreek),
maart 2016
• Schetsschuit Oostelijke Vechtplassen, 11&12 maart 2014
• Structuurvisie XX 0000, 2015 en Provinciale ruimtelijke verordening (PRV), december 2016
• Provinciale Milieuverordening (PMV), februari 2017
• Versterking Stiltegebiedenbeleid Noord Holland, april 2017
Haalbaarheidsstudie vaarrecreatie fase 1 (2012) + vervolg fase 1 (2014)Platform Recreatie en Toerisme
• Gebiedsvisie Recreatie en toerisme Loosdrechtsplassengebied, januari 2016 Gemeente Wijdemeren
• Structuurvisie Wijdemeren, gemeente Wijdemeren, 2012
• Visie op Recreatie en Toerisme, Xxxxxxxxxx, 2012
• Visiestuk ‘De Kern van Wijdemeren’, gemeente Xxxxxxxxxx, 0000
• Wensbeeld ‘Vaart in de vaart, diverse watersportpartners, 2010
• Visie polder Kortenhoef, een visie van het college van B&W, mei 2016.
• Bestemmingsplan Plassengebied Loosdrecht 2013, gemeente Wijdemeren 2016
• Bestemmingsplan Tussen de Dijken 2012 en de correcties daarop in 2015 en 2016
• Bestemmingsplan Landelijk gebied Xxxxx-Xxxx 0000
• Bestemmingsplan Loosdrecht, Oud-Dorpscentrum 2009
• Bestemmingsplan West End 0000 Xxxxxxxxx Xxxxxxx
• Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Provinciaal Ruimtelijke Verordening (PRV), 12 december 2016
• Agenda Recreatie en Toerisme 2016-2019, 31 oktober 2016
• Visie Recreatie en Toerisme 2020, 23 april 2012
• Natuurvisie provincie Utrecht, 12 december 2016
• Verordening Natuur en landschap, 12 december 2016
• Natuurbeheerplan 2017, 11 oktober 2016
• Kwaliteitsgids en landschapskatern Groene Hart en katern Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx,
0000
• Aanwijzingsbesluit Natura2000 Oostelijke Vechtplassen; 23 mei 2013
• Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
• Gebiedsprogramma Gooi en Vechtstreek 2016-2020; maart 2016
• Schetsschuit Oostelijke Vechtplassen, 11&12 maart 2014
• Provinciale Milieuverordening (PMV), 2013 Gemeente Stichtse Vecht
• Kievitsbuurten, stappen naar een ruimtelijke toekomstvisie, 31 augustus 2016
• Beleidsnota Recreatie en Toerisme
• Bestemmingsplan Kievitsbuurten, vastgesteld 16 december 2015
• Bestemmingsplan 300 meter zone Scheendijk Noord
• Bestemmingsplan Landelijk Gebied Rondom de Vecht
• Bestemmingsplan Landelijk Gebied Maarssen, 2012 Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
• Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
• Waterbeheerplan 2016-2021 AGV
• Actualisatie KRW-waterlichamen AGV, Maatregelenprogramma 2016-2021
• Keur AGV 2011
• Nota Recreatief medegebruik, landschap en cultuurhistorie, 15 december 2011
• Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen (in voorbereiding; 2018/2019)
• Watergebiedsplan Zuidelijke Vechtplassen, 26 november 2008
• Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder (27 november 2014)
• Watergebiedsplan Bethunepolder, 29 november 2012
• Watergebiedsplan Xxxxxxxxxxx, 00 december 2015 Regio Gooi en Vechtstreek
• Kanoën in Gooi en Vechtstreek, 2010
• Quickscan Wandelpaden Gooi en Vechtstreek + Diemerscheg incl. voorontwerp mogelijk wandelnetwerk Kader: project Groene Uitweg, herijking wandel- en fietspadenplan Rapport juni 2013
• Projectplan ‘Realisatie Sloepennetwerk Gooi & Vecht 2014-2015’, februari 2014
• Inhoudelijke analyse Kwartiermakers fase MIRT-onderzoek Oostkant A’dam, 10 juni 2015
• Regiokaart 2025, december 2015
• Regionale Samenwerkingsagenda 2016-2018, 22 maart 2016
• Uitvoeringsprogramma Fysiek domein 2016-2017, mei 2016
• Plan van Aanpak Wandelnetwerk Gooi en Vechtstreek + Diemerscheg, 30 oktober 2015
• Concept Strategie en agenda Recreatie & Toerisme 2016-2020, versie 1 november 2016 Natuurmonumenten
• Samenvatting Concept Natuurvisie Vechtplassen, 2017
• Presentatie Concept Natuurvisie Vechtplassen, mei 2017
• Online onderzoek Natuurvisie Naardermeer en Vechtplassen, juni 2013
• Recreatievisie Gooi- en Vechtstreek, januari 2006
• Recreatieve zonering. Bijlage recreatievisie Gooi en Vechtstreek, januari 2006
• Bezoekersonderzoek Noord-Holland, 2016
• Kwaliteitsimpuls Wijde Blik - Spiegelplas
• Van ‘pachter naar partner’
• Graslandvisie Oostelijke Vechtplassen, november 2014
(in bijlage 1 staat kort de relevantie van genoemde stukken verwoord)
overwegende dat:
1) het Oostelijke Vechtplassengebied al jarenlang verschillende opgaven kent die tot op heden onvoldoende worden aangepakt en opgelost:
a. de kwaliteit van de openbare ruimte verslechtert, het (publieke) recreatie aanbod gedateerd is en niet meer goed aansluit op de wensen en behoeften van de hedendaagse recreant en het beheer ervan onder druk staat door afnemende overheidsfinanciering.
b. in de Loosdrechtse Plassen sprake is van een groot baggerprobleem omdat er geen organisatie aangewezen is die daar verantwoordelijk voor is.
c. de watersportsector, inclusief de horeca, niet meer als vroeger floreert en deels verouderd is, hetgeen een bedreiging vormt voor de lokale economie en de aanwezige voorzieningen. De vitaliteit van de bedrijven laat zien dat de kopgroep van vernieuwende bedrijven te klein is en dat bij ongewijzigde voortzetting 50% van de bedrijven dreigt te verdwijnen als recreatief bedrijf.
d. de watersport – en verblijfsrecreatiebedrijven veelal gericht zijn op het water en daarmee met “hun rug” naar de openbare weg/ dorpslinten zijn gekeerd. Door de aanleg van veilige en aantrekkelijke dorpslinten zullen de bedrijven zich ook daarop kunnen richten en door deze verbinding elkaar kunnen versterken.
e. unieke landschappelijke kwaliteiten van het gebied uit de middeleeuwse ontginningstijd en de latere vervening zoals legakkers, petgaten en rietvelden verloren dreigen te gaan door gebrek aan oplossingen en financiering voor het beheer en onderhoud van de legakkers, oevers en riet.
f. de ecologische waterkwaliteit in de Oostelijke Vechtplassen matig tot slecht is en in delen van het gebied zelfs achteruit gaat. Er ligt hier een opgave op het gebied van het nemen van maatregelen m.b.t. herstel van de kwel toestroom, beperken van fosfaat in het water door het sturen van waterstromen en zuiveren (slimme lokale oplossingen om fosfaat uit water te halen), verminderen van opwerveling van slib en een ambitie om de grondwaterwinning in Loosdrecht te reduceren (hiervoor loopt een onderzoek waarin verschillende mate van reductie wordt beoordeeld op effect en haalbaarheid) .
g. de uitvoering van het natuur- en waterbeleid onvoldoende op gang komt. Er ligt nog een opgave voor de inrichting van circa 800 ha nieuwe natuur (NNN), het realiseren van de belangrijkste Natura2000 opgave en het herstel van de ‘mesotrofe verlanding’ die momenteel zelfs op verschillende plekken nog achteruit gaat.
h. de potenties voor natuur- en landschapsbeleving niet ten volle benut worden en recreatieve routenetwerken voor wandelen, kanoën, fietsen en varen nog onvolledig zijn, hetgeen deels voortkomt uit nog niet uitgevoerde plannen zoals het fiets- en wandelpadenplan Noordelijke Vechtstreek plus de ontbrekende delen uit de kanoroutestructuur (Gooi en Vecht).
2) het in samenhang oplossen van elk van de opgaven voor de Oostelijke Vechtplassen zoals genoemd onder punt 1 van grote maatschappelijke, ecologische en economische betekenis is.
3) de opgaven in het gebied omvangrijk en onderling met elkaar verweven zijn. Een sectorale aanpak waarbij iedere partij werkt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid aan de eigen opgaven, heeft tot nu toe onvoldoende resultaten opgeleverd.
4) een gebiedsgerichte samenwerking met integrale planvorming en goede procesregie in dit gebied noodzakelijk is om tot resultaten en oplossingen te komen. Een dergelijke aanpak biedt de basis om te komen tot goede en breed gedragen plannen, synergievoordelen, nieuwe financieringsmogelijkheden, snellere uitvoering en het doorbreken van patstellingen in hardnekkige dossiers.
5) voor de uitvoering van de opgaven en de gebiedsgerichte samenwerking, er onderlinge afspraken nodig zijn over de gezamenlijke ambities, de financiering, de gewenste resultaten, de organisatie en de aanpak voor de planvorming en uitvoering van opgaven. En dat het van belang is dat deze afspraken worden vastgelegd in een Gebiedsakkoord dat door alle betrokken partijen wordt ondertekend en dat alle overheden de afspraken overnemen in hun beleid en regelgeving.
6) een uitvoerig en breed gedragen herstelprogramma voor de natuur noodzakelijk is om (1) de goede waterkwaliteit te herstellen, (2) habitat te herstellen, en (3) kenmerkende en bedreigde flora en fauna te behouden en te ontwikkelen. Dit herstelprogramma natuur draagt tevens bij
aan, (4) zoveel mogelijk herstellen van het historische landschap en daarmee ook (5) vergroten van de aantrekkelijkheid van het gebied voor bewoners en recreanten.
7) een transformatie in de recreatiesector noodzakelijk is om (1) de vitaliteit van de sector en de lokale economie te herstellen en te versterken, (2) de belevingsmogelijkheden van de unieke kwaliteiten van het gebied voor bewoners en bezoekers te vergroten, (3) het recreatie aanbod te verbreden (meer variatie, meer jaarrond aanbod) en (4) om draagvlak en inkomsten te genereren voor het behoud van de unieke natuur- en landschapskwaliteiten van het gebied.
8) deze transformatie grotendeels plaatsvindt binnen de begrenzing van een versnipperd en kwetsbaar Natura2000 gebied. En dat het daarom van belang is om er continu voor te zorgen dat natuur- en watermaatregelen en recreatieve maatregelen en -activiteiten zorgvuldig op elkaar worden afgestemd, worden geïntegreerd en worden vertaald naar gezamenlijke plannen en/of strategieën (per deelgebied).
9) het behoud en herstel van de unieke landschappen als petgaten, legakkers en rietvelden hoge inrichtings- en beheerlasten kent die niet door de overheid en de terreinbeheerders alleen gedragen kunnen worden. Daarom is het van belang om de transformatie in de recreatiesector te combineren met het vinden van nieuwe financieringsmogelijkheden voor het beheer en onderhoud van water-, natuur- en landschapswaarden.
10) er synergievoordeel te behalen is door de planvoorbereiding en/of uitvoering van de natuur-, landschaps- en wateropgaven te combineren.
11) er synergievoordeel te behalen is door de planvoorbereiding en uitvoering van de waterkwaliteitsopgave voor de Loosdrechtse Plassen en de Kievitsbuurten (terugdringen fosfaat en zwevend slib) en het herstel van de diepgang (via grootschalig baggeren) van de plassen ten behoeve van het recreatief varen te combineren.
12) er de afgelopen periode ervaring is opgedaan met intensief samenwerken op gedeelde ambities in de Noordelijke Vechtstreek (Groene Uitweg) en recent ook in het proefproject legakkersherstel met veenslib. Hieruit blijkt dat de integrale benadering en nauwe samenwerking tot meetbare en voelbare meerwaarde leidt.
komen het volgende overeen:
Artikel 1 – begrippen
In dit gebiedsakkoord wordt de volgende betekenis toegekend aan de gebruikte begrippen:
Beschikbaar budget: het totaal van de bedragen dat op grond van artikel 7 lid 5 voor uitvoering van dit gebiedsakkoord beschikbaar is;
Onderdeel: de hoofdopgaven uit dit Gebiedsakkoord, zijnde het ontwikkelen van vrijetijdslandschap, het versterken van ecologische waarden en de transformatie van de recreatiesector;
Project: een specifiek project binnen een onderdeel;
Trekker: de initiatiefnemer van een (deel)project uit het Uitvoeringsprogramma, verantwoordelijk voor de totstandkoming van het plan van aanpak en de uitvoering en voortgang van het betreffende (deel)project;
Groene Uitwegmiddelen: financiële middelen uit het Groene Uitweg programma;
Programma Gooi en Vechtstreek: gebiedsprogramma t.b.v uitbouwen van de samenwerking in deze regio door samen te werken aan de opgaven ontwikkelen metropolitane landschap, uitvoering natuur- en wateropgaven en het versterken van de regionale economie;
Stuurgroep Gooi en Vechtstreek: het bestuurlijk platform dat de verantwoordelijkheid draagt voor de realisatie van het Programma Gooi en Vechtstreek.
Artikel 2 – ambitie
Partijen verbinden zich om, naar vermogen, zelf en gezamenlijk de onderscheidende kwaliteiten van de Oostelijke Vechtplassen te versterken. Deze kwaliteiten zijn:
a. een (cultuur)landschap met talrijke zichtbare sporen van de boeiende landschappelijke dynamiek van de rivier de Vecht en de oude landbouwontginningen vanaf de oevers;
b. de verveningscultuur met zijn legakkers, petgaten, plassen en vaarten;
c. een rijke historie die nauw verbonden is met Amsterdam die vooral tot uiting komt in vele fraaie landgoederen, de Stelling van Amsterdam (Unesco Werelderfgoed) en de Nieuwe Hollandse Waterlinie (staat op voorlopige lijst Unesco Werelderfgoed voor 2019);
d. topnatuur (Natura 2000) met karakteristieke en zeldzame laagveenplassen en –moerassen ontstaan door de bijzondere ligging van het gebied aan de flank van de Heuvelrug (met veel land- en watergradiënten en de aanvoer van schoon kwelwater);
e. een breed aanbod aan recreatiemogelijkheden, waaronder recreatieve routenetwerken en de relatie land – water, om volop te kunnen genieten van het bijzondere gebied;
f. een door de grote verhuurvloot en zeilwedstrijden bekendstaand laagdrempelig instapgebied voor de waterrecreatie.
g. de grote diversiteit in het gebied, zowel wat betreft natuur, landschap als recreatieve mogelijkheden.
Het Gebiedsakkoord legt de basis voor een duurzame gebiedsontwikkeling met samenhangende investeringen, onderhoud en duurzame exploitatie, die leiden tot het vergroten en behouden van elk van deze kwaliteiten. Partijen onderkennen dat het versterken van de grote verscheidenheid aan kwaliteiten onmiskenbaar kansen biedt om tot een waardevermeerdering te komen, zowel op economisch, sociaal (o.a. leefbaarheid) als ecologisch gebied.
Artikel 3 – doelstellingen
Om tot realisatie van de ambitie uit artikel 2 te komen, streven partijen de volgende doelstellingen na:
1) Het ontwikkelen en versterken van de Oostelijke Vechtplassen als ‘vrijetijdslandschap’ zodat bewoners en bezoekers de unieke kwaliteiten (historisch landschap, natuur, cultuur, water) van het gebied volop kunnen beleven. Dit vertaalt zich in de volgende opgaven:
a. Verbeteren van de recreatieve routestructuur in de Oostelijke Vechtplassen, zowel op land (fiets- en wandelverbindingen) als water (routes voor sloepen, kano’s en roeiboten).
b. Behoud en herstel van de bevaarbaarheid van de plassen voor de watersport x.x. xxxxxxxxxx en wedstrijdzeilen.
c. Herstel van de diepgang in de (Loosdrechtse) plassen door grootschalige baggerwerkzaamheden, zodat optimale bevaarbaarheid (goede diepgang) voor de waterrecreatie ontstaat.
d. Duurzaam behoud en herstel van de legakkerstructuur in de Kievitsbuurten en het vergroten van de (be)leefbaarheid, toegankelijkheid en bekendheid van het legakkergebied de Kievitsbuurten en omliggende plassen, vanaf het land en vanaf het water.
e. Het tot stand brengen van belevingsvolle recreatieboulevards met een attractief en onderscheidend wegprofiel voor de Oud- en Nieuw- Loosdrechtse dijk, Boomhoek,
Moleneind en Scheendijk, met ruimte voor de wandelaar en fietser, ruimte voor parkeren en zicht op het water.
f. De Scheendijk-Noord ontwikkelen tot uitnodigend overgangsgebied met een meer ‘open’ karakter, waarmee de beleefbaarheid en toegankelijkheid van het achterliggende legakker- en plassengebied ten oosten van de Scheendijk wordt vergroot en de kwaliteit van de recreatieve bedrijvigheid aan de Scheendijk wordt versterkt.
g. Het her-ontwikkelen van de recreatie-eilanden (daar waar gewenst of mogelijk) tot goed onderhouden en ingerichte leisure-eilanden met een divers recreatief aanbod waar recreatie en natuur samenkomen in een onderling versterkend concept dat past bij het gebied waarbij een icoon voor de Oostelijke Vechtplassen tot stand komt. De eilanden bieden een goede basiskwaliteit met verzorgde voorzieningen, aanlegplaatsen, stranden, natuur, verpoosplekken en waar wenselijk horeca.
h. Het verbeteren van de bereikbaarheid en ontsluiting van het gebied en de plekken met een aantrekkende werking. Hierbij ligt het accent op het tot stand brengen van transferia die goed bereikbaar zijn met eigen of openbaar vervoer. Van daaruit kunnen via ofwel openbaar vervoer ofwel privaat georganiseerd groepsvervoer, recreatieve bestemmingen bereikbaar worden gemaakt.
i. Het creëren van een meer divers dagrecreatief aanbod, met nieuwe attractiepunten en routes voor het beleven van natuur, landschap en cultuurhistorie, ook voor minder validen.
j. Het versterken en ontwikkelen van de unieke (landschappelijke, natuur, water, cultuurhistorische) kwaliteiten van het vrijetijdslandschap door legakkerherstel, maken doorzichten naar de plassen, benutten kwelwater en beleefbaar maken van de natuur.
k. Ontwikkelen van verdienmodellen, exploitatievormen en/of samenwerkingsverbanden die het mogelijk maken om publiek en privaat eigendom (van legakkers, eilanden en andere eigendommen in de plassen met veel onderhoudskosten) te behouden, de aanwezige kwaliteiten en waarden te vergroten en het beheer en de exploitatie van deze eigendommen duurzaam te organiseren en te financieren.
2) Het versterken van de ecologische waarden van het gebied zodat een aaneengesloten robuust netwerk van natuurgebieden ontstaat met potenties voor de ontwikkeling van topnatuur. Hiertoe wordt het natuur- en waterbeleid van de overheid versneld uitgevoerd, de financiering hiervan zeker gesteld en worden – waar nodig – aanvullende maatregelen genomen die de natuurwaarden verhogen en robuust beheer waarborgen. Deze aanvullende maatregelen zijn tevens nodig als compensatie voor het mogelijk maken van recreatieve maatregelen en activiteiten. Dit vertaalt zich in de volgende opgaven:
a. De versnelde afronding van het NNN (Natuurnetwerk Nederland), waarbij de door provincies in het natuurbeleid vastgestelde begrenzing (inrichting van circa 800 ha nieuw natuurgebied) als uitgangspunt wordt genomen voor de verdere realisatie. Om de nieuwe natuur te kunnen inrichten, dient uiterlijk 1 juli 2024 circa 600 ha landbouwgrond beschikbaar te komen voor de natuur via een zorgvuldig proces en passende (maatwerk)afspraken met de huidige grondgebruikers en waar mogelijk is gestart met de inrichting.
b. Het onderling verbinden van natuurgebieden door faunapassages, zodat de barrièrewerking van (lokale) infrastructuur voor flora en fauna is geminimaliseerd;
c. Realiseren van 70 ha nieuw leefgebied in het plangebied voor moerasvogels (grote karekiet, purperreiger, roerdomp, woudaapje, porseleinhoen en zwarte stern) in de Vechtplassen door het omvormen van bestaande verruigde en/of verboste natuurgebieden tot rietmoeras, natuureilanden en legakkerherstel met nieuwe rietoevers, waarbij het overtollige veenslib van de Loosdrechtse Plassen als grondstof wordt gebruikt.
d. Verkenning van mogelijkheden tot realisatie nieuw leefgebied moerasvogels en/of ecologische verbindingen buiten bestaande NNN en/of projectgebied. Bij deze verkenning wordt LTO betrokken en wordt het landbouwbelang goed meegenomen.
e. Het bestrijden c.q. beheersen van vraat van oever- en watervegetatie en invasieve exoten.
f. Het vergroten van de biodiversiteit door zonering (o.a. aanwijzen rustgebieden) en het zo optimaal benutten en/of herstellen van de natuurlijke potenties en kwaliteiten van het gebied (waaronder gradiëntrijke overgangen, verlandingsstadia behorend bij laagveenmoerassen), waarbij de N2000 doelstellingen het uitgangspunt zijn;
g. Het behouden en verbeteren van de ecologische waterkwaliteit in alle wateren met als doel ecologisch gezond water: helder water met voldoende ondergedoken waterplanten en oevervegetatie, vis, macrofauna en fytoplankton. Voor de bijzondere natuur in de OVP is de waterkwaliteit van essentieel belang. Het zorgt er immers voor een belangrijk deel voor dat de waterhuishouding van het gebied op orde komt en het gebied robuust wordt en tegen een stootje kan. Hiermee worden ook de voorwaarden voor zwemwater, Natura 2000, KRW en ander gebruik van het water gerealiseerd, met als belangrijkste opgaven: herstel van de kwel toestroom (waaronder vermindering van de grondwaterwinning Loosdrecht ten opzichte van de huidige winning. Uitgangspunt is tevens voorkomen van onaanvaardbare schade aan de omgeving (bebouwing), indien nodig met specifieke maatregelen), beperken van fosfaat in het water door het sturen van waterstromen en zuiveren (slimme, lokale oplossingen om fosfaat uit het water te halen), oplossen opwerveling van slib in de Loosdrechtse Plassen en de Kievitsbuurten, het beheer en inrichting van oevers, petgaten enz.
3) Het in gang zetten van een transformatie van de recreatiesector waarbij de sector groeit naar een sterke economische sector die in staat is de diversiteit in het recreatief aanbod te vergroten, zodat het Vechtplassengebied:
a. uitblinkt in de beleving van natuur en cultuurlandschap;
b. een onthaastingsgebied vormt voor waterrecreatie met iconische eilanden en zeilwedstrijdsport;
c. een bestemming is voor (inter)nationaal kortverblijf en regionaal langverblijf en regionale dagrecreatie;
d. hippe terrassen en strandgevoel herbergt;
e. wonen en recreëren gedifferentieerd samen laat gaan;
f. de nummer één positie in Nederland inneemt als instapgebied voor de waterrecreatie;
g. duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan.
Daarnaast vindt promotie en marketing van het gebied plaats in samenwerking met Amsterdam, Utrecht en de gemeenten (Toerisme Gooi & Vechtstreek en U10, samenwerkende Utrechtse gemeenten), zodat aangesloten wordt op initiatieven als MRA, Regiostrategie Utrecht, waarbij ook aandacht is voor een duidelijke bewegwijzering en bebording naar het gebied op de rijkswegen (A1 en A7) en de provinciale- en gemeentelijke wegen.
Artikel 4 – doel Gebiedsakkoord
Met dit Gebiedsakkoord committeren partijen zich aan de gezamenlijke ambities en doelen voor het gebied Oostelijke Vechtplassen voor de lange termijn (2027) en leggen ze afspraken vast over de wijze waarop partijen deze ambities en doelen de komende tien jaar gestalte gaan geven.
Artikel 5 – Uitvoeringsprogramma
1. Voor het realiseren van de doelstellingen uit artikel 3 is een Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen 2017-2027 opgesteld. Dit Uitvoeringsprogramma is onderdeel van dit Gebiedsakkoord. Het bevat concrete investeringsprojecten en planprocessen om de komende jaren een forse uitvoeringsimpuls te geven aan dit Gebiedsakkoord. Partijen verbinden zich tot de planvorming en uitvoering van dit Uitvoeringsprogramma en spannen zich in om de benodigde financiering hiervoor beschikbaar te krijgen, waarbij elk van de partijen – binnen haar mogelijkheden - haar taak uitvoert c.q. haar bevoegdheden inzet teneinde dit te bereiken.
2. Partijen zien het als gezamenlijke verantwoordelijkheid om het Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen uiterlijk op 31 december 2027 gerealiseerd te hebben, waarbij de integraliteit en de juiste balans tussen economie, ecologie en leefbaarheid gewaarborgd dient te zijn.
Artikel 6 – monitoren
Maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma kunnen – naast de verwachte positieve effecten – ook negatieve bijwerkingen hebben. Partijen zetten zich er voor in om negatieve bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen; zij maken nadere procedure afspraken over de evaluatie en eventueel tussentijdse bijstelling. Omdat niet alle gevolgen vooraf goed te voorspellen zijn, zal een monitorsysteem worden opgezet waarmee gedurende de komende tien jaar via verschillende parameters de effecten van maatregelen worden bijgehouden. Dit betreft tenminste: bezoekersaantallen, waterkwaliteit, natuurwaarden , baggeraanwas, stabiliteit van nieuwe oevers, vaarbewegingen en de kwaliteitsverbetering van de woonomgeving.
Artikel 7 – taken en verantwoordelijkheden
1. Partijen scheppen de benodigde randvoorwaarden om de geformuleerde doelen uit artikel 3 uit te voeren door:
a. het beschikbaar stellen van de eigen bijdrage conform de nadere specificatie in artikel 7 lid 5;
b. het oppakken van het trekkerschap van specifieke projecten en processen zoals benoemd in artikel 7 lid 5 en het benoemen van projectleider(s) uit eigen organisaties om invulling te geven aan dit trekkerschap;
c. het beschikbaar stellen van capaciteit om de projecten en processen uit het Uitvoeringsprogramma tijdig te kunnen realiseren, op basis van inschatting en planning van de projectleider van het betreffende project.
2. Partijen spannen zich in om voor elk van de drie benoemde categorieën (artikel 3.1, 3.2 en 3.3) in een goede onderlinge balans1 tot resultaten te komen, conform het planningsvoorstel in het Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen 2017 - 2027.
3. Partijen verplichten zich om per project zeker te stellen dat beheer en onderhoud in het kader van het desbetreffende project is gewaarborgd alvorens met de uitvoering van het desbetreffende project een begin wordt gemaakt.
1 Dit betekent dat de energie (geld, capaciteit) die partijen steken in het behalen van de doelen op een evenredige manier verdeeld is tussen de drie categorieën en dat de uitvoering gelijk oploopt. Het zal echter noodzakelijk zijn dat enkele natuurmaatregelen voorafgaand aan overige maatregelen worden genomen, teneinde negatieve effecten op natuur te voorkomen. Dit wordt nader gespecificeerd in het uitvoeringsprogramma.
4. Partijen spannen zich in om vanuit het bredere gebiedsperspectief de diverse plannen die voortvloeien uit dit Gebiedsakkoord te beoordelen op de gevolgen en/of positieve bijdrage voor de verschillende belangen die spelen in het gebied waaronder natuur, recreatie en wonen.
5. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 t/m 4 van dit Artikel zijn per partij de volgende specifieke taken en verantwoordelijkheden afgesproken:
Provincie Noord-Holland
a. Draagt zorg voor de financiering van haar budgetdeel, te weten:
Onderdeel | Bijdrage provincie Noord-Holland |
Recreatieve verbindingen | € 4.730.000 |
Transitie recreatiesector | € 235.000 |
Xxxxxx & Zwevend slib | € 9.993.156 |
Versterken ecologische waarden | € 20.161.000 |
Bestrijding invasieve exoten | € 500.000 |
Proces en onderzoek | € 30.000 |
Totaal | € 35.649.156 |
b. Stelt, op voordracht van de stuurgroep Gooi en Vechtstreek (gedaan in vergadering van 31 maart 2017), de volgende Groene Uitwegmiddelen beschikbaar:
Onderdeel | Bijdrage Groene Uitweg |
’s-Gravelandsevaart | € 3.800.000 |
MER vaarverbinding Loosdrechtse plassen – Hilversums kanaal | € 100.000 |
Recreatieve routes | € 957.500 |
Gebiedsloods | € 80.000 |
Horstermeerpolder | € 5.500.000 |
Ontsnippering N201 | € 500.000 |
Totaal | € 10.937.500 |
c. Spant zich in om – in samenwerking met waterschap Amstel, Gooi en Vecht – een bijdrage vanuit POP (EU) te verkrijgen van 1.880.000 ten behoeve van waterkwaliteitsmaatregelen.
d. Spant zich in om een bijdrage vanuit LIFE (EU) te verkrijgen van € 3.000.000,- voor de aanleg van natuureilanden. Hierbij dienen de natuureilanden als verwerkingslocatie van bagger uit de Loosdrechtse plassen en als belangrijk aanvullend habitat voor N2000 doelsoorten.
e. Verzorgt het trekkerschap van tenminste de volgende onderdelen van het Uitvoeringsprogramma: de vaarverbinding Loosdrechtse plassen – Hilversums Kanaal, de aanpak van bagger en zwevend slib, het beheersplan invasieve exoten en de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland, incl. ecologische verbindingen, nieuwe natuurgebieden en natuureilanden.
f. Verzorgt, samen met provincie Utrecht, het trekkerschap van het onderdeel transformatie recreatiesector zoals opgenomen in het Uitvoeringsprogramma.
Provincie Utrecht
a. Draagt zorg voor de financiering van haar budgetdeel, te weten:
Onderdeel | Bijdrage Provincie Utrecht |
Transitie recreatiesector | € 35.000 |
Voorbereiding baggerproject | € 135.000 |
Totaal | € 170.000 |
b. Spant zich in om vóór de start van de uitvoering van het baggerproject, het resterende budgetdeel van Provincie Utrecht à € 2.375.147,-. beschikbaar te stellen.
c. Verzorgt, samen met provincie Noord-Holland, het trekkerschap van het onderdeel transformatie recreatiesector zoals opgenomen in het Uitvoeringsprogramma.
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
a. Draagt zorg voor de financiering van haar budgetdeel, te weten:
Onderdeel | Bijdrage waterschap Amstel, Gooi en Vecht |
Recreatieve verbindingen* | € 243.800 |
Bagger, zwevend slib en waterplanten | € 5.691.863 |
Verbeteren waterkwaliteit | € 1.220.000 |
Totaal | € 7.155.663 |
* Dit betreft water gerelateerde recreatieve verbindingen
b. Verzorgt het trekkerschap van tenminste de volgende onderdelen van het Uitvoeringsprogramma: aanpak zwevend slib, verbetering waterkwaliteit.
Gemeente Wijdemeren
a. Draagt zorg voor de financiering van haar budgetdeel, te weten:
Onderdeel | Bijdrage gemeente WIjdemeren |
Recreatieve verbindingen | € 654.600 |
Transitie recreatiesector | € 95.000 |
Xxxxxx & Zwevend slib | € 2.008.118 |
Proces en onderzoek | € 75.000 |
Totaal | € 2.832.718 |
b. Verzorgt het trekkerschap van de vaarverbinding ’s-Gravelandsevaart
c. Verzorgt, samen met gemeente Stichtse Vecht, het trekkerschap van de onderdelen
‘onderzoek ontsluiting en toegankelijkheid’ en ‘Van dorpslint naar recreatieboulevard’.
Gemeente Stichtse Vecht
a. Draagt zorg voor de financiering van haar budgetdeel, te weten:
Onderdeel | Bijdrage gemeente Stichtse Vecht |
Recreatieve verbindingen | € 90.000 |
Transitie recreatiesector | € 30.000 |
Xxxxxx & Zwevend slib | € 1.330.000 |
Proces en onderzoek | € 50.000 |
Totaal | € 1.500.000 |
b. Verzorgt het trekkerschap (procesmanagement) van deelproject duurzaam legakkerherstel Kievitsbuurten.
c. Verzorgt, samen met gemeente Wijdemeren, het trekkerschap van de onderdelen ‘onderzoek ontsluiting en toegankelijkheid’ en ‘Van dorpslint naar recreatieboulevard’.
Gemeente Hilversum
a. Spant zich in om - vóór de start van de uitvoering - een bijdrage van € 250.000,- beschikbaar te stellen voor het project vaarverbinding ’s-Gravelandse Vaart.
Regio Gooi & Vechtstreek
a. Spant zich in om regionaal budget vrij te maken voor de cofinanciering van recreatieve verbindingen die van regionale betekenis zijn.
b. Vervult een trekkerschap bij het verbeteren van het recreatieve routenetwerk, zowel voor het varen, fietsen en wandelen.
Plassenschap Loosdrechtse plassen e.o.
a. Draagt zorg voor de financiering van haar budgetdeel, te weten:
Onderdeel | Bijdrage plassenschap Loosdrechtse plassen e.o. |
Recreatieve verbindingen | € 40.600 |
Transitie recreatiesector | € 10.000 |
Xxxxxx & Zwevend slib | € 836.716 |
Proces en onderzoek | € 19.000 |
Totaal | € 906.316 |
b. Draagt, naar vermogen, inhoudelijk bij aan het samenwerkingsproces middels kennis en inzet van personeel en waar nodig het beschikbaar stellen van materiaal en materieel, voor zover dit past binnen het behartigen van de belangen van de openluchtrecreatie en de bescherming van natuur en landschap en de veilige en vlotte doorvaart in het werkgebied van het Plassenschap Loosdrecht.
HISWA/ RECRON/ Watersportverbond/ Vereniging verenigde bedrijven Boomhoek
a. Spannen zich in om het baggerprobleem in de jachthavens van Oostelijke Vechtplassen (ingeschat op circa 300.000 m3 bagger) op te lossen en zullen zich hiervoor hard maken bij hun leden en de overige jachthaveneigenaren. Voorwaarden hierbij zijn dat er (1) een baggerdepot beschikbaar is waar tegen marktconforme tarieven de bagger kan worden gestort en (2) het
baggerwerk in de Loosdrechtse plassen ver genoeg is gevorderd zodat verplaatsing van bagger vanuit de plas naar de jachthavens niet aannemelijk is.
Natuurmonumenten
a. levert vanuit haar rol als natuurbeheerder en het zijn van een beweging van mensen met hart voor de natuur kennis, menskracht en expertise bij de uitwerking van projecten uit het Gebiedsakkoord, waarbij het accent ligt op de realisatie van de natuurdoelstellingen en het goed laten samengaan van natuur en recreatie in het gebied.
Vechtplassencommissie
a. levert (lokale) kennis en expertise bij de uitwerking van projecten uit het Gebiedsakkoord, waarbij het accent ligt op de realisatie van de natuurdoelstellingen en het goed laten samengaan van natuur en recreatie in het gebied.
Waternet
a. levert kennis, menskracht en expertise bij de uitwerking van projecten uit het Gebiedsakkoord, waarbij het accent ligt op de nadere invulling van de natuurdoelstellingen en het goed laten samen gaan van natuur, recreatie, drinkwaterproductie en cultuurhistorie in het gebied.
Vereniging Kievitsbuurten
a. is mede-initiator en medefinancier van het deelproces Kievitsbuurten en wendt haar expertise en ervaring aan in de visievormende fase van dit proces waarin alle belanghebbende gebiedspartijen participeren.
b. zet haar expertise en ervaring blijvend in bij de uitvoering van de deelprojecten en is bereid om, vanuit het oogpunt van behoud van de voor het gebied kenmerkende legakkerstructuur en met respect voor de cultuurhistorische en ecologische betekenis voor het totale gebied, een bemiddelende rol naar haar leden/eigenaren op zich te nemen met betrekking tot de realisatie van (onder meer) rietoevers en de ontwikkeling van een beheerstrategie voor het totale legakkergebied van de beide Kievitsbuurten.
BELP
a. levert (lokale) kennis en expertise bij de uitwerking van projecten uit het Gebiedsakkoord, waarbij het accent ligt op de nadere invulling van de baggeropgave van de Loosdrechtse plassen.
Toeristische kanobond Nederland
a. levert (lokale) kennis en expertise bij de uitwerking van projecten uit het Gebiedsakkoord, waarbij het accent ligt op de nadere invulling van het netwerk voor kanovaren.
LTO
a. draagt zorg voor belangenbehartiging van de landbouwsector en – daar waar realisatie van doelen uit het Gebiedsakkoord de landbouwbelangen raken – het leveren van een bijdrage aan de totstandkoming van maatwerkoplossingen waarbij zorgvuldig wordt omgegaan met de landbouwbelangen.
Artikel 8– organisatie
8.1 Stuurgroep Oostelijke Vechtplassen
Partijen stellen een stuurgroep Oostelijke Vechtplassen in.
8.1.1 Samenstelling
In de stuurgroep nemen de volgende partijen op bestuurlijk niveau deel: de provincie Noord-Holland, de provincie Utrecht, het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, de gemeente Wijdemeren, de gemeente Hilversum, de gemeente Stichtse Vecht, het Plassenschap Loosdrecht e.o., de Regio G&V, een vertegenwoordiger van HISWA/RECRONWatersportverbond/Vereniging Verenigde bedrijven Boomhoek (hierna: de watersportorganisaties), de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en LTO. Elke in de stuurgroep vertegenwoordigde partij heeft één stem. De gedeputeerde van de provincie Noord-Holland treedt op als voorzitter van de stuurgroep en draagt zorg voor het secretariaat van de stuurgroep.
Partijen die het Gebiedsakkoord mede ondertekenen maar geen zitting hebben in de stuurgroep, zullen als agendalid op de hoogte worden gehouden van de agenda en verslaglegging van de stuurgroepvergaderingen. In het geval in de stuurgroep besluitvorming plaatsvindt over specifieke onderwerpen waar een agendalid bij betrokken is, dan wordt dit agendalid voor de betreffende stuurgroepvergadering uitgenodigd en heeft dit agendalid ten aanzien van het specifieke onderwerp waarvoor het agendalid is uitgenodigd stemrecht.
Partijen komen overeen dat het voor derden mogelijk moet zijn om toe te treden tot dit Gebiedsakkoord, in welk geval een aanvullende overeenkomst tussen alle partijen tot stand dient te komen.
8.1.2. Bevoegdheden
- De stuurgroep heeft de bevoegdheid om uit het beschikbare budget, zoals benoemd in artikel 9 lid 1 middelen toe te kennen aan projecten en processen uit het Gebiedsakkoord, conform de toegekende middelen per onderdeel zoals benoemd in artikel 9 lid 1.
- Indien er wijzigingen optreden in scope en/of benodigde financiering van de projecten, dan kan de stuurgroep besluiten tot een herverdeling van de toegekende budgetten binnen een onderdeel, zoals benoemd in artikel 7.
- Indien er sprake is van een wijziging in scope en/of financiering, die niet kan worden opgelost door middel van een herverdeling van de toegekende budgetten binnen een onderdeel, dan zal de Stuurgroep een voorstel voorleggen aan de dagelijkse en/of algemene besturen van de partijen over herverdeling van het totale budget en/of het verkrijgen van aanvullend budget.
- Besluiten worden genomen op basis van unanimiteit, met dien verstande dat wanneer Partijen – ook na herhaald overleg – niet tot consensus kunnen komen, sprake is van een geschil in de zin van artikel 13.
8.1.3 Taken
De stuurgroep heeft de volgende taken:
- Het nemen van besluiten over de volgende specifieke onderdelen van het Uitvoeringsprogramma:
o Het vaststellen van een plan van aanpak voor de realisatie van de bagger- en zwevend slibopgave in de Loosdrechtse plassen, inclusief de toepassing er van bij het herstel & duurzaam behoud van het legakkerlandschap Kievitsbuurten en de aanleg van
natuureilanden, en besluitvorming over het vrijgeven van de daarvoor benodigde middelen;
o Het vaststellen van een plan van aanpak voor duurzaam behoud leggakkerlandschap Kievitsbuurten;
o Het vaststellen van een plan van aanpak voor de vaarverbinding ’s-GravelandsevVaart voor (elektrische) sloepen en besluiten over het vrijgeven van de daarvoor benodigde middelen;
o Advisering aan de bevoegde gezagen (provincie Noord-Holland, gemeente Wijdemeren, het waterschap Amstel, Gooi en Vecht en het Plassenschap Loosdrecht e.o.) over het al dan niet tot stand brengen (en de eventuele wijze waarop) van de vaarverbinding Loosdrechtse plassen - Hilversums kanaal, onder meer op basis van de resultaten van de MER rapportage;
o Het vaststellen van een plan van aanpak ten behoeve van de realisatie van de fysieke recreatieve verbindingen op land en – op basis hiervan - het vrijgeven van middelen voor specifieke projecten t.b.v. de realisatie van deze recreatieve verbindingen;
o Het vaststellen van een plan van aanpak, dat in ieder geval inhoudt de grondverwervingsstrategie, voor de verdere uitwerking van het versterken van de ecologische waarden in Oostelijke Vechtplassen;
o Het vaststellen van een plan van aanpak voor de bestrijding van invasieve exoten zoals de Cabomba);
o Het vaststellen van een plan van aanpak ten behoeve van het stimuleren van een duurzame watersportsector in de Oostelijke Vechtplassen, op basis van de resultaten van nader onderzoek zoals benoemd in paragraaf 3.3 van het Uitvoeringsprogramma.
o Beslissen over de besteding van eventueel aanvullend budget in de zin van artikel 8 lid 3.
o Beslissen over de vraag hoe het budget dat door partijen ter beschikking is of wordt gesteld, beheerd zal worden.
- Kennisnemen van resultaten van onderzoeken en processen die voortvloeien uit dit Gebiedsakkoord (zoals de prijsvraag ‘Icoon Oostelijke Vechtplassen’, het onderzoek ontsluiting en toegankelijkheid en het project van dorpslint naar recreatieboulevard) en vervolgafspraken;
- Het aanjagen van de uitvoering en het – waar nodig – oplossen van dilemma’s/geschillen die de uitvoering van het Gebiedsakkoord vertragen of blokkeren;
- Het bewaken van de kwaliteit van de plannen (waaronder de integraliteit en de duurzaamheid) en het bewaken van de zorgvuldigheid waarmee plannen tot stand komen;
- Het vaststellen van voortgangsrapportages en updates van het Uitvoeringsprogramma, zoals benoemd in artikel 5.
- Externe communicatie over het Gebiedsakkoord en Uitvoeringsprogramma.
8.1.4 Vergaderfrequentie
De stuurgroep komt tenminste tweemaal per jaar bijeen. Op voordracht van één van de leden van de stuurgroep kan de voorzitter besluiten om hier van af te wijken.
8.1.5 Tussentijdse evaluatie
In 2020 zal de stuurgroep een tussentijdse evaluatie opstellen van het Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen op basis van informatie van de verschillende projectleiders. Hierin wordt meegenomen in hoeverre het Uitvoeringsprogramma in uitvoering is genomen en of hiervoor de benodigde besluiten zijn genomen en middelen zijn toegekend. Mede op basis hiervan kan de stuurgroep besluiten de vergaderfrequentie van de stuurgroep aan te passen.
8.1.6 Relatie met stuurgroep Gooi & Vechtstreek en programma Gooi & Vechtstreek
De stuurgroep Oostelijke Vechtplassen stemt regelmatig af met de stuurgroep Gooi en Vechtstreek om de samenhang te waarborgen tussen de activiteiten in de Oostelijke Vechtplassen en de
activiteiten van de verschillende andere programma’s in de regio. Hiertoe zal tenminste één lid van de stuurgroep Oostelijke Vechtplassen ook vertegenwoordigd zijn in de stuurgroep Gooi en Vechtstreek. Relevante onderwerpen m.b.t. het waarborgen van de samenhang zijn in ieder geval de grensoverschrijdende ecologische en recreatieve netwerken, het Groene Uitweg programma en het MIRT Amsterdam Oost. Indien zich wijzigingen in scope en financiering van projecten voordoen die resulteren in wijzigingen in het Groene Uitwegprogramma (qua scope en financiering), dan zal dit door de regiegroep Oostelijke Vechtplassen (zie 9.2) ter besluitvorming worden voorgelegd aan de stuurgroep Gooi en Vechtstreek.
8.2. Regiegroep Oostelijke Vechtplassen
Partijen stellen een compacte regiegroep Oostelijke Vechtplassen in.
8.2.1. Taken regiegroep
De regiegroep heeft de volgende taken:
o Het aanwijzen van `trekkers’ van (deel)projecten zoals genoemd in het Uitvoeringsprogramma, voor zover die ‘trekkers’ in het Uitvoeringsprogramma nog niet zijn aangewezen;
o Uitvoeren van een eerste toets op ingediende plannen van aanpak die door de stuurgroep moeten worden vastgesteld;
o Het voorbereiden van de besluitvorming in de stuurgroep;
o Het fungeren als eerste aanspreekpunt voor de bestuurders uit de stuurgroep;
o Het vaststellen van plannen van aanpak voor zover deze niet tot de bevoegdheid van de stuurgroep behoren;
o Het bewaken van de voortgang en samenhang van projecten genoemd in het Uitvoeringsprogramma;
o Het optreden als intermediair en aanspreekpunt tussen de stuurgroep, de projectleiders en de projectgroepen, het zo nodig met raad en daad ondersteunen van de projectleiders, het bewaken van de voortgang van de werkzaamheden in de projectgroepen.
o Het bewaken van het programmabudget.
o Het doen van voorstellen aan de stuurgroep omtrent de wijze van beheer van de voor de projecten beschikbare budgetten. Daarbij zal de regiegroep onderzoeken of het instellen van een investeringsfonds de geëigende vorm is om het beschikbare budget te beheren.
8.2.2. Samenstelling regiegroep
De regiegroep bestaat uit de ambtelijke vertegenwoordigers van de provincies Utrecht en Noord- Holland, de gemeenten Stichtse Vecht, Hilversum en Wijdemeren, het waterschap Amstel Gooi en Vecht, Plassenschap Loosdrecht e.o. , de Regio G&V en een vertegenwoordiger namens de watersportsector en de vereniging tot behoud van Natuurmonumenten. De ambtelijk vertegenwoordiger van de provincie Noord-Holland is tevens de programmamanager.
Andere partijen die het Gebiedsakkoord mede hebben ondertekend worden agendalid van de regiegroep. In het geval in de regiegroep besluitvorming plaatsvindt over specifieke onderwerpen waar een agendalid bij betrokken is, dan wordt dit agendalid voor de betreffende regiegroepvergadering uitgenodigd en heeft dit agendalid ten aanzien van het specifieke onderwerp waarvoor het agendalid is uitgenodigd stemrecht.
8.2.3. Vergaderfrequentie en stemverhoudingen
De regiegroep stelt een eigen vergaderschema op waarbij het vertrekpunt is dat de regiegroep maandelijks bijeen komt. De regiegroep blijft actief zolang de stuurgroep Oostelijke Vechtplassen
actief is. Na ontbinden van de stuurgroep zal bepaald worden of de regiegroep haar taken voortzet en zo ja, op welke wijze dit gebeurt.
Besluiten worden genomen op basis van unanimiteit, met dien verstande dat wanneer Partijen – ook na herhaald overleg – niet tot consensus kunnen komen, sprake is van een geschil dat wordt voorgelegd aan de stuurgroep.
8.3 De programmamanager
De provincie Noord-Holland wijst een programmamanager aan.
8.3.1 Taken programmamanager
o De programmamanager is secretaris van de stuurgroep.
o De programmamanager is voorzitter van de regiegroep en stuurt het secretariaat van de regiegroep aan.
o De programmamanager geeft uitvoering aan de besluiten van de stuurgroep en de regiegroep.
8.4. Projectleiders en projectgroepen
Voor de uitvoering van de verschillende projecten van het Uitvoeringsprogramma zijn in het Uitvoeringsprogramma ‘trekkers’ aangewezen. De trekkers zullen voor elk van de (deel)projecten uit het Uitvoeringsprogramma een projectleider aanwijzen die een plan van aanpak voor het specifieke (deel)project opstelt/(verder) uitwerkt. Dit plan van aanpak bevat in ieder geval een opgave van de uit te voeren werkzaamheden, een planning, een raming van de kosten alsmede de aanduiding wie, wanneer van toepassing, voor het beheer en onderhoud verantwoordelijk is en wie als opdrachtgever zal fungeren. Zo nodig stelt de projectleider een projectgroep samen. De projectleiders zullen de regiegroep periodiek op de hoogte brengen van de plannen van aanpak en de voortgang van hun projecten. Voor omvangrijke en complexe projecten worden de plannen van aanpak vastgesteld door de stuurgroep (zie artikel 8.1.1).
8.5. Betrokkenheid belanghebbenden
Het Uitvoeringsprogramma bevat veel doelstellingen en verschillende projecten die nauwe samenhang met elkaar hebben. Bij de planuitwerking is het daarom van belang om de dwarsverbanden tussen de projecten en ook tussen belangen in de gaten te houden.
In het verlengde van het ‘open’ planproces dat is gehanteerd bij de totstandkoming van Xxxxxxxxxxxxxx en Uitvoeringsprogramma, zal regelmatig (tenminste vier keer per jaar) een integratiebijeenkomst of inloopmiddag worden georganiseerd. Hiervoor worden belanghebbende partijen uitgenodigd en krijgen partijen vooraf ook gelegenheid om onderwerpen op de agenda te zetten. Dit zijn momenten waarop de stand van zaken van de verschillende projecten wordt gecommuniceerd en partijen kansen en/of knelpunten kunnen signaleren en meedenken over oplossingsrichtingen.
Artikel 9 - financiering
1) De totale kosten van het Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen 2017 – 2027 zijn geraamd op € 77.192.000. De financiering van het Uitvoeringsprogramma vindt plaats conform de bijdragen van partijen zoals in artikel 7 benoemd.
Bij het tekenen van dit Gebiedsakkoord is per onderdeel het volgende budget beschikbaar:
Onderdeel
Geraamde Kosten
Beschikbaar budget
Dekking voorzien in de komende jaren
Nog te besluiten
Recreatieve verbindingen € 14.071.000 € € 10.481.800 € 608.800 € 2.980.400
€ | 570.000 | € | 570.000 | |
€ 30.850.000 | € 23.459.853 | € 7.390.147 | ||
€ 30.511.000 | € 30.511.000 | |||
€ 1.000.000 | € | 500.000 | € 500.000 | |
€ | 190.000 | € | 190.000 |
Transitie recreatiesector Bagger & Zwevend slib Versterking ecologische
waarden
Bestrijding invasieve
exoten Proces en onderzoek
€ 77.192.000 € 65.712.653 € 8.498.947 € 2.980.400
De Stuurgroep gaat pas akkoord met uitvoering van een project als alle (inclusief beheer en onderhoud) daarvoor benodigde financiering geregeld is.
2) Het kasritme (welk budget is welk jaar nodig) wordt gedurende de looptijd van het Gebiedsakkoord door de programmamanager nader uitgewerkt en ter besluitvorming voorgelegd aan de stuurgroep. Een eerste vertrekpunt is in het Uitvoeringsprogramma opgenomen.
3) Partijen zullen actief en blijvend de mogelijkheden onderzoeken om, ten behoeve van de realisering van het Gebiedsakkoord, aanvullend budget te verkrijgen vanuit private en/of publieke middelen met speciale aandacht voor private fondsen en/of EU fondsen. Het aanvullend budget kan worden gebruikt om eventuele te ontstane tekorten te dekken, dan wel extra projecten uit te voeren.
4) Er is niet voorzien in kosten voor niet-declarabele of niet-verrekenbare BTW. Partijen zullen zich maximaal inspannen om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die partijen hebben om BTW te compenseren, om zodoende eventuele kosten voor niet-declarabele of niet- verrekenbare BTW tot een minimum te beperken.
5) Partijen onderzoeken hoe het budget dat door partijen beschikbaar is en wordt gesteld, beheerd zal worden.
Artikel 10 - planning
Partijen hanteren de planning van het Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen met 31 december 2027 als eindtermijn voor de uitvoering. Per project en proces is in het Uitvoeringsprogramma een globale planning aangegeven. Projectleiders van betreffende projecten en processen dragen zorg voor een verdere detaillering van deze planning.
Artikel 11 - algemeen bestuurlijk voorbehoud
Alle in deze overeenkomst aangegane verplichtingen gelden binnen de beperkingen van de bevoegdheden van partijen en hun bestuursorganen en laten hun publiekrechtelijke verantwoordelijkheden en de uitoefening van hun publiekrechtelijke bevoegdheden onverlet.
Op de overheidspartijen rust een inspanningsverplichting om te bevorderen dat de voor uitvoering van het Gebiedsakkoord benodigde toestemmingen, ontheffingen, vrijstellingen, goedkeuringen en wijzigingen van de planologisch regimes met voortvarendheid tot stand komen en – met behoud van de eigen verantwoordelijkheid als overheid – tijdig zullen worden verleend.
Niet bestuurlijke partijen behouden de bevoegdheid bezwaar en beroep in te stellen.
Artikel 12 –gewijzigde omstandigheden
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek treden partijen in overleg indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden, in de zin van het tweede lid van dit artikel, die van dien aard zijn dat deze overeenkomst billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd of die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van deze overeenkomst.
2. Van een dergelijke gewijzigde omstandigheid is in ieder geval sprake:
a. indien de projectbijdragen niet toereikend blijken te zijn voor de realisering van projecten genoemd in het Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen, en bovendien geen redelijke mogelijkheid bestaat om op de voet van artikel 9.1.2 (zie hierboven) een oplossing te bereiken of;
b. indien een of meer financiële toezeggingen niet (kunnen) worden nagekomen;
c. indien na 5 jaar na inwerkingtreding van het Gebiedsakkoord, de inhoudelijke doelstellingen niet of niet in gelijke mate worden behaald, zodat een onbalans tussen bereiken van de drie pijlers ontstaat.
3. Indien sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in lid 2 treden partijen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, in overleg in de stuurgroep nadat een partij de wens daartoe aan de andere partijen schriftelijk heeft meegedeeld.
4. In het overleg zullen partijen zich tot het uiterste inspannen om voor de in lid 2 geschetste problematiek een oplossing te vinden die past binnen de financiële kaders van het Gebiedsakkoord. Zo nodig zullen zij bezien of bepaalde (deel) projecten (al dan niet in afgeslankte vorm kunnen worden uitgevoerd dan wel afgerond) dan wel of bepaalde (deel)projecten alsnog niet worden uitgevoerd.
5. Indien dit overleg niet binnen 6 maanden na datum van aanvang van het overleg tot een oplossing leidt, is de geschillenregeling uit artikel 13 van toepassing.
6. Indien om welke reden dan ook een (deel)project uit het Uitvoeringsprogramma voortijdig wordt beëindigd en er projectbudget overblijft zal de Stuurgroep een verdeling tussen partijen vaststellen met in achtneming van de aard van de reeds gemaakte kosten en de door partijen daarvoor beschikbaar gestelde bijdragen. Deze verdeling is bindend.
Artikel 13 – geschillenregeling
1. Alle geschillen die uit deze overeenkomst voortvloeien zullen partijen op schrift stellen en eerst op minnelijke wijze trachten op te lossen. In onderling overleg kunnen de betreffende partijen die met
elkaar een geschil hebben daartoe een derde neutrale partij uitnodigen om een niet bindend advies te geven.
2. Indien niet binnen twee maanden na ontvangst van het advies tot een voor de betrokken partijen aanvaardbare oplossing kan worden gekomen, kan de meest gerede partij bij de rechtbank Noord- Holland een verklaring van recht vorderen ter zake van het geschil.
Artikel 14 - Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop zij door en namens alle Partijen is ondertekend en eindigt op 31 december 2027.
Dit Gebiedsakkoord heeft >invullen< bladzijden, is in >invullen<voud opgemaakt, geparafeerd en ondertekend, en heeft >invullen< bijlagen, die aan dit Gebiedsakkoord zijn gehecht en daarvan onlosmakelijk deel uitmaken.
[volgt vermelding van alle Partijen en ondertekening]
De Provincie Noord-Holland, dhr. C. Loggen
De Provincie Utrecht, mw. X. Xxxxxxxx
De gemeente Wijdemeren, dhr. X. X. xx Xxxxx
De gemeente Stichtse Vecht, xxx. X. xx Xxxxxx
De gemeente Hilversum, mevr. X.X. xxx Xxxxxxxxxx-Xxx
Waternet, xxx. X. Xxxxxx
Het waterschap dhr. P.N. Kruiswijk
Het Plassenschap, xxx. X. Xxxxx
Regio G&V, dhr. P. I. Broertjes
Natuurmonumenten, dhr. W.J. Hellevoort
LTO, dhr. C.W. Veldhuisen
HISWA, xxx. X. Xxxxx
Recron, mw. M.M.E. Van der Sanden
KNWV, xxx. X. Xxxxxx
Verenigde Bedrijven Boomhoek, dhr. X.X. xxx xxx Xxxxxx
Vechtplassencommissie, mw. M.C. Xxxx-xxx Xxxxxxxxx
TKBN, dhr. M.A. de la Vieter
BELP, xxx. X. Xxxx
Kievitsbuurten, xxx. X. xx Xxxxx
[NB:
Platform Utrechtse Buitenplaatsen, gevestigd te Utrecht, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxxx, hierna te noemen: “PUB”,
en
Platform Recreatie en Toerisme Wijdemeren, gevestigd te Wijdemeren, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. P.J.A.M. Op de Beek, hierna te noemen: “Platform”,
ondertekenen aparte steunbetuiging]
Bijlagen
1. Duiding basisdocumenten
2. Begrippen en afkortingen
Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsprogramma
Bijlagen
Bijlage 1 Kaart projectgebied met deelgebieden
Bijlage 1a Kaart ontbrekende schakels recreatieve routes op land Bijlage 1b Kostenverdeling recreatie
Bijlage 1c Kaart recreatieve vaarroutes
Bijlage 1d Uitsplitsing kosten ’s-Gravelandsevaart
Bijlage 2a Kosten raming kasritme en financieringsvoorstel bagger aanpak Bijlage 2b Kostenraming en financieringsvoorstel zwevend slib aanpak Bijlage 3 Toelichting mesotrofe verlanding
Bijlage 4 Kaart indicatieve vogelmaatregelen incl. zoekgebieden Bijlage 5 Kansrijke locaties voor mesotrofe verlanding
Bijlage 6a Kaart NNN opgave Bijlage 6b Tabel NNN opgave
Bijlage 6c Kaart type eigenaren niet-ingerichte NNN gronden Bijlage 7 Kaart ontsnipperingslocaties
Bijlage 8 Kostenoverzicht versterken ecologische waarden Bijlage 9 Kaart watersysteemmaatregelen
Bijlage 10 Biologische kwaliteit waterlichamen
Bijlage 11 Kaart kansrijke locaties voor N2000 moerasvogels
Bijlage 12 Kwantificering maatregelen voor N2000 moerasvogels (in bewerking) Kaart IMPRESSIE Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen
Bijlage 1 – ‘kennis genomen van’: duiding achterliggende
documenten
Provincie Noord Holland
• Ad Agenda Groen en Provinciaal meerjarenprogramma Groen
Het provinciaal natuurbeleid staat verwoord in de Agenda Groen. Het Programma Groen (PMG) is een uitwerking hiervan; hierin staat hoeveel de provincie aan welke groene projecten in het gebied investeert de komende jaren.
Projecten met als doel natuurgebieden te realiseren (het Nationaal Natuurnetwerk, NNN) of in te richten (het Natura 2000-gebied), natuur- en recreatieve verbindingen aan te leggen, natuur te compenseren en een aantal groensubsidies zijn uitgewerkt in het Provinciaal Meerjarenprogramma Groen (PMjG 2016- 2020).
• Ad Natuurbeheerplan 2017
Het Natuurbeheerplan vormt een uitwerking van de Agenda Groen en van het begrip ‘adequaat beheer’ dat hierin centraal staat. In het Natuurbeheerplan staat waar in Noord-Holland natuur is, welke doelen de provincie daar heeft en welke subsidiemogelijkheden er voor (agrarische) natuur zijn. Het Natuurbeheerplan bepaalt wat de huidige en de gewenste beheerdoelen zijn voor de Natura2000-gebieden, de NNN en de agrarische gebieden met natuurwaarden.
• Ad Aanwijzingsbesluit Natura2000
In dit besluit staat bepaald welk gebied als Natura 2000 is aangewezen. Dit netwerk moet de betrokken natuurlijke habitattypen, habitats van soorten en de leefgebieden van vogels in een gunstige staat van instandhouding behouden, of in voorkomend geval herstellen.
Sinds 2014 wordt met partners gebiedsafspraken gemaakt waarmee de nodige maatregelen op basis van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en het (toekomstig) N2000 beheerplan worden gerealiseerd.
• Ad Groene Uitweg-programma
Vertrekpunt van het investeringsprogramma voor het Groene Uitweg programma is de opgave om de kwaliteiten van de hele regio voor de toekomst te behouden en versterken en ervoor te zorgen dat het gebied aan de ruimtelijke en groenblauwe verwachtingen en vragen voor de 21e eeuw kan voldoen. In het Uitvoeringsprogramma Xxxxxx Xxxxxx 0000 staan een aantal criteria genoemd die richting geven aan een mogelijke heroverweging van inzet: de z.g. Fonds Economische Structuurversterkings- (FES) criteria.
• Ad Watervisie 2021
Het regionale waterbeleid tot 2040 en de prioriteiten van de provincie op het gebied van waterveiligheid en schoon en voldoende (drink)water in de periode 2016-2021 vindt u in de Watervisie 2021. In de Watervisie 2021 staan de ecologische doelen voor niet-natuurlijk oppervlaktewater. Deze doelen zijn afgestemd met de waterbeheerders. Ook staan in de Watervisie 2021 maatregelen om de kwaliteit van het grondwater in de bodem van Noord-Holland te verbeteren.
• Ad Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (Zie: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx- beleid/kaderrichtlijn-water/)
De beleidsopgave voor schoon oppervlakte- en grondwater en schone waterbodems wordt wettelijk geregeld via de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De Rijksoverheid vertaalt de Kaderrichtlijn Water (KRW) in landelijke beleidsuitgangspunten, kaders en instrumenten. In het Bestuursakkoord Water is de samenwerking in het waterbeheer en -beleid tussen provincies, waterschappen en gemeenten vastgelegd.
• Ad Visie waterrecreatie
In deze visie wordt het provinciaal beleid op waterrecreatie verwoord met daarbij projecten die van speciaal belang zijn voor een gebied, waar onder 2 aquapunctuurpunten in de Oostelijke Vechtplassen (1/´s- Gravelandse vaart en Karnemelksloot en 2/ de vaarverbinding tussen de Wijde Blik en de Loosdrechtse Plassen). Tevens wordt de ambitie verwoord voor een aantrekkelijk en vitaal Loosdrechtse Plassengebied waarbij een aantal ontwikkelrichtingen worden aangegeven.
• Ad: Gebiedsprogramma Gooi en Vechtstreek 2016-2020
Het programma Gooi en Vechtstreek 2016 -2020 bouwt de samenwerking in de regio verder uit door samen te werken aan de uitvoering van de volgende opgaven: Ontwikkeling Metropolitane Landschap, uitvoering natuur- en wateropgaven, en versterken regionale economie. Waar zich kansen voordoen en er geen belemmeringen zijn, worden de ‘no regret’- projecten uitgevoerd. Gebiedsakkoord OVP is een verdere uitwerking van een deel van dit gebiedsprogramma.
• Ad Schetsschuit
Verslag van de tweedaagse werksessie (26 en 27 oktober 2009) waarin belanghebbenden (ondernemers, bewoners, gebruikers) zich gezamenlijk gebogen hebben over de problematiek van het OVP gebied en gewerkt hebben het verkrijgen van overzicht, aanpak en oplossingsrichtingen. Deze bijeenkomst vormt het vertrekpunt waarvandaan vanaf begin 2016 het planvormingsproces OVP weer opgepakt is.
• Ad Structuurvisie XX 0000 en Provinciale ruimtelijke verordening (PRV)
De Structuurvisie Noord-Holland 2040 schetst de visie van de provincie op de ruimtelijke ordening in de provincie op lange termijn. De provincie heeft drie hoofdbelangen beschreven: klimaatbestendigheid, duurzaam ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit. De Structuurvisie 2040 dateert van 2010. In 2015 is de Structuurvisie voor het laatst bijgewerkt. Bij de Structuurvisie hoort een Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vindt u de regels waaraan ruimtelijke plannen in Noord- Holland moeten voldoen.
• Ad Provinciale Milieuverordening (PMV)
De Provinciale Milieuverordening (PMV) is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet bodembescherming. De Pmv bevat regels over: afvalwater, het gebruik van stortplaatsen, milieubeschermingsgebieden voor stilte en grondwater, het ontgassen van binnenschepen, inspraak bij een milieubeleidsplan, milieuprogramma en milieuverordening. De verordening is via een aantal ‘tranches’ (wijzigingen) verder aangevuld, gewijzigd en geactualiseerd. Op 6 februari 2017 is tranche 10 vastgesteld
• Ad Versterking Stiltegebieden Noord Holland
Dit rapport vormt een advies voor de versterking van het stiltegebiedenbeleid van de Provincie Noord-Holland. In dit advies wordt ingegaan op de vraag hoe het stiltegebiedenbeleid van PNH herijkt kan worden, met als ingrediënten: handhaving van alle stiltegebieden en een differentiatie van beleid voor echt stille gebieden en relatief stille gebieden. Daarnaast is het in de ogen van de provincie van belang het stiltegebiedenbeleid in samenhang met andere beleidsvelden te bezien en te combineren met het behouden en versterken van andere waarden van gebieden, hetgeen gezien kan worden als een vorm van benutting van de stiltegebieden. In het plangebied zijn 4 gebieden bestempeld als stiltegebieden.
• Ad Haalbaarheidsstudie vaarrecreatie fase 1 (2012) + vervolg fase 1 (2014) Haalbaarheidsstudie naar het wensbeeld van de Watersportpartners ‘Vaart in de Vaart’ om de doorvaarbaarheid van het vaarrecreatienetwerk in het Oostelijk Vechtplassengebied te verbeteren. Dit wensbeeld omvat onder andere projecten om de ’s-Gravelandse vaart Noord en -Midden, de Karnemelksloot en de Gooise Vaart beter bevaarbaar te maken voor de kleinere recreatievaart.
Platform Recreatie en Toerisme
• Ad Gebiedsvisie Recreatie en Toerisme
De gebiedsvisie maakt een diagnose van het gebied, haar kwaliteiten, de vitaliteit van de sector, de marktontwikkeling en de kansen en knelpunten die hieruit voortkomen. Op basis daarvan wordt een transformatie van de sector noodzakelijk geacht om diversiteit (short stay) en kwaliteit beter aan te laten sluiten op de markt van de toekomst. Deze interne kwaliteitsslag moet gecombineerd worden met versterking van het vrijetijdslandschap, verbetering van routestructuren en ontsluiting over land en water en verbetering van de promotie en marketing. Zo kan het gebied zich ontwikkelen tot het instapgebied voor waterrecreatie in Nederland.
Gemeente Wijdemeren
• Ad Structuurvisie Wijdemeren, gemeente Wijdemeren 2009
Gaat in op het aangetroffen niveau van recreatie & toerisme en schets de verschillende ontwikkelmogelijkheden.
• Ad Visiestuk ‘De Kern van Wijdemeren’, gemeente Wijdemeren, 2010,
Uitgewerkte visie op enerzijds Recreatie & Toerisme en anderzijds de kwaliteit van de individuele kernen.
• Ad Visie op Recreatie en Toerisme
Geeft aan hoe het toeristisch- recreatieve aanbod in Wijdemeren kan aansluiten op de gewijzigde marktvraag
• Ad Wensbeeld ‘Vaart in de vaart’
Wensbeeld dat een uitwerking geeft van de mogelijkheden en knelpunten om vanuit de Loosdrechtse plassen vaarverbinding te hebben met Weesp, Naarden-Vesting en Hilversum.
• Ad Visie polder Kortenhoef, een visie van het college van B&W, mei 2016.
De visie moet de huidige kwaliteiten borgen en richting geven aan nieuwe initiatieven zodat een kwaliteitsverbetering plaatsvindt op het gebied van landschap, natuur, woonkwaliteit en beleving. Van deze visie heeft de raad kennisgenomen in juni 2016.
• Bestemmingsplan Plassengebied Loosdrecht 2013
• Bestemmingsplan Tussen de Dijken
• Bestemmingsplan Landelijk gebied Noord-Oost
• Bestemmingsplan Loosdrecht, Oud-Dorpscentrum
Provincie Utrecht
• Ad Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie(6.7), en Provinciaal Ruimtelijke Verordening Onze ambitie voor Utrecht: Wij willen de provincie aantrekkelijk houden om te wonen, werken en recreëren. Hiervoor worden vier pijlers gebruikt: 1. duurzame leefomgeving; 2. beschermen kwaliteiten; 3. vitale dorpen en steden; 4. dynamisch landelijk gebied. Een belangrijke beleidsopgave is het behoud en versterken van de kwaliteit van het aantrekkelijk landelijk gebied. We willen deze kwaliteit behouden en versterken, zowel voor het landelijk gebied zelf, als voor het stedelijk gebied. De binnenstedelijke opgave vraagt als contramal ook om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen. De cultuurhistorische waarden van onder meer de linies, de buitenplaatsen en het agrarische landschap dragen bij aan een aantrekkelijk landelijk gebied. De landbouw is een belangrijke drager van het agrarische cultuurlandschap. Die rol vergt ruimte voor een economisch duurzame landbouw.
• Ad Agenda Recreatie en Toerisme 2016-2019
De Agenda Recreatie en Toerisme 2016-2019 biedt een nadere uitwerking van de Visie Recreatie en Toerisme 2020 (zie hieronder). De provincie Utrecht werkt aan de omvorming van de recreatieschappen, waaronder Plassenschap Loosdrecht eo, tot één of twee recreatieschappen. Recreatie Midden Nederland wordt hierin geprofessionaliseerd, de kwaliteit en de vraag van bezoekers (bekendheid en gebruik) komt meer centraal te staan. Verder richt de provincie Utrecht met gemeenten een nieuw routebureau op voor recreatieve routenetwerken voor varen, wandelen en fietsen.
Een andere opgave is het stimuleren van toeristisch-recreatief ondernemerschap, bijvoorbeeld met de inzet van een recreatieloods en het toepassen van opendata.
• Ad Visie Recreatie en Toerisme 2020
In deze visie staat als randvoorwaarde verwoord dat toeristisch-recreatieve sector moet bijdragen aan de behoud van kwetsbare natuur, een aantrekkelijk landschap en waardevol erfgoed. Er wordt de komende jaren een verdere groei verwacht van het aantal recreanten en toeristen en deze dient te worden gefaciliteerd. Een opgave is het versterken en bewaken van het Recreatief Hoofdnetwerk (RHN) met TOP’s en bovenregionale routenwerken voor varen/fietsen en wandelen.
• Ad Natuurvisie
Provincie Utrecht streeft naar een natuur die vitaal is; een robuust netwerk van voldoende schaal en veerkracht, met aaneengesloten gebieden die van hoge kwaliteit zijn en tegen een stootje kunnen. Het NNN vormt de basis hiervan. Gekozen is voor het ontwikkelen, beschermen en verbinden van natuurgebieden van voldoende omvang en samenhang (pijler 1) waarvan de kwaliteit op orde is (pijler 2). Natuur moet beleefbaar zijn. De natuur heeft naast intrinsieke waarde namelijk ook waarde als welzijns- en gezondheidsfactor voor de mens (pijler 3). Natuur is ook economisch zeer waardevol is vanwege de diensten die ze ons levert. Daarbij is het de ambitie om dit inzicht in te zetten om nieuwe manieren te vinden om het natuurbeleid duurzaam te financieren. Op die manier worden natuur en economie met elkaar verbonden. Dat vereist tevens dat de natuur op een duurzame manier benut wordt (pijler 4). Ten slotte komen belangrijke natuurwaarden ook op plekken voor waar de focus niet primair op natuur ligt, bijvoorbeeld in het stedelijk en agrarisch gebied. De provincie wil door een goede afweging de aanwezige natuurwaarden behouden en waar mogelijk versterken zonder dat andere functies daar onevenredige belemmering van ondervinden (pijler 5).
• Ad Verordening Natuur en landschap
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. In deze wet zijn drie oude wetten, te weten de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet geïntegreerd. De provincie heeft met deze wet in belangrijke mate de regie over het natuurbeleid. De wet regelt niet alleen de bescherming van soorten en gebieden maar biedt ook een handvat om regels te stellen met betrekking tot de bescherming van landschappen. Deels verplicht de wet om de regels te stellen, deels zijn nadere regels wenselijk om op een efficiënte manier de uit de wet voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden uit te kunnen voeren.
• Ad Natuurbeheerplan 2017
Dit plan beschrijft de beleidsdoelen en de subsidiemogelijkheden voor de ontwikkeling en het beheer
van natuur, agrarische natuur en landschapselementen in de provincie. Het Natuurbeheerplan is verankerd in het Subsidiestelsel Natuur en landschap (SNL) 2017. het Natuurbeheerplan geeft aan
waar welke natuur aanwezig is en welke beheerdoelen hiervoor gelden. daarnaast financiert de provincie een aanzienlijk deel van de kosten voor de ontwikkeling en het beheer van natuur door middel van subsidies. het Natuurbeheerplan vormt de basis voor de aanvraag van deze subsidies.
• Ad Kwaliteitsgids met landschapskatern Groene Hart en katern voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie
De provincie heeft de ambitie om de landschapskwaliteit verder te versterken. In het werken met landschapskwaliteit gaan we uit van een samenspel tussen het beeld (wat zie je), functies (wat gebeurt er) en robuuste structuren (samenhang, relaties). Dat betekent dat we niet alleen willen vastleggen wat de huidige landschapskwaliteit is, maar dat we ook aan willen geven hoe deze de ruimtelijke ontwikkelingen kan sturen en welke kwalitatieve randvoorwaarden het landschap aan deze ontwikkelingen meegeeft. Hierbij is nadrukkelijk oog nodig voor de symbiose tussen agrarische/economische ontwikkeling en behoud/ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. In de kwaliteitsgids omschrijven we de ruimtelijke kwaliteit van onze landschappen aan de hand van de kernkwaliteiten. Op basis hiervan geven we aan wat onze ambities zijn voor het landschap.
Daartoe worden de kernkwaliteiten van alle Utrechtse landschappen nader uitgewerkt.
• Aanwijzingsbesluit Natura2000 (zie omschrijving bij PNH)
• Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (zie omschrijving bij PNH)
• Gebiedsprogramma Gooi en Vechtstreek 2016-2020 (zie omschrijving bij PNH)
• Schetsschuit Oostelijke Vechtplassen, 11&12 maart 2014 (zie omschrijving bij PNH)
Gemeente Stichtse Vecht
• Ad Kievitsbuurten, stappen naar een ruimtelijke toekomstvisie, 31 augustus 2016
In dit rapport zijn de resultaten vervat van de eerste fase van het deelproces Kievitsbuurten/Scheendijk. In dit deelproces wordt ingezoomd op de specifieke problematiek van het legakkergebied oostelijk van de kern Breukelen. Publieke en private partijen participeren op gelijkwaardige voet in het proces. Vanuit het perspectief van het gebruik, de toegankelijkheid en beleefbaarheid van het legakkergebied zijn de randen van het gebied (waar veel watersportbedrijven zijn gevestigd) zeer belangrijk in de planontwikkeling.
• Ad Beleidsnota Recreatie en Toerisme ‘Water Verbindt’.
Een van de belangrijkste speerpunten uit deze beleidsnota is dat de gemeente het behoud van het gebied wil koppelen aan een duurzame ontwikkeling van de toeristische sector. Om behoud door ontwikkeling mogelijk te maken wil Stichtse Vecht investeren in nieuwe publiek-private samenwerkingsverbanden waarbinnen de verantwoordelijkheid en de zeggenschap over zowel het behoud als de exploitatie van recreatiegebieden gedeeld kan worden. Het gebiedsproces in de Oostelijke Vechtplassen is daarom opgenomen in de
uitvoeringsparagraaf van de beleidsnota ‘Water Verbindt’.
• Bestemmingsplan Kievitsbuurten/Scheendijk
• Bestemmingsplan Kievitsbuurten
• Bestemmingsplan 300 meter zone Scheendijk Noord
• Bestemmingsplan Landelijk Gebied Rondom de Vecht
• Bestemmingsplan Landelijk Gebied Maarssen 2012
Regio Gooi en Vechtstreek
• Ad Kanoën in Gooi en Vechtstreek
Dit project is gerealiseerd vanuit het Uitvoeringsprogramma Groene Uitweg van de provincie Noord-Holland. In totaal is een netwerk van 7 bewegwijzerde kanoroutes en 8 nieuwe aanlegsteigers gerealiseerd.
• Ad Wandelquickscan
Deze inventarisatie leidt tot een eerste ontwerp voor een wandelroutenetwerk. Op basis van route- inventarisatie, terreinverkenningen en opgeloste knelpunten is bekeken welke nieuwe wandelmogelijkheden en routes ontwikkeld kunnen worden om een aaneensluitend en samenhangend netwerk te maken.
• Ad Sloepennetwerk Gooi & Vecht
Het project Sloepennetwerk Gooi & Vecht is gerealiseerd voor zo ver mogelijk. Uitbreiding is nog wenselijk op het gebied van extra vaarmogelijkheden en aanlegvoorzieningen.
• Ad Inhoudelijke analyse Kwartiermakersfase MIRT-onderzoek Oostkant Amsterdam
Het MIRT onderzoek (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Oostkant Amsterdam focust zich op het gebied tussen Amsterdam, Almere, Amersfoort en Utrecht. Naast bereikbaarheid is onderzocht wat de ontwikkelingen en ambities zijn op het gebied van landschap, natuur, water en economie.
• Ad Regiokaart 2025, december 2015
De regiokaart geeft de lopende en nieuwe ruimtelijke en stedenbouwkundige projecten in de regio voor de komende 10 jaar weer. In de brochure vindt u een globale beschrijving van het door de gemeenten van Gooi en Vecht vastgesteld ruimtelijk beleid, ook uitgesplitst voor landschap, recreatie woningbouw, bedrijven en infrastructuur. De Regiokaart 2025 geeft een totaal overzicht (per medio 2015) van de belangrijkste ruimtelijke projecten die tot 2025 in Gooi en Vechtstreek waarvan de wens is dat die in die periode uitgevoerd gaan worden.
• Ad Regionale Samenwerkingsagenda 2016-2018
De gemeenteraden van de regiogemeenten in Gooi en Vechtstreek hebben gezamenlijk een regionale samenwerkingsagenda opgesteld.
• Ad Uitvoeringsprogramma Fysiek domein 2016-2017
Het Uitvoeringsprogramma bevat de uitwerking van de regionale samenwerkingsagenda. In dit programma staan visie-, inkoop- en uitvoeringsprojecten beschreven.
• Ad Plan van Aanpak Wandelnetwerk Gooi en Vechtstreek + Diemerscheg
Naar aanleiding van de Xxxxxxxxx uit 2013 vindt in 2016-2018 realisatie plaats van het wandelnetwerk Gooi & Vechtstreek en Diemerscheg.
• Ad Concept Strategie en agenda Recreatie & Toerisme 2016-2020
Vanuit het regionale programma Cultuur & Erfgoed, Recreatie & Toerisme wordt een strategie Recreatie & Toerisme opgesteld. Dit document brengt focus en richting in de regionale inzet op recreatie en toerisme.
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
• Ad KRW (Zie: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx-xxxxx/)
De beleidsopgave voor schoon oppervlakte- en grondwater en schone waterbodems wordt wettelijk geregeld via de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De Rijksoverheid vertaalt de Kaderrichtlijn Water (KRW) in landelijke beleidsuitgangspunten, kaders en instrumenten. In het Bestuursakkoord Water is de samenwerking in het waterbeheer en -beleid tussen provincies, waterschappen en gemeenten vastgelegd.
• Ad Waterbeheerplan 2016-2021 AGV
In het waterbeheerplan beschrijft het waterschap wensbeelden per thema voor 2030, daaruit afgeleid doelen voor de planperiode 2016-2021 en een aanpak op hoofdlijnen. Thema’s zijn veiligheid achter de dijken, voldoende en schoon oppervlaktewater, waterketen en op en om het water. Het waterbeheerplan is afgestemd op het Nationale Waterplan van het Rijk en de provinciale waterplannen. In het waterbeheerplan zijn de maatregelen opgenomen, die het waterschap neemt om de doelen voor de KRW-waterlichamen te realiseren.
• Ad Actualisatie KRW-waterlichamen AGV, Maatregelenprogramma 2016-2021
Deze rapportage over de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterlichamen bevat
een evaluatie van de behaalde resultaten voor de ecologische doelen tot nu toe en een nieuw maatregelenpakket voor de periode 2016-2021.
• Ad Keur AGV 2011
In de Keur staan de regels van voor het gebruik en onderhoud van water, oevers en dijken. Hierin leest staat wat wel en niet mag.
• Ad Nota Recreatief medegebruik, landschap en cultuurhistorie
Deze nota bevat de uitgangspunten en criteria voor het nemen van besluiten over maatregelen op het gebied van recreatief medegebruik, landschap en cultuurhistorie.
• Ad Watergebiedsplannen Noordelijke Vechtplassen (in voorbereiding), Zuidelijke Vechtplassen, Horstermeerpolder, Bethunepolder en Noorderpark
In een watergebiedsplan staat hoe het waterschap zorgt dat er voldoende en schoon water is in een bepaald gebied. Het watergebiedsplan gaat over het waterpeil, de kwaliteit van het water, planten en dieren in en om het water, de aan- en afvoer van water, het beperken van de kans op wateroverlast, inrichting, beheer en onderhoud van het water en monitoring.
Natuurmonumenten
• Ad Samenvatting Concept Natuurvisie Vechtplassen
In de samenvatting van de concept Natuurvisie voor de Vechtplassen beschrijft Natuurmonumenten het streefbeeld voor de Oostelijke Vechtplassen t/m 2034. Voor het realiseren van deze ambities werkt Natuurmonumenten aan 5 hoofdlijnen:
1. Een realiseren van een aaneengesloten natuurgebied: verbinden voor natuur en mensen
2. Een gezond watersysteem voor natuur die tegen een stootje kan
3. Natuurparels koesteren en ontwikkelen
4. Leesbaar landschap: behoud en zichtbaar maken van de bijzondere geschiedenis van het gebied
5. Een toegankelijk en beleefbaar gebied: genieten van natuur en landschap in al haar facetten
• Ad Presentatie Concept Natuurvisie Vechtplassen
Deze presentatie is een visuele weergave van de samenvatting van de Natuurvisie.
• Ad Online onderzoek Natuurvisie Naardermeer en Vechtplassen
Rapportage enquête NM Natuurvisie Naardermeer en Vechtplassen - Voor het maken van de nieuwe Natuurvisie voor de Vechtplassen en Naardermeer wilde Natuurmonumenten vooraf de leden en natuurliefhebbers in de regio vragen naar hun mening over het gebied en daarnaast hun voorkeuren en wensen inventariseren. Deze input is meegenomen bij het opstellen van de Natuurvisie.
• Ad Recreatievisie Gooi- en Vechtstreek
Streefbeeld recreatie 2015 Gooi- en Vechtstreek. Hierbij wordt de Gooi- en de Vechtstreek beschouwd als een samenstel van gebieden met een zeer grote diversiteit aan mogelijkheden om natuurgericht te recreëren.
Daarbij wordt een uniform recreatiebeleid van de twee beheereenheden van Natuurmonumenten en van Natuurmonumenten en het Goois Natuur Reservaat samen nagestreefd.
• Ad Recreatieve zonering. Bijlage recreatievisie Gooi en Vechtstreek
In deze kaart (behorend bij de Recreatievisie) wordt het daarin opgenomen beleid vertaald en gevisualiseerd in een recreatieve zonering van de Gooi- en Vechtstreek in vier intensiteitsgebieden: rust, extensieve recreatie, matig intensieve recreatie en intensieve recreatie.
• Ad Bezoekersonderzoek Noord-Holland 2016
In dit rapport wordt inzicht gegeven in de omvang en de structuur van het bezoek aan 65 openluchtrecreatiegebieden in de provincie Noord-Holland. Dit zijn verschillende soorten gebieden zoals stadsparken, strand, natuur- en recreatiegebieden en cultuurlandschappen.
• Ad Kwaliteitsimpuls Wijde Blik - Spiegelplas
Met dit plan en de uitvoering van de maatregelen wil Natuurmonumenten in samenwerking met de omgeving, bestaande uit de gemeente Wijdemeren en ondernemers en de provincie Noord-Holland, de recreatieve voorzieningen in natuurgebieden de Wijde Blik en de Spiegel- en Blijkpolderplas een duurzame kwaliteitsimpuls geven. Met de gestelde maatregelen voldoen de natuurgebieden weer aan de huidige recreatieve vraag.
• Ad Van ‘pachter naar partner’
Commonland en Natuurmonumenten willen complementair samenwerken in het Vechtplassengebied aan een mooie leefomgeving, rijke natuur en een gezonde, duurzame regionale economie. Natuurmonumenten en Commonland willen dat samen met (agrarisch) ondernemers in het Vechtplassengebied realiseren. Het aangrijpingspunt is hier de beweging die in gang wordt gezet door de wens van Natuurmonumenten om de samenwerking met boeren in het Vechtplassen te verstevigen op een manier waarbij zowel de boeren als de natuur profiteren. Van pachters naar partners. Het project in de Vechtplassen is een springplank, voor zowel Commonland als Natuurmonumenten, voor een grotere beweging van duurzaam landgebruik in veenweide. Op gebiedsniveau van de Vechtplassen leidt dit tot kwaliteitsverbetering binnen het Nationaal natuurnetwerk (NNN), maar ook daarbuiten. De verduurzaming van het boerenbedrijf heeft impact op gronden die buiten de grenzen van het NNN vallen. Er wordt een gedeelde visie gerealiseerd in een breed speelveld van direct betrokkenen (ondernemers) en stakeholders.
• Ad Graslandvisie Oostelijke Vechtplassen 2015
De graslandvisie beschrijft de grote ambitie die Natuurmonumenten heeft voor haar graslanden: botanisch rijke, vochtige en natte schraallanden. Het dient als werkdocument voor het beheer van de Oostelijke Vechtplassen en wordt opgenomen in de Natuurvisie Vechtplassen. De graslandvisie is de ecologische onderbouwing voor de te nemen maatregelen. Daarnaast wil Natuurmonumenten met dit document ook betrokkenen informeren over de achtergrond van het huidige en gewenste beheer.
Bijlage 1 – BEGRIPPEN en AFKORTINGEN
AGV Amstel, Gooi en Vecht
BELP Belangenvereniging Eerste Loosdrechtse Plas BIZ Bedrijven investeringsfonds
BM Bergumermeer. Dit is een zwaardzeilboot met een zeiloppervlakte van 12m². het jacht is als nationale eenheidsklasse erkend met de maatvoering van: L=4,75m, B=1,50m en diepgang=0,8m.
Compensatiemaatregelen Verbeteringsmaatregelen om optredende verslechtering als gevolg van het uitvoeren van maatregelen, te compenseren.
EU Europese Unie/ europees
Ha hectare
HISWA Nederlandse Vereniging voor Handel & Industrie op het gebied van Scheepsbouw en Watersport
KNWV Koninklijk Nederlands Watersportverbond
KRW Kaderrichtlijn Water. KRW is een Europese richtlijn die voorschrijft dat de waterkwali- teit van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen.
LTO Land-en Tuinbouw Organisatie Nederland
MER Milieu effect rapportage. M.e.r. brengt de milieugevolgen van een plan in beeld voordat er een besluit over is genomen.
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Projecten waar sprake is van een ruimtelijke ingreep en waar het Rijk direct financieel bij betrokken is worden opgenomen in het MIRT investeringsprogramma.
Mitigerende maatregelen Mitigatie is het voorkomen van nadelige effecten.
MRA Metropoolregio Amsterdam. MRA is een bestuurlijk samenwerkingsverband van de stad Amsterdam en lokale en regionale overheden in het noordelijke deel van de Randstad.
N2000 Natura 2000. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Met als doel het behoud en herstel van biodiversiteit. N2000 beschermt gebieden (habitats), en draagt bij aan soortenbescherming.
NNN Natuurnetwerk Nederland. NNN is de ecologische hoofdstructuur van Nederland (EHS): een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden en vormt een belangrijk onderdeel van het natuurbeleid. Doel is de biodiversiteit ten minste te stabiliseren, en verdere achteruitgang tegen te gaan.
OV Openbaar vervoer
OVP Oostelijke Vechtplassen
PAS Programma aanpak stikstof. PAS maakt economische ontwikkelingen mogelijk en beschermt tegelijkertijd stikstofgevoelige natuur.
PMV Provinciale milieuverordening
PRV Provinciaal ruimtelijke verordening
PvA Plan van aanpak
PvE Programma van eisen
PUB Platform Utrechtse Buitenplaatsen
RECRON Vereniging van Recreatieondernemers Nederland Regio G&V Regio Gooi en Vechtstreek
RMN Recreatie Midden-Nederland
SKNL Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap, subsidieregeling TKBN Toeristische Kano Bond Nederland
VPC Vechtplassencommissie
Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen
Behorende bij Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen
- versie 11 september2017-
Dit Uitvoeringsprogramma heeft tot doel een krachtige uitvoeringsimpuls te geven aan de ambities en doelstellingen die partijen in het gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen hebben afgesproken.
Voor elk van de drie categorieën uit het gebiedsakkoord (ontwikkelen vrijetijdslandschap, versterken ecologische waarden, transformatie recreatiesector) zijn in de hoofdstukken 1, 2 en 3 concrete acties en projecten benoemd om de komende periode (2017-2027) uit te voeren, inclusief bijbehorende kostenraming. Ze vormen een samenhangend pakket aan maatregelen gericht op een integrale kwaliteitsverbetering in het gebied.
Realisatie van dit programma vraagt overkoepelende regie om deze samenhang tijdens de uitvoering te waarborgen en er zorg voor te dragen dat alle onderdelen, ook de lastigste, tijdig worden uitgevoerd. In hoofdstuk 4 is beschreven welke organisatiestructuur op goede manier kan zorgdragen voor deze programmaregie. Hierbij is ook aangegeven welke partij (of partijen) welk programmaonderdeel gaat trekken. Hoofdstuk 5 laat zien hoe de financiële dekking van het programma is opgebouwd. Per programmaonderdeel is aangegeven welke partijen hier financieel aan bijdragen en welke onderlinge verdeelsleutel wordt gehanteerd.
VERSIE 11 september 2017
Inhoudsopgave
1. ONTWIKKELEN VRIJETIJDSLANDSCHAP 3
Project 1.1 Recreatieve routes & natuur- en landschapsbeleving 3
Project 1.2 Vaarverbinding ’s-Gravelandsevaart 4
Project 1.3 Vaarverbinding Loosdrechtse Plassen – Hilversums Kanaal 5
Project 1.4 Onderzoek ontsluiting & toegankelijkheid 6
Project 1.5 Van dorpslint naar recreatieboulevard 8
Project 1.6 Prijsvraag ‘ Icoon Oostelijke Vechtplassen’ 8
Project 1.7 Bagger, zwevend slib en waterplanten Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxx 0
Project 1.7.1 Aanpak baggerproblematiek 10
Project 1.7.2 Aanpak zwevend slib: helder water en ontwikkeling waterplanten 11
Project 1.8 Herstel & duurzaam behoud legakkerlandschap Kievitsbuurten 12
2. VERSTERKEN ECOLOGISCHE WAARDEN 14
Project 2.1 Realiseren Nationale natuurnetwerk (NNN) 17
Project 2.2 Realiseren ecologische verbindingen tussen gebieden 18
Project 2.3 Verbeteren waterkwaliteit 19
Project 2.4.1 Nieuw habitat moerasvogels en botanische waarden op privaat eigendom 20
Project 2.4.2 Verkenning nieuwe natuurgebieden 21
Project 2.4.3 Natuureilanden 21
Project 2.5.1 Plan van aanpak populatiebeheer ganzen 23
Project 2.5.2 (Nood)maatregelen Ganzenvraat t.b.v. de Xxxxx Xxxxxxxx 00
Project 2.5.3 Bestrijding exoten 24
3. TRANSFORMATIE RECREATIESECTOR 25
Project 3.2 Transitieteam recreatie & toerisme 26
Project 3.3 Integreren recreatie en natuur 27
Project 3.4 Pilot/verkenning Bedrijven investeringszone (BIZ) 28
4.1 Trekkers per programma onderdeel 29
1. ONTWIKKELEN VRIJETIJDSLANDSCHAP
De komende jaren wordt het Vechtplassengebied verder ontwikkeld tot ‘vrijetijdslandschap’, een aantrekkelijk en toegankelijk groen gebied waar mensen graag wonen, werken en recreëren. Met een breed aanbod aan vrijetijdsactiviteiten, met publieke en private recreatieve voorzieningen van goede kwaliteit en met talrijke mogelijkheden om het gevarieerde waterrijke (cultuur)landschap, met topnatuur en sporen van een rijke historie, volop te beleven. Met een aantal investeringsprojecten en processen willen partijen het vrijetijdslandschap versterken. Het gebied wordt toegankelijker, aantrekkelijker en bekender gemaakt, met voorzieningen en activiteiten die passen bij de schaal en het karakter van het gebied. Om hierin de komende jaren een belangrijke stap te zetten, zijn de volgende speerpunten benoemd:
- De aanleg van recreatieve routes (varen, fietsen, wandelen en paardrijden).
- Het verbeteren van de verkeerskundige ontsluiting en toegankelijkheid van het gebied (incl. zonering, parkeren, transferia, overstappunten, bereikbaarheid met OV).
- Het attractiever maken van de dorpslinten (Loosdrechtse dijken, de Scheendijk).
- Herontwikkeling van de eilanden in Loosdrechtse Plassen en Wijde Blik, incl. creëren van een icoon voor het Loosdrechts Plassengebied.
- Het duurzaam oplossen van de baggerproblematiek in de Loosdrechtse plassen, in combinatie met het verbeteren van de waterkwaliteit.
- Het herstellen en versterken van kenmerkende landschappelijke structuren (legakkers, petgaten en rietlanden).
De speerpunten zijn vertaald in de volgende projecten die in 2017 in gang gezet worden:
Project 1.1 Recreatieve routes & natuur- en landschapsbeleving
Aanleg van de ontbrekende schakels uit het wandelpadennetwerk Gooi & Vechtstreek, zodat een aaneengesloten wandelnetwerk ontstaat op basis waarvan verschillende routes en ommetjes beschikbaar komen die bijdragen aan de beleving van natuur, landschap, cultuurhistorie en water. Het gaat om de aanleg van tenminste de volgende nieuwe paden: wandelpaden Horstermeerpolder-zuid (incl. doorsteek naar gewenst ‘zonneveer' naar Fort Kijkuit en gewenste TOP & transferium Molen van Gabriël), Korremofpad & Groenewoudpad bij Kortenhoef, Loosdrechts Zoddenpad (m.n. nog niet gerealiseerd midden- en zuiddeel) en wandelbrug ’s-Graveland (mogelijkheid om tegelijk een dassenoversteek (wens van Natuurmonumenten) te realiseren wordt onderzocht). Daarnaast gaat het om de aanleg van een aantal wandelpaden aan de westzijde van de Loosdrechtse Plassen t.b.v. beleving van landschap en cultuurhistorie: Fortenwandelpad (en ontwikkeling Fort Spion), Nieuwe Polderpad (Westelijke Drecht) en legakkerpaden Kievitsbuurt - t.z.t. op te nemen in het wandelnetwerk Groene Hart (deel Stichtse Vecht) van Recreatie Midden-Nederland (RMN). Meenemen van maatregelen om het gebied rondom de aan te leggen paden beleefbaar te maken (bv vogel-uitkijkpunten)
Naast wandelpaden betreft het de aanleg en onderhoud van enkele kano- en/of sloepvoorzieningen (aanlegplekken Oude Haven Hilversum, passeerbaar maken Noorder- en Zuidersluis, aanlegplekken bezoekerscentrum Natuurmonumenten ‘s-Graveland) en een aantal fietsverbindingen, te weten de
fietsdoorsteek Horstermeerpolder, fietspad Kievitsbuurt en fietsvriendelijke routes in de dorpslinten van Oud- en Nieuw-Loosdrecht.
De mogelijkheid en wenselijkheid voor het realiseren van nieuwe kanoroutes (zoals de wens voor een kano-overdraagplaats Moleneind – Vuntus) en aanleg van kanovoorzieningen zal nader worden onderzocht; apart budget voor kanoroutes en overstappunten wordt gereserveerd.
Er is nadere planuitwerking nodig van deze paden en routes, waarbij - waar mogelijk - koppeling wordt gelegd met de uitvoering van andere projecten zoals de aanleg van natuurgebieden, de herontwikkeling van de dorpslinten en/of de aanleg van nieuwe vaarverbindingen. Tevens vormt de toegankelijkheid voor minder-validen bij de planuitwerking een aandachtspunt in het op te stellen PvE.
De paden op kaart met kostenindicatie recreatieve verbindingen zijn weergegeven in bijlage 1a en 1b: Recreatieve routes.
Indicatie kosten: € 2.621.000,-
Project 1.2 Vaarverbinding ’s-Gravelandsevaart
Herstel van de bevaarbaarheid van de ’s-Gravelandsevaart Midden met een minimale doorvaarhoogte van 1,20 m en een diepgang van 80 cm door het nemen van de volgende maatregelen (zie bijlage 1c):
• upgrade/verplaatsen van de Noordersluis;
• aanpassen van de Corverbrug;
• upgrade/ verplaatsen van de Zuidersluis en –brug met automatische bediening;
• aanbrengen remmingswerken en herstel van (deel van de) oeverbescherming/beschoeiing.
Voorwaarde voor de aanpassingen is dat de constructies goed passeerbaar zijn voor kano’s (m.n. de Noordersluis). Randvoorwaarde is tevens dat de toegang voor gemotoriseerde boten naar de Karnemelksloot beperkt wordt om hier toename van de recreatievaart te voorkomen. Het herstel van de bevaarbaarheid heeft gevolgen voor de natuur (toenemend gebruik, meer verstoring), oevers en funderingen (golven, zuiging en stroming (retourstroming en schroefstraalstroming), bewoners (drukte) en waterkwaliteit (beschadigen water- en oeverplanten en woelen de waterbodem om). Ter compensatie kunnen de volgende mogelijke maatregelen worden overwogen: onderzoek naar noodzaak en mogelijkheden maatregelen aan oevers, natuurmaatregelen in de Hilversumse Bovenmeent (zie kader hieronder) en beperkte vaarregiems. Het instellen van een vaarregiem, waardoor de nieuwe verbinding alleen opengesteld wordt voor met de hand of elektrisch voortgedreven vaartuigen kan ter overweging nader onderzocht worden; hiermee wordt ingespeeld op een gewenste toekomst, wordt een nieuwe gebiedskenmerk gecreëerd en wordt tegemoet gekomen aan de vrees van aanwonenden voor lawaai- en stankoverlast.
Natuurmaatregelen ter compensatie vaarverbinding
Als gevolg van toename van recreatievaart in de ’s-Gravelandsevaart zal extra verstoring optreden van onder andere purperreiger en zwarte stern, beide doelsoorten in het N2000 gebied Naardermeer. Mitigerende en compenserende maatregelen als bedoeld in de Wet natuurbescherming zijn dan geboden. Beide soorten hebben bovendien behoefte aan uitbreiding van het foerageergebied. Deze maatregelen worden bij voorkeur genomen in of aansluitend aan de verstoorde gebieden, waarvoor de Hilversumse Bovenmeent de meest geschikte locatie is. Hiertoe zijn een aantal oplossingsrichtingen mogelijk. De Hilversumse Bovenmeent maakt al deel uit van het NNN. Inrichting dient plaats te vinden voorafgaand aan de realisatie van de vaarverbinding. Op dit moment heeft de Hilversumse Bovenmeent te leiden van verhouting waardoor voorheen open waterpartijen aan het dichtgroeien zijn. Hiermee verdwijnt foerageergebied voor beide soorten. Door het opstaande hout te verwijderen en de oevers weer af te vlakken ontstaat meer open water met slikkige oevers. Het afvlakken van de oevers kan ook plaatsvinden op delen waar geen houtopstanden zijn maar waar verruiging is opgetreden. Door deze ingrepen ontstaat niet alleen foerageerbiotoop voor purperreiger en zwarte stern, maar profiteren veel andere dier- en plantensoorten. Daar waar bijvoorbeeld riet terugkeert, ontstaat broedbiotoop voor bijvoorbeeld snor. De snor is één van de kwalificerende soorten voor het Natura 2000-gebied Naardermeer. Daarnaast komt in de nabije toekomst een gedeelte van de Hilversumse Bovenmeent, dat op dit moment nog in agrarisch gebruik is, vrij voor natuurontwikkeling. Dit biedt goede kansen om bij de inrichting van dit gebied rekening te houden met de biotoopeisen van purperreiger en zwarte stern.
Mogelijk kan hier zelfs waterriet ontwikkeld worden, wat een vereiste is voor het leefgebied van de grote karekiet. Ook deze soort is een kwalificerende soort voor het Natura 2000-gebied Naardermeer.
De volgende acties worden in 2017 gestart:
• Onderzoek naar de oevers en de fundering van woningen langs de vaart en de staat van de beschoeiing en de invloed die toenemende vaarbewegingen hierop zal hebben.
• Nader overleg met bewoners langs de ’s-Gravelandsevaart over het vaarregime, afspreken dat zo goed mogelijk rekening wordt gehouden met privacy en rust bewoners.
• Onderzoek aanlegmogelijkheden voor bewoners.
• Planuitwerking van de upgrade/verlegging van de Noordersluis mogelijk in combinatie met verbeteren verkeerskundige situatie, plan gepaard laten gaan met vergunnen aanlegsteigers voor
bewoners ’s-Gravelandsevaart, compensatie in vorm van rietoevers nodig ten behoeve van toename vaarbewegingen en aanleg wachtplaatsen.
• Uitwerking mitigerende maatregelen ter voorkomen van effecten op waterkwaliteit en natuurwaarden: zoals het instellen van vaarregiem, het aanleggen van vooroevers om water- en oeverplanten te beschermen in de ’s-Gravelandsevaart noord en midden, stimuleren van elektrisch varen en beperken van de toegang naar de Karnemelksloot om hier toename van de recreatievaart te voorkomen.
• Uitwerking compensatiemaatregelen en deze meenemen in het op te stellen inrichtingsplan voor natuurmaatregelen in de Hilversumse Bovenmeent.
• Mogelijkheden onderzoeken voor geven van impuls aan verduurzaming van de sloepenvloot middels stimuleren elektrisch varen (minder geluidsoverlast omwonenden en minder uitstoot stikstof).
Indicatie kosten
€ 5.750.000,-
[zie bijlage 1d voor uitsplitsing van de kosten ’s-Gravelandsevaart en 1b voor de kostenverdeling]
Project 1.3 Vaarverbinding Loosdrechtse Plassen – Hilversums Kanaal
Provincie Noord-Holland en gemeente Wijdemeren hebben het voornemen om een nieuwe vaarverbinding aan te leggen tussen de Loosdrechtse Plassen en het Hilversums Kanaal via de Wijde Blik. Deze vaarverbinding dient geschikt te zijn voor de sloepenvaart waarbij de ambitie is om de vaart uitsluitend open te stellen voor elektrisch varen1 en ongemotoriseerd vaarverkeer. Daarmee dient de nieuwe vaarverbindingen drie doelen:
- Inspelen op de trend van toenemende sloepenvaart door het bieden van mogelijkheden om meer en kortere rondjes te kunnen varen.
- Bevorderen van de energietransitie/terugdringen gebruik fossiele brandstoffen1 doordat een stimulans ontstaat bij de waterrecreatiesector om hun vloot (deels) te transformeren naar elektrisch varen.
- Het stimuleren van ‘stille’ sloepenvaart die goed past bij de beleving van natuur en landschap.
Alternatieven
De vaarverbinding kan op meerdere manieren worden aangelegd. Twee alternatieven zijn door partijen voorgedragen om nader uit te werken: (1) een vaarverbinding via een nieuw te realiseren kanaal in de Loenderveense Plas (scheiding via damwand of dijk), (2) een vaarverbinding via een doorsteek door De Vuntus (zie bijlage 1c overall kaart) 2.
1 Verwacht wordt dat het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen in de Vechtplassen onvoldoende tot stand komt door
uitsluitend het instellen van een ‘electric only’-vaarregime voor nieuwe vaarverbindingen. De transitie van de omvangrijke vloot van motorboten naar elektrisch aangedreven boten zal tijd en geld vergen en zal geplaatst moeten worden in een totaalpakket aan stimuleringsmaatregelen waaronder bijvoorbeeld stimuleringssubsidie voor het ombouwen van sloepen of het aanbrengen van (snel)laadpalen. Daarom is in dit uitvoeringsprogramma een onderzoek opgenomen naar de mogelijkheden om het verduurzamen van de watersportsector in de Vechtplassen te stimuleren (zie project 3.3 verderop in dit programma). Op basis van dit onderzoek wordt in stuurgroep besloten over de verdere invulling van de verduurzaming van de watersportsector in Oostelijke Vechtplassen, incl. tijdshorizon en eventuele stimuleringsmaatregelen.
2 Elk van de hier getoonde alternatieven kan nog een aantal varianten bevatten, bijv. in de manier waarop de waterscheiding in de Loenderveense Plas wordt vormgegeven (dijk of damwand) of waar de doorsteek door de Veendijk-Horndijk-Moleneind wordt gesitueerd.
MER traject
De Wijde Blik, Xxxxxx , ’t Hol en de Loenderveense Plas zijn als N2000 gebied aangewezen. Hoewel verschillende compenserende en mitigerende maatregelen voor de natuur zijn te benoemen3, kunnen per saldo nadelige effecten van de nieuwe vaarverbinding op natuur, landschap, beleving en water niet worden uitgesloten. Ook kunnen deze effecten per alternatief sterk verschillen. Om in het besluitvormingstraject te komen tot zorgvuldige afwegingen over de vaarverbinding, zal een milieu effect rapportage (MER) worden uitgevoerd en aan de commissie MER een onafhankelijk advies worden gevraagd. In de MER zullen per alternatief, in ieder geval, de kosten en de effecten op economie, ecologie, klimaat, landschap en leefomgeving in beeld worden gebracht.
Voortraject
Voordat overgegaan wordt op het uitvoeren van de MER, zal aan de commissie MER advies worden gevraagd omtrent de te onderzoeken alternatieven, de onderzoeksvragen en de gehanteerde indicatoren. Daarnaast zal in het voortraject getoetst worden of de aanleg van de nieuwe vaarverbinding significante negatieve effecten heeft op de natuur. Voor een goede vergelijking is het gewenst om ook de effecten in beeld te brengen van (1) de autonome ontwikkeling zonder vaarverbinding en (2) een vaarverbinding die geschikt is voor grotere boten (DM categorie BRTN) en waarbij geen ‘electric-only’ vaarregime geldt.
Uitgangspunt voor partijen is dat een onafhankelijke commissie MER wordt ingesteld die adviseert over de inhoud en kwaliteit van het milieueffectrapport. Er zal een begeleidingsgroep worden ingesteld waarin belanghebbenden (watersportsector, bewoners, natuurorganisaties, betrokken overheden) zitting nemen.
Besluitvorming
De resultaten van de MER worden aan de stuurgroep voorgelegd. Op basis van onder meer deze resultaten zal de stuurgroep een advies opstellen voor het bevoegd gezag over het al dan niet tot stand brengen van de vaarverbinding en de wijze waarop dit eventueel dient te gebeuren (keuze voorkeursvariant, financieringsvoorstel, vervolgtraject). Het bevoegd gezag neemt op basis van dit advies een besluit waarna - bij een positief besluit - het voorkeursalternatief de basis vormt voor de bestemmingsplanwijziging. Voor partijen geldt dat zij in haar afweging gebruik zal maken van de resultaten MER, maar daarnaast ook andere aspecten zal betrekken om een keuze te maken.
Indicatie kosten
€ 4.000.000 – € 5.700.000,-
Project 1.4 Onderzoek ontsluiting & toegankelijkheid
Het gebied Oostelijke Vechtplassen heeft zijn waarde voor zowel de directe inwoners als de regiobewoners, de landelijke bezoeker en de internationale bezoeker. Wil het gebied zijn waarde hebben en daarin versterkt worden, dan zal de bereikbaarheid voor elk van deze doelgroepen voldoende moeten zijn. Voor de bewoner en de regiobewoner is het gebied goed bereikbaar via de bestaande infrastructuur over weg en water (hoewel daarin ook verbeteringen denkbaar zijn), maar zij ervaren vaak een probleem met parkeren op openbaar terrein. De lintbebouwing die het gebied op veel plaatsen kenmerkt is een complicerende factor. Bij het varen door het gebied valt het ontbreken van passantenligplaatsen op. De landelijke en de internationale bezoeker hebben last van het ontbreken van een toereikende OV infrastructuur vanuit de stedelijke centra.
3 Te denken valt aan maatregelen t.b.v. de ontwikkeling van kranswieren, afspraken over rust voor overwinterende vogels op de plassen, aanleg van extra rietmoeras, aangescherpte vaarzonering ten behoeve van het creëren van meer rustgebied voor fauna (bijv. aan westzijde Wijde Blik) en een gefaseerde aanleg (eerst aanleg nieuw riet) om broedparen van de Grote Karakiet te behouden.
Voor het fietsverkeer wordt de route via de Vechtbrug in Breukelen juist wel gestimuleerd. De Laan van Gunterstein (fietsstraat) zou hierbij zo autoluw mogelijk gemaakt moeten worden.
Land
Bij projectnummer 1.5 wordt het aantrekkelijker maken van de dorpslinten en de aanpak van het parkeerprobleem beschreven. Het zou wenselijk zijn om veel autoverkeer af te vangen aan de randen van het gebied, of op concentratiepunten daarbinnen door het inrichten van transferia. Dit zou gekoppeld kunnen worden aan een Toeristische Overstap Punt (TOP). Een TOP is bedoeld voor de dagrecreant: men parkeert de auto en trekt wandelend, fietsend of varend de omgeving in.
Het is niet te verwachten dat het publieke OV of de TOP het gat van de bereikbaarheid gaat dichten. Een oplossing daarvoor is dat de zakelijke markt dit oppakt door het aanbieden van bus arrangementen die starten vanaf de treinstations (Amsterdam, Breukelen, Utrecht of Hilversum). Van daaruit kan dan een ronde langs markante plaatsen in het gebied worden gemaakt, al dan niet gecombineerd met een vaartocht, een lunch of museumbezoek. De markt moet uitgedaagd worden dit soort arrangementen te ontwikkelen.
Vanwege de geldende lengte-, breedte-, en aslastbeperkingen, is de route door de kern van Breukelen (Brugstraat/Vechtbrug) alleen geschikt voor 8 persoonsbusjes.
Water
Het gebied kent veel ligplaatsen waar kort verblijf mogelijk is, zowel aan de recreatie-eilanden op de plassen als langs de vaarwegen. Soms liggen deze op plaatsen waar geen of weinig voorzieningen aanwezig zijn. In de kern van Oud-Loosdrecht wordt momenteel een passantenhaven ingericht met water, elektra en een toiletvoorziening. Ook steeds meer jachthavens gaan deze faciliteiten bieden, vaak ook met vuilwaterstortpunten. Een knelpunt langs vaarroutes is vaak nog het ontbreken van toiletfaciliteiten. Het is te overwegen de nieuwe vaarmogelijkheden uitsluitend open te stellen voor elektrisch- of hand aangedreven vaartuigen. Nieuwe vaarrondjes en dus ook toegangen tot het gebied worden omschreven bij projectnummer 1.2 en 1.3.
Aandachtspunten
Het zoeken naar transferiapunten zal maatwerk zijn. Soms kan dit worden gecombineerd met grotere werken als een wegreconstructie of natuurontwikkeling. Bebording in het gebied is een middel om verkeersstromen slim te geleiden en de toegankelijkheid tot onderdelen te vergemakkelijken.
Kosten
€ 40.000,-
Dekking
Een haalbaarheidsonderzoek kan betaald worden uit de proceskosten voor het project. De feitelijke werkzaamheden komen ten laste van het betreffende project of de commerciële businesscase.
Project 1.5 Van dorpslint naar recreatieboulevard
Het gebied kenmerkt zich door lintbebouwing. Dit is een landschappelijke waarde, maar brengt ook problemen mee. De ontsluitende infrastructuur is tegelijkertijd verkeersgebied en verblijfsgebied. Waar de een de snelheid wil afremmen wil de ander de doorstroming bevorderen. Inde loop van de tijd zijn de verblijfsgebieden ook ‘verrommeld’ doordat bedrijven met de rug naar de weg ontwikkeld zijn; het water waar het om te doen is ligt aan de achterzijde van de weg, dus de voorzijde van het bedrijf.
Winterstalling aan de weg maakt het beeld voor de passant minder aantrekkelijk. Schaarste aan parkeerruimte leidt tot het afschermen van de bedrijfsterreinen met onaantrekkelijke hekken en slagbomen. De beperkte wegbreedte veroorzaakt dat autoverkeer, verzorgingsverkeer en langzaam verkeer beperkte ruimte moeten delen. De fietser en de wandelaar komen in de knel.
De kwaliteit van de openbare infrastructuur is wisselend. Het wegbeeld is afwisselend en soms verwarrend of zelfs rommelig. De eigendomsverhoudingen tussen publiek en privaat zijn niet altijd herkenbaar in de erfafscheidingen. Op de Oud- en de Nieuwloosdrechtsedijk zijn wegvakken aan groot onderhoud toe, zowel bovengronds als ondergronds. De mogelijkheden voor shared space zijn beperkt, maar moeten zeker met de bedrijven besproken onderzocht worden. Het geldt zowel de wegen in Wijdemeren als in Stichtse Vecht, te weten de Oud- en Nieuw Loosdrechtsedijk, de Veendijk, de Scheendijk, de Horndijk en de Moleneind. De problematiek op het Zandpad en Oud Over is anders, maar verdient ook aandacht in het kader van bereikbaarheid en mengen van verkeerstromen.
Het ‘hoefijzer’ van de dijken is in verschillenden accentgebieden te onderscheiden die in fases worden aangepakt. Voor het gedeelte Boomhoek van de Nieuw Loosdrechtsedijk is een project gestart waarbij het wegontwerp samen met de belanghebbende bewoners en bedrijven wordt opgebouwd, voorafgaand aan de besteksfase. Hierbij wordt ook meegenomen de huidige wateroverlast op straat en het zoeken naar oplossingen waarbij het hemelwater niet in het riool wordt gebracht, maar ook niet rechtstreeks op de plassen wordt geloosd opdat de KRW-doeleinden niet worden geschaad. Dit kan, indien deze werkwijze slaagt, als pilot worden gezien voor meerdere linten, ook de Scheendijk. Ieder (deel van) de lintbebouwing kan een eigen accent krijgen. Het slagen van dit proces staat of valt met de bereidheid van de bedrijven en bewoners om samen keuzes te maken voor het gezamenlijk belang.
Aandachtspunten
Het aanpakken van de wegen zal vanwege de hoge kosten die hiermee gepaard gaan idealiter
samenvallen met de planning voor groot onderhoud en met de aanpak van het ‘van het aardgas afgaan’ door de netwerkbedrijven.
Kosten: € 60.000,-
(Onderzoek op 4 plekken (à 15.000) wordt door Landschap NH uitgevoerd)
(uitvoeringskosten: p.m. NB deel van de uitvoering zal vallen onder de gemeentelijke budgetposten van ‘regulier onderhoud’)
Project 1.6 Prijsvraag ‘ Icoon Oostelijke Vechtplassen’
Het beeld van Loosdrecht met steigers, BM’s en rietgedekte zomerhuisjes is al lang verdwenen. Voor de promotie van het gebied is er behoefte aan een nieuw iconisch beeld voor het Loosdrechts Plassengebied. Wat de ‘Zwaan’ en de Euromast voor Rotterdam en het Eye, de A’dam Toren en de
letters ‘I Amsterdam’ voor Amsterdam zijn, moet het nieuw iconisch beeld Loosdrecht weer op het netvlies plaatsen.
Grote gebouwen passen niet bij Loosdrecht; in de ideeënprijsvraag wordt een iconisch beeld gevraagd wat bij de identiteit van het gebied aansluit. Omdat de dijken al volgebouwd zijn, wordt in eerste instantie gedacht aan het water en vooral aan de eilanden die in de plassen liggen. Naar idee van de ondernemers in het gebied richt de focus zich op de eilanden die bezit zijn van het Plassenschap. Door bezuinigingen neemt de kwaliteit van de inrichting af en door de eilanden om te vormen tot ‘iconische eilanden’ slaan we twee vliegen in een klap.
Maar ook andere locaties op het vasteland behoren tot de mogelijkheden tot het identificeren van een geschikte locatie voor een icoon.
De bevolking wordt nadrukkelijk betrokken bij de prijsvraag en met de inzendingen/prijsuitreiking wordt een publieksevenement georganiseerd.
De volgende acties worden in 2017 gestart:
- Een op te richten ‘Stichting Iconisch Eiland’, bestaande uit (een deel van) de ondertekenaars van het gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen, zal fungeren als uitschrijver van de prijsvraag.
- Het op- en vaststellen van het regelement van de prijsvraag. De prijsvraag wordt uitgeschreven volgens Het Kompas, de handleiding voor prijsvragen en meervoudige opdrachten.
- De prijsvraag staat open voor drie categorieën deelnemers: 1) Professionals of professionele organisaties, 2) Burgers, bedrijven en organisaties binnen de gemeenten Wijdemeren, Stichtse Vecht en Hilversum en 3) Scholieren en studenten onder 18 jaar.
- Er wordt een jury van deskundigen benoemd uit de vakgebieden landschapsarchitectuur, ontwikkelaars, natuurontwikkeling en recreatie. De jury zal onder leiding staan van een onafhankelijk voorzitter en bijgestaan worden door een secretaris.
- Er wordt een communicatieplan opgesteld met als doel helder en tijdig te berichten over de prijsvraag, ruchtbaarheid te geven aan de prijsvraag en het creëren van draagvlak/ actief betrekken van de lokale bevolking.
- Het prijzengeld wordt beschikbaar gesteld door ondernemers in het gebied. De Provincie NH, gemeente Wijdemeren en het Plassenschap leveren budget voor het verzorgen van de organisatie.
Kosten
€ 50.000,-
Vacatiegelden jury, levering personeel t.b.v. secretariaat, inrichtingskosten tentoonstelling inzendingen en kosten publiciteit.
Project 1.7 Bagger, zwevend slib en waterplanten Loosdrechtse Plassen
Inleiding
De opgaven/doelstellingen voor de Loosdrechtse Plassen e.o. (inclusief Kievitsbuurten) liggen op het gebied van recreatie, waterkwaliteit, natuur en landschap. Bij het realiseren van deze doelstellingen speelt de aanpak van de bagger- en slibproblematiek een belangrijke rol.
In de Loosdrechtse Plassen ligt een grote hoeveelheid bagger/veenslib. Dit zorgt voor twee soorten problemen:
- Ophopingen van bagger zorgen voor ondieptes en hinder voor de scheepvaart (bevaarbaarheid)
- Door wind en golfslag opgewervelde slibdeeltjes houden (naast de algen in het water) het water troebel, waardoor waterplanten zich slecht kunnen ontwikkelen.
De aanpak van beide problemen vraagt om verschillende oplossingen. Deze oplossingen zijn gezamenlijk onderdeel van één integraal plan van aanpak, waarbij in de uitvoering wordt getracht slimme combinaties te maken voor realisatie van doelen op het gebied van water, natuur, landschap en recreatie; met name met de plannen voor aanleg van nieuwe natuur en het herstel van legakkers in het plassengebied en de kievitsbuurten.
Betrokken partijen zijn de provincies Noord-Holland en Utrecht, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, gemeenten Wijdemeren en Stichtse Vecht, Plassenschap Loosdrecht e.o., bewoners, ondernemers en gebruikers. Gezamenlijk is een plan van aanpak opgesteld, dat hieronder wordt samengevat.
Project 1.7.1 Aanpak baggerproblematiek
De bevaarbaarheid van de Loosdrechtse Plassen wordt hersteld en verbeterd door uitvoering van een baggerprogramma. Op basis van dieptemetingen eind 2016 is geschat dat circa 2.100.000 m3 bagger moet worden verwijderd.
De verwachting is dat de meeste bagger schoon genoeg is om in het gebied te worden verwerkt en nuttig gebruikt. Het is van belang dit z.s.m. nader te onderzoeken en toetsen.
Verwerking of berging van bagger vindt op verschillende manieren plaats. In dit plan van aanpak wordt voorlopig uitgegaan van:
- Aanleg natuureiland in de Breukeleveense Plas (20 ha)
- Aanleg natuureiland(en) /legakkerherstel de Muyeveldse wetering (10 ha)
- Aanleg van een weilanddepot in polder Mijnden (15 ha)
- Aanleg van een ontwateringsdepot (capaciteit 40.000 m3/jaar)
- Duurzaam legakkerherstel in o.a. de Kievitsbuurten (oppervlak nader te bepalen)
De verwerkingsmogelijkheden zijn in het plan van aanpak globaal uitgewerkt en de kosten geraamd. Dit wordt samengevat onderstaande tabel.
Maatregel | Bagger hoeveelheid | Planning | Kosten (€) |
Natuureiland Breukeleveense Plas | 840.000 | 2019-2026 | 7.000.000 |
Natuureilanden/legakkers Muyeveldse wetering | 455.000 | 2021-2028 | 5.000.000 |
Legakkerherstel Kievitsbuurten | 100.000 | 2020-2027 | 2.100.0004 |
Weilanddepot | 400.000 | 2019-2027 | 5.000.000 |
Ontwateringsdepot | 300.000 | 2020- | 5.000.000 |
Monitoring en Onderzoek | 2017-2027 | 700.000 | |
TOTAAL | 2.095.000 | 24.800.000 |
Uitvoering over een periode van circa 10 jaar is nodig, omdat bij de aanleg van een natuureiland er meerdere jaren na elkaar nodig zijn voor het vullen van het eilanddepot en inklinking van de bagger. Ook is het verstandig eerst op één plek ervaring op te doen.
De aanpak van legakkerherstel in de Kievitsbuurten is opgenomen in project 1.8. Er loopt al een proefproject om legakkerherstel te combineren met de aanleg van rietoevers en toepassing van bagger uit de Loosdrechtse Plassen. Met het thans beschikbare budget voor de periode tot 2027 worden nieuwe (proef)projecten gestart voor de ontwikkeling van betaalbare technieken voor realisatie van duurzame ecologische oevers, duurzame beheerstrategieën en daadwerkelijke realisatie van oevers langs meerdere legakkers. Er is meer geld en meer tijd nodig om de uiteindelijk gewenste duurzame situatie in de Kievitsbuurten te bereiken. Naar aanvullende financiering zal worden gezocht. Bagger die nodig is voor herstel legakkers kan afkomstig zijn uit Loosdrechtse plassen, het ontwateringsdepot of Kievitsbuurten zelf. De genoemde hoeveelheid is een globale inschatting
De kosten voor aanpak van de baggerproblematiek, incl. kasritme en financiële verdeelsleutel, zijn opgenomen in bijlage 2a. Omdat een deel van de bagger wordt verwerkt tot natuureilanden en rietoevers die een belangrijke bijdrage leveren aan de N2000 doelstellingen, is bij de dekking uitgegaan van cofinanciering vanuit natuurbudget van 5,6 miljoen euro. Er is afgesproken dat de private partijen zelf zorgen voor het baggeren van jachthavens en het transport naar een depot of verwerkingslocatie (inclusief overslag tot in het depot) en een markt-conform tarief5 betalen voor verwerking van Klasse B en niet of nooit toepasbare bagger. Voor de verdeling van de overige kosten wordt de verdeelsleutel gebruikt, zoals die ook is gehanteerd in het proefproject legakkerherstel.
4 Dit is het thans beschikbare budget voor de periode t/m 2027
5 dit zal bepaald worden op basis van ervaringscijfers en een prijsvergelijking bij verschillende acceptanten
Er zal altijd opnieuw bagger gevormd worden en op luwe plekken (o.a. in jachthavens) ophopen. Hiervoor is vanaf 2028 een structurele oplossing nodig. Voorlopig wordt ingeschat dat hiervoor een capaciteit nodig is van gemiddeld 50.000 m3/jaar (kosten € 500.000,- - € 700.000,-/jaar). Door
monitoring van de slibaanwas en nader onderzoek (dynamisch slibmodel) zal dit t.z.t. beter ingeschat kunnen worden.
Project 1.7.2 Aanpak zwevend slib: helder water en ontwikkeling waterplanten
Voor de omslag naar een helder watersysteem en de ontwikkeling van waterplanten zijn de volgende maatregelen in dit plan van aanpak opgenomen:
Maatregel | Planning | Kosten (€) |
Beperken externe Fosfaatbelasting Bethune overschot | 2017 - 2018 | 400.000 |
Beperken fosfaatbelasting ism Polder doorstroomprincipe (Ster en Zodden) | 2018 - 2019 | 2.000.000 |
Aanleg permanente luwtestructuren | 2019 - 2020 | 3.000.000 |
Mobiele luwtestructuren | 2020 - | 500.000 |
Bevorderen ontwikkeling plantengroei (pilotproject): | 2018 – 2019 | 150.000 |
SUBTOTAAL | 6.050.000 | |
Bevorderen ontwikkeling plantengroei (opschalen): | 2020 – 2023 | pm6 |
Bezanden erosiegevoelige waterbodem | na 2023 | |
Verminderen brasembestand | na 2023 | |
TOTAAL | 6.050.000 + pm |
De defosfateringsmaatregelen, de aanleg van luwtestructuren en een pilot project gericht op het bevorderen van de plantengroei worden uitgevoerd in de periode tot 2020 (kosten € 6.050.000,-
Tegelijkertijd zullen we monitoren hoe de waterkwaliteit verbetert en onderzoek doen om beter inzicht te krijgen in het effect van aanvullende maatregelen. Op basis daarvan wordt in 2020 beslist of en hoe aanvullende maatregelen (geraamd op circa € 4.700.000,-) zullen worden uitgevoerd).
Het financieringsvoorstel voor de maatregelen gericht op aanpak zwevend slib en ontwikkeling van waterplanten is opgenomen in bijlage 2b.
Voorbereidingen, onderzoek en monitoring
Voor nadere uitwerking van de maatregelen, het volgen van de ontwikkelingen in de plassen en eventuele bijsturing van de plannen wordt een (integraal) monitoringprogramma en (nader) onderzoek uitgevoerd. Met sommige onderdelen dient zo spoedig mogelijk (in 2017) gestart te worden, omdat dit nodig is voor de verdere uitwerking en de voorbereiding van de uitvoering. O.a.:
- nader onderzoek slibkwaliteit en toetsing aan normen voor toepassing
- onderzoek diepte en samenstelling oorspronkelijke bodem onder sliblaag
- opstellen dynamisch slibmodel
- ligging luwtestructuren
Voor de voorbereiding en begeleiding van de uitvoering de werkzaamheden wordt onder leiding van de provincie Noord-Holland, samen met de betrokken instanties, een integraal project management team samengesteld.
6 Voorlopig geschatte kosten circa 4.700.000 Euro
Overige afspraken
Op dit moment is de aanleg van een ontwateringsdepot in de polder Mijnen niet toegestaan. Betrokken partijen ( Provincie Noord-Holland, Provincie Utrecht, Gemeente Stichtse Vecht, Gemeente Wijdemeren en het Plassenschap) zullen zich inzetten om, in overleg met overige belanghebbenden, de aanleg van een ontwateringsdepot in de omgeving van de plassen vergunning technisch mogelijk te maken.
Gestreefd wordt naar herstel van plantengroei (kranswieren) op de bodem van de plassen, zonder overmatige hinder voor de recreatievaart. Het kan echter voorkomen dat andere plantensoorten zich (tijdelijk) zo sterk ontwikkelen dat er wel hinder ontstaat. Als dit zich voordoet zullen de betrokken partijen met elkaar in overleg treden om af te spreken hoe woekerende waterplanten zullen worden bestreden.
De maatregelen in het Plan van Aanpak zijn nodig om de plassen op orde te brengen. Het is belangrijk dat het structureel (langjarig) beheer en onderhoud daarna goed geregeld is. De betrokken partijen zullen daarover met elkaar in overleg treden en nadere afspraken maken.
Indicatie kosten: € 30.850.000
De totale kosten t/m 2028 worden op dit moment als volgt geraamd:
- Baggerproblematiek (baggeren en toepassen) (project 1.7.1) € 22.700.000
- Aanpak zwevend stof en herstel waterplanten tot 2020 (project 1.7.2) € 6.050.000
- Bijdrage herstel legakkers Kievitsbuurten (project 1.8) € 2.100.000
Project 1.8 Herstel & duurzaam behoud legakkerlandschap Kievitsbuurten
Omschrijving
Dit project omvat het ontwikkelen van rietoevers, rieteilanden en overige vormen van duurzame oeverbescherming van de legakkers in de Kievitsbuurten aan de hand van de doelen op het gebied van waterkwaliteit, natuurontwikkeling, cultuurhistorisch landschap, recreatie en duurzaam beheer in onderlinge samenhang. In 2016 (in fase 1 van het deelproces Kievitsbuurten) zijn oplossingen en ontwikkelingsrichtingen bepaald, die in 2017 (in fase 2 van het deelproces Kievitsbuurten) nader worden onderbouwd (ook financieel) en worden uitgewerkt in concrete plannen en projecten.
Uitgangspunten van deelnemende partijen (dit zijn: gemeente Xxxxxxxx Xxxxx, Xxxxxxxxxxxx , Xxxxxxxxx Xxxxxxx, xxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Natuurmonumenten, ondernemers Scheendijk, Vereniging Kievitsbuurten, Stichting Gunterstein) voor het gebied zijn:
• Toename van duurzame en natuurlijke oeversystemen
• Verbetering van de waterkwaliteit
• Behoud van de cultuurhistorische structuurkenmerken van het gebied (het mozaïek van legakkers en trekgaten)
• Publieke toegankelijkheid van het gebied vergroten, met respect voor kwetsbare natuurkwaliteiten en van huidig recreatief gebruik.
• In de Noordelijke Kievitsbuurt (NNN status) de recreatieve kwaliteit aantrekkelijker maken, zonder toename van het totale bouwvolume.
• In de Zuidelijke Kievitsbuurt (Natura 2000 status en NNN) de ecologische betekenis vergroten. Marginale ecologische kwaliteiten ontwikkelen tot topkwaliteiten, aansluitend op natuurambities in de omgeving van de Kievitsbuurten.
Opgave legakkerherstel
In de Kievitsbuurten is een achterstand in de oeverbescherming, er zijn akkers die op het punt staan te verdwijnen of al verdwenen zijn. Andere akkers zijn beschermd met harde beschoeiingtechnieken die relatief duur zijn en een beperkte levensduur hebben. Met deze technieken zijn de geleidelijke land - waterovergangen verdwenen en daarmee de bijbehorende riet- en moerasvegetaties /-vogels.
Er is een tekort aan middelen (publiek en privaat) om de problemen op te lossen.
Opgave is de bestaande en bijna verzonken legakkers duurzaam te beschermen en op enkele strategische plekken (uit oogpunt van golfslag / natuur / cultuurhistorisch patroon) verdwenen akkers te herstellen. Referentiebeeld is het legakkerbeeld uit 1950 (in de 2e wereldoorlog is nog verveend, daarna niet meer).
Pilot projecten voor de aankomende 5 tot 10 jaar:
Er is reeds een pilot gaande met betrekking tot een nieuwe legakker met rietoevers. Om de ontwikkeling verder te brengen worden andere pilotprojecten opgestart om te komen tot goedkope duurzame ecologische oevers. Nevendoel is om hierbij vrijkomende bagger uit de Loosdrechtse Plassen te kunnen toepassen. Daarnaast wordt gezocht naar subsidies of andere dekkingsmogelijkheden.
Aandachtspunten van deze projecten
- De projecten maken onderdeel uit van het deelproces Kievitsbuurten, waarvan de resultaten in de komende jaren beschikbaar zullen zijn. Opgave en model worden daarin verder gepreciseerd en opgenomen in het PvA bagger (1.7).
- Na vijf jaar zal moeten worden bepaald welke mogelijkheden het meest effectief en duurzaam zullen zijn (incl. duurzame beheersstrategie).
- Er zal een breed samengestelde projectgroep gevormd worden welke deze pilots zullen begeleiden.
- De pilots dienen rekening te houden met de eigendomsverdeling publiek <--> privaat.
Kosten en dekking
Kosten: € 2,1 miljoen
Ontwikkeling van betaalbare technieken voor realisatie van duurzame ecologische oevers, duurzame beheers strategieën en daadwerkelijke realisatie van oevers langs meerdere legakkers.
Dekking:
Er is 2,1 miljoen euro beschikbaar gesteld (publiek) vanuit het totaalproces Oostelijke Vechtplassen voor het deelproces Kievitsbuurten. Hiervoor kunnen pilotprojecten worden opgestart om te komen tot betaalbare ecologische oevers en duurzame beheers strategieën. Dit gebeurt in samenwerking met particulieren en het Plassenschap die willen investeren in rietoevers en duurzame beheers strategieën omdat zij vervangingskosten in de toekomst kunnen reduceren .
Mogelijkheden overige subsidie dienen nader te worden onderzocht: Life subsidie, SNL subsidies, gelden vanuit gebiedsplan Natura 2000 en fondsvorming gekoppeld aan recreatieve exploitatie.
2. VERSTERKEN ECOLOGISCHE WAARDEN
Laagveenmoeras-gebieden met een kwelafhankelijke natuur zijn zeldzaam op Europese schaal en komen vooral in Nederland voor. Buiten Nederland zijn ze slechts op een paar plekken in de ons omringende landen aan te treffen. Laagveen wordt gevoed door oppervlakte- en grondwater en kent een soortenrijke, karakteristieke en op Europese schaal zeldzame vegetatie en fauna. Binnen Nederland zijn Noordwest Overijssel en de Oostelijke Vechtplassen te beschouwen als de best ontwikkelde en belangrijkste laagveenmoerassen. Het gebied is aangewezen als Natura 2000 gebied.
Mesotrofe verlanding
Wat het gebied zo bijzonder maakt is niet alleen de vegetatie en fauna, maar ook het unieke landschap, waarin het menselijk gebruik voor de variatie heeft gezorgd. De veengronden zijn hier reeds eeuwenlang uitgeveend voor brandstof. Dit resulteerde in een afwisselend landschap met legakkers, petgaten en open laagveenplassen. De petgaten7 groeiden na de vervening weer dicht met vegetatie; de zogenaamde mesotrofe (voedselarme) verlanding (zie ook bijlage 3 voor toelichting op mesotrofe verlanding).
Deze mesotrofe verlanding is als een opeenvolgende reeks vegetaties van water naar land te beschouwen. Water met waterplanten, rietmoeras, gemaaid drijvend moeras in de vorm van trilveen of veenmosrietland, schraallanden, laagveenbos en hoogveenbos zijn daar de onderdelen van.
De goede waterkwaliteit in het gebied is een van de oorzaken van de bijzondere natuur, onder andere door de invloed van schoon grondwater dat hier opkwelt vanuit de Heuvelrug. Op deze locaties is er een goede potentie tot het ontwikkelen van natte schraallanden (Blauwgrasland).
Het gebied is voor een groot deel aangewezen als natuurgebied (Natuur Netwerk Nederland (NNN)). Om bovenstaande redenen zijn hele aaneengesloten gebieden met een eigen watersysteem begrensd als natuur. Het gaat dus om de samenhang en de goede kwaliteit. Deze natuur stelt hoge eisen aan waterpeilen, het tegengaan van erosie en de waterkwaliteit.
Het gebruik door de mens zorgde dus voor de hoge natuurwaarde, maar werd in de vorige eeuw ook de oorzaak van de aantasting ervan, o.a. omdat men te diep uitveende. De verslechtering van de waterkwaliteit, wijziging van het agrarisch gebruik, de sterke regulering van de waterpeilen, de toename van de bebouwing en recreatie en versnippering door wegen droegen allemaal bij aan de afname van natuurwaarden.
Het is en blijft in de toekomst een gebied waar altijd een directe relatie is tussen natuur en menselijk gebruik. We zijn dus in dit gebied met zijn allen aan zet voor een juist en duurzaam gebruik van het gebied. Alleen zo kunnen de hoge natuurwaarden behouden en verbeterd worden en kan er voor gezorgd worden dat de negatieve invloeden zoveel mogelijk worden tegengegaan.
De komende jaren worden de natuurdoelstellingen, zoals die vanuit het beleid zijn vastgesteld, vertaald naar uitvoeringsmaatregelen en projecten. Zo moet in 2027 een robuust natuurgebied ontstaan zijn dat onderdeel uitmaakt van het Natuur Netwerk Nederland en waarin de omstandigheden zijn gecreëerd om N2000 en KRW doelen te behalen8. Eigendom en beheer van de tot stand gekomen natuur is daarbij duurzaam geregeld.
Voor het gebied is hiervoor een strategie te benoemen, gericht op 3 speerpunten:
7 In de nog resterende legakkergebieden (waaronder de Kievitsbuurten, is juist sprake van verval van legakkers c.q. ‘verwatering’.
8 In de factsheets (Sweco, v4) zijn voor de 12 deelgebieden doelen en ambities, potenties en knelpunten én maatregelen opgenomen om de doelen voor Natura2000, Kaderrichtlijn Water (KRW) en Natuurnetwerk Nederland (NNN) in onderlinge samenhang te behalen. In de notitie “Kwantificering van de doelen voor de Noord-Hollandse deelgebieden” zijn deze maatregelen verder gekwantificeerd en begroot.
1. Realiseren van een aaneengesloten laagveengebied
2. Een gezond watersysteem
3. Zorg voor natuurparels
Het plangebied is opgedeeld in een 12-tal deelgebieden, elk met een eigen karakteristiek aan abiotische kenmerken, aanwezige natuurwaarden en eigendomssituatie. Dit maakt dat er per deelgebied een plan van aanpak uitgewerkt zal worden.
Ook is er een aantal onderwerpen die deelgebieden-overstijgend zijn en op gebiedsniveau geadresseerd moeten worden. Deze worden apart in ‘Ganzenvraat en exoten’ ( projecten 2.4.4 t/m 2.4.7), benoemd.
Ontwikkelingen buiten OVP-gebied
In de nabijheid van het OVP-gebied zijn twee ontwikkelingen gaande welke invloed hebben op het grondwater en uiteindelijk op de waterkwaliteit ín het OVP-gebied : de grondwaterwinning in Loosdrecht9 en het herstellen van de infiltratie op de Heuvelrug. Deze twee ontwikkelingen kennen hun eigen ontwikkel traject, maar worden vanwege hun belangrijke invloed op het OVP-gebied hier even kort toegelicht. De ambitie om kwelstromen te herstellen en de waterwinning Loosdrecht te reduceren, is opgenomen in het gebiedsakkoord. Er worden echter geen maatregelen hiervoor in dit gebiedsakkoord/ Uitvoeringsprogramma opgenomen.
Ad reductie grondwaterwinning Loosdrecht
Het herstel van de kwelstromen naar het oostelijk deel van de Oostelijke Vechtplassen versterkt de potenties en de ontwikkelingsmogelijkheden voor de natuurdoelen. Naast de gerichte maatregelen op deelgebiedsniveau (zoals het ontwikkelen van het polderdoorstroomprincipe, beperken fosfaatbelasting, het scheiden van kwel- en landbouwwater, aanleg luwtestructuren, peilverhoging in de Bethunepolder en het verminderen van de mestbelasting), wordt de aanwezige kwel in de oostflank sterk beïnvloed door de drinkwaterwinning Loosdrecht.
Reductie van de grondwaterwinning Loosdrecht zal naar verwachting leiden tot herstel- en ontwikkelingsmogelijkheden in meerdere deelgebieden van OVP.
Naast de positieve effecten van de afname in de drinkwaterwinning, wordt ook een negatief effect voor de eigendommen van particulieren verwacht (onderlopen percelen, grondwateroverlast wegen en woningen).
Momenteel wordt nog gestudeerd op de reductie van de winning, waarin verschillende mate van reductie wordt beoordeeld op effect en haalbaarheid. De Provincie Noord-Holland en Vitens trekken dit proces en worden hierbij ondersteund door een klankbordgroep om een integrale afweging te kunnen maken, waarbij ingezet wordt op het voorkomen van schade.
Herstellen infiltratie op de Heuvelrug
Het herstellen van de infiltratie op de Heuvelrug kan bewerkstelligd worden door een afname van verhard oppervlak en het vasthouden van regenwater: deze maatregelen, genomen op de heuvelrug, kunnen bijdragen aan de grondwatervoeding waarvan OVP kan profiteren.
Aandachtspunten versterken ecologische waarden
In dit Uitvoeringsprogramma worden voor het versterken van de ecologische waarden in het gebied de volgende aandachtspunten benoemd:
- Vraat en exotenbeheer; ganzen, kreeften en Cabomba kunnen een grote bedreiging voor de bijzondere natuur en/of de recreatieve waarden.
- Versterken van grondwaterinvloed; de reductie van de winning bij Loosdrecht.
9 Daarnaast zijn er vele niet vergunningverplichte grondwateronttrekkingen ten oosten van de ’s-Gravelandsevaart, die alle tezamen van invloed zijn op de hoeveelheid opkwellend water ten westen van de ’s-Gravelandsevaart.
- Robuust waterbeheer en streven naar een afname van intensief agrarisch gebruik in aaneengesloten natuurgebieden; realisatie van de NNN en een veelheid van maatregelen om het watersysteem te verbeteren zoals beperken fosfaatbelasting, baggeren en de realisatie van polderdoorstroomprincipe.
- In de meest kansrijke deelgebieden op de flank van de Heuvelrug wordt geïnvesteerd in het optimaliseren van het gebied en in het plaggen en de aanleg van petgaten. Hier kan de meest bijzondere moerasnatuur (de mesotrofe verlanding en Blauwgraslanden) zich uitbreiden.
- Voor moeras en watervogels worden nieuwe natuureilanden (20 ha Stille Xxxx xx 00 xx Xxxxxxxx) gecreëerd. Daarnaast gaat het om de aanleg van nieuwe rietoevers/ legakkerherstel met nieuwe rietoevers en/of het omzetten van bestaande verruigde en/of verboste natuurgebieden naar rietmoeras (zie kaart bijlage 4: ’vogelmaatregelen incl zoekgebieden’).
- Extra impuls voor behoud broedparen Grote Karekiet. De sterke afname van broedparen maakt dit urgent.
- De aanleg van nieuw natuurgebied en versterken van de bestaande natuurgebieden, met name in gebieden met kwelinvloed (zie kaart bijlage 5 ‘kansrijke locaties mesotrofe verlanding’). Mogelijke locaties zijn Ankeveen, de Horstermeerpolder, polder Mijnden, Kievitsbuurt, de polders Kortenhoef Oost en West, ’t Hol, de ster van Loosdrecht, Egelshoek en Weersloot (het betreft de locaties die als NNN zijn begrensd).
- Het onderling verbinden van natuurgebieden door faunapassages onder de N201 en onder de (lokale) wegen (zie kaart bijlage 7 ‘Ontsnipperingslocaties’).
- Het verbeteren van de belevingsmogelijkheden van de natuur; optimaliseren van de zonering in het gebied (verwijzend naar kwaliteitslandschap, naar robuustheid natuur in relatie tot recreatie en naar de ontwikkelingen in het Utrechtse deel).
- Invloeden vanuit de omgeving minimaliseren, met name nutriëntenbelasting en ontwatering. Indien sprake is van een nadelige invloed van bemesting op de natuurwaarden, wordt samen met de landbouwsector gezocht naar oplossingen en maatregelen om deze invloed terug te dringen.
Deze aandachtspunten zijn vertaald in de volgende projecten:
I Realiseren van een aaneengesloten laagveengebied
2.1 Realiseren NNN
2.2 Realiseren ecologische verbindingen tussen gebieden II Een gezond watersysteem
2.3 Verbeteren waterkwaliteit III Zorg voor natuurparels
2.4 Natte Natuur
2.4.1 Nieuw habitat moerasvogels op privaat eigendom
2.4.2 Nieuwe moerasgebieden
2.4.3 Natuureilanden
2.4.4 Verlanding
2.5 Ganzenvraat en exoten
2.5.1 PvA populatiebeheer ganzen
2.5.2 (Nood)maatregelen ganzenvraat t.b.v. de Grote Karekiet
2.5.3 Bestrijding exoten
Een overzicht van de kosten voor versterken van ecologische waarden zijn opgenomen in bijlage 8.
I Realiseren van een aaneengesloten laagveengebied
Het is belangrijk in de Vechtplassen een aaneengesloten laagveengebied te ontwikkelen, ingebed in een aantrekkelijke omgeving, waarbinnen activiteiten ten goede komen aan de versterking van het groene landschap en de kwaliteit van het natuurgebied. Zo ontstaat een robuust natuurgebied dat tegen een stootje kan en dat bereikbaar is voor verschillende soorten zoals o.a. de otter.
Project 2.1 Realiseren Nationale natuurnetwerk (NNN)
Doel
Voor het realiseren van de NNN dient nog ca. 780 ha ingericht te worden als natuur. Van deze hectares is op dit moment 146 hectare beschikbaar om als natuur te worden ingericht, de overige 634 ha dient nog beschikbaar te komen via verwerving of functiewijziging (zie bijlagen 6a t/m 6c) ‘). Doelstelling is beschikbaar krijgen van de benodigde gronden binnen 6 jaar, dus uiterlijk afronding in juli 2024.
De opgave voor het NNN is te vinden in het natuurbeheerplan van de PNH;. Bij de NNN is de natuur ingedeeld in natuurbeheertypen10 . Het betreft voor de nog om te vormen landbouwgrond, vooral verschillende typen soortenrijk grasland (de natuurbeheertypen nat schraalland, vochtig hooiland, en kruiden- en faunarijk grasland). Soms zijn ook andere natuurbeheertypen zoals zoete plas, moeras, trilveen of hoog- en laagveenbos als ambitie benoemd.
Maatregelen
Er wordt ingezet op beschikbaar krijgen van alle 634 ha ontbrekende NNN gronden in het OVP gebied uiterlijk juli 2024 en de daarop volgende inrichting van deze gronden als natuur.
Instrumentarium
Bij het opstellen van inrichtingsplannen zal per deelgebied exact bepaald worden waar welke beheertypen gerealiseerd kunnen worden en waar plaats is voor mesotrofe verlanding. De provincie past – waar dit nodig blijkt te zijn – de ambitiekaart hierop aan.
Om de gronden beschikbaar te krijgen voor natuurrealisatie is een scala aan instrumenten die daarvoor ingezet kan worden (functiewijziging, kavelruil, aankoop (ruil)gronden, boerderijverplaatsing, afkoop van langjarige pacht, onteigening en SKNL subsidies).Agrarisch natuurbeheer is in het OVP geen optie: hiermee worden de natuurdoelen niet gehaald. Welk instrument het meest geschikt is, hangt af van de gewenste inrichting die op een bepaalde locatie is voorzien en welke inrichtings- en beheersmaatregelen daarvoor vereist zijn; dit vraagt om een aanpak per deelgebied .
In het begrensde NNN gebied zitten naast particulieren, een aantal grotere agrarische ondernemingen. De nutriëntenbelasting heeft een negatief effect op de waterkwaliteit en verlaagt de ontwikkelpotenties voor de natuur (met name de mesotrofe verlanding). Focus hierbij ligt op de gebieden Ankeveen, ’t Hol en Weersloot, de eerder genoemde zgn. hotspots. Hier zal met voorrang gewerkt worden aan functiewijziging en het nemen van inrichtingsmaatregelen. Samen met landbouwsector wordt bezien hoe eventuele nutriëntenbelasting van buiten het projectgebied, kunnen worden tegengegaan.
Het toepassen van het pachter tot partner concept11 kan leiden tot een extra kwaliteitsimpuls van de gronden die momenteel niet door Natuurmonumenten worden beheerd. Tevens kan mestreductie op deze percelen bijdragen aan de gewenste verbetering van de waterkwaliteit die de basis vormt voor het systeemherstel in de gehele Oostelijke Vechtplassen.
10 Voor toelichting op de natuurbeheertypen, zie xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/
11 Hieronder wordt verstaan het doorvoeren van natuurbeheer in de agrarische bedrijfsvoering. Pachters wordt gevraagd delen van het natuurgebied te beheren, daarmee wordt hopelijk natuurbeheer in hun eigen bedrijfsvoering gestimuleerd, maar dat kan niet worden afgedwongen!
Te nemen (proces) maatregelen 2.1: opstellen van een PvA voor realisatie per deelgebied:
• Bepalen prioritering in aanpak deelgebieden; de deadline voor het beschikbaar hebben van de gronden en waar mogelijk al te starten met inrichten, is binnen zes jaar (jan2024) na ondertekening gebiedsakkoord . Realisatie is deels voorafgaand aan realisatie recreatieve maatregelen, zodat er altijd ruimte is voor beschermde flora en fauna.
• Plan van Aanpak grondstrategie per deelgebied opstellen. Daarbij is het streven om in het deelgebied ’t Hol grond in eigendom en beheer onder te brengen bij Natuurmonumenten. Hierdoor ontstaat een groot aaneengesloten beheergebied, wat een ecologisch optimaal beheer mogelijk maakt en bovendien meer kosteneffectief is. Voor de overige gebieden wordt grondstrategie en eigendom in het Plan van Aanpak per gebied bepaald.
• Opstellen inrichtingsplan per deelgebied, afhankelijk van ambitie, strategie (verwerving of particulier natuurbeheer) en huidige situatie.
• Financiën voor functiewijziging en inrichting NNN OVP nu reserveren in kader gebiedsakkoord als onderdeel van de provinciale begroting NNN.
• Capaciteit voor projectleiding en ondersteuning vrijmaken voor komende 6 jaar bij alle betrokken partners.
Indicatie kosten:
€ 15.910.000
Inrichting NNN gronden, excl project Natuureilanden (2.4.3) en de kosten om grond beschikbaar te krijgen (middels aankoop/ onteigening/ SKNL). Gerekend conform de normkosten voor NNN realisatie (PNH) en de kosten voor uitvoering plan
Horstermeerpolder (van ’t Veer en de Boer, 2016) ).
Zie ook bijlage 8 ‘kostenuitsplitsing ecologische waarde’.
Project 2.2 Realiseren ecologische verbindingen tussen gebieden
In de regio Gooi- en Vechtstreek zijn al faunapassages aangelegd, onder meer onder de N236 welke verbinding tussen het Naardermeer en de Ankeveense plassen mogelijk maakt. Ín het plangebied zijn op nog 12 locaties maatregelen gewenst om de migratie voor diverse diersoorten zoals otter, bever, boommarter en reeën te bevorderen en verkeerssterfte helpen te voorkomen (zie bijlage 7
‘Ontsnipperingslocaties’)). Het betreft hier veelal het aanleggen van faunapassages bij (infrastructurele) obstakels gevormd door bebouwing en wegen en ook het behoud van de laatste open (niet bebouwde verbindingen) in bebouwd gebied.
Tevens zal geïnventariseerd worden waar ondernemers qua ligging zouden kunnen bijdragen aan de ontsnippering van natuurgebieden. Op hoofdlijnen worden de consequenties voor financiën, beheer en gebruik uitgewerkt en afgestemd met ondernemers en Natuurmonumenten.
Voor de ontsnippering van de N201 (aanleg van meerdere onderdoorgangen en aanleg loopplanken onderbruggen) is reeds een bedrag van € 1.600.000,- geraamd en hiervoor is dekking gevonden. Voor de overige ingrepen wordt uitgegaan van een bedrag van € 150.000,- per verbinding (ecoduiker, faunatunnel, vispassage, fauna uittreedplaats etc.). Waar mogelijk wordt samenwerking gezocht met aanwonenden voor de aanleg van bijvoorbeeld toelopen op particulier terrein.
Te nemen (proces) maatregelen 2.2: opstellen van PvA voor realisatie verbindingen.
Indicatie kosten: € 3.871.000,- (incl. kosten N201)
II Een gezond watersysteem
Een gezond watersysteem is een randvoorwaarde voor natuurbehoud en –herstel in de Vechtplassen. Belangrijk is herstel van het oorspronkelijke watersysteem met zoveel mogelijk gebiedseigen water,
kalkrijke kwel in de oostelijke flank en variatie in voedselarmer en voedselrijker water met een goede waterkwaliteit en hoge grondwaterstanden.
Binnen dit gezonde watersysteem is ruimte voor alle verlandingsstadia die het gebied zo bijzonder maken; kranswierwater, krabbenscheersloten, natte rietlanden, trilvenen, veenmosrietlanden en veenbossen. Vooral in de kwelzone zijn goede mogelijkheden om nieuwe blauwgraslanden en trilvenen te ontwikkelen.
Project 2.3 Verbeteren waterkwaliteit
Een goede waterkwaliteit vormt de basis voor een gezond ecosysteem en optimale recreatieve beleving. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en Natura2000 stellen eisen aan de waterkwaliteit.
Op dit moment wordt hier op veel plaatsen in de Oostelijke Vechtplassen nog niet aan voldaan (zie bijlage 10 ‘Biologische toestand waterlichamen’). In bijna alle waterlichamen in de Oostelijke
Vechtplassen is de fosfaatbelasting groter dan de draagkracht van het systeem. Als de fosfaatbelasting te hoog is, wordt het water troebel door algenbloei of kan er een probleem met kroos ontstaan.
Daardoor gaan vegetatie, macrofauna en visstand ook achteruit. De belangrijkste bronnen van fosfaat zijn afspoeling vanuit percelen, inlaat of doorvoer van water en nalevering vanuit een voedselrijke waterbodem. Een deel van de wateren heeft ook een beperkt lichtklimaat, bijvoorbeeld door opwerveling van slib. Er is gebrek aan geschikte plekken waar vegetatie zich kan vestigen, wat ook weer van belang is voor de visstand. Tenslotte is een belangrijke hydrologische randvoorwaarde voor het ontstaan van mesotrofe verlanding (Natura 2000) dat er voldoende kwelwater aanwezig is in het watersysteem (zie ook toelichting mesotrofe verlanding in bijlage 3).
Er zijn maatregelen nodig om deze randvoorwaarden voor een goede ecologische waterkwaliteit te realiseren. Het accent van de maatregelen ligt op het beperken van de fosfaatbelasting, ofwel door het scheiden en omleiden van waterstromen ofwel door zuivering. Verder zijn de maatregelen gericht op het herstel van kwel, het sturen van waterstromen: “het goede water op de goede plek” en beheer en inrichting van oevers, petgaten enz.
In het waterbeheerplan AGV 2016-2021 zijn daarvoor de volgende maatregelen voor de waterlichamen vastgesteld (zie ook bijlage 9: ‘Watersysteemmaatregelen’):
Spiegelplas | Natuurvriendelijke inrichting oevers (1,75 km) |
Stichts Ankeveen | Beperken waterstroom vanuit achterland Stichts Ankeveense Plassen |
Hollands Ankeveen | Omleiden waterstroom vanuit achterland Hollands Ankeveense Plassen |
Kortenhoef-west | Beperken externe fosfaatbelasting Kortenhoefse Plassen |
Kortenhoefse Plassen | Beperken fosfaatbelasting Hilversums Kanaal |
’t Hol | Herstel invloed kwelwater ’t Hol en Suikerpot |
Weersloot | Instellen polderdoorstroomprincipe |
Ster | Instellen polderdoorstroomprincipe |
Ster&Zodden | Beperken fosfaatbelasting i.s.m. polderdoorstroomprincipe |
Loosdrechtse Plassen | Beperken externe fosfaatbelasting Bethune overschot |
In aanvulling daarop worden aanvullende maatregelen uitgewerkt, die nodig zijn om in alle wateren een goede ecologische kwaliteit te realiseren en de Natura2000 doelen te ondersteunen. Daarbij gaat het om het beperken van de resterende fosfaatbronnen, zoals het afkoppelen van agrarisch en stedelijk gebied of het verminderen van fosfaatbelasting vanuit de waterbodem. Waar mogelijk het optimaliseren van het waterpeil. Op termijn kan het nodig zijn het ecologische systeem op gang te helpen door aanvullende beheermaatregelen. Deze uitwerking van aanvullende maatregelen gebeurt onder andere in het watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen, dat momenteel wordt opgesteld. Deze maatregelen zijn nu nog niet opgenomen in dit gebiedsakkoord. Wél opgenomen in het gebiedsakkoord
is het plan voor aanleg van natuurlijke rietoevers in de Kievitsbuurten die bijdragen aan de waterkwaliteit.
Voor een aantal maatregelen geldt dat hier nog geen dekking voor gevonden is. Omdat deze maatregelen noodzakelijk zijn voor het behalen van het GEP van de KRW-waterlichamen en voor het voldoen aan de N2000 voorwaarden, zal ingezet worden op het vinden van de benodigde financiering voor de realisatie.
Indicatie kosten
€ 4.350.000,-
Dit bedrag is alleen voor de vastgestelde KRW maatregelen, exclusief de maatregelen die genoemd zijn in project 1.7 over bagger/zwevend slib in de Loosdrechtse Plassen en exclusief aanvullende waterkwaliteitsmaatregelen.
III Zorg voor natuurparels
In de Vechtplassen komen de meest zeldzame typen natuur in Nederland en Europa voor. We koesteren de aanwezige parels door zorgvuldig beheer en waar mogelijk de kwaliteit te verbeteren door herstelmaatregelen (bv plaggen, bekelken etc.) en de oppervlakte uit te breiden (op aangekochte gronden in de NNN). Het gaat daarbij om trilveen, veenmosrietland, grotere aaneengesloten moerasgebieden voor moerasvogels, natte schraallanden (blauwgraslanden) en vochtige hooilanden en moerasbossen. Voor de aanwezige fauna zullen plaatselijk soort bevorderende maatregelen (bv. vlotjes voor zwarte stern, afrasteren waterriet voor grote karekiet en soort- beperkende maatregelen (verminderen populatie overzomerende ganzen en rivierkreeft) worden genomen.
2.4 Natte natuur
In het Natura 2000 gebied geldt voor een aantal vogelsoorten instandhoudingsdoelen. Geschikt habitat wordt o.a. gevormd door de aanwezigheid van stevige rietkragen (voor oa grote karekiet), open gebieden, vlotjes (oa zwarte stern) en rietmoeras (de roerdomp heeft grote eenheden nodig; het is dus niet mogelijk met kleine stukjes verspreid over het gebied dit doel te halen), waarbij kleinere eenheden echter wel weer geschikt zijn voor snor en bijvoorbeeld woudaap.
Om te voldoen aan de instandhoudingsdoelstellingen van de N2000 soorten moeras- en watervogels zijn de daarvoor benodigde maatregelen reeds gekwantificeerd (zie bijlagen 11 ‘Kansrijke plekken voor N2000 moerasvogels’, en bijlage 12 ‘kwantificering benodigde maatregelen voor N2000 moerasvogels’).
In het gebied wordt ingezet op een vijftal sporen om de benodigde habitat te realiseren: 1)het aanleggen van natuureilanden uit bagger uit de plassen, 2)het stimuleren grondeigenaren om op eigen terrein moeras/petgaten te realiseren, 3)het binnen een zoekgebied bos/agrarisch areaal omzetten naar rietmoeras en 4) legakkerherstel met duurzame rietoevers. 5) Als laatste spoor kan genoemd worden het meeliften op het effect van de maatregelen genomen voor realisatie van de mesotrofe verlanding: ook hier profiteren de moerasvogels van.
Project 2.4.1 Nieuw habitat moerasvogels en botanische waarden op privaat eigendom
Op verschillende plaatsen langs de plassen is de afgelopen decennia rietland verdwenen door bosvorming. Sinds het midden van de vorige eeuw is rietbeheer economisch niet meer interessant en sterk afgenomen. Vanuit natuurbeheer kon niet alles beheerd worden, waardoor veel moeras zich heeft ontwikkeld tot bos. Hiermee zijn ook de karakteristieke soorten behorende bij de rietlanden sterk in aantal achteruitgegaan. Met dit project worden particulieren (niet natuurbeheerders zoals recreatieondernemers en bewoners) gestimuleerd om op hun terrein bos om te vormen naar rietlanden, waar mogelijk in combinatie met ander waardevol habitat zoals oevers en petgaten. Beoogd wordt om hiermee circa 40ha bestaand bos om te vormen tot waardevol rietland waarvan het beheer
duurzaam is geregeld, bijvoorbeeld door beheerafspraken met particulieren, vrijwilligers en in combinatie met verdienmodellen (ondernemers).
Te nemen (proces) maatregelen: opstellen van een PvA voor omvorming privaat eigendom:
• Werven en enthousiasmeren van particulieren voor deelname.
• Ondersteuning particulieren bij opstellen inrichtingsplan.
Indicatie kosten: € 600.000,-
o.b.v. normkosten in SKNL subsidieregeling 40 ha à €15.000/ha
Project 2.4.2 Verkenning nieuwe natuurgebieden
Een aantal van de moerasvogels heeft grote aaneengesloten oppervlakten rietmoeras nodig. Hiervoor is het interessant om aangrenzend aan de plassen, maar momenteel gelegen buiten N2000 en buiten begrensd NNN gebied, mogelijkheden te onderzoeken voor het realiseren van nieuwe, aaneengesloten arealen natte rietnatuur-gebieden. Rondom de plassen is een aantal te verkennen ‘zoekgebieden’ geïdentificeerd (zie kaart in bijlage 4: gebieden M1 t/m M6, M8. Een aantal van deze zoekgebieden zijn begrensd als Groene Contour (provincie Utrecht), dit betreft ca. 50 ha begrensde Groene Contour in de polder Mijnden en in en rond de Kievitsbuurten. Partijen zullen gezamenlijk verkennen of er mogelijkheden zijn om in deze zoekgebieden nieuwe natte natuur te realiseren. Het landbouwbelang wordt hierin nadrukkelijk meegenomen.
Voorbeeld van zoekgebied voor ecologische verbinding: vliegveld Hilversum
De ecologische verbindingszone richting vliegveld Hilversum is gericht op een verbinding tussen de natte natuur van de plassen met de droge zandgronden. Vliegveld Hilversum is het enige nog onbebouwde open gebied die een verbinding vormt tussen de laaggelegen Vechtplassen en de drogere gronden op de heuvelrug. Er is hier sprake van een gradiëntsituatie, een geleidelijke overgang van droge zandgronden naar vochtige veengronden en moerasgebied. Juist zulke overgangen bieden mogelijkheden aan tal van dier- en plantensoorten. Dergelijke gradiënten zijn uiterst schaars in Nederland. De verbindingsfunctie van Vliegveld Hilversum vereist een zekere mate van rust en openheid. Soorten die zowel droge als natte leefgebieden nodig hebben, zoals amfibieën en dassen profiteren van een overgang van droge, heischrale graslanden naar bloemrijke natte hooilanden en moerassen. Deze gronden hebben bovendien een hoge natuurpotentie omdat er sprake is van kwel uit de heuvelrug en er waardevolle natte schraallanden en vochtige hooilanden ontwikkeld kunnen worden. Een nadere verkenning van de mogelijkheden, in overleg met LTO, om deze ecologische verbinding beter in te richten is daarom gewenst. Een natuurvriendelijke inrichting van Vliegveld Hilversum draagt hier ook in belangrijke mate aan bij.
Te nemen maatregelen:
- nadere verkenning van mogelijkheden voor omvormen van een aantal zoekgebieden tot natte natuur (ca. 50 ha). In samenspraak met de landbouwsector.
- nadere verkenning mogelijkheden ecologische verbinding vliegveld Hilversum, in samenspraak landbouwsector.
- financiële middelen vinden voor de eventuele oplossingen die uit de verkenning zijn gekomen.
De doelstelling is dat twee nieuwe natuureilanden gerealiseerd worden in de Stille Plas (circa 20 ha; gereed in 2024) en langs de Muyeveldse wetering (10 ha; gereed in 2027). Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de N2000 doelstellingen (uitbreiding N2000 gebied en rietbiotoop
t.b.v. kwetsbare moerasvogels) en het oplossen van de veenslibproblematiek (door het veenslib als bouwstof voor eilanden te gebruiken). Waar mogelijk hebben de eilanden ook een recreatieve
nevenfunctie en dragen ze bij aan verbetering van de waterkwaliteit. In 2017 wordt hiervoor een LIFE aanvraag voorbereid en ingediend.
De Loosdrechtse Plassen vervullen meerdere functies die elkaar beïnvloeden. Daarom wordt gezocht naar een integrale aanpak voor ecologie, waterkwaliteit, veiligheid en bevaarbaarheid.
Doelsoorten voor de natuureilanden zijn met name de kwetsbare moerasvogels: Roerdomp, Woudaap, Purperreiger, Zwarte stern, Grote Karekiet, snor, rietzanger. Daarnaast zijn er vele soorten (zoals gevlekte witsnuit, gestreepte waterroofkever etc.)die hiervan kunnen meeprofiteren.
Uitgangspunten voor de minimumvariant voor de realisatie van natuureilanden zijn:
- Voldoende oeverlengte (minimaal 18000 meter lengte is nodig voor de natuurdoelen).
- Hoe groter het eiland, hoe beter.
- Ongestoord rietareaal voor de verstoringsgevoelige rietvogels.
- Goede beheerbaarheid (o.a. geen geschikte omstandigheden voor bosvorming).
Indicatie kosten
€ 5.600.000,-
Zie 1.7.: kosten zijn opgenomen bij aanpak bagger & zwevend slib
Project 2.4.4 Verlanding Mesotrofe verlanding
Om te voldoen aan de instandhoudingsdoelstellingen van de N2000 doelsoorten en habitattypen, zijn de daarvoor benodigde maatregelen gekwantificeerd. Voor de habitattypen van de mesotrofe verlandingsreeks is dat weergegeven in de notitie ‘Kwantificering van de doelen voor de Noord-
Hollandse deelgebieden’12. Voor een duurzaam voortbestaan van de N2000 doelen is (theoretisch gezien) een oppervlakte van 250 ha benodigd om in te richten en te beheren t.b.v. de verschillende successiestadia van de mesotrofe verlandings habitattypen. De meest kansrijke deelgebieden
(“hotspots”) in NH om dit te realiseren zijn Ankeveen, ‘t Hol en Weersloot. Ook andere delen in de Oostflank bieden kansen, maar hier zijn de omstandigheden minder optimaal.
Van deze 250 ha is reeds een deel aanwezig (zoals bv bestaande petgaten) en zijn recentelijk maatregelen uitgevoerd (bv i.h.k.v. LIFE maatregelen van NM). Op dit moment is daarom nog onduidelijk hoeveel van de benodigde 250 ha reeds aanwezig is. Dit zal als eerste stap geïnventariseerd moeten worden.
Daarnaast dienen de locaties geïdentificeerd te worden waar rietherstel dient plaats te vinden en bomen gekapt kunnen worden. Deze maatregel dient meerdere doelen (verbeteren waterkwaliteit, bieden van ruimte aan mesotrofe verlandingsvegetaties en het herstellen van moerasvogelhabitat). Aan de andere kant dient de afweging gemaakt te worden of het naast ecologische ook vanuit landschappelijk en recreatief standpunt zinvol en nuttig is bomen (met name oud veenbos) te kappen. Ook de overgang van bomen naar riet biedt veel planten en vogels een kans.
De Hotspots
3 gebieden zijn geprioriteerd waar het gaat om de grootste potentie voor het realiseren van verjonging van de hoogwaardige mesotrofe verlandingsnatuur. Het gaat om de gebieden: ’t Hol, Ankeveen-oost en Weersloot. Daarnaast heeft elk van de 12 deelgebieden in het plangebied zijn eigen kenmerken aan huidige aanwezige natuurwaarden, potenties voor verdere natuurontwikkeling en eigendomssituatie.
De aanpak om tot natuurrealisatie te kunnen komen verschilt daarom per deelgebied. In een aantal deelgebieden wordt momenteel al actie ondernomen, waarbij verschillende strategieën gehanteerd
12 PNH/Xxxxxxx xx Xxxxxx; v0.9, d.d. 20 april 2017
worden: bv in ’t Hol via door GS toegewezen onteigeningstitel en in Kortenhoef-oost door een integrale benadering van de ontwikkeling van huizenbouw en natuurontwikkeling inclusief de aanpassing van het bestemmingsplan voor het hele deelgebied Kotenhoef oost. De te hanteren strategie wordt door de projectgroep in het op te stellen PvA per deelgebied verder uitgewerkt.
Indicatie kosten: € 1.200.000,-
2.5. Ganzenvraat en exoten
De aantasting van het riet door vraat door ganzen en kreeften vraagt om een aparte aanpak. Hier is een aantal deelprojecten voor benoemd. Tevens wordt voor de aanpak van de Cabomba-overlast op natuur en recreatie, een maatregel opgenomen.
Project 2.5.1 Plan van aanpak populatiebeheer ganzen
Ganzenvraat is een serieus knelpunt voor het behalen van de gebiedsdoelen voor natuur (waaronder vogels) en waterkwaliteit. Het aanwezige waterriet, waar moerasvogels en de laatste paren karekiet huizen, wordt ernstig aangetast door ganzenvraat. Dit geldt ook voor herstel van trilveenvegetaties in petgaten, rietvelden voor roerdomp, broedplekken voor woudaap en purperreiger, broedkolonies zwarte stern en herstel van jonge mesotrofe verlandingen. De instandhoudingsdoelen worden ernstig belemmerd door de hoge graasdruk van grauwe ganzen.
Op gebiedsniveau wordt een plan opgesteld en uitgevoerd voor duurzaam ganzenpopulatiebeheer. Het doel is het terugbrengen van de populatie tot het niveau van 2003. Er wordt rekening gehouden met de Natura2000 instandhoudingsdoelen voor grauwe gans en kolgans (dit zijn doelen voor winterganzen). Het instandhoudingsdoel voor de grauwe gans is 1200 (seizoen gemiddelde niet-broedvogels); momenteel zijn nu al ca. 5000 ganzen aanwezig in het gebied (seizoen gemiddelde 2015-2017). Op korte termijn zullen daarom maatregelen genomen moeten worden om de ganzenpopulatie terug te dringen (zie: Uitvoeringsplan beheer jaarrond verblijvende ganzen N2000-gebied OVP; v4.1 8 juni 2015).
Indicatie kosten
€ 1.000.000,-
(opstellen plan en uitvoeren jaarlijkse maatregelen: rasteren/ afvangen: 100.000/jaar: maal 10 jaar= €1.000.000,-)
Project 2.5.2 (Nood)maatregelen Ganzenvraat t.b.v. de Grote Karekiet
De Grote Karekiet is een broedvogel waarvoor in het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen een instandhoudingsdoel geldt. Het huidige aantal aanwezige karekieten ligt ruim beneden het instandhoudingsdoel van 50 paar. De aanwezigheid van de Grote Karekiet in het gebied (m.n. in de Loosdrechtse Plassen, Wijde Blik en Breukeleveense Plas) wordt ernstig bedreigd door aantasting van hun leefgebied. Om behoud van de Grote Karekiet in het gebied een kans van slagen te geven dient 3-5 km waterriet hersteld te worden.
Per deelgebied is in de factsheets aangegeven wanneer het plaatsen van raster voor de korte termijn wenselijk is.
De te nemen noodmaatregelen op zeer korte termijn (2017) voor het ganzenbeheer bestaat uit het afvangen van ruiende ganzen (mei-begin juli 2017) en het plaatsen van rasters (netten) op nog bestaande, bedreigde rietkragen (1-2km). Structurele maatregelen voor rietherstel worden als onderdeel in het natuurmaatregelenpakket opgenomen.
Indicatie kosten
€ 50.000,-
Voor 2017: afvangen ruiende ganzen en plaatsen rasters op ca.1,5 km riet
Project 2.5.3 Bestrijding exoten Kreeftenvraat
Kreeftenvraat staat het behalen van aquatische natuurdoelen of herstelmaatregelen voor verlanding
(bijvoorbeeld graven van petgaten) ernstig in de weg. Het is wenselijk dat populatiebeheer ter voorkoming van vraatschade door kreeften op gebiedsniveau wordt geadresseerd.
Mogelijkheden lijkt o.a. het afvangen. Hiertoe dient aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd, waarbij naast een geschikte aanpak ook verdien-/ beheermodellen met burgerparticipatie meegenomen wordt.
Cabomba en vederkruiden
Cabomba is een invasieve exoot die een bedreiging kan vormen voor recreatie en natuur. Voor versterking van ecologische waarden kan het van belang dat de sterke verdringing van andere waterplanten door Cabomba bestreden wordt. Volledige verwijdering is niet realistisch, maar een pro- actieve bestrijdingsaanpak gecombineerd met beheersing daarna blijkt het meest effectief. Belangrijke concentraties zijn: Muijeveldse Wetering, Oostelijke Drecht en het Hol. Met Natuurmonumenten zal worden overlegd over een proactieve bestrijdingsaanpak in het Oostelijk Vuntusgebied.
Vanaf 3 augustus 2017 geldt er een Europees verbod op bezit, handel en kweek van exotische planten en dieren die op de unielijst staan, waaronder Cabomba. In delen van het gebied is het woekeren van Cabomba en vederkruiden een knelpunt voor het recreatief gebruik. Het waterschap heeft onderzoek uitgevoerd naar de Cabomba en er is een burgerinitiatief ontstaan om de Cabomba in het gebied aan te pakken, onder andere door experimentele bestrijdingsmethoden toe te passen13. Het besef in het gebied is groot dat aan een succesvolle beheersing op gebiedsniveau verdere uitwerking moet worden gegeven. Bij aanleg van natuurvriendelijke oevers dient eerst de Cabombabestrijding zorgvuldig te zijn uitgevoerd, aangezien bij natuurvriendelijk oevers en riet de Cabomba zich optimaal verzamelt en vermenigvuldigt.
De Provincie Noord-Holland zal de coördinerende rol op zich nemen om tezamen met gebiedspartijen (met name het Burgerinitiatief, recreatieondernemers, het Waterschap, Natuurmonumenten, gemeente Wijdemeren en Stichtse Vecht en het Plassenschap) bestaande kennis en ervaring te bundelen om in 2017/2018 een driejarenplan op te stellen voor een productieve aanpak van Cabomba en vederkruiden op basis van de experimenten en monitoring in 2016. Waar mogelijk zal de Cabomba met wortel en al worden verwijderd. Er zal op bepaalde locaties ook sprake zijn van een publiek-private aanpak.
Indicatie kosten
€ 1.000.000,-
Tbv opstellen plannen van aanpak en uitvoeren maatregelen kreeften en Cabomba
13 De harkboot-methode, de STERbak en de hydroventurimethode tot nu toe als de meest succesvolle methoden naar voren kwamen omdat daarbij de exoten met wortel en al worden verwijderd. Op verschillende locaties worden verschillende methoden aanbevolen, ivm natuurvriendelijkheid en kosteneffectiviteit. . Methoden die leiden tot fragmentatie en dus tot verdere verspreiding, dienen te worden gestopt.
3. TRANSFORMATIE RECREATIESECTOR
De komende jaren wordt een transformatie van de recreatiesector in de Vechtplassen op gang gebracht, waarmee de economische vitaliteit van de sector wordt vergroot en een meer divers en passend recreatief aanbod ontstaat, zoals benoemd in het gebiedsakkoord. Deze transformatie is vertaald in de ambitie om de komende tien jaar een aantal concrete resultaten te behalen (zie onderstaand kader).
Ambitie transformatie recreatiesector
✓ 25 individuele bedrijfsplannen in procedure of afgerond ter invulling van de noodzakelijke transformatie (ca. 25% aanbieders van de in totaal 70 ondernemers uit de waterrecreatiesector)
✓ Differentiatie van havencapaciteit, zodat 5% van het aanbod bestaat uit eenheden gericht is op verhuur, bootdelen, onderscheidende verhuurconcepten en laagdrempelige toegankelijkheid zonder eigen boot (500 eenheden)
✓ Differentiatie binnen havens en ligplaatsen, zodat 5% van het aanbod bestaat uit onderscheidende ligplaatsen (overdekt, boatsavers, bootliften, servicelocaties, horecageboden ligplaatsen etc.)(500 eenheden
✓ Cross over van havens met de verblijfsrecreatie, zodat 2% van het aanbod bestaat uit watergerichte verblijfsmogelijkheden in havens, in de vorm van arkjes, ecolodges, kampeervlotten, tiny houses etc, gericht op kort verblijf (200 eenheden)
✓ Openstelling van minimaal 1 extra buitenplaats (gebouw én park) voor recreatief bezoek
✓ Minimaal één extra locatie in een historische buitenplaats beschikbaar als B&B , hotel, horeca, museum of met een andere duurzame publieksfunctie
✓ Uitbreiding van de verblijfsrecreatiemogelijkheden met 10% (140 eenheden) gericht op short stay markt, in de vorm van self-catering voorzieningen aan of nabij het water
✓ Transformatie van 10% van het bestaande aanbod naar short stay accommodatie (140 eenheden) in de vorm van self catering voorzieningen aan of nabij het water
✓ Ontwikkeling van minimaal 50 extra eenheden hotelaccommodaties (kamers of appartementen) gericht op de short stay markt
✓ Uitbreiding van het aantal gastnachten aan boord van boten met 50% door gezamenlijke profilering (6000 nachten extra binnen bestaande capaciteit havens)
✓ Tenminste vier accommodaties gericht op middelgrote verblijfsgroepen (tot 24 personen) binnen het verblijfsareaal
✓ Terugdringen leegstand tot maximaal 1 leegstaande horecazaak per deelgebied, door herbestemming of herontwikkeling
✓ Minimaal 4 nieuwe openbare en toegankelijke horeca-locaties in het gebied met zicht op water, bij voorkeur door relatie te leggen tussen wegprofiel en water
✓ Verrijking dagrecreatief aanbod met minimaal 3 nieuwe attractiepunten voor beleving van natuur en landschap
✓ Aanbod ook via meertalige folders presenteren
✓ Minimaal 50 % van de recreatiebedrijven heeft investeringen gedaan die gericht zijn op duurzaamheid (milieumaatregelen en/of investeringen t.b.v. CO2 arme economie zoals inzetten op fluistervaren en recreatiewoningen op zonne-energie)
✓ Tenminste vijf recreatiebedrijven hebben het beheer van natuur en landschap geïntegreerd in hun bedrijfsmodel (natuur en landschapsbeleving onderdeel van bedrijfsconcept en deel inkomsten en/of arbeid gaat naar het in stand houden van natuur en landschap)
Om deze ambitie waar te maken zijn de volgende speerpunten benoemd:
- Ondersteuning aan recreatieondernemers die bedrijfsplannen ontwikkelen die bijdragen aan de gewenste transitie door (1) inzet van een gebiedsloods en (2) stimuleren en begeleiden van goede voorbeelden van transformatie op bedrijfsniveau.
- Integreren van natuur en recreatie op gebiedsniveau en op bedrijfsniveau.
Om invulling te geven aan deze speerpunten worden in 2017 de volgende projecten in gang gezet:
Project 3.1 Gebiedsloods
Het aanstellen van een gebiedsloods die gedurende vier jaar twee dagen in de week beschikbaar is om recreatieondernemers te ondersteunen met het vormgeven en verder brengen van plannen die bijdragen aan de transformatie van de recreatiesector zoals beschreven in het gebiedsakkoord. De gebiedsloods is vraagbaak voor ondernemers inclusief degenen die zich oriënteren op vernieuwing in hun bedrijf of die plannen hebben ontwikkeld in die richting. Het kan hierbij gaan om vrijetijdsondernemers in brede zin dus waterrecreatie, verblijfstoerisme (campings en bungalowparken), congresaccommodaties, dag-attractiepunten, museaal erfgoed en buitenplaatsen.
De gebiedsloods heeft goede contacten bij de overheden, kent het gebied en de locaties, heeft affiniteit met natuur en landschap en spreekt de taal van de ondernemers. De gebiedsloods adviseert over plan(verbeteringen), checkt haalbaarheid van de plannen vanuit bestemmingsplannen en het N2000 beheerplan, zoekt actief naar mogelijkheden om de plannen verder te brengen, roept waar nodig hulp in van specialisten voor specifieke vragen, treedt op als intermediair tussen ondernemers en andere partijen (m.n. overheden) en heeft een aanjagende functie om de benoemde transitieresultaten (zie kader) te behalen. De gebiedsloods functioneert als aanjager van de beoogde transformatie en fungeert als voorzitter van het Transitieteam (zie project 3.2).
De gebiedsloods zal NIET zelf bedrijfsplannen opstellen, promotieactiviteiten in gang zetten of actief lobbyen bij bestuurders voor individuele plannen. Recreatieondernemers kunnen kosteloos een intakegesprek met de gebiedsloods aanvragen. Hiervoor komt een checklist/format beschikbaar voor onderwerpen zoals bedrijfsomschrijving, aansluiting plannen op de visie, ruimtelijke implicaties, natuureffecten, integratie van natuur en effecten op waterkwaliteit. Samen met gebiedsloods wordt een eventueel vervolgtraject ingezet en wordt besproken hoe dit eruit ziet. Voor dit vervolgtraject zal aan de betreffende recreatieondernemer een vergoeding worden gevraagd.
Indicatie kosten
€ 320.000,-
(uitgaande van externe inhuur van persoon die gedurende 2 dagen per week volledig beschikbaar is als gebiedsloods, afrekenen op daadwerkelijk gemaakte uren)
Project 3.2 Transitieteam recreatie & toerisme
De transformatie van de recreatiesector is in de Oostelijke Vechtplassen complex, omdat vrijwel het gehele gebied de N2000 status heeft en daarnaast de bestemmingsplannen nog onvoldoende rekening houden met de gewenste nieuwe ontwikkelingen. Vanuit overheden zal een transitieteam worden geformeerd bestaande uit vertegenwoordigers van de recreatiesector en beleidsmedewerkers van de gemeenten Wijdemeren en Xxxxxxxx Xxxxx, xxx xx xxxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx xx Xxxxxxx en van het Waterschap. Het team bevat expertise op gebied van ruimtelijke ordening, natuur, landschap en recreatie/toerisme en heeft voldoende mandaat en capaciteit om intern veranderingen en besluitvorming in gang te zetten om de transformatie in de sector verder te helpen. Het transitieteam wordt - waar nodig - ondersteund door (inhuur) van specialisten op gebied van ecologie, planologie, juridische zaken en economie. Ook de gebiedsloods maakt onderdeel uit van het transitieteam en kan - in overleg transitieteam - gebruik maken van deze experts. Eventuele noodzakelijke onderbouwende onderzoeken worden gezamenlijk gedaan, waarbij ook binnen de overheden wordt gezocht naar informatie en oplossingsrichtingen. Aanwezige kennis en verzamelde informatie zal worden gebundeld
en ontsloten via een ‘databank’ voor verdere toepassing in opvolgende projecten. Voor de onderwerpen ‘verblijfsrecreatie’14 en ‘jachthavenontwikkeling’ worden door de gemeenten specifieke beleidsnota’s
14 Binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is besloten om de Regionale Hotelstrategie MRA te verbreden naar een Regionale Accommodatiestrategie MRA, waarbij gezamenlijk wordt ingezet op het ontwikkelen van een regionale Visie Verblijfsrecreatie MRA. Waar
opgesteld. Deze nota’s geven de gemeente interne richtlijnen bij het beoordelen van plannen in het kader van (een wijziging van) het bestemmingsplan.
Indicatie kosten
€ 50.000,-
(t.b.v. inhuur externe specialisten)
Project 3.3 Integreren recreatie en natuur
Oostelijke Vechtplassen is zowel een natuur- als een recreatiegebied. Met een goede balans tussen beide functies en een (zorgvuldige) integratie van beide functies is veel winst te behalen. Mooie natuurgebieden zijn aantrekkelijk voor recreatie en toerisme. Dit genereert draagvlak voor het behoud van natuur en landschap en inkomsten die deels weer ingezet kunnen worden voor het beheer.
Versterking van de samenwerking tussen natuurorganisaties en ondernemers is belangrijk om een juiste balans te behouden, waarbij zowel natuur als recreatie profiteren. Tot op heden is de samenwerking beperkt gebleken. Voor het op gang brengen van samenwerking en het verbeteren van de integratie tussen beide functies worden de volgende acties in gang gezet:
- Het stimuleren van recreatiebedrijven om het beheer van natuur en landschap te integreren in hun bedrijfsmodel (natuur en landschapsbeleving onderdeel van bedrijfsconcept en deel inkomsten en/of arbeid gaat naar het in stand houden van natuur en landschap).
- Een onderzoek naar de effecten van waterrecreatie op natuur en de vraag in hoeverre verduurzamen van de sector (door bijvoorbeeld het stimuleren van elektrisch varen) bijdraagt aan de natuurkwaliteit. Het onderzoek dient tevens concrete aanbevelingen te geven over de manier waarop het verduurzamen van de watersportsector de komende jaren gestimuleerd kan worden zodat maatregelen als de aanleg van ‘electric only’- vaarverbindingen in een breder perspectief geplaatst worden. In dit onderzoek wordt ook meegenomen hoe aan de randvoorwaarden t.a.v. de koopakte Wijde Blik (extensieve recreatie) kan worden voldaan op een permanente manier en/of elektrisch varen hieraan bijdraagt.
- Uitwerken Businesscase: pilot ontwikkelen i.h.k.v. ‘natuurparels koesteren en ontwikkelen’; gezamenlijk een goed plan tot stand brengen bij één of aantal ondernemers die natuur inclusief willen ondernemen en een stuk natuurontwikkeling op willen pakken, met beheer geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Hierbij inzichtelijk krijgen ‘wat levert het op (en voor wie), wat zijn kosten voor beheer en onderhoud’.
- Het nader verkennen van de status van nationaal park met als doel het versterken van de identiteit van het gebied, de promotie en marketing van gebied en het komen tot goede gebiedsbrede afspraken over (het op peil houden van ) het kwaliteitsniveau t.a.v. beheer en onderhoud van zowel de voorzieningen als de natuur – en landschapswaarden.
- Het opstellen van een gezamenlijk ontwikkelperspectief (eventueel gericht op specifieke deelgebieden zoals De Drecht en de Wijde Blik), waarin zichtbaar wordt op welke wijze de ontwikkeling van de recreatiesector en de natuurontwikkeling gecombineerd worden opgepakt zodanig dat beide worden versterkt. Het perspectief bevat op (deel)gebiedsniveau afspraken over natuurontwikkeling, de zonering en ontwikkelruimte voor recreatie activiteiten.
nodig, kunnen deelregio’s extra aanvullingen voor hun regio hieraan toevoegen. De eerste stap om tot een visie te komen is een inventarisatie van het aanbod van verblijfsrecreatie, waarbij deze wordt afgezet tegen vraag en toekomstige ontwikkelingen. Op het niveau van de MRA en in regio’s moeten ontwikkelingen op het gebied van verblijfsrecreatie worden afgestemd. Binnen het Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen (OVP) wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bovengenoemd traject. Daarnaast heeft de sector verblijfsrecreatie OVP aangegeven te willen transformeren van overwegend long-stay naar short-stay, waarbij het met name gaat om verblijfsrecreatieterreinen al dan niet in combinatie met een jachthaven. Het is van belang te achterhalen wat de wensen vanuit de markt zijn en de eventuele ruimtelijke consequenties die daaruit voortvloeien. De rol vanuit de gemeenten moet hierbij helder zijn: wat is toegestaan en wat niet. Beide trajecten zullen in nauwe samenhang met elkaar plaatsvinden.
- Creëren van een inkomstenstroom/ revolving fund t.b.v. beheer en onderhoud natuur en recreatievoorzieningen (zie ook project 3.4).
Indicatie kosten
€ 140.000,-
Project 3.4 Pilot/verkenning Bedrijven investeringszone (BIZ)
Een mogelijk interessant nieuw financieel instrument op gemeentelijke schaal is een zogenoemde BIZ. Het Rijk heeft dit instrument als financieel instrument wettig en afdwingbaar geregeld. Een BIZ is een afgebakend gebied, zoals een winkelstraat of een recreatie-/natuurgebied waarbinnen ondernemers en/of de eigenaren samen investeren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving. Alle ondernemers/eigenaren in de BIZ betalen daaraan mee. Een BIZ kan worden opgezet door ondernemers, ondernemers en eigenaren samen of alleen door eigenaren. Van doorslaggevend belang is dat ondernemers achter dit instrument staan, want het kan alleen worden vastgesteld als er breed draagvlak onder ondernemers voor is.
Dit project beoogt een verkenning van de haalbaarheid en wenselijkheid van een nieuwe BIZ die integrale doelen dient op het vlak van recreatie, natuur en mogelijk erfgoed. De overheden faciliteren hierbij en de ondernemers dienen een initiërende rol te spelen. De relatie van een eventuele BIZ met de toeristenbelasting dient ook te worden betrokken.
Indicatie kosten:
€ 60.000,-
(tijdsduur: benodigde procestijd voor oprichting= ca. 1,5 jaar)
4.1 Trekkers per programma onderdeel
Ontwikkelen vrijetijdslandschap | |
1.1 Recreatieve routes en natuur-en landschapsbeleving | Regio GV en partijen |
1.2 ’s-Gravelandsevaart | Gemeente Wijdemeren |
1.3 Vaarverbinding Loosdrechtse Plassen – Hilversums Kanaal | Prov. NH |
1.4 Onderzoek ontsluiting en toegankelijkheid | Gem. Wijdemeren en Gem. Stichtse Vecht |
1.5 Van dorpslint naar recreatieboulevard | Gem. Wijdemeren en Gem. Stichtse Vecht |
1.6 Prijsvraag ‘Icoon Oostelijke Vechtplassen’ | Stichting |
1.7.1 Aanpak baggerproblematiek | Prov NH |
1.7.2 Aanpak zwevend slib | Waterschap |
1.8 Herstel & duurzaam behoud legakkerlandschap Kievitsbuurten | Gemeente Stichtse Vecht |
Versterken ecologische waarden | |
2.1 Realiseren Nationale Natuurnetwerk (NNN) | Prov. NH |
2.2 Realiseren ecologische verbindingen tussen gebieden | Prov. NH |
2.3 Verbeteren waterkwaliteit | Waterschap |
2.4.1 Nieuw habitat moerasvogels en botanische waarden op privaat eigendom | Privaat |
2.4.2 Verkenning nieuwe natuurgebieden | Prov. NH |
2.4.3 Natuureilanden | Prov. NH |
2.4.4. Verlanding | pm |
2.5.1 PvA populatiebeheer ganzen | pm |
2.5.2 (nood)maatregelen ganzenvraat t.b.v. Grote Karekiet | [extern opgepakt] |
2.5.3 Bestrijding exoten | Prov. NH |
Transformatie recreatiesector | |
3.1 Gebiedsloods | Transitieteam o.l.v. Prov NH en Prov Utrecht |
3.2 Transitieteam recreatie & toerisme | |
3.4 Pilot/verkenning BIZ | |
3.3 Integreren recreatie en natuur | Partijen |
4.2 Organisatiestructuur
Voor de implementatie van de doelstellingen van het Gebiedsakkoord waaronder de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma, zal een bestuurlijke stuurgroep Oostelijke Vechtplassen en een regiegroep Oostelijke Vechtplassen in het leven worden geroepen. In het Gebiedsakkoord staan hierover specifieke bepalingen opgenomen.
4.3 Planning
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 0000 | 0000 | 0000 | 2026 | 2027 | |
Ontwikkelen vrijetijdslandschap | |||||||||||
1.1 Recreatieve routes en natuur-en landschapsbeleving | |||||||||||
1.2 ’s-Gravelandsevaart | |||||||||||
1.3 Vaarverbinding Loosdrechtse Plassen – Hilversums Kanaal | |||||||||||
1.4 Onderzoek ontsluiting en toegankelijkheid | |||||||||||
1.5 Van dorpslint naar recreatieboulevard | |||||||||||
1.6 Prijsvraag ‘Icoon OVP’ | |||||||||||
1.7 Xxxxxx & Zwevend slib Loosdrechtse Plassen | |||||||||||
1.8 Herstel & duurzaam behoud legakkerlandschap Kievitsbuurten | |||||||||||
Versterking ecologische waarden | |||||||||||
2.1/2.5 Realisatie NNN en kwaliteitsimpuls | |||||||||||
2.2 Realiseren ecologische verbindingen | |||||||||||
2.3 Verbeteren waterkwaliteit | |||||||||||
2.4.1 Nieuw habitat moerasvogels op privaat eigendom | |||||||||||
2.4.2 Nieuwe natuurgebieden | |||||||||||
2.4.3 Natuureilanden | |||||||||||
2.4.4 PvA populatiebeheer ganzen | |||||||||||
2.4.5 (nood)maatregelen ganzenvraat t.b.v. Grote Karekiet | |||||||||||
2.4.6 Bestrijding exoten | |||||||||||
Transformatie recreatiesector | |||||||||||
3.1 Gebiedsloods | |||||||||||
3.2 Transitieteam recreatie & toerisme | |||||||||||
3.3 Integreren recreatie en natuur | |||||||||||
3.4 Pilot/verkenning BIZ | |||||||||||
Voorbereiding | |||||||||||
Uitvoering | |||||||||||
Nazorg/aanloopbeheer |
Dekking per programma onderdeel
Kosten | dekking | ||||||||||||||
Noord-Holland | Utrecht | Wijdemeren | Stichtse Vecht | Hilversum | Regio G&V | Waterschap AGV | Plassenschap | Privaat | Groene Uitweg | LIFE/POP/PAS | |||||
Ontwikelen vrijetijdslandschap | Recreatieve verbindingen | ||||||||||||||
1.1 | Verbindingen op land | € | 2.621.000 | € 780.000 | € 254.600 | € 90.000 | € 58.800 | € 43.800 | € 40.600 | € 165.300 | € 957.500 | ||||
1.2 | 's-Gravelandse vaart | € | 5.750.000 | € 1.100.000 | € 400.000 | € 250.000 | € 200.000 | € 3.800.000 | |||||||
1.3 | Vaarverbinding Loosdrechtse plassen - Hilversums kanaal | € | 5.700.000 | € 2.850.000 | € 100.000 | ||||||||||
Bagger & Zwevend slib | |||||||||||||||
1.7.1 | Baggeren | € | 24.800.000 | € 8.168.156 | € 2.510.147 | € 2.008.118 | € 1.330.000 | € 3.346.863 | € 836.716 | € 3.600.000 | € 3.000.000 | ||||
1.7.2 | Zwevend slib | € | 6.050.000 | € 1.825.000 | € 2.345.000 | € 1.880.000 | |||||||||
Proces en onderzoek | |||||||||||||||
1.4 | Onderzoek ontsluiting en toegankelijkheid | € | 40.000 | € 20.000 | € 20.000 | ||||||||||
1.5 | Van dorpslint naar recreatieboulevard | € | 60.000 | € 45.000 | € 15.000 | ||||||||||
1.6 | Prijsvraag Icoon Oostelijke Vechtplassen | € | 50.000 | € 30.000 | € 10.000 | € 4.000 | € 6.000 | ||||||||
1.4/1.5/1.7.1 | Visie ontwikkeling Kievitsbuurt | € | 40.000 | € 5.000 | € 15.000 | € 15.000 | € 5.000 | ||||||||
Versterking ecologische waarden | |||||||||||||||
Versterking ecologische waarden | |||||||||||||||
2.2 | Ontsnipperingsmaatregelen | € | 3.871.000 | € 3.371.000 | € 500.000 | ||||||||||
2.4.3 | Natuureilanden | € | - | € - | |||||||||||
2.1 | Inrichting nieuwe natuur | € | 15.910.000 | € 10.410.000 | € 5.500.000 | ||||||||||
2.4.1/2.5.2/2.4.4 | Kwaliteitsimpuls bestaande natuur/biodiversiteit | € | 2.850.000 | € 2.850.000 | |||||||||||
2.1 | Onteigeningsvergoeding | € | 3.530.000 | € 3.530.000 | |||||||||||
2.3 | Verbeteren waterkwaliteit | € | 4.350.000 | € - | € 1.220.000 | € 3.130.000 | |||||||||
Bestrijding invasieve exoten | |||||||||||||||
2.5.3 | Bestrijdingsplan + maatregelen | € | 1.000.000 | € 500.000 | |||||||||||
Transitie recreatiesector | |||||||||||||||
Transitie recreatiesector | |||||||||||||||
3.1 | Gebiedsloods | € | 320.000 | € 60.000 | € 20.000 | € 60.000 | € 20.000 | € 80.000 | € 80.000 | ||||||
3.2 | Transitie recreatie & toerisme | € | 50.000 | € 25.000 | € 25.000 | ||||||||||
3.3 3.4 | Integratie recreatie en natuur/verduurzamen sector | € | 140.000 | € 140.000 | |||||||||||
BIZ | € | 60.000 | € 10.000 | € 10.000 | € 10.000 | € 10.000 | € 10.000 | € 10.000 | |||||||
Totaal | € | 77.192.000 | € 35.649.156 | € 2.545.147 | € 2.832.718 | € 1.500.000 | € 250.000 | € 58.800 | € 7.155.663 | € 906.316 | € 3.866.300 | € 10.937.500 | € 8.010.000 | ||
N.B. Bedragen zijn excl. BTW
BIJLAGEN
Bijlage 1 Kaart projectgebied met deelgebieden Bijlage 1a Kaart recreatieve routes op land Bijlage 1b Kostenverdeling recreatie
Bijlage 1c Kaart recreatieve vaarroutes
Bijlage 1d Uitsplitsing kosten ’s-Gravelandsevaart
Bijlage 2a Kosten raming kasritme en financieringsvoorstel bagger aanpak Bijlage 2b Kostenraming en financieringsvoorstel zwevend slib aanpak Bijlage 3 Toelichting mesotrofe verlanding
Bijlage 4 Kaart indicatieve vogelmaatregelen incl. zoekgebieden Bijlage 5 Kansrijke locaties voor mesotrofe verlanding
Bijlage 6a Kaart NNN opgave Bijlage 6b Tabel NNN opgave
Bijlage 6c Kaart type eigenaren niet-ingerichte NNN gronden Bijlage 7 Kaart ontsnipperingslocaties
Bijlage 8 Kostenoverzicht versterken ecologische waarden Bijlage 9 Kaart watersysteemmaatregelen
Bijlage 10 Kaart biologische kwaliteit waterlichamen
Bijlage 11 Kaart kansrijke locaties voor N2000 moerasvogels
Bijlage 12 Kwantificering maatregelen voor N2000 moerasvogels (in bewerking)
Xxxxx IMPRESSIE Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen