STATUTENWIJZIGING STICHTING
Dossiernummer: 2021.0705.01 Ref: KH - 080623.V6
STATUTENWIJZIGING STICHTING
Xxxxx, negen juni tweeduizend drieëntwintig, verschijnt voor mij, xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht:
mevrouw XDXXiaXnXaXCXoXrnXeXliXaXFXraXnXcXisXcXa XMXaXcXkaXijX, XgeXbXoXreXnXXteXUXtXreXcXhXt oXpXXdeXrXtigXXoXktXoXbeXr nXeXgXenXtXieXnXhoXnXdXeXrdXtXwXeeXëXnXzXeXveXnXtiXg, die inzake deze akte haar adres heeft te 3581 CM Utrecht, Maliebaan 6, en handelend als hierna vermeld.
De verschenen persoon verklaart dat:
- het bestuur van de stichting: Stichting De Natuur- en Milieufederaties, statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende te 3511 MJ Utrecht, Xxxxxx _
xxx Xxxxxxxxxxxxxx 000, ingeschreven in het handelsregister onder nummer
41266143, heeft besloten tot wijziging van de statuten zoals hierna vermeld;
- het bestuur voorts heeft besloten de verschenen persoon aan te wijzen om _
deze akte te verlijden;
- van de gemelde besluiten van het bestuur blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering, dat aan deze akte is vastgehecht (Bijlage);
- van de vereiste goedkeuring van de raad van toezicht van de stichting blijkt _
uit een onderhands geschrift, dat aan deze akte is vastgehecht (Bijlage).
De verschenen persoon, handelend als vermeld, verklaart voorts, ter uitvoering _ van voormelde besluiten, de statuten van de stichting algeheel te wijzigen zodat _
deze - met ingang van de dag na heden - komen te luiden als volgt:
STATUTEN BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1.
1. In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenis:
auditcommissie: de commissie als nader omschreven in artikel 16. bestuurder: de bestuurder/het bestuur van de stichting, tenzij anders vermeld.
dagen: alle dagen van een week en derhalve niet uitgezonderd algemeen
erkende feestdagen of daarmee op grond van de Algemene termijnenwet gelijkgestelde dagen.
directeur: de werknemer van een participant die belast is met de dagelijkse
leiding van die participanten met de titel van directeur of - ingeval van een raad van toezicht structuur - met de titel van (directeur-)bestuurder.
federatieraad: het onderdeel van de stichting waarin alle participanten zijn _
vertegenwoordigd een en ander zoals nader omschreven in artikel 19.
NPL: betekent Nationale Postcode Loterij.
participanten: de provinciale milieufederaties als bedoeld in artikel 18 lid 2.
provinciale milieufederaties: de rechtspersonen die elk binnen een
provincie een samenwerkingsverband vormen met daar opererende natuur- en milieuorganisaties en die zich in hun provincie richten op de behartiging _ van de belangen van milieu, natuur en landschap en het ondersteunen van _
organisaties en personen die zich daarvoor inzetten.
raad van toezicht: de raad van toezicht van de stichting.
remuneratiecommissie: de commissie als omschreven in artikel 17.
schriftelijk: een bericht dat is overgebracht bij brief, e-mail of xxxx xxxxx
elektronisch communicatiemiddel, mits het bericht leesbaar en reproduceerbaar is.
statuten: de statuten van de stichting.
stichting: de stichting waarvan de interne organisatie wordt beheerst door _
deze statuten, te weten de stichting: Stichting de Natuur- en Milieufederaties, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41266143.
WNT: de Wet normering topinkomens of de daarvoor in de plaats tredende _
wet.
2. Verwijzingen naar artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van deze statuten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
3. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘hij’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘zij’ alsmede 'hen' of 'die'. Met verwijzingen in deze statuten _
naar ‘zijn’ (anders dan als werkwoord) of ‘hem’ wordt tevens bedoeld te
verwijzen naar ‘haar’ alsmede 'hen' of 'hun'.
NAAM EN ZETEL
Artikel 2.
1. De stichting draagt de naam: Stichting de Natuur- en Milieufederaties.
2. De stichting is statutair gevestigd in de gemeente Utrecht.
3. De stichting is opgericht op veertien augustus negentienhonderdzevenennegentig.
DOEL
Artikel 3.
1. De stichting heeft ten doel:
a. het versterken van het werk en de positie van de provinciale
milieufederaties, hetgeen vorm krijgt middels samenwerking, het uitvoeren van gezamenlijke programma's en projecten, het uitwisselen _
van informatie en kennis, gezamenlijke belangenbehartiging en
acquisitie;
b. het verkrijgen en beheren van gelden om daarmee de activiteiten van de provinciale milieufederaties financieel te ondersteunen ten behoeve _
van het behartigen van de belangen van natuur, milieu en landschap,
en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het
woord.
2. De stichting beoogt werkzaam te zijn als algemeen nut beogende instelling _
in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3. De stichting heeft geen winstoogmerk.
4. De methoden ter verkrijging van middelen voor het bereiken van de doelstelling moeten efficiënt, effectief en behoorlijk zijn.
VERMOGEN
Artikel 4.
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de stichting.
4. Het bestuur draagt zorg voor het opstellen van een financieel beheerstatuut. Hierin wordt in ieder geval vastgelegd:
a. op welke wijze de geldmiddelen van de stichting worden beheerd;
b. wat het beleggingsbeleid van de stichting is.
BESTUUR
Artikel 5.
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit één natuurlijk persoon. De bestuurder mag tevens de titel "directeur-bestuurder" voeren.
2. De bestuurder wordt benoemd door de raad van toezicht, met dien
verstande dat:
x. xx xxxx van toezicht - alvorens de bestuurder wordt benoemd - zijn integriteit, kwaliteit en geschiktheid voor de functie als bestuurder toetst;
b. de bestuurder niet tevens deel uit kan maken van de raad van toezicht;
c. een voormalig lid van de raad van toezicht gedurende een periode van _
één jaar na zijn defungeren als lid van de raad van toezicht, niet als bestuurder mag worden benoemd;
d. de functie van bestuurder onverenigbaar is met een functie als
volksvertegenwoordiger, bestuurder of toezichthouder van enig publiekrechtelijk orgaan, op lokaal, regionaal of landelijk niveau;
e. de bestuurder niet tevens deel uit kan maken van de federatieraad
f. de bestuurder niet tevens bestuurder, toezichthouder of werknemer van een participant mag zijn.
3. Alvorens tot benoeming wordt overgegaan stelt de raad van toezicht bij afzonderlijk besluit in de vorm van een profielschets de kwaliteiten en/of
hoedanigheden vast waaraan de bestuurder moet voldoen. De federatieraad
wordt in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over het profiel van de bestuurder.
4. De federatieraad wordt op de volgende wijze door de raad van toezicht betrokken bij het selectieproces van de bestuurder:
a. ten minste één afgevaardigde van de federatieraad maakt deel uit van _
de selectiecommissie die is belast met de werving en selectie van de bestuurder;
b. voordat een kandidaat als bestuurder wordt benoemd, vindt er een kennismakingsgesprek met de federatieraad plaats waarvoor alle leden
van de federatieraad worden uitgenodigd.
5. De bestuurder wordt benoemd voor een periode als omschreven in de overeenkomst waarin zijn werkrelatie met de stichting is vastgelegd.
6. De vaststelling van de financiële vergoeding van de bestuurder en de regeling van de overige voorwaarden waaronder de werkzaamheden door de bestuurder worden verricht, geschiedt door de raad van toezicht. Het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de bestuurder heeft
betrekking op de arbeidsrechtelijke relatie van de bestuurder met de stichting. De bestuurder ontvangt in zijn hoedanigheid van statutair
bestuurder van de stichting dan ook geen bezoldiging, middellijk, noch onmiddellijk. De hoogte van de vergoedingen aan de bestuurder als bedoeld
in dit artikellid is passend bij het karakter van de stichting en in lijn met
eventuele subsidievoorwaarden en wettelijke voorschriften, waaronder begrepen de WNT en de Regeling beloning directeuren van
goededoelenorganisaties.
7. De in lid 6 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
8. De bestuurder wordt geacht opgave te doen van zijn nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. De bestuurder heeft geen zakelijke belangen of relaties met de stichting anders dan als bestuurder. De bestuurder aanvaardt - zonder voorafgaande
goedkeuring van de raad van toezicht - geen (neven)functie die gezien de aard of het tijdsbeslag raakt aan zijn functioneren als bestuurder.
Nevenfuncties worden openbaar gemaakt op de website van de stichting.
9. De bestuurder kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de raad van toezicht.
10. De raad van toezicht kan de bestuurder schorsen. Een schorsing geldt ten
hoogste twee maanden, tenzij de raad van toezicht voor de afloop van die periode heeft besloten de termijn eenmalig met ten hoogste twee maanden _
te verlengen. De geschorste bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld
zich tegenover de raad van toezicht te verantwoorden en zich daarbij door
een raadsman te laten bijstaan. Indien de raad van toezicht niet besluit de geschorste bestuurder te ontslaan dan wel indien de schorsingstermijn niet _
tijdig wordt verlengd, vervalt de schorsing.
11. De bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door zijn ontslag door de raad van toezicht;
d. door zijn ontslag door de rechtbank op grond van artikel 298 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
e. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen.
12. In geval van ontstentenis of belet van de bestuurder wordt de stichting tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds moet zijn aangewezen. Die persoon kan niet een lid van de raad van
toezicht zijn. Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden
worden de aangewezen personen met een bestuurder gelijkgesteld. In het
geval dat de raad van toezicht ontbreekt en geen persoon heeft aangewezen als bedoeld in de eerste volzin van dit artikellid, wijst de
federatieraad - al dan niet op verzoek van een belanghebbende - een persoon aan die tijdelijk in het bestuur voorziet.
13. Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van de _
bestuurder.
Van belet is in elk geval sprake indien een bestuurder wegens:
a. schorsing;
b. ziekte langer dan één maand; of
c. onbereikbaarheid, langer dan één maand,
tijdelijk niet bevoegd of in staat is de aan een bestuurder bij of krachtens de _
wet, deze statuten of reglementen van de stichting toegekende taken of bevoegdheden uit te oefenen.
TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6.
1. De bestuurder is belast met het besturen van de stichting. De bestuurder richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie.
2. De bestuurder is gehouden te handelen in overeenstemming met de
statuten. De verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de bestuurder kunnen worden vastgelegd in een afzonderlijk reglement.
3. De bestuurder kan als zodanig één of meer van zijn taken en/of bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene _
die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder
verantwoordelijkheid van de bestuurder.
4. De bestuurder is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
De bestuurder is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor _ een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een_
ander verbindt.
5. Aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht zijn onderworpen besluiten van de bestuurder met betrekking tot:
a. de vaststelling en de wijziging van het jaarwerkplan en het meerjarenbeleidsplan;
b. de vaststelling en de wijziging van de begroting en financiële meerjarenraming;
c. de strategie van de stichting die moet leiden tot realisatie van de statutaire doelstellingen;
d. de financiering van de strategie van de stichting;
e. de vaststelling van de jaarrekening;
f. het wijzigen van bankrelaties van de stichting en het ter leen
verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het doen van opnamen ten laste van een
aan de stichting verleend krediet dat door de raad van toezicht is goedgekeurd;
g. de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
h. een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers;
i. statutenwijziging en ontbinding van de stichting, waaronder begrepen
het vaststellen van de bestemming van het batig liquidatiesaldo;
j. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon;
k. de duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met andere rechtspersonen, alsmede verbreking van een zodanige samenwerking,_
indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
l. aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling;
m. het toekennen, wijzigen of intrekken van een procuratie;
n. het voeren van processen, niet zijnde incassoprocessen of processen in kort geding;
o. overdracht van een onderdeel van de activiteiten van de stichting;
p. beëindiging van de activiteiten van de stichting of een belangrijk onderdeel ervan;
q belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de activiteiten
van de stichting, waaronder begrepen het verkrijgen of vervreemden van aandelen in een kapitaalvennootschap;
r. het erkennen van een participant als bedoeld in artikel 18 lid 2, alsmede
het intrekken van een dergelijke erkenning;
s. het vaststellen van de modelparticipantenovereenkomst als bedoeld in _
artikel 18 lid 3;
t. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding, bezwaring, huur of verhuur van registergoederen;
u. fusie of splitsing van de stichting, waaronder begrepen het besluit tot ondertekening van een voorstel tot fusie of splitsing;
v. het vaststellen, wijzigen of intrekken van de reglementen als omschreven in artikel 20 lid 1;
w. het vaststellen of wijzigen van het algemene beleid ten aanzien van de _
xxxxxxxxx van aan participanten verschuldigde bedragen uit hoofde van ongeoormerkte NPL-gelden.
6. De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten dan die in lid 5 zijn genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen
duidelijk te worden omschreven en vooraf schriftelijk aan de bestuurder te zijn meegedeeld.
7. Een besluit van de raad van toezicht tot het verlenen van goedkeuring aan _
een voorgenomen besluit van de bestuurder als bedoeld in lid 5 sub r. van dit artikel, kan uitsluitend worden genomen met instemming van drie vierde _
van het aantal in functie zijnde leden van de raad van toezicht.
BESLUITVORMING BESTUUR. TEGENSTRIJDIG BELANG
Artikel 7.
1. De bestuurder kan buiten vergadering besluiten nemen.
2. De besluiten van de bestuurder worden schriftelijk vastgelegd, in het bijzonder het besluit waaruit de vaststelling van de jaarrekening blijkt.
3. De bestuurder laat het belang van de stichting prevaleren boven zijn eigen _
belang en onthoudt zich van persoonlijke bevoordeling van zichzelf of zijn naasten.
4. In het geval dat de bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft_
dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, dient hij dit te melden aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle relevante informatie.
5. Indien de bestuurder een tegenstrijdig belang heeft als bedoeld in lid 4 van _
dit artikel, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
6. De bestuurder draagt zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig belang als bedoeld in _
lid 4 van dit artikel.
INFORMATIEVOORZIENING DOOR DE BESTUURDER
Artikel 8.
1. De bestuurder verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke informatie en gegevens waaronder informatie en
gegevens die op welke wijze dan ook verband houden of kunnen houden met hetgeen in artikel 6 lid 5 van deze statuten staat vermeld.
2. De bestuurder rapporteert regelmatig, en in ieder geval zo vaak de raad van
toezicht daarom verzoekt, aan de raad van toezicht over de stand van zaken
met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie en het beleid van de stichting alsmede over de financiële gang van zaken binnen de stichting en _
over de gebruikte beheers- en controlesystemen.
3. Nadere bepalingen rondom het verstrekken van informatie als bedoeld in dit artikel kunnen worden vastgelegd in een door de bestuurder en de raad van toezicht gezamenlijk op te stellen informatieprotocol.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 9.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door de bestuurder.
2. De bestuurder kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer_
derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te
vertegenwoordigen. De bestuurder kan voorts besluiten aan gevolmachtigden een titel te verlenen.
3. De bestuurder zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister van _
de Kamer van Koophandel.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 10.
1. De stichting heeft een raad van toezicht.
2. De raad van toezicht bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
a. ieder lid van de raad van toezicht affiniteit heeft met de doelstelling van de stichting;
b. een lid van de raad van toezicht:
i. geen familie van een ander lid van de raad van toezicht of van de _
bestuurder mag zijn, waarbij onder familie in dit verband moet worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk;
ii. geen relatie mag hebben met een ander lid van de raad van toezicht of met de bestuurder, waarbij onder relatie in dit verband _
moet worden verstaan: een huwelijk, geregistreerd partnerschap
en samenwonend dan wel op andere wijze een gezamenlijke huishouding voerend;
c. een voormalig bestuurder gedurende een periode van één jaar na zijn _
xxxxxxxxxx als bestuurder, niet als lid van de raad van toezicht mag worden benoemd;
d. geen van de leden van de raad van toezicht een arbeidsrelatie met de _
stichting mag hebben;
e. de voorzitter van de raad van toezicht als zodanig in functie wordt benoemd;
f. een lid van de raad van toezicht niet tevens bestuurder, toezichthouder of werknemer mag zijn van een participant;
g. een lid van de raad van toezicht niet tevens deel uit kan maken van de _
federatieraad;
x. xx xxxx van toezicht - alvorens een lid van de raad van toezicht wordt
benoemd - zijn integriteit, kwaliteit en geschiktheid voor de functie als lid van de raad van toezicht toetst;
i. vacatures binnen de raad van toezicht openbaar worden gemaakt en nieuwe leden van de raad van toezicht worden geworven via een transparante procedure en op basis van de profielschets als bedoeld in lid 4 van dit artikel;
j. ten minste één afgevaardigde van de federatieraad deel uitmaakt van de selectiecommissie die is belast met de werving en selectie van een _
lid van de raad van toezicht.
4. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt gelet op diverse facetten
die de aandacht van de raad van toezicht vragen waarbij de raad van toezicht als geheel in ieder geval wordt samengesteld op basis van
algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de
stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een lid van de raad van toezicht gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een profielschets. Iedere
profielschets wordt door de raad van toezicht vastgesteld na overleg met de bestuurder en na advies van de federatieraad. De raad van toezicht is
zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de bestuurder _
en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Voorts waarborgt de raad van toezicht de deskundigheid en onderlinge
diversiteit in de brede zin van het woord binnen de raad van toezicht.
5. De raad van toezicht verstrekt bij iedere vacature aan de bestuurder de
naam van de persoon die hij wenst te benoemen, zijn leeftijd, het beroep en de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang _
zijn in verband met de vervulling van de taak van een lid van de raad van
toezicht. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als toezichthouder is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen
bevinden, die tot eenzelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De aanbeveling en de voordracht tot benoeming of _
herbenoeming worden gemotiveerd. Bij herbenoeming wordt rekening
gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als toezichthouder heeft vervuld.
6. De raad van toezicht gaat niet eerder tot benoeming van een lid van de raad van toezicht over dan nadat de bestuurder binnen twee weken nadat hij daartoe is verzocht over de voorgenomen benoeming advies heeft uitgebracht dan wel in de gelegenheid is geweest advies uit te brengen.
7. Een lid van de raad van toezicht wordt geacht opgave te doen van zijn
hoofd- en nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. Hoofd- en nevenfuncties worden openbaar gemaakt op _
de website van de stichting.
8. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht
nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van de raad van toezicht waar. Een niet-voltallige raad van toezicht
blijft volledig bevoegd.
9. In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of _
van het enige lid van de raad van toezicht wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds_
moet zijn aangewezen.
Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van een lid van de raad van toezicht.
Van belet is in elk geval sprake indien een lid van de raad van toezicht
wegens:
a. schorsing;
b. ziekte langer dan twee maanden; of
c. onbereikbaarheid, langer dan twee maanden,
tijdelijk niet bevoegd of in staat is de aan een lid van de raad van toezicht bij of krachtens de wet, deze statuten of reglementen van de stichting
toegekende taken of bevoegdheden uit te oefenen.
10. In het geval dat de raad van toezicht geen persoon heeft aangewezen als bedoeld in lid 9 van dit artikel, wijst de federatieraad onverwijld een persoon tijdelijk aan tot lid van de raad van toezicht van de stichting.
11. De leden van de raad van toezicht hebben geen recht op een beloning of vacatiegeld ter zake van hun werkzaamheden voor de stichting. Zij hebben _
wel recht op vergoeding van de door hen in uitoefening van hun functie (in
redelijkheid) gemaakte kosten. De hoogte van de vergoeding van kosten als bedoeld in dit artikellid is passend bij het karakter van de stichting en in lijn _ met eventuele subsidievoorwaarden en wettelijke voorschriften, waaronder _
begrepen de WNT.
12. De in lid 11 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
BENOEMINGSTERMIJN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 11.
1. benoeming
De benoeming van een lid van de raad van toezicht geschiedt voor een periode van ten hoogste vier jaar.
2. herbenoeming
Een lid van de raad van toezicht is in beginsel eenmaal aansluitend herbenoembaar voor een periode van ten hoogste vier jaar.
3. tweede herbenoeming
Een tweede herbenoeming is uitsluitend mogelijk voor een periode van één _
jaar en met instemming van alle overige leden van de raad van toezicht. Een lid van de raad van toezicht kan daarmee ten hoogste negen achtereenvolgende jaren als lid van de raad van toezicht fungeren.
4. geen terugkeermogelijkheid
Een lid van de raad van toezicht komt na het verstrijken van zijn aaneengesloten zittingsperiode niet opnieuw voor een benoeming als lid van
de raad van toezicht (en eventueel aansluitende herbenoeming) in aanmerking.
ONTSLAG, SCHORSING, AFTREDEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 12.
1. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan of schorsen.
2. Een besluit tot ontslag van een lid van de raad van toezicht wordt genomen _
met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen - waarbij de stem van het desbetreffende lid hierbij buiten beschouwing wordt gelaten - genomen in een vergadering waarin alle leden, behoudens eventueel het desbetreffende lid, aanwezig zijn.
3. Een besluit tot schorsing vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de schorsing overgaat tot ontslag.
4. Het lid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd, moet in de
vergadering de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te verantwoorden.
5. Een lid van de raad van toezicht treedt af op het moment dat hij in de situatie verkeert dat sprake is van strijdigheid met artikel 10 lid 3 sub b., sub d., sub _
e. of sub f.
6. Een lid van de raad van toezicht defungeert voorts:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
c. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
d. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij was benoemd;
e. door ontslag door de raad van toezicht.
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 13.
1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de _
bestuurder en op de algemene gang van zaken in de stichting.
2. De raad van toezicht adviseert de bestuurder gevraagd en ongevraagd, zowel anticiperend als reflecterend op beslissingen van de bestuurder.
3. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie en vanuit het perspectief van de doelstelling en de continuïteit van de stichting.
Daarnaast wordt ruimte gegeven aan de betrokkenheid van zowel intern- als extern belanghebbenden en worden hun belangen zorgvuldig afgewogen.
3. De raad van toezicht benoemt na overleg met de bestuurder de deskundige
als bedoeld in artikel 21 lid 4.
4. De raad van toezicht heeft toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en het recht om te allen tijde inzage te krijgen in alle bescheiden en boeken van de stichting.
De raad van toezicht kan de bestuurder aanwijzingen geven over de soort te verschaffen informatie, alsmede omtrent de wijze en frequentie van informatieverstrekking.
5. De raad van toezicht kan al hetgeen zijn functioneren betreft, vastleggen bij _
afzonderlijk reglement.
6. De raad van toezicht kan zich - nadat de bestuurder daarvan in kennis is gesteld - voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen _
bijstaan door één of meer deskundigen.
7. De raad van toezicht legt jaarlijks verantwoording af over de uitoefening van
haar bevoegdheden aan de participanten in een bijeenkomst van de federatieraad.
VERGADERINGEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 14.
1. De raad van toezicht vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo
dikwijls als een lid van de raad van toezicht of de bestuurder dit wenselijk acht.
2. De bijeenroeping van een vergadering geschiedt door de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel namens deze door een door hem aan te wijzen persoon, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste vijf dagen, de dag van de
oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de _
orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de
bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan vijf dagen, is besluitvorming niettemin mogelijk, mits ter vergadering alle in functie zijnde _
leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
3. Vergaderingen van de raad van toezicht kunnen ook worden gehouden door
middel van telefonische- of videoconferenties, of door middel van enig ander communicatiemiddel, mits elke deelnemend lid van de raad van toezicht door alle anderen gelijktijdig kan worden gehoord.
4. De vergaderingen van de raad van toezicht worden geleid door de voorzitter
van de raad van toezicht. Bij afwezigheid van de voorzitter voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
5. Van de leden van de raad van toezicht wordt verwacht dat zij waar mogelijk _
besluiten op basis van consensus. Indien er geen consensus kan worden bereikt ten aanzien van een voorstel, wordt het betreffende voorstel in
stemming gebracht. In de vergaderingen van de raad van toezicht kunnen slechts besluiten worden genomen indien meer dan de helft van het aantal _
leden van de raad van toezicht ter vergadering in persoon aanwezig dan wel
vertegenwoordigd is en met gewone meerderheid van stemmen. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een medelid doen vertegenwoordigen.
Een gevolmachtigde kan als zodanig voor één ander lid van de raad van toezicht optreden.
6. Ieder lid van de raad van toezicht kan één stem uitbrengen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen is _
het voorstel verworpen. Leden van de raad van toezicht stemmen zonder
last en ruggespraak.
7. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met _
gewone meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht opgenomen.
8. De leden van de raad van toezicht laten het belang van de stichting prevaleren boven hun eigen belang en onthouden zich van persoonlijke bevoordeling van zichzelf of hun naasten.
9. In het geval dat een lid van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting _
dient hij dit te melden aan de overige leden van de raad van toezicht.
10. Een lid van de raad van toezicht dient zich van de beraadslaging en
besluitvorming over de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang
speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt.
Indien alle leden van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang hebben _
met de stichting, kan de raad van toezicht niettemin besluiten nemen, mits onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten _
grondslag liggen.
11. De raad van toezicht draagt te allen tijde zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig _
belang als bedoeld in lid 9 van dit artikel.
12. De vergaderingen van de raad van toezicht worden bijgewoond door de bestuurder, tenzij de raad van toezicht met opgaaf van redenen de wens te _
kennen geeft zonder de bestuurder te willen vergaderen. De bestuurder
heeft in de vergadering van de raad van toezicht geen stemrecht maar slechts een adviserende stem.
13. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden _
notulen opgesteld door een door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. In plaats van notulen kan een besluitenlijst worden opgesteld.
COMMISSIES
Artikel 15.
1. Zowel de bestuurder als de raad van toezicht kunnen één of meerdere
commissies instellen en opheffen, met dien verstande dat de raad van toezicht slechts een auditcommissie en een remuneratiecommissie kan instellen.
2. Het orgaan dat een commissie instelt, stelt de taak en de bevoegdheden van de betreffende commissie vast.
3. De leden van de commissies worden benoemd en ontslagen door het orgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld.
AUDITCOMMISSIE
Artikel 16.
1. De raad van toezicht stelt een auditcommissie in. De raad van toezicht benoemt de leden van de auditcommissie, welke commissie uit twee leden _
van de raad van toezicht bestaat.
2. De auditcommissie is in het bijzonder belast met het toezicht op de
bestuurder ten aanzien van de financiële aangelegenheden binnen de stichting alsmede met die taken en bevoegdheden zoals vermeld in het
reglement auditcommissie. In dat reglement worden tevens nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze en bevoegdheden van de auditcommissie.
REMUNERATIECOMMISSIE
Artikel 17.
1. De raad van toezicht stelt een remuneratiecommissie in. De raad van toezicht benoemt de leden van de remuneratiecommissie, welke commissie_
uit twee leden van de raad van toezicht bestaat.
2. De remuneratiecommissie is belast met het voorbereiden van de
besluitvorming van de raad van toezicht ten aanzien van het vaststellen van de omvang van de beloning en vergoedingen voor de bestuurder en de vergoedingen van de raad van toezicht alsmede met die taken en
bevoegdheden zoals vermeld in het reglement remuneratiecommissie. In dat reglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze van _
de remuneratiecommissie.
PARTICIPANTEN
Artikel 18.
1. De stichting kent participanten.
2. Rechtspersonen die kwalificeren als provinciale milieufederatie kunnen op uitnodiging dan wel op verzoek worden erkend als participant. De bestuurder kan slechts besluiten tot erkenning na goedkeuring van de raad van toezicht
en nadat de federatieraad daarover advies heeft uitgebracht althans daartoe op redelijke wijze in de gelegenheid is gesteld.
3. Na erkenning wordt met de participant een participantenovereenkomst
gesloten. De inhoud van die overeenkomst is voor iedere participant gelijk en bevat tenminste een bepaling over de wijze waarop de ongeoormerkte
NPL-gelden worden verdeeld.
4. De participanten worden met de erkenning als zodanig benoemd voor onbepaalde tijd. Zodra een participant niet meer voldoet aan het vereiste als omschreven in lid 2 van dit artikel, dan wel aan enige bepaling als vermeld in de participantenovereenkomst, kan de erkenning als participant van de betreffende participant worden ingetrokken door het bestuur.
5. Van de participanten kan worden gevraagd om jaarlijks een door het bestuur
vast te stellen financiële bijdrage aan de stichting te voldoen. Ten aanzien van het bepalen van de hoogte van die bijdrage en de wijze van betaling,
worden nadere bepalingen vastgelegd in de participantenovereenkomst als _
omschreven in lid 3 van dit artikel.
FEDERATIERAAD
Artikel 19.
1. De stichting heeft een federatieraad.
2. De federatieraad wordt gevormd door de directeuren van iedere participant,_ met dien verstande dat er per participant ten hoogste één directeur deel uit _
kan maken van de federatieraad.
3. De bestuurder stelt de federatieraad in de gelegenheid te adviseren en als klankbord te fungeren. De bestuurder doet dit op zo’n wijze en moment dat _
de adviezen van de federatieraad meegewogen kunnen worden in de
besluitvorming.
4. De bestuurder stelt de federatieraad tenminste in de gelegenheid om te adviseren over de volgende onderwerpen:
a. de financiële meerjarenraming;
b. de begroting;
c. het jaarplan;
d. strategievorming;
e. identiteit;
f. thematische samenwerking;
g. het profiel van de bestuurder en de profielschets van de raad van toezicht.
5. De bestuurder neemt de inhoud van de adviezen van de federatieraad mee _
in zijn afweging. De bestuurder kan echter een advies van de federatieraad _ naast zich neer leggen. De bestuurder stelt in dat geval de federatieraad en_ de raad van toezicht daarvan schriftelijk en met redenen omkleed in kennis._
6. Aan de federatieraad komt de bevoegdheid toe tot het verlenen van
goedkeuring aan het besluit van de bestuurder tot:
a. het vaststellen en wijzigen van de verdeelsleutel rondom de verdeling van de ontvangen ongeoormerkte gelden van de NPL onder de participanten;
b. het vaststellen van het meerjaren beleidsplan;
c. het wijzigen van de artikelen als omschreven in artikel 23 lid 3;
d. ontbinding van de stichting.
7. Een besluit tot goedkeuring als bedoeld in lid 6 van dit artikel komt tot stand_ met een meerderheid van ten minste drie vierde van de geldig uitgebrachte _
stemmen, in een vergadering waarin ten minste drie vierde van de leden van
de federatieraad aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Indien in deze vergadering niet ten minste drie vierde van de leden van de federatieraad aanwezig of vertegenwoordigd zijn, dan wordt een tweede
vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan - ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de
federatieraadraad - een besluit worden genomen met een meerderheid van _
ten minste drie vierde van de geldig uitgebrachte stemmen.
8. De federatieraad komt zo mogelijk ten minste viermaal per jaar bijeen en
verder zo vaak als de federatieraad of de bestuurder dat nodig acht, rekening houdend met de jaarplanning van de stichting. Tijdens de
bijeenkomsten van de federatieraad zal de bestuurder de directeuren op de _
hoogte stellen van ontwikkelingen die relevant zijn voor het functioneren van de federatieraad en vice versa.
9. Een keer per jaar vindt er een overleg plaats tussen de federatieraad en de _
raad van toezicht met als doel xxxxx met elkaar kennis te maken en elkaar _
voor zover nodig van informatie met betrekking tot de interne organisatie van de stichting te voorzien.
10. Nadere bepalingen over de werkwijze van de federatieraad worden
vastgelegd in het door de bestuurder vast te stellen reglement federatieraad. Vaststelling en wijziging van de inhoud van het reglement federatieraad behoeft de voorafgaande goedkeuring van de federatieraad.
REGLEMENTEN
Artikel 20.
1. De bestuurder is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht. De bestuurder stelt tenminste de volgende reglementen vast:
a. een financieel beheerstatuut;
b. een reglement federatieraad;
2. In afwijking van hetgeen in lid 1 van dit artikel staat vermeld, is de raad van _
toezicht bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van de volgende
reglementen:
a. een bestuursreglement;
b. een reglement raad van toezicht;
c. een reglement auditcommissie;
d. een reglement remuneratiecommissie.
Het vaststellen, wijzigen of intrekken van deze reglementen geschiedt in overleg met de bestuurder.
3. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
4. Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een reglement, uitgezonderd de reglementen als in lid 2 van dit artikel omschreven, behoeft de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
5. Het vaststellen, wijzigen of intrekken van het reglement federatieraad
geschiedt na voorafgaande goedkeuring van de federatieraad.
JAARREKENING EN BESTUURSVERSLAG
Artikel 21.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De bestuurder is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en
van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie _
te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere
gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend en waarbij ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming en waarbij duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen
namens de stichting is aangegaan.
3. De bestuurder is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het
boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de stichting te maken en op papier te stellen. Daarnaast is de
bestuurder binnen diezelfde termijn verplicht een bestuursverslag van de
doelrealisatie, de verrichtingen en gang van zaken zoals vastgelegd in het voor het betreffende jaar geldende beleidsplan op te maken.
4. De jaarrekening wordt gecontroleerd door een deskundige als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek, die daarover verslag uitbrengt aan de _
bestuurder en de auditcommissie.
5. De bestuurder stelt de jaarrekening vast en legt deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor. De jaarrekening wordt ondertekend door de
bestuurder en de raad van toezicht; ontbreekt de handtekening van één of meer van hen, dan wordt onder opgaaf van reden daarvan melding gemaakt.
6. De bestuurder stelt voor het einde van het boekjaar een begroting en een beleidsplan voor het volgende boekjaar op. Deze documenten vormen
afgeleide van het meerjarenbeleidsplan en de financiële meerjarenraming.
7. De bestuurder is verplicht de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te _
bewaren.
BELANGENVERSTRENGELING
Artikel 22.
1. De bestuurder en elk lid van de raad van toezicht vermijdt elke vorm en
xxxxxx van persoonlijke bevoordeling en waakt tegen een tegenstrijdig belang tussen zichzelf en de stichting.
2. De bestuurder alsook een lid van de raad van toezicht meldt elke vorm en/of schijn van belangenverstrengeling op de wijze als omschreven in artikel 7 lid
4 respectievelijk 14 lid 9.
3. De raad van toezicht besluit buiten aanwezigheid van de bestuurder of het betreffende lid van de raad van toezicht of er sprake is van ongewenste
belangenverstrengeling en eventueel de wijze waarop het tegenstrijdig belang kan worden voorkomen of wordt beëindigd.
4. Indien de raad van toezicht van oordeel is dat er sprake is van een incidentele onverenigbaarheid, waarvoor een tijdelijke oplossing mogelijk is, werkt de bestuurder respectievelijk het betreffende lid van de raad van toezicht mee aan deze tijdelijke oplossing.
5. Indien de raad van toezicht van oordeel is dat er sprake is van een
structurele onverenigbaarheid, zal de bestuurder respectievelijk het betreffende lid van de raad van toezicht er voor zorgdragen dat de
onverenigbaarheid wordt opgeheven dan wel zal hij aftreden.
6. Indien de bestuurder respectievelijk de betreffende toezichthouder niet onverwijld maatregelen neemt om het tegenstrijdig belang op te heffen of uit
eigener beweging aftreedt, zal de bestuurder respectievelijk de betreffende _
toezichthouder worden ontslagen door de raad van toezicht.
STATUTENWIJZIGING. FUSIE EN SPLITSING
Artikel 23.
1. De bestuurder is bevoegd deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing _
te besluiten, welke besluiten de voorafgaande goedkeuring behoeven van zowel de raad van toezicht als de federatieraad.
2. De bestuurder stelt de participanten op de hoogte van een voorgenomen statutenwijziging.
3. Wijziging van de volgende artikelen behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de federatieraad:
a. artikel 1 lid 1 voor zover het betreft de begrippen:
- directeur;
- federatieraad;
- participanten;
- provinciale milieufederaties;
b. artikel 5 lid 2;
c. artikel 10 lid 3 sub j;
d. artikel 10 lid 4;
e. artikel 13 lid 7;
f. artikel 18;
g. artikel 19;
h. artikel 20 lid 5;
i. artikel 23 lid 2;
j. artikel 23 lid 3;
k. artikel 24 lid 1;
l. artikel 24 lid 2.
4. Bij de oproeping tot de vergadering van de raad van toezicht, waarin een voorstel tot het verlenen van goedkeuring aan een voorgenomen besluit van
de bestuurder tot statutenwijziging is geagendeerd, dient een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, te _
worden gevoegd.
5. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere bestuurder is afzonderlijk bevoegd gemelde notariële _
akte te doen verlijden.
ONTBINDING
Artikel 24.
1. De bestuurder is bevoegd de stichting te ontbinden, welk besluit de voorafgaande goedkeuring behoeft van de raad van toezicht en de federatieraad.
2. De bestuurder stelt de participanten op de hoogte van een voorgenomen
besluit tot ontbinding.
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de bestuurder.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt toegekend aan _
een door het bestuur - met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 lid 5 _
sub i. - te bepalen rechtspersoon in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en welke rechtspersoon een met de stichting vergelijkbare doelstelling kent of aan een buitenlandse instelling die voor minimaal negentig procent gericht is op het algemeen nut en die een
soortgelijke doelstelling heeft.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de
ontbonden stichting gedurende zeven jaar berusten onder een door de bestuurder aangewezen persoon.
SLOTBEPALING
Artikel 25.
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist de bestuurder, na goedkeuring van de raad van toezicht.
SLOTVERKLARING
Tenslotte verklaart de verschenen persoon, handelend als vermeld, dat met ingang van de dag na ondertekening van deze akte:
A. het bestuur van de stichting wordt gevormd door:
- mevrouw Xxxxxxx xxx xx Xxx, geboren op zeven mei negentienhonderdvijfenzeventig, met de titel directeur-bestuurder;
X. xx xxxx van toezicht van de stichting wordt gevormd door:
- xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, geboren op vijftien november negentienhonderdtweeënzestig, in de functie van lid raad van toezicht _
en met dien verstande dat zij uiterlijk aftreedt op vijfentwintig juni
tweeduizend vierentwintig en alsdan niet herbenoembaar is;
- xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxx xxx xxx Xxxxx, geboren op vijf augustus negentienhonderdzesenzestig, in de functie van lid raad van _
toezicht en met dien verstande dat zij uiterlijk aftreedt op vijfentwintig
juni tweeduizend vierentwintig en alsdan niet herbenoembaar is;
- de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx xx Xxx, geboren op dertig september _ negentienhonderdtweeënzestig, in de functie van lid raad van toezicht _
en met dien verstande dat hij uiterlijk aftreedt op één januari tweeduizend zevenentwintig en alsdan niet herbenoembaar is.
SLOT
_
_
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. Verder heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van de akte meegedeeld aan de verschenen persoon en daarop een toelichting gegeven, inclusief de uit de inhoud van de akte voortvloeiende gevolgen. De verschenen persoon verklaart van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Tevens verklaart de verschenen persoon uitdrukkelijk in te stemmen met de beperkte voorlezing van de akte. Dadelijk na beperkte voorlezing is de akte door de verschenen persoon en door mij, notaris, ondertekend. De akte is verleden te Utrecht op de datum aan het begin van deze akte vermeld.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT
door mij, xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht op 9 juni 2023
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX