VEREINIGTE HAGEL
VEREINIGTE HAGEL
KLANTENINFORMATIE SECUFARM®7
Brede weersverzekering
INHOUD PAGINA
Statuten 3 - 6
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (AHMGVV S7 NL 18) 7 - 20
Bijzondere hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (BHMGVV S7 XX 00) 00 - 00
X. Gemeenschappelijke bepalingen over de teeltsectoren A (akkerbouw) en S (speciale gewassen) 21 - 27
B. Bepalingen over de teeltsector A (akkerbouw) 28
C. Bepalingen voor de teeltsector S (speciale gewassen) 28 - 33
D. Bijzondere regelingen 33
Premiebepaling Secufarm® (PB Secufarm S7 XX 00) 00 - 00
Xxxxxxxxxx-XX Secu 7_2017/20.03.2018
Overzicht van de gewassoorten (gewassen-referentielijst) 35 - 38
2018
STATUTEN
Vereinigte Hagelversicherung VVaG . Xxxxxxxxxxxxx 00 . 00000 Xxxxxx
INHOUD | I. Algemene bepalingen § 1 Naam, zetel § 2 Onderwerp, doel § 3 Boekjaar, bekendmakingen I I. Lidmaatschap § 4 Aanvang en einde § 5 Rechten en plichten van de leden I I I. Structuur van de vereniging § 6 Organen Bestuur § 7 Samenstelling § 8 Verkiezing en ambtsperiode § 9 Bevoegdheden van het bestuur Raad van Commissarissen § 10 Samenstelling § 11 Verkiezing en ambtsperiode § 12 Voorzitterschap, proces-verbaal van de beraadslagingen § 13 Besluiten, vereiste aantal stemmen § 14 Taken, plichten Ledenraad § 15 Samenstelling § 16 Voorzitterschap, deelname § 17 Stemrecht § 18 Gewone vergadering van de ledenraad § 19 Buitengewone vergadering van de ledenraad § 20 Bijeenroeping | § 21 Quorum § 22 Besluiten, vereiste aantal stemmen § 23 Onderwerpen van de beraadslagingen § 24 Overig IV. Rayonverenigingen § 25 Samenstelling § 26 Stemrecht en vertegenwoordiging § 27 Verkiezing en ambtsperiode § 28 Rayonvergaderingen § 29 Besluiten, vereiste aantal stemmen § 30 Taken van de rayonverenigingen § 31 Kosten, onkosten V. Reserves en voorziening, premieteruggave § 32 Egalisatievoorziening § 33 Voorziening voor premieteruggave § 34 Wettelijke en statutaire reserves § 35 Verenigingsvermogen VI. Wijziging van de statuten en van de Algemene verzekeringsvoorwaarden § 36 Voorbehoud, geldigheid, machtiging VII. Ontbinding en fusering van de vereniging, overdracht van de bestanden § 37 Vereiste voorwaarden § 38 Vermogensverdeling |
I. Algemene bepalingen
§ 1 Naam, zetel
De vereniging exploiteert de firma:
Vereinigte Hagelversicherung VVaG. Zij heeft haar zetel in Gießen.
§ 2 Onderwerp, doel
De vereniging heeft tot doel om haar leden te verzekeren tegen materi- ele schade (oogstuitval) op het gebied van de productie van land- en tuin- bouwproducten, met name tegen schade die door hagel of andere ele- mentaire risico’s wordt veroorzaakt. Voor zover de voorschriften van § 15 lid 1 VAG [Duitse wet inzake het toezicht op verzekeringsondernemingen] daaraan niet in de weg staan, kan de vereniging herverzekering geven en nemen en in andere ondernemingen deelnemen.
De vereniging kan de zakelijke activiteiten uitbreiden tot andere verzeke- ringsbranches. In de niet zelf geëxploiteerde verzekeringsbranches kan zij als tussenpersoon verzekeringen voor andere verzekeringsondernemingen aanbieden. De vereniging kan verzekeringen tot maximaal 10% van de to- tale verzekerde som ook tegen vaste vergoeding zodanig afsluiten dat de verzekeringnemers geen leden van de vereniging worden.
§ 3 Boekjaar, bekendmakingen
Het boekjaar is het kalenderjaar.
Bekendmakingen van de vereniging geschieden in het Duitse Staatsblad (Bundesanzeiger).
I I. Lidmaatschap
§ 4 Aanvang en einde
Leden van de vereniging zijn de verzekeringnemers.
Het lidmaatschap ontstaat bij de aanvang van de verzekeringsovereen- komst door afsluiting of bij de overgang van een verzekeringsovereen- komst. Het vervalt bij de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst.
§ 5 Rechten en plichten van de leden
De vereniging heft vooruit te betalen premies en indien nodig naheffingen. Naheffingen kunnen binnen afzonderlijke verzekeringsbranches ook vol- gens landen, regio’s en/of vruchtcategorieën en/of verzekerde risico’s wor- den gedifferentieerd. Een eventuele naheffing wordt naar op een honderd- ste van de voorschotpremie berekend.
Uitgetreden leden blijven voor alle verplichtingen jegens de vereniging – inclusief de plicht tot betaling van de naheffing voor het boekjaar waarin ze uitgetreden zijn – aansprakelijk. Voor betaling van de naheffingspre- mie zijn de leden evenredig verantwoordelijk, identiek als voor betaling van de premie.
Er kunnen voor bepaalde, naar risicogroepen af te bakenen ledenbestan- den afzonderlijke regelingen worden gevormd.
III. Structuur van de vereniging
§ 6 Organen
De organen van de vereniging zijn:
• Bestuur
• Raad van Commissarissen
• Ledenraad BESTUUR
§ 7 Samenstelling
Het bestuur bestaat uit ten minste twee personen.
Daarnaast bepaalt de Raad van Commissarissen het aantal leden en kan hij een lid tot voorzitter en plaatsvervanger benoemen. Het bestuur neemt zijn besluiten met meerderheid van stemmen; bij staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter. Dit geldt niet bij een tweehoofdig bestuur. De benoeming van procureurs vereist de goedkeuring van alle bestuursleden.
§ 8 Vertegenwoordiging van de vereniging
De vereniging wordt wettig vertegenwoordigd door twee bestuursleden of door een bestuurslid samen met een procuratiehouder.
§ 9 Bevoegdheden van het bestuur
Het bestuur leidt de zakelijke activiteiten van de vereniging met inachtne- ming van de wettelijke voorschriften, de statuten en het door de Raad van Commissarissen uitgevaardigde Huishoudelijk Reglement voor het bestuur. Voor de volgende zaken is de toestemming van de Raad van Commissa- rissen nodig:
a) Vaststelling van veiligheidstoeslagen en naheffingen,
b) Regelingen over de premieteruggave,
c) Verkrijging en vervreemding van percelen,
d) Opnemen van leningen, afgifte van schuldbrieven, aangaan van wissel- verplichtingen, voor zover de verplichtingen 30.000,– € te boven gaan,
e) Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves,
f) Vaststelling en wijziging van de grenzen van de rayonverenigingen even- als van het Huishoudelijk Reglement en de zakelijke instructie voor de rayonverenigingen en hun voorzitters,
g) Wijziging en invoering van Algemene verzekeringsvoorwaarden. RAAD VAN COMMISSARISSEN
§ 10 Samenstelling
De Raad van Commissarissen bestaat uit vijftien leden waarvan minstens twaalf leden van de vereniging moeten zijn. De samenstelling ervan dient een regionale vertegenwoordiging van alle leden van de vereniging te waarborgen.
De leden van de Raad van Commissarissen oefenen hun ambt als ereambt uit. Ze ontvangen een door de ledenraad vast te stellen onkostenvergoeding.
§ 11 Verkiezing en ambtsperiode
De Raad van Commissarissen wordt door de ledenraad met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen op geheime wijze gekozen. Het ambt van de leden van de Raad van Commissarissen vervalt bij de be- eindiging van de vergadering van de ledenraad, die besluit over de decharge ten aanzien van het vierde boekjaar na de aanvang van hun ambtsperiode. Het boekjaar waarin de ambtsperiode aanvangt, wordt niet meegerekend. Herverkiezing is toegestaan. Kandidaten die op dit tijdstip het 65e levens- jaar hebben voltooid, kunnen niet herkozen worden.
De ledenraad kan de benoeming van een lid herroepen door een meerder- heid van drie vierde van de uitgebrachte stemmen.
Xxxxxx een lid vóór afloop van zijn ambtsperiode af, dan dragen de rayon- verenigingen een nieuwe kandidaat voor, over wie de eerstvolgende ver- gadering van de ledenraad beslist. Diens verkiezing geschiedt voor de rest van de ambtsperiode van het voortijdig afgetreden lid van de Raad van Commissarissen.
§ 12 Voorzitterschap, proces-verbaal van de beraadslagingen
Iedere nieuwe Raad van Commissarissen kiest op geheime wijze uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervanger.
De beraadslagingen worden geleid door de voorzitter, bij zijn verhindering door de plaatsvervangende voorzitter en bij verhindering van beiden door het qua jaren oudste lid van de Raad van Commissarissen.
Over de beraadslagingen, het resultaat ervan en besluiten van de Raad van Commissarissen wordt een proces-verbaal vervaardigd dat de leider van de beraadslagingen evenals twee van de aanwezige leden dienen te ondertekenen.
De Raad van Commissarissen kan uit zijn midden voor de voorbereiding van bepaalde taken commissies benoemen.
§ 13 Besluiten, vereiste aantal stemmen
Voor besluitvorming van de Raad van Commissarissen is de aanwezigheid van minstens de helft van zijn leden vereist. Voor de besluiten is de meer- derheid van stemmen van de aanwezigen vereist. Bij staken van de stem- men geldt een verzoek als afgewezen.
Xxxxx bij verkiezingen een meerderheid van stemmen bij de eerste stem- ronde niet behaald, dan komen de beide personen die de meeste stem- men hebben gekregen, door de eerste ronde. Daarna beslist bij staken van de stemmen het lot.
De voorzitter kan een besluitvorming tot stand brengen door schriftelijk – ook langs de weg van de telecommunicatie – overgebrachte stemming in- dien geen lid bezwaar maakt tegen deze procedure. Bij besluitvormingen via de schriftelijke procedure is de meerderheid van stemmen van alle le- den van de Raad van Commissarissen noodzakelijk.
De Raad van Commissarissen moet minstens eenmaal per half kalender- jaar worden bijeengeroepen.
De voorzitter roept de Raad van Commissarissen schriftelijk met vermel- ding van het doel en de plaats van de vergadering bijeen; hij kan het be- stuur daarmee belasten.
§ 14 Taken, plichten
De Raad van Commissarissen dient het beleid te controleren en de hem door wet en statuten toegekende taken te vervullen. Hij kan zich zelf een Huishoudelijk Reglement geven.
Tot zijn bevoegdheid behoren met name:
a) Benoeming en ontslag van de bestuursleden, van de bestuursvoorzit- ter en regeling van de dienstbetrekking
evenals
b) Controle van de jaarrekening, het jaarverslag en het voorstel van het bestuur voor de bestemming van de balanswinst evenals de verslag- geving aan de commissie,
c) Vaststelling van de jaarrekening,
d) Aanwijzing van de accountant voor de eindejaarscontrole,
e) Bepaling van de sleutel voor de verdeling van het door de ledenraad
vastgestelde bedrag voor de onkostenvergoedingen van de Raad van Commissarissen,
f) Vaststelling van de presentiegelden en de reiskostenvergoeding voor de vertegenwoordigers bij de vergadering van de ledenraad en voor de taxateurs,
g) Aanwijzing van twee leden van de Raad van Commissarissen en een plaatsvervanger, die bij de accountantscontrole dienen mee te werken,
h) Toestemming voor dringende wijzigingen van de statuten die de toe- zichthoudende overheidsinstantie verlangt, die echter aan de vergade- ring van de ledenraad in haar volgende zitting ter besluitvorming die- nen te worden voorgelegd,
i) Toestemming voor de in § 9 genoemde punten te verlenen. LEDENRAAD
§ 15 Samenstelling
De ledenraad bestaat uit de door de rayonverenigingen als gedelegeerden gekozen leden van de vereniging en de leden van de Raad van Commissa- rissen, voor zover ze leden van de vereniging zijn.
De ledenraad vertegenwoordigt als hoogste orgaan van de vereniging de leden in zijn totaliteit.
§ 16 Voorzitterschap, deelname
Het voorzitterschap in de ledenraad is in handen van de voorzitter van de Raad van Commissarissen, zijn plaatsvervanger of een door de Raad van Commissarissen gekozen lid.
Bestuur en Raad van Commissarissen dienen aan de vergadering van de ledenraad deel te nemen. De leden van de vereniging zijn tot deelname gerechtigd. Rayondirecteuren en andere door het bestuur uitgenodigde personen is de deelname aan de vergadering van de ledenraad herroep- baar toegestaan.
§ 17 Stemrecht
Stemgerechtigd zijn de gedelegeerden van de rayonverenigingen of hun gekozen vertegenwoordigers en de leden van de Raad van Commissaris- sen, voor zover ze leden van de vereniging zijn. Een vertegenwoordiging van de stemgerechtigden is niet toegestaan.
Iedere stemgerechtigde heeft één stem.
Een stemgerechtigde kan het stemrecht niet uitoefenen, ingeval het de be- doeling is dat hij door de besluitvorming wordt gedechargeerd of betrek- kingen tussen hem en de vereniging onderwerp van de besluitvorming zijn.
§ 18 Gewone vergadering van de ledenraad
De gewone vergadering van de ledenraad vindt ieder jaar in de loop van de eerste acht maanden van het boekjaar plaats.
§ 19 Buitengewone vergadering van de ledenraad
Een buitengewone vergadering van de ledenraad dient te worden bijeen- geroepen,
a) indien het belang van de vereniging het vereist,
b) op verzoek van de Raad van Commissarissen of de toezichthoudende overheidsinstantie,
c) indien minstens twaalf in de ledenraad stemgerechtigden de bijeen- roeping schriftelijk met vermelding van het doel en de redenen bij het bestuur aanvragen.
§ 20 Bijeenroeping
De plaats en het tijdstip van vergadering worden bepaald door het bestuur in overleg met de Raad van Commissarissen. De vergadering van de Leden- raad vindt plaats op het hoofdkantoor van de vereniging of op wisselende plaatsen in de Bondsrepubliek Duitsland; hierbij komen de verschillende districten van de vereniging in aanmerking.
Bij de oproeping tot de vergadering van de ledenraad worden plaats, dag, uur en de agenda, met name de onderwerpen waarover een besluit dient te worden genomen, bekendgemaakt. Iedere rayonvergadering en iedere stemgerechtigde in de vergadering van de ledenraad kan schriftelijk on- der vermelding van het doel en de redenen van het bestuur verlangen dat onderwerpen ter besluitvorming op de agenda van een vergadering van de ledenraad worden gezet en bekendgemaakt.
Over onderwerpen die niet bekend zijn gemaakt, mogen geen besluiten worden genomen.
§ 21 Quorum
De ledenraad is in staat om besluiten te nemen indien minstens de helft van de stemgerechtigden aanwezig is. Is een ledenraad niet in staat om besluiten te nemen, dan dient binnen twee maanden een nieuwe verga- dering te worden bijeengeroepen die zonder rekening te houden met het aantal verschenenen besluit. In de oproeping dient hier uitdrukkelijk op te worden gewezen.
§ 22 Besluiten, vereiste aantal stemmen
Voor de besluiten van de ledenraad is, voor zover niet de wet of de statu- ten een grotere meerderheid voorschrijven, de meerderheid van de uitge- brachte stemmen nodig. Bij staken van de stemmen geldt een verzoek als afgewezen. Voor besluiten over wijzigingen van de statuten en van de ver- zekeringsvoorwaarden is de toestemming nodig van twee derde van de in de vergadering van de ledenraad aanwezige stemgerechtigden.
Xxxxx bij verkiezingen een meerderheid van stemmen bij de eerste stem- ronde niet behaald, dan komen de beide personen die de meeste stem- men hebben gekregen, door de eerste ronde. Daarna beslist bij staken van de stemmen het lot.
De wijze van stemmen in de vergadering van de ledenraad wordt door de voorzitter bepaald. Er kan bij acclamatie worden gestemd indien niet meer dan vijf stemgerechtigden daartegen bezwaar maken.
§ 23 Onderwerpen van de beraadslagingen
Aan de gewone vergadering van de ledenraad dient door het bestuur ver- slag te worden uitgebracht over de stand van zaken en de jaarrekening van het laatste boekjaar en door de Raad van Commissarissen over de controle van de jaarrekening.
De gewone vergadering van de ledenraad besluit in de in de wet en statu- ten uitdrukkelijk bepaalde gevallen en heeft met name de volgende taken:
Besluitvorming over
a) de benoeming van de leden van de Raad van Commissarissen,
b) de verkiezing van drie leden van de vereniging en hun plaatsvervangers die bij de accountantscontrole dienen mede te werken,
c) wijzigingen van de statuten,
d) het opgeven van verzekeringsbranches en het invoeren van nieuwe ver- zekeringsbranches,
e) de ontbinding van de vereniging evenals de fusering ervan met andere verenigingen en over bestandsoverdrachten voor zover bestanden wor- den overdragen,
f) de herroeping van de verkiezing tot lid van de Raad van Commissarissen,
g) decharge van het bestuur en van de Raad van Commissarissen,
h) de hoogte van het totale bedrag van de onkostenvergoeding van de Raad van Commissarissen,
i) de bestemming van de balanswinst.
§ 24 Overig
Commissie van accountantscontrolle
De afsluiting van rekeningen wordt van de commissie van accountants- controle gecontroleerd; die berichten aan de vergadering van de ledenraad. Rechten van de minderheid
Voor zover wettelijke voorschriften aan een minderheid bijzondere rech- ten verlenen, komen deze de minderheid toe volgens § 122 AktG [Duitse wet op de naamloze vennootschappen].
IV. Rayonverenigingen
§ 25 Samenstelling
Het gebied waar de vereniging zakelijk actief is, wordt door het bestuur in rayons ingedeeld, waarvan de leden telkens een rayonvereniging vormen. Het bestuur kan met toestemming van de Raad van Commissarissen de rayons om belangrijke redenen wijzigen of opnieuw indelen.
De rayonverenigingen dienen ter bevordering van de belangen van de maatschappij en voor het laten gelden van wensen en verzoeken uit de kringen van de leden.
§ 26 Stemrecht en vertegenwoordiging
Tot deelname aan de rayonvergadering zijn alle leden van de rayonver- eniging gerechtigd. Vertegenwoordiging door een schriftelijk gevolmach- tigde is toegestaan, een gevolmachtigde kan echter hoogstens twee le- den vertegenwoordigen.
Ieder lid, ook indien hij meerdere verzekeringsovereenkomsten heeft afge- sloten, heeft slechts één stem.
§ 27 Verkiezing en ambtsperiode
De rayonverenigingen kiezen uit hun leden een voorzitter en een plaats- vervanger voor drie jaar. Herverkiezing is toegestaan. Kandidaten die op dit tijdstip het 65e levensjaar hebben voltooid, kunnen niet worden herkozen. De voorzitters dienen hun taken als vrijwilliger en overeenkomstig het voor de rayonverenigingen en hun voorzitters uitgevaardigde Huishoudelijk Re- glement en de zakelijke instructie uit te voeren.
§ 28 Rayonvergaderingen
In ieder jaar dient een gewone rayonvergadering zo mogelijk in de tijd van 1 november van het boekjaar tot 31 maart van het op het boekjaar volgende jaar plaats te vinden.
Een buitengewone rayonvergadering moet worden bijeengeroepen zodra 50 leden of leden die 5 duizendste van de verzekerde som van de vereniging vertegenwoordigen, hierom verzoeken of het bestuur het noodzakelijk acht.
§ 29 Besluiten, vereiste aantal stemmen
De rayonvergadering is in staat om besluiten te nemen, indien minstens vijf stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
Xxxxxxxxxx en verkiezingen geschieden volgens de voor de vergadering van de ledenraad geldende bepalingen.
Voor verzoeken aan de ledenraad tot wijziging van de statuten
en van de verzekeringsvoorwaarden is de toestemming nodig van min- stens 50 leden of van leden die minstens 5 duizendste van de verzekerde som van de vereniging vertegenwoordigen.
§ 30 Taken van de rayonverenigingen
Tot de taken van de rayonverenigingen behoren:
a) de voordracht van kandidaten voor de Raad van Commissarissen, waar- bij een kandidaat die op de verkiezingsdatum van de betreffende leden- raad het 65e levensjaar heeft voltooid, niet kan worden voorgedragen,
b) de verkiezing van de gedelegeerde voor de ledenraad evenals van twee plaatsvervangers,
c) de verkiezing van deskundigen (experts).
Tot hun competentie behoort verder het geven van preadviezen en het indienen van verzoeken uit de rijen van de leden tot wijziging van de statuten en van de verzekeringsvoorwaarden.
§ 31 Kosten, onkosten
De door de deelname aan de vergadering van de ledenraad voor de gede- legeerden of hun vertegenwoordigers ontstane onkosten worden door de vereniging vergoed. Eveneens draagt de vereniging de porto-, druk- en zaal- kosten die door het houden van de rayonvergaderingen ontstaan.
V. Reserves en voorziening, premieteruggave
§ 32 Egalisatievoorziening
Voor het opvangen van datgene wat per jaar nodig is, wordt een egalisa- tievoorziening gevormd.
§ 33 Voorziening voor premieteruggave
De winst over het boekjaar moet, voor zover deze niet naar het nieuwe boekjaar wordt overgebracht, aan een voorziening worden toegevoegd die slechts mag worden gebruikt voor premieteruggave aan de leden. De winst wordt berekend met inachtneming van juridische regelingen inzake de vennootschapsbelasting.
De premieteruggave is afhankelijk van het schadeverloop en van de duur van de verzekeringsovereenkomst.
Een aanspraak op premieteruggave komt de leden naar evenredigheid van de gestorte jaarbijdrage toe. Voor verzekeringsovereenkomsten die vóór uit- betaling of verrekening worden opgezegd of beëindigd, wordt geen pre- mieteruggave verleend.
Voor de premieteruggave en de vorm ervan is de toestemming van de Raad van Commissarissen nodig. Een premieteruggave moet geschieden, zodra de voorziening 20% van de premie-ontvangst te boven gaat.
§ 34 Wettelijke en statutaire reserves
Ter dekking van buitengewone verliezen uit de zakelijke activiteiten dient een verliesreserve tot de hoogte van 5 duizendste van de verzekerde som van het lopende jaar te worden gevormd.
Aan de verliesreserve dient totdat het maximum bedrag bereikt is, van de jaarwinst waarover nog geen belasting is betaald, 15%, minstens ech- ter 50.000,– € te worden toegevoegd. Voor verdere toevoegingen evenals onttrekkingen is de toestemming nodig van de Raad van Commissarissen. Op de verliesreserve kan ter dekking van het verlies van een boekjaar hoog- stens tot een derde van het saldo ervan een beroep worden gedaan.
Hij mag echter niet dalen tot beneden 2 duizendste van de verzekerde som van het lopende jaar.
Er kunnen vrije reserves worden gevormd.
§ 35 Verenigingsvermogen
Het vermogen dient te worden belegd volgens de wettelijke bepalingen en volgens de richtlijnen van de toezichthoudende overheidsinstantie. Uittredende leden hebben geen aanspraak op het verenigingsvermogen.
VI. Wijziging van de statuten en van de Algemene verzeke- ringsvoorwaarden
§ 36 Voorbehoud, geldigheid, machtiging
De statuten kunnen ook zonder uitdrukkelijke toestemming van de verze-
keringnemer met geldigheid voor bestaande lidmaatschappen worden ge- wijzigd, voor zover deze regelingen bevatten over naam, zetel, onderwerp en doel van de verzekeringsvereniging, het lidmaatschap, de samenstel- ling en de bevoegdheden van het bestuur, de samenstelling, verkiezing, ambtsperiode en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen, de sa- menstelling, verkiezing, ambtsperiode, het stemrecht en de onderwerpen van beraadslaging van de ledenraad, de samenstelling, het stemrecht, ver- kiezing en ambtsperiode evenals taken van de rayonverenigingen, de reser- ves, voorzieningen en premieteruggave evenals het statutenvoorbehoud wegens wijziging van de statuten en van de verzekeringsvoorwaarden. De raad van commissarissen is gemachtigd de statuten te veranderen voor zover veranderingen alleen de versie betreft. De raad van commissarissen is tevens gemachtigd om te besluiten van de rayonsbijeenkomst te veran- deren in de statuten zoals dit wordt verlengd voor het besluit om te veran- deren wordt goedgekeurd. Het bestuur is gemachtigd met toestemming van de raad van commissarissen algemene verzekeringsvoorwaarden toe te voegen of te veranderen.
De Algemene verzekeringsvoorwaarden kunnen zonder opzeggingsrecht met geldigheid voor bestaande verzekeringsovereenkomsten worden gewijzigd:
a) naar aanleiding van wetswijzigingen waarop de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst berusten, bij rechtstreeks de verzekerings- overeenkomst betreffende wijzigingen van de jurisprudentie, van de administratieve praktijk van de ‘Bundesanstalt für Finanzdienst- leistungsaufsicht’ [Duitse federale autoriteit voor toezicht op de finan- ciële dienstverlening] of van de mededingingsautoriteiten, ingeval van ongeldigheid van verzekeringsvoorwaarden evenals ter afwending van een bezwaar van de zijde van een mededingingsautoriteit of van een toezichthoudende overheidsinstantie,
b) ter opheffing van interpretatietwijfels met betrekking tot de bewoor- ding, indien de betreffende aanpassing is gedekt door de tot dusverre geldende tekst met betrekking tot de voorwaarde en rekening wordt gehouden met de objectieve wil evenals de belangen van beide par- tijen, voor zover ze regelingen bevatten over de verzekeringsdekking (verzekerde risico’s, verzekerde vruchtcategorieën en vruchtsoorten, ver- zekerde voorwerpen, schadegebeurtenissen en schadebeelden, verze- kerde schades) en de aansprakelijkheid van de verzekeraar, de contract- duur, de declaratie (het teeltplan en de dekking vooraf), de verzekerings- premie en de bijkomende kosten, de schadevaststellingsprocedure, de schadeberekening en de kosten van de schadeberekening evenals de betaling van de schadevergoeding.
De gewijzigde verzekeringsvoorwaarden worden aan de verzekering- nemer schriftelijk bekendgemaakt en toegelicht. Ze gelden als goedge- keurd indien de verzekeringnemer niet binnen een maand na bekend- making schriftelijk bezwaar maakt. Hierop wordt hij bij de bekendma- king met name gewezen. Voor het in acht nemen van de termijn is de verzending voldoende.
Bij tijdig ingediend bezwaar lopen de verzekeringsovereenkomsten met de oorspronkelijke voorwaarden door. Door wijziging van de overige be- palingen wordt een bestaande verzekeringsovereenkomst alleen dan aangetast, indien de verzekeringnemer hier uitdrukkelijk mee instemt.
VII. Ontbinding en fusering van de vereniging , overdracht van de bestanden
§ 37 Vereiste voorwaarden
De ontbinding van de vereniging, de overdracht van de bestanden op een andere onderneming evenals de fusering met een andere vereniging kun- nen alleen door besluit van de vergadering van de ledenraad geschieden. Voor de besluiten tot fusering met een andere vereniging evenals de over- dracht van de bestanden en de ontbinding van de vereniging is voor de gel- digheid ervan een meerderheid van drie vierde nodig.
De liquidatie van de vereniging geschiedt door het bestuur als vereffe- naar, voor zover niet door besluiten van de ledenraad andere personen worden aangewezen.
§ 38 Vermogensverdeling
De verdeling van het vermogen dat overblijft na vereffening van de schul- den en het voldoen aan de verplichtingen van de vereniging, geschiedt met inachtneming van de verzekerde som van het laatste jaar.
Goedgekeurd door de 'Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht' [Duitse federale autoriteit voor toezicht op de financiële xxxxxxxxxxxxxxx] xx 0 xxxx 0000 - XX: VA 33 -I 5002-5419-2016/001
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Algemene hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden
(AHMGVV S7 NL 18)
Verzekering Secufarm® 7 NL Vereinigte Hagelversicherung VVaG – Vestiging Nederland – (VH Nederland)
I. Omvang van de verzekeringsdekking
§ 1 Verzekerde risico's
§ 2 Vruchtcategorieën, gewassoorten
§ 3 Verzekerde objecten, dekkingsgebied
§ 4 Schadegevallen en schadebeelden
§ 5 Verzekerde schades en verzekerde kosten
§ 6 Niet verzekerde schades en kosten, niet verzekerde plantenproductie
§ 7 Algemene uitsluitingen
§ 8 Aansprakelijkheidsperiode tijdens de verzekeringsperiode
INHOUD
II. Verzekeringscontract
§ 9 Verzekeringscontract
§ 10 Informatieplicht van de verzekeringnemer vóór de contractafsluiting
§ 11 Verzekering bij voorschades
§ 12 Beëindiging van het verzekeringscontract wegens bijzondere redenen
§ 13 Duur van het contract
§ 14 Meerdere verzekeringen
III. Declaratie, verzekeringsbedrag
§ 15 Declaratie, teeltopgave, teeltplannen
§ 16 Verzekerde som
§ 17 Verzekeringsdekking vóór indiening van het teeltplan
IV. Verzekeringspremie (premie)
§ 18 Jaarpremie
§ 19 Premiebetaling
V. Plichten van de verzekeringnemer bij een verzekerde schadegeval
§ 20 Plichten van de verzekeringnemer bij het optreden van een verzekerde schadegeval
VI. Schadegeval
§ 21 Procedure voor schadevaststelling
§ 22 Schadevaststelling
§ 23 Betaling van de schadevergoeding
§ 24 Kosten van de schadetaxatie
VII. Overige bepalingen
§ 25 Mededelingen, kennisgevingen, wilsverklaringen
§ 26 Volmacht van de verzekeringsvertegenwoordiger
§ 27 Vertegenwoordiger
§ 28 Toepasselijk recht
§ 29 Gegevensverwerking
§ 30 Klachten en geschillen
§ 31 Overige
I. Omvang van de verzekeringsdekking
§ 1 Verzekerde risico's
1. Algemeen
De hagelschade- en meergevarenverzekering voor de plantenproductie buiten (in de open lucht) kan voor alle soorten gewassen (vruchtsoor- ten) worden afgesloten. De verzekeraar betaalt overeenkomstig deze voorwaarden – voor zover niet anders overeengekomen – schadever- goeding voor de schade die als oogstopbrengstverlies aan de verzekerde bodemproducten (gewassen) aantoonbaar ontstaat door
a) één van de volgende elementaire weerrisico's: ǫ hagel,
ǫ storm, ǫ vorst,
ǫ zware regen,
of
b) één van de volgende weersafhankelijke risico's: ǫ droogte,
ǫ brand door blikseminslag, ǫ sneeuwdruk,
ǫ ijzel.
c) Hetzelfde geldt ook voor de weersafhankelijke gebeurtenissen uitwin- tering of erosie.
d) De verzekeraar behoudt zich voor om afzonderlijke gewassen, met name de gewassen die voor de teelt in het Nederlandse klimaat niet geschikt zijn, van de verzekering uit te sluiten of daarvoor overeenkom- sten af te sluiten die van deze verzekeringsvoorwaarden afwijken.
2. Risicogroep
De risico's kunnen alleen in het verzekeringsproduct „Secufarm 7 NL“ gemeenschappelijk verzekerd worden. Het is niet mogelijk om gewas- soorten tegen afzonderlijke risico's te verzekeren. Binnen een zelfde verzekeringscontract moet steeds de totale teelt van een vruchtcatego- rie (vgl. § 2 AHMGVV S7 NL en passage A § 2 BHMGVV S7 NL) verzekerd worden.
3. Verzekerde risico's
In de zin van deze voorwaarden is
3.1 hagel een vaste, door het weer veroorzaakte neerslag in de vorm van ijskorrels met een diameter van minstens 5 mm.
3.2 storm een in het gebied van het perceel optredende door het weer veroorzaakte luchtbeweging van minstens windkracht 8 volgens Beaufort (windsnelheid minstens 63 km/uur), gemeten aan de hand
van meetgegevens van het dichtstbijzijnde meetstation van het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) met betrekking tot het perceel. Een overeenkomstige windkracht moet zich ook voor doen op de plaats van het schadegeval.
Als de windkracht voor het schadegebied niet kan worden vastgesteld, dan wordt van windkracht 8 uitgegaan, indien de verzekeringnemer aantoont dat
a) de luchtbeweging in de nabije omgeving van het dekkingsgebied schade heeft aangericht aan gebouwen of aan bomen in onberispelijke staat of aan andere zaken die net zo veel weerstand hebben; of dat
b) de schade aan de gewasplanten die anders in onberispelijke staat verkeren, alleen door storm kan zijn ontstaan.
3.3 vorst een in het gebied van het perceel optredende door het weer veroorzaakte afkoeling van de luchttemperatuur met waarden tot onder 0°C, gemeten op een hoogte van anderhalve meter boven een grasveld op basis van de meetgegevens van het meetstation van de KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) dat het dichtst bij het perceel ligt.
a) Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de vorstgraden lichte vorst (-0,1° t/m -5,0°C), matige vorst (-5,1° t/m -10,0°C), strenge vorst (-10,1° t/m -15,0°C), zeer strenge vorst (-15,1°C t/m -20,0°C) en extreem strenge vorst (-20,1°C of kouder).
Een overeenkomstige vorstgraad moet zich ook voordoen op de plaats van het schadegeval.
b) Onderscheiden wordt hierbij wintervorst en nachtvorst. In welke peri- ode er wordt gesproken van wintervorst en nachtvorst, is af te leiden uit A § 3 Nr. 4 BHMGVV S7NL.
c) Bij het gewassoort wijn (wijnstokken dragend) wordt rekening ge- houden met de duur van de vorstinwerking en de daarbijhorende vorstgraden.
Bij wintervorst moet in deze periode tenminste op 3 opeenvolgende dagen een zeer strenge vorst geheerst hebben of op tenminste 1 dag in de periode van aansprakelijkheid extreem strenge vorst gemeten zijn. Bij nachtvorst moet op tenminste 1 dag in deze periode minimaal matige vorst gemeten worden.
3.4 zware regen een in het gebied van het perceel optredende door het weer veroorzaakte heftige regen met een regenhoeveelheid van meer dan 50 liter per vierkante meter (50 mm) binnen 24 uur op basis van de meetgegevens van het neerslagmeetstation van de KNMI dat het dichtst bij het perceel ligt. Als zware regen volgens deze voorwaar- den wordt ook een extreme neerslag van meer dan 85 mm binnen
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
48 uur of meer dan 110 mm binnen 96 uur of meer dan 180 mm in een periode van 14 dagen (langdurige regen) of meer dan 240 mm in een periode van 28 dagen (langdurige regen) beschouwd, gemeten aan de hand van meetgegevens van het dichtstbijzijnde neerslagmeetstation van het KNMI met betrekking tot het perceel. Een overeenkomstige neerslaghoeveelheid moet zich ook voordoen op de plaats van het schadegeval.
3.5 sneeuwdruk de inwerking van het gewicht van sneeuwmassa's op de verzekerde bodemproducten/gewassen. Sneeuw is een natuurlijke, vaste, door het weer veroorzaakte neerslag in de vorm van sneeuw- kristallen. Daarbij mag de ophoping van de sneeuwmassa's op de bodemproducten/gewassen niet door mensen veroorzaakt zijn. De op de bodemproducten/gewassen drukkende sneeuwmassa moet daarbij door een door het weer veroorzaakte neerslag als regenequivalent van meer dan 20 liter per vierkante meter (20 mm) per dag veroorzaakt zijn, berekend op basis van de meetgegevens van het neerslagmeetstation van de KNMI dat het dichtst bij het perceel ligt.
3.6 ijzel (onderkoelde regen) een weersafhankelijke neerslag die uit on- derkoelde regendruppels bestaat, die wezenlijk kouder dan 0°C, maar nog vloeibaar zijn. Deze regendruppels moeten bij het neerkomen op de verzekerde bodemproducten/gewassen plotseling tot ijs bevriezen en hierop een ijslaag vormen.
3.7 droogte (weersafhankelijk neerslagtekort) dat is opgetreden in het gebied van het perceel tijdens een bepaalde periode van het oogstjaar resp. verzekeringsjaar, welke uit een klimatologische waterbalans wordt vastgesteld.
De klimatologische waterbalans wordt berekend uit de dagelijkse weersafhankelijke neerslaghoeveelheid minus de hoogte van de potentiële verdamping op basis van de meetgegevens van het neer- slagmeetstation van de KNMI dat het dichtst bij het perceel ligt. Voor de vaststelling van het neerslagtekort worden telkens de dagtotalen in de periode van 1 januari t/m 31 maart, in de periode 1 april t/m 30 september en in de periode 1 oktober t/m 31 december van het kalen- derjaar opgeteld. Er is sprake van droogte, als er zich een negatieve waterbalans voordoet, die
ǫ in de periode van 1 januari t/m 31 maart de grenswaarde van 200 mm bereikt heeft;
ǫ in de periode 1 april t/m 30 september de grenswaarde van 250 mm bereikt heeft;
ǫ in de periode 1 oktober t/m 31 december de grenswaarde van 200 mm bereikt heeft.
Het neerslagtekort berekend op basis van de klimatologische waterba- lans moet voor de relevante periode ook ontstaan zijn op het perceel.
3.8 brand een vuur dat vergezeld gaat met vlammen, dat zonder een daarvoor bestemde brandhaard ontstaan is en dat zich op eigen kracht verspreidt. Dit vuur dient uitsluitend door de directe overgang van een weersafhankelijke bliksem (blikseminslag) op de verzekerde bodemproducten/ gewassen ontstaan te zijn.
4. Extra verzekerde gebeurtenissen
In de zin van deze voorwaarden is
4.1 uitwintering de schade-inwerking van weersafhankelijke vorst (zie bovenstaand nr. 3.3) of sneeuw (zie bovenstaand nr. 3.5), met name vorst (schommelingen van temperaturen van onder en boven nul), kale vorst, sterke vorst evenals ijs- en sneeuwlagen op overwinterende, nog niet oogstbare gewasplanten (zogenaamde wintergewassen) uit het teeltsector A.
4.2 erosie (bodemerosie) een weersafhankelijke, hevige afvoer en verplaat- sing van akkerbodemmateriaal d.m.v. wegspoelen of verstuiven van percelen, waarop de verzekerde bodemproducten geteeld worden, ver- oorzaakt door weersafhankelijke neerslag in de vorm van zware regen (zie bovenstaand nr. 3.4) of weersafhankelijke storm (zie bovenstaand nr. 3.2). Erosie bestaat ook, indien op percelen, waarop de verzekerde bo- demproducten geteeld worden, bodemmateriaal of keien ten gevolge van weersafhankelijke zware regen (zie nr. 3.4) of weersafhankelijke storm (zie nr. 3.2) van dezelfde percelen aangespoeld of aangewaaid zijn en zich hierop hebben afgezet.
§ 2 Vruchtcategorieën, gewassoorten
Vruchtcategorieën zijn de onder een categorie-aanduiding samen- gevatte gewassoorten (vruchtsoorten). De door de verzekeraar be- noemde vruchtcategorieën volgen uit de Bijzondere hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden (BHMGVV S7 NL). De daar niet opgesomde vruchtcategorieën zijn telkens een aparte vruchtcategorie. De toewijzing van de afzonderlijke gewassoort aan vruchtcategorie volgt uit het overzicht van de gewassoorten (gewassen-referentielijst).
§ 3 Verzekerde objecten, dekkingsgebied
1. Verzekerde objecten
Bij een gewassoort waarop het verzekeringscontract betrekking heeft, zijn de in de BHMGVV S7 NL (vgl. sectie A § 1 BHMGVV S7 NL) of de in het verzekeringscontract genoemde objecten verzekerd.
2. Dekkingsgebied
Dekkingsgebied zijn in principe alle door het bedrijf van de verze- keringnemer resp. verzekerde geëxploiteerde percelen, waarop het verzekeringscontract betrekking heeft. Verzekeringsdekking bestaat alleen in het dekkingsgebied; het concrete dekkingsgebied wordt ieder jaar opnieuw bepaald door de teeltopgave. Bij wisselende percelen is het dekkingsgebied alleen het in het desbetreffende teeltplan (vgl. § 15) aangegeven, voor het in het kader van het verzekeringscontract voor de plantenproductie buiten gebruikte en bij de verzekering aangemelde, exploitatie- of productieoppervlak.
§ 4 Schadegevallen en schadebeelden
1. Algemeen
Een van de in § 1 nr. 1 sectie 1 zin 2.a van deze voorwaarden genoemde verzekerde elementaire risico's moet steeds direct op de verzekerde gewassoort hebben ingewerkt of
een van de in § 1 nr. 1 sectie 1 zin 2.b genoemde verzekerde risico's of een van de in § 1 nr. 1 sectie 1 zin 2.c genoemde weersafhankelijke ge- beurtenissen moet steeds op het verzekerde gewas ingewerkt hebben. Een schadegeval door het elementaire risico vorst is alleen als zodanig aan te nemen, als de Bijzondere voorwaarden (BHMGVV S7 NL) beschre- ven tijdsinterval binnen de verplichte periode een bepaald minumum vorstgraden binnen een minimale periode was en werd veroorzaakt door de in Nr. 2.d beschreven schadebeeld.
2. Schadebeelden bij hagelbuien, storm, zware regen en vorst Xxxxxxxxx zijn alleen schades, die ontstaan doordat planten of plan- tendelen door
a) hagelbuien flink geraakt of afgeslagen, geknakt, gebroken of stukgesla- gen;
b) blootstelling aan storm ontwortelt, stukgeslagen, geknakt, gebroken, af- of ingescheurd, afgeschuurd, uitgewreven, dicht- of weggewaaid;
c) zware regen opengebarsten, stukgeslagen, geknakt, gebroken, af- of ingescheurd zijn;
d) vorst weefselbeschadigingen door bevriezen of openbarsten van de cellen zijn opgetreden, waarbij
aa) aan gewassen binnen de vruchtcategorie “vruchthout en produc- tiehout” de weefselbeschadigingen door wintervorst (zie § 1 nr. 3.3) zo ernstig moeten zijn, dat het fruithout of fruitstruiken of substantiële onderdelen daarvan ( takken, twijgen, stangen) afsterven of al afge- storven zijn, zodat aan de afgestorven delen geen knopontwikkeling meer plaatsvindt; dergelijke schade moet uiterlijk in het verzekerings- jaar, welke volgt op het jaar dat de wintervorst heeft plaatsgevonden, zichtbaar zijn geworden.
bb) aan gewassen binnen de vruchtcategorie “boomkwekerijen” en “snij- en trekheesters” de weefselbeschadigingen door wintervorst (zie
§ 1 nr. 3.3) zo ernstig zijn, dat de vermarktbaarheid volledig verloren gaat of alleen door extra teeltactiviteiten (bv. snoeihandelingen) weer tot stand kan worden gebracht of er door vorst aanzienlijke groeistoringen ontstaan zijn.
cc) aan gewassen binnen de vruchtcategorie “Pitfruit”, “Steenfruit”, Bessen, of “Industrie- en sapfruit” de weefselbeschadigingen door wintervorst of late vorst ontstaan zijn (zie § 1 nr. 3.3).
ǫ aan de bloeiknoppen deze zo massief moet zijn, dat zij afsterven als gevolg, of zodanig beschadigd zijn dat er geen vruchten meer of alleen vruchten met typische bevriezingsverschijnselen ontwikkelen (§ 3 Nr.
2.2 BHMGVV S7 NL) of
ǫ op het hout deze zo massief moeten zijn, dat voedingsstoffen en watervoorziening van de bloei in ontwikkeling als gevolg van schade op het hout zo sterk beïnvloedt zijn, dat er geen vrucht ontwikkeling plaatsvindt.
dd) aan het gewassoort wijn (wijnstokken dragend) de weefselbescha- digingen
ǫ door wintervorst (zie § 1 nr. 3.3) aan de winterogen van de wijnstok waarop de scheuten zich ontwikkelen, die tijdens de vegetatierust nodig zijn voor de opbrengst van het oogstjaar, zo massief moet zijn, dat het uitlopen van de winterogen uitblijft, of
ǫ door nachtvorst (zie § 1 nr. 3.3) aan de scheuten, bloemen of bloei, die zich uit de winterogen ontwikkeld hebben, zo massief moeten zijn, dat deze als gevolg van het afsterven of beschadigt zijn, er geen vruchten meer of alleen vruchten met kenmerkende vorstschade ontwikkelen.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
3. Schadebeelden bij droogte, brand door bliksemaanslag, sneeuwdruk, ijzel
Verzekerd zijn alleen schades, die ontstaan doordat planten of plan- tendelen ten gevolge van
a) droogte voortijdig afgestorven of verdroogd zijn of het oogstmateriaal vervroegd afgerijpt is (noodrijp);
b) sneeuwdruk, d.w.z. door het op hen drukkende gewicht van de weers- afhankelijk ontstane sneeuwmassa's geknakt, gebroken of in- of afgescheurd zijn;
c) brand, veroorzaakt door blikseminslag verbrand zijn;
d) xxxxx, d.w.z. door het op hen drukkende gewicht van de weersafhankelijk ontstane ijsmassa's geknakt, gebroken of in- of afgescheurd zijn.
4. Schadebeelden bij uitwintering en erosie
Verzekerd zijn alleen schades, die ontstaan doordat planten of plan- tendelen ten gevolge van
a) uitwintering na een vorst (zie § 1 nr. 3.3) bevroren, verdroogd, verstikt of opgevroren zijn;
b) erosie, uitgaand van het perceel, op welke de verzekerde bodemproduc- ten geteeld worden, na een door zware regen (zie § 1 nr. 3.4) of storm (zie § 1 nr. 3.2) veroorzaakte bodemerosie ontworteld en weggespoeld of eruit- of vrijgespoeld of door akkerbodemmateriaal van het perceel bedekt is en daardoor voortijdig afsterven.
c) Ter verruiming van bovenstaand nr. 4.b zijn ook schades verzekerd, die ontstaan doordat de kiemplantjes van de verzekerde gewassoort niet boven de grond kunnen komen door een vanwege de zware regen veroorzaakte dichtslemping met korstvorming (opkomstschade).
§ 5 Verzekerde schades en verzekerde kosten
1. Verzekerde schades
a) De verzekeraar betaalt – voor zover niet anders overeengekomen en behoudens onderstaand nr. 2 – schadevergoeding voor de schade be- treffende de opbrengst van de oogst, die aan de verzekerde gewassoort (vruchtsoort) aantoonbaar door een of meerdere verzekerde risico's (§ 1 nr. 1 al. zin 1, 2.a en 2.b) of een verzekerde gebeurtenis (§ 1 nr. 1 al. zin 1, 2.c) ontstaat.
b) Voor zover de opbrengstwaarde van de oogst van het verzekerde gewas niet alleen afhangt van de hoeveelheid, maar ook van de kwaliteit, wordt schadevergoeding ook betaald voor de direct door een verzekerd risico (§ 1 nr. 1 al. zin 1, 2.a en 2.b) of een verzekerde gebeurtenis (§ 1 nr. 1 al. zin 1, 2.c) veroorzaakte kwaliteitsvermindering.
Welke soort kwaliteitsvermindering tot de verzekerde schade behoort, volgt uit de Bijzondere voorwaarden of de overeenkomsten bij contract- afsluiting.
Voor bepaalde bodemproducten/gewassen zijn in clausules (zie BHMGVV S7 NL) de verzekerde kwaliteitsschade en/of de beoordeling van het kwaliteitsverlies door een verzekerd risico nader bepaald.
c) Dienen er bovendien bijzondere belangen ten aanzien van het te gelde maken (bv. overeenkomsten uit teelt- of leveringscontracten) te worden verzekerd, dan dient dit speciaal te worden overeengekomen. Voor zover niet anders overeengekomen, omvat de verzekering met betrek- king hierop niet de verliezen die bij de verzekeringnemer ontstaan, doordat hij de qua hoeveelheid en/of kwaliteit door een verzekerd risico of een verzekerde gebeurtenis beschadigde gewassen niet meer zoals voorzien op de markt kan brengen of verder kan verwerken (bv. termijnoverschrijding, afwijking van toegezegde eigenschappen).
Als niet verzekerd marktrisico/afzetrisico worden ook de financiële verliezen beschouwd die bij de verzekeringnemer ontstaan ten gevolge van het optreden van het verzekeringsgeval door dekkingsaankopen/ vervangingsaankoop, eisen tot schadevergoeding of eisen tot contrac- tuele boetes o.i.d. van derden.
d) Bij de verzekeringsdekking tegen de in § 1 nr. 3 punt 3.1 t/m 3.4 van deze voorwaarden genoemde elementaire risico's wordt ervan uitgegaan dat de aan de verzekerde gewassen opgetreden beschadiging of vernieling aantoonbaar het uitsluitende, directe en onvermijdelijke gevolg is van een van deze elementaire risico's. Daarbij dient het in § 4 nr. 2 van deze voorwaarden beschreven passend schadebeeld veroorzaakt te zijn, waardoor aantoonbaar een opbrengstverlies van de oogst is ontstaan.
e) De verzekeringsdekking tegen de in § 1 nr. 3 punt 3.5 t/m 3.8 van deze voorwaarden genoemde risico's vereist dat de aan de verzekerde gewassen opgetreden beschadiging of vernieling aantoonbaar het uitsluitende, directe en onvermijdelijke gevolg is van de desbetreffende risico-inwerking. Daarbij dient het in § 4 nr. 3 van deze voorwaarden beschreven schadebeeld veroorzaakt te zijn, waardoor aantoonbaar een opbrengstverlies van de oogst is ontstaan.
f) De verzekeringsdekking tegen de in § 1 nr. 4 punt 4.1 en 4.2 van deze voorwaarden genoemde weersafhankelijke gebeurtenissen vereist dat
de aan de verzekerde gewassen opgetreden beschadiging of vernie- ling aantoonbaar het onvermijdelijke gevolg is van de desbetreffende weersafhankelijke inwerking. Daarbij dient het in § 4 nr. 4 van deze voorwaarden beschreven schadebeeld veroorzaakt te zijn, waardoor aantoonbaar een opbrengstverlies van de oogst is ontstaan.
g) Bij de verzekering van energieplanten voor de biogaswinning betaalt de verzekeraar schadevergoeding voor het kwantitatieve verlies aan plantenmassa.
h) Bij de vruchtcategorie producten van boomkwekerijen, snij- en trek- heesters , pitfruit, steenfruit, bessen, industrie- en sapfruit en vrucht- en productiehout zijn bij vorst alleen die schades verzekerd die door de inwerking van extreem strenge vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan, wanneer de vorstmate binnen de in de paragraaf A 3 § Nr. 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheids-periode optreedt.
i) Bij wintergroenten (zie Sectie C § 11 BHMGVV S7NL), de vruchtca- tegorieën aardappelen, bieten en maïs en de gewassoorten prei, ongetopte spruitkool, getopte spruitkool, knolselderij, witlofpennen, winterwortelen en rapen zijn tegen vorst alleen de schades verzekerd die door inwerking van strenge vorst zijn ontstaan in de zin van § 1 Nr. 3.3, wanneer de vorstmate binnen de in de paragraaf A 3 § Nr. 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
j) Bij pitvruchten – ook als deze binnen de vruchtcategorie industrie- en sapfruit verzekerd is – zijn bij vorst alleen die schades verzekerd die door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan; bij de ge- wassoorten van alle andere fruitvruchtcategorieën – met uitzondering van de gewassoort pitfruit sap uit de vruchtcategorie industrie- en sapfruit -, waarbij de vruchten als opbrengst verzekerd zijn (bv. bessen) zijn bij vorst alleen die schades verzekerd die door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan, wanneer de vorstmate binnen de in de paragraaf A 3 § Nr. 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
k) Bij de vruchtcategorieën van boomkwekerijen evenals bij snij- en trekheesters zijn alleen gewassen met een stamhoogte van meer dan 1 m tegen schades verzekerd die door de inwerking van sneeuwdruk, ijzel in de zin van § 1 nr. 3.3 ontstaan.
l) Bij de vruchtcategorie potplanten en containergewassen zijn bij scha- des door het risico droogte alleen die opbrengstverliezen verzekerd die door een technische uitval van het irrigatiesysteem of het beregenings- systeem ontstaan.
m) Bij bloembollen zijn bij vorst alleen de schades verzekerd die door in- werking van strenge vorst zijn ontstaan in de zin van § 1 Nr. 3.3, wanneer de vorstmate binnen de in de paragraaf A 3 § Nr. 4.1 en 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheids-periode optreed.
n) Bij het gewassoort wijn (wijnstokken dragend) is bij vorst alleen de schade verzekerd, die ontstaat door wintervorst door de inwerking van zeer extreme vorst in de zin van § 1 nr. 3.3, wanneer de vorstmate en de vastgestelde vorstduur binnen de in passage A § 3 nr. 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt; de als nachtvorst door de inwerking van minstens xxxxxx vorst in de zin van 1 nr. 3.3 ontstaan, wanneer de vorstmate binnen de in passage A§ 3 nr. 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
o) Bij de gewassen van teeltsector A en de gewasgroepen bloembollen, uifamilie en wortel/knolgroenten (uitgezonderd venkel, radijs, ram- menas en selderij met loof) is bij vorst alleen de schade verzekerd, die onstaat door nachtvorst door de inwerking van tenminste matige vorst in de zin van § 1 nr. 3.3, wanneer de vorstmate binnen de in passage A § 3 nr. 4.3 BHMGVV S7 NL genoemde aansprakelijkheidsperiode optreedt.
2. Verzekering met vaste uitkering (forfaitaire schadevergoedingen)
a) Bij uitwinteringsschades in de teeltsector A (vgl. § 1 nr. 4.1) met de in § 4 beschreven schadebeelden worden, voor zover niet anders overeengekomen, de daardoor ontstane schades door een forfaitaire schadevergoeding vervangen. Met deze forfaitaire schadevergoeding worden ook omploegings-, en vervangingskosten of kosten voor een nieuwe opdracht in de in de BHMGVV S7 NL aangegeven grootte en een verder, vast te stellen financieel verlies vergoed. Of de voorwaarden voor een omploeging aanwezig zijn, beslist de verzekeraar in het kader van de schadetaxatie. De verdere financiële verliezen worden volgens § 22 nr. 1.b vastgesteld. Met de door de verzekeraar vastgestelde noodzaak van een omploeging wordt het betrokken gewas van de verzekering uitgesloten.
b) Bij schades met betrekking tot de opbrengst van de oogst, die ontstaan door de legering van graan, ook voor zover deze als energieplanten ver- zekerd zijn, ten gevolge van het knakken van de planten bij de halmbasis als uitsluitend gevolg van de risico's storm (§ 1 nr. 3.2) of zware regen (§ 1 nr. 3.4), wordt een forfaitaire schadevergoeding betaald waarvan de hoogte is aangegeven in de BHMGVV S7 NL. Daarmee zijn ook alle verdere door opslag veroorzaakte opbrengstverliezen vereffend.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
3. Cumulatieschades
Als een eenduidige indeling van de verzekerde schade bij een verzekerd risico of een in deze voorwaarden beschreven schadebeeld niet mogelijk is, dan beslist de overwegende waarschijnlijkheid of het overwegende aandeel aan het schadebeeld over de indeling bij een verzekerde schade in de zin van deze voorwaarden.
4. Verzekerde kosten
De aard en omvang van de meeverzekerde kosten zijn in overeenstem- ming met de regelingen in de Bijzondere voorwaarden (BHMGVV S7 NL).
5. Betaling van schadevergoeding
De uitkering van een schadevergoeding gebeurt door middel van een geldbedrag.
§ 6 Niet verzekerde schades en kosten, niet verzekerde plantenproductie
1. Niet verzekerde schades
De verzekeraar is niet aansprakelijk – voor zover niet anders overeen- gekomen – voor schades die
a) al bij de aanvang van de verzekering aanwezig zijn als gevolg van verzekerde risico's (voorschades);
b) die zich voordoen doordat inbreuk is gemaakt op de principes van goed vakmanschap (vgl. § 4 BHMGVV S7 NL) of maatregelen van een correct beheer niet zijn uitgevoerd (bv. niet vakkundige of verzuimde toepas- sing van meststoffen en middelen voor plantenbescherming, onjuiste of gebrekkige irrigatie of beregening, gebrekkige bodembewerking, grove teelt- of vruchtwisselingsfouten, het niet nakomen van agrotechnische termijnen en procedures, gebrekkige productie- of oogstprocedures); tot goed vakmanschap behoort na het succesvol uitplanten resp. zaaien, preventief - voor zover mogelijk- ontwateringsgreppels aan te leggen.
c) die door legering van een combinatie van dorsproducten ontstaan, behalve indien het uitsluitend gaat om een gevolg van de risico's storm of zware regen ten gevolge van het knakken van de maaidorsplant bij de halmbasis;
d) zich voordoen doordat het oogstgoed weersafhankelijk niet binnen- gehaald kan worden;
e) zich als ijzelschade voordoen doordat een beregening tegen nachtvorst gebruikt is;
f) als droogteschade optreedt doordat,
ǫ bij gewassen, waarbij het aanwezig zijn van een operationele en functionele irrigatie- of beregeningsinstallatie voor de teelt van de verzekerde bodemproducten noodzakelijk is (zie A § 4.b BHMGVV),
ǫ bij alle overige gewassen, waarbij een voor de teelt volgens goed vak- manschap vereiste kunstmatige irrigatie of beregening noodzakelijk is, de noodzakelijke kunstmatige irrigatie of beregening op het perceel niet aanwezig of niet bedrijfsklaar aanwezig is of de plaatselijk gebruikelijk of in het bedrijf gebruikte kunstmatige irrigatie of beregening door de verze- keringnemer resp. verzekerde of zijn vertegenwoordiger, niet in werking gesteld, onderbroken of stopgezet is, tenzij één van deze maatregelen door de staat of de overheid uitgevaardigd wordt of de watertoevoer voor de kunstmatige irrigatie of beregening wegens acuut watertekort ten gevolge van droogte absoluut onmogelijk is;
g) als erosie- of opkomstschades ontstaan doordat het perceel, waarop de verzekerde bodemproducten/gewassen geteeld worden, uitgaande van aangrenzende oppervlaktes met bodemmateriaal bedekt zijn of de planten door watermassa's van aangrenzende oppervlaktes ontworteld en weggespoeld of eruit- of vrijgespoeld worden, tenzij voor de aangren- zende oppervlaktes ook een verzekering van de plantenproductie tegen opbrengstschades door ongunstige weersomstandigheden bestaat;
h) optreden tijdens de periode waarin producten van boomkwekerijen zich in kuilen bevinden;
i) op producten van boomkwekerijen optreden, als dit minder dan een verzekeringsjaar in de bodem staan;
j) bij gewassen van de vruchtcategorie bloembollen (bv. bloembollen en -knollen) door „zwartrand“ of „geelziek“ op hyacinten veroorzaakt zijn, zonder rekening te houden met meespelende oorzaken en on- afhankelijk van het feit of dit een gevolg is van het optreden van een verzekeringsgeval;
k) op aardappels door bruinrot of bacteriële ringrot ontstaan, zonder rekening te houden met meewerkende oorzaken en onafhankelijk van het feit of dit het gevolg is van het optreden van een verzekeringsgeval;
l) in verband met neerslag of luchtbeweging in het kader van een verze- kerd risico of een verzekerde gebeurtenis ontstaan doordat lucht-, bo- dem- of waterverontreinigende stoffen inwerken op het bodemproduct of het gewas en het met betrekking tot in § 4 genoemd schadebeeld oproepen.
m) door het risico wintervorst aan jonge wijnstokken (wijnstokken in het jaar van uitplanten en de daarop volgende 2 jaar) ontstaan is.
2. Niet verzekerde kosten
De verzekeraar is niet aansprakelijk, voor zover niet anders over- eengekomen en behoudens § 5 nr. 2, voor kosten die ontstaan voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde door de leegruiming of de vernietiging van beschadigde of vernielde bodemproducten na een verzekerde gebeurtenis.
Niet meeverzekerd zijn – voor zover niet anders overeengekomen – aanvullende kosten, die voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde ontstaan door een omploeging, herstellen van het perceel na bodeme- rosie, een nieuwe zaaibedvoorbereiding of een vervangende of nieuwe bewerking van het door het verzekeringsgeval getroffen perceel met dezelfde of een andere gewassoort.
Voor zover kosten, die voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde ontstaan naar aanleiding van het optreden van het verzekeringsgeval, meeverzekerd moeten zijn, dient dit – voor zover het niet uitdrukkelijk blijkt uit § 5 nr. 4 of uit clausules (zie BHMGVV S7 NL) – apart overeen- gekomen te worden.
3. Niet verzekerbare percelen
De verzekeraar kan op zichzelf staande percelen van de verzekering uitsluiten, als deze voor de teelt van bodemproducten resp. de aanplan- ting van gewassen niet of slechts voorwaardelijk geschikt zijn, vooral als ze in een bijzondere gevarenzone liggen. Niet verzekerd is de teelt van planten op oppervlaktes, die daarvoor vanwege het bodemtype of de ligging niet geschikt zijn.
De planten op deze oppervlaktes dienen door de verzekeringnemer resp. de verzekerde apart op de teeltopgave gemarkeerd te worden.
4. Niet verzekerde plantenproductie
Voor zover niet anders overeengekomen, zijn alleen die bodemproduc- ten resp. gewassen verzekerd, die ervoor bestemd zijn om buiten (in de open lucht) geteeld of aangeplant te worden. Als verzekerd worden ook bodemproducten resp. gewassen beschouwd die tijdens de ve- getatieperiode tijdelijk met afdekkingen (bv. foliebedekking, vlies) of netten (bv. netten voor hagelbescherming of regenbeschermkappen) of zonweringssystemen bedekt worden.
§ 7 Uitsluitingen
a) Algemene uitluitingen
De verzekering strekt zich – zonder rekening te houden met meespe- lende oorzaken – niet uit tot schades, die ontstaan
ǫ door oorlog, oorlogsachtige gebeurtenissen, burgeroorlog, revolutie, rebellie, op afstand, interne onlusten of kernenergie, nucleaire straling of radioactieve substanties; of
ǫ door overstromingen, als deze zijn veroorzaakt door het bezwijken of overlopen van dijken, kaden, sluizen of andere waterkeringen, of ont- staan zijn doordat de percelen bewust overstroomd zijn of ontstaan zijn doordat de in de uiterwaarden liggende percelen als wateropvangvlak of als noodoverstromingsgebieden gebruikt zijn; of
ǫ door het niet in acht nemen van door de staat resp. overheid uitge- vaardigde teeltbeperkingen of teeltverboden; of
ǫ door watersnood of stormvloed. In deze zin is watersnood een on- voorspelbare overstroming van de grond en de bodem van het perceel met aanzienlijke hoeveelheden van oppervlaktewater door het buiten de oevers treden van bovenaards staande of stromende wateren, ook als deze ontstaan is ten gevolge van door het weer veroorzaakte neerslag; stormvloed is een door landinwaartse storm geproduceerde, buitengewoon hoge waterstand van de zee.
b) Specifieke uitsluitingen
Bij wijn (wijnstokken dragend) heeft de verzekeraar het recht om na het opgeven van het winterteeltplan een risico onderzoek te doen. Er wordt onderzocht of de wijnstok in de verzekeringsdekking tegen schade door wintervorst opgenomen kan worden. Is de verzekeraar tot 15 december van het oogstjaar niet langs geweest voor een risico onder- zoek, kan de verzekerde er van uitgaan, dat alle op het winterteeltplan opgegeven wijnstokken in de verzekeringsdekking tegen wintervorst zijn opgenomen.
Voor zover de beoordeling van de stand van het gewas resulteert, dat een dekking niet gegeven kan worden, heeft de verzekeraar het recht, op gegronde redenen enkele posities op het teeltplan uit te sluiten van de verzekering en daarmee de verzekeringsdekking te be- perken. Deze wijnstokken vallen op dat tijdstip, op het moment dat de uitsluiting bekend gemaakt wordt, buiten de “wintervorstverzekering”. De verzekering tegen schade door hagel blijft gewoon gelden.
c) De verzekeraar is niet tot uitkering verplicht, als het schadegeval opzet- telijk veroorzaakt is.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
§ 8 Aansprakelijkheidsperiode tijdens de verzekeringsperiode
De precieze aanvang en het einde van de aansprakelijkheid van de verzekeraar bij de afzonderlijke gewassoorten en verzekerde objecten in het kader van het respectieve verzekerde risico resp. van de verzekerde weersafhankelijke gebeurtenis tijdens de verzekeringsperiode richten zich in detail naar de regelingen in de BHMGVV (vgl. § 3 BHMGVV - Rege- lingen over begin en einde van de aansprakelijkheid van de verzekeraar) of de afspraken bij het verzekeringscontract.
De aansprakelijkheid eindigt in ieder geval bij het oogsten van de verzekerde objecten of het omploegen resp. leegruimen van het perceel.
II. Verzekeringscontract
§ 9 Verzekeringscontract
1. Verzekeringsaanvraag
a) De verzekering dient, voor zover niet anders overgekomen is, schriftelijk te worden aangevraagd. De indiener van de aanvraag is voor de periode tot 14 dagen na de ontvangst ervan bij de verzekeraar aan zijn aanvraag gebonden.
b) De aanvraag moet de elk jaar te verzekeren vruchtcategorieën bevat- ten. Vruchtcategorieën in deze zin zijn de in BHMGVV S7 NL en in het verzekeringscontract onder een categorie-aanduiding samengevatte gewassoorten (vruchtsoorten). Er wordt per vruchtcategorie een juri- disch zelfstandig verzekeringscontract afgesloten.
c) De indiener van de aanvraag (potentiële verzekeringnemer) moet in de verzekeringsaanvraag als natuurlijke persoon zijn naam, voornaam en woonplaats en als rechtspersoon de firma, degene die bevoegd is tot vertegenwoordiging en de zetel van de firma aangeven; indien het bedrijf zich hiervan afwijkend op een andere plaats bevindt, dient bovendien deze zetel van het bedrijf te worden genoemd. In de verzekeringsaan- vraag dienen verder de eigenaar van het bedrijf en het bedrijfsnummer (Relatienummer DR/ KvK nummer) aangegeven te worden.
Beheert de verzekeringnemer een onderneming met meerdere be- drijven (vestigingen), dan dient hij in de verzekeringsaanvraag aan te geven op welk bedrijf de verzekering betrekking dient te hebben.
d) Moet de verzekering worden afgesloten ten gunste van een derde (verzekerde of ontvanger van diensten), dan dienen ook voor deze verzekerde de onder nr. 1.c genoemde gegevens te worden verstrekt. De indiener van de aanvraag dient in de aanvraag verder het dekkings- gebied van de percelen te bepalen, waarop de verzekering zich uit moet strekken. De desbetreffende vastlegging van het door de verzekering omvatte teeltsector dient te gebeuren door vermelding van het bedrijf van de percelen waarop de bodemproducten tijdens de duur van het contract geteeld worden.
e) Als er bij het indienen van de verzekeringsaanvraag nog geen bodem- producten aanwezig zijn van de vruchtcategorie die moet worden verzekerd, dan dient de indiener van de aanvraag daarvoor in de aanvraag bij ieder contract het vermoedelijke verzekeringsbedrag van de vruchtcategorie voor de eerste verzekeringsperiode aan te geven, die dient te worden vastgesteld volgens de hiervoor te verwachten oogstwaarde van de betreffende vruchtcategorie of van de gewassoort.
2. Tot stand komen van het verzekeringscontract
De verzekeraar kan de aanvraag binnen een termijn van twee weken na ontvangst bij de verzekeraar afwijzen. Als de aanvraag binnen deze termijn niet afgewezen is, is het verzekeringscontract tot stand gekomen.
3. Aanvang van de verzekering
Als het verzekeringscontract tot stand is gekomen, dan vangt de ver- zekering aan op de dag na ontvangst van de aanvraag om 00:00 uur of op een later tijdstip aangegeven in de verzekeringspolis.
4. Verzekeringspolis (Polis)
Het afgesloten verzekeringscontract wordt gedocumenteerd door middel van een verzekeringspolis (Polis).
5. Aanvang van de verzekeringsdekking
a) Verzekeringsdekking
De verzekeringsdekking vangt aan, zodra de eerste premie (vgl. nr. 6) betaald is.
Hij heeft terugwerkende kracht op het tijdstip „Aanvang van de verze- kering“ volgens bovenstaand nr. 3, als de eerste premie onmiddellijk na de vordering tot betaling betaald wordt.
b) Aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid binnen het afgesloten verzekeringscontract is – voor zover niet anders overeengekomen – afhankelijk van § 8. De aanvang van de aansprakelijkheid vereist in principe een opgave in overeenstemming met § 15. Voor het met betrekking tot verzekerd risico resp. de verzekerde weersafhankelijke gebeurtenis en de door het ver-
zekeringscontract omvatte gewassoort evenals het verzekerde object volgen de concrete aansprakelijkheidsperiodes uit de „Regelingen over begin en einde van de aansprakelijkheid“ volgens § 3 BHMGVV S7 NL.
6. Eerste premie (opeisbaarheid)
De eerste premie dient meteen na het tot stand komen van het verze- keringscontract betaald te worden.
De eerste premie dient onmiddellijk na ontvangst van de betreffende vordering tot betaling betaald te worden; dit kan ook voortkomen uit de verzekeringsaanvraag of -polis (Polis).
Als eerste premie in deze zin geldt de premie voor het eerste verze- keringsjaar, ook als hiervoor betaling in termijnen is afgesproken. Bij overeenkomst van de premiebetaling voor het eerste verzekeringsjaar geldt de eerste termijn als eerste premie; bij het verzoek om een deel- bedrag van de premie voor het eerste verzekeringsjaar te betalen, geldt deze aanbetaling als eerste premie.
7. Te late betaling van de eerste premie
a) Betalingsvrijheid
Als de verzekeringnemer niet onmiddellijk na de vordering tot betaling betaalt, dan begint de verzekeringsdekking pas nadat de betaling van de eerste premie verricht is. In dit geval is de verzekeraar niet verplicht tot uitkering van een verzekeringsgeval dat vóór betaling van de eerste premie heeft plaatsgevonden, tenzij de verzekeringnemer niet verant- woordelijk is voor de niet-betaling.
b) Recht op terugtreding
Als de eerste premie niet op tijd betaald wordt, kan de verzekeraar het contract ontbinden, zolang de betaling niet is verricht. In het geval van verbreking heeft de verzekeraar recht op passende buitengerechtelijke onkosten (vergoeding).
8. Verzekerde (ontvanger van diensten)
De partijen van het verzekeringscontract zijn de verzekeraar en de verzekeringnemer (natuurlijke of rechtspersoon). Als de verzekering voor eigen rekening genomen wordt, dan is de verzekeringnemer tegelijkertijd de verzekerde; als de verzekering ten gunste van een derde wordt afgesloten, dan is deze derde de verzekerde (ontvanger van diensten).
§ 10 Informatieplicht van de verzekeringnemer vóór de contractafsluiting
1. Informatieplicht
a) De indiener van de aanvraag (potentiële verzekeringnemer) dient in overeenstemming met de wettelijke bepalingen voorafgaande aan zijn verklaring tot contractsluiting aan de verzekeraar alle feiten, die hij kent of moet kennen, meedelen, waarvan hij weet of moet weten dat deze belangrijk zijn voor de beslissing van de verzekeraar om het contract überhaupt of met een bepaalde inhoud af te sluiten.
Voor zover de verzekeraar in dit verband bepaalde vragen stelt, dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde deze schriftelijk te beant- woorden.
b) De indiener van de aanvraag (potentiële verzekeringnemer) dient hierbij voornamelijk aan te tonen of en in welke omvang bij de te verzekeren bodemproducten al opbrengstverminderende beschadigingen of vernielingen, voorschades, die al zijn veroorzaakt door verzekerbare risico's volgens § 1 nr. 1 al. 1 zin 2.a en 2.b of verzekerde gebeurtenissen volgens § 1 nr. 1 al. 1 zin 2.c, aanwezig zijn.
2. Gevolgen van het niet nakomen van de informatieplicht
De rechtsgevolgen van het niet nakomen van de informatieplicht zijn afhankelijk van de wettelijke bepalingen.
3. Uitkering bij het niet nakomen van de informatieplicht
De verzekeringsuitkering bij het niet nakomen van de informatieplicht is afhankelijk van de wettelijke bepalingen.
4. Vertegenwoordiger van de verzekeringnemer
Als het contract door een vertegenwoordiger van de verzekeringnemer gesloten wordt, dan dient zowel rekening te worden gehouden met de kennis van de vertegenwoordiger als de kennis van de verzekering- nemer. De verzekeringnemer kan zich alleen beroepen op het feit dat de informatieplicht niet geschonden is, als de schuld noch aan zijn vertegenwoordiger noch aan zichzelf te wijten is.
§ 11 Verzekering bij voorschades
1. Uitgesloten gewassen
Als afzonderlijke gewassoorten van een vruchtcategorie al door voorscha- des getroffen zijn, dan kan de verzekeringsaanvraag weliswaar betrek- king hebben op de totale vruchtcategorie, maar zijn die gewassen, die al vóór het begin van de verzekering getroffen zijn door schade veroorzaakt door een te verzekeren risico of een te verzekeren gebeurtenis – voor zover niet anders overeengekomen – in het jaar van de contractafsluiting van de verzekering uitgesloten. Voorschades in deze zin zijn schades
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
met invloed op de oogstopbrengst, die vóór het tot stand komen van het verzekeringscontract opgetreden en op dit moment nog aanwezig zijn, voornamelijk die voorschades, die al door een te verzekeren risico of een te verzekeren gebeurtenis zijn veroorzaakt.
De indiener van de aanvraag resp. de verzekeringnemer dient naast zijn vermeldingen in het kader van zijn informatieplicht (vgl. § 10 nr. 1) in het teeltplan (vgl. § 15) die gewassen, die al opbrengstverminderende voorschades vertonen, speciaal te markeren; de verzekerde som moet in dit geval op de onder aftrek van de voorschades werkelijk nog te verwachten opbrengst gebaseerd worden.
2. Vaststelling van voorschades
De verzekeraar heeft bij schadegevallen, die vóór het tot stand komen van het verzekeringscontract opgetreden zijn, voornamelijk die voorschades, die al bij het indienen van de verzekeringsaanvraag aanwezig waren, het recht om een schadetaxatie uit te voeren, om dergelijke niet verzekerde schades af te grenzen van die schades, waarvoor volgens het afgesloten verzekeringscontract verzekeringsdekking bestaat. De indiener van de aanvraag resp. de verzekeringnemer dient in dit geval dezelfde plichten na te komen, zoals deze door hem bij het optreden van het verzekerings- geval volgens § 20 (bv. verstrekking van informatie) nagekomen waren moeten worden. Als de indiener van de aanvraag resp. de verzekeringne- mer een dergelijke schadetaxatie van voorschades weigert of als hij deze om andere redenen onmogelijk maakt of als hij de in § 20 genoemde plichten schendt, of als hij het resultaat van de schadetaxatie wat betreft de hoogte van de niet verzekerde schade niet erkent, kan de verzekeraar zolang de aanvraag nog niet is aangenomen, de verzekeringsaanvraag afwijzen; voor het geval dat de aanvraag al is aangenomen, gelden de rechtsgevolgen van § 20 nr. 5.c op overeenkomstige wijze.
§ 12 Beëindiging van het verzekeringscontract wegens bijzondere redenen
Als een derde op grond van een vervreemding (bv. eigendomsovergang), een vruchtgebruik, een pachtcontract of een soortgelijke betrekking (bv. overeenkomst over gebruiksrecht) het oogstrecht ten aanzien van de verzekerde gewassoorten (zgn. wisseling van bezit van de oogstrecht- hebbende) verwerft, dan eindigt het verzekeringscontract op het tijd- stip van de beëindiging van het oogstrecht door de verzekeringnemer resp. de verzekerde.
De verzekeringnemer resp. de verzekerde is verplicht aan de verzekeraar zijn beëindiging van het oogstrecht ten aanzien van de verzekerde ge- wassoorten direct door te geven en daarbij mee te delen op welk perceel de wisseling van het oogstrecht betrekking heeft en op welk tijdstip dit plaatsvond. Op verzoek van de verzekeraar dienen de gegevens door het overleggen van documenten (bv. contracten) bewezen worden. Een teruggave van de betaalde verzekeringspremie, evenredig voor de periode na beëindiging van het verzekeringscontract, is uitgesloten.
§ 13 Duur van het contract
1. Looptijd van het contract
Het verzekeringscontract kan voor een jaar of voor meerdere jaren worden afgesloten, het contract is voor de in de verzekeringspolis aangegeven periode afgesloten.
Het verzekeringscontract eindigt niet doordat gewassoorten van de verzekerde vruchtcategorie tijdelijk niet worden geteeld.
2. Verzekeringsjaar
Het verzekeringsjaar is het kalenderjaar.
3. Opzegging van het contract
Het verzekeringscontract kan aan het einde van de overeengekomen contractduur worden opgezegd.
Als het de bedoeling is dat het verzekeringscontract op dit tijdstip eindigt, dan moet deze opzegging bij de andere contractpartij vóór 1 november van het jaar van de afloop van het contract zijn ontvangen. De verzekeringnemer kan het contract niet binnen de overeengekomen contractlooptijd opzeggen; alleen op het einde van het contract onder inachtneming van de opzegtermijn.
4. Vorm van opzegging
De opzegging dient schriftelijk te geschieden. Een opzegging door de verzekeringnemer moet door hem of een gelastigde/gemachtigde met gelijktijdig aangetoonde volmacht zijn ondertekend.
5. Stilzwijgende verlenging
Het contract wordt stilzwijgend na de afloop van de overeengekomen contractduur telkens met een jaar en daarna telkens verder van jaar tot jaar verlengd, indien niet bij de afloop binnen de in nr. 3 genoemde termijn is opgezegd. Indien het contract aan het einde van een ver- lengingsperiode af dient te lopen, dient eveneens binnen de in nr. 3 genoemde termijn te zijn opgezegd.
6. Wegvallen van het risico
Als de in het verzekeringscontract genoemde vruchtcategorieën op de percelen niet meer duurzaam geteeld kunnen worden, omdat deze percelen niet meer voor de plantenproductie ter beschikking staan (bv. verandering van akkerland in bouwterrein) en daarmee het verzekerde risico vervalt, dan kunnen de contractpartijen het betreffende verze- keringscontract, indien dit een meerjarige contractduur heeft en er al een verzekeringsjaar verstreken is, volgens de wettelijke bepalingen opzeggen.
Het tijdelijk stilleggen van landbouwarealen of het tijdelijk uitvallen van een productieoppervlak als oppervlak voor de plantenproductie, geeft geen recht tot opzegging. Als bij een meerjarig verzekeringscontract in een verzekeringsperiode geen bodemproducten geteeld worden, dan geeft dit geen recht tot opzegging; het verzekeringscontract wordt in dit geval als onderbroken beschouwd, waarbij de verzekeringsdekking voor deze periode opgeschort is.
Een teruggave van de betaalde verzekeringspremie, evenredig voor de periode na beëindiging van het verzekeringscontract, is uitgesloten.
§ 14 Meerdere verzekeringen
1. Meermalige verzekering, samenloop van verzekeringen
a) Bodemproducten kunnen niet meermaals of meervoudig tegen dezelfde schades worden verzekerd. Bij een verzekeraar kunnen dezelfde schades aan bodemproducten niet meer dan eenmaal worden verzekerd.
b) Als bodemproducten van de verzekerde vruchtcategorie bij meerdere verzekeraars tegen hetzelfde risico verzekerd worden en als de verze- keringsbedragen opgeteld de verzekeringswaarde overschrijden of als om andere redenen de som van de vergoedingen die door iedere verzekeraar betaald zouden moeten worden zonder het bestaan van de andere verzekering, de schade overschrijdt, dan is er sprake van een samenloop van verzekeringen.
2. Aangifte van de samenloop van verzekeringen
a) In het geval van de samenloop van verzekeringen is de verzekeringne- mer resp. de verzekerde verplicht, de andere verzekering onmiddellijk aan de verzekeraar mee te delen. In de mededeling dienen de andere verzekeraar, de daar afgesloten verzekering en de verzekerde som vermeld te worden.
b) Als het verzekeringsgeval is opgetreden en de verzekeraar in dit verband op de hoogte gesteld wil worden van de andere verzekering voor het- zelfde verzekeringsobject en hetzelfde verzekerde risico resp. dezelfde verzekerde gebeurtenis, dan heeft hij het recht om de verzekeringnemer resp. de verzekerde aan te manen om zijn aangifteplicht volgens nr. 2.a na te komen.
c) De verzekeraar heeft het recht om de betaling van een schadevergoe- ding zolang op te schorten, tot de verzekeringnemer resp. de verzekerde zijn aangifteplicht nagekomen is.
3. Opheffing van de samenloop van verzekeringen
Als de verzekeringnemer het contract, waardoor de samenloop van verzekeringen ontstaan is, heeft gesloten zonder op de hoogte te zijn van het ontstaan van de samenloop van verzekeringen, dan kan hij verlangen dat het later gesloten contract wordt opgeheven of dat voor een dergelijk contract de verzekerde som met evenredige verlaging van de premie verlaagd wordt tot een bedrag, dat overeenkomt met het werkelijke bedrag per schadegeval. De verzekeraar biedt geen verzekeringsdekking, als en voor zover de schade door een ander ver- zekeringscontract van oudere datum gedekt is.
III. Opgave, verzekeringsbedrag
§ 15 Opgave, teeltopgave, teeltplannen
1. Opgave als contractuele verplichting
De verplichting van de verzekeringnemer of van de verzekerde voor in- diening van de teeltopgave met de bepaling van het verzekeringbedrag is een contractuele verplichting. De opgave dient voor de exacte vastleg- ging van het dekkingsgebied en de omvang van de verzekeringsdekking binnen het afgesloten verzekeringscontract, evenals de berekening van de verzekeringspremie. Een verzekeringsdekking bestaat alleen op voorwaarde dat de verzekeraar beschikt over een opgave die voldoet aan de vereisten van § 15.
2. Inhoud van de teeltopgave en het teeltplan
a) De teeltopgave bestaat uit een winterteeltplan en een zomerteeltplan. aa) In het winterteeltplan worden de wintergewassen (bv. winter- tarwe, winterse oliehoudende vruchten), de wintergroente (vgl. sectie C § 11 BHMVV S7 NL) en de overige wintergewassen (gewassen die doorgaans in de winter buiten geteeld worden) alsook het gewassoort wijn (wijnstokken dragend).
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
bb) In het zomerteeltplan moeten de zomergewassen vermeld worden. cc) De verzekeringnemer resp. de verzekerde is verplicht om voor iedere verzekeringsperiode bij ieder verzekeringscontract in overeen- stemming met het betreffende contract een winterteeltplan en een zomerteeltplan in te dienen. Het teeltplan dient – voor zover niet anders overeengekomen – schriftelijk te worden ingediend.
b) In elk teeltplan dient ieder perceel te worden aangegeven waarop in de betreffende verzekeringsperiode een gewassoort van de verzekerde vruchtcategorie werd verbouwd of in de loop van de verzekeringspe- riode verbouwd zal worden. Perceel in deze zin is een aaneengesloten stuk grond waarop één enkel gewas of variëteit wordt geteeld. Een per- ceel wordt begrensd door een ander gewas of variëteit, een natuurlijke afscheiding zoals een sloot of een bomenrij of een ander soort afschei- ding zoals een weg of een hekwerk. Als perceel geldt ook een beteelde oppervlakte waarop tijdelijk producten van boomkwekerijen geteeld worden en die gewasoppervlaktes in de openlucht, waarop teeltbakken met planten (bv. potplanten en containerplanten) geplaatst worden.
c) Elk teeltplan dient afzonderlijk te bevatten:
ǫ de ligging van het perceel door aanduiding van de gemeente en –voor zover noodzakelijk – daarnaast de vermelding van de geo-coördinaten, ǫ de aanduiding van het perceel (naam van het perceel of kadasteraan- duiding), en, voor zover percelen voorzien worden van tuinbouwgewas- sen, de precieze gegevens over het perceel en een eventuele drainage of beregenings- of irrigatiesysteem,
ǫ de op het perceel geteelde gewassoort en – voor zover noodzakelijk – bovendien de variëteit, bij percelen met tuinbouwgewassen bovendien het aantal planten van een soort of de plantengroep of het aantal teelt- bakken voorzien van gewasplanten en – voor zover noodzakelijk – de gegevens over het leeftijdsniveau of kwaliteitsniveau van het gewas. ǫ bij fruit en wijn de betreffende soort en ligging;
ǫ de wijze van exploitatie en te gelde making van de betreffende gewassoort (bv. permanent gewas, snijgewas, ecologische teelt/ biologische teelt),
ǫ de grootte van de het perceel van de betreffende gewassoort en vari- eteit door opgave in hectare (ha) en are (a), en – voor zover noodzakelijk
– de grootte van het perceel (bv. de telkens met tuinbouwgewassen beplante percelen).
d) percelen, die vanwege de bodemsoort of ligging niet of slechts be- perkt voor de plantenproductie geschikt zijn, moeten in het teeltplan als dusdanig gemarkeerd zijn (bv. oppervlaktes in de uiterwaarden gemarkeerd met een verzekeringsbedrag van € 0).
e) percelen met bodemproducten, die al voorschades (vgl. § 11) vertonen, dienen als dusdanig in het teeltplan gemarkeerd te worden. Dit geldt ook voor percelen, waarop de verzekeringsdekking beperkt is.
f) In het betreffende teeltplan dient voor ieder perceel de hectarewaarde in overeenstemming met § 16 nr. 2 bepaald te worden.
g) In elk teeltplan dient tevens voor ieder perceel de normalerwijze te verwachten, gemiddelde opbrengsthoeveelheid in tonnen (t) per hec- tare (ha) vermeld te worden. De gemiddelde opbrengst moet daarbij berekend worden uit de opbrengsten van de laatste 3 jaar of de laatste 5 jaar minus het beste en het slechtste jaar.
h) De verzekeraar kan bij daartoe aangewezen gewassen gegevens verlan- gen over het aantal maal snijden of oogsten tijdens een verzekeringsjaar. De verzekeringnemer resp. de verzekerde is op aanvraag van de verzeke- raar tevens verplicht opgaven over de jaaropbrengst te maken.
i) De verzekeraar heeft het recht om voor bepaalde gewassen en bij bij- zondere teeltmethodes extra informatie te verlangen. De verzekeraar kan tevens gegevens verlangen over de natuurlijke of kunstmatige irrigatie- en ontwateringssystemen (bv. drainagesystemen, irrigatie- of beregeningssystemen) met betrekking tot de met verzekerde bodem- producten/gewassen resp. beteelde percelen.
j) Bij het opgeven van wijn moet naar passage nr. 12 van deze paragraaf met het winterteeltplan het EU-wijnbouwkadaster overhandigd worden.
3. Teeltplan voor teeltseries, gewassen op wisselende productieopper- vlakken, gewassen met meerdere oogsten/ snedes
a) Meermaals op hetzelfde oppervlak geteelde gewassen dienen apart te worden aangegeven. Voor gewassoorten die tijdens een verzeke- ringsjaar meermaals na elkaar worden geteeld, dient in het teeltplan iedere oogst (iedere teeltserie) apart te worden aangegeven. Daarbij dient – naast de gegevens volgens nr. 1 – voor iedere teeltserie de aard van de bewerking van het perceel (directe uitzaaiing of beplanting) en de dienovereenkomstige kalenderweek van de uitzaaiing resp. het aanplanten te worden aangegeven.
Voor zover na het indienen van het teeltplan binnen de verzekeringsperiode nog meer teeltseries worden geplant of gezaaid, dient het teeltplan per omgaande doorlopend met deze teeltseries te worden aangevuld.
Als een teeltserie meermaals geoogst wordt, dient iedere oogst/iedere snede van de teeltserie apart te worden aangegeven; anders is alleen de eerste oogst resp. de eerste snede van de teeltserie verzekerd.
b) Voor gewassoorten die tijdens een verzekeringsjaar meermaals geoogst worden of die gewassen waarbij meerdere snedes geoogst worden (bv. snijgewassen) dient in het teeltplan iedere afzonderlijk snede of het totaal aantal snedes te worden aangegeven. Het te verwachten tijdstip van het aantal snedes/ oogsten tijdens de verzekeringsperiode dient per kalenderweek aangegeven te worden.
c) Voor gewassoorten die tijdens een verzekeringsjaar meermaals van productieoppervlak wisselen, dient in het teeltplan iedere gewasopper- vlakte apart te worden aangegeven; het teeltplan dient per omgaande doorlopend met de gegevens over de betreffende gewasoppervlakte te worden aangevuld. Daarbij dient – naast de gegevens volgens nr. 1 – per omgaande iedere wisseling van productieoppervlak met de noodzakelijke informatie te worden aangegeven.
Als percelen tijdens het jaar meermaals met gewassen van dezelfde of een andere gewassoort of -variëteit beteeld worden, dient iedere gewasreeks apart te worden aangegeven; dit geldt ook bij beplanting met verschillende kwaliteits- of leeftijdsniveaus.
4. Aanvulling van het teeltplan
Voor percelen waarvan de verzekeringnemer resp. de verzekerde de exploitatie na indiening van een teeltplan op zich heeft genomen, dient een aanvullend teeltplan te worden ingediend.
Als een perceel na indiening van een teeltplan met een gewassoort van dezelfde vruchtcategorie opnieuw beteeld wordt (bv. opvolgteelt na omploeging of leegruimen), dan dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde bij de verzekeraar voor dit perceel uiterlijk een week na het uitzaaien of het aanplanten van het pootgoed nog een aanvullend teeltplan in te dienen. Dit aanvullende teeltplan dient de gegevens vlg. nr. 2.b tot 2.i te bevatten. De aanvang van de verzekeringsdekking op grond van het aanvullende teeltplan vloeit voort uit nr. 9.
5. Volledige opgave
De verzekeringnemer resp. de verzekerde is binnen het afgesloten verzekeringscontract verplicht om ieder jaar in elk teeltplan alle bodemproducten/gewassen waarop het verzekeringscontract betrek- king heeft, te declareren; hij kan geen afzonderlijke gewassoorten of percelen/teeltpercelen van de verzekering uitsluiten.
Als naar aanleiding van de schadetaxatie blijkt dat niet alle bodem- producten/gewassen waarop het verzekeringscontract betrekking heeft, gedeclareerd zijn, is de schadevergoeding beperkt tot de bij de verzekering aangemelde bodemproducten/gewassen conform de opgave volgens het teeltplan.
Als bij de onvolledige opgave in het kader van de schadetaxatie niet precies die teelt bepaald kan worden, die per opgave bij de verzekering is aangemeld, dan hebben de deskundigen naar aanleiding van de schadetaxatie het recht om naar beste weten een indeling uit te voeren.
6. Indieningstermijn
Het betreffende teeltplan dient zo vroeg mogelijk, uiterlijk echter binnen de in de BHMGVV S7 NL (vgl. sectie A § 5 BHMGVV S7 NL- Indie- ningstermijn voor de teeltplannen) of in de in het verzekeringscontact overeengekomen termijnen, ingediend te worden.
7. Gevolgen van het niet nakomen van de opgaveplicht
a) Als in een verzekeringsperiode de opgaveplicht met opzet niet wordt nagekomen, hoewel de verzekeringnemer resp. de verzekerde bodem- producten, waarop het verzekeringscontract betrekking heeft, teelt en in staat is om een teeltplan in te dienen en de verzekerde som te bepalen, heeft de verzekeraar het recht om een passende vergoeding (onkosten) in plaats van de concreet op basis van de opgave te berekenen premie te verlangen. Deze wordt, voor zover er geen andere feiten bekend zijn, berekend volgens de hectarewaarde (vgl. § 16 nr. 2) en de grootte van het perceel van het telkens laatste bij het contract ingediende teeltplan (winterteeltplan resp. zomerteeltplan).
b) Als er voor het eerste verzekeringsjaar geen teeltplan is ingediend, dan is voor de vergoeding de verzekerde som dat uit de aanvraag berekend wordt, maatgevend; een eventuele betaling van de eerste premie (vgl.
§ 9 nr. 6) wordt op de vergoeding voor het eerste verzekeringsjaar in rekening gebracht.
c) Als de verzekeraar al verzekeringsdekking verleent op basis van een voorlopig verzekeringsbedrag, dient in plaats van een vergoeding de betreffende verzekeringspremie betaald te worden.
8. Gevolgen van een te late nakoming van de opgaveplicht
Als het betreffende teeltplan met de nieuwe bepaling van de verzekerde som niet binnen de termijnen (vgl. sectie A § 5 BHMGVV S7 NL) wordt ingediend, dan stelt de verzekeraar voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde na afloop van de betreffende termijn voor de indiening van
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
het teeltplan een extra termijn van 7 dagen vast (aanmaning van het teeltplan). Als de verzekeringnemer resp. de verzekerde binnen deze extra termijn declareert, dan wordt de verzekeringspremie na het te laat ingediende teeltplan berekend; een betaling van de vergoeding wordt op de betaling van de premie voor het overeenkomstige verzekeringsjaar in rekening gebracht; als de opgave na afloop van deze extra termijn plaatsvindt, dan wordt er niets in rekening gebracht. In dit geval heeft de verzekeraar het recht om in plaats van de concreet op basis van de opgave te berekenen premie een passende vergoeding te verlangen. Deze wordt berekend in overeenstemming met bovenstaand nr. 7.a.
Wat de verzekeringsdekking bij te late opgave betreft, wordt naar onderstaand nr. 9 verwezen.
9. Verzekeringsdekking op grond van het teeltplan
a) De aansprakelijkheid van de verzekeraar in overeenstemming met elk teeltplan komt pas door de indiening van het betreffende teeltplan tot stand (constitutief teeltplan); dit geldt ook voor een aanvullend teeltplan (bv. bij teeltseries of wisselende productieoppervlakken).
b) De verzekeringsdekking in overeenstemming met het betreffende teeltplan, ook een aanvullend teeltplan, vangt steeds aan op de tweede dag na de dag van ontvangst van het teeltplan bij de verzekeraar 's middags om 12:00 uur.
c) In het eerste verzekeringsjaar vangt de verzekeringsdekking afwijkend daarvan aan in overeenstemming met het eerste teeltplan, op de dag na de ontvangst ervan bij de verzekeraar 's middags om 12:00 uur.
d) Van de regeling 9.b) uitgesloten is de aansprakelijkheid voor schade door vorst. Wordt het winter-teeltplan voor het gewassoort wijn pas na afloop van de opgavetermijn volgens paragraaf A § 5.a) BHMGVV S7 NL, verlaat, binnenkomen, geldt de aansprakelijkheid volgens het winter-teeltplan niet voor wintervorst, maar alleen voor nachtvorst en de overige risico´s van het verzekeringspakket.
e) bij de verzekering van het gewassoort wijn tegen schade door vorst is de aansprakelijkheid voor vorstschade onder voorbehoud van risico onder- zoek volgens § 7 der AHMGVV S7 NL met als uitkomst “Te verzekeren”.
10. Onvolledig en negatief teeltplan
a) Als een ingediend teeltplan onvolledig of onjuist is, dan is de verzeke- ringnemer resp. de verzekerde verplicht om deze fout onmiddellijk na de ontdekking ervan te corrigeren. Wegens de aansprakelijkheid op grond van het gecorrigeerde teeltplan wordt naar nr. 9 verwezen.
b) Als in een verzekeringsjaar binnen een contract geen bodemproducten van de verzekerde vruchtcategorie geteeld worden (bv. ten gevolge van vruchtwisseling), dan dient de verzekeringnemer dit in verband met de opgave aan te geven (negatief teeltplan) en op verzoek van de verzekeraar aan te tonen.
c) Als in het teeltplan de totale beteelde oppervlakte van het bedrijf resp. van het bedrijfsonderdeel waarop de verzekeringscontracten betrekking hebben, tegenover het vorige jaar of het jaar van de laatste opgave meer dan 10% achter blijft, dan is de verzekeringnemer resp. de verzekerde op verzoek van de verzekeraar verplicht om binnen een termijn van 1 week het bewijs te leveren dat deze afwijking gerechtvaardigd is.
11. Teeltplan als aanvraag
Als een teeltplan bodemproducten van een tot nu toe nog niet verze- kerde vruchtcategorie bevat, dan is dit een verzekeringsaanvraag voor deze nieuwe vruchtcategorie. Dit geldt ook dan wanneer een perceel na indiening van het teeltplan nieuw wordt beteeld met bodemproducten van een andere dan de oorspronkelijke vruchtcategorie en de verzeke- ring zich daartoe uit dient te strekken. Een dergelijke aanvraag geldt als geaccepteerd, indien hij niet binnen twee weken na de ontvangst bij de verzekeraar door deze is afgewezen. Als het verzekeringscontract tot stand is gekomen, dan staat deze vruchtcategorie gelijk met de oor- spronkelijk verzekerde vruchtcategorie. De aanvang van de verzekering uit het contract voor de nieuwe vruchtcategorie richt zich naar § 9 nr. 3, de aanvang van de dekking naar § 8.
12. Extra schriftelijke stukken bij de teeltopgave (bewijsstuk van landge- bruik)
De verzekeringnemer resp. de verzekerde dient naast de teeltopgave de
„Gecombineerde opgave /opgave gewaspercelen“ inclusief kaarten te overleggen. Op het overzicht van de gewaspercelen dienen de gewas- sen met grootte en ligging (gemeentenaam) van de percelen vermeld te zijn.
13. Extra schriftelijk stukken bij teeltopgave ( EU wijnbouwkadaster)
Bij de opgave van vruchtcategorie wijndruiven kan het voorkomen dat een kopie van het EU-wijnbouwkadaster voorgelegd moet worden. In dit overzicht moeten de wijnoppervlakten, wijnsoorten met grootten en de ligging van de diverse oppervlakten ingetekend zijn.
§ 16 Verzekerde som
1. Gezamenlijke aansprakelijkheidssom per perceel
De verzekerde som is de gezamenlijke aansprakelijkheidssom per perceel binnen de risicogroep (vgl. § 1 nr. 2). De verzekerde som wordt, voor zover niet anders overeengekomen, op het desbetreffende teelt- plan bepaald. Verhogingen en verlagingen van de verzekerde som zijn van kracht voor alle binnen de risicogroep verzekerde risico's van het perceel.
2. Hectarewaarde
De verzekeringnemer resp. de verzekerde dient de verzekerde som voor ieder verzekeringsjaar opnieuw te bepalen en deze daarbij telkens af te meten naar de te verwachten oogstwaarde per hectare. Daarbij dient hij de oogstwaarde aan de hand van de voor het gewassoort te verwachten opbrengst per hectare, vastgesteld volgens § 15 nr. 2.g en van de daarvoor vermoedelijk te behalen marktprijs te berekenen.
Als gewassoorten door voorschades (vgl. § 11) getroffen zijn, dient de oogstwaarde aan de hand van de voor de gewassoort nog te verwach- ten opbrengst per hectare bepaald te worden.
In elk teeltplan dient ieder jaar voor elk perceel waarop een gewassoort of -variëteit wordt geteeld, de oogstwaarde per hectare in volle 100,– € per hectare te worden aangegeven.
De verzekerde waarde per perceel af gemeten naar de te verwachte oogstwaarde per hectare en de grootte van het perceel wordt naar boven afgerond op volle €100,-.
3. Verzekeringswaarde bij teeltseries en meerdere oogsten of snedes Voor gewassoorten die meermaals na elkaar worden geteeld, dient voor iedere teeltserie een eigen verzekeringsbedrag te worden aangegeven, anders is alleen de eerste teeltserie verzekerd.
Voor gewassoorten waarbij meerdere snedes of oogsten plaatsvinden, dient voor iedere snede resp. iedere oogst een eigen verzekeringsbedrag te worden aangegeven; anders is alleen de eerste oogst resp. de eerste snede verzekerd.
Als een teeltserie meermaals geoogst wordt, dient voor iedere oogst/ iedere snede van de teeltserie een eigen verzekeringsbedrag te worden aangegeven; anders is alleen de eerste oogst resp. de eerste snede van de teeltserie verzekerd.
Wat betreft de bijzonderheden bij de afzonderlijke verzekeringsbedra- gen wordt verwezen naar sectie A § 1 BHMGVV S7 NL.
4. Verzekeringswaarde bij meerdere verzekerde objecten
Als een gewassoort meerdere verzekerde objecten heeft, dan dient de verzekerde som voor ieder verzekerd object apart te worden aangege- ven. Wat betreft de bijzonderheden bij de afzonderlijke verzekerings- bedragen wordt verwezen naar sectie A § 1 BHMGVV S7 NL.
5. Verzekeringswaarde bij de vruchtcategorieën producten van boom- kwekerijen, potplanten en containergewassen evenals bloembollen De verzekeringnemer resp. de verzekerde dient de verzekerde som voor ieder verzekeringsjaar opnieuw te bepalen en deze daarbij telkens af te meten naar de telkens te verwachten opbrengstwaarde. Opbrengst- waarde in deze zin is de groothandelswaarde per plantengroep en kwaliteitsniveau/leeftijdsniveau aan het einde van iedere afzonderlijke vegetatieperiode of van ieder afzonderlijk perceel.
De verzekeringnemer resp. de verzekerde moet zich daarbij oriënteren op de gemiddelde groothandelswaarde, die tijdens de laatste 3 jaar steeds bereikt is bij het desbetreffende bodemproduct resp. het des- betreffende gewas of variëteit.
Voor zover de verzekeringnemer resp. de verzekerde de verzekerings- waarde per bodemproduct/gewas afzonderlijk niet als prijs per plant of plantengroep onder vermelding van het aantal planten op een bepaalde grootte van het perceel voor een bepaalde productieperiode aangeeft, wordt als verzekeringsbedrag het gewogen gemiddelde van de totale bruto jaaropbrengst van alle in een verzekeringsjaar door de verzekeringnemer geteelde producten/gewassen van een van de hier genoemde vruchtcategorieën (verzekeringsbedrag totale productie van de vruchtcategorie) beschouwd.
6. Minimale en maximale hectarewaarden
Op basis van de gegevens van het LEI (Landbouw Economisch Instituut) en CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) voor de producthoeveel- heid, zowel op basis van KWIN (Kwantitatieve Informatie Akkerbouw en Groenteteelt) voor de productprijs, legt de verzekeraar voor de diverse gewassoorten jaarlijks minimale en maximale waarden per hectare vast. Als de door de verzekeringnemer resp. de verzekerde in het teeltplan per perceel aangegeven hectarewaarde onder de door de verzekeraar vastgelegde minimumwaarde blijft, dan heeft de verzeke- raar het recht om de hectarewaarde tot de minimale hectarewaarde te verhogen. Als de door de verzekeringnemer resp. de verzekerde in het teeltplan per perceel aangegeven hectarewaarde de maximale
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
hectarewaarde overschrijdt, dan heeft de verzekeraar het recht om de hectarewaarde tot de maximale hectarewaarde te verlagen, tenzij de verzekeringnemer aan de hand van eigen gegevens van de laatste 3 tot 5 jaar bewijst dat zijn afwijkende waarden gerechtvaardigd zijn. De premie wordt vanuit het gecorrigeerde verzekeringsbedrag berekend. Bij overschrijding van de maximale hectarewaarde geaccepteerd door de verzekeraar dient de overeengekomen toeslag betaald te worden.
7. Verhoging achteraf van de verzekerde som
De verzekeringnemer resp. de verzekerde kan ook na het indienen van het desbetreffende teeltplan de verhoging van de verzekerde som verlangen, voor zover blijkt dat na ontvangst van het teeltplan bij de verzekeraar de verwachte oogstwaarde wezenlijk hoger is dan het in het teeltplan daar- voor aangegeven verzekerde som. De verhoging van de verzekerde som is alleen van kracht in de periode na ontvangst van de verhogingsmelding en niet met terugwerkende kracht en niet voor een al opgetreden schade. De verhoogde verzekerde som geldt na de dag van ontvangst van het teeltplan ontvangst van de verhogingsmelding bij de verzekeraar vanaf 12:00 uur.
8. Verlaging achteraf van de verzekerde som
De verzekeringnemer resp. de verzekerde kan de verlaging van de ver- zekerde som verlangen, voor zover na het indienen van het teeltplan blijkt dat per perceel de te verwachten oogstwaarde wezenlijk lager is dan de in het teeltplan aangegeven hectarewaarde. Het verminderde verzekeringsbedrag geldt vanaf de tweede dag die volgt op de dag van ontvangst van de verlagingsaanvraag vanaf 12.00 uur. Van het premieverschil wordt tweederde deel vergoed.
De tijdstippen tot wanneer een verlaging van de verzekerde som is toegestaan, richten zich naar de BHMGVV S7 NL of de afspraken in het verzekeringscontract.
Bij het gewassoort wijn is een verlaging van de verzekerde som niet mogelijk.
9. Verbruik van de verzekerde som
Bij meerdere schades in een verzekeringsperiode door hetzelfde ver- zekerde risico of verschillende verzekerde risico's van een risicogroep wordt de verzekerde som verlaagd met de al vastgestelde schade, minstens met de al binnen de verzekeringsperiode betaalde schadever- goeding. Voor de vaststelling van de afzonderlijke schadepercentages van het desbetreffende verzekeringsgeval is het na aftrek van de vast- gestelde schades overgebleven resterend bedrag van de gezamenlijke verzekerde som maatgevend.
§ 17 Verzekeringsdekking vóór indiening van het teeltplan
1. Voorlopig verzekeringsbedrag
De verzekeraar verleent – voor zover niet anders overeengekomen – voor bepaalde gewassoorten in iedere verzekeringsperiode voor een beperkte tijd verzekeringsdekking op basis van een voorlopig verzeke- ringsbedrag.
Bij de verzekering van wijn wordt voor wintervorst normaal gesproken geen dekking verleend op basis van een voorlopige verzekerde waarde.
2. Berekening van de voorlopige verzekerde som
Binnen het afgesloten verzekeringscontract wordt de voorlopige verzekerde som voor ieder perceel berekend op basis van de voor de gewassoort maatgevende voorlopige hectarewaarde; deze is in het bijzonder afhankelijk van de regelingen in § 14 BHMGVV S7 NL of de afspraken in het verzekeringscontract.
3. Periode van de verzekeringsdekking op basis van de voorlopige verze- kerde som
a) De verzekeringsdekking op basis van de voorlopige hectarewaarde begint – voor zover hij voor de gewassoort verleend wordt – met de aanvang van de dekking volgens § 8; om precies te zijn begint hij op de in § 00 xx. 0 XXXXXX X0 XX genoemde tijdstippen.
b) De verzekeringsdekking op basis van de voorlopige hectarewaarde eindigt met aanvang van de dekking op grond van het desbetreffende teeltplan (vgl. § 15 nr. 9). Dit geldt ook in de gevallen waarin bij een verzekeringscontract enkel een onvolledige of onjuiste teeltopgave wordt ingediend. De voorlopige dekking eindigt anders op de in § 00 xx. 0 XXXXXX X0 XX genoemde tijdstippen.
Voor de periode tussen het einde van de dekking na de voorlopige verzekerde som (vgl. § 14 BHMGVV S7 NL) en de aanvang van de dek- king op grond van het te laat ingediende teeltplan met de definitieve verzekerde som bestaat er geen verzekeringsdekking.
IV. Verzekeringspremie (premie)
§ 18 Jaarpremie
1. Jaarpremie
De jaarpremie bestaat uit de voorschotpremie, die eventueel met een
zoals statutair nodig wordende naheffing wordt verhoogd en eventueel met de statutaire premieteruggave wordt verminderd.
2. Samenstelling
De voorschotpremie wordt bepaald volgens de regelingen in de BHMGVV S7 NL en de bijbehorende premiebepaling Secufarm® 7 Ne- derland (PB Secufarm7 NL). De premiebepaling „PB Secufarm7 NL“ is bestanddeel van het verzekeringscontract.
3. Premie-aanpassing
Na betaling van een schadevergoeding wordt de verzekeringspremie van het betreffende contract in de verzekeringsperiode die volgt na het optreden van het verzekeringsgeval in overeenstemming met de premiebepaling Secufarm® 7 (PB Secufarm7 NL) aangepast.
§ 19 Premiebetaling
1. Premiebetaling
a) De verzekeringspremie wordt voor een verzekeringsjaar geheven; deze dient tijdens de duur van het contract elk jaar te worden betaald.
De verzekeraar heeft het recht om de premie in deelbedragen te heffen en vooruitbetalingen te verlangen; als uiterlijke betalingstermijn wordt 15 oktober vastgelegd.
b) Alle premies en bijkomende kosten evenals wettelijke heffingen zijn opeisbaar binnen twee weken na ontvangst van het betalingsverzoek (bv. premiefactuur).
De opeisbaarheid van de eerste premie of eenmalige premie vloeit voort uit § 9 nr. 6, de opeisbaarheid van de vervolgpremie uit onderstaand nr. 3.
2. Schade wegens te late betaling, rente wegens te late betaling
Als de verzekeringnemer resp. de verzekerde met de betaling van een premie in gebreke is, heeft de verzekeraar bij verzuim het recht om rente wegens te late betaling van de schuldenaar te vorderen volgens de wettelijke regelingen over de betalingsachterstand.
De verzekeraar heeft bovendien het recht om vervanging van de schade die voor hem ontstaan is door het verzuim (bv. incassokosten) te verlangen. De buitengerechtelijke aanmaningskosten bedragen – zonder de kosten voor de activiteiten van een incassobureau – het in de premiebepaling Secufarm S7 NL genoemde bedrag.
3. Opeisbaarheid van de vervolgpremie
Een vervolgpremie dient uiterlijk op dag 30 na de vervaldag betaald te worden, voor zover er uit het betalingsverzoek geen andere betalings- termijn voortvloeit.
4. Aanmaning van de vervolgpremie
De verzekeraar maant de verzekeringnemer resp. de verzekerde bij niet tijdige betaling van een opeisbare vervolgpremie op diens kosten tot betaling aan en bepaalt voor hem met verwijzing naar de gevolgen van de verder uitblijvende betaling een betalingstermijn van twee weken, die begint op de dag van deze aanmaning van de vervolgpremie.
5. Gevolgen van de te late betaling van de vervolgpremie
a) Schorsing van de verzekeringsdekking
Als de verzekeringnemer resp. de verzekerde niet binnen de in de aan- maning van de vervolgpremie (vgl. nr. 4) genoemde betalingstermijn de opeisbare gevolgpremie betaalt, is de verzekeraar bij voortdurende betalingsachterstand voor verzekeringsgevallen die na afloop van de termijn optreden vrij van de verplichting tot uitkering; de verzeke- ringsdekking is na het verstrijken van de betalingstermijn opgeschort zolang de betalingsachterstand duurt. De verzekeringsdekking begint pas weer een dag na binnenkomst van het in de aanmaning van de vervolgpremie genoemde bedrag bij de verzekeraar.
b) Beëindiging van het verzekeringscontract
De verzekeraar kan na het verstrijken van de in de aanmaning van de vervolgpremie (vgl. nr. 4) bepaalde betalingstermijn bij voortdurende betalingsachterstand het contract met onmiddellijke ingang ontbinden
c.q. opzeggen.
6. Procedure van automatisch incasso
a) Als voor het innen van de premie de procedure van automatisch incasso overeengekomen is, dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde op het tijdstip van de opeisbaarheid van de premie te zorgen voor voldoende saldo op de bankrekening.
b) Als het aan de verzekeringnemer toe te rekenen is dat de premie niet geïnd kan worden, dan heeft de verzekeraar het recht om de procedure van automatisch incasso buiten werking te stellen; de verzekeringne- mer resp. de verzekerde dient de uitstaande premie en toekomstige premies dan zelf over te maken. Door banken geheven verwerkings- kosten die bij de verzekeraar in rekening gebracht worden voor het mislukte automatische incasso, kunnen bij de verzekeringnemer resp. de verzekerde in rekening gebracht worden.
7. Betaling in termijnen
De verzekeringspremie dient tijdens de duur van het verzekeringscon-
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
tract elk jaar voor de verzekeringsperiode betaald te worden; het kan in deelbedragen (termijnen) worden geheven. De afzonderlijke beta- lingstermijnen en de hoogte van het desbetreffende deelbedrag voor de desbetreffende risicogroep blijken uit de premiebepaling Secufarm® (PB Secufarm 7 NL) of de afspraken bij de contractafsluiting. Als betaling in termijnen overeengekomen is, dan geldt dat voor de openstaande termijnen tot aan de overeengekomen betalingstermijnen uitstel van betaling is verleend.
De termijnen van de lopende verzekeringsperiode worden direct opeis- baar, indien de verzekeringnemer met een termijn geheel of gedeeltelijk in verzuim raakt of voor zover een schadevergoeding opeisbaar wordt. De verzekeraar kan een opeisbare premievordering of een andere opeisbare vordering die hem op grond van het contract toekomt ook verrekenen met een vordering die niet aan de verzekeringnemer, maar aan een derde toekomt.
V. Plichten van de verzekeringnemer bij een verzekerd schadegeval
§ 20 Plichten van de verzekeringnemer bij het optreden van een verzekerd schadegeval
1. Melden van de verwezenlijking van het verzekerde risico
a) Het aan de verzekerde bodemproducten (objecten) door een verze- kerd risico of een door het weer veroorzaakte verzekerde gebeurte- nis verwezenlijkt schadebeeld moet tijdig op het moment van de schadegebeurtenis (vgl. § 4 nr. 1) vastgesteld worden, omdat de door de schadegebeurtenis betrokken planten aan vele niet verzekerde invloeden als bijvoorbeeld ziekten en/of plagen blootgesteld worden, die verdere schade kunnen veroorzaken.
b) Zodra de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordi- ger van de verwezenlijking van het risico of de verzekerde gebeurtenis op de hoogte is of behoort te zijn, is hij verplicht aan de verzekeraar dit zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk uiterlijk en dus binnen 4 dagen schriftelijk (brief, fax, e-mail) te melden.
aa) In afwijking daarvan dient bij een schadegebeurtenis door het ver- zekerde risico vorst bij gewassen van de vruchtcategorieën pitvruchten, steenvruchten, aardbeien en bessen de schade uiterlijk binnen 24 uur na de gebeurtenis schriftelijk aangetoond te worden.
bb) Bij een wintervorstgebeurtenis in wijn moet er meteen melding gemaakt worden, als de schadebeeld te zien is aan de wijnstokken, dit kan uiterlijk tot 30 april van het oogstjaar opgegeven worden.
c) Bij schadegebeurtenissen (vgl. § 4) die door een verzekerd risico of een door het weer veroorzaakte verzekerde gebeurtenis direct vóór de oogst of tijdens de oogsttijd van de daardoor getroffen gewassoort optreden, dient het verzekerde schadegeval onmiddellijk schriftelijk en daarnaast telefonisch gemeld te worden.
d) Voor zover de verzekeraar de mogelijkheid biedt tot een „elektronische“ schadeaangifte via een internetapplicatie, moet de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger daarvan gebruik maken.
2. Schadeaangifte
a) De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dient de verzekeraar, voor zover dit niet al samen met de melding van de verwezenlijking van het risico volgens nr. 1 gebeurd is, binnen een redelijke termijn, en dus binnen 4 dagen en bij oogstschade en schade vlak voor de oogst (vgl. nr. 1.c.) binnen 2 dagen alle inlichtingen en be- scheiden te verschaffen, die voor de beoordeling van de uitkeringsplicht van de verzekeraar van belang zijn.
In het bijzonder zijn de gegevens van de schadegebeurtenis van belang, zodat de verzekeraar in staat is, tijdig het schadebeeld van de schade- gebeurtenis vast te stellen en te beoordelen.
b) In de schadeaangifte dienen voornamelijk het verzekerde risico, waardoor de schadegebeurtenis veroorzaakt is en, voor zover noodzakelijk, de tot het risico behorende omstandigheden (bv. bij vorst de luchttempera- tuurwaarden/lage minimum waarden en de duur ervan, bij storm de windsnelheid), de datum van de schadegebeurtenis (bv. de dag van de hagelneerslag), de daardoor betroffen gewassoort, bij fruit en wijn ook de soort en eventueel het betroffen verzekerde object evenals alle percelen, waarvoor een schadevergoeding opgeëist wordt, te worden aangegeven. De verzekeringnemer resp. de verzekerde ofde vertegenwoordiger dientin de schadeaangifte tevens de ligging van het door het schadegeval betrof perceel aan te geven door het noemen van de gemeente en het gebied, de naam van het perceel en de grootte ervan evenals de daarop geteelde gewassoort en -variëteit in hectare (ha) en are (a) en, voor zover noodza- kelijk, de wijze van exploitatie en te gelde making van de gewassoort. Bij bodemproducten van de vruchtcategorieën producten van boom- kwekerijen, potplanten of containergewassen dienen de gegevens ook op de productieoppervlakken betrekking te hebben.
c) Als bodemproducten in serie geteeld worden of bodemproducten meer- maals geoogst resp. gesneden worden, dan dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger in de schadeaangifte over de betroffen teeltserie en/of de betroffen snede/oogst de desbetref- fende informatie te verstrekken over de plant- resp. uitzaaitermijn en alle voorbije en/of geplande oogst- resp. snijtermijnen.
d) Als bodemproducten tijdens de vegetatieperiode kunstmatig geïrri- geerd (bv. kunstmatig beregend) worden, dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger informatie te verstrekken over de irrigatie-/beregeningsperiode en de omvang daarvan. Voor zover het irrigatie-/ beregeningssysteem buiten werking was en het daardoor tot een droogteschadebeeld volgens § 4 nr. 3.a gekomen is, dienen de redenen en de duur van het uitzetten van de kunstmatige beregening te worden aangegeven. Hetzelfde geldt ook voor producten van boomkwekerijen, potplanten of containergewassen, die normaal gesproken kunstmatig geïrrigeerd worden.
e) Als bij het optreden van de schadegebeurtenis voor het daardoor betref- fende contract de desbetreffende opgave nog niet gemaakt is, dan dient het volledige teeltplan (vgl. § 15) onmiddellijk te worden ingediend. Dit teeltplan dient de noodzakelijke informatie over de teelt volgens
§ 15 nr. 2 t/m 3 en de noodzakelijke informatie over de verzekerde som volgens § 16 nr. 1 t/m 5 te bevatten.
f) Zijn oogstrijpe gewassen getroffen door een schadegebeurtenis en staat de oogst binnen 14 dagen na versturen van de schademelding volgens nr. 1 gepland, dan zal de verzekeringnemer of de verzekerde aan de verzekeraar of diens vertegenwoordiger al in de schademelding kennis moeten geven van de aankomende oogstdata, zodat het mo- gelijk is dat de verzekeraar onderzoek kan doen naar het schadegeval voor de start van de oogst. Doet de schadegebeurtenis zich voor tijdens de oogst van de verzekerde gewassen, of is het ondanks kennisgeving aan de verzekeraar niet mogelijk een volledig schade onderzoek uit te voeren, dan heeft de verzekerde of diens vertegenwoordiger in het bijzonder de regels betreffende proefstukken volgens nr. 0.x.xx in acht te nemen.
3. Informatie in verband met de schadetaxatie, onderzoeken
a) De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dienen als aanvulling op de melding van de verwezenlijking van het risico (vgl. nr. 1) en de schadeaangifte (vgl. nr. 2) in het kader van de schadetaxatie alle inlichtingen binnen een redelijke termijn te verstrek- ken, die nodig zijn voor de vaststelling van de schade en de omvang van de uitkeringsplicht van de verzekeraar, voornamelijk de als beschadigd gemelde percelen te tonen of een gevolmachtigde persoon daartoe opdracht te geven.
Als voor de bepaling van de verzekeringswaarde of voor de vaststelling van gewassoorten of
ǫ variëteiten, waar op het verzekeringscontract betrekking heeft, voor de verzekeraar documenten noodzakelijk zijn, die zich in het bezit van de verzekeringnemer resp. van de verzekerde of zijn vertegenwoordi- ger bevinden (bv. teeltlijsten, planteninventarislijsten), dan dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger deze documenten in passende vorm op verzoek van de verzekeraar binnen een redelijke termijn tot diens beschikking te stellen. Als er teelten met afnamegarantie (bijv. het afnamerisico) verzekerd zijn, dient de verzekeringnemer – voor zover dit tot het optreden van het verzeke- ringsgeval nog niet gebeurd is – de teelt- en/of leveringscontracten voor te leggen, waaruit de regelingen over de afnamegarantie naar voren komen. Voor zover de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger over een lijst van de landbouwarealen beschikt wat het betroffen verzekeringscontract betreft, dan moet hij deze ter inzage ter beschikking stellen.
Bij de verzekering van wijn moet de EU – wijnbouwkadaster beschikbaar gesteld worden.
b) De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dienen de verzekeraar ieder onderzoek over omvang en oorzaak van de schade en de omvang van de plicht tot schadevergoeding toe te staan, evenals door de verzekeraar aangevraagde bewijsstukken te overhandigen, als de verstrekking ervan redelijkerwijs door hen kan worden verwacht. De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger stemmen er met de schademelding voornamelijk in toe dat de verzekeraar tot het einde van de uitkeringsplicht, in ieder geval tot het einde van de verzekeringsovereenkomst op ieder willekeurig moment de percelen waarvoor een verwezenlijking van het risico gemeld en/ of een schade weergegeven is, kan betreden en het recht heeft om monsters te nemen van de bodem en de daarop geteelde bodemproducten, voornamelijk de als beschadigd gemelde bodemproducten, en deze te onderzoeken of te laten onderzoeken.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger stemmen er met de schademelding in toe dat de verzekeraar, zijn schade-experts of personen die hij hiervoor opdracht heeft gegeven de percelen met onbemande luchtvaartsystemen (UAV’s) zoals drones, helikopter of andere onbemande vliegtoestelen en met bemande luchtvaartuigen mogen overvliegen en opnames van de percelen en gewassen maken en het recht hebben om deze te analyseren of te laten analyseren.
4. Verdere plichten
a) Wijzigingsverbod
aa) De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger mag aan de door het schadegeval getroffen gewassen voor de eerste bezichtiging van het schadebeeld door de deskundige (experts) van de verzekeraar zonder toestemming van de verzekeraar, behoudens nr. 4.c, alleen zodanige wijzigingen aanbrengen die volgens de regels van behoorlijk economisch handelen en goed vakmanschap niet uitgesteld kunnen worden.
De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger mag voornamelijk de door de schadegebeurtenis getroffen gewassen niet oogsten zonder toestemming van de verzekeraar resp uit het schadegebied verwijderen, voordat er door de deskundige (expert) een bezichtiging is uitgevoerd met als doel het de verzekerde schades (opbrengstverlies) van de oogst te taxeren.
bb) Treedt het schadegeval op tijdens de oogsttijd van de verzekerde bodemproducten (objecten) of is de oogst in aantocht, dan moet de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger de oogstwerkzaamheden voorlopig stoppen dan wel met oogsten wachten, de verzekeraar onmiddelijk informeren en de verzekeraar toestemming vragen (om) door te mogen oogsten, waarbij een repre- sentatief deel (proefstukken resp. proefbestanden) van de verzkerde bodemproducten (objecten) niet wordt geoogst.
Geeft de verzekeraar zijn toestemming om te oogsten onder de voor- waarde dat er proefstukken resp. proefbestanden blijven staan of is een eerste bezichtiging door de verzekeraar ondanks de informatie over de beginnende oogstperiode niet meer mogelijk voor de oogst, dan moeten in de hoeken en in het midden van het beteelde oppervlak kwadratische proefstukken van tenminste de in de zin van §11 BHMGVV S7 NL vastgestelde grootten blijven staan.
cc) Bij schades aan fruit en druiven moeten tot aan de taxatie van de schade, zoals in § 11 BHMGVV S7 NL vastgelegd, bestanden van de verschillende variëteiten en liggingen ongeplukt blijven staan.
dd) Treedt bij wijndruiven het verzekerde schadegeval door wintervorst op, dan mogen de door vorst beschadigde wijnstokken niet voor het afronden van de procedure voor schadevaststelling gerooid of gesnoeid worden, zonder toestemming van de verzekeraar. Ingrijpende wijzigingen in de wijngaard, die de schadevaststelling van wintervorst kunnen beïnvloe- den of aanpassen, mogen alleen met toestemming van de verzekeraar gedaan worden. Is het snoeien van de wijngaard noodzakelijk en is het een zodanige maatregel die volgens de regels van behoorlijk economisch handelen en goed vakmanschap niet uitgesteld kan worden, dan moet de verzekeringsnemer aan de randen en in het midden van de percelen (wijnstokken teelt) onveranderde beschadigde proefstukken (zie regeling
„Proefstukken“ in BHMGVV S7 NL) laten staan die minstens zo groot zijn als vastgelegd in de BHMGVV S7 NL.
ee) Als bodemproducten, voornamelijk die van de vruchtcategorieën producten van boomkwekerijen, potplanten of containergewassen van het productieoppervlak verwijderd moeten worden, dan gelden de regelingen over de „proefstukken“ volgens sectie bb op analoge wijze.
b) Vrijgave
Voor percelen resp. productieoppervlakken, die voortijdig omgeploegd of leeggeruimd moeten worden, dient de zogenaamde vrijgave met de schadeaangifte te worden aangevraagd; over de uitvoering daarvan beslist de verzekeraar. Als de leegruiming of de omploeging achterwege blijft, ondanks de toestemming van de verzekeraar, dan dient de verzeke- ringnemer dit onmiddellijk schriftelijk aan de verzekeraar mee te delen.
c) Voortzetting exploitatie
De verzekeringnemer resp. de verzekerde of de vertegenwoordiger is verplicht om op zijn kosten alle werkzaamheden en inspanningen te verrichten die volgens de regels van goed vakmanschap vereist zijn voor de verzorging en verdere ontwikkeling van de beschadigde bo- demproducten.
d) Aanvullende schriftelijke stukken bij de teeltopgave
De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dienen, voor zover redelijkerwijs van hen kan worden verwacht en voor zover noodzakelijk voor de schadetaxatie de verzekeraar op diens ver- zoek onmiddellijk de „Gecombineerde opgave/opgave gewaspercelen“
inclusief de kaarten voor te leggen of een gelijkwaardige oppervlakte- opgave ter inzage ter beschikking te stellen.
Voor zover bij bepaalde bodemproducten/gewassen de verzekerde som van het gewogen gemiddelde van de totale bruto jaaropbrengst van alle in een verzekeringsjaar door de verzekeringnemer geteelde producten/gewassen één van de hier genoemde vruchtcategorieën betreft (totaal productieverzekeringsbedrag van de vruchtcategorie), dienen de verzekeringnemer of zijn vertegenwoordiger aan de verze- keraar de bijbehorende handelsboeken of overige commerciële boeken ter inzage ter beschikking te stellen.
e) Verzekerde (uitkering aan derden)
Als het recht op de contractuele uitkering van de verzekeraar aan een derde toekomt, dan dient deze eveneens de plichten te vervullen, voor zover hem dat op basis van de feitelijke en juridische omstandigheden mogelijk is.
5. Gevolgen bij schending van de plichten
a) Algemeen principe
Als de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger zijn plichten tot melding van verwezenlijking van het risico (vgl. al. 1) en/of tot schadeaangifte (vgl. al. 2) niet of niet volledig of niet op tijd nakomt, vervalt het recht op uitkering omdat de verzekeraar daardoor telkens in een redelijk belang is geschaad.
In dat geval zal verzekeraar onder opgave van redenen mededelen dat hij zich op dit vervalbeding beroept en dat hij in zijn redelijke belangen is geschaad. De verzekeringnemer resp. de verzekerde of diens verte- genwoordiger hebben het recht tegen de in de vorige zin bedoelde mededeling binnen 2 werkdagen na ontvangst van die mededeling per email, fax of schriftelijk bericht te weerspreken en verzekeraar mede te delen waarom de verzekeraar volgens hen niet in een redelijk belang is geschaad, bij gebreke waarvan het recht om die mededeling van verze- keraar te weerspreken, vervalt en tussen verzekeraar, verzekeringnemer, verzekerde en diens vertegenwoordiger vaststaat dat verzekeraar in zijn redelijke belangen is geschaad en het recht op uitkering is vervallen. Deze termijn van 2 werkdagen is redelijk, omdat vanwege het feit dat vaststelling van de omvang en oorzaak van de schade aan gewassen door tijdsverloop steeds moeilijker en uiteindelijk onmogelijk wordt, snel duidelijk moet zijn of alsnog de procedure voor schadevaststelling (zie § 21) moet worden gevolgd.
b) Schade van de verzekeraar
Gebeurt de schademelding te laat, dan kan de verzekeraar tevens ver- goeding van zijn schade van de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger verlangen, die hierdoor lijdt.
c) Schade van de redelijke belangen van de verzekeraar
Als de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger een van de verplichtingen volgens nr. 3 of nr. 4 niet nakomt, dan vervalt het recht van de verzekeringnemer resp. de verzekerde op verzeke- ringsuitkering, tenzij de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger aantonen dat de schending van deze verplichtin- gen geen invloed heeft gehad op de vaststelling van de schade en de redelijke belangen van de verzekeraar hierdoor niet geschaad zijn.
Hetzelfde geldt, als de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger geen toestemming geeft voor een onderzoek over omvang en oorzaak van de schade en de omvang van de plicht tot schadevergoeding.
6. Schadevermijding en -beperking
a) Schadevermijding bij acuut dreigend verzekeringsgeval
De verzekeringnemer resp. de verzekerde is verplicht om, zodra hij of de vertegenwoordiger op de hoogte is van een direct dreigend optreden van het schadegeval, om naar mogelijkheid en in het passende kader, maatregelen te treffen die dienen ter schadevermijding (bv. vermin- dering van wateropeenhopingen op het perceel na zware regen). Voor zover mogelijk dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger daartoe voor de uitvoering van de maatregelen ter schadevermijding de verzekeraar te raadplegen voor instructies en deze op te volgen.
b) Schadebeperking na het optreden van het verzekeringsgeval
De verzekeringnemer resp. de verzekerde is verplicht om, zodra hij of de vertegenwoordiger over het optreden van het schadegeval geïnformeerd is of zou moeten zijn, naar mogelijkheid en in het passende kader, maat- regelen te treffen, die dienen ter schadebeperking. Voor zover mogelijk dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger daartoe voor de uitvoering van de maatregelen ter schadebeperking de verzekeraar te raadplegen voor instructies en deze op te volgen.
c) Kosten voor schadevermijding en -beperkingsmaatregelen
De verzekeraar vergoedt kosten die zijn ontstaan door schadevermij- dings- of schadebeperkingsmaatregelen van de verzekeringnemer resp.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
van de de verzekerde of zijn vertegenwoordiger, volgens de wettelijke regelingen volgens BW 7:957. Tot de kosten in deze zin behoren niet die kosten die de verzekeringnemer resp. de verzekerde in elk geval heeft in het kader van de normale voortzetting van de exploitatie voor de ver- zorging en verdere ontwikkeling van de beschadigde bodemproducten volgens de regels van goed vakmanschap (vgl. sectie A § 4 BHMGVV. Kosten worden niet apart vergoed, voor zover deze al als verzekerde kosten (vgl. § 5 nr. 4) binnen de verzekeringsuitkering vergoed zijn.
VI. Schadegeval
§ 21 Procedure voor schadevaststelling
1. Algemene voorschriften
a) De hoogte van de schade wordt door taxatie bepaald, en wel ofwel aa) door een eenvoudige procedure,
bb)door een formele procedure of cc)door een eindprocedure.
De verzekeraar bepaalt binnen de betreffende procedure het tijdstip van de taxatie. Hij kan een gemachtigde aanstellen die voor de technische uitvoering verantwoordelijk is.
De schadevaststelling vindt plaats door een bezichtiging van de door het schadegeval getroffen gewassen op het perceel.
Vervolgens vindt de inspectie en het onderzoek (taxatie) plaats alsook een beoordeling van het schadebedrag aan nog niet geoogste gewassen of nog niet verwijderde gewassoorten van het perceel.
b) Bezichtiging vooraf
De verzekeraar kan zijn vaststellingen met betrekking tot het ver- zekeringsgeval eerst in het kader van bezichtigingen vooraf (eerste plaatsopnemingen) maken.
c) Revisie
De verzekeraar kan de eenvoudige procedure ter plaatse verifiëren en, indien vereist, opheffen en opdracht geven tot een nieuwe eenvoudige procedure of een formele procedure.
d) Bindende werking van de taxatie
Bij de formele procedure en de eindprocedure hebben noch de verze- keraar noch de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegen- woordiger recht op inspraak. De taxatie in de formele procedure en in de eindprocedure heeft de kracht van een bindende vaststelling en is voor beide partijen bindend.
e) Procedure voor schadevaststelling geen erkenning
De uitvoering van de procedure voor schadevaststelling en de vastleg- ging van een schadepercentage betekenen niet de erkenning van de aanspraak op schadevergoeding.
2. Eenvoudige procedure (zgn. „overlegprocedure“)
a) De eenvoudige procedure vindt plaats, wanneer niet een van de con- tractpartijen meteen al de formele procedure verlangt.
Deze taxatie vindt plaats door een of meerdere deskundigen (experts) die de verzekeraar benoemt. Na uitvoering van de schadevaststelling volgens § 22 wordt aan de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger het vastgestelde schadepercentage meegedeeld; de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dienen het dan over het schadepercentage eens te worden.
b) De eenvoudige procedure vindt opnieuw plaats, indien de al verrichte eenvoudige procedure in het kader van de revisie (vgl. 1.c) is opgeheven.
c) Als de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger niet bij de eenvoudige procedure aanwezig kan zijn, dan dient hij een gemachtigde te benoemen. Als hij dit verzuimt, vindt de procedure in zijn afwezigheid plaats; verder geldt dan nr. 2.a al. 2 zin2.
3. Formele procedure (zgn. „bindend rapport“)
a) De formele procedure vindt, behalve in de gevallen van nr. 1.c en nr. 2.a zin 1, plaats indien de eenvoudige procedure niet tot een akkoord over het schadepercentage heeft geleid. De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dient binnen 24 uur na vast- stelling van het ontbrekende akkoord over het schadepercentage de formele procedure aan te vragen, omdat anders het resultaat van de eenvoudige procedure als definitief dient te worden beschouwd. Door de verzending van deze aanvraag wordt de termijn in acht genomen. De schadevaststellingen vlg. § 22 nr. 1 worden tijdens een gezamenlijke bijeenkomst verricht en – voor zover noodzakelijk – wordt daarbij ook de hoogte van de aftrek vlg. § 22 nr. 3 vastgesteld.
b) Aanwijzen van de deskundigen
De verzekeraar en de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn ver- tegenwoordiger benoemt ieder een deskundige. De verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger dient zijn deskundige binnen 48 uur na verzoek daartoe door de verzekeraar te benoemen, in het geval dat het gaat om oogstrijpe bodemproducten, dient dit
binnen 24 uur te geschieden. Als hij zijn deskundige niet of niet binnen de termijn benoemt of als hij bij de taxatie niet aanwezig is, dan gaat het recht tot benoeming over op de verzekeraar.
c) Aanwijzen van de hoofdarbiter
Voor aanvang van de schadevaststelling in het kader van de formele procedure dienen beide deskundigen van de formele procedure uit de lijst van de daartoe aangewezen deskundigen een hoofdarbiter te kiezen, die actief dient te worden indien de deskundigen het niet over een schadepercentage eens konden worden. Als zij het niet eens worden over de persoon van de hoofdarbiter, dan dienen ze de taxatie toch uit te voeren.
4. Eindprocedure (zgn. “Eindadvies”)
De eindprocedure vindt plaats, voor zover de deskundigen van de for- mele procedure over de hoogte van de schade geen overeenstemming hebben bereikt.
Als ze het ook niet eens zijn geworden over de persoon van de hoofd- arbiter, dan wijst nu de verzekeringnemer resp. de verzekerde of zijn vertegenwoordiger uit drie ter keuze gestelde deskundigen de hoofd- arbiter. Als hij deze keuze niet binnen 48 uur bepaalt, dan gaat het kiesrecht over op de verzekeraar.
De hoofdarbiter beslist behoudens nr. 1.d zin 2 definitief over de twist- punten.
§ 22 Schadevaststelling
1. Vaststellingen ten aanzien van de schade
a) De deskundigen dienen te onderzoeken of alle gewassoorten van de verzekerde vruchtcategorie, waarvoor een aanspraak op schadever- goeding geldend wordt gemaakt, verzekerd zijn.
Voor ieder perceel dat gemeld wordt als beschadigd door een verzekerd risico, dient door plaatsopneming van het perceel te worden vastge- steld:
aa) welk schadegeval in welk ontwikkelingsstadium van de verzekerde bodemproducten resp. gewassen dit product op welke wijze en in welke omvang beschadigd of vernield heeft en welk schadebeeld (§ 4) aanwezig is;
bb) of het bij de verzekering aangemelde perceel overeenkomt met de werkelijk aanwezige oppervlakte;
cc) welk deel van de oppervlakte in hectare (ha) en are (a) door het schadegeval (§ 4) is getroffen;
dd) welke oogstopbrengst van het verzekerde gewas op de met be- trekking tot het perceel zonder inwerking van het verzekerde risico te verwachten zou zijn geweest,
ee) of en in welke omvang sprake is van schades door niet verzekerde schade-oorzaken;
ff) in welke omvang een verzekerde schade volgens § 5 aanwezig is, hoe hoog het kwantitatieve oogstopbrengstverlies en – voor zover de opbrengstwaarde van de verzekerde producten niet alleen van de hoe- veelheid, maar ook van de kwaliteit afhangt en deze waarde verzekerd is
– hoe hoog de door een verzekerd risico veroorzaakte kwaliteitsminde- ring op grond van de inwerking van een verzekerd risico en het daaruit volgende schadebeeld bij de verzekerde bodemproducten in procen- ten van de volgens bovenstaand nr. 1.a.dd vastgestelde opbrengst is (schadepercentage) en wel gescheiden naar verzekerde objecten;
b) Bij uitwintering of erosie hebben de vaststellingen betrekking op de omvang van deze verzekerde gebeurtenis en de daarmee verbonden verzekerde schade (vgl. § 5 nr. 1.f).
c) Als er bovendien bijzondere exploitatiebelangen verzekerd zijn, dan dienen de deskundigen ook hieromtrent schadevaststellingen te ver- richten.
d) De deskundigen voeren de schadevaststelling voor ieder perceel apart uit (vgl. § 15 nr. 2.b).
e) De deskundigen dienen tevens vast te stellen of er sprake is van over- of onderverzekering. Daarvoor moeten de deskundigen vaststellen of het door de verzekeringnemer aangegeven bedrag voor het betroffen perceel (vgl. § 16) met de werkelijke verzekeringswaarde overeenkomt. Als er sprake is van een oververzekering, wordt het schadepercentage van het gecorrigeerde verzekeringsbedrag berekend.
f) Als de verzekeringnemer bij de vruchtcategorieën producten van boom- kwekerijen, potplanten en containergewassen evenals bloembollen de verzekeringswaarde niet als opbrengstwaarde (zie § 16 nr. 5) met de eenheidsprijs per kwaliteitsniveau/leeftijdsniveau en aanplantingspe- riode heeft aangegeven, wordt het totale productieverzekeringsbedrag van de vruchtcategorie van het verzekeringsjaar in overeenstemming met de waardeverhoudingen onderverdeeld. Daarbij wordt de verzeke- ringswaarde van het door de het verzekerde risico getroffen deel van de gewassen o.a. vastgesteld aan de hand van de planteninventarislijst van
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
het bedrijf en de verkoop- of marketingdocumentatie met informatie over de artikelkwaliteit.
g) Als voor de verzekerde schade het vegetatiestadium, het plant- of zaai- tijdstip (bv. bij meervoudige teeltseries) of een bijzondere oogsttermijn (bv. bij meervoudige oogst) een rol speelt, dan dienen de vaststellingen van de deskundigen daar ook betrekking op te hebben.
2. Bezichtiging vooraf
De verzekeraar kan de schade vóór aanvang van de eenvoudige procedure of van de formele procedure – ook in afwezigheid van de verzekering- nemer resp. van de verzekerde of van zijn vertegenwoordiger – vooraf bezichtigen om zich een voorlopig beeld over schadegevallen en scha- debeelden te vormen. Daarbij kunnen de deskundigen al voorlopige vaststellingen over nr. 1.a.aa t/m nr. 0.x.xx doen.
3. Verdere vaststellingen
a) De deskundigen dienen – ook zonder overeenkomstige aanvraag van de verzekeringnemer – vaststellingen te doen, of en in welke omvang een perceel voortijdig voor de omploeging of leegruiming vrijgegeven wordt en – als de desbetreffende voorwaarden aanwezig zijn – voor de omploeging of leegruiming vrij te geven of tot een dergelijke omploeging of leegruiming opdracht te geven.
Als een perceel voortijdig wordt vrijgegeven voor het leegruimen of om- ploegen of er wordt opdracht gegeven tot een dergelijke maatregel, dan dient rekening te worden gehouden met de economische voordelen, die voor de verzekeringnemer door deze vrijgave ontstaan, door een passende mindering van de schadevergoeding. Als economische voordelen in deze zin gelden voornamelijk de bespaarde kosten voor verdere verzorging, oogst en verkoop. De omvang van de economische voordelen wordt door de deskundigen vastgesteld.
b) Dit geldt ook in alle andere gevallen waarin de verzekeringnemer resp. de verzekerde door het schadegeval kosten bespaart. Hierbij gelden
– onafhankelijk van de werkelijke besparing – de overeengekomen grenzen van maximale schadevergoeding (vgl. § 23 nr. 3).
c) De deskundigen dienen tevens – voor zover mogelijk – vast te stellen welke aanvullende maatregelen (kosten voor plantenbescherming, kos- ten voor plantenverzorging) door het schadegeval noodzakelijkerwijs ontstaan zijn. De kosten voor dergelijke door de verzekeringnemer resp. verzekerde of diens vertegenwoordiger uit te voeren maatregelen (bv. verdere bespuitingen; aanvullende mechanische onkruidbestrijding; aanvullende aanplantingswerkzaamheden op het bodemproduct), die niet al als verzekerde kosten (vgl. § 5 Nr. 4) vergoed worden, kunnen door een procentuele toeslag op het schadepercentage verrekend worden.
4. Regelingen betreffende bijzondere situaties
Het perceel gaat op de dag van de ontvangst van de vrijgavebevestiging van de verzekeraar voor het door de verzekeringnemer resp. de verze- kerde of diens vertegenwoordiger aangevraagde of door de verzekeraar gelaste leegruiming of omploeging uit de verzekering.
5. Meerdere verzekerde schadegevallen in een verzekeringsperiode
a) Als hetzelfde gewassoort van een perceel of hetzelfde verzekerde object (bv. dezelfde teeltserie) meermals door schadegebeurtenissen door verzekerde risico's getroffen wordt, en als op dit tijdstip de procedure voor schadevaststelling nog niet was afgesloten, dan wordt zonder uitzondering de totale schade vastgesteld (totale schadepercentage).
b) Als na afsluiting van de schadetaxatie (vgl. nr. 1) op dit perceel bij deze gewassoort of hetzelfde verzekerde object een verder verzekeringsgeval optreedt door hernieuwde inwerking van een verzekerd risico, dan is de verzekeraar voor deze schade alleen nog aansprakelijk tot de hoogte van het resterende bedrag van de verzekerde som . Het voor de desbe- treffende schade maatgevende verzekeringsbedrag wordt volgens de overeengekomen verrekeningsprocedure vastgesteld. Voor zover niet anders overeengekomen – is voor de volgens bovenstaande sectie nr. 1.a.ff resp. nr. 1.c te berekenen percentages dan de verzekerde som maatgevend dat overblijft na aftrek van de reeds vastgestelde schades.
6. Cumulatieschades
Als de verzekeringsgevallen zich zodanig vermengen dat er geen mogelijkheid bestaat om te onderscheiden welk verzekerd risico de afzonderlijke schades veroorzaakt heeft (cumulatierisico), dan wordt ofwel voor de betreffende risico's een totale schade vastgesteld of de schade ingedeeld bij het risico dat de overwegende oorzaak vormt.
§ 23 Betaling van de schadevergoeding
1. Tijdstip van uitbetaling
a) Als de uitkeringsplicht van de verzekeraar na beëindiging van het nodige onderzoek wat betreft de reden en de hoogte vastgesteld is, dan vindt de uitbetaling van de schadevergoeding plaats op het tijdstip waarop de beschadigde gewassen zonder het optreden van de schade op zijn vroegst te gelde gemaakt hadden kunnen worden; echter niet vóór de
betaling van de verzekeringspremie en niet vóór 1 november van het oogstjaar.
Als nodig onderzoek in de zin van deze bepaling gelden voornamelijk de taxatie van de schade, de controle van de vergoedingsverplichting en de bevoegdheid tot inontvangstneming evenals de berekening van de totale schadevergoeding op grond van het contract.
b) De verzekeraar heeft het recht om de verzekeringsuitkering in deelbe- dragen te betalen.
2. Verbod tot verrijking
a) De verzekering mag niet tot een verrijking leiden.
b) Als de verzekeringnemer of, als de verzekering ten gunste van een derde afgesloten is, de verzekerde op grond van andere verzekerings- contracten of financiële diensten uit nationale of Europese (openbare) middelen of overige ondersteuning en hulp of compensatiebetalingen (bijv. uit het catastrofefonds), schadevergoeding voor dezelfde schade ontvangt, dan wordt de aanspraak op grond van deze verzekering zodanig verminderd dat de schadevergoeding op grond van alle ver- zekeringscontracten in totaal niet hoger is dan de verzekerde schade. Alle uitkeringen, die buiten het verzekeringscontract op de schade worden verhaald, kunnen worden bijgeschreven op de verzekerings- uitkering.
c) De verzekerde som is het maximaal uitbetaalbare bedrag voor schade- vergoeding. Onafhankelijk daarvan zijn uitkeringen van de verzekeraar wegens de kosten van de schadetaxatie in overeenstemming met § 25 en de kosten van de schadevermijding en -beperking volgens de wet- telijke regelingen (vgl. § 20 nr. 6.c).
De verzekeraar betaalt schadevergoeding hoogstens tot het maatge- vende verzekeringsbedrag of de overeengekomen grens van de scha- devergoeding (vgl. nr. 3). De betaling van de schadevergoeding en/of het schadepercentage worden verminderd met de overeengekomen eigen risico's resp. eigen bijdrages (vgl. nr. 3) en/of beperkt tot een maximale schadevergoeding (vgl. nr. 3). Opbrengsten van het te gelde maken worden met de schadevergoeding verrekend.
3. Eigen risico's (franchises), grenzen van de schadevergoeding Schadepercentages en/of schadevergoedingen kunnen in overeenstem- ming met de BHMGVV S7 NL en/of door afspraken bij de contractafslui- ting door middel van eigen risico's (franchises) verminderd worden of door regelingen betreffende de maximale schadevergoeding beperkt worden.
De betaling van de schadevergoeding wordt als er bepaalde voorwaar- den aanwezig zijn (vgl. § 5 nr. 2) onder uitsluiting van het aantonen van een hogere schade in de vorm van een vast percentage (verzekering met vaste uitkering of forfaitaire schadevergoeding, vgl. bv. sectie A § 10 BHMGVV S7 NL) verricht.
4. Verrekening
Geldvorderingen van de verzekeraar kunnen met de verzekeringsuitkering (schadevergoeding) en overige prestaties van de verzekeraar (bv. terug- gaven van kosten) verrekend worden, ook dan wanneer hiervoor uitstel van betaling is verleend of betaling in termijnen overeengekomen is.
§ 24 Kosten van de schadetaxatie
a) De kosten van de schadetaxatie in de eenvoudige procedure (zoge- naamde „overlegprocedure“; vgl. § 21 nr. 2) draagt de verzekeraar.
De verzekeraar kan vergoeding van zijn kosten verlangen, indien de schademelding oneigenlijk blijkt te zijn.
b) Van de kosten van de schadetaxatie in de formele procedure (zgn.
„bindend rapport“; vgl. § 21 nr. 3) draagt de verzekeraar de kosten van zijn deskundige, en de verzekeringnemer resp. de verzekerde de kosten van de door hem of zijn vertegenwoordiger belaste deskundige. De ver- zekeringnemer resp. de verzekerde dient de kosten van zijn deskundige ook dan te dragen, wanneer deze deskundige in overeenstemming met
§ 21 nr. 3.b zin 3 benoemd is.
c) Van de kosten van de schadetaxatie in de eindprocedure (zgn. „eind- advies“, vgl. § 21 nr. 4) dragen de verzekeringnemer resp. de verzekerde en de verzekeraar steeds de helft.
VII. Overige bepalingen
§ 25 Mededelingen, kennisgevingen, wilsverklaringen
1. Vorm
Voor zover wettelijk niet anders bepaald en voor zover er in deze verze- keringsbepalingen of in de afspraken bij het verzekeringscontract niet iets anders bepaald is (bv. tekstvorm), dienen de voor de verzekeraar bestemde mededelingen, verklaringen en kennisgevingen die het verzekeringscontract betreffen, schriftelijk afgelegd te worden. Voor zover de verzekeraar voor mededelingen en kennisgevingen evenals
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
meldingen de tekstvorm toelaat en daarvoor een internetapplicatie (bv. opgave via WEB AV) biedt, moet de verzekeringnemer deze com- municatieweg gebruiken.
De ontvangst van mededelingen, verklaringen en kennisgevingen aan de verzekeraar richt zich naar de wettelijke bepalingen.
2. Correspondentie aan de verzekeringnemer
Mededelingen van de verzekeraar aan de verzekeringnemer vinden rechtsgeldig plaats aan zijn laatst bekende adres of aan het adres van de verzekeringstussenpersoon die de verzekeringnemer ondersteunt, indien deze over een overeenkomstige ontvangstvolmacht beschikt.
3. Veranderingen bij de verzekeringnemer
De verzekeringnemer dient de verzekeraar onmiddellijk te informeren, als zijn adres gewijzigd wordt of als de rechtsvorm veranderd of er zich wijzigingen voordoen met betrekking tot de verzekerde.
4. Correspondentie
De verzekeringnemer moet zijn correspondentie direct aan de verze- keraar richten.
§ 26 Volmacht van de verzekeringsvertegenwoordiger
1. Geen volmacht tot transactie
De verzekeringsvertegenwoordiger is niet gevolmachtigd om verzeke- ringscontracten af te sluiten; hij is ook niet bevoegd om de wijziging of verlenging van dergelijke contracten overeen te komen of om beëin- digingsverklaringen af te geven. De verzekeringsvertegenwoordiger is tevens niet gevolmachtigd om dekkingstoezeggingen (bv. voorlopige verzekeringsdekking) te geven.
2. Verklaringen van de verzekeringnemer
De verzekeringsvertegenwoordiger geldt als gevolmachtigd, om door de verzekeringnemer afgelegde verklaringen in ontvangst te nemen en deze aan de verzekeraar door te geven.
3. Verklaringen van de verzekeraar
De verzekeringsvertegenwoordiger geldt als gevolmachtigd om door de verzekeraar opgemaakte verzekeringspolissen of de aanhangsels hiervan evenals betalingsverzoeken (facturen) of aanmaningen aan de verzekeringnemer te doen toekomen.
4. Betalingen aan de verzekeringsvertegenwoordiger
De verzekeringsvertegenwoordiger heeft geen recht tot incasso; beta- lingen aan de verzekeraar (bv. verzekeringspremie) dienen direct aan de verzekeraar gedaan te worden.
5. Verzekeringsuitkeringen
De verzekeringsvertegenwoordiger is niet gevolmachtigd om verze- kerde schades te erkennen of verklaringen over de reden en hoogte van verzekeringsuitkeringen af te geven, voornamelijk om verzeke- ringsuitkeringen toe te zeggen.
§ 27 Vertegenwoordiger
Vertegenwoordiger is die derde die binnen het verzekeringscontract belast is met het risico- of contractmanagement en dienovereenkom- stig bevoegd is om voor de verzekeringnemer resp. de verzekerde te handelen.
De verzekeringnemer resp. de verzekerde is verantwoordelijk voor de kennis en het gedrag van zijn vertegenwoordiger.
§ 28 Toepasselijk recht
Voor het verzekeringscontract geldt het Nederlandse recht.
Voor zover de verzekeringnemers leden zijn van de Vereinigte Ha- gelversicherung VVaG met zetel in Gießen (Duitsland), geldt voor de lidmaatschapsverhouding het Duitse recht.
§ 29 Gegevensverwerking
De verzekeraar verwerkt gegevens (slaat deze bijvoorbeeld op en draagt ze over) uit het verzekeringscontract (persoonlijke gegevens en overige gegevens, in verband met de verzekeringsaanvraag en het ver- zekeringscontract) in gegevensverwerkende installaties en geeft deze voor de correcte uitvoering van de verzekeringsaangelegenheden door aan alle personen, instellingen en verzekeraars die bij de verzekering betrokken zijn (bv. herverzekeraars); daartoe behoort ook de doorgave van gegevens aan autoriteiten en ministeries (bv. het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), voor zover dit noodzakelijk of door de staat geordonneerd is. Met de verzekeringsaanvraag geeft de verzekeringnemer de verzekeraar de toestemming om de gegevens van het verzekeringscontract op elektronische wijze over te dragen.
§ 30 Klachten en geschillen
Wanneer de verzekeringnemer ondanks de inspanningen van de verzekeraar, om problemen op te lossen die in de loop van het verze- keringscontract kunnen optreden, geen bevredigende oplossing heeft verkregen, wordt deze gevraagd contact op te nemen met de vestiging in Nederland. Als er geen oplossing uit voortvloeit is er de mogelijkheid contact op te nemen met de „Stichting Klachteninstituut Verzekerin- gen“. Vervolgens is er nog de mogelijkheid een klacht in te dienen bij het gerecht.
§ 31 Overige
Voor zover in deze Algemene Voorwaarden naar de „BHMGVV S7 NL“ verwezen wordt, heeft dit betrekking op de „Bijzondere hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden Secufarm 7 NL“.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Bijzondere hagelschade- en meergevarenverzekeringsvoorwaarden
(BHMGVV S7 NL 18)
Verzekering Secufarm® 7 NL Vereinigte Hagelversicherung VVaG – Vestiging Nederland – (VH Nederland)
A. Gemeenschappelijke bepalingen over de teeltsectoren A en S
§ 1 Verzekerde objecten
§ 2 Vruchtcategorieën
§ 3 Aanvang en einde van de aansprakelijkheid
§ 4 Voorschriften voor percelen, goed vakmanschap
§ 5 Indieningstermijnen voor de teeltplannen
§ 6 Jaarpremie (verzekeringspremie), bijkomende kosten
§ 7 Tarievenschaal (GS)
§ 8 Meerjarenkorting-bepaling Secufarm® (MJRS)
INHOUD
§ 9 Eigen financiële bijdrage-regeling (SB 18)
§ 10 All-in schadeloosstelling (EPA 11)
§ 11 Proefstukken
§ 12 Minimale en maximale hectarewaarden
§ 13 Reducering van de verzekerde som naderhand
§ 14 Aansprakelijkheid volgens voorlopig verzekeringsbedrag
§ 15 BBCH Code
B. Bepalingen over de teeltsector A (akkerbouw)
§ 1 Premiekortingen bij eigen bedragen in de teeltsector A (akker- bouw) (PNSA S7 11)
C. Bepalingen over de teeltsector S (speciale gewassen)
§ 1 Premiekortingen bij eigen bedragen in de teeltsector S (speciale gewassen) (PNSS S7 11)
§ 2 Clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewassen (QVSS7 18 NL)
§ 3 Clausule voor de verzekering van pitfruit (QVKS7 NL 15)
§ 4 Clausule voor de verzekering van uien (QVUS7 NL 17)
§ 5 Clausule kwaliteitsschadeverzekering bij bloembollen en knollen (QVIS7 NL 11)
§ 6 Clausule voor de verzekering van aardbeien (QVES7 11)
§ 7 Clausule voor de verzekering van bessen (QVBS7 11)
§ 8 Clausule voor de verzekering van steenfruit (QVSS7 11)
§ 9 Clausule voor de verzekering van tafeldruiven (QVTS7 11)
§ 10 Clausule voor de verzekering van asperges (QVTS7 11)
§ 11 Clausule voor de verzekering van wintergroente (KWGS7 11)
§ 12 Clausule voor de verzekering van industrie- en sapfruit (KMIS 7 13)
§ 13 Clausule voor de verzekering van uien met afnamegarantie (ZVZAS7 18)
§ 14 Top60 hagelverzekering van speciale gewassen (ZVSTS7 NL 18)
§ 15 Clausule voor de verzekering van speciale gewassen met afnamegarantie (ZVSAS7 18)
§ 16 Schadetaxatie bij fruit met meervoudige oogst
D. Bijzondere Regelingen
I. Aanwijzingen
§ 1 Meldpunt voor klachten
§ 2 Overig
§ 3 Premie en de subsidie
§ 4 Lidmaatschap
II. Wijzigingen in de verzekeringsvoorwaarden
§ 1 En Bloc - update
A. Gemeenschappelijke bepalingen over de teeltsectoren A (ak- kerbouw) en S (speciale gewassen)
De gewassen worden ingedeeld bij de teeltsector A (akkerbouw) of S (speciale gewassen).
§ 1 Verzekerde objecten
a) De verzekering omvat – voor zover niet anders is bepaald– als verzeke- ringsobject bij graan, peulvruchten veevoeder, koolzaad, korrelmaïs en graszaden de korrels; bij silomaïs de kolf en het groen, bij CCM de korrels in de kolf; bij bieten de knol; bij vezelplanten de vezels en bovendien de zaden als apart verzekerd object met aparte verzekerde som; bij olievlas de zaden en bovendien de vezels als apart verzekerd object met aparte verzekerde som; bij tabak de voor oogst geschikte bladeren; bij wijn de druiven en bovendien het hout van de wijnranken als apart verzekerd object met aparte verzekerde som; bij fruit de vruchten en bovendien het vruchthout als apart verzekerd object met aparte verze- kerde som; bij teen- en amandelwilgen alleen de eenjarige scheuten; bij aardappelen de knollen; bij boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen de hele plant; bij planten voor bloembollenteelt de bollen; bij alle andere bodemproducten alle economisch te gebruiken plantendelen.
b) Voor zover bodemproducten als energieplanten zijn verzekerd, zijn alle bruikbare plantdelen (vegetatieve en generatieve plantdelen) verzekeringsobject. Energieplanten in de zin van deze voorwaarden zijn alleen die gewassen, die worden geteeld voor energiewinning in biogasinstallaties.
c) Bij klaver, grassen en andere voederkruiden die voor benutting in groene toestand of voor de hooiwinning bestemd zijn, is alleen de eerste snede verzekerd. Dienen volgende sneden verzekerd te worden, dan kan dit telkenmale speciaal worden overeengekomen. Iedere verdere snede is dan een apart verzekerd object met aparte verzekerde som.
d) Bij alle gewassen waarbij meerdere sneden worden geoogst (zgn. snijculturen, bijv. specerijplanten en geneeskrachtige planten), is al- leen de eerste snede verzekerd. Iedere verdere snede is dan een apart verzekerd object met aparte verzekerde som.
e) Bij alle tuinbouwgewassen waarbij meerdere sneden worden geoogst (bijv. snijbloemen, snijheesters), is iedere snede is dan een apart ver- zekerd object met aparte verzekerde som.
f) Bij meerjarige planten zijn de verschillende groeistadia verschillende verzekerde objecten met aparte verzekerde som.
g) Bij alle bodemproducten/culturen die tijdens een kalenderjaar meer- mals na elkaar worden geteeld (bijv. sla, spinazie, pot-/containerplanten
of snijbloemen), is iedere teeltserie een apart verzekerd object met aparte verzekerde som.
h) Bij meerjarige teelten (bijv. groene asperges of snijrozen) vormen de economisch te gebruiken plantendelen (oogstgoed) en de plant als zodanig telkens aparte verzekerde objecten met verzekerde sommen die door de verzekeringnemer apart dienen te worden aangegeven.
i) Bij alle andere gewassen die geteeld worden voor de planten- en plant- deelwinning, zijn plant en plantdelen aparte verzekerde objecten met aparte verzekerde som.
j) Voor zover bij alle bovenstaande onder c) t/m h) genoemde bodem- producten/culturen aparte verzekerde objecten met aparte verzekerde som bestaan, dient ieder verzekerd object afzonderlijk te worden verzekerd en daarvoor telkens een aparte verzekerde som te worden aangegeven.
Wanneer bij meerjarige planten (zie onder f) geen aparte verzekerings- som wordt afgesproken, dan wordt bij de schadevaststelling de verze- keringssom op alle leetijdsklassen van alle planten in overeenstemming met de daadwerkelijke waardeverhoudingen verdeeld; wanneer bij meerjarige culturen (zie onder h) geen aparte verzekeringssom wordt afgesproken, dan zijn de meerjarige plantdelen niet verzekerd, maar alleen de oogst van een verzekeringsjaar, waarbij de verzekeringssom dan voor de totale opbrengst van het verzekeringsjaar geldt; wanneer bij de tuinbouwgewassen (zie onder e) niet voor elke aparte snee een aparte verzekeringssom is afgesproken, dan geldt de verzekeringssom voor de totale opbrengst van het verzekeringsjaar.
k) Bij suikerbieten is het suikeropbrengstverlies en bij aardappelen die uitsluitend voor de winning van zetmeel worden geteeld en ook zo verzekerd zijn, het zetmeelopbrengstverlies meeverzekerd.
§ 2 Vruchtcategorieën
Vruchtcategorieën in de zin van § 2 AHMGVV S7 NL zijn:
1. Teeltsector akkerbouw (A)
1. Speciale energie-/voederplanten
2. Graan
3. Vezelplanten
4. Hop
5. Peulvruchten veevoeder
6. Aardappelen
7. Maïs
8. Oliehoudende zaden
9. Hout van wijnranken
10. Bieten
11. Zaden
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
12. Tabak
13. Wijndruiven
2. Teeltsector speciale gewassen (S)
1. Geneeskrachtige planten en specerijplanten
2. Blad- en stengelgroenten
3. Aardbeien
4. Vrucht- en productiehout
5. Vruchtgroenten
6. Groente zeer kleine oppervlakten *
7. Peulvruchten consumptie
8. Industrie- en sapfruit
9. Plantgoed
10. Pitfruit
11. Koolgroenten
12. Kastanjes/noten
13. Sierteeltgewassen
14. Snij- en Trekheesters
15. Zaadwinning van speciale gewassen
16. Asperges/Rabarber
17. Steenfruit
18. Bessen
19. Tafeldruiven
20. Potplanten en Containerculturen
21. Wortel- en knolgroenten
22. Ui-familie
23. Boomkwekerijproducten (productie zonder potten of containers)
24. Bloembollen
Hier niet genoemde vruchtcategorieën gelden als zelfstandige vruchtcategorie.
* Groente zeer kleine oppervlakten in deze zin zijn teeltarealen onder 1 ha, beteeld met minimaal 5 groentegewassen waarbij ieder van deze groente- gewassen een oppervlakte van 10 are niet mag overschrijden.
3. Gewassoorten
De indeling van specifieke gewassoorten vindt plaats op basis van het
„Gewassoortenoverzicht (gewassoorten-referentielijst)“.
§ 3 Aanvang en einde van de aansprakelijkheid
1. Hagelschade
a) De aansprakelijkheid vangt aan, voor zover niet anders is overeenge- komen, bij het uitzaaien van het zaaizaad of het uitplanten van het plantgoed of cultuur in het oogstjaar, echter bij
ǫ fruit – behalve aardbeien, bramen, frambozen, blauwe bosbessen en tafeldruiven – bij beëindiging van de bloei,
ǫ aardbeien, bramen, frambozen en blauwe bosbessen bij aanvang van de bloei,
ǫ wijn en tafeldruiven bij aanvang van het uitlopen, op zijn vroegst echter op 1 januari van het oogstjaar;
ǫ boomkwekerijproducten evenals snijbloemen en snijheesters, die niet als pot- of containerculturen geteeld worden, met het uitzaaien of het uitplanten in het open veld,
ǫ potplanten en containerculturen, snijbloemen, snijheesters evenals alle andere tuinbouwculturen met het uitrusten van het beplantte cultuurpotten op de resp. in het teeltplan opgegeven productieop- pervlakte, op zijn vroegst echter op 1 januari van het verzekeringsjaar.
b) De aansprakelijkheid vangt al aan bij
ǫ oliehoudende winterzaden en wintergraan bij het uitzaaien in het jaar voorafgaand aan de oogst,
ǫ wintergroente (vgl. § 11) bij het uitzaaien resp. het uitplanten in het jaar voorafgaand aan de oogst.
c) De aansprakelijkheid eindigt – voor zover niet anders is overeen- gekomen– bij afsluiting van de oogst, in ieder geval op het in nr. 1.f genoemde tijdstip.
d) De aansprakelijkheid eindigt echter bij
ǫ fruit na de pluk van de afzonderlijke boom resp. struik,
ǫ vezelplanten, bij het afoogsten van het land, waarbij de aansprake- lijkheidsperiode tijdens de roting op het veld beperkt is tot 14 dagen na het afsnijden- of plukken.
ǫ uien bij het binnenhalen van de uien, waarbij de aansprakelijk- heidsperiode tijdens de droging op het veld beperkt is tot 14 dagen na het rooien.
e) Wordt de plant als zodanig verzekerd (bijv. bij meerjarige culturen), dan treedt de betreffende verzekeringsperiode in de plaats van het oogstjaar.
f) De aansprakelijkheid eindigt in ieder geval op 15 november van het oogstjaar;
g) De aansprakelijkheid eindigt – afwijkend van bovenstaand nr. 1. f – bij ǫ ongetopte spruitkool uiterlijk op 28 februari van het oogstjaar,
ǫ getopte spruitkool op 15 december van het verzekeringsjaar,
x xxxxxxxxxx uiterlijk op 15 juni van het oogstjaar,
ǫ overige wintergroente uiterlijk op 30 april van het oogstjaar, ǫ snijbloemen uiterlijk op 30 september van het oogstjaar,
ǫ vrucht- en productiehout, boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen evenals snij- en trekheesters op 31 december van het verzekeringsjaar.
2. Schade door sneeuwdruk en ijzel
a) De aansprakelijkheid vangt aan voor alle bodemproducten/culturen met het uitzaaien of uitplanten van deze, op zijn vroegst echter op 15 november van het zaai- of plantjaar, voor boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) op 15 november van het betref- fende verzekeringsjaar.
b) De aansprakelijkheid – voor zover niet anders is overeengekomen - eindigt uiterlijk op 1 mei van het oogstjaar, resp. bij boomkwekerijpro- ducten (productie zonder potten of container) op 31 december van het verzekeringsjaar.
3. Uitwinteringsschades
a) De aansprakelijkheid vangt aan bij overwinterende, nog niet oogstrijpe gewassen, zo genoemde "wintergewassen", vallend onder teeltsector A (akkerbouw) met het uitzaaien of uitplanten van deze bodemproduc- ten, op zijn vroegst echter op 15 november van het zaai- of plantjaar.
b) De aansprakelijkheid eindigt voor
ǫ wintergewassen van teeltsector A (akkerbouw) met begin van het 2-knopen-stadium resp. het tweede zichtbaar gestrekte internodium (BBCH 32), uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar, in ieder geval bij de vaststelling van de uitwinteringsschade door de verzekeraar.
c) Hier onder nr. 3 niet opgevoerde bodemproducten zijn ook niet tegen uitwinterings-/wintervorstschade te verzekeren.
d) Binnen de aansprakelijkheidsperiode moet matige vorst in de zin van
§ 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL plaatsgevonden hebben.
4. Schade door vorst
4.1 Schade door wintervorst
a) De aansprakelijkheid vangt aan – voor zover niet anders is overeenge- komen- op de verzekerbare gewassen (uitgezonderd wintergewassen van teeltsector A op grond van § 3 nr. 3) tegen wintervorst met het zaaien of planten van dergelijke bodemgewassen (productie zonder pot of container) maar bij,
ǫ bij de vruchtcategorieën boomkwekerijproducten en snij- en trekhees- ters op zijn vroegst echter op 15 november voor het zaai- of plantjaar resp. op 15 november voor het betreffende verzekeringsjaar of oogstjaar; ǫ de vruchtcategorieën vrucht- en productiehout en gewassen als wintergroenten (vgl. Sectie C § 11 BHMGVV S7 NL) en de gewassoorten spruitkool, getopte spruitkool prei en bloembollen die in de herfst geplant worden, op zijn vroegst op 1 oktober van het zaai- of plantjaar. ǫ de vruchtcategorieën pitfruit, steenfruit, bessen en industrie- en sapfruit op zijn vroegst op 2 september van het plantjaar resp. voor het betreffende oogstjaar
ǫ het gewassoort wijn op 1 december voor het betreffende oogstjaar.
b) De aansprakelijkheid voor de hierboven genoemde vruchtcategorieën en wintergroenten eindigt, uiterlijk op 14 mei van het verzekeringsjaar resp. van het oogstjaar, voor prei en winteruien uiterlijk op 31 maart van het verzekeringsjaar resp. van het oogstjaar, voor de vruchtcategorieën pitfruit, steenfruit, bessen, en industrie- en sapfruit en voor spruitkool op 28 februari van het op het plantjaar volgende oogstjaar, voor ge- topte spruitkool op 15 december van het oogstjaar respectievelijk het verzekeringsjaar, voor bloembollen die in de herfst geplant worden, op zijn laatst op 31 maart van het verzekeringsjaar of oogstjaar, voor het gewassoort wijn bij aanvang van het wolstadium (BBCH 05), uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar,
maar in ieder geval met de vaststelling van de schade door wintervorst door de verzekeraar.
c) Tegen wintervorst zijn alleen de onder nr. 4.1.a genoemde bodempro- ducten verzekerbaar.
d) Voor zover niet in de volgende nr. 4.3 anders geregeld of anders overeen- gekomen, moet binnen de aanprakelijkheidsperiode op de schadedag strenge vorst in zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL verstreken zijn.
4.2 Schade door nachtvorst
a) De aansprakelijkheid vangt aan – voor zover niet anders is overeenge- komen – bij
ǫ wintergewassen van teeltsector A vanaf het 2-knopen-stadium resp. het tweede zichtbaar gestrekte internodium (BBCH 32), uiterlijk op 1 april van het oogstjaar,
ǫ bij alle overige bodemproducten van teeltsector A en de gewasgroe- pen bloembollen, uifamilie en wortel/knolgroenten (uitgezonderd ven- kel, radijs, rammenas en selderij met loof) op 1 april van het oogstjaar, ǫ bij alle bodemproducten van teeltsector S (speciale gewassen) (in- clusief meerjarige culturen) – zonder bloembollen, uifamilie, wortel/
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
knolgroenten (uitgezonderd venkel, radijs, rammenas en selderij met loof) en fruit - op 15 mei van het oogstjaar,
ǫ bij boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen, snij- bloemen, snij- en trekheesters en meerjarige culturen en vrucht- en productiehout op 15 mei van het verzekeringsjaar,
echter bij
ǫ aardbeien bij aanvang van de bloei in het oogstjaar.
ǫ pitfruit, steenfruit, bessen en industrie- en sapfruit vanaf 1 maart van het oogstjaar.
ǫ het gewassoort wijn op 1 april van het oogstjaar, echter op zijn vroegst bij aanvang van het wolstadium (BBCH 05) in het oogstjaar.
b) De aansprakelijkheid eindigt– voor zover niet anders is overeengeko- men - bij afsluiting van de oogst, uiterlijk op 30 september van het oogstjaar, echter bij
ǫ fruit uiterlijk op 1 september van het oogstjaar,
ǫ de vruchtcategorieën vruchtgroenten uiterlijk op 1 september van het oogstjaar,
ǫ boomkwekerijproducten, potplanten en containerculturen, snijbloe- men, snij- en trekheesters, evenals meerjarige culturen en vrucht- en productiehout uiterlijk op 30 september van het verzekeringsjaar,
ǫ boomkwekerijproducten vanaf 1 meter stamhoogte uiterlijk op 14 november van het verzekeringsjaar,
ǫ prei uiterlijk op 30 september van het oogstjaar.
ǫ de vruchtcategorieën bieten en de gewassoorten knolselderij, witlofpennen, winterwortelen en raap uiterlijk op 30 november van het oogstjaar,
ǫ aardappelen en maïs uiterlijk op 31 oktober van het oogstjaar.
ǫ het gewassoort wijn bij het begin van het bloei (BBCH 60), echter uiterlijk op 30 juni van het oogstjaar,
ǫ bloembollen, die in het voorjaar geplant worden, op 31 december van het oogstjaar.
c) Voor zover niet in het volgende nr. 4.3 anders geregeld of anders overeen- gekomen, moet binnen de aansprakelijkheidsperiode op de schadedag lichte vorst in zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL verstreken zijn.
4.3 Aansprakelijkheidsperioden met verschillende mate van vorst
Het begin en einde van de vastgestelde aansprakelijkheidsperiode, waarbinnen een bepaalde mate van vorst noodzakelijk is, zijn:
a) bij de vruchtcategorieën bieten en de gewassoorten knolselderij, witlof- pennen, winterwortelen en raap begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 september van het oogstjaar en eindigt op 30 november van het oogstjaar;
b) bij bloembollen, die in het voorjaar geplant worden, begint de aan- sprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 oktober van het oogstjaar en eindigt op 31 december van het oogstjaar;
c) bij de vruchtcategorieën pitfruit en het gewassoort pitfruit sap uit de vruchtcategorie industrie- en sapfruit begint de aansprakelijkheidspe- riode voor schade, die ontstaat door de inwerking van strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 maart van het oogstjaar en eindigt op 1 september van het oogstjaar;
d) bij de vruchtcategorieën aardappelen en mais begint de aansprake- lijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van ten minste strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 sep- tember van het oogstjaar en eindigt op 31 oktober van het oogstjaar;
e) bij boomkwekerijproducten vanaf 1 meter stamhoogte begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van extreem strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL , op 15 november van het verzekeringjaar en eindigt op 14 mei van het verzekeringsjaar;
f) bij vrucht- en productiehout en snij- en trekheesters begint de aansprake- lijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van extreem strenge vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 oktober van het verzekeringsjaar en eindigt op 14 mei van het verzekeringsjaar;
g) bij de vruchtcategorieën bessen, steenfruit en industrie- en sapfruit (uitgezonderd het gewassoort pitfruit sap uit de vruchtcategorie in- dustrie- en sapfruit) begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 maart van het oogstjaar en eindigt op 1 september van het oogstjaar;
h) bij de vruchtcategorie aardbeien begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 0 Xx. 0.0 XXXXXX X0 XX, bij aanvang van de bloei van het oogstjaar en eindigt op 1 september van het oogstjaar.
i) bij de vruchtcategorieën pitfruit, steenfruit, bessen en industrie- en sapfruit begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van extreme strenge vorst in de zin van § 1 nr. 3.3
XXXXXX S7 NL, op 2 september van het plantjaar respectievelijk voor het betreffende oogstjaar en eindigt op 28 februari van het oogstjaar.
j) bij het gewassoort wijn begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van zeer strenge resp. extreme strenge vorst in de zin van § 1 nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op zijn vroegst op 1 december voor het betreffende oogstjaar bij aanvang van het vegetatierust (BBCH 00), en eindigt bij aanvang van het wolstadium (BBCH 05), uiterlijk op 31 maart van het oogstjaar.
k) bij het gewassoort wijn begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van
§ 1 nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, op 1 april van het oogstjaar, echter op zijn vroegst bij aanvang van wolstadium (BBCH 05), en eindigt bij het begin van het bloei (BBCH 60), echter uiterlijk op 30 juni van het oogstjaar.
l) bij alle gewassen van het teeltsector A (uitgezonderd wintergewassen) en de gewasgroepen bloembollen, uifamilie en wortel/knolgroenten (uitgezonderd venkel, radijs, rammenas en selderij met loof) begint de aansprakelijkheidsperiode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 0 Xx. 0.0 XXXXXX X0 XX, op zijn vroegst op 1 april van het oogstjaar en eindigt op 30 april van het oogstjaar.
m) bij wintergewassen van teeltsector A begint de aansprakelijkheidspe- riode voor schade, die ontstaat door de inwerking van matige vorst in de zin van § 1 Nr. 3.3 AHMGVV S7 NL, vanaf het 2-knopen-stadium resp. het tweede zichtbaar gestrekte internodium (BBCH 32), uiterlijk op 1 april van het oogstjaar, en eindigt op 30 april van het oogstjaar.
5. Schade door storm (inclusief winderosie) en zware regen (incl. water- erosie)
a) De aansprakelijkheid vangt aan bij het uitzaaien van het zaaizaad of bij het uitplanten van het plantgoed in het oogstjaar, bij vrucht- en produc- tiehout en boomkwekerijproducten op 1 januari van het verzekeringsjaar, bij potplanten en containerculturen, snijheesters evenals alle andere tuinbouwculturen met het uitrusten van de beplantte cultuurpotten op de resp. in het teeltplan opgegeven productieoppervlakte op zijn vroegst echter op 1 januari van het verzekeringsjaar, echter bij
ǫ fruit, met uitzondering van aardbeien, bramen, frambozen, blauwe bosbessen en tafeldruiven, bij het einde van de bloei
ǫ aardbeien, bramen, frambozen, blauwe bessen en tafeldruiven bij het begin van de bloei
ǫ tafeldruiven bij het begin van het uitlopen.
b) De aansprakelijkheid eindigt – voor zover niet anders is overeengeko- men – bij afsluiting van de oogst, in ieder geval echter op 15 november van het oogstjaar en voor vrucht- en productiehout, boomkweke- rijproducten, potplanten en containerculturen op 31 december van het verzekeringsjaar,
ǫ bij vezelplanten, bij het afoogsten van het land, waarbij de aanspra- kelijkheidsperiode tijdens de roting op het veld beperkt is tot 14 dagen na het afsnijden- of plukken,
ǫ bij uien bij het binnenhalen van de uien, waarbij het tijdvak van de aansprakelijkheid tijdens de droging op het veld, tot uiterlijk 14 dagen na het rooien,
ǫ spruitkool uiterlijk op 28 februari van het oogstjaar,
ǫ getopte spruitkool op 15 december van het verzekeringsjaar, ǫ winteruien uiterlijk op 15 juni van het oogstjaar,
ǫ overige wintergroente uiterlijk op 30 april van het oogstjaar, ǫ snijbloemen uiterlijk op 30 september van het oogstjaar,
6. Schade door droogte
a) De aansprakelijkheid vangt aan bij het uitzaaien of uitplanten van de bodemproducten/culturen, bij potplanten en containerculturen, snijbloemen en snijheesters evenals alle andere tuinbouwculturen opgesteld in beplantte cultuurpotten op de resp. in het teeltplan opgegeven productieoppervlakte.
b) De aansprakelijkheid eindigt – voor zover niet anders is overeengeko- men - bij afsluiting van de oogst, uiterlijk met afloop, resp. bij boomkwe- kerijproducten, potplanten en containerculturen, snijbloemen, snij- en trekheesters, evenals meerjarige culturen uiterlijk op het einde van het verzekeringsjaar, in ieder geval met de vaststelling van de schade door de verzekeraar.
7. Brandschades door blikseminslag
a) De aansprakelijkheid vangt aan op 1 januari van het verzekeringsjaar en
b) De aansprakelijkheid eindigt uiterlijk op 31 december van het verze- keringsjaar, in ieder geval met de vaststelling van de schade door de verzekeraar.
Echter de aansprakelijkheid eindigt bij bieten, wanneer deze zijn ge- oogst en niet meer in de bodem wortelen; bieten in onbedekte en/of bedekte kuilen zijn uitgesloten van aansprakelijkheid.
8. Bijzonder begin van de aansprakelijkheid bij het uitzaaien van hout- planten
In afwijking van het bepaalde onder § 3 Nr. 1 t/m 7 vangt de aansprake-
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
lijkheid aan bij het uitzaaien van houtplanten – voor zover niet anders is overeengekomen - op zijn vroegst op 15 juni van het jaar van uitzaai.
9. Bijzonder einde van de aansprakelijkheid bij energieplanten
Bij de vruchtcategorie energieplanten eindigt wegens hagelschade (vgl. nr. 1.c), vorstschade (4.1b. en 4.2b), stormschade (vgl. nr. 5.b) even- als schade door zware regen (vgl. nr. 5.b) de aansprakelijkheid niet bij afsluiting van de oogst, maar afwijkend daarvan bij de afzonderlijke
Bij
soorten energieplanten reeds op de volgende tijdstippen:
ǫ graan bij het einde van het groeistadium „deegrijpheid“ (macrosta- dium 85 volgens BBCH),
ǫ peulvruchten bij het einde van het groeistadium „groenrijpheid“ (macrostadium 79 volgens BBCH),
ǫ grassoorten bij het einde van het groeistadium „vegetatieve groei beëindigd“ (analoog macrostadium 49 voor graan volgens BBCH),
ǫ oliehoudende zaden (zonder zonnebloemen) bij het einde van het groeistadium „einde van de vruchtvorming“ (macrostadium 79 volgens BBCH),
ǫ zonnebloemen bij het einde van het groeistadium „citroenrijpheid“ (macrostadium 83 volgens BBCH),
ǫ maïs bij het einde van het groeistadium „deegrijpheid“ (macrosta- dium 85 volgens BBCH).
10. Bijzonder einde van de aansprakelijkheid
Voor zover in bovenstaande passages de aansprakelijkheid bij afsluiting van de oogst eindigt, is het einde van de aansprakelijkheid uiterlijk het tijdstip waarop de oogst bij vakkundige exploitatie zoals ter plaatse gebruikelijk afgesloten zou zijn.
11. Algemeen einde van de aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid eindigt voor alle verzekerde risico's (vgl. § 1 nr. 1 lid 1 zin 2.a en 2.b AHMGVV S7 NL) en verzekerde gebeurtenissen (vgl. § 1 nr. 1 lid 1 zin 2.c AHMGVV S7 NL) ook bij de vaststelling van de verzekeraar dat een omploeging of een voortijdige leegruiming van de verzekerde bodemproducten noodzakelijk is, onafhankelijk van het feit of de verzekeringnemer de omploeging resp. de leegruiming werkelijk uitvoert.
Indien niet het totale perceel maar een perceeldeel voor omploeging vrijgegeven wordt, volgt een perceelsdeling, waarbij voortaan ieder perceeldeel als een individueel perceel (afzonderlijke teeltpositie) behandeld wordt, vervolgens beëindigd de aansprakelijkheid voor dat omgeploegde perceeldeel.
12. Verlenging tijdvak van de aansprakelijkheid
Via een afzonderlijk overeenkomst is een verlenging van het tijdvak van de aansprakelijkheid tegen betaling van een premietoeslag mogelijk.
§ 4 Voorschriften voor percelen, goed vakmanschap
a) De verzekeringnemer of zijn vertegenwoordiger is verplicht alle perce- len met de daarop verbouwde verzekerde bodemproducten, die voor de verzekering in aanmerking komen (dekkingsgebied) naar behoren met goed vakmanschap te bewerken.
b) Hij dient de aanwezige be- en ontwateringinstallatie of drainage altijd in goed functionerende staat te onderhouden. Aanwezige beregenings- installaties dienen altijd in een goed functionerende toestand te zijn. De bevloeiing en/of beregening dient volgens goed vakmanschap te worden uitgevoerd.
c) Voor de volgende gewassen wordt de aanwezigheid van een operati- onele en functionele irrigatie- en bevloeiingsinstallatie als verplicht beschouwd, zodat het ontbreken van een dergelijke mogelijkheid tot kunstmatige irrigatie of beregening tot een uitsluiten van de verzeke- ring tegen opbrengstverlies door droogte leidt:
Vruchtcategorie pitfruit | |
GS-code | Gewas |
801 | Appelen |
802 | Peren |
804 | Peren (Conference) |
Vruchtcategorie blad- en stengelgroenten | |
GS-code | Gewas |
601 | Sla zacht (bijv. krop/botersla) |
602 | Sla hard (bijv. andijvie) |
603 | Veldsla |
605 | Spinazie |
607 | Winterspinazie |
790 | Spinazie met afname-garantie |
Vruchtcategorie vruchtgroenten | |
620 | Augurken |
623 | Paprika |
624 | Tomaten |
625 | Courgette |
626 | Aubergine |
627 | Komkommers |
Vruchtcategorie koolgroenten | |
640 | Bloemkool, geplant |
641 | Broccoli, geplant |
642 | Chinese kool, geplant |
646 | Koolrabi zonder loof |
647 | Koolrabi met loof |
781 | Bloemkool met afname-garantie |
Vruchtcategorie wortel- en knolgroenten | |
672 | Xxxxxx |
000 | Xxxxxxxx zonder loof |
000 | Xxxxxxxx met loof |
676 | Bleekselderij |
Vruchtcategorie Vrucht- en productiehout | |
972 | Vruchthout (zonder frambozen) |
Vruchtcategorie ui-familie | |
692 | Uien (zomer) voor look |
693 | Uien (winter) voor look |
Vruchtcategorie potplanten- en containerculturen | |
208 | Perkplanten |
209 | Potanjers |
210 | Primula teelt |
211 | Chrysant (pot en bol) |
212 | Overige sierplanten i. container |
213 | Cactus |
214 | Hortensia |
215 | Potrozen |
217 | Aucuba, Cotoneaster |
218 | Euonymus, Pieris |
220 | Buddlei, Ceanothus |
221 | Potentilla, Salix |
222 | Spiraea |
223 | Klimplanten o.a. |
224 | Hedera |
225 | Clematis |
226 | Kamperfoelie |
227 | Rhododendron |
228 | Laan- en sierbomen |
240 | Rozen |
241 | Rots- en alpine planten |
242 | Siergras, bamboe |
243 | Vaste planten (op aanvraag) |
958 | Conifeerachtigen i.container |
959 | Fruitbomen i. container |
960 | Struiken i. container |
961 | Vaste planten i. container |
982 | Azalee |
987 | Skimmia |
Vruchtcategorie boomkwekerijproducten (productie zonder pot of container) | |
246 | Onderstammen voor pitfruit |
247 | Veredeling voor pitfruit |
248 | Pitfruit (veredeld) 1-2 jarig |
249 | Verstapeld pitfruit |
250 | Wild en moeren voor pitfruit |
251 | Onderstammen voor steenfruit |
252 | Steenfruit (veredeld) 1-2 jarig |
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Vruchtcategorie boomkwekerijproducten (productie zonder pot of container) | |
253 | Verstapeld steenfruit |
254 | Zaailingen voor steenfruit |
964 | Fruitbomen- en struiken vollegrond |
Bij bovengenoemde gewassen kan alleen gesproken worden over goed beheer en bewerken naar goed vakmanschap, als de irrigatie en/of beregening naar deze grondbeginselen uitgevoerd wordt.
d) Bestaande ontwatering- of drainagesystemen moeten altijd in een goede en functionele staat behouden blijven. Op percelen met lagere gedeelten moeten direct na het uitzaaien of planten greppels gegraven worden in toereikende mate over het gehele perceel; deze zijn tijdens het groeiproces van de bodemproducten te handhaven.
e) De verzekeringnemer is verplicht de verzekerde bodemproducten/ culturen naar goed vakmanschap te verbouwen (bijv. bij gemelde vorst geen bodembewerking uit te voeren; op de gewasspecifieke tijden bij nachtvorst de beregeningsinstallatie in te schakelen; aan de betreffende teelt de gebruikelijke beschermende maatregelen toe te passen; één- en tweejarige containerculturen dienen tegen vorst afgedekt te worden).
f) Perenbomen die verzekerd zijn onder de vruchtcategorie vrucht- en productiehout moeten ter vermijding van wintervorst schade aan de onderstam over de veredelde plek de boom beschermen met gebrui- kelijk materiaal (bv. bedekken met compost of grond) in fruitteelt.
§ 5 Indieningstermijn voor de teeltplannen
a) Elk teeltplan dient ieder jaar zo vroeg mogelijk te worden ingediend. De verzekerde dient het winterteeltplan uiterlijk 15 november van het uitzaai/plantjaar, voor wijndruiven t/m 15 november van het jaar voor het oogstjaar; en het zomerteeltplan uiterlijk 30 april van het oogst resp. verzekeringsjaar in te dienen.
b) Afwijkend daarvan dient het winterteeltplan
ǫ voor wintergroenten uiterlijk 20 september van het uitzaai/plantjaar te worden ingediend.
ǫ voor bloembollen, die in de herfst geplant worden, uiterlijk 1 maart van het oogstjaar te worden ingediend.
§ 6 Jaarpremie (verzekeringspremie), bijkomende kosten
1. Algemene regelingen
De jaarpremie bestaat uit de voorschotpremie die verhoogd wordt met een eventueel vereist wordende naheffing en eventueel verminderd wordt met de statutaire premieteruggave. De bepalingen van de Jaarpremie worden in de statuten aangetoond. De verzekeraar kan op de te betalen premie bij aanvang van het verzekeringsjaar een aanbetaling in passende hoogte verlangen.
2. Samenstelling
a) De voorschotpremie wordt uit de premiestelling en een veiligheids- toeslag berekend.
b) Details van de berekening van de premiestelling komen voort uit de premiebepaling Secufarm® 7 (PB Secufarm S7 NL).
c) De veiligheidstoeslag wordt elk jaar opnieuw vastgesteld en naar honderdste delen van de premiestelling berekend.
d) Een eventuele aanvullende naheffing wordt naar honderdste delen van de voorschotpremie berekend. De naheffing wordt niet geheven via betaling van een toeslag op de voorschotpremie.
e) Jaarlijkse overschotten worden volgens de statuten als premieterug- gave uitbetaald. De premieteruggave wordt naar honderdste delen van de voorschotpremie berekend.
f) Premietoeslagen worden in overeenstemming met de betreffende afspraak geheven.
g) De verzekeringspremie wordt bepaald volgens de regelingen in deze voorwaarden, en de bijbehorende premiebepaling Secufarm®7 (PB Secufarm S7 NL) evenals in het afzonderlijke geval gemaakte bijzondere afspraken. De betreffende premiebepaling Secufarm®7 maakt deel uit van het verzekeringscontract.
h) De minimale voorschotpremie wordt bepaald conform de BHMGVV of overeenkomsten bij het afsluiten van de contracten.
3. Kortingen
a) De verzekeringnemer ontvangt kortingen in overeenstemming met de betreffende kortingsbepaling.
b) De no claim-korting blijkt uit de premiebepaling Secufarm® 7 (PB Secufarm S7 NL) en de meerjarenkorting uit de meerjarenbepaling Secufarm® 7 (MJRS).
c) Na betaling van een schadeloosstelling wordt de korting in overeen- stemming met de betreffende no claim-kortingsbepalingen gewijzigd.
4. Bijkomende kosten
a) Naast de premie dienen de wettelijke assurantiebelasting of heffingen en de tarieven te worden voldaan.
b) De wettelijke assurantiebelasting of heffingen worden in overeenstem- ming met de met betrekking tot wettelijke voorschriften geheven.
c) De tarieven richten zich naar de tarievenschaal (GS).
§ 7 Tarievenschaal (GS)
De verzekeringnemer dient – voor zover niet anders overeengekomen
– een tarief voor de opstelling van de bij ieder verzekeringscontract in te dienen teeltopgave te betalen, de hoogte richt zich naar de premie- bepaling Secufarm® 7 (PB Secufarm S7 NL).
§ 8 Meerjarenkorting-bepaling Secufarm® (MJRS)
a) De verzekeringnemer ontvangt bij meerjarige verzekeringen voor deze overeengekomen meerjarige contractduur een meerjarenkorting. De hoogte richt zich naar de premiebepaling Secufarm® 7 (PB Secufarm S7 NL).
b) Wordt een meerjarig contract voortijdig beëindigt, dan kan de verze- keraar het verschil tussen de meerjarenkortingen voor de overeenge- komen looptijd en de meerjarenkortingen voor de in acht genomen looptijd terugvorderen. Bij voortijdige contractbeëindiging van een meerjarig verzekeringscontract wordt deze wat betreft de hoogte van de meerjarenkortingen zo afgerekend, alsof van begin af aan uitslui- tend de werkelijk ten einde gelopen contractduur is overeengekomen.
§ 9 Eigen financiële bijdrage-regeling (SB 18)
1. Integrale franchise bij het risico hagel, storm, zware regen en brand door blikseminslag en de gebeurtenis erosie als gevolg van zware regen
a) De verzekeringnemer draagt – voor zover niet anders overeengekomen
– binnen een verzekeringsjaar bij ieder schadegeval binnen een vege- tatieperiode, van ieder schadepercentage van een perceel gescheiden naar verzekerde objecten, schade die het bij het sluiten van het contract overeengekomen percentage van de te verwachten kwantitatieve of kwalitatieve oogstopbrengst niet bereikt, zelf (integrale franchise). Voor zover niet anders overeengekomen, bedraagt dit percentage
- bij schadegevallen, welke door de risico’s hagel, storm en/of brand door bliksem veroorzaakt worden, bij alle soorten gewassen – uitgezonderd de hierna genoemde gewassoorten – 8%; bij de gewassoorten van de vruchtcategorieën aardbeien, steenfruit, bessen, ui-familie, blad- en
stengelgroenten, koolgroenten, wortel- en knolgroenten en peulvruch- ten consumptie bedraagt dit percentage 10%. Bij de gewassoorten van de vruchtcategorie bloembollen bedraagt dit percentage 5%.
- bij schadegevallen, welke door het risico zware regen en de gebeur- tenis erosie als gevolg van zware regen veroorzaakt worden, bij alle gewassen van het teeltsector A en de vruchtcategorieën blad- en stengelgroeten, bloembollen, peulvruchten consumptie, koolgroenten, wortel- en knolgroenten en ui-familie 31%.
b) Is er een bijzonder belang ten aanzien van het ten gelde maken mee- verzekerd, dan geldt dit met betrekking tot een dergelijke verzekerde schade.
2. Eigen risico
a) De verzekeringnemer draagt – voor zover niet anders overeengekomen
– binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode bij ieder schadegeval van ieder schadepercentage van een perceel, gescheiden naar verzekerde objecten, het bij het sluiten van het contract overeen- gekomen eigen risico procentpunten van ieder schadepercentage zelf (eigen risico). Werd een algehele schade vastgesteld, dan heeft dit eigen risico betrekking op dit algehele schadepercentage. De regelingen over de integrale franchise worden hierdoor niet aangetast.
b) Bij het risico hagel draagt – voor zover niet anders overeengekomen (bijv. glijdend eigen risico) – de verzekeringnemer binnen een verzeke- ringsjaar binnen een vegetatieperiode van ieder schadepercentage van een perceel voor alle gewassen van de teeltsector S (speciale gewassen) 10%-punten zelf.
c) Bij het risico hagel bedragen de eigen risico procentpunten bij de vruchtcategorieën boomkwekerijproducten (productie zonder pot en container), vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerplanten, snij- en trekheesters, -meerjarige teelten (snij- en trekheesters) 30%-punten.
d) Bij het risico hagel bedraagt de eigen risico procentpunten bij de vruchtcategorie bloembollen 5%-punten.
e) Afwijkend hiervan bedragen het eigen risico procentpunten bij het risico hagel van ieder schadepercentage - voor zover voor het specifieke gewassoort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijkheidspe- riode tegen schades door de voorgenoemde verzekerde gevaren en
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
verzekerde gebeurtenissen bestaat en voor zover niet anders overeen- gekomen- bij schade na 30 september en t/m 31 maart van het betref- fende jaar 20%-punten bij de vruchtcategorieën geneeskrachtige- en specerijplanten, blad- en stengelgroenten, aardbeien, vruchtgroenten, kleine groenten oppervlakten, peulvruchten consumptie, industrief- ruit/ sapfruit, plantgoed, koolgroenten, kastanjes/noten, fruit onder regenbescherming, zaadwinning, spruitkool, steenfruit, bessen, tafeld- ruiven, wortel- en knolgroenten en uien.
f) Bij het risico storm draagt – voor zover niet anders overeengekomen – de verzekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercentage van een perceel voor alle gewassen van de teeltsector S en voor de gewasgroepen peulvruchten veevoeder en wijndruiven 30% punten zelf.
g) Bij het risico vorst draagt – voor zover niet anders overeengekomen – de verzekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercentage van een perceel 10% punten zelf – voor zover voor het specifieke gewassoort verzekerings- dekking, binnen de aansprakelijkheidsperiode tegen schades door vorst bestaat. Afwijkend hiervan bedragen de eigen risico procentpunten bij vorstschades na 30 september en t/m 31 maart van het betreffende jaar 30%-punten bij de vruchtcategorieën graan, aardappelen, mais, bieten, oliehoudende zaden, speciale energie-voederplanten en zaden. De procentpunten bedragen voor alle gewassen van de teeltsector S en voor de gewasgroepen vezelplanten, peulvruchten veevoeder en wijndruiven steeds 30% punten.
h) Bij de risico’s droogte, ijzel en sneeuw draagt – voor zover niet anders overeengekomen - de verzekeringnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercen- tage van een perceel 30% punten zelf voor zover voor het specifieke gewassoort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijkheidsperiode tegen schades door de voorgenoemde verzekerde gevaren en verze- kerde gebeurtenissen bestaat.
i) Bij het risico brand door blikseminslag draagt – voor zover niet anders overeengekomen - de verzekeringsnemer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatieperiode van elk schadepercen- tage van een perceel voor alle gewassen van de teeltsector S en voor de gewasgroepen peulvruchten veevoeder, vezelplanten en wijndruiven 30% punten zelf.
j) Bij het risico zware regen alsook de verzekerde gebeurtenis erosie draagt – voor zover niet anders overeengekomen – de verzekeringne- mer resp. verzekerde binnen een verzekeringsjaar binnen een vegetatie- periode van elk schadepercentage van een perceel bij alle gewassen van de teeltsector S (uitgezonderd blad- en stengelgroeten, bloembollen, peulvruchten consumptie, koolgroenten, wortel- en knolgroenten en ui- familie) en wijndruiven 30% punten zelf, voor zover voor het specifieke gewassoort verzekeringsdekking, binnen de aansprakelijkheidsperiode bestaat.
3. Grens van maximale schadeloosstelling
a) Voor zover niet anders overeengekomen, wordt per perceel en variëteit, gescheiden naar verzekerde objecten resp. oogsten, niet meer dan het bij contractsluiting overeengekomen percentage van de verzekerde som als verzekerde schade vergoed (grens van maximale schadeloosstel- ling). De verzekerde som is de die op de dag of gedurende de periode van verwerking van de verzekerde risico of gebeurtenis ter beschikking staande verzekerde som.
b) Voor zover niet anders overeengekomen (bijv.§ 13 nr. 2 BHMGVV S7 NL) of opeenvolgend in nr. 3. c) tot 3. f) geregeld, bedraagt de maximale schadeloosstelling bij alle gewassen en alle risico´s 70% van de verze- kerde som.
c) Voor de vruchtcategorie pitfruit bedraagt de grens van maximale schadeloosstelling, voor zover de schade door het verzekerde risico hagel, ontstaan is, 80% van de verzekerde som.
d) Bij de vruchtcategorieën vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, snij- en trekheesters, boomkwekerijproducten en potplanten en con- tainerculturen bedraagt de maximale schadeloosstelling, voor zover de schade veroorzaakt is door hagel 50% van de verzekerde som.
e) Bij schades door storm, zware regen, sneeuwdruk, ijzel, vorst, brand door bliksem en droogte bedraagt bij de vruchtcategorieën genees- krachtige planten en specerijplanten, zaadwinning van speciale ge- wassen, blad-en stengelgroenten, vruchtgroenten, groente zeer kleine oppervlakten, peulvruchten consumptie, plantgoed, koolgroenten, asperges/rabarber, aardbeien, pitfruit, bessen, steenfruit, industrie- en sapfruit, tafeldruiven, kastanjes/noten, boomkwekerijproducten, snij- en trekheesters, vrucht- en productiehout, sierteeltgewassen, potplanten en containerculturen, wijndruiven evenals bloembollen en de gewassoort prei dit percentage 50% van de verzekerde som;
f) Bij schade door langdurige regen in de zin van § 1 nr. 3.4 AHMGVV S7 NL
bedraagt dit percentage bij alle gewassoorten 50% van de verzekerde som.
4. Eigen risico voor schade op kleine oppervlakken
Zijn alleen delen van een perceel getroffen en zijn deze deeloppervlak- ten in totaal kleiner dan 8% van de totale oppervlakte van het perceel, dan draagt de verzekeringnemer deze schade zelf.
§ 10 All-in schadeloosstelling (EPA 11)
De all in schadeloosstelling per ha volgens § 5 nr. 2.a AHMGVV S7 NL bedraagt bij een uitwinteringsschade volgens het bepaalde in § 1 nr. 4.1 AHMGVV S7 NL 15% van de verzekeringssom van het getroffen perceel.
Bij legering van graan ook voor zover deze als energieplanten verzekerd zijn, als gevolg van de risico's storm (§ 1 nr. 3.2 AHMGVV S7 NL) en zware regen (§ 1 nr. 3.4 AHMGVV S7 NL) wordt een opbrengstverlies volgens § 5 nr. 2.b AHMGVV S7 NL forfaitair volgens de volgende schadeloosstellings- trappen vergoed:
Schadeloos- stellings- trap | Groeistadium | Schadeloosstelling |
I | Tot einde doorschieten van aar en pluim (macrostadium 58 volgens BBCH) | Vervalt |
II | Na verschijnen van de aar (pluim) (ma- crostadium 59 volgens BBCH) tot einde bloei (macrostadium 69 volgens BBCH) | 15% van de verzekerde som van het perceel |
III | Vanaf aanvang van de vruchtontwikkeling (macrostadium 71 volgens BBCH) tot einde van de melkrijpheid/peulvorming (ma- crostadium 77 volgens BBCH) | 10% van de verzekerde som van perceel |
IV | Vanaf deegrijpheid/peulrijpheid (macrosta- dium 83 volgens BBCH) | Vervalt |
§ 11 Proefstukken
Moeten oogstrijpe soorten gewassen vóór de taxatie van de schade worden geoogst, dan dient de verzekeringnemer aan de randen en in het midden van het perceel vierkante proefstukken te laten staan. Ieder van deze 5 proefstukken moet een grootte van minstens 80 m2 hebben. Bedraagt de teeltoppervlakte minder dan 50 are, dan dienen de proefstukken evenredig te worden opgemeten. Dat geldt ook voor productieoppervlakten waarbij de gewassoorten bestemd zijn voor de rechtstreekse verkoop of voor verdere teelt. Bij percelen van meer als 10 hectare (ha) moet elk van de proefstukken minimaal een oppervlakte hebben van 150 m2.
Bij hagelschade aan fruit en wijndruiven moet tot aan de taxatie minstens 10% van de bestanden van de verschillende variëteiten en standplaatsen ongeplukt blijven staan.
§ 12 Minimale en maximale hectarewaarden
De verzekeraar legt bij aanvang van een verzekeringsperiode voor de afzon- derlijke soorten gewassen minimale en maximale waarden per hectare vast. De verzekerde waarde moet worden gebaseerd op de gemiddelde jaar- productie van de laatste drie jaar of op de gemiddelde jaarproductie van de laatste vijf jaar min het beste en het slechtste jaar. Als basis voor de hoeveelheid producten worden de gegevens van het LEI (Landbouw Economische Instituut) en het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), of vergelijkbare bronnen gehanteerd. Als basis voor de prijs wordt bijv. met een nieuwe KWIN (of vergelijkbare bron) gewerkt. Indien de bedrijfsspe- cifieke situatie dit toelaat, kan hiervan worden afgeweken. In plaats van algemene gemiddelden kunnen eigen gegevens van het eigen bedrijf over de betreffende jaren als basis worden genomen. De basis hiervoor moet schriftelijke worden voorgelegd aan de verzekeraar.
Bij overschrijding van de maximale hectare waarde, geldt een premietoeslag voor de betreffende teeltposities. Er wordt een premietoeslag gerekend over het verschil tussen de maximale hectare waarde en het aangegeven verzekerde bedrag. De hoogte van de procentuele toeslag richt zich op de afspraken. De toeslag van de premie bedraagt minstens 50%.
De maximale hectare waardes worden op aanvraag in tekstvorm mede gedeeld.
§ 13 Reducering van de verzekerde som naderhand
a) De verlaging van de verzekerde som door vermindering van de hectare- waarde per teeltoppervlakte resp. productieoppervlakte na indiening van de teeltplannen is binnen de volgende tijdstippen mogelijk:
ǫ voor wintergroente, wintergewassen en meerjarige culturen t/m 15 maart,
ǫ voor bessen en aardbeien evenals groenten – behalve wintergroen- ten, wintergewassen en meerjarige culturen - t/m 20 mei,
ǫ voor steen- en pitfruit t/m 30 april
ǫ voor alle overige soorten gewassen t/m 31 mei van het oogstjaar c.q. verzekeringjaar.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
b) voor steen- en pitfruit kan de verzekeringnemer van 1 mei t/m 30 juni het verzekerd bedrag binnen het contract met het verzekerde bedrag per ras worden geschoven zolang er geen schade is opgetreden.
c) De reducering is bij het gewassoort wijn en bij gewassen die onder afdekking of dergelijke vervroegd zijn, evenals voor in series geteelde groentegewassen niet mogelijk.
d) De verzekeringnemer kan de verlaging van het verzekerde som alleen in zoverre verlangen, als na indiening van de desbetreffende teeltplan blijkt dat de te verwachten oogstwaarde meer dan 50% onder de verze- kerde som blijft. De verzekeraar heeft het recht om dit te controleren. Van het premieverschil wordt tweederde vergoed.
§ 14 Aansprakelijkheid volgens voorlopig verzekeringsbedrag
1. Algemeen
a) De verzekeraar verleent binnen een contract bij bepaalde gewassoorten in iedere verzekeringsperiode voor een beperkte tijd verzekeringsdek- king op basis van een voorlopig verzekeringsbedrag. Bij wijn wordt voor het risico vorst alsook wintervorst geen verzekeringsdekking gegeven op basis van een voorlopige verzekerde waarde.
b) Als in het voorgaande jaar geen gewassen, waarop het verzekerings- contract betrekking heeft, verzekerd zijn, bestaat voor de teelt bij deze overeenkomst in het lopende verzekeringsjaar geen verzekeringsdek- king op basis van een voorlopig verzekeringsbedrag.
c) Als binnen een verzekerde vruchtcategorie wintergewassen en zomer- gewassen geteeld worden (bv. winterkoolzaad en zomerkoolzaad), dan wordt het voorlopige verzekeringsbedrag en de periode van de aansprakelijkheid volgens het voorlopige verzekeringsbedrag voor de wintergewassen en de zomergewassen gescheiden.
2. Periode
a) De verzekeringsdekking op basis van een voorlopig verzekeringsbedrag begint – voor zover niet anders overeengekomen – met de desbetref- fende aanvang van de aansprakelijkheid van de verzekeraar volgens sectie A § 3 nr. 1 t/m nr. 5.
b) Deze verzekeringsdekking op basis van een voorlopig verzekeringsbe- drag eindigt voor ieder verzekeringscontract met de aanvang van de aansprakelijkheid op grond van het desbetreffende teeltplan (vgl. § 15 nr. 9 AHMGVV S7 NL).
c) De verzekeringsdekking op basis van een voorlopig verzekeringsbedrag eindigt anders – voor zover niet anders overeengekomen –
ǫ voor alle gewassen – behalve wintergroente en bloembollen, die in de herfst plant worden – uiterlijk op 30. april van het oogstjaar;
ǫ Voor wintergroente (vgl. sectie C § 11) uiterlijk op 20. september van het zaai- of plantjaar.
ǫ Voor wintergewassen uiterlijk op 1 november van het zaai- of plantjaar. ǫ voor bloembollen, die in de herfst geplant worden, uiterllijk op 1 maart van het oogstjaar.
3. Berekening van het voorlopig verzekeringsbedrag
a) Voorlopige hectarewaarde voor wintergewassen
Het voorlopige verzekeringsbedrag wordt voor wintergewassen (bv. winterkoolzaad of wintertarwe) bij ieder verzekeringscontract als volgt berekend: ••Als het totale verzekeringsbedrag voor de wintergewas- sen in het contract uit het voorgaande jaar groter is dan het totale verzekeringsbedrag voor de wintergewassen in het contract, dat in het actuele teeltjaar uit het teeltplan voortvloeit of als beide totale verzekeringsbedragen identiek zijn, dan richt het voorlopige verze- keringsbedrag voor het desbetreffende wintergewas naar de in het actuele teeltplan bij het perceel aangegeven hectarewaarde voor het desbetreffende wintergewas; als uit de vergelijking van beide totale verzekeringsbedragen blijkt dat de verzekerde som van vorig jaar voor de wintergewassen in het contract kleiner is dan dat van het actuele jaar, dan wordt de voorlopige hectarewaarde voor ieder perceel met het desbetreffende wintergewas volgens onderstaande formule berekend: Het totale verzekeringsbedrag voor de wintergewassen in het contract uit het voorgaande jaar wordt door het totale verzekeringsbedrag voor de wintergewassen in het contract van het huidige jaar gedeeld, en de waarde van het quotiënt met de verzekerde som , dat voor een afzonderlijk perceel in het teeltplan van het actuele jaar voor het des- betreffende wintergewas is aangegeven, vermenigvuldigd.
b) Voorlopige hectarewaarde voor zomergewassen
Het voorlopige verzekeringsbedrag wordt voor zomergewassen bij ieder verzekeringscontract als volgt berekend: ••Als per contract het totale verzekeringsbedrag voor zomergewassen uit het voorgaande jaar groter is dan het totale verzekeringsbedrag voor zomergewassen, die bij het contract in het actuele teeltjaar uit het teeltplan voortvloeit of als beide totale verzekeringsbedragen identiek zijn, dan richt het voorlopige verzekeringsbedrag voor de zomergewassen zich naar de in het actuele teeltplan bij het perceel aangegeven hectarewaarde voor zomergewas-
sen; als uit de vergelijking van beide totale verzekeringsbedragen bij het contract voor zomergewassen blijkt dat de verzekerde som van vorig jaar voor de zomergewassen kleiner is dan dat van het actuele jaar, dan wordt de voorlopige hectarewaarde voor ieder perceel met zomergewassen bij het contract volgens onderstaande formule berekend:
Het totale verzekeringsbedrag voor zomergewassen uit het voorgaande jaar wordt door het totale verzekeringsbedrag voor zomergewassen van het huidige jaar gedeeld, en de waarde van de quotiënt met de verzekerde som , dat voor een afzonderlijk perceel in de teeltopgave van het actuele jaar voor zomergewassen is aangegeven, vermenigvuldigd.
c) Voorlopig verzekeringsbedrag in het eerste verzekeringsjaar
In het eerste verzekeringsjaar wordt afwijkend van nr. 4.a en 4.b in plaats van de verzekerde som van vorig jaar de verzekerde som , dat in de aanvraag voor het desbetreffende contract is aangegeven, verrekend.
d) Bijzondere aanvragen
Als wintergewassen pas voor de oogst in het tweede verzekeringsjaar geteeld worden, dan wordt een aansprakelijkheid op basis van een voorlopig verzekeringsbedrag voor wintergewassen alleen verleend op grond van een bijzondere aanvraag van de verzekeringnemer resp. de verzekerde.
Als in de verzekeringsaanvraag met betrekking tot een af te sluiten contract geen voorlopige hectarewaarde gescheiden voor wintergewas- sen of zomergewassen bepaald is, en er om deze reden dientengevolge ook geen totaal verzekeringsbedrag voor de wintergewassen of de zomergewassen uit de verzekeringsaanvraag gevormd kan worden, dient de verzekeringnemer resp. de verzekerde een bijzondere aanvraag tot aansprakelijkheid volgens de voorlopige verzekeringswaarde in te dienen; hierin dient voor de wintergewassen en de zomergewassen het desbetreffende totale verzekeringsbedrag en de desbetreffende totale oppervlakte aangegeven te worden.
§ 15 BBCH Code
Voor zover in deze voorwaarden verwezen wordt naar vegetatiestadia met de aanduiding „BBCH“, berusten deze op een gemeenschappelijke codering van de fenologische groeistadia van mono- en dicotyle planten in onderlinge samenwerking tussen de Duitse 'Biologische Bundesanstalt für Land- und Forstwirtschaft' (BBA) van het 'Bundessortenamt' (BSA) en het 'Industrieverband´ met medewerking van andere instituten.
B. Bepalingen over de teeltsector A (akkerbouw)
§ 1 Premiekortingen bij eigen risico in de teeltsector A (akkerbouw)
1. Eigen risico bij schade akkerbouw Secufarm® (PNSA S7 11)
De regelingen voor premiekortingen gelden alleen, voor zover het betref- fende verzekeringsproduct is overeengekomen.
De verzekeringnemer heeft binnen een verzekeringsperiode van alle schades van de onder een polis-nr. samengevatte contracten van de vruchtcategorieën van de teeltsector A (akkerbouw), met uitzondering van wijndruiven, hout van wijnranken, hop en tabak de in de onderstaande tabel procentuele eigen risico´s van de totale verzekerde som van deze vruchtcategorieën en ontvangt op de basis-voorschot-premiestelling de daarvoor aangegeven premiekorting. Hierdoor blijft passage A § 9 nr. 2 BHMGVV onaangetast.
Eigen risico | Premiekorting |
1% | 10% |
3% | 25% |
5% | 35% |
10% | 55% |
2. Eigen risico bij schade wijndruiven (PNSW 11)
De verzekeringnemer draagt binnen een verzekeringsperiode van alle schade van de onder een polis-nr. samengevatte contracten van de vrucht- categorie wijndruiven de uit onderstaande tabel blijkende procentuele eigen risico´s van de totale verzekerde som van deze vruchtcategorieën en ontvangt op de basis-voorschot-premiestelling de betreffende daarvoor aangegeven premiekorting.
Eigen risico | Premiekorting |
1% | 5% |
3% | 15% |
5% | 25% |
10% | 40% |
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
C. Bepalingen voor de teeltsector S (speciale gewassen)
§ 1 Premiekortingen bij eigen risicos in de teeltsector S (speciale gewassen)
Eigen risico bij schade speciale gewassen Secufarm® (PNSS S7 11)
De regelingen voor premiekortingen gelden alleen, voor zover het betref- fende verzekeringsproduct is overeengekomen.
De verzekeringnemer heeft binnen een verzekeringsperiode van alle scha- des van de onder een polis-nr. samengevatte contracten van de teeltsector S (speciale gewassen) de in de onderstaande tabel procentuele eigen risico´s van de totale verzekerde som van deze polis en ontvangt de telkens daarvoor aangegeven premiekorting op de basis-voorschot-premiestelling. Hierdoor blijft passage A § 9 nr. 2 BHMGVV onaangetast.
Eigen risico | Premiekorting |
1% | 5% |
3% | 15% |
5% | 25% |
10% | 40% |
§ 2 Clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewassen (QVSS7 18 NL)
a) De verzekeraar betaalt naast het kwantitatieve opbrengstverlies ook schadeloosstelling voor de schade die aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren als kwaliteitsverminderend opbrengst- verlies optreedt.
Bij het gewas uien wordt de verzekerde schade bepaald op grond van de “Clausule voor de verzekering van uien“.
De verzekerde schade wordt bepaald bij de vruchtcategorie
ǫ pitfruit op grond van de „Clausule voor de verzekering van pitfruit“, ǫ aardbeien op grond van de „Clausule voor de verzekering van aard- beien”,
ǫ bessen op grond van de “Clausule voor de verzekering van bessen“, ǫ steenfruit op grond van de “Clausule voor de verzekering van steenfruit“, ǫ tafeldruiven op grond van de “Clausule voor de verzekering van tafeldruiven“.
De verzekerde schade wordt bij de gewassoort bloembollen bepaald op grond van de „Clausule voor de verzekering van bloembollen en –knollen“.
b) Voor zover niet anders overeengekomen, zijn veranderingen van in- houdsstoffen van de verzekerde bodemproducten niet verzekerd.
De schadeloosstellingsuitkering op grond van de kwaliteitsschade is telkens beperkt tot het overeengekomen percentage (maximale schadepercentage).
Het minimale percentage van het kwantitatieve door een of meer- dere verzekerde gevaren veroorzaakte oogstopbrengstverlies van ieder perceel als drempelwaarde en de maximale schadeloosstellingsgrens voor schadeloosstellingsuitkeringen op grond van het schadegeval (totale maximale schadeloosstelling) richten zich naar de afspraken bij contractsluiting.
c) Bij de schadetaxatie dient met alle economische voordelen die voor de verzekeringnemer door het schadegeval ontstaan, rekening te worden gehouden door een passende vermindering van de schadeloosstelling. Restwaarden, voornamelijk welke die optreden doordat de door hagel beschadigde gewassen nog aan de andere kant te gelde gemaakt kun- nen worden, komen voor rekening van de verzekeringsnemer.
§ 3 Clausule voor de verzekering van pitfruit (QVKS7 NL 15)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die aan het verzekerde pitfruit door één van de verzekerde risico´s ontstaat en die zowel vermindering van hoeveelheid als ook vermindering van kwaliteit betekent.
Het kwaliteitsverlies wordt forfaitair volgens vaste percentages van de opbrengst getaxeerd.
De taxatie gebeurt volgens vastgelegde kwaliteitsgradaties onder uitsluiting van het aantonen van een hogere schade.
2. Clausule pitfruit Type G (QVKGS7 NL 14) (altijd van toepassing, tenzij anders overeengekomen)
2.1 Schadetaxatie bij schade door xxxxx, storm en zware regen
a) Aan de hand van representatieve steekproeven (per steekproef min- stens 100 vruchten) vindt na hagel, storm en/of zware regen een inde- ling van de vruchten plaats in vijf schadeklassen.
Schadeklasse 1a: vruchten zonder schade, met de handelsklasse I over- eenstemmend (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies met 0%.
Schadeklasse 1b: enige of meerdere minimale geheelde letsels van de schil; teken van golvende schil; nog met de handels- klasse I overeenstemmend (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels en peren met 10%
Schadeklasse 2: vruchten met beschadiging van de schil, oppervlakkige beschadigingen zijn goed geheeld, bewaring mogelijk, beschadigde schil door een verzekerd gevaar tot max. 2,5 cm² toelaatbaar, nog met de handelsklasse II over- eenstemmend (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 60% en peren met 50%
Schadeklasse 3: vruchten buiten schadeklasse 1b of 2, maar objectief nog een andere verwerking mogelijk bijv. als sapfruit Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 80% en peren met 90%
Schadeklasse 4: vruchten met zichtbare ongeheelde letsels als gevolg van het verzekerde gevaar, beginnend bederf, geen bewaring en verwerking (als sapfruit) meer mogelijk, vruchten kunnen niet meer worden verwerkt.
Waardering van het kwaliteitsverlies met 100%.
Totaal afgeslagen vruchten (na de junival) worden in verhouding tot de totale opbrengst vergoed.
Beschadigde vruchten die vóór het intreden van het schadegeval niet aan de handelsklassen I en II voldeden (bijv. wegens aantasting door schurft, ongedierte etc.), worden als niet beschadigd gewaardeerd en bij de scha- deklasse 1a ingedeeld.
b) Het totale schadepercentage wordt bepaald door optelling van de deelpercentages van de schadeverliezen in de schadeklassen 1b t/m 4. Is er naast kwaliteitsverlies sprake van een kwantitatief opbrengst- verlies (totaal afgeslagen vruchten), dan wordt het totale schade- percentage door optelling van het kwantitatieve opbrengstverlies en schadeverlies berekend, waarbij kwaliteitsverlies berekend wordt door vermenigvuldiging van de totale opbrengst gereduceerd door opbrengstverlies met de som van de deelpercentages.
2.2 Schadetaxatie bij schade door vorst
a) Aan de hand van representatieve steekproeven (per steekproef min- stens 100 vruchten) vindt na vorst een indeling van de vruchten plaats in vijf schadeklassen.
Schadeklasse 1a: vruchten zonder schade. De vruchten voldoen aan de eisen van Handelsklasse I (zie nr. 6).
Waardering van het kwaliteitsverlies met 0%.
Schadeklasse 1b: vruchten met minimale roestvorming; dunne vorst- tongen t/m 2 cm toelaatbaar; lichte vormfouten toelaatbaar. De vruchten voldoen nog aan de eisen van handelsklasse I (zie nr. 7).
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels en peren met 10%
Schadeklasse 2: vruchten met lichte roestvorming tot maximaal de helft van de oppervlakte van de vrucht of met nadrukkelijke roestvormingen tot maximaal een derde deel van de oppervlakte van de vrucht, dunne vorsttongen t/m 4 cm toelaatbaar, lichte vervormingen toelaatbaar. De vruchten voldoen nog aan de eisen van Handelsklasse II (zie nr. 7)
Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 60% en peren met 50%
Schadeklasse 3: vruchten die niet meer in de schadeklasse 1b of 2 val- len, maar die objectief gezien nog voor een andere verwerking gebruikt kunnen worden, bijv. als sapfruit Waardering van het kwaliteitsverlies van appels met 80% en peren met 90%
Schadeklasse 4: de houdbaarheid en toepasbaarheid (als sapfruit) van de vruchten is verloren; verwerking van de vruchten is niet meer mogelijk.
Waardering van het kwaliteitsverlies met 100%.
Vruchten, die afgezien van vorstschade, niet voldoen aan de eisen van de Handelsklasse I en II (bijv. Als gevolg van aantasting door schuft of ongedier- te), worden als niet beschadigd getaxeerd en vallen onder schadeklasse 1a. Soortentypische roestvorming wordt niet als vorstschade getaxeerd.
b) Het totale schadepercentage wordt bepaald door optelling van de deelpercentages van de schadeverliezen in de schadeklassen 1b t/m 4. Is er naast kwaliteitsverlies sprake van een kwantitatief opbrengstver- lies (totaal afgeslagen vruchten), dan wordt de totale schadepercentage door optelling van het kwantitatieve opbrengstverlies en schadeverlies berekend, waarbij kwaliteitsverlies berekend wordt door vermenigvul- diging van de totale opbrengst gereduceerd door opbrengstverlies met de som van de deelpercentages.
3. Clausule pitfruit Type G Top (QVKGTS7 NL 15) (geldt alleen, wanneer dit is overeengekomen)
a) Van toepassing zijn alle bepalingen van de “Clausule pitfruit Type G (QVKGS7 NL 14 – zie nr. 2)“ voor zover hierna niet anders is bepaald. Na hagel, storm en/of zware regen vindt er een onderverdeling van de
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
vruchten plaats in vijf schadeklassen, waarbij afwijkend van de onder 2.1 en 2.2 voorgenomen waarderingen met verder identieke eigenschappen in schade klassen in
Schadeklasse 2
een beoordeling van kwaliteitsverlies bij appels met 85% en peren met 85% is ontstaan en in
Schadeklasse 3
een beoordeling van kwaliteitsverlies bijappels met 85% en peren met 85%
b) Voor de aanvullende verzekering „Type G Top“ is de overeengekomen toeslag op de basis voorschot-premiestelling te betalen.
4. Clausule pitfruit Type S (QVKSS7 NL 18) (geldt alleen, wanneer dit is overeengekomen)
Van toepassing zijn alle bepalingen van de “Clausule pitfruit Type G (QVKGS7 NL 14 – zie nr. 2)“ voor zover hierna niet anders is bepaald.
Na hagel, storm en/of zware regen zoals na vorst vindt er een onder- verdeling van de vruchten plaats in vijf schadeklassen, waarbij afwij- kend van de onder 2.1 en 2.2 voorgenomen waarderingen met verder identieke eigenschappen in schade klassen in
Schadeklasse 1b: een beoordeling van kwaliteitsverlies bij appels en peren met 5% is ontstaan en in
Schadeklasse 2: een beoordeling van kwaliteitsverlies bij appels en peren met 30% is ontstaan en in
Schadeklasse 3: een beoordeling van kwaliteitsverlies bij appels met 70% en peren met 90%
5. Eigen risico
5.a) QVKSB20 S7 XX 00 (xxxxx altijd wanneer niets speciaals is overeenge- komen)
De verzekeringnemer draagt afwijkend van passage A § 9 nr. 2 BHMGVV bij schade door hagel van ieder totaal schadepercentage (zie nr. 2.1 b) tot 30% de eerste 20%-punten zelf. Het eigen risico daalt alleen bij schade door hagel vanaf een schadepercentage van 31% gelijkmatig naar 0% volgens de volgende tabel. Voor alle overige gevaren geldt een eigen risico van 30%-punten. Hierdoor wordt passage A § 9 nr. 1 BHMGVV niet aangetast.
Schade %-pt. | Eigen risico in% | Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % |
1 t/m 30 | 20 | 42 en 43 | 13 | 55 en 56 | 6 |
31 en 32 | 19 | 44 en 45 | 12 | 57 | 5 |
33 en 34 | 18 | 46 en 47 | 11 | 58 en 59 | 4 |
35 en 36 | 17 | 48 | 10 | 60 en 61 | 3 |
37 en 38 | 16 | 49 en 50 | 9 | 62 en 63 | 2 |
39 | 15 | 51 en 52 | 8 | 64 en 65 | 1 |
40 en 41 | 14 | 53 en 54 | 7 | vanaf 66 | 0 |
5.b) QVKSB40 S7 XX 00 (xxxxx alleen, wanneer dit is overeengekomen.) Indien overeengekomen draagt de verzekeringnemer afwijkend van passage A § 9 nr. 2 BHMGVV bij schade door hagel van ieder totaal schadepercentage (zie nr. 2.1 b) tot 40% alle schade zelf. Het eigen risico daalt alleen bij schade door hagel vanaf een schadepercentage van 41% gelijkmatig naar 0% volgens de volgende tabel. Voor alle ove- rige gevaren geldt een eigen risico van 30%-punten. Hierdoor wordt passage A § 9 nr. 1 BHMGVV niet aangetast. Voor dit verhoogde eigen risico ontvangt de verzekeringnemer overeengekomen premiekorting op de basis-voorschot-premiestelling.
Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % |
1 t/m 40 | 40 | 51 | 29 | 62 | 18 | 73 | 7 |
41 | 39 | 52 | 28 | 63 | 17 | 74 | 6 |
42 | 38 | 53 | 27 | 64 | 16 | 74 | 6 |
43 | 37 | 54 | 26 | 65 | 15 | 75 | 5 |
44 | 36 | 55 | 25 | 66 | 14 | 76 | 4 |
45 | 35 | 56 | 24 | 67 | 13 | 77 | 3 |
46 | 34 | 57 | 23 | 68 | 12 | 78 | 2 |
47 | 33 | 58 | 22 | 69 | 11 | 79 | 1 |
48 | 32 | 59 | 21 | 70 | 10 | 80 | 0 |
49 | 31 | 60 | 20 | 71 | 9 | ||
50 | 30 | 61 | 19 | 72 | 8 |
5.c) QVKSB30 S7 XX 00 (xxxxx alleen, wanneer dit is overeengekomen.)
Indien overeengekomen draagt de verzekeringnemer afwijkend van
passage A § 9 nr. 2 BHMGVV bij schade door hagel van ieder totaal schadepercentage (zie nr. 2.1 b) tot 30% alle schade zelf.
Het eigen risico daalt alleen bij schade door hagel vanaf een schadeper- centage van 31% gelijkmatig naar 0% volgens de volgende tabel. Voor alle overige gevaren geldt een eigen risico van 30%-punten. Hierdoor wordt passage A § 9 nr. 1 BHMGVV niet aangetast. Voor dit verhoogde eigen risico ontvangt de verzekeringnemer de overeengekomen pre- miekorting op de basis-voorschot-premiestelling.
Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % | Schade %-pt. | Eigen risico in % |
1 tot 30 | 30 | 43 en 44 | 22 | 56 en 57 | 14 | 70 | 6 |
31 en 32 | 29 | 45 | 21 | 58 en 59 | 13 | 71 en 72 | 5 |
33 en 34 | 28 | 46 en 47 | 20 | 60 | 12 | 73 en 74 | 4 |
35 | 27 | 48 en 49 | 19 | 61 en 62 | 11 | 75 | 3 |
36 en 37 | 26 | 50 | 18 | 63 en 64 | 10 | 76 en 77 | 2 |
38 en 39 | 25 | 51 en 52 | 17 | 65 | 9 | 78 en 79 | 1 |
40 | 24 | 53 en 54 | 16 | 66 en 67 | 8 | 80 | 0 |
41 en 42 | 23 | 55 | 15 | 68 en 69 | 7 |
6. Aanvullende bepalingen
Met door schade veroorzaakte extra sorteerkosten is bij de waardering van de kwaliteitsverliezen in de schadeklassen al rekening gehouden en deze worden niet apart vergoed.
7. Handelsklassen
Voor zover in deze bepaling wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU- kwaliteitsnormen voor fruit, met name de normen voor appels en peren.
8. Optionele keuze verzekeringsdekking
Indien de dekking „Pitfruit Type G Top“ of „Pitfruit Type S“ is geselec- teerd, geldt deze vanaf de datum van de overeenkomst voor de gehele contractsperiode.
Binnen een contract is alleen de standaarddekking (Type G) of een optionele verzekeringsdekking (Type G-Top c.q. Type S) mogelijk.
§ 4 Clausule voor de verzekering van uien (QVUS7 NL 17)
1. Verzekerde schades
a) De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor opbrengstverlies van de oogst, dat kwantitatief en bovendien ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde uien aantoonbaar door één van de verzekerde risico´s ontstaat; daarbij wordt voor het kwantiteits- en kwaliteitsverlies een totaal schadepercentage gevormd.
b) De bepaling van het totale schadepercentage (kwantiteit en kwaliteits- verlies) komt uitsluitend voort met inachtneming van de criteria zoals genoemd bij aa) t/m cc).
aa) Schadepercentage van kwantiteitsverlies:
ǫ Kwantitatieve (=gewichtsmatig) opbrengstverlies als gevolg van hagelinslag die planten totaal heeft afgeslagen of totaal vernielde planten door één van de andere verzekerde risico´s.
ǫ Kwantitatieve (=gewichtsmatig) opbrengstverlies als gevolg van één van de verzekerde risico´s die loofverlies veroorzaken.
bb) Schadepercentage van kwaliteitsverlies:
ǫ Secundaire schade die onstaat door één van de verzekerde risico´s (bv. rotting door schimmels en kopbacteriën);
ǫ Verslechtering van de vermarktingskwaliteit en daardoor, als ge- volg van hagelinslag, een toewijzing van vermarktingskwaliteit I niet meer mogelijk is, omdat meerdere rokken van de ui beschadigd zijn (Hageltarra);
cc) De eindbeoordeling van de schade vindt plaats voor de oogst. Door de verzekerde risico´s beschadigde uien, die voor het optreden van het schadegeval niet aan de hiervoor genoemde vermarktingsklasse voldoen, worden met 0% kwaliteitsverlies beoordeeld.
2. Vermarktingsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „vermarktingsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betref- fende EU-kwaliteitsnormen voor groenten, met name de normen voor uien.
§ 5 Clausule kwaliteitsschadeverzekering bij bloembollen en knollen (QVIS7 NL 11)
1. Verzekerde schades
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling die zowel vermindering van hoe- veelheid als ook vermindering van kwaliteit aan de verzekerde bloembollen en –knollen aantoonbaar door één van de verzekerde risico´s ontstaat. Het kwaliteitsverlies wordt forfaitair volgens vaste percentages van de opbrengst getaxeerd.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Voor zover bij bloembollen en –knollen de kwaliteitsschade verzekerd is, omvat deze uitsluitend de vermarktingsmogelijkheden van de verzekerde objecten na schade door één van de verzekerde risico´s of gebeurtenis- sen. Met vermarktingsmogelijkheden in deze zin wordt bedoeld een schadeafhankelijke substantiële afwijking van de kwaliteitsklasse.
2. Schadevaststelling
Het verschil tussen de als productiedoelstelling gewenste kwaliteits- klasse, die zou worden gerealiseerd zonder de verzekerde schade en de na een schadeclaim nog aanwezige kwaliteitsklasse, zoals die op de teeltoppervlakte wordt vastgesteld door de Bloembollenkeurings- dienst (BKD), wordt opgenomen in de schadetaxatie op grond van § 22 AHMGVV S7 NL. Kan de BKD de afwijking van de kwaliteitsklasse, die op de vermarktingsmogelijkheden invloed heeft, op de beschadigde oppervlakte van de desbetreffende cultuur niet beoordelen, dan wordt het door de deskundigen vastgestelde schadepercentage – onafhan- kelijk van de daadwerkelijke schade – met 10%-punten verhoogd.
§ 6 Clausule voor de verzekering van aardbeien (QVES7 11)
(geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die zowel kwantitatief is als ook vermindering van kwaliteit betekent en die aan de verzekerde aardbeien aantoonbaar door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
De berekening van het totale schadepercentage (kwantiteits- en kwa- liteitsverlies) wordt uitsluitend bepaald volgens de volgende criteria:
a) kwantitatief opbrengstverlies: uitsluitend totaal afgeslagen bloesems of vruchten, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroor- zaakt, worden gewaardeerd.
b) kwaliteitsverliezen: aardbeien die voldoen aan de handelsklasse Extra of l van de handelsklasse-indeling (zie nr. 3) en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren dan niet meer onder de han- delsklasse Extra of l, maar nog wel onder de handelsklasse ll (zie nr. 3) kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd;
Aardbeien die voldoen aan de handelsklasse ll en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren dan niet meer onder de handelsklasse ll kunnen worden gerekend, worden met een kwa- liteitsverlies van 50% gewaardeerd; Aardbeien die voldoen aan de handelsklasse Extra of l en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren dan niet meer onder handelsklasse Extra of l en ook niet meer onder handelklasse ll kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 100% gewaardeerd. Door een of meerdere verzekerde gevaren veroorzaakte beschadigingen aan de bloesems die een vervorming van de vruchten tot gevolg hebben, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd.
Beschadigde aardbeien die vóór de schadegebeurtenis niet voldeden aan de bovengenoemde handelsklassen, worden met 0% kwaliteits- verlies gewaardeerd.
3. Handelsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gel- den de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU-kwaliteitsnormen voor fruit, met name de normen voor aardbeien.
§ 7 Clausule voor de verzekering van bessen (QVBS7 11)
(geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die zowel kwantitatief is als ook vermindering van kwaliteit betekent en die aan de verzekerde bessen aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
De berekening van het totale schadepercentage (kwantiteits- en kwa- liteitsverlies) wordt uitsluitend bepaald volgens de volgende criteria:
a) kwantitatief opbrengstverlies: uitsluitend totaal afgeslagen vruchten, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, worden gewaardeerd. Bij de gewassen bramen, blauwe bessen en frambozen worden ook de totaal afgeslagen bloesems, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, gewaardeerd.
b) kwaliteitsverliezen: vruchten die voldoen aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen-indeling (zie nr. 3) en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse Extra of I, maar nog wel onder de handelsklasse II (zie nr. 3) kunnen wor- den gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die voldoen aan de handelsklasse II en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handels-
klasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen-indeling voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse Extra of I en ook niet onder de handelsklasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 100% gewaardeerd. Door een of meerdere verzekerde gevaren veroorzaakte beschadigingen aan bloe- sems bij bramen, frambozen en blauwe bosbessen die een vervorming van de vruchten tot gevolg hebben, worden met 50% gewaardeerd. Beschadigde bessen die vóór de schadegebeurtenis niet voldeden aan de bovengenoemde handelsklassen, worden met 0% kwaliteitsverlies gewaardeerd.
3. Handelsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gelden de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betref- fende EU-kwaliteitsnormen voor fruit- en groentesoorten.
§ 8 Clausule voor de verzekering van steenfruit (QVSS7 11)
(geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die zowel kwantitatief is als ook vermindering van kwaliteit betekent en die aan het verzekerde steenfruit aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
De berekening van het totale schadepercentage (kwantiteits- en kwa- liteitsverlies) wordt uitsluitend gevonden volgens de volgende criteria:
a) kwantitatief opbrengstverlies: uitsluitend totaal afgeslagen vruchten, wat door een of meerdere verzekerde gevaren is veroorzaakt, worden gewaardeerd.
b) kwaliteitsverliezen: vruchten die aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen-indeling (zie nr. 3) voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handelsklasse Extra of I, maar nog wel onder de handelsklasse II (zie nr. 3) kunnen wor- den gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die aan de handelsklasse II voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de handels- klasse II kunnen worden gerekend, worden met een kwaliteitsverlies van 50% gewaardeerd; vruchten die aan de handelsklasse Extra of I van de handelsklassen-indeling voldoen en uitsluitend op grond van een of meerdere verzekerde gevaren niet meer onder de de handelsklasse Extra of I en ook niet onder de handelsklasse II kunnen worden gere- kend, worden met een kwaliteitsverlies van 100% gewaardeerd. Beschadigd steenfruit dat al vóór de schadegebeurtenis niet aan de bovengenoemde handelsklassen voldeed, wordt met 0% kwaliteits- verlies gewaardeerd.
3. Handelsklassen
Voor zover in deze clausule wordt verwezen naar „Handelsklassen“, gel- den de telkens op het tijdstip van het schadegeval actuele betreffende EU-kwaliteitsnormen voor fruit, met name de normen voor steenfruit.
§ 9 Clausule voor de verzekering van tafeldruiven (QVTS7 11)
(geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor de schade die vanaf het groeistadium „wol stadium“ (macrostadium 05 volgens BBCH) kwantitatief en bovendien vanaf het groeistadium „erwt-grootte“ (macrostadium 75 volgens BBCH) ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde bessen (druiven) aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
2. Schadetaxatie
Verzekerd is het door een of meerdere verzekerde gevaren veroorzaakte kwantitatieve oogstopbrengstverlies van de tafeldruiven.
Bovendien is – onder uitsluiting van het aantonen van een hogere schade
– ook het kwaliteitsverlies bij tafeldruiven forfaitair met een verhoging van het schadepercentage van het kwantitatieve opbrengstverlies met de
factor 1,5 verzekerd. Daarbij is de totale schadeloosstelling (hoeveelheid en kwaliteit) beperkt tot 70% van de verzekerde som. De regelingen over de integrale franchise met betrekking tot het kwantitatieve opbrengst- verlies (passage A § 9 nr. 1 BMGVV) blijven ongewijzigd.
§ 10 Clausule voor de verzekering van asperges (QVTS7 11)
Voor de verzekering van asperges zijn de volgende afwijkingen van de AHMGVV overeengekomen:
1. Verzekerde schade en kosten:
a) Jonge aanplant in het jaar van de aanplanting
In afwijking van § 5 nr. 1 AHMGVV vergoedt de verzekeraar bij schade
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
aan jonge aanplant asperges door een of meerdere verzekerde gevaren, die in het jaar van de aanplant daardoor worden getroffen, de kosten voor het leegruimen resp. omploegen van de jonge aanplant asperges, de kosten voor het vervangende goed evenals de kosten voor de ver- vangende aanplant – echter niet meer dan de verzekerde som – indien het asperges-loof minstens voor 50% door een of meerdere verzekerde gevaren is beschadigd en een omploeging en nieuw aanplanten nood- zakelijk blijkt te zijn. Vindt er geen leegruiming of omploeging plaats van het jonge areaal asperges dat in het aanplantjaar door een of meer- dere verzekerde gevaren is beschadigd, dan vergoedt de verzekeraar als alternatief voor het opbrengstverlies van het vervolgjaar forfaitair 30% van de verzekerde som. Verdere opbrengstverliezen van de vervolgjaren of verdere gevolgschade worden daarnaast niet vergoed.
b) Jonge aanplant in het 1e en 2e standjaar
In afwijking van § 1 nr. 5 AHMGVV vergoedt de verzekeraar bij schade aan jonge aanplant asperges die in het eerste en tweede standjaar door een of meerdere verzekerde gevaren worden getroffen, de kosten voor een leegruiming resp. omploeging van een dergelijk beschadigd jong areaal asperges, de kosten voor het vervangende pootgoed evenals de kosten voor de vervangende aanplanting – echter niet meer dan de verzekerde som – indien het asperges-loof minstens voor 65% door een of meerdere verzekerde gevaren beschadigd is en een omploeging en nieuwe aanplanting noodzakelijk blijkt te zijn. Blijft de leegruiming resp. de omploeging van het in het eerste en tweede standjaar door xxxxx beschadigde jonge areaal asperges achterwege, dan vergoedt de verzekeraar het veroorzaakte kwantitatieve opbrengstverlies van het vervolgjaar, echter niet meer dan 70% van de verzekerde som. Verdere opbrengstverliezen van de vervolgjaren of verdere gevolgschade wor- den daarnaast niet vergoed.
Als jonge aanplant in deze zin gelden aspergespercelen in het aan- plantjaar en de daarop volgende twee standjaren.
c) Aanplant met een volledige opbrengst
Is een asperges-areaal met een volledige opbrengst door een of meer- dere verzekerde gevaren getroffen, dan vergoedt de verzekeraar het daaruit resulterende kwantitatieve oogstopbrengstverlies van het jaar na de schadegebeurtenis. Verdere opbrengstverliezen van de volgende jaren of verdere gevolgschade worden daarnaast niet vergoed.
Als areaal met een volledige opbrengst in deze zin gelden asperges- percelen vanaf het derde standjaar.
2. Plichten van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer dient na beëindiging van het nodige onderzoek over de reden en de hoogte van de gemelde schade aan de verzeke- raar schriftelijk te melden dat omploeging resp. leegruiming hebben plaatsgevonden en dient de kosten voor leegruiming resp. omploeging en nieuwe aanplanting op verzoek van de verzekeraar aan te tonen. De verzekeringnemer dient bij achterwege gebleven leegruiming of omploeging deze omstandigheid aan de verzekeraar schriftelijk mede te delen. De verzekeringnemer is verplicht om bij plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenis naar mogelijkheid te zorgen voor afwending en vermindering van de schade die als opbrengstverlies in het jaar na het plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenis optreedt en dient daarbij de instructies van de verzekeraar op te volgen.
3. Schadetaxatie en schadeloosstellingsuitkering
Het perceel gaat met de leegruiming of omploeging uit de verzekering. Moet het nieuwe perceel asperges opnieuw tegen weerschade worden verzekerd, dan dient daarvoor een aanvullend teeltplan in overeen- stemming met § 15 nr. 3 AHMGVV te worden ingediend. In afwijking van
§ 22 nr. 3 AHMGVV vindt geen aftrek plaats van economische voordelen die ontstaan doordat leegruiming of omploeging heeft plaatsgevonden. De betaling van schadeloosstelling voor het opbrengstverlies van het vervolgjaar wordt in afwijking van § 23 nr. 1 AHMGVV reeds in het ver- zekeringsjaar verricht waarin de aspergeplanten door een of meerdere verzekerde gevaren werden beschadigd.
4. Eigen risico, maximale schade-uitkering
Voor zover niet anders overeengekomen zijn de regelingen van de passage A § 9 Nr. 1 t/m 3 BHMGVV van toepassing.
§ 11 Clausule voor de verzekering van wintergroente (KWGS7 11)
1. Algemeen
Wintergroente in de zin van deze clausule zijn soorten gewassen die in het jaar voorafgaand aan de oogst na de 30e kalenderweek werden gezaaid of geplant, op het veld overwinteren en hun oogstrijpheid pas in het jaar dat volgt op de zaaiing of het uitplanten bereiken (bijv. winteruien).
2. Verlenging van de aansprakelijkheidsperiode
a) De aansprakelijkheidsperiode kan op verzoek van de verzekeringnemer bij winteruien tegen een premietoeslag van 10% langer dan 15 juni en
bij andere wintergroente langer dan 30 april van het oogstjaar worden verlengd. Het verzoek moet tot 5 dagen vóór het betreffende einde van de aansprakelijkheid zijn gedaan.
b) Moet voor groente-veldvruchten die al in het zaai- of plantjaar – ten minste gedeeltelijk – werden geoogst, voor het niet geoogste, op hetveld blijvende bestand na 15 november van het zaai- of plantjaar, waarin de oogst is be- gonnen nog verzekeringsdekking blijven bestaan, dan moet t/m uiterlijk 1 november van het zaai- of plantjaar een verzoek tot verlenging van de verzekeringsdekking zijn ingediend en bij de verzekeraar zijn ontvangen. De verzekeraar behoudt zich het recht voor om voor deze verlenging van de aansprakelijkheidsperiode een premietoeslag te heffen.
3. Voortbestaan bij het einde van het contract
Eindigt het verzekeringscontract bij het einde van een verzekeringsjaar, dan geldt de verzekering ten aanzien van de wintergroente tot de oogst ervan, uiterlijk t/m 15 juni van het oogstjaar.
§ 12 Clausule voor de verzekering van industrie- en sapfruit (KMIS7 13)
(geldt alleen indien dit overeengekomen is)
De verzekeraar betaalt schadeloosstelling alleen maar voor de schade, die kwantiteitsverminderend aan het verzekerde fruit aantoonbaar alleen door een of meerdere verzekerde gevaren ontstaat.
§ 13 Clausule voor de verzekering van uien met afnamegarantie (ZVZA S7 18)
(geldt steeds, indien niets speciaals is overeengekomen)
1. Verzekerde schade
a) De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor opbrengstverlies van de oogst, dat kwantitatief en bovendien ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde uien aantoonbaar door hagel ontstaat; daarbij wordt voor het kwantiteits- en kwaliteitsverlies een totaal schadepercentage gevormd.
b) Eindbeoordeling van het totale schadepercentage
De beoordeling van het totale schadepercentage (kwantiteit- en kwali- teitsverlies) wordt volgens § 4 nr. 1.b van deze voorwaarden opgesteld.
c) De verzekeraar betaalt ook voor schade met afnamegarantie.
2. Afnamegarantie
De afnamegarantie moet betrekking hebben op de in § 4 nr. 0.x.xx. van de in de voorwaarden genoemde kwaliteitscriteria (secundaire schade of verslechte- ring van de vermarktingskwaliteit). Dit geldt vanaf het ontwikkelingsstadium vergevorderd pijpstadium (BBCH-Code 41). Indien het schadepercentage voor kwaliteitsverlies zoals beschreven onder § 4 nr. 0.x.xx ten minste 16% bedraagt en kan het schadepercentage voor kwaliteitsverlies van de teeltpositie ook door sortering niet onder 16% gebracht worden en wordt de partij van deze teeltpositie daarom door de afnemer niet zoals aanvankelijk voorzien voor vermarkting afgenomen, dan is er sprake van een totale schade met een maximale schade-uitkering van 60% van de verzekerde som.
3. Bijzonder Franchise regeling
Bij een schadepercentage zoals bij punt 1 van deze paragraaf is weergegeven geldt afwijkend van §9 punt 1 en punt 2b voor schades door het verzekerde risico hagel een intergraalfranchise van 8%.
4. Premie
Voor de aanvullende verzekering “Afnamegarantie” is de overeengekomen toeslag berekend op de basispremie
§ 14 Top60 hagelverzekering van speciale gewassen (ZVSTS7 NL 18)
(geldt alleen, indien dit aanvullend overeengekomen is)
De Top60 hagelverzekering kan binnen de teeltsector S alleen voor de vruchtcategorieën aardbeien, steenfruit, bessen, ui-familie, blad- en stengelgroenten, koolgroenten, wortel- en knolgroenten en peulvruchten consumptie worden afgesloten. De aanvullende verzekering is alleen geldig voor het verzekerde risico hagel.
1. Schadevaststelling
Alle bepalingen van de „clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewas- sen (QVS7 17 NL)“ gelden voor zover in het volgende niet anders is bepaald.
2. Verzekerde kosten („Toeslag van Top60 hagelverzekering“)
a) de verzekeraar betaalt naast de schadeloosstelling voor de schade die aan de betreffende verzekerde gewassen is ontstaan met betrekking tot kwantiteit en vermindering van kwaliteit, ook een all-in schadeloos- stelling voor door hagel veroorzaakte vermeerderde sorteerkosten en andere meerkosten in de vorm van een forfaitaire procentuele toeslag. Verder worden er geen kosten of schades vergoed.
Bij uien geldt de forfaitaire procentuele toeslag vanaf het ontwikke- lingsstadium vergevorderd pijpstadium (BBCH-Code 41), bij erwten en bonen vanaf de peulvorming (BBCH 71) en bij de verder verzekerbaren groentengewassen vanaf het begin van de ontwikkeling van vegetatieve plantdelen resp. het oogstgoed (BBCH 41).
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
b) de toeslag bedraagt 60%; het wordt forfaitair op het door de schade- expert vastgestelde schadepercentage naar maatstaven van de onder
1. genoemde “clausule kwaliteitsverzekering van speciale gewassen” verleend. Het na de toeslag berekende schadepercentage is de “bruto schadepercentage”.
3. Eigen risico en grens van maximale schadeloosstelling
3.a)ZVST10
(geldt steeds binnen dit aanvullend product)
Afwijkend van passage A § 9 nr. 2 wordt de met de toeslag volgens nr. 2.b verhoogde schadepercentage, het bruto schadepercentage met het telkens overeengekomen eigen risico verminderd.
De procentpunten van het eigen risico bedragen 10%-punten vanaf 1 april t/m 30 september (bruto schadepercentage zie tabel ZVST10 S7).
Is het schadepercentage per schadepositie in deze periode 50% of hoger, dan ontvangt de verzekeringnemer de maximale schadeloosstelling van 70% van de verzekerde som.
De procentpunten van het eigen risico bedragen 20%-punten vanaf 1 okto- ber t/m 31 maart (bruto schadepercentage zie tabel ZVST20 S7).
Is het schadepercentage per schadepositie in deze periode 56% of hoger, dan ontvangt de verzekeringnemer de maximale schadeloosstelling van 70% van de verzekerde som.
3.b) ZVST30 S7
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
Afwijkend van passage A § 9 nr. 2 wordt de met de toeslag volgens nr. 2.b verhoogde schadepercentage, het bruto schadepercentage met het telkens overeengekomen eigen risico verminderd.
De procentpunten van het eigen risico bedragen 30%-punten.
Is het schadepercentage per schadepositie in deze periode 63% of hoger, dan ontvangt de verzekeringnemer de maximale schadeloosstelling van 70% van de verzekerde som.
3.c) Tabellen voor ZVSTS7 NL 17
aa) Tabellen voor ZVST10 en ZVST20 S7
In de periode 1 april t/m 30 september geldt tabel ZVST10 S7, in de periode 1 oktober t/m 31 maart geldt tabel ZVST20 S7.
Tabel XXXX00 X0:
Schade-percen- tage in % | %-punten toeslag van de Top60 H- verzekering | Bruto schade-percen- tage in % | Schade-percen- tage in % | %-punten toeslag van de Top60 H- verzekering | Bruto schade-percen- tage in % |
10 | 6 | 16 | 31 en 32 | 19 | 50 en 51 |
11 en 12 | 7 | 18 en 19 | 33 en 34 | 20 | 53 en 54 |
13 en 14 | 8 | 21 en 22 | 35 | 21 | 56 |
15 | 9 | 24 | 36 en 37 | 22 | 58 en 59 |
16 en 17 | 10 | 26 en 27 | 38 en 39 | 23 | 61 en 62 |
18 en 19 | 11 | 29 en 30 | 40 | 24 | 64 |
20 | 12 | 32 | 41 en 42 | 25 | 66 en 67 |
21 en 22 | 13 | 34 en 35 | 43 en 44 | 26 | 69 en 70 |
23 en 24 | 14 | 37 en 38 | 45 | 27 | 72 |
25 | 15 | 40 | 46 en 47 | 28 | 74 en 75 |
26 en 27 | 16 | 42 en 43 | 48 en 49 | 29 | 77 en 78 |
28 en 29 | 17 | 45 en 46 | vanaf 50 | Maximale uit- betaling 70% | |
30 | 18 | 48 |
Schade- percentage in % | %-punten toeslag van de Top60 H- verzekering | Bruto schade- percentage in % | Schade- percentage in % | %-punten toeslag van de Top60 H- verzekering | Bruto schade- percentage in % |
13 en 14 | 8 | 21 en 22 | 36 en 37 | 22 | 58 en 59 |
15 | 9 | 24 | 38 en 39 | 23 | 61 en 62 |
16 en 17 | 10 | 26 en 27 | 40 | 24 | 64 |
18 en 19 | 11 | 29 en 30 | 41 en 42 | 25 | 66 n 67 |
20 | 12 | 32 | 43 en 44 | 26 | 69 en 70 |
21 en 22 | 13 | 34 en 35 | 45 | 27 | 72 |
23 en 24 | 14 | 37 en 38 | 46 en 47 | 28 | 74 en 75 |
25 | 15 | 40 | 48 en 49 | 29 | 77 en 78 |
26 en 27 | 16 | 42 en 43 | 50 | 30 | 80 |
28 en 29 | 17 | 45 en 46 | 51 en 52 | 31 | 82 en 83 |
30 | 18 | 48 | 53 en 54 | 32 | 85 en 86 |
31 en 32 | 19 | 50 en 51 | 55 | 33 | 88 |
33 en 34 | 20 | 53 en 54 | vanaf 56 | Maximale uit- betaling 70% | |
35 | 21 | 56 |
Tabel XXXX00 X0:
bb) Tabel voor ZVST30 S7 Tabel XXXX00 X0:
Schade- percentage in % | %-punten toeslag van de Top60 H- verzekering | Bruto schade- percentage in % | Schade- percentage in % | %-punten toeslag van de Top60 H- verzekering | Bruto schade- percentage in % |
20 | 12 | 32 | 43 en 44 | 26 | 69 en 70 |
21 en 22 | 13 | 34 en 35 | 45 | 27 | 72 |
23 en 24 | 14 | 37 en 38 | 46 en 47 | 28 | 74 en 75 |
25 | 15 | 40 | 48 en 49 | 29 | 77 en 78 |
26 en 27 | 16 | 42 en 43 | 50 | 30 | 80 |
28 en 29 | 17 | 45 en 46 | 51 en 52 | 31 | 82 en 83 |
30 | 18 | 48 | 53 en 54 | 32 | 85 en 86 |
31 en 32 | 19 | 50 en 51 | 55 | 33 | 88 |
33 en 34 | 20 | 53 en 54 | 56 en 57 | 34 | 90 en 91 |
35 | 21 | 56 | 58 en 59 | 35 | 93 en 94 |
36 en 37 | 22 | 58 en 59 | 60 | 36 | 96 |
38 en 39 | 23 | 61 en 62 | 61 en 62 | 37 | 98 en 99 |
40 | 24 | 64 | vanaf 63 | Maximale uit- betaling 70% | |
41 en 42 | 25 | 66 en 67 |
4. Premietoeslag
Voor de aanvullende verzekering „Top60 hagel“ geldt een overeengekomen toeslag op de basis-voorschot-premiestelling te betalen.
5. Aanvullende bepalingen
De aanvullende verzekering Top60 hagel voor speciale gewassen geldt vanaf het tijdstip dat deze is overeengekomen voor de gehele looptijd van het contract; deze kan niet afzonderlijk worden opgezegd. Wijzigingen zijn alleen op schriftelijk verzoek en alleen met toestemming van de verzekeraar mogelijk. De aanvullende verzekering omvat binnen het bestaande contract de gehele teelt, ook op later erbij gekomen percelen. Deze kan niet slechts voor afzonderlijke teeltarealen worden afgesloten.
§ 15 Clausule voor de verzekering van speciale gewassen met afnamega- rantie (ZVSAS7 18)
(geldt alleen, indien dit overeengekomen is)
De verzekering van speciale gewassen met afnamegarantie kan binnen de teeltsector S alleen voor de volgende gewassen worden afgesloten: Spinazie, sla zacht, sla hard, ijsbergsla, rucola, babyleaf/pluksla, bloemkool, broccoli, spruitkool ongetopt, spruitkool getopt, rode kool geplant, witte kool geplant, winterwortelen, waspeen, witlof, consumptiebonen, consumptieerwten, tuinbonen, prei, dille, bieslook, overige kruiden, overige geneeskrachtige planten en geneeskrachtige planten en kruiden voor zaadwinning. De aanvul- lende verzekering is alleen geldig voor het verzekerde risico hagel.
1. Verzekerde schade
a) De verzekeraar betaalt schadeloosstelling voor opbrengstverlies van de oogst, dat kwantitatief en bovendien ook kwaliteitsverminderend aan de verzekerde gewassen aantoonbaar door hagel ontstaat; daarbij wordt voor het kwantiteits- en kwaliteitsverlies een totaal schadeper- centage gevormd.
b) De verzekeraar betaalt ook voor schade met afnamegarantie.
2. Afnamegarantie
De afnamegarantie moet betrekking hebben op de kwaliteitscriteria. Het is geldig vanaf de ontwikkeling van vegetatieve plantdeelen resp. van de oogstgoed (BBCH 41), bij consumptieerwten en – bonen vanaf de vruchtontwikkeling (BBCH 71). Indien het schadepercentage voor kwaliteitsverlies ten minste 16% bedraagt en kan het schadepercentage voor kwaliteitsverlies van de teeltpositie (bijv. door sortering) niet onder 16% gebracht worden en wordt de partij van deze teeltpositie daarom door de afnemer niet zoals aanvankelijk voorzien voor vermarkting afgenomen, dan is er sprake van een totale schade met een maximale schade-uitkering van 60% van de verzekerde som.
3. Bijzonder Franchise regeling
Bij een schadepercentage zoals bij punt 1 van deze paragraaf is weergegeven geldt afwijkend van §9 punt 1 en punt 2b voor schades door het verzekerde risico hagel een intergraalfranchise van 8%.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
4. Premie
Voor de aanvullende verzekering “Afnamegarantie” is de overeengekomen toeslag berekend op de basispremie.
§ 16 Schadetaxatie bij fruit met meervoudige oogst
Bij gewassen van het teeltsector speciale gewassen (S) bij welke de vruchten selectief geoogst worden afhankelijk van de door het gewassoort bepaalde noodzakelijke rijpheidsgraad, wordt de voor de schadedag maatgevende opbrengst volgens de op dit tijdstip aanwezige verzekerde vruchten bere- kend. Daarbij wordt met al geoogste vruchten rekening gehouden.
Van het op deze manier vastgestelde opbrengstpercentage in verhouding met de totale opbrengst wordt met inachtneming van het schadepercen- tage een waarde berekend die het zogenoemde definitieve schadepercen- tage met betrekking tot de totale opbrengst weergeeft.
D. Bijzondere regelingen
I. Aanwijzingen
§ 1 Meldpunt voor klachten
De voor klachten bevoegde toezichthoudende instantie is de Klachteninsti- tuut financiële dienstverlening (Kifid) (Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx Xxxx).
§ 2 Overig
Voor zover in deze bijzondere voorwaarden wordt verwezen naar de
„AHMGVV“, worden de Algemene hagel- en meergevaren-verzekerings- voorwaarden bedoeld.
§ 3 Premie en de subsidie
Onder bepaalde voorwaarden wordt de verzekeringspremie door een subsidie van de verzekeringspremie of een vergoeding van een betaalde verzekeringspremie door het „Ministerie van Landbouw, Natuur en Voed- selkwaliteit“ gesubsidieerd. De toekenning van een bepaald subsidieper- centage (volledige subsidie of gedeeltelijke subsidie) is afhankelijk van voor welke componenten (bijv. verschillende eigen risico’s) bij Secufarm 7 wordt gekozen. De keuze voor een volledige of gedeeltelijke subsidiabel verzekeringsproduct maakt de verzekeringsnemer in het contract. De premie, die nodig is voor de betaling van de schade tussen de franchise volgens passage A § 9 nr. 1 en t/m 30% van de bruto jaaropbrengst, komt niet voor subsidie in aanmerking.
§ 4 Lidmaatschap
Voor zover niet uitdrukkelijk anders is overeengekomen, wordt de verzekering- nemer met het afsluiten van het verzekeringscontract lid van de „Vereinigte Hagelversicherung VVaG“, gevestigd in D-35392 Giessen, Xxxxxxxxxx. 00. Het verzoek voor een lidmaatschap gebeurt gelijktijdig met de verzekeringsaan- vraag; de rechten en plichten uit dit lidmaatschap worden bepaald in de statuten van de Vereinigte Hagelversicherung VVaG, voornamelijk § 5 van de statuten. Het lidmaatschap is verbonden aan het bestaan van een verzeke- ringscontract voor bodemproducten/culturen (de zgn teeltverzekering) met de „Vereinigte Hagelversicherung VVaG – Vestiging Nederland – (VH Neder- land)“ . Voor geschillen betreffende het lidmaatschap geldt het Duitse recht.
II. Wijzigingen in de verzekeringsvoorwaarden
§ 1 En Bloc - update
De verzekeraar heeft het recht, de verzekeringsvoorwaarden gericht op reglementen voor gewassoorten of een vruchtcategorie alsook reglemen- ten voor de verzekeringspremie (premie) en bloc te wijzigen en door een actuele bepaling te vervangen.
De verzekeraar stelt de verzekeringnemer schriftelijk in kennis van de wij- zigingen en bepaald het tijdstip, waarop de bepalingen in werking treden. De verzekeringsnemer heeft het recht, de herziening uiterlijk 30 dagen voor inwerking treding, schriftelijk op te zeggen, indien de wijzigingen ongunstig uit pakken voor de verzekeringsnemer.
Indien de verzekeringnemer van dit recht tot opzeggen gebruik maakt, tijdig en juist, eindigt het verzekeringscontract dat betroffen is van de opzegverklaring na ontvangst bij de verzekeraar; Enkel het contract dat gewijzigd wordt kan opgezegd worden.
Er is geen mogelijkheid tot opzegging indien de actualisering
- voortvloeit uit wijzigingen van wetten resp. nieuwe wettelijke rege- lingen of uit gewijzigde overige bepalingen (bijv. verordeningen (EU) met impact op de verzekeringscontracten);
- geen verhoging van de premie inhoudt.
Premiebepaling Secufarm® 7 (PB Secufarm S7 NL 15)
1. Voorschotpremie
De voorschotpremie wordt per éénhonderd euro verzekerd bedrag berekend.
De in de verzekeringscontracten en polis genoemde voorschotpremie geldt alleen in het eerste verzekeringsjaar en is onderhevig aan de aan- passingen van deze premiebepaling Secufarm7®. De voorschotpremie richt zich in het bijzonder naar de gekozen verzekeringsdekking en wijzigt op grond van nr. 3 t/m 5 van deze premiebepaling. De minimale voorschotpremie bedraagt per verzekeringscontract in de teeltsector A (akkerbouw) 25,– €, bij bodemproducten uit de teeltsector S (speciale gewassen) 50,– €. Toeslagen op de basis-voorschot-premiestelling worden in overeenstemming met de betreffende afspraak geheven.
2. Premiestelling
De premiestelling wordt bepaald volgens het plaatselijke risico en volgens de gevoeligheid van de afzonderlijke soorten gewassen voor de verzekerde risico's.
3. Kortingsregeling Secufarm® (RES 11)
Ieder contract wordt in een no claim-klasse ingedeeld. Uit de no claim- klasse blijkt de procentwaarde van de voorschot-premiestelling.
Voor de no claim-klasse B00 bedraagt de voorschotpremie-stelling 100%. De no claim-klassen M duiden het malus-gebied aan, de no claim-klassen B het bonus-gebied. De afzonderlijke no claim-klassen met de bijbehorende voorschotpremie-stellingen blijken uit de betref- fende Bonus/Malus-ladder.
Voor de teeltsector A (akkerbouw) geldt de Bonus/Malus-ladder (RTA 08), voor de teeltsector S (speciale gewassen) de Bonus/Malus-ladder (RTS 08). De no claim-klasse wijzigt afhankelijk van de schadebelasting van het contract.
Bonus/Malus-ladder Teeltsector A (RTA 08) Akkerbouw | Schadevoet-afdeling | |||
S 1 | S 2 | S 3 | ||
No-claim- klasse | Voorschot- premie- stelling | t/m 5% | 6% t/m 25% | vanaf 26% |
M10 | 150% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 145% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 140% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 135% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 130% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 125% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 120% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 115% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 110% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 105% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
Xx ieder schadevrij jaar stijgt de no claim-klasse op basis van de be- treffende Bonus/Malus-ladder in het daarop volgende jaar met één no claim-klasse. De stijging van de no claim-klasse wordt onderbroken, indien bij het contract in het desbetreffende verzekeringsjaar geen bodemproducten worden verbouwd.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Bonus/Malus-ladder Teeltsector A (RTA 08) Akkerbouw | Xxxxxxxxxx-xxxxxxxx | |||
X 0 | X 0 | X 0 | ||
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
c) Bodemproducten van de teeltsector S (speciale gewassen) worden bij een schadevoet t/m 15% in de schadevoet-afdeling S1 ingeschaald, bij een schadevoet t/m 35% vindt een inschaling in de schadevoet- afdeling S2 plaats en bij een schadevoet vanaf 36% een inschaling in de schadevoet-afdeling S3.
d) Na betaling van een schadeloosstelling wordt het contract in het daarop volgende jaar in de no claim-klasse binnen de teeltsector A (akkerbouw) in overeenstemming met de Bonus/Malus-ladder „RTA 08“ en binnen de teeltsector S (speciale gewassen) volgens de Bonus/Malus-ladder
„RTS 08“ in een bepaalde lagere no claim-klasse ingedeeld.
e) Deze wijziging van de no claim-klasse geeft de verzekeringnemer geen recht tot opzegging.
Bonus/Malus-ladder Teeltsector S (RTA 08) Speciale gewassen (bijv. groenten) | Schadevoet-afdeling | |||
S 1 | S 2 | S 3 | ||
No-claim- klasse | Voorschot- premie- stelling | t/m 15% | 16% t/m 35% | vanaf 36% |
M10 | 130% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 127% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 124% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 121% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 118% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 115% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 112% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 109% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 106% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 103% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
X00 | 100% | X00 | X00 | X00 |
5. Buitengewone premie-aanpassing na betaling van schadeloosstelling De verzekeraar is gerechtigd om de premie van het contract waarop de verzekerde gebeurtenis betrekking heeft, zoals vermeld onder num- mer 4 en 5 nogmaals te verhogen (buitengewone premie-aanpassing). Dit wordt aan de verzekeringnemer meegedeeld vóór 1 april van het kalenderjaar, in welke de buitengewone premie-aanpassing van toepas- sing is. De verzekeringsnemer kan de verzekering binnen een maand na ontvangst van de mededeling van de verzekeraar betreffende de verhoging met onmiddellijke ingang opzeggen. De verzekering vervalt dan bij ontvangst van de opzegging.
6. Assurantiebelasting, heffingen.
De assurantiebelasting en overige heffingen die de verzekeringnemer in samenhang met de verzekeringscontracten dient te betalen, worden in overeenstemming met de wettelijke voorschriften van de Nederlandse Staat geheven.
7. Tarievenschaal (GS 08)
De verzekeringnemer dient – voor zover niet anders overeengekomen
– een tarief voor de opstelling van het bij ieder verzekeringscontract in te dienen teeltplan te betalen dat door een forfaitair bedrag wordt geheven ten bedrage van 7,50 € per teeltplan. Dit bedrag wordt vermin- derd tot 5,– € per teeltplan, voor zover de indiening door de verzekering- nemer zonder tussenkomst van een verzekeringsvertegenwoordiger online door middel van een internet-teeltplan (WEB AV®) plaatsvindt.
8. Meerjarenkorting-bepaling Secufarm® (MJRS 10)
De verzekeringnemer ontvangt op de basis-voorschot-premiestelling bij een 5-jarige verzekeringscontract een meerjarenkorting van 10%. De meerjarenkorting vervalt wanneer het contract na afloop van de meerjarige contractduur telken male met een jaar wordt verlengd.
9. En bloc - update
De verzekeraar heeft het recht, de premievoorwaarden Secufarm® gericht op reglementen in de paragrafen (nr. 1 t/m 9) of resp. de degradatietabel en bloc te wijzigen en door een actuele bepaling te vervangen.
De verzekeraar stelt de verzekeringnemer schriftelijk in kennis van de wijzigingen en bepaald het tijdstip, waarop de bepalingen in werking treden.
De verzekeringnemer heeft het recht, de herziening uiterlijk 30 dagen voor inwerking treding, schriftelijk op te zeggen, indien de wijzigingen leiden tot een verhoging van de premie voor de verzekeringnemer.
Indien de verzekeringnemer van dit recht tot opzeggen gebruik maakt, tijdig en juist, eindigt het verzekeringscontract dat betroffen is van de opzegverklaring na ontvangst bij de verzekeraar; Enkel het contract dat gewijzigd wordt kan opgezegd worden.
Er is geen mogelijkheid tot opzegging indien de actualisering
- voortvloeit uit wijzigingen van wetten resp. nieuwe wettelijke rege- lingen of uit gewijzigde overige bepalingen (bijv. verordeningen (EU) met impact op de verzekeringscontracten);
- geen verhoging van de premie inhoudt.
4. No claim-klasse-wijziging na betaling van schadeloosstelling (gewone premie-aanpassing)
a) Na betaling van een schadeloosstelling wordt het contract afhankelijk van de schadevoet in de schadevoet-afdelingen S1, S2 of S3 ingeschaald. De schadevoet wordt per jaar berekend uit de verhouding van de totale netto schadeloosstellingsuitkering op grond van het contract tot de totale verzekerde som van het contract. Dit zo berekende percentage wordt volgens handelsgebruik op hele getallen afgerond.
b) Bodemproducten van de teeltsector A (akkerbouw) worden bij een schadevoet t/m 5% in de schadevoet-afdeling S1 ingeschaald, bij een schadevoet t/m 25% vindt een inschaling in de schadevoet-afdeling S2 plaats en bij een schadevoet vanaf 26% een inschaling in de schadevoet- afdeling S3.
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Overzicht van de gewassoorten (gewassen-referentielijst).
Vruchtcategorie Graan | |
GS-code | Gewassoort |
101 | Winterrogge |
102 | Wintertarwe |
103 | Wintergerst |
104 | Wintertriticale |
105 | Winterhaver |
111 | Zomerrogge |
112 | Zomertarwe |
113 | Zomergerst |
114 | Zomertriticale |
121 | Xxxxxxxxxx |
000 | Xxxxx tarwe |
124 | Spelt |
130 | Xxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
000 | Xxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
145 | Gehele graanplantwinning |
320 | Boekweit |
321 | Gierst, (Teff voor korrelwinning) |
Vruchtcategorie Peulvruchten veevoeder | |
170 | erwten veevoeder |
171 | Consumptiebonen droog |
172 | Veldbonen |
173 | Sojabonen (niet voor oliewinning) |
174 | Tuinbonen droog |
175 | Linzen |
176 | Wikkezaad |
178 | Lupine (bitter) |
179 | Lupine (zoet) |
190 | Xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
192 | Xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
000 | Xxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx |
Vruchtcategorie Maïs | |
000 | Xxxx (Xxxx-, xxxxxx-) |
000 | Xxxx voor zaadwinning |
Vruchtcategorie Bieten | |
401 | Suikerbieten |
402 | Voederbieten |
402 | Voederwortelen |
403 | Knolraap (koolraap, enz) |
404 | Bietenblad |
930 | Cichorei voor inuline winning |
Vruchtcategorie Aardappelen | |
450 | Pootaardappelen (NAK) |
451 | Consumptieaardappelen |
452 | Primeuraardappelen |
453 | Industrieaardappelen |
Vruchtcategorie Aardappelen | |
454 | Zetmeelaardappelen met zetmeelopbrengst verlies |
455 | Pootaardappelen (TBM) |
151 | Aardpeer |
Vruchtcategorie Oliehoudende zaden | |
301 | Winterkoolzaad |
302 | Zomerkoolzaad |
303 | Winterraap/ Xxxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxx (xxxxxxxxxxxxx) |
305 | Lijnzaad |
306 | Blauwmaanzaad voor oliewinning |
307 | Zonnebloemen voor oliewinning |
308 | Mosterdzaad voor oliewinning |
309 | Sojabonen voor oliewinning |
310 | Olieradijs/ Siletta |
311 | Overige oliehoudende vruchten (bv. Karwij-olie, Saffloer) |
320 | Boekweit |
Vruchtcategorie Vezelplanten | |
330 | Vlas |
331 | Vezelhennep |
332 | Overige vezelplanten |
Vruchtcategorie Speciale energie-/voederplanten | |
140 | Gras/kruiden (groenvoer, hooi, snij, energie) |
150 | Merk boerenkool |
Vruchtcategorie Zaden | |
370 | Voederwortelen voor zaadwinning |
371 | Bieten voor zaad/ Stoppelkn. zaad |
372 | Grassen voor zaadwinning |
Voederkruiden voor zaadwinning, Xxxxxxx voor zaadwinning | |
Vruchtcategorie Hout van wijnranken | |
532 | Enten |
Vruchtcategorie Hop | |
570 | Hop |
Vruchtcategorie Wijndruiven | |
501 | Wijn |
Vruchtcategorie Tabak | |
590 | Tabak |
Vruchtcategorie Pitfruit | |
801 | Appelen |
802 | Peren |
804 | Peren(Conference) |
803 | Kweeperen |
Vruchtcategorie Xxxxxxxxxx | |
000 | Xxxxxxxxx |
000 | Xxxxxx, (Xxxx) |
831 | Kersen, (Zoet) |
832 | Nectarine |
832 | Perzik |
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Vruchtcategorie Steenfruit | |
833 | Pruim |
833 | Reine-Xxxxxx |
833 | Kwetsen |
Vruchtcategorie Xxxxxxxxx | |
000 | Aardbeien normale teelt |
820 | Aardbeien doordragers |
821 | Aardbeien, gekoeld (los van de grond) |
Vruchtcategorie Bessen | |
812 | Blauwe bessen |
813 | Bramen |
811 | Frambozen |
814 | Vlierbessen |
000 | Xxxxxxxxx (tafel) |
818 | Veenbessen, Cranberry |
816 | Kruisbessen, jostabessen |
817 | Wilde- en bosbessen |
Vruchtcategorie Tafeldruiven | |
845 | Tafeldruiven |
Vruchtcategorie Kastanjes/noten | |
841 | Noten |
840 | Kastanjes |
Vruchtcategorie Asperges/Rabarber | |
609 | Jonge asperge-aanplant in het jaar van aanplanting |
612 | Rabarber |
611 | Asperge, groen |
610 | Asperge, wit |
Vruchtcategorie Blad- en stengelgroenten | |
613 | Babyleaf, Pluksla |
617 | Babyleaf, Pluksla met afnamegarantie |
618 | IJsbergsla |
619 | IJsbergsla met afnamegarantie |
603 | Veldsla |
608 | Rucola |
616 | Rucola met afnamegarantie |
604 | Warmoes |
602 | Sla hard (bijv. andijvie) |
601 | Sla zacht (bijv. krop/botersla) |
615 | Sla hard met afnamegarantie |
614 | Sla zacht met afnamegarantie |
605 | Spinazie |
606 | Raapstelen |
607 | Winterspinazie |
790 | Spinazie met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Ui-familie | |
694 | Knoflook |
695 | Prei |
690 | Zaaiuien |
690 | Sjalotten |
690 | Zilveruien |
Vruchtcategorie Ui-familie | |
787 | Zaaiuien met afnamegarantie |
692 | Uien, zomer- voor look |
696 | Plantuien |
697 | Rode zaaiuien |
691 | Winteruien |
693 | Uien, winter- voor look |
786 | Prei met afnamegarantie |
791 | Winteruien met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Vruchtgroenten | |
742 | Artisjokken |
626 | Aubergine |
620 | Komkommers (uitgezonderd schilkomkommers) |
621 | Pompoenen |
622 | Meloen |
743 | Mini-maïs |
623 | Paprika |
627 | Schilkomkommers (Landkomkommers) |
624 | Tomaten |
625 | Courgette |
744 | Suikermaïs |
628 | Sierpompoenen |
Vruchtcategorie Koolgroenten | |
640 | Bloemkool |
781 | Bloemkool met afnamegarantie |
641 | Broccoli, geplant |
656 | Broccoli met afnamegarantie |
642 | Chinese kool, geplant |
643 | Boerenkool, geplant |
644 | Kool, gezaaid- m.u.v. rode kool met oplooprisico |
647 | Koolrabi met loof |
646 | Koolrabi zonder loof |
648 | Spruitkool, ongetopt |
654 | Spruitkool ongetopt met afnamegarantie |
649 | Rode kool, geplant |
658 | Rode kool geplant bewaring/versmarkt met afnamegarantie |
650 | Rode kool, gezaaid bewaring/versmarkt |
651 | Spitskool, geplant |
645 | Witte Kool, geplant |
658 | Witte kool geplant bewaring/versmarkt met afnamegarantie |
652 | Savooie kool, geplant |
653 | Spruitkool, getopt |
655 | Spruitkool getopt met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Wortel- en knolgroenten | |
677 | Witlofpennen |
741 | Venkel |
671 | Bospeen |
670 | Parijse-/Was-/Breekpeen |
686 | Winterwortelen |
687 | Winterwortelen met afnamegarantie |
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Vruchtcategorie Wortel- en knolgroenten | |
678 | Mierikswortel |
679 | Pastinaak |
680 | Perseliewortel |
672 | Xxxxxx |
000 | Xxxxxxxx met loof |
000 | Xxxxxxxx zonder loof |
681 | Rode Biet |
682 | Schorseneren |
676 | Knolselderij met loof |
675 | Knolselderij zonder loof |
684 | Knol-/Koolraap/Stoppelknollen |
681 | Witte Biet |
683 | Cichorei |
780 | Wortels zonder loof met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Peulvruchten consumptie | |
630 | Consumptiebonen, bruine bonen |
631 | Tuinbonen |
632 | Consumptie erwten, doperwten, kapucijners |
782 | Consumptiebonen, bruine bonen met afnamegarantie |
784 | Erwtenn met afnamegarantie |
788 | Tuinbonen met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Plantgoed | |
970 | Aardbeienplantmateriaal, opkweek |
971 | Xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx |
000 | koolplanten / plantmateriaal opkweek/ preiplanten / selderijplanten |
710 | Aspergeplanten |
Vruchtcategorie Bloembollen | |
264 | Anemonen, Sneeuwklokjes, Krokussen |
265 | Hyacinten |
266 | Sierlook |
267 | Botanische tulpen |
268 | Keizerskroon |
269 | Dahlia’s, Ranonkels |
270 | Freesia‘s |
271 | Leliebollen (geen zaad/schubben) |
272 | Calla |
273 | Leliezaad en -schubben |
274 | Knolbegonia’s incl. wachtbedden |
275 | Pioenrozen |
977 | Vermeerdering bloembollen, Knollen enz. |
978 | Vermeerdering Tulpenbollen |
Vruchtcategorie Sierteeltgewassen | |
983 | Droogbloemen |
216 | Hypericum |
931 | Asters |
912 | Chrysanthemum (geplozen) |
913 | Chrysanthemum (tros) |
914 | Dianthus (trosanjers, duizendschoon) |
915 | Gypsophila (gipskruid) |
Vruchtcategorie Sierteeltgewassen | |
916 | Helianthus (zonnebloem) |
917 | Brassica (sierkool) |
918 | Lelie, snijbloemen |
919 | Tulp, snijbloemen |
980 | Snijbloemen |
Vruchtcategorie Vrucht- en productiehout | |
972 | Vruchthout (zonder frambozen) |
973 | Frambozen twijgen zomerdragend/vruchthout |
Vruchtcategorie Geneeskrachtige planten en specerijplanten | |
920 | Vingerhoed (Digitalis) |
921 | Xxxxxxxxxxxxx |
000 | Xxxxxxx |
000 | Xxxxxxxxxxx (xxxx) |
926 | Pepermunt |
927 | Zonnehoed (Echinacea) |
929 | Overige geneeskrachtige planten |
901 | Bonenkruid |
908 | Bladselderij, voor bladwinning |
902 | Dille |
903 | Dragon |
923 | Koriander (blad) |
924 | Tuinkers |
905 | Marjolein |
906 | Peterselie |
907 | Bierlook |
909 | Overige specerijkruiden |
928 | Citroenmelisse |
940 | Dille met afnamegarantie |
941 | Bieslook met afnamegarantie |
943 | Overige kruiden met afnamegarantie |
944 | Overige geneeskrachtige planten met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Groente zeer kleine oppervlakten | |
759 | Groente, kleine oppervlakten (max 1,00 hectare) |
Vruchtcategorie Industriefruit / Sapfruit | |
864 | Bessenfruit sap, uitgezonderd Holunder en zwarte aalbessen |
862 | Vlierbessensap |
863 | Zwarte Aalbessen sap |
860 | Pitfruit sap |
861 | Steenfruit sap |
Vruchtcategorie Zaadwinning van speciale gewassen | |
956 | Amaranth voor zaadwinning |
979 | Bloemen voor zaadwinning |
704 | Bonen voor zaadwinning |
950 | Dille voor zaadwinning |
705 | Erwten voor zaadwinning |
951 | Venkel voor zaadwinning |
706 | Komkommers voor zaadwinning |
703 | Kool/peen/pompoen voor zaadwinning |
715 | Korianderzaad |
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)
Vruchtcategorie Zaadwinning van speciale gewassen | |
952 | Tuinkers voor zaadwinning |
904 | Karwijzaad |
955 | Blauwmaanzaad voor zaadwinning |
953 | Peterselie voor zaadwinning |
910 | Bloemzaden, plant 50 cm en lager |
911 | Bloemzaden, plant hoger dan 50 cm |
707 | Prei voor zaadwinning |
708 | Radijs voor zaadwinning |
709 | Rettich voor zaadwinning |
702 | Slazaad voor zaadwinning |
954 | Bieslook voor zaadwinning |
957 | Overige geneeskrachtige planten voor zaadwinning |
956 | Overige specerijkruiden voor zaadwinning |
711 | Spinazie voor zaadwinning |
701 | Uienzaad voor zaadwinning |
942 | Geneeskrachtige planten voor zaadwinning met afnamegarantie |
Vruchtcategorie Potplanten en Containerculturen | |
208 | Perkplanten i.potten/container |
209 | Potanjers i.potten/container |
210 | Primuateelt buiten/ binnen |
211 | Chrysant (pot en bol) |
982 | Azalea |
213 | Cactus i.potten/container |
214 | Hydrangea (hortensia) i.potten/container |
215 | Potroos i.potten/container |
217 | Aucuba/Cotoneaster |
218 | Euonymus |
958 | Conifeerachtigen i.pot./containers |
959 | Fruitbomen i.pot./container |
960 | Heesters in container |
961 | Vaste planten i. container |
987 | Skimmia |
220 | Buddlei, Ceanothus i.container |
221 | Potentilla, Salix, i.container |
222 | Spiraea i.container |
223 | Klimplanten o.a. i.container |
224 | Hedera i.container |
225 | Clematis i.container |
226 | Kamperfoelie i. container |
227 | Rhodondendron i. container |
228 | Laan- en sierbomen i. container |
240 | Rozen i. container |
243 | Vaste planten i. container (op aanvraag) |
241 | Rots- en alpineplanten i. container |
242 | Siergrassen/ bamboe i. container |
212 | overige sierteeltgewassen in potten/container tot aflevering buiten |
Vruchtcategorie Boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) | |
962 | Bos- en haagplantsoen vollegrond |
Vruchtcategorie Boomkwekerijproducten (productie zonder potten of container) | |
244 | Bos- en haagplantsoen zaailingen (1e jaars) |
963 | Conifeerachtigen vollegrond |
245 | Abies, Picea en Pinus (vollegrond) |
246 | Onderstammen voor pitfruit |
247 | Veredeling voor pitfruit |
248 | Pitfruit (veredeld) 1-2 jarig |
249 | Verstapeld pitfruit |
250 | Wild en moeren voor pitfruit |
251 | Onderstammen voor steenfruit |
252 | Steenfruit (veredeld) 1-2 jarig |
253 | Verstapeld steenfruit |
254 | Zaailingen voor steenfruit |
964 | Fruitbomen- en struiken vollegrond |
965 | Heesters in vollegrond |
255 | Amelanchier, Cornus |
256 | Ribes, Corylus, Deutzia |
257 | Buxus, Xxxxxxxx |
000 | Xxxxx, Laurierkers |
259 | Viburnum (heester) |
260 | Rhodondendron in vollegrond |
966 | Laanbomen |
Vruchtcategorie Snij- en Trekheesters | |
933 | Cornus (kornoelje) |
934 | Corylus (hazelaar) |
935 | Continus (pruikenboom) |
936 | Forsythia |
937 | Hydrangea (hortensia) |
938 | Hypericum (hertshooi) |
939 | Ilex besdragend (hulst) |
945 | Ilex zonder bes (hulst) |
946 | Leycesteria |
947 | Ligustrum (liguster) |
948 | Malus (sierfruit) |
949 | Photinia |
969 | Prunus |
984 | Rosa (bottel) |
985 | Salix (wilg) |
986 | Seringen/ Syringa trekbaar (2e jaar) |
219 | Skimmia (met bloem) |
988 | Seringen/ Syringa trekbaar (1e jaar) |
989 | Snijheesters overige |
204 | Symphoricarpos (sneeuwbes) |
205 | Trekheesters overige |
206 | Viburnum (snijheester) |
207 | Weigela |
Verzekering Secufarm® 7 NL (brede weersverzekering)