P&V Auto
Algemene voorwaarden
P&V Auto
000058-1000102-20181201
P&V Verzekeringen CVBA - Lid van de P&V Groep | TEL. x00 (0)0 000 00 00 | ||
Xxxxxxxxxxxxx 000 - 0000 Xxxxxxx | BTW BE 0402 236 531 | IBAN XX00 0000 0000 0000 | |
Verzekeringsonderneming toegelaten onder code 0000 | XXX Xxxxxxx | BIC XXXXXXXX |
Op P&V kunt u rekenen, wat er ook gebeurt. Uw waarborgen zijn beschreven in deze algemene voorwaarden, die worden aangevuld met de bijzondere voorwaarden. Beide teksten werden opgesteld om u een transparante ondersteuning te bieden. We zijn er ons van bewust dat dit een complexe materie is en hebben dan ook ons uiterste best gedaan om deze tekst zo begrijpelijk mogelijk te maken. Deze voorwaarden zijn conform alle wettelijke bepalingen.
Deze algemene voorwaarden bestaan uit 5 luiken.
1. Burgerlijke aansprakelijkheid
2. Rechtsbijstand
3. Bescherming van de bestuurder
4. Schade aan het voertuig
5. Bijstand
Wij danken u voor uw vertrouwen. P&V Verzekeringen CVBA
Titel 1 – Burgerlijke aansprakelijkheid 9
DEEL I. Bepalingen van toepassing op de volledige Titel I. 9
HOOFDSTUK I. Begripsomschrijvingen 9
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen 9
HOOFDSTUK II. De overeenkomst 10
Afdeling 1 – Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens bij het sluiten van de overeenkomst 10
Artikel 2 – Mee te delen gegevens 10
Artikel 3 – Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen 10
Artikel 4 – Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen 10
Afdeling 2 – Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens in de loop van de overeenkomst 11
Artikel 5 – Informatieverplichting van de verzekeringnemer 11
Artikel 6 – Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico 11
Artikel 7 – Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico 11
Artikel 8 – Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst 12
Artikel 9 – Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte 12
Afdeling 3 – Wijzigingen inzake het omschreven motorrijtuig 12
Artikel 10 – Overdracht van de eigendom 12
Artikel 11 – Diefstal of verduistering 13
Artikel 12 – Andere situaties van verdwijning van risico 14
Artikel 13 – Huurovereenkomst 14
Artikel 14 – Opvordering door de overheid 14
Afdeling 4 – Duur – premie – wijzigingen van verzekeringsvoorwaarden en premie 15
Artikel 15 – Duur van de overeenkomst 15
Artikel 16 – De betaling van de premie 15
Artikel 17 – Het verzekeringsbewijs 15
Artikel 18 – Niet-betaling van de premie 15
Artikel 19 – Wijziging van de premie 16
Artikel 20 – Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden 16
Artikel 21 – Faillissement van de verzekeringnemer 17
Artikel 22 – Overlijden van de verzekeringnemer 17
Afdeling 5 – Schorsing van de overeenkomst 17
Artikel 23 – Tegenstelbaarheid van de schorsing 17
Artikel 24 – Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig 17
Artikel 25 – In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig 17
Afdeling 6 – Einde van de overeenkomst 18
Artikel 26 – Opzeggingsmodaliteiten 18
Artikel 27 – Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer 18
Artikel 28 – Opzegging door de curator 19
Artikel 29 – Opzegging door de erfgenamen of legataris 19
Artikel 30 – Opzeggingsmogelijkheden voor de maatschappij 19
Artikel 31 – Einde van de overeenkomst na schorsing 21
Artikel 32 – Aangifte van een schadegeval 21
Artikel 33 – Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde 22
Artikel 34 – Prestatie van de maatschappij bij schade 22
Artikel 35 – Strafrechtelijke vervolging 22
HOOFDSTUK IV. Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan 23
Artikel 36 – Verplichting van de maatschappij 23
Artikel 37 – Bestemmeling van de mededelingen 23
DEEL II. Bepalingen van toepassing op de waarborg wettelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid 23
Artikel 38 – Voorwerp van de verzekering 23
Artikel 39 – Territoriale dekking 24
Artikel 40 – Schadegeval in het buitenland 24
Artikel 41 – Verzekerde personen 24
Artikel 42 – Uitgesloten personen 24
Artikel 43 – Van vergoeding uitgesloten schade 24
HOOFDSTUK II. Het recht van verhaal van de maatschappij 25
Artikel 44 – Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden 25
Artikel 45 – Verhaal op de verzekeringnemer 25
Artikel 46 – Verhaal op de verzekerde 25
Artikel 47 – Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde 25
Artikel 48 – Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke 26
Artikel 49 – Toepassing van een vrijstelling 26
DEEL III. Bepalingen van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen 27
HOOFDSTUK I. De vergoedingsplicht 27
Afdeling 1 – Wettelijke basis 27
Artikel 50 – Vergoeding van zwakke weggebruikers 27
Artikel 51 – Vergoeding van onschuldige slachtoffers 27
Afdeling 2 – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht 27
Artikel 52 – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke weggebruikers 27
Artikel 53 – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers 27
Artikel 54 – Van vergoeding uitgesloten schade 27
HOOFDSTUK II. Het recht van verhaal van de maatschappij 27
Artikel 55 – Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde 27
DEEL IV. Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen 28
Artikel 56 – Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig 28
Artikel 57 – Slepen van een motorrijtuig 29
Artikel 58 – Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig 29
Artikel 60 – Territoriale dekking 29
Artikel 61 – Schadegeval in het buitenland 29
HOOFDSTUK II. Het recht van verhaal van de maatschappij 30
Artikel 63 – Verhaal en vrijstelling 30
HOOFDSTUK III. Bepaling van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen 30
Artikel 64 – Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig 30
DEEL V – Uitbreiding BOB waarborg 30
HOOFDSTUK I. Schade als BOB 30
Artikel 65 – Situatie waarbij een verzekerde een voertuig bestuurt dat aan een derde toebehoort 30
HOOFDSTUK II. Schade door XXX 30
Artikel 66 – Situatie waarin een derde het verzekerde voertuig bestuurt 30
HOOFDSTUK III. Gemeenschappelijke bepalingen aan Hoofdstukken I en II 31
Artikel 68 – Territorialiteit 31
Artikel 69 – Omvang van de waarborg 31
Artikel 70 – Proces-verbaal 31
DEEL VI. A Posteriori Personalisatiestelsel 31
Artikel 71 – Definitie en toepassingsgebied 31
Artikel 72 – Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies 31
Artikel 73 – Toetredingsmechanisme tot het stelsel 32
Artikel 74 – Wijzigingsmechanisme op de gradenschaal 33
Artikel 75 – Werkingswijze van het mechanisme 33
Artikel 76 – Beperkingen van het mechanisme 33
Artikel 77 – Verbetering van de graad 33
Artikel 78 – Verandering van rijtuig 33
Artikel 79 – Verandering van hoofdbestuurder 33
Artikel 80 – Opnieuw van kracht worden 33
Artikel 81 – Verandering van maatschappij 34
Artikel 82 – Attest in geval van opzegging van de overeenkomst 34
Artikel 83 – Voordien in een ander land van de Europese Unie onderschreven overeenkomst 34
DEEL VII. Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 34
Artikel 84 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 34
Artikel 1 – Waarborg “Beste Rechtsbijstand op de markt” 35
Artikel 2 – Verzekerde voertuigen 35
Artikel 3 – Verzekerde personen 35
Artikel 4 – Verzekerde bedragen 35
Artikel 5 – Territoriale reikwijdte 35
Artikel 6 – Bijzonderheden betreffende de dekking 36
Artikel 8 – Wat wordt verstaan onder schadegeval en de nood aan rechtsbijstand 38
Artikel 9 – Wanneer moet het schadegeval zich voordoen om van de waarborg te kunnen genieten? 38
Artikel 10 – Wie doet wat wanneer zich een schadegeval voordoet? 38
Artikel 11 – Subrogatierecht en vergoedingsprincipe 40
Artikel 13 – Verjaringstermijn 40
Artikel 14 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 40
Titel 3 – Bescherming van de bestuurder 41
Artikel 1 – Voorwerp van de waarborg 42
Artikel 4 – Omvang van de vergoedingen 42
Artikel 6 – Subrogatie bij aansprakelijkheid van een derde 43
Artikel 7 – Regelingsprocedure 43
Artikel 8 – Medische betwistingen 44
Artikel 9 – Territorialiteit 44
Artikel 10 – Indexering van de premie 44
Artikel 11 – Verplichtingen bij schade 44
Artikel 12 – Wat in geval de verzekerde zijn verplichtingen bij een schadegeval niet nakomt? 44
Artikel 14 – Uitbreiding van de waarborg als BOB 45
Artikel 15 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 45
HOOFDSTUK 2. Forfaitaire formule 45
Artikel 1 – Voorwerp van de waarborg 45
Artikel 4 – Omvang van de waarborg 46
Artikel 6 – Territorialiteit 47
Artikel 7 – Verplichtingen bij schade 47
Artikel 8 – Wat in geval de verzekerde zijn verplichtingen bij een schadegeval niet nakomt? 47
Artikel 9 – Elementen die de vergoeding mede bepalen 48
Artikel 10 – Medische betwistingen 48
Artikel 11 – Verhaal tegen derden 48
Artikel 13 – Uitbreiding van de waarborg als BOB 48
Artikel 14 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 49
Titel 4 – Schade aan het voertuig 50
HOOFDSTUK 1. Gemeenschappelijke bepalingen 50
Artikel 1 – Territorialiteit 50
Artikel 2 – Begripsomschrijving 50
Artikel 3 – Berekening van de vergoeding 51
Artikel 5 – Verval en uitsluitingen 52
Artikel 6 – Terugvordering van de vergoeding 53
Artikel 10 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 54
DEEL I. Gemeenschappelijke bepalingen voor bijstand aan personen en bijstand aan het voertuig 57
DEEL 2. Bijstand aan het voertuig 58
HOOFDSTUK 1. Begripsomschrijvingen en gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen Bijstand aan het voertuig 58
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN 58
HOOFDSTUK II. Bijstand ongeval 59
Artikel I – Bijstand aan het voertuig ingevolge een auto ongeval 59
Artikel 2 – Bijstand aan de inzittenden van het voertuig dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een ongeval 60
Artikel 3 – Vervangingschauffeur 61
Artikel 4 – Medische bijstand na een auto ongeval met het verzekerde voertuig, met lichamelijke schade tot gevolg
....................................................................................................................................................................................................................61
HOOFDSTUK III. Bijstand Diefstal 62
Artikel I – Bijstand in geval van diefstal of poging tot diefstal 62
Artikel 2 – Bijstand aan de inzittenden van het voertuig dat gestolen werd of voorwerp werd van een poging tot diefstal 63
HOOFDSTUK IV. Bijstand Pech 64
Artikel 1 – Bijstand aan het voertuig 65
Artikel 2 – Bijstand aan de inzittenden van het voertuig dat pech heeft 66
DEEL 3. Bijstand aan personen 67
Artikel 2 – Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen 68
Artikel 3 – Omvang van de waarborg 69
Schade door daden van terrorisme 72
P&V AUTO
Titel 1 – Burgerlijke aansprakelijkheid
Deze waarborg is slechts verworven indien vermeld in de bijzondere voorwaarden.
DEEL I. Bepalingen van toepassing op de volledige Titel I.
HOOFDSTUK I. Begripsomschrijvingen
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1° DE MAATSCHAPPIJ: P&V Verzekeringen CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, verzekeringsonderneming erkend onder het nummer 0058;
2° DE VERZEKERINGNEMER: de persoon die de overeenkomst met de maatschappij sluit;
3° DE VERZEKERDE: iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is;
4° DE BENADEELDE: de persoon die schade heeft geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook zijn rechthebbenden;
5° EEN MOTORRIJTUIG: rijtuig, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kan worden gedreven zonder aan spoorstaven te zijn gebonden, ongeacht het type van aandrijvingkracht of de maximale snelheid;
6° DE AANHANGWAGEN: elk rijtuig dat uitgerust en bestemd is om door een ander rijtuig te worden voortbewogen; 7° HET OMSCHREVEN MOTORRIJTUIG:
a) het motorrijtuig dat in de overeenkomst omschreven is; al wat eraan gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
b) de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de overeenkomst omschreven is; 8° HET VERZEKERDE MOTORRIJTUIG:
a) het omschreven motorrijtuig;
b) volgens de in de overeenkomst vermelde voorwaarden en beperkingen:
- het tijdelijke vervangingsmotorrijtuig;
- het omschreven motorrijtuig dat in eigendom werd overgedragen en het motorrijtuig dat in vervanging komt van dit motorrijtuig;
Al wat aan voornoemde motorrijtuigen gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
9° HET SCHADEGEVAL: ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst;
10° HET VERZEKERINGSBEWIJS: het document dat de maatschappij, overeenkomstig de geldende wetgeving, aan de verzekeringnemer geeft als bewijs van verzekering.
Afdeling 1 – Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens bij het sluiten van de overeenkomst
Artikel 2 – Mee te delen gegevens
De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij. Hij moet de maatschappij echter geen omstandigheden meedelen die deze laatste reeds kende of redelijkerwijs had moeten kennen. Indien op sommige schriftelijke vragen van de maatschappij niet wordt geantwoord, en indien deze toch de overeenkomst heeft gesloten, kan de maatschappij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen.
Artikel 3 – Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen
§ 1. Nietigheid van de overeenkomst
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, kan de maatschappij de nietigheid van de overeenkomst vragen.
Wanneer de nietigheid is uitgesproken, komen de premies, die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico, haar toe.
§ 2. Verhaal van de maatschappij
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2°, 55 en 63.
Artikel 4 – Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen
§ 1. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, is de overeenkomst niet nietig.
De maatschappij stelt, binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop zij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen de 15 dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.
§ 3. Gebrek aan reactie van de maatschappij
De maatschappij die binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op feiten die haar bekend waren.
§ 4. Verhaal van de maatschappij
Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.
Afdeling 2 – Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens in de loop van de overeenkomst
Artikel 5 – Informatieverplichting van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer is verplicht aan de maatschappij mede te delen:
1° de overdracht van eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig;
2° de kenmerken van het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig, behoudens deze van het tijdelijk vervangingsmotorrijtuig bedoeld in artikel 56;
3° de inschrijving van het omschreven motorrijtuig in een ander land;
4° het in het verkeer brengen van het omschreven of enig ander motorrijtuig tijdens de schorsing van de overeenkomst; 5° iedere wijziging van adres;
6° de gegevens bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8.
Artikel 6 – Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico
§ 1. Mee te delen gegevens
In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting, om onder de voorwaarden van artikel 2 de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
§ 2. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet dermate verzwaard is dat de maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet zij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring.
§ 3. Opzegging van de overeenkomst
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen de 15 dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30,
§ 5, eerste lid, 2°.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.
§ 4. Gebrek aan reactie van de maatschappij
De maatschappij die, binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen, de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op de verzwaring van het risico.
§ 5. Verhaal van de maatschappij
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico heeft zij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2° en 63.
Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.
Artikel 7 – Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico
§ 1. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan,
onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een dienovereenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
Indien beide partijen het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 7.
Artikel 8 – Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst
Wanneer gedurende de loop van de verzekering een omstandigheid bekend wordt die beide partijen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst onbekend was, worden de artikelen 6 en 7 toegepast, voor zover die omstandigheid een vermindering of een verzwaring van het verzekerde risico tot gevolg heeft.
Artikel 9 – Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte
Geen enkel verblijf van het omschreven motorrijtuig in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte gedurende de duur van de overeenkomst kan worden aanzien als een verzwaring of een vermindering van risico bedoeld in de artikelen 6 en 7 en geeft geen aanleiding tot wijziging van de overeenkomst.
Van zodra het omschreven motorrijtuig ingeschreven is in een andere staat dan België is de overeenkomst van rechtswege beëindigd.
Afdeling 3 – Wijzigingen inzake het omschreven motorrijtuig
Artikel 10 – Overdracht van de eigendom
§ 1. Overdracht van de eigendom onder levenden zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig
Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig niet vervangen wordt binnen een termijn van 16 dagen vanaf de dag volgend op de overdracht of binnen die termijn de vervanging niet wordt gemeld, is de overeenkomst geschorst vanaf de dag volgend op het verstrijken van voornoemde termijn en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.
De premie blijft aan de maatschappij verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom aan haar ter kennis wordt gebracht.
Indien het overgedragen motorrijtuig aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg, zelfs op ongeoorloofde wijze, blijft de dekking voor dit motorrijtuig verworven gedurende voornoemde termijn van 16 dagen, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt.
De maatschappij kan evenwel verhaal uitoefenen overeenkomstig artikelen 44 en 48 indien de schade berokkend wordt door een verzekerde andere dan:
1° de verzekeringnemer;
2° alle personen die bij de verzekeringnemer inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven.
Indien het om een rechtspersoon gaat, is de verzekeringnemer, bedoeld in vorig lid, de gemachtigde bestuurder.
§ 2. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig
Bij vervanging van het overgedragen motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig gelden voor het overgedragen motorrijtuig de bepalingen van paragraaf 1.
Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt, biedt de overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de maatschappij en de verzekeringnemer.
§ 3. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig
Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het overgedragen motorrijtuig, overeenkomstig paragraaf 1 gedurende de termijn van 16 dagen vanaf de dag volgend op de overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig.
Dezelfde dekking van 16 dagen is eveneens aan alle verzekerden verworven voor het motorrijtuig dat in vervanging komt en dat deelneemt aan het verkeer onder de kentekenplaat van het overgedragen motorrijtuig, zelfs op ongeoorloofde wijze.
Deze dekkingen zijn verworven zonder enige mededeling.
Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig binnen voornoemde termijn van 16 dagen blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de maatschappij op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen haar aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan zij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
§ 4. Overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer
In geval van overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig artikel 22.
Artikel 11 – Diefstal of verduistering
§ 1. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig zonder vervanging
Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in vanaf de datum van aanvraag maar ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 16 dagen vanaf de dag volgend op de diefstal of verduistering en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.
De premie blijft aan de maatschappij verworven tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de schorsing.
Indien de schorsing niet gevraagd wordt, blijft de dekking verworven ten aanzien van het gestolen of verduisterde motorrijtuig behalve voor de schade veroorzaakt door personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft.
§ 2. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer
Bij vervanging van het gestolen of verduisterde motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig geldt paragraaf 1.
Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de maatschappij en de verzekeringnemer.
§ 3. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer
Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het gestolen of verduisterde motorrijtuig, behalve voor de schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft. In geval van opzegging van de overeenkomst vervalt deze dekking op het ogenblik dat de opzegging van de overeenkomst ingaat.
Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig blijft de overeenkomst bestaan voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de maatschappij op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen haar aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan zij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Artikel 12 – Andere situaties van verdwijning van risico
§ 1. Verdwijning van het risico zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig
Indien het risico niet meer bestaat en het omschreven motorrijtuig niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in op datum van de mededeling en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast, behoudens in de gevallen van overdracht van eigendom, diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11.
§ 2. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer
Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de maatschappij en de verzekeringnemer.
§ 3. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer
Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, gaat de dekking slechts over op het motorrijtuig dat in vervanging komt op het door de verzekeringnemer gewenste ogenblik. Op hetzelfde ogenblik eindigt de dekking ten aanzien van het omschreven motorrijtuig.
Met betrekking tot het motorrijtuig dat in vervanging komt, blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de maatschappij op het ogenblik van de vervanging en in functie van dit nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen haar aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan zij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
De bepalingen van artikel 10 zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven motorrijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst.
Artikel 14 – Opvordering door de overheid
Wanneer het omschreven motorrijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het motorrijtuig in bezit neemt.
Beide partijen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 8 of 30, § 8.
Afdeling 4 – Duur – premie – wijzigingen van verzekeringsvoorwaarden en premie
Artikel 15 – Duur van de overeenkomst
§ 1. Maximumduur
De duur van de overeenkomst mag niet langer zijn dan één jaar.
§ 2. Stilzwijgende verlenging
Behalve wanneer één van de partijen zich er ten minste 3 maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst tegen verzet, overeenkomstig de artikelen 26, 27, § 2 en 30, § 2, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar.
§ 3. Korte termijn
Overeenkomsten waarvan de duur korter is dan één jaar, worden niet stilzwijgend verlengd tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 16 – De betaling van de premie
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet ten laatste op de premievervaldag betaald worden op verzoek van de maatschappij.
Wanneer de premie niet rechtstreeks aan de maatschappij wordt betaald, is de premiebetaling aan een derde bevrijdend indien deze de betaling vordert en hij voor de inning van de premie klaarblijkelijk als lasthebber van de maatschappij optreedt.
De handelspremie schommelt op de jaarlijkse vervaldag volgens de verhouding die bestaat tussen:
a. de index van de consumptieprijzen vastgesteld door de minister van Economische Zaken (of elke andere index die laatstgenoemde ervoor in de plaats mocht stellen) dat op dat ogenblik van toepassing is en
b. de index die in de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst, op het laatste bijvoegsel of op de laatste jaarlijkse premiekwitantie is toegepast en opgegeven.
Onder index van de consumptieprijzen van toepassing op de jaarlijkse vervaldag, de datum van aanpassing, van vervanging of van wederinwerkingstelling verstaat men die van de eerste maand van het vorige kwartaal.
Artikel 17 – Het verzekeringsbewijs
Zodra de verzekeringsdekking aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de maatschappij hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.
Het verzekeringsbewijs is niet geldig bij de nietigverklaring van de overeenkomst en houdt op geldig te zijn vanaf de beëindiging van de overeenkomst of vanaf het ogenblik van de opzegging of schorsing van de overeenkomst.
Artikel 18 – Niet-betaling van de premie
§ 1. Ingebrekestelling
De maatschappij kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking schorsen of de overeenkomst opzeggen indien de verzekeringnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een aangetekende zending. De forfaitaire administratieve kosten voor deze ingebrekestelling bedragen 2,5 keer het officiële tarief van de aangetekende zending van De Post en zijn verschuldigd door de verzekeringnemer.
§ 2. Schorsing van de dekking
De schorsing van de dekking gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling maar die niet korter mag zijn dan 15 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
Als de dekking geschorst werd, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de achterstallige premies, zoals nader bepaald in de laatste ingebrekestelling of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de maatschappij de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig paragraaf 1 en de
ingebrekestelling herinnert aan de schorsing van de dekking. Het recht van de maatschappij wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.
§ 3. Verhaal van de maatschappij
In geval van schorsing van de dekking wegens niet-betaling van de premie heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer, overeenkomstig de artikelen 44, 45, 1°, 55 en 63.
§ 4. Opzegging van de overeenkomst
In geval van niet-betaling van de premie kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 3.
Artikel 19 – Wijziging van de premie
Indien de maatschappij de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De mededeling van de premiewijziging gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.
Indien de premie wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht. Deze bepaling doet geen afbreuk aan het opzeggingsrecht vermeld in artikel 27, §§ 7 en 9.
Artikel 20 – Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden
§ 1. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is
De maatschappij kan de verzekeringsvoorwaarden volledig ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is, wijzigen.
Wanneer de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
§ 2. Wijziging van bepalingen die een invloed kunnen hebben op de premie of de vrijstelling
Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden met betrekking tot de wijziging van de premie in functie van de schadegevallen die zich hebben voorgedaan, of tot de vrijstelling wijzigt en die wijziging niet volledig ten gunste van de verzekeringnemer of de verzekerde is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
Indien de vrijstelling wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht.
§ 3. Wijziging ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid
Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden wijzigt ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid, licht zij de verzekeringnemer hierover duidelijk in.
Wanneer de wijziging een premieverhoging tot gevolg heeft, of indien de wijziging niet uniform is voor alle verzekeraars, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
Bij gebreke aan duidelijke informatie is de hoogst mogelijke uit de wetgeving voortvloeiende waarborg van toepassing en kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 7 indien zij het bewijs levert dat zij het risico, zoals dit volgt uit het nieuwe wettelijke kader, in geen geval zou verzekerd hebben.
§ 4. Andere wijzigingen
Indien de maatschappij andere wijzigingen voorstelt dan deze bedoeld in de §§ 1 tot 3, licht zij de verzekeringnemer hierover op duidelijke wijze in.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De verzekeringnemer heeft eveneens een opzeggingsrecht indien hij van de maatschappij geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging.
§ 5. Wijze van meedelen
De mededeling van de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.
Artikel 21 – Faillissement van de verzekeringnemer
§ 1. Behoud van de overeenkomst
In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
De curator van het faillissement en de maatschappij hebben het recht om de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26, 28 en 30, § 9.
Artikel 22 – Overlijden van de verzekeringnemer
§ 1. Behoud van de overeenkomst
In geval van overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen die verplicht zijn de premies te betalen.
Indien het omschreven motorrijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, eerste lid.
De erfgenaam of legataris, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom verkregen heeft, kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, tweede lid.
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 10.
Afdeling 5 – Schorsing van de overeenkomst
Artikel 23 – Tegenstelbaarheid van de schorsing
De schorsing van de overeenkomst is tegenstelbaar aan de benadeelde persoon.
Artikel 24 – Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig
Bij mededeling van de wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden.
Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.
Indien de verzekeringsvoorwaarden gewijzigd zijn of de premie verhoogd is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Artikel 25 – In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig
Bij mededeling van het in het verkeer brengen van enig ander motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het vorig omschreven motorrijtuig, wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden en in functie van het nieuwe risico.
Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen haar aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de aanvraag van de wederinwerkingstelling van de overeenkomst, kan zij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Afdeling 6 – Einde van de overeenkomst
Artikel 26 – Opzeggingsmodaliteiten
§ 1. Opzeggingswijze
De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende zending of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
De opzegging wegens niet-betaling van de premie kan niet gebeuren door middel van afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
§ 2. Uitwerking van de opzegging
Tenzij anders vermeld in de artikelen 27 en 30, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot, of in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte, of vanaf de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs.
§ 3. Premiekrediet
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de maatschappij terugbetaald binnen een termijn van 30 dagen vanaf de inwerkingtreding van de opzegging.
Artikel 27 – Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer
§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk 3 maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.
De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode
De verzekeringnemer kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste 3 maanden vóór haar vervaldag.
De opzegging gaat in op die vervaldag.
§ 3. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien de premie, de verzekeringsvoorwaarden of de vrijstelling wijzigen, zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst eveneens opzeggen indien hij van de maatschappij geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging, zoals bedoeld in artikel 20.
§ 4. Na schadegeval
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen overeenkomstig artikel 50.
De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding. De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van 3 maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.
§ 5. Wijziging van maatschappij
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van overdracht door de maatschappij van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst.
De opzegging dient te gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de beslissing van de Nationale Bank van België tot goedkeuring van de overdracht.
De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte, of op de jaarlijkse premievervaldag indien deze vóór het verstrijken van de voornoemde 1 maand valt.
Deze opzegmogelijkheid is niet van toepassing op fusies en splitsingen van verzekeringsondernemingen, noch op overdrachten uitgevoerd in het kader van een inbreng van de algemeenheid van goederen of van een tak van werkzaamheid, noch op andere overdrachten tussen verzekeraars die deel uitmaken van eenzelfde geconsolideerd geheel.
§ 6. Stopzetting van de activiteiten van de maatschappij
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement, gerechtelijk akkoord of intrekking van de toelating van de maatschappij.
§ 7. Vermindering van risico
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien er bij vermindering van het risico geen akkoord is over het bedrag van de nieuwe premie binnen de maand na de aanvraag tot vermindering van de premie.
§ 8. Opvordering door de overheid
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
§ 9. Vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst
Indien de verzekeringnemer bij een vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving ervan.
§ 10. Combinatiepolis
Wanneer de maatschappij één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59 opzegt, kan de verzekeringnemer de gehele overeenkomst opzeggen.
Artikel 28 – Opzegging door de curator
De curator kan de overeenkomst opzeggen binnen de 3 maanden die volgen op de faillietverklaring.
Artikel 29 – Opzegging door de erfgenamen of legataris
De erfgenamen van de verzekeringnemer kunnen de overeenkomst opzeggen binnen de 3 maanden en 40 dagen na het overlijden van de verzekeringnemer.
De erfgenaam of legataris van de verzekeringnemer, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom heeft verkregen, kan de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat het motorrijtuig hem werd toebedeeld. Deze termijn van een maand doet geen afbreuk aan de termijn van 3 maanden en 40 dagen.
Artikel 30 – Opzeggingsmogelijkheden voor de maatschappij
§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk 3 maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.
De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode
De maatschappij kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste 3 maanden vóór haar vervaldag.
De opzegging gaat in op die vervaldag.
§ 3. In geval van niet-betaling van de premie
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in geval van niet-betaling van de premie, zelfs zonder voorafgaande schorsing van de dekking, indien de verzekeringnemer in gebreke gesteld is.
De opzegging gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste 15 dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
De maatschappij kan haar verplichting tot het verlenen van dekking schorsen en de overeenkomst opzeggen indien zij dit heeft bepaald in dezelfde ingebrekestelling.
In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn door de maatschappij bepaald, maar ten vroegste 15 dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing van de dekking.
Wanneer de maatschappij haar verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft en de overeenkomst niet is opgezegd in dezelfde ingebrekestelling, kan de opzegging enkel geschieden mits een nieuwe ingebrekestelling.
In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste 15 dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
§ 4. Na schadegeval
1° De maatschappij kan de overeenkomst slechts opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen ingevolge artikel 50.
De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding.
De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van 3 maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.
De opzegging na schadegeval van één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59, geeft de maatschappij geen recht om deze waarborgen op te zeggen.
2° De maatschappij kan, ten allen tijde, de overeenkomst opzeggen na een schadegeval, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de maatschappij te misleiden, zodra de maatschappij bij de onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek. Indien de maatschappij afstand doet van haar vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak, moet de maatschappij de schade als gevolg van die opzegging vergoeden.
De opzegging gaat in ten vroegste 1 maand te rekenen van de dag volgend op de betekening, de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende zending vanaf de dag die volgt op zijn afgifte.
§ 5. Verzwijging, onjuiste mededeling en verzwaring van het risico
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in geval van:
1° onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens over het risico bij het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 4;
2° aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico in de loop van de overeenkomst bedoeld in artikel 6.
§ 6. Technische eisen van het motorrijtuig
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen wanneer:
1° het motorrijtuig niet beantwoordt aan de reglementering op de technische eisen van de motorrijtuigen;
2° het motorrijtuig, onderworpen aan de technische controle, niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs.
§ 7. Nieuwe wettelijke bepalingen
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen indien zij het bewijs levert dat zij het risico, zoals dit volgt uit de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden door een beslissing van de overheid bedoeld in artikel 20 in geen geval zou verzekerd hebben.
§ 8. Opvordering door de overheid
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
§ 9. Faillissement van de verzekeringnemer
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement van de verzekeringnemer ten vroegste 3 maanden na de faillietverklaring.
§ 10. Overlijden van de verzekeringnemer
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen na het overlijden van de verzekeringnemer binnen 3 maanden te rekenen vanaf de dag waarop de maatschappij kennis kreeg van het overlijden.
§ 11. Vervanging van motorrijtuig of weder-inwerkingstelling van de geschorste overeenkomst
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen haar aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging of wederinwerkingstelling, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de kenmerken van het nieuwe risico.
Artikel 31 – Einde van de overeenkomst na schorsing
Indien de geschorste overeenkomst vóór haar vervaldag niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op die vervaldag.
Indien de overeenkomst geschorst wordt binnen de 3 maanden voor die vervaldag, neemt de overeenkomst een einde op de volgende vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt terugbetaald binnen een termijn van 30 dagen vanaf de eindvervaldag.
Artikel 32 – Aangifte van een schadegeval
§ 1. Termijn van aangifte
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de maatschappij of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon. De maatschappij kan er zich echter niet op beroepen dat deze termijn niet in acht is genomen, indien die mededeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschied.
Deze verplichting rust op alle verzekerden.
§ 2. Inhoud van de aangifte
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval vermelden, evenals de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden. Voor zover mogelijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt van de verzekeringnemer.
§ 3. Bijkomende meldingen
De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de maatschappij, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon, zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten. Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde
aan de maatschappij, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon overgemaakt worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Artikel 33 – Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de maatschappij, is haar niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren.
Artikel 34 – Prestatie van de maatschappij bij schade
§ 1. Schadevergoeding
De maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding volgens de bepalingen van de overeenkomst.
De maatschappij betaalt, zelfs boven de vergoedingsgrenzen de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, met inbegrip van de rechtsplegingvergoeding in strafzaken, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt. De kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingvergoeding moeten aan de maatschappij worden terugbetaald.
§ 2. Vergoedingsgrenzen
Er is geen vergoedingsgrens voor schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.
De vergoedingsgrens voor stoffelijke schade bedraagt 100 miljoen euro per schadegeval. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 3 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
§ 3. Leiding van het geschil
Vanaf het ogenblik dat de maatschappij tot tussenkomst is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is zij verplicht zich achter de verzekerde te stellen volgens de bepalingen van de overeenkomst. Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de maatschappij en van de verzekerde samenvallen, heeft de maatschappij het recht om, in de plaats van de verzekerde de vordering van de benadeelde te bestrijden. De maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
§ 4. Vrijwaring van de rechten van de verzekerde
De tussenkomsten van de maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
§ 5. Mededeling van de schadeafhandeling
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de verzekeringnemer meegedeeld.
§ 6. Indeplaatsstelling
De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derden.
De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft overeenkomstig artikel 50, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.
Artikel 35 – Strafrechtelijke vervolging
§ 1. Verdedigingsmiddelen
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 34 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.
De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
§ 2. Rechtsmiddelen na veroordeling
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag zij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
De maatschappij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen indien daartoe grond bestaat.
Wanneer de maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de verzekerde tijdig op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
§ 3. Boetes, minnelijke schikkingen en kosten
De geldboetes, de minnelijke schikkingen in strafzaken en de gerechtskosten in strafzaken, onverminderd artikel 34, § 1, tweede lid, zijn niet ten laste van de maatschappij.
HOOFDSTUK IV. Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan
Artikel 36 – Verplichting van de maatschappij
De maatschappij maakt binnen vijftien dagen die volgen op iedere vraag van de verzekeringnemer en op het einde van de overeenkomst, aan deze laatste een verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan over met vermelding van de door de reglementering voorziene gegevens.
Artikel 37 – Bestemmeling van de mededelingen
§ 1. De maatschappij
De voor de maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan haar adres, haar elektronisch adres of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon.
§ 2. De verzekeringnemer
De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de maatschappij gekende adres. Deze mededelingen en kennisgevingen kunnen met de instemming van de verzekeringnemer eveneens gebeuren via elektronische post op het laatste door hem aangegeven adres.
DEEL II. Bepalingen van toepassing op de waarborg wettelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Artikel 38 – Voorwerp van de verzekering
Met deze overeenkomst dekt de maatschappij overeenkomstig voornoemde wet van 21 november 1989 of in voorkomend geval de toepasselijke buitenlandse wetgeving en volgens de bepalingen van deze overeenkomst, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het verzekerde motorrijtuig veroorzaakt schadegeval.
Artikel 39 – Territoriale dekking
De dekking wordt verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land waarvoor de dekking verleend wordt volgens het verzekeringsbewijs.
Deze dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privéterreinen.
Artikel 40 – Schadegeval in het buitenland
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan.
De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
Artikel 41 – Verzekerde personen
Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
1° van de verzekeringnemer;
2° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven motorrijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd;
3° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder en van iedere persoon vervoerd door een verzekerd motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11 volgens de daarin bepaalde voorwaarden;
4° van de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de voornoemde personen.
Artikel 42 – Uitgesloten personen
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten:
1° de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft;
2° de persoon die en in zoverre hij krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling van aansprakelijkheid is ontheven.
Voor de toepassing van dit artikel blijft het recht op schadevergoeding evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde.
Artikel 43 – Van vergoeding uitgesloten schade
§ 1. Het verzekerde motorrijtuig
De schade aan het verzekerde motorrijtuig is uitgesloten.
§ 2. De vervoerde goederen
De schade aan goederen die door het verzekerde motorrijtuig beroepsmatig en onder bezwarende titel vervoerd worden, is uitgesloten, behoudens de kleding en bagage die persoonlijk toebehoren aan de vervoerde personen.
§ 3. Schade door vervoerde goederen
De schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het verzekerde motorrijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer is uitgesloten.
§ 4. Vergunde wedstrijden
De schade die voortvloeit uit de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.
§ 5. Kernenergie
De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie is uitgesloten.
§ 6. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig
De schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerd motorrijtuig hebben verschaft, is uitgesloten.
HOOFDSTUK II. Het recht van verhaal van de maatschappij
Artikel 44 – Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden
Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden heeft zij een recht van verhaal dat betrekking heeft op de netto-uitgaven van de maatschappij, zijnde de schadevergoedingen in hoofdsom, de gerechtskosten en intresten, verminderd met de eventuele vrijstellingen en de bedragen die zij heeft kunnen recupereren.
Dit recht van verhaal kan enkel toegepast worden in de gevallen en op de personen vermeld in de artikelen 45 tot en met 48, ten belope van het bedrag van het persoonlijk aandeel in de aansprakelijkheid van de verzekerde.
Dit verhaal wordt als volgt bepaald behoudens anders vermeld in de artikelen 45 tot en met 47:
1° indien de netto-uitgaven niet hoger zijn dan 11.000 euro is het bedrag van het verhaal integraal;
2° indien de netto-uitgaven hoger zijn dan 11.000 euro wordt dit laatste bedrag verhoogd met de helft van het gedeelte dat het bedrag van 11.000 euro overschrijdt. Dit verhaal bedraagt maximum 31.000 euro.
Artikel 45 – Verhaal op de verzekeringnemer
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:
1° in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 18; 2° voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid, in geval van opzettelijk verzwijgen of
opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten, overeenkomstig artikel 3, of in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6;
3° voor een bedrag van de netto-uitgaven zoals bepaald in artikel 44, tweede lid, met een maximum van 250 euro in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten, overeenkomstig artikel 4, als in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6.
Artikel 46 – Verhaal op de verzekerde
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde:
1° wanneer zij bewijst dat deze het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt, voor het totale bedrag van haar netto- uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid;
2° wanneer zij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft in één van de volgende gevallen van grove schuld en voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat met het schadegeval:
a) rijden in staat van dronkenschap;
b) rijden onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen, waardoor de verzekerde niet meer beschikt over de controle van zijn daden;
3° wanneer zij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft en dader of medeplichtige is van het misdrijf van misbruik van vertrouwen, oplichting of verduistering met betrekking tot het gebruik van het motorrijtuig;
4° in de mate waarin de maatschappij bewijst dat zij schade geleden heeft wanneer de verzekerde een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft.
Artikel 47 – Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde
§ 1. Verhaal met oorzakelijk verband
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:
1° wanneer op het ogenblik van het schadegeval het omschreven motorrijtuig, dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, niet voldoet aan deze reglementering en in het verkeer gebracht wordt buiten het toegelaten traject. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het motorrijtuig en het schadegeval;
2° wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen toestemming is verleend. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de deelname aan een dergelijke wedstrijd en het schadegeval;
3° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal passagiers overschreden is. Dit verhaal is beperkt tot de uitgaven die betrekking hebben op de passagiers en dit evenredig aan de verhouding van het overtallige aantal passagiers tot het aantal werkelijk vervoerde passagiers, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de overschrijding van het toegelaten aantal passagiers en het schadegeval;
4° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl de vervoerde personen plaatsen innemen in strijd met dereglementaire of contractuele bepalingen, met uitzondering van het overschrijden van het maximum aantal toegelaten passagiers, wordt het verhaal uitgeoefend voor het totaal van de uitgaven die betrekking hebben op deze vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het innemen van een niet- conforme plaats in het motorrijtuig en het schadegeval.
§ 2. Verhaal zonder oorzakelijk verband
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, wanneer zij bewijst dat, op het ogenblik van het schadegeval, het verzekerde motorrijtuig bestuurd wordt:
a) door een persoon die niet voldoet aan de Belgische wettelijke vereiste minimumleeftijd om dat motorrijtuig te besturen;
b) door een persoon die niet beschikt over een geldig rijbewijs om dat motorrijtuig te besturen;
c) door een persoon die specifieke beperkingen inzake het besturen van het motorrijtuig vermeld op zijn rijbewijs niet naleeft;
d) door een persoon die in België een rijverbod heeft zelfs indien het schadegeval zich voordoet in het buitenland.
Er is geen recht van verhaal voor de punten a), b) en c) wanneer de persoon, die in het buitenland het motorrijtuig bestuurt, aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het motorrijtuig te besturen.
Er is geen recht van verhaal voor de punten b), c) en d) indien de verzekerde aantoont dat deze situatie te wijten is aan het niet naleven van een louter administratieve formaliteit.
§ 3. Aanvechten van het verhaal
De maatschappij kan echter voor alle situaties vermeld in dit artikel geen verhaal uitoefenen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
Artikel 48 – Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in het geval van overdracht van de eigendom voor zover zij bewijst dat deze verzekerde een andere persoon is dan deze bedoeld in artikel 10, § 1, vierde lid.
Artikel 49 – Toepassing van een vrijstelling
De verzekeringnemer betaalt aan de maatschappij het bedrag van de toepasselijke vrijstellingen voorzien in de overeenkomst. Deze betaling overschrijdt nooit de uitgaven van de maatschappij. De toepassing van de vrijstellingen dient te worden uitgevoerd vóór de toepassing van een eventueel verhaal.
HOOFDSTUK I. De vergoedingsplicht
Afdeling 1 – Wettelijke basis
Artikel 50 – Vergoeding van zwakke weggebruikers
De maatschappij is verplicht, overeenkomstig artikel 29bis van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in vermeld artikel.
Artikel 51 – Vergoeding van onschuldige slachtoffers
De maatschappij is verplicht, overeenkomstig artikel 29ter van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in dit artikel.
Afdeling 2 – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht
Artikel 52 – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke weggebruikers
Deze vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 50, is van toepassing voor het verzekerde motorrijtuig van zodra het Belgisch recht van toepassing is, met uitsluiting van de ongevallen die zijn voorgevallen in een land dat niet vermeld staat op het verzekeringsbewijs.
De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.
Artikel 53 – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers
De vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 51, is enkel van toepassing voor ongevallen die zijn gebeurd op het Belgisch grondgebied.
De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.
Artikel 54 – Van vergoeding uitgesloten schade
§ 1. Vergunde wedstrijden
De schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.
§ 2. Kernenergie
De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie, is uitgesloten.
§ 3. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig
De schade die voortvloeit uit de betrokkenheid van het verzekerde motorrijtuig nadat personen door diefstal, geweldpleging of heling de macht erover hebben verkregen, is uitgesloten.
HOOFDSTUK II. Het recht van verhaal van de maatschappij
Artikel 55 – Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde
De maatschappij heeft geen recht van verhaal op de verzekeringnemer, of op de verzekerde, tenzij de verzekeringnemer of de verzekerde geheel of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval.
In dat geval kan de maatschappij verhaal uitoefenen overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49.
DEEL IV. Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen
Artikel 56 – Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig
§ 1. Toepassingsgebied
De dekking strekt zich uit, onder de voorwaarden in dit artikel, tot het gebruik van een aan een derde toebehorend motorrijtuig ander dan het omschreven motorrijtuig, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is aan de maatschappij.
Zijn geen derden, bedoeld in het eerste lid:
- de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, elke bestuurder van het omschreven motorrijtuig waarvan de naam aan de maatschappij is meegedeeld,
- de personen die bij voornoemde personen inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven,
- de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven motorrijtuig.
Deze dekking geldt voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig en tot hetzelfde gebruik bestemd is wanneer het omschreven motorrijtuig definitief of tijdelijk onbruikbaar is, wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen, technische keuring of technisch totaal verlies.
Wanneer het omschreven motorrijtuig een twee- of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een motorrijtuig op vier of meer wielen.
§ 2. Verzekerde personen
In hun hoedanigheid van bestuurder, houder of passagier van het vervangingsmotorrijtuig, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagier wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van:
- de eigenaar van het omschreven motorrijtuig;
- de verzekeringnemer en wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, van de gemachtigde bestuurder van het omschreven motorrijtuig;
- alle personen die bij voornoemde verzekerden inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer of de eigenaar verblijven;
- iedere persoon waarvan de naam in de overeenkomst vermeld is.
§ 3. Inwerkingtreding en duur van de dekking
Deze dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven motorrijtuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het vervangingsmotorrijtuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon wordt terugbezorgd.
Het motorrijtuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven motorrijtuig ter beschikking is.
De dekking geldt nooit meer dan 30 dagen.
§ 4. Dekkingsuitbreiding bij verhaal
Bij het gebruik van een motorrijtuig onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel is de dekking eveneens verworven in het geval dat de verzekerde verplicht wordt om de vergoedingen, die aan de benadeelden betaald werden in uitvoering van een andere verzekeringsovereenkomst, terug te betalen ingevolge en overeenkomstig de toepassing van het verhaalsrecht bedoeld in de artikelen 44, 47, § 1, 1°, en 48.
Artikel 57 – Slepen van een motorrijtuig
Wanneer het verzekerde motorrijtuig occasioneel om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van de persoon die de ketting, de tros, het touw, de stand of enige andere benodigdheid voor het slepen, heeft geleverd. In dit geval is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van die person eveneens gedekt voor de schade veroorzaakt aan het gesleepte motorrijtuig.
Indien het verzekerde motorrijtuig occasioneel een ander motorrijtuig, dat geen aanhangwagen is, met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het trekkende motorrijtuig aan het gesleepte motorrijtuig gedekt.
Indien een ander motorrijtuig het verzekerde motorrijtuig occasioneel met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het gesleepte motorrijtuig aan het trekkende motorrijtuig gedekt.
Voor de waarborg in het tweede en derde lid wordt de burgerlijke aansprakelijkheid van de personen bedoeld in artikel 41 gedekt.
Artikel 58 – Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig
De maatschappij vergoedt de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloze vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.
§ 1. Eis van een buitenlandse overheid
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen waarvoor de dekking verleend wordt volgens het verzekeringsbewijs, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven motorrijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt zij haar persoonlijke borg tot ten hoogste 62.000 euro voor het omschreven motorrijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de maatschappij.
§ 2. Borgsom betaald door de verzekerde
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de maatschappij haar persoonlijke borg in de plaats of betaalt zij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
§ 3. Einde van de borgstelling
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de maatschappij op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de maatschappij alle formaliteiten vervullen die van haar gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing.
§ 4. Verbeurdverklaring
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de maatschappij geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de maatschappij, op haar eenvoudig verzoek, terug te betalen.
Artikel 60 – Territoriale dekking
Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 39.
Artikel 61 – Schadegeval in het buitenland
Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 40.
Voor deze bijkomende waarborgen zijn de uitsluitingen bedoeld in de artikelen 42 en 43 van toepassing.
HOOFDSTUK II. Het recht van verhaal van de maatschappij
Artikel 63 – Verhaal en vrijstelling
Het recht van verhaal van de maatschappij bedoeld in de artikelen 44 tot en met 48 en de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 49 zijn van toepassing op de artikelen 56 en 57.
Artikel 64 – Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig
Bij gebruik van een motorrijtuig volgens de voorwaarden van artikel 56 zijn de artikelen 50 tot en met 55 van toepassing.
DEEL V – Uitbreiding BOB waarborg
Artikel 65 – Situatie waarbij een verzekerde een voertuig bestuurt dat aan een derde toebehoort
De waarborg is verworven voor zover de persoonlijke aansprakelijkheid van een verzekerde in het gedrang komt doordat schade wordt toegebracht aan het voertuig dat hij bestuurt en dat aan een derde toebehoort.
De tussenkomst is verworven indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
- het omschreven voertuig behoort tot één van de volgende categorieën: personenvoertuig, lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T), minibus, mobilhome, moto of old timer;
- het beschadigde voertuig, bestuurd door een verzekerde en toebehorende aan een derde, is ofwel een personenvoertuig, ofwel een lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T) ofwel een minibus; dit voertuig is niet verzekerd in materiële schade; de verzekeringnemer, zijn/haar samenwonende partner of een in de bijzondere voorwaarden opgenomen persoon neemt geheel kosteloos en bij wijze van vriendendienst het stuur van het voertuig over; dit gebeurt op verzoek van de eigenaar, de houder of de door hen toegelaten bestuurder omdat deze niet in staat is het voertuig te besturen omdat hij/zij ongeschikt is tot sturen doordat hij/zij zich in een toestand van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen;
- het schadegeval doet zich voor tijdens vermaak uitstappen bij het vervoer van de in de vorige alinea genoemde personen en hun gezelschap waarbij minstens één van deze personen aanwezig is in het voertuig op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet;
- de verzekerde beschikt over een geldig rijbewijs om in de gegeven omstandigheden het voertuig te besturen, is niet vervallen verklaard van het recht tot sturen en bevindt zich niet in een toestand van intoxicatie door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen waardoor hij/zij ongeschikt is om een motorrijtuig te besturen.
Artikel 66 – Situatie waarin een derde het verzekerde voertuig bestuurt
De maatschappij vergoedt de schade die door een derde wordt toegebracht aan het voertuig waarvan de wettelijke aansprakelijkheid door deze verzekering gewaarborgd wordt voor zover het een personenwagen, een lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T) of een minibus betreft.
De tussenkomst is verworven indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
- de derde neemt geheel kosteloos en bij wijze van vriendendienst het stuur over van de verzekerde omdat deze niet in staat is een motorrijtuig te besturen doordat hij/zij zich in een staat van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen;
- het schadegeval doet zich voor bij het vervoer van de verzekerde tijdens een verplaatsing die in zijn/haar hoofde het karakter van een vermaakuitstap heeft;
- de derde beschikt over een geldig rijbewijs om in de gegeven omstandigheden het voertuig van de verzekerde te besturen, is niet vervallen verklaard van het recht tot sturen en bevindt zich niet in een toestand van intoxicatie door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen waardoor hij/zij ongeschikt is om een motorrijtuig te besturen;
- het verzekerde voertuig is niet verzekerd in materiële schade.
De maatschappij doet afstand van haar verhaalsrecht in de mate dat de derde voor deze schade geen beroep kan doen op een aansprakelijkheidsverzekering.
HOOFDSTUK III. Gemeenschappelijke bepalingen aan Hoofdstukken I en II
Voor de toepassing van deze waarborg worden als derden beschouwd de natuurlijke personen andere dan:
- de verzekeringnemer;
- de in deze verzekeringsovereenkomst aangeduide personen;
- de personen die met de verzekeringnemer in gezinsverband samenwonen.
De waarborg is verworven voor verkeersongevallen die zich voordoen in België of in het Groothertogdom Luxemburg.
Artikel 69 – Omvang van de waarborg
De maatschappij vergoedt de stoffelijke schade aan het voertuig in werkelijke waarde en dit tot een maximumbedrag van
25.000 euro en met toepassing van een vrijstelling van 500 euro.
Er is geen tussenkomst indien er niet onmiddellijk na het ongeval een proces-verbaal werd opgesteld door de terzake bevoegde autoriteiten.
DEEL VI. A Posteriori Personalisatiestelsel
Artikel 71 – Definitie en toepassingsgebied
Onder hoofdbestuurder wordt begrepen: de persoon die het meest met het beschreven voertuig rijdt. Zijn identiteit is in de bijzondere voorwaarden hernomen.
Behoudens andersluidend beding in de bijzondere voorwaarden zijn de volgende bepalingen van toepassing wanneer het omschreven voertuig een personenwagen, een lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T) een minibus of een mobilhome is.
Artikel 72 – Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies
Graden | Premieniveau ten opzichte van het basisniveau 100 |
22 | 200 |
21 | 160 |
20 | 140 |
19 | 130 |
18 | 123 |
17 | 117 |
16 | 111 |
15 | 105 |
14 | 100 |
13 | 95 |
12 | 90 |
11 | 85 |
10 | 81 |
9 | 77 |
8 | 73 |
7 | 69 |
6 | 66 |
5 | 63 |
4 | 60 |
3 | 57 |
2 | 54 |
1 | 54 |
0 | 54 |
-1 | 54 |
-2 | 54 |
Artikel 73 – Toetredingsmechanisme tot het stelsel
De toetredingsgraad in het systeem wordt bepaald door opeenvolgende toepassing van de volgende regels:
- de basis graad is de graad 11;
- deze graad wordt volgens de hieronder vermelde tabel, verminderd in functie van het aantal jaren rijervaring van de hoofdbestuurder. De rijervaring wordt berekend vanaf de datum van het verkrijgen van het rijbewijs. De graad -2 is de laagst mogelijke graad;
- de aldus bekomen graad wordt verhoogd, volgens de hieronder vermelde tabel, in functie van het aantal schadegevallen in fout gedurende de vijf laatste jaren veroorzaakt door de hoofdbestuurder en waarvoor hij burgerlijk aansprakelijk is; indien er meerdere schadegevallen zijn, wordt de graad met 5 graden per schadegeval vermeerderd. De graad 22 wordt nooit overschreden.
Indien het bewijs van afwezigheid van schadegevallen of indien het bewijs van het aantal schadegevallen Burgerlijke aansprakelijkheid waarvoor de hoofdbestuurder aansprakelijk is, gedurende de laatste 5 jaar niet kan gegeven worden, wordt de basisgraad de graad 11.
Aantal schadegevallen Burgerlijke aansprakelijkheid in fout veroorzaakt door de hoofdbestuurder
0 schadegevallen | 1 schadegeval (overkomen meer dan 24 maand geleden) | 1 schadegeval (overkomen gedurende de laatste 24 maand) | |
Aantal jaren rijervaring van de hoofdbestuurder | Toetredingsgraad tot het stelsel | ||
0 | 11 | - | 16 |
1 | 10 | - | 15 |
2 | 9 | 12 | 14 |
3 | 8 | 11 | 13 |
4 | 7 | 10 | 12 |
5 | 6 | 9 | 11 |
6 | 5 | 8 | 10 |
7 | 4 | 7 | 9 |
8 | 3 | 6 | 8 |
9 | 2 | 5 | 7 |
10 | 1 | 4 | 6 |
11 | 0 | 3 | 5 |
12 | -1 | 2 | 4 |
13 | -2 | 1 | 3 |
14 | -2 | 0 | 2 |
≥ 15 | -2 | -1 | 1 |
Artikel 74 – Wijzigingsmechanisme op de gradenschaal
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de in artikel 72 vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regels.
Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor de maatschappij die het risico dekte op het tijdstip van het schadegeval, aan de benadeelde een schadevergoeding betaald heeft of zal moeten betalen.
De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij om welke reden ook, korter is dan 9 en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden.
Artikel 75 – Werkingswijze van het mechanisme
De wijzigingen geschieden volgens het volgend mechanisme:
a. per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met één graad;
b. per geobserveerde verzekerings periode met één of meer schadegevallen waarbij de verzekerde minstens gedeeltelijk aansprakelijk was: stijging met 5 graden per schadegeval. Voor toepassing van deze regel wordt de betaling uitgevoerd in het kader van artikel 50 niet beschouwd als een schadegeval dat als gevolg een stijging op de gradenschaal heeft omdat op basis van de regels van de Burgerlijke aansprakelijkheid, geen enkele verzekerde verantwoordelijk is. Het komt aan de maatschappij toe om de verantwoordelijkheid van de verzekerde te bewijzen.
Artikel 76 – Beperkingen van het mechanisme
Ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen zullen de graden -2 of 22 nooit overschreden worden.
Artikel 77 – Verbetering van de graad
Indien blijkt dat de personalisatiegraad verkeerd bepaald werd of gewijzigd diende te worden, wordt de graad verbeterd en dient het premieverschil dat eruit voortvloeit, respectievelijk aan de verzekeringnemer of aan de maatschappij terugbetaald te worden.
Het door de maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke intrest indien de verbetering meer dan 1 jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is.
Deze intrest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde premie werd geïnd.
Artikel 78 – Verandering van rijtuig
De verandering van rijtuig heeft geen enkele invloed op de personalisatiegraad.
Artikel 79 – Verandering van hoofdbestuurder
De verandering van hoofdbestuurder kan een invloed hebben op de personalisatiegraad.
Artikel 80 – Opnieuw van kracht worden
Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing.
Artikel 81 – Verandering van maatschappij
Indien de verzekeringnemer, vóór het sluiten van de overeenkomst door een andere maatschappij verzekerd werd, is hij verplicht aan de maatschappij de schadegevallen aan te geven die voorgekomen zijn sinds de datum van het door de andere maatschappij afgeleverde attest tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst. Op de aanvangsdatum van het contract zal de personalisatiegraad aangepast worden in functie van het aantal schadegevallen Burgerlijke aansprakelijkheid in fout, vermeld op het genoemde attest of overkomen na het afleveren van dit attest.
Artikel 82 – Attest in geval van opzegging van de overeenkomst
Binnen 15 dagen na het einde van de overeenkomst levert de maatschappij aan de verzekeringnemer een attest van schade af, conform artikel 7, §2 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en artikel 3 van het koninklijk besluit van 16 april 2018 tot vaststelling van de voorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen.
Artikel 83 – Voordien in een ander land van de Europese Unie onderschreven overeenkomst
Indien de overeenkomst afgesloten wordt door een persoon die in de loop van de laatste 5 jaar reeds een overeenkomst afgesloten had overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wordt de gepersonaliseerde premie bepaald op een graad waarbij rekening gehouden wordt, voor de laatste 5 verzekeringsjaren voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst, met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse verzekeraar schadevergoedingen ten voordele van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen. De verzekeringnemer dient de nodige bewijsstukken voor te leggen.
DEEL VII. Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
Artikel 84 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
Titel 2 – Rechtsbijstand
Deze waarborg is slechts verworven indien ze vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing voor zover er niet expliciet van wordt afgeweken in de hierna volgende bepalingen.
Het beheer van de dossiers “Rechtsbijstand” is toevertrouwd aan ‘Arces’, een gespecialiseerde entiteit van de maatschappij, onafhankelijk van andere entiteiten. Het is aan Arces dat de verzekerde zo snel mogelijk alle documenten en briefwisseling moet overmaken en alle informatie moet bezorgen die nuttig is om het beheer in het kader van de waarborg ‘Rechtsbijstand’ mogelijk te maken.
Het adres voor de briefwisseling :
ARCES, merk van de Groep P&V Xxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxxx
Tel : + 00 0 000 00 00
Mail : xxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx
Artikel 1 – Waarborg “Beste Rechtsbijstand op de markt”
De maatschappij wenst de beste waarborg Rechtsbijstand Auto aan te bieden. Indien een verzekerde op de Belgische markt een Rechtsbijstand polis Auto vindt die hem in het kader van de afhandeling van zijn schadegeval betere voorwaarden van tussenkomst biedt, verbindt de maatschappij zich ertoe om hem dezelfde voorwaarden toe te kennen.
Artikel 2 – Verzekerde voertuigen
De maatschappij verzekert het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden alsook het voertuig bedoeld in artikel 56 van Titel 1.
EERSTE UITBREIDING
De maatschappij verzekert automatisch de aanhangwagens en caravans.
TWEEDE UITBREIDING
De maatschappij verzekert de vervangwagen indien het verzekerde voertuig niet rijklaar is alsook het voertuig dat toebehoort aan een derde en occasioneel bestuurd door een verzekerde.
Artikel 3 – Verzekerde personen
3.1 De maatschappij verzekert de verzekeringnemer en de personen die bij de verzekeringnemer inwonen. De kinderen die niet meer gebruikelijk inwonen bij de verzekeringnemer zijn eveneens verzekerd, voor zover ze nog recht hebben op kinderbijslag. De maatschappij verzekert deze personen wanneer zij deelnamen aan het verkeer in hun hoedanigheid van voetganger, fietser of passagier in een voertuig dat aan een derde toebehoort.
3.2 De maatschappij verzekert eveneens iedere persoon die, met voorafgaandelijk akkoord van de verzekeringnemer of de eigenaar van het betrokken voertuig, het verzekerd voertuig bestuurt, alsook de toegelaten en kosteloos vervoerde passagiers.
Artikel 4 – Verzekerde bedragen
De verzekerde bedragen belopen per schadegeval maximum 125.000 euro BTW inbegrepen. De verzekerde bedragen worden teruggebracht tot een maximum van 25.000 euro BTW inbegrepen voor de waarborgen insolventie van derden, voorschot van fondsen, strafrechtelijke borgstelling en repatriëring van het voertuig.
Artikel 5 – Territoriale reikwijdte
De waarborg is wereldwijd van kracht.
Artikel 6 – Bijzonderheden betreffende de dekking
Op welk principe is deze dekking gebaseerd?
De maatschappij komt tussenbeide voor de verzekerde voertuigen en de verzekerde personen in alle takken van het recht voor zover geen enkele uitsluiting of beperking dit uitdrukkelijk verhindert.
Deze waarborg omvat onder andere:
6.1 Verdediging op strafgebied
De maatschappij dekt de verdediging van verzekerden die worden vervolgd voor inbreuken op elk type van reglementering met betrekking tot het wegverkeer. Bovendien dekt de maatschappij het genadeverzoek in geval van een veroordeling tot vrijheidsberoving.
6.2 (Buitencontractueel) Burgerlijk Verhaal
De maatschappij dekt de vorderingen tot schadeloosstelling die door een verzekerde tegen een derde worden ingesteld en die gebaseerd zijn op een buitencontractuele Burgerlijke aansprakelijkheid. Deze waarborg omvat bovendien de vorderingen tot schadeloosstelling gebaseerd op de wetgeving inzake arbeidsongevallen en op artikel 29 bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (zwakke weggebruikers).
6.3 (Buitencontractuele) Burgerrechtelijke verdediging
De maatschappij dekt de verdediging van een verzekerde tegen vorderingen tot schadeloosstelling die door een derde tegen hem worden ingesteld en die gebaseerd zijn op een buitencontractuele burgerlijke aansprakelijkheid, op
voorwaarde dat de verzekerde geen verzekering “Burgerlijke aansprakelijkheid” heeft, zoals de verzekering BA Auto of BA Gezin, die deze verdediging op zich neemt of zou moeten nemen voor zover er met deze verzekeraar geen belangenconflict is.
6.4 Contractuele geschillen
De maatschappij dekt de verdediging van de juridische belangen van de verzekerde bij elke betwisting aangaande contracten waarvan het verzekerd voertuig het voorwerp uitmaakt.
6.5 Administratieve geschillen
De maatschappij dekt de bescherming van de belangen van de verzekerde in procedures inzake administratieve geschillen, zoals een rijverbod, de intrekking, beperking of teruggave van het rijbewijs, de inschrijving, de autokeuring of de verkeersbelasting van het verzekerd voertuig.
6.6 Insolventie van derden
Indien zich met het verzekerd voertuig een verkeersongeval voordoet en de verzekerde er niet in slaagt om de hem - door een definitieve gerechtelijke uitspraak toegekende - schadevergoeding te bekomen omdat de aansprakelijke derde onvermogend is, verbindt de maatschappij zich ertoe hem deze schadevergoeding uit te betalen ten belope van maximum 25.000 euro. Onze schadevergoeding wordt toegekend voor zover geen enkele overheids- of privé- instelling kan worden uitgeroepen tot debiteur van deze vergoeding. Deze waarborg is niet van kracht in geval van diefstal, poging tot diefstal, afpersing of fraude, inbraak, agressie, gewelddaden, vandalisme en misbruik van vertrouwen.
6.7 Voorschot van gelden voor schade aan het verzekerd voertuig
De maatschappij waarborgt dat de gelden worden voorgeschoten die nodig zijn om het verzekerd voertuig te herstellen of te vervangen indien de verzekerde het slachtoffer is van een verkeersongeval en er werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig aansprakelijk is voor de aan het voertuig van de verzekerde aangebrachte schade. De maatschappij schiet het onbetwiste, dit is het door een expert bepaalde, bedrag voor van de schade aan het verzekerde voertuig. De waarborg geldt niet voor schade aan het verzekerd voertuig die het gevolg is van diefstal of een poging tot diefstal. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij het bedrag van het toegekende voorschot aan de maatschappij terug te betalen.
6.8 Voorschot van gelden voor lichamelijk letsel
De maatschappij waarborgt dat de gelden worden voorgeschoten die nodig zijn om het lichamelijke letsel van de verzekerde te vergoeden wanneer de verzekerde (natuurlijke persoon) het slachtoffer was van een verkeersongeval en er werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig aansprakelijk is voor de schade die aan de verzekerde werd toegebracht. De maatschappij schiet 80% voor van het onbetwiste bedrag, maar met een absoluut maximum
voor de tegemoetkoming van 25.000 euro per schadegeval. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij het bedrag van het toegekende voorschot aan de maatschappij terug te betalen.
6.9 Strafrechtelijke borg
Indien zich een verkeersongeval voordoet waarbij de verzekerde betrokken is, schiet de maatschappij ten belope van maximum 25.000 euro de strafrechtelijke borg voor die door de lokale overheid wordt geëist voor de invrijheidstelling, indien de verzekerde in preventieve hechtenis wordt gehouden, of, indien hij niet in hechtenis wordt genomen, om hem in vrijheid te houden. Indien de verzekerde zelf de strafrechtelijke borg heeft betaald, betaalt de maatschappij hem het bedrag terug. Wanneer de borg wordt vrijgegeven, verbindt de verzekerde zich ertoe om de nodige stappen te ondernemen om de terugbetaling te bekomen en de maatschappij het bedrag binnen een termijn van 15 dagen vanaf de datum van terugbetaling door de overheid terug te betalen.
Indien de borg niet kan worden teruggevorderd (doordat deze in beslag werd genomen of geheel of gedeeltelijk werd gebruikt om een boete, een minnelijke schikking in strafzaken of de gerechtskosten van een strafgeding te betalen), betaalt de verzekerde de maatschappij de waarde ervan terug op eerste verzoek en binnen 15 dagen na dit verzoek. Indien de terugbetaling niet binnen deze termijn wordt uitgevoerd, wordt het bedrag van de borg verhoogd met de wettelijke interesten die in België van kracht zijn. Deze waarborg geldt als aanvulling op om het even welke andere verzekering die door de verzekerde werd afgesloten, met name de verzekering Burgerlijke aansprakelijkheid voertuig, en die tot doel heeft hetzelfde risico te dekken.
6.10 Betaling van de vrijstelling Burgerlijke aansprakelijkheid
Wanneer een aansprakelijke derde in gebreke blijft de vrijstelling van zijn verzekeringspolis Burgerlijke aansprakelijkheid te betalen, betaalt de maatschappij deze vrijstelling op voorwaarde dat op onbetwistbare wijze werd bepaald dat deze derde volledig aansprakelijk is, en voor zover zijn verzekeraar de maatschappij heeft bevestigd dat hij tussenbeide komt. Door het vooruitbetalen van deze vrijstelling, wordt de maatschappij automatisch in de rechten gesteld van de verzekerde om dit bedrag terug te eisen van de aansprakelijke derde. Indien de derde het bedrag van de vrijstelling stort aan de verzekerde, dient deze laatste de maatschappij hiervan op de hoogte te brengen en de maatschappij onmiddellijk het bedrag terug te betalen.
6.11 Repatriëring van het voertuig
De maatschappij waarborgt ten belope van maximum 25.000 euro per schadegeval, de kosten voor de repatriëring van het verzekerd voertuig van de plaats van het ongeval naar de woonplaats van de verzekerde, ten gevolge van een verkeersongeval in het buitenland, indien het verzekerd voertuig daardoor niet meer in staat is om naar België terug te rijden, hetzij na een voorlopige herstelling, hetzij door beroep te doen op om het even welke ander vervoerswijze voorzien voor het ongeval. In geval van totaal verlies van het verzekerd voertuig, betaalt de maatschappij aan de verzekerde de dedouanering kosten van het wrak terug in plaats van de repatriëringskosten. Op welke manier het verzekerd voertuig wordt gerepatrieerd, moet in overleg met de maatschappij worden beslist. De kosten voor het takelen en bewaren zijn niet gedekt. Deze waarborg geldt als aanvulling op om het even welke andere verzekering die door de verzekerde werd afgesloten, met name de verzekering Burgerlijke aansprakelijkheid voertuig, die tot doel heeft hetzelfde risico te dekken.
6.12 Verplaatsings- en verblijfskosten om voor een buitenlandse rechtbank te verschijnen
Indien de verzekerde de nodige bewijsstukken voorlegt, betaalt de maatschappij aan hem de verplaatsings- en verblijfskosten terug die hij diende te maken om in de hoedanigheid van verdachte te verschijnen voor een buitenlandse rechtbank. De verplaatsings- en overnachtingswijze moeten redelijk zijn en in overleg met de maatschappij worden bepaald.
Behalve de uitsluitingen in artikel 6 en in de artikel 8 tot 13, zijn eveneens uitgesloten:
- de zware fouten. Overeenkomstig artikel 62 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen worden in hoofde van de verzekerde als zware fout beschouwd: vrijwillige slagen en verwondingen, fraude en/of oplichting, diefstal, geweld, agressie, vandalisme, herhaalde inbreuken op de reglementering inzake rusttijden en belading;
- de schadegevallen die betrekking hebben op oorlogsfeiten, burgerlijke of politieke onrust, stakingen of lock-outs waaraan de verzekerde actief heeft deelgenomen;
- de schadegevallen die het gevolg zijn van roekeloze en duidelijk gevaarlijke daden, zoals vechtpartijen, weddenschappen en uitdagingen;
- de schadegevallen die zich hebben voorgedaan tijdens de deelname aan een race, snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd;
- de schadegevallen die verband houden met catastrofale gevolgen van kernenergie of grote natuurrampen;
- de schadegevallen die betrekking hebben op het Titel 2 van dit contract;
- de schadegevallen die betrekking hebben op de verdediging van de rechtsbelangen die het gevolg zijn van rechten en/of verplichtingen die aan de verzekerde worden overgedragen nadat het schadegeval zich heeft voorgedaan. Hetzelfde geldt voor wat betreft de rechten van derden die de verzekerde in zijn eigen naam zou doen gelden;
- alles wat onder de bevoegdheid valt van de internationale of supranationale rechtbanken van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Assisen;
- kosten voor ademtests en bloedanalyses, boetes, opdeciemen, strafrechtelijke transacties en bedragen die aan het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden dienen te worden betaald;
- de geschillen die er op gericht zijn herstelling te krijgen van schade ten gevolge woordenwisselingen, agressie en /of een daad van terrorisme en andere gewelddadige feiten.
Artikel 8 – Wat wordt verstaan onder schadegeval en de nood aan rechtsbijstand.
Een schadegeval doet zich voor wanneer een verzekerde een nood aan rechtsbijstand inroept ten overstaan van een derde, naar aanleiding van een materie die door deze waarborg is gedekt.
Deze nood aan rechtsbijstand wordt verondersteld te zijn ontstaan, ofwel wanneer er naar aanleiding van een juridische aanspraak een geschil blijkt te zijn tussen een verzekerde en een derde, ofwel wanneer een verzekerde wordt gedagvaard om ter terechtzitting te verschijnen, ofwel wanneer er schade is.
Het geschil wordt geacht zich voor te doen wanneer een verzekerde er niet langer redelijkerwijze aan kan twijfelen dat zijn rechten bedreigd worden.
Worden beschouwd als één enkel schadegeval, alle meningsverschillen of geschillen die voortvloeien uit identieke rechtscheppende feiten met een onderling oorzakelijk verband, ongeacht het aantal verzekerden dat een beroep zou doen op de waarborg rechtsbijstand.
Artikel 9 – Wanneer moet het schadegeval zich voordoen om van de waarborg te kunnen genieten? Het schadegeval moet zich voordoen en bij ons worden aangegeven wanneer de waarborg rechtsbijstand van kracht is. Niettemin:
- de waarborg is niet van toepassing voor schadegevallen die hun oorsprong hebben in een feit dat of omstandigheid die
dateert van vóór de ondertekening van de waarborg Rechtsbijstand. De dekking wordt echter wel toegekend indien de verzekerde het bewijs voorlegt dat hij redelijkerwijze niet kon weten dat dit feit of deze omstandigheid een betwistbaar karakter had, vóór de waarborg Rechtsbijstand werd afgesloten;
- de waarborg is van toepassing op schadegevallen die zich ten laatste zes maanden na het einde van de waarborg Rechtsbijstand voordoen, voor zover de gebeurtenis of omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval, zich heeft voorgedaan terwijl de waarborg nog van kracht was.
Artikel 10 – Wie doet wat wanneer zich een schadegeval voordoet? AANGIFTE VAN HET SCHADEGEVAL
Indien zich een schadegeval voordoet, verbindt de verzekerde zich ertoe om dit zo snel mogelijk en ten laatste 1 maand na
de feiten bij de maatschappij aan te geven. De maatschappij zal zich echter niet beroepen op de niet-naleving van deze termijn indien de aangifte zo snel als redelijkerwijze mogelijk was, werd ingediend.
De verzekerde verbindt zich ertoe om de maatschappij alle nuttige inlichtingen te verschaffen en te antwoorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en omvang van het schadegeval te bepalen.
Indien de verzekerde één van de in de vorige paragrafen vermelde verplichtingen niet nakomt en daar voor de maatschappij een nadeel uit voortvloeit, behoudt de maatschappij zich het recht voor om zijn prestaties te beperken ten belope van dit nadeel. Verder behoudt de maatschappij zich het recht voor om zijn volledige waarborg af te wijzen indien de verzekerde met frauduleuze bedoelingen op die manier is opgetreden.
TENLASTENEMING DOOR DE MAATSCHAPPIJ
De maatschappij neemt de bijstand van de verzekerde op zich door hem te garanderen dat alle middelen zullen aangewend worden om een minnelijke, gerechtelijke, buitengerechtelijke of administratieve oplossing te vinden. Behalve de uitgaven veroorzaakt door het beheer van het schadegeval neemt de maatschappij eveneens op zich, binnen de perken van de waarborg en ten belope van de verzekerde bedragen, de kosten met betrekking tot alle stappen, onderzoeken en plichten van welke aard dan ook, de kosten en honoraria van de advocaten, het technische advies, de experten en gerechtsdeurwaarders die nodig zijn om de belangen van de verzekerde te verdedigen, de kosten voor de gerechtsprocedures -met inbegrip van de strafrechtelijke zaken- en de buitengerechtelijke procedures.
Behalve in het geval van dringende conservatoire maatregelen, zijn deze kosten en honoraria echter maar gewaarborgd wanneer de stappen en plichten waaruit ze voortvloeien, werden verricht en vervuld met het voorafgaande akkoord van de maatschappij.
HET RECHT VAN DE MAATSCHAPPIJ OP MINNELIJKE SCHIKKING
Zodra een schadegeval wordt aangegeven, neemt de maatschappij de verdediging van de belangen van de verzekerde op zich.
Samen met de verzekerde gaat de maatschappij na welke maatregelen moeten worden genomen en verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om de belangen van deze laatste te verdedigen. De maatschappij verbindt zich ertoe om alle nodige stappen te ondernemen om tot een minnelijke schikking te komen. Het spreekt voor zich dat de maatschappij geen enkel voorstel of geen enkele transactie zal aanvaarden zonder voorafgaande toestemming van de verzekerde.
Tenzij in hoogdringende gevallen neemt de maatschappij het automatisch beroep op een advocaat niet ten laste.
Indien de verzekerde een advocaat aanstelt zonder de maatschappij hiervan van tevoren op de hoogte te brengen, heeft de maatschappij het recht om de kosten en honoraria die nadien van de maatschappij worden geëist, te weigeren te betalen.
TUSSENKOMST VAN EEN ADVOCAAT
Wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure, kan de verzekerde vrij een advocaat of iedere andere persoon kiezen die, krachtens de op de procedure toepasselijke wet, de vereiste kwalificaties heeft om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, en, in het geval van arbitrage, bemiddeling of een andere erkende buitengerechtelijke vorm van geschillenbeslechting, vrij een persoon kiezen die de vereiste kwalificaties heeft en die daartoe is aangewezen.
Verder kan de verzekerde vrij zijn advocaat kiezen om hem te verdedigen, te vertegenwoordigen of zijn belangen te dienen, wanneer er met de maatschappij een belangenconflict ontstaat.
Indien de verzekerde aan een advocaat vraagt om te pleiten buiten het land waarmee hij verbonden is, dan blijven de bijkomende kosten en honoraria die hierdoor ontstaan, ten laste van de verzekerde.
De verzekerde verbindt zich ertoe om op verzoek van de maatschappij, de tussenkomst te vragen van de bevoegde overheden om het bedrag van de kosten en honoraria te bepalen van de advocaat die hem heeft bijgestaan voor de verdediging van zijn belangen.
TUSSENKOMST VAN EEN TECHNISCH ADVISEUR
Indien dat noodzakelijk zou blijken, kan de verzekerde een beroep doen op een technisch adviseur (auto-expert, geneesheer,...) waarvan de tussenkomst gerechtvaardigd is doordat een van de door Titel 2 voorziene waarborgen wordt uitgevoerd, maar uitsluitend nadat hij van de maatschappij een gunstig advies heeft gekregen betreffende de mogelijkheid om een technisch adviseur in te schakelen. De verzekerde verbindt zich ertoe om vóór de eerste raadpleging aan de maatschappij de gegevens door te geven van de technisch adviseur die hij heeft gekozen.
Indien de verzekerde een beroep doet op een technisch adviseur of een tegenexpert die gevestigd is in een ander land dan dat waar de opdracht moet worden uitgevoerd, blijven de bijkomende kosten en honoraria die daarvan het gevolg zijn, ten laste van de verzekerde.
Indien de verzekerde een andere technisch adviseur neemt, neemt de maatschappij alleen de kosten en honoraria van de eerste technisch adviseur voor zijn rekening, behalve indien deze verandering het gevolg is van redenen die buiten de wil van de verzekerde liggen.
MENINGSVERSCHIL TUSSEN DE MAATSCHAPPIJ EN DE VERZEKERDE
De verzekerde kan de advocaat raadplegen die zich reeds met de zaak bezighoudt; als die er niet is, kan hij een advocaat (of om het even welke andere persoon die de door de toepasselijke wet vereiste kwalificaties heeft) raadplegen.
Indien de advocaat het standpunt van de maatschappij bevestigt, draagt de verzekerde de helft van de honoraria en kosten van deze raadpleging.
Indien de verzekerde de procedure voortzet ondanks het negatieve advies van de advocaat, dan verbindt de maatschappij zich ertoe om de aangegane kosten terug te betalen indien de verzekerde nadien een beter resultaat heeft bekomen dan dat wat hij zou hebben bekomen had hij het standpunt van de maatschappij aanvaard.
Indien de advocaat het standpunt van de verzekerde bevestigt, geniet deze laatste van de waarborg van de maatschappij, ook voor wat de kosten van de raadpleging betreft.
Artikel 11 – Subrogatierecht en vergoedingsprincipe
Krachtens artikel 95 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, treedt de maatschappij, indien zij haar waarborg heeft toegekend, ten belope van het bedrag van de verrichte betalingen, in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derde(n). Dit recht strekt zich met name uit tot de terugvordering van de kosten en honoraria van de experts of advocaten die door de maatschappij werden betaald voor de verdediging van de verzekerde, in zoverre ze verhaalbaar zijn.
Krachtens het vergoedingsprincipe van de rechtsbijstandverzekering komen de ten laste van de derden teruggevorderde kosten en de uitgaven, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding, de maatschappij toe en dienen ze aan de maatschappij te worden terugbetaald.
De waarborg kan los van de andere verzekeringen opgenomen in dit contract, onafhankelijk worden opgezegd.
De waarborg kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na elke aangifte van schade maar ten laatste 1 maand na de betaling of de weigering van betaling van de schadevergoeding. In dat geval, wordt de opzeg van kracht 3 maanden na de kennisgeving.
Artikel 30, §4, 2° van Titel 1 is eveneens van toepassing.
De reden van de opzeg of nietigheid met betrekking tot één van de prestaties heeft geen invloed op het contract in zijn geheel. Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot één van de prestaties opzegt, kan de verzekeringnemer het contract in zijn geheel opzeggen.
Artikel 13 – Verjaringstermijn
Krachtens artikel 88 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen bedraagt de verjaringstermijn voor elke rechtsvordering voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst 3 jaar. De termijn begint te lopen vanaf de dag van het voorval dat het vorderingsrecht doet ontstaan. Wanneer echter degene aan wie de rechtsvordering toekomt, bewijst dat hij pas op een later tijdstip van het voorval kennis heeft gekregen, begint de termijn te lopen vanaf dat tijdstip, maar hij verstrijkt in elk geval 5 jaar na het voorval, behoudens bedrog.
Artikel 14 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze ermee strijdig zijn.
Titel 3 – Bescherming van de bestuurder
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
De waarborg is slechts van toepassing indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
1. Het verzekerde motorrijtuig:
- het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig;
- de tijdelijke vervangwagen: hiermee wordt het voertuig bedoeld dat het voertuig, beschreven in de bijzondere voorwaarden, vervangt wanneer dit laatste tijdelijk onbruikbaar is. Deze uitbreiding is toegekend voor een periode van maximum 30 opeenvolgende dagen. Deze periode start op het moment dat het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden niet meer kan gebruikt worden en eindigt wanneer de eigenaar het gebruik ervan herneemt. Deze waarborg is enkel van toepassing indien de vervangwagen bestuurd wordt door de verzekeringnemer, een bestuurder vermeld in de bijzondere voorwaarden of een persoon die onder het zelfde dak woont. De vervangwagen moet van dezelfde aard zijn als het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden en hetzelfde gebruik hebben. De vervangwagen kan niet de eigendom zijn van een familielid dat onder hetzelfde dak woont.
2. Gemeen recht: de vergoedingen zullen vastgesteld worden op het tijdstip van het schadegeval volgens de regels van het gemeen recht, dit wil zeggen alsof deze vergoedingen zouden verschuldigd zijn door een aansprakelijke derde.
3. Tussenkomsten derde betalers die in mindering gebracht worden van de vergoeding:
- de tussenkomsten voor gezondheidszorgen, verschuldigd door het ziekenfonds of door een verzekeraar;
- de vergoedingen voor primaire arbeidsongeschiktheid en voor invaliditeit, verschuldigd door het ziekenfonds;
- de vergoedingen verschuldigd door een verzekeraar arbeidsongevallen;
- de wettelijke overlevingspensioenen;
- elke andere betaling gedaan door een derde of diens verzekeraar en die de aard heeft van een schadevergoeding of van vervangingsinkomsten.
De tussenkomsten van derde betalers zullen slechts afgetrokken worden van het deel van de vergoedingen dat betrekking heeft op de materiële aspecten van de lichamelijke schade; de vergoedingen voor morele schade worden dus niet in aanmerking genomen voor deze berekening.
4. Schadegeval met letsel: elk verkeersongeval dat bij de verzekerde bestuurder letsels of het overlijden tot gevolg heeft, hetgeen medisch vastgesteld werd binnen de 24 uur na het schadegeval of na het overlijden.
5. Bestuurder: de persoon die zich aan het stuur van het verzekerde motorrijtuig bevindt. De waarborg blijft aan deze persoon verworven terwijl hij:
- instapt om plaats te nemen aan het stuur;
- bagage in- of uitlaadt;
- onderweg herstellingen uitvoert;
- signalisatie plaatst bij het verzekerde motorrijtuig na ongeval of pech;
- het verzekerde motorrijtuig verlaat om hulp te verlenen aan de slachtoffers van een verkeersongeval;
- zijn plaats aan het stuur verlaat en zich op maximum één meter van het motorrijtuig bevindt.
Artikel 1 – Voorwerp van de waarborg
In geval van een schadegeval met letsels, voortspruitend uit het gebruik van het verzekerd motorrijtuig, waarborgt de
maatschappij aan de verzekerde of aan zijn rechthebbenden de betaling van de vergoedingen “Gemeen Recht” voor zijn lichamelijke schade onder aftrek van de hierboven vermelde tussenkomsten van derde betalers en binnen de grenzen bepaald in artikel 4.
De bestuurder van het verzekerde voertuig. Is nochtans uitgesloten de bestuurder:
- aan wie het verzekerde motorrijtuig werd toevertrouwd om er onderhoudswerken, herstellingswerken of andere aan uit te voeren;
- die niet voldoet aan de in België wettelijk vereiste voorwaarden om een motorrijtuig te besturen;
- die gebruik maakt van het verzekerde motorrijtuig zonder de toestemming van de eigenaar of van de houder.
- In geval van letsels: de verzekerde, met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
- In geval van overlijden: de rechthebbenden die kunnen aanspraak maken op een vergoeding zijnde de noch wettelijk, noch feitelijk gescheiden echtgeno(o)t(e), de wettelijk samenwonende, de kinderen en de ouders van verzekerde met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
Artikel 4 – Omvang van de vergoedingen
- Er wordt geen vergoeding uitgekeerd voor de eerste maand tijdelijke ongeschiktheid.
- In geval van blijvende invaliditeit zal de vergoeding geschieden rekening houdend met de graad van fysiologische ongeschiktheid vastgesteld in België op basis van de officiële Belgische Schaal van Invaliditeitsgraden. Enkel invaliditeitsgraden van 8% of meer zullen volledig vergoed worden.
- De letsels aan de ledematen of organen die reeds gebrekkig waren, worden vergoed door het verschil te maken tussen de staat na en die vóór het ongeval. De schatting van de letsels aan gezonde ledematen of organen ten gevolge van het ongeval kan niet worden verhoogd door de staat van gebrekkigheid van andere ledematen of organen die niet aan het ongeval is te wijten.
- Telkens de vergoeding zal moeten berekend worden op basis van het inkomen uit arbeid, zal het in aanmerking te nemen inkomen dit zijn van de laatste 12 maanden vóór het schadegeval; er zal geen rekening gehouden worden met een eventuele muntontwaarding of indexering tussen het tijdstip van het schadegeval en dit van de regeling.
- Bij niet-naleving van het verplicht dragen van de veiligheidsgordel, zal de uit te keren vergoeding verminderd worden vol- gens de verhouding tussen de omvang van de schade die zou zijn opgelopen bij het dragen van de veiligheidsgordel en de thans werkelijk geleden schade.
- Het geheel van vergoedingen is beperkt tot 1.250.000 euro per schadegeval, intresten inbegrepen. Het maximum verzekerd bedrag is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen en wordt op de jaarlijkse vervaldag gewijzigd volgens de verhouding die bestaat tussen het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 1981) dat op dat ogenblik van kracht is en het indexcijfer 135,48. Onder het op de vervaldag van kracht zijnde indexcijfer van de consumptieprijzen dient men het indexcijfer te verstaan van de eerste maand van het voorgaande kwartaal van het burgerlijk jaar.
Zijn uitgesloten, schadegevallen die veroorzaakt werden door één van de volgende gevallen van grove schuld:
- rijden in staat van dronkenschap of in een vergelijkbare toestand waarbij men niet meer beschikt over de controle van zijn daden tengevolge van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
- rijden onder invloed van een alcoholintoxicatie waarbij de alcoholconcentratie 1 gram per liter bloed (of 0,43 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL)) of meer bedraagt.
Tevens worden uitgesloten, schadegevallen die:
a. voortvloeien uit een opzettelijke daad;
b. zich voordoen wanneer het verzekerde voertuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt;
c. voortvloeien uit oorlog, burgeroorlog of gelijkaardige feiten;
x. voortvloeien uit staking, oproer of gewelddaden van collectieve inspiratie tenzij de verzekerde bewijst dat hij niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen;
e. voortvloeien uit aardbevingen, vulkanische uitbarstingen, vloedgolf of andere natuurrampen;
f. te wijten zijn aan radioactiviteit;
g. rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg zijn van een daad van terrorisme. Onder terrorisme wordt verstaan een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren;
h. veroorzaakt of mogelijk gemaakt zijn door een risicoverzwarende fysieke toestand, zijnde diabetes, epilepsie of een hartkwaal, of door een risicoverzwarende mentale toestand;
i. zich voordoen terwijl de verzekerde deelnam aan wedstrijden, snelheids-, uithoudings- en regelmatigheidscompetities of
tijdens de training voor dergelijke competities. Toeristische rally’s blijven nochtans gedekt.
Artikel 6 – Subrogatie bij aansprakelijkheid van een derde
De maatschappij treedt van rechtswege in de rechten van de verzekerde of van zijn rechthebbenden en dit ten belope van de betaalde bedragen. De betaalde vergoeding wordt beschouwd als één en ondeelbaar en als een globaal voorschot op een later verhaal.
Artikel 7 – Regelingsprocedure
a. Tijdens de tijdelijke ongeschiktheid
Op voorwaarde dat de verzekerde zich ertoe verbindt aan de maatschappij alle betaalde bedragen terug te betalen indien zou blijken, na inzage van het strafrechtelijk dossier of na onderzoek, dat het schadegeval niet gedekt is, verbindt de maatschappij zich ertoe een eerste voorschot te betalen binnen de twee weken die volgen op de ontvangst van de noodzakelijke medische en inkomstendocumenten. Het voorschot zal de schade dekken gedurende de reeds verlopen periode van tijdelijke ongeschiktheid, alsmede de waarschijnlijke schade voor een toekomstige periode van ongeschiktheid. Het voorschot zal eventueel hernieuwd worden.
De betaling van deze voorschotten en van de hieronder voorziene vergoedingen kan slechts uitgesteld worden indien om reden van ernstige elementen welbepaalde vermoedens bestaan die toelaten redelijkerwijze te twijfelen aan de verzekeringswaarborg.
b. De maatschappij verbindt zich ertoe zodra de genezing van de letsels of de consolidatie van de toestand van de verzekerde bereikt is, een voorstel tot definitieve regeling te maken binnen de 2 maanden die volgen op de datum waarop ze op de hoogte gesteld is van de genezing of van de consolidatie. De verzekerde zal aan de maatschappij alle inlichtingen moeten overmaken om de omvang van de schade te bepalen.
In geval van weigering van het voorstel zal de maatschappij samen met haar verzekerde een andere mogelijkheid tot definitieve regeling zoeken. Hiertoe verbindt de maatschappij zich ertoe, binnen een termijn van 2 maanden na de mededeling van de weigering, een nieuw voorschot te storten dat de voortzetting van de onderhandelingen met betrekking tot een definitieve regeling zal toelaten.
c. In geval van overlijden
Binnen de 2 maanden die volgen op de datum waarop de maatschappij in bezit zal gesteld zijn van de inlichtingen die toelaten de omvang van de schade te bepalen en op voorwaarde dat de rechthebbenden zich ertoe verbinden aan de
maatschappij alle betaalde bedragen terug te betalen indien zou blijken na inzage van het strafrechtelijk dossier of na onderzoek, dat het ongeval niet gedekt is, verbindt de maatschappij zich ertoe te werk te gaan op de wijze zoals bepaald onder b. hierboven.
Artikel 8 – Medische betwistingen
Indien de verzekerde, overeenkomstig een bij medisch attest gemotiveerde reden, de besluiten van de door de maatschappij aangestelde geneesheer niet kan aanvaarden, zal een minnelijke medische expertise definitief uitsluitsel dienen te brengen.
Betwistingen over medische aangelegenheden worden beslecht in een minnelijke medische expertise, waarbij beide partijen elk een eigen geneesheer aanstellen. Een derde geneesheer, aangesteld door beide geneesheren, zal slechts tussenkomen indien er geen akkoord is tussen eerstgenoemden.
ledere partij zal de honoraria en onkostenstaat regelen van de door haar aangestelde geneesheer. Het honorarium en de kosten van de derde geneesheer en van de gespecialiseerde onderzoeken zullen door de maatschappij worden gedragen.
Op straffe van nietigheid van hun beslissing mogen de geneesheren niet afwijken van de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst en zijn bijvoegsels. Hun beslissing is definitief en bindend voor beide partijen.
De waarborg is verworven voor een schadegeval dat zich voordoet in enig land van de Europese Unie, in Bosnië- Herzegovina, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in IJsland, in Liechtenstein, Noorwegen, in Oekraïne, in San-Xxxxxx, in de Republiek Servië, in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in Zwitserland, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3 § 1, van de wet van 21 november 1989.
Artikel 10 – Indexering van de premie
De premie wordt op de jaarlijkse vervaldag aangepast volgens de verhouding die bestaat tussen:
a. het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 1981) dat op dat ogenblik van kracht is, en
b. het in de bijzondere voorwaarden vermelde indexcijfer.
Onder het op de vervaldag van kracht zijnde indexcijfer van de consumptieprijzen dient men het indexcijfer te verstaan van de eerste maand van het voorgaande kwartaal van het burgerlijk jaar.
Artikel 11 – Verplichtingen bij schade
De verzekerde en de rechthebbenden zullen de maatschappij onverwijld alle informatie verschaffen die nuttig en noodzakelijk is in het kader van het beheer van het schadegeval. De verzekerde zal onder meer gevolg geven aan elke oproep van de raadsgeneesheer van de maatschappij.
Artikel 12 – Wat in geval de verzekerde zijn verplichtingen bij een schadegeval niet nakomt?
Indien de verzekerde zijn verplichtingen niet naleeft en indien de maatschappij hierdoor benadeeld wordt, heeft deze het recht de vergoedingen te verminderen tot het beloop van het nadeel dat zij heeft geleden. De maatschappij mag haar waarborg weigeren indien de niet-naleving van deze verplichtingen voortkomt uit een bedrieglijk opzet.
De waarborg mag onafhankelijk van de andere waarborgen begrepen in dit contract worden opgezegd.
Hij kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding. In dit geval wordt de opzegging 3 maanden na de dag van de betekening van kracht. Artikel 30, §4, 2° van Titel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van de vernietiging of van de nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet.
Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
Artikel 14 – Uitbreiding van de waarborg als BOB
De waarborg is eveneens verworven wanneer de verzekeringnemer, zijn/haar samenwonende partner of een in de bijzondere voorwaarden opgenomen persoon, als Xxx, de bestuurder is van een personenvoertuig, een lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T) of een minibus, toebehorende aan een derde. Dit moet geheel kosteloos gebeuren en bij wijze van vriendendienst, op verzoek van de eigenaar, de houder of de door hen toegelaten bestuurder die niet in staat is het voertuig te besturen omdat hij/zij zich in een toestand van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen.
De waarborg in slechts verworven indien aan de voorwaarden beschreven in artikel 65, 1ste, 3de en 4de streepjes van Titel I
“Burgerlijke aansprakelijkheid” is voldaan:
De artikelen 67, 68 en 70 van Titel I “Burgerlijke aansprakelijkheid” zijn eveneens van toepassing.
Artikel 15 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
HOOFDSTUK 2. Forfaitaire formule
De waarborg is slechts van toepassing indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
1. Het verzekerde voertuig:
- het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig;
- de tijdelijke vervangwagen: hiermee wordt het voertuig bedoeld dat het voertuig, beschreven in de bijzondere voorwaarden, vervangt wanneer dit laatste tijdelijk onbruikbaar is. Deze uitbreiding is toegekend voor een periode van maximum 30 opeenvolgende dagen. Deze periode start op het moment dat het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden niet meer kan gebruikt worden en eindigt wanneer de eigenaar het gebruik ervan herneemt. Deze waarborg is enkel van toepassing indien de vervangwagen bestuurd wordt door de verzekeringnemer, een bestuurder vermeld in de bijzondere voorwaarden of een persoon die onder het zelfde dak woont. De vervangwagen moet van dezelfde aard zijn als het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden en het zelfde gebruik hebben. De vervangwagen kan niet de eigendom zijn van een familielid dat onder het zelfde dak woont.
2. Schadegeval met letsel: elk verkeersongeval dat bij de verzekerde bestuurder letsels of het overlijden tot gevolg heeft, hetgeen medisch vastgesteld werd binnen de 24 uur na het schadegeval of na het overlijden.
3. Bestuurder: de persoon die zich aan het stuur van het verzekerde motorrijtuig bevindt; de waarborg blijft aan deze persoon verworven terwijl hij:
- instapt om plaats te nemen aan het stuur;
- bagage in- of uitlaadt;
- onderweg herstellingen uitvoert;
- signalisatie plaatst bij het verzekerde motorrijtuig na ongeval of pech;
- het verzekerde motorrijtuig verlaat om hulp te verlenen aan de slachtoffers van een verkeersongeval;
- zijn plaats aan het stuur verlaat en zich op maximum één meter van het motorrijtuig bevindt.
Artikel 1 – Voorwerp van de waarborg
In geval van een schadegeval met letsels, voortspruitend uit het gebruik van het verzekerd motorrijtuig, waarborgt de maat- schappij aan de bestuurder of aan zijn rechthebbenden de betaling van de tussenkomsten vermeld in de bijzondere voorwaarden en binnen de grenzen bepaald in artikel 4.
De bestuurder van het verzekerde voertuig. Is nochtans uitgesloten de bestuurder:
- aan wie het verzekerde motorrijtuig werd toevertrouwd om er onderhoudswerken, herstellingswerken of andere aan uit te voeren;
- die niet voldoet aan de in België wettelijk vereiste voorwaarden om een motorrijtuig te besturen;
- die gebruik maakt van het verzekerde motorrijtuig zonder de toestemming van de eigenaar of van de houder.
- In geval van letsels: de verzekerde, met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
- In geval van overlijden: de rechthebbenden die kunnen aanspraak maken op een tussenkomst zijn de noch wettelijk, noch feitelijk gescheiden echtgeno(o)t(e), de wettelijk samenwonende, de kinderen en de ouders van verzekerde met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
Artikel 4 – Omvang van de waarborg
4.1. Overlijden
Voor zover het overlijden van de verzekerde het rechtstreekse gevolg is van een ongeval en zich voordoet binnen de drie jaar na de dag van het ongeval, betaalt de maatschappij het verzekerde kapitaal aan de begunstigden.
Het kapitaal overlijden wordt verminderd met de vergoeding die de maatschappij eventueel heeft uitgekeerd voor de waarborg Blijvende Invaliditeit die uit hetzelfde ongeval was ontstaan. Indien het bedrag van de uitgekeerde vergoeding in het kader van Blijvende Invaliditeit hoger ligt dan het uit te keren kapitaal Overlijden, vordert de maatschappij het verschil niet terug.
4.2. Blijvende Invaliditeit
De tegemoetkoming van de maatschappij geschiedt na de consolidatie en uiterlijk drie jaar na de dag van het ongeval. De vergoeding zal geschieden rekening houdend met de graad van fysiologische ongeschiktheid vastgesteld in België op basis van de officiële Belgische Schaal van Invaliditeitsgraden.
Enkel invaliditeitsgraden van 8% en meer zullen volledig vergoed worden. Het verzekerde kapitaal zal aan de begunstigde worden uitbetaald in evenredigheid met het percentage van de blijvende fysiologische invaliditeit.
4.3. Tijdelijke Ongeschiktheid
De in de bijzondere voorwaarden overeengekomen dagvergoeding, wordt aan de verzekerde uitbetaald volgens de graad van fysiologische ongeschiktheid en dit na een wachttijd van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op het ongeval tot aan de consolidatie van de letsels met een maximum van 3 jaar na het ongeval.
Voor de bepaling van de Tijdelijke Ongeschiktheid wordt enkel rekening gehouden met de fysiologische ongeschiktheid en niet met de economische ongeschiktheid van de verzekerde. De Tijdelijke Ongeschiktheid komt slechts in aanmerking voor vergoeding voor invaliditeitsgraden vanaf 10%.
4.4 Kosten van behandeling
De maatschappij betaalt de verzekerde, tot maximum het bedrag vermeld in de bijzondere voorwaarden en tot de consolidatie van de letsels maar gedurende ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de dag van het ongeval en voor zover de kosten het rechtstreekse gevolg zijn van een gewaarborgd ongeval, de kosten van de noodzakelijke medische behandeling, de kosten voor vervoer dat noodzakelijk is voor de behandeling, de kosten van een eerste prothese en van een eerste orthopedisch apparaat en de kosten van vervoer en repatriëring van het stoffelijk overschot.
De maatschappij betaalt de kosten na ontvangst van de originele rekeningen en bewijsstukken met uitvoerige opgave van toegediende verzorging, afgeleverde geneesmiddelen of gemaakte kosten.
De kosten van behandeling komen slechts in aanmerking voor vergoeding indien het bedrag, na tegemoetkoming van de Sociale Zekerheid of hospitalisatieverzekering, minstens 75 euro bedraagt.
Indien voor de gemaakte medische kosten geen wettelijke tussenkomst van het RIZIV is voorzien, worden de kosten ten belope van 50% terugbetaald.
De vergoedingen in het kader van deze waarborg zijn aanvullend en zijn pas verschuldigd na uitputting van de vergoedingen verschuldigd door instellingen voor Sociale Zekerheid of door gelijkaardige instellingen. Ontvangt de verzekerde om welke reden dan ook geen vergoeding vanwege een instelling voor Sociale Zekerheid, dan houdt de maatschappij rekening met een hypothetische tussenkomst die gelijk is aan de tussenkomst die door de Belgische
wetgeving is voorzien. In geval van samenloop met prestaties van een aanvullende verzekering van een ziekenfonds, komt de maatschappij pas tussen nadat de waarborgen, die de verzekerde heeft bij het ziekenfonds, zijn uitgeput.
De verzekerde bedragen gelden per schadegeval en worden niet geïndexeerd.
Zijn uitgesloten, schadegevallen die veroorzaakt werden door één van de volgende gevallen van grove schuld:
- rijden in staat van dronkenschap of in een vergelijkbare toestand waarbij men niet meer beschikt over de controle van zijn daden tengevolge van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
- rijden onder invloed van een alcoholintoxicatie waarbij de alcoholconcentratie 1 gram per liter bloed (of 0,43 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL)) of meer bedraagt.
Tevens worden uitgesloten, schadegevallen die:
a. voortvloeien uit een opzettelijke daad;
b. zich voordoen wanneer het verzekerde voertuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt;
c. voortvloeien uit oorlog, burgeroorlog of gelijkaardige feiten;
x. voortvloeien uit staking, oproer of gewelddaden van collectieve inspiratie tenzij de verzekerde bewijst dat hij niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen;
e. voortvloeien uit aardbevingen, vulkanische uitbarstingen, vloedgolf of andere natuurrampen;
f. te wijten zijn aan radioactiviteit;
g. rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg zijn van een daad van terrorisme. Onder terrorisme wordt verstaan een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren;
h. veroorzaakt of mogelijk gemaakt zijn door een risicoverzwarende fysieke toestand, zijnde diabetes, epilepsie of een hartkwaal, of door een risicoverzwarende mentale toestand;
i. zich voordoen terwijl de verzekerde deelnam aan wedstrijden, snelheids-, uithoudings- en regelmatigheidscompetities of tijdens de training voor dergelijke competities. Toeristische rally’s blijven nochtans gedekt.
De waarborg is verworven voor een schadegeval dat zich voordoet in enig land van de Europese Unie, in Bosnië- Herzegovina, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in IJsland, in Liechtenstein, Noorwegen, in Oekraïne, in San-Xxxxxx, in de Republiek Servië, in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in Zwitserland, in Marokko, inTunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3§ 1, van de wet van 21 november 1989.
Artikel 7 – Verplichtingen bij schade
De verzekerde en de rechthebbenden zullen de maatschappij onverwijld alle informatieverschaffen die nuttig en noodzakelijk is in het kader van het beheer van het schadegeval. De verzekerde zal onder meer gevolg geven aan elke oproep van de raadsgeneesheer van de maatschappij.
Artikel 8 – Wat in geval de verzekerde zijn verplichtingen bij een schadegeval niet nakomt?
Indien de verzekerde zijn verplichtingen niet naleeft en indien de maatschappij hierdoor benadeeld wordt, heeft deze het recht de vergoedingen te verminderen tot het beloop van het nadeel dat zij heeft geleden. De maatschappij mag haar waarborg weigeren indien de niet-naleving van deze verplichtingen voortkomt uit een bedrieglijk opzet.
Artikel 9 – Elementen die de vergoeding mede bepalen
De letsels aan de ledematen of organen die reeds gebrekkig waren, worden vergoed door het verschil te maken tussen de staat na en die vóór het ongeval.
De schatting van de letsels aan gezonde ledematen of organen ten gevolge van het ongeval kan niet worden verhoogd door de staat van gebrekkigheid van andere ledematen of organen die niet aan het ongeval is te wijten.
Bij niet-naleving van het verplicht dragen van de veiligheidsgordel, zal de uit te keren vergoeding verminderd worden volgens de verhouding tussen de omvang van de schade die zou zijn opgelopen bij het dragen van de veiligheidsgordel en de thans werkelijk geleden schade.
Artikel 10 – Medische betwistingen
Indien de verzekerde, overeenkomstig een bij medisch attest gemotiveerde reden, de besluiten van de door de maatschappij aangestelde geneesheer niet kan aanvaarden, zal een minnelijke medische expertise definitief uitsluitsel dienen te brengen.
Betwistingen over medische aangelegenheden worden beslecht in een minnelijke medische expertise, waarbij beide partijen elk een eigen geneesheer aanstellen. Een derde geneesheer, aangesteld door beide geneesheren, zal slechts tussenkomen indien er geen akkoord is tussen eerstgenoemden.
ledere partij zal de honoraria en onkostenstaat regelen van de door haar aangestelde geneesheer. Het honorarium en de kosten van de derde geneesheer en van de gespecialiseerde onderzoeken zullen door de maatschappij worden gedragen.
Op straffe van nietigheid van hun beslissing mogen de geneesheren niet afwijken van de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst en zijn bijvoegsels. Hun beslissing is definitief en bindend voor beide partijen.
Artikel 11 – Verhaal tegen derden
De maatschappij treedt in de rechten die de verzekerde zou kunnen laten gelden tegenover de aansprakelijke derde tot belope van de bedragen die uit hoofde van dit contract wordt uitbetaald in de waarborg 4.4.
De verzekerde kan enkel met de schriftelijke toestemming van de maatschappij aan een verhaal verzaken.
Behalve in geval van kwaad opzet heeft de maatschappij geen enkel verhaalrecht tegenover de bloedverwanten in de recht opgaande of neerdalende lijn, de echtgeno(o)t(e) en de aanverwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch tegen de bij hem inwonende personen, zijn gasten en de leden van zijn huispersoneel.
De maatschappij kan echter wel een verhaal uitoefenen tegenover deze personen in de mate dat zij effectief dekking genieten in het verzekeringscontract dat hun aansprakelijkheid waarborgt.
De waarborg mag onafhankelijk van de andere waarborgen begrepen in dit contract worden opgezegd.
Hij kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding.
In dit geval wordt de opzegging drie maanden na de dag van de betekening van kracht. Artikel 30, §4, 2° van Titel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van de vernietiging of van de nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet.
Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
Artikel 13 – Uitbreiding van de waarborg als BOB
De waarborg is eveneens verworven wanneer de verzekeringnemer, zijn/haar samenwonende partner of een in de bijzondere voorwaarden opgenomen persoon, als Xxx, de bestuurder is van een personenvoertuig, een lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T) of een minibus, toebehorende aan een derde. Dit moet geheel kosteloos gebeuren en bij wijze van vriendendienst, op verzoek van de eigenaar, de houder of de door hen toegelaten bestuurder die niet in staat is het voertuig te besturen omdat hij/zij zich in een toestand van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen.
De waarborg in slechts verworven indien aan de voorwaarden beschreven in artikel 65, 1ste, 3de en 4de streepjes van Titel I
“Burgerlijke aansprakelijkheid” is voldaan:
De artikelen 67, 68 en 70 van Titel I “Burgerlijke aansprakelijkheid” zijn eveneens van toepassing.
Artikel 14 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
Titel 4 – Schade aan het voertuig
Deze waarborgen zijn slechts verworven indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
HOOFDSTUK 1. Gemeenschappelijke bepalingen
De waarborgen zijn verworven in de landen gevalideerd op de groene kaart van het verzekerde voertuig en in de landen
vermeld in artikel 39 van de Titel I ”Burgerlijke aansprakelijkheid”.
Artikel 2 – Begripsomschrijving
1. De verzekerde:
- de verzekeringnemer, de eigenaar en iedere gemachtigde houder of bestuurder van het verzekerd voertuig;
- de personen die bij hen inwonen.
Nochtans zijn alleen de eigenaar (of een door hem aangeduide persoon) of, bij zijn ontstentenis, zijn rechthebbenden bevoegd om enige schade-eis in te dienen of om enige schadevergoeding krachtens deze verzekering te ontvangen .
2. De hoofdbestuurder: de persoon die het vaakst met het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden rijdt; zijn identiteit is hernomen in de bijzondere voorwaarden.
3. Het verzekerde voertuig:
- het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, met inbegrip van de aangegeven toebehoren;
- het tijdelijke vervangingsvoertuig: het voertuig dat het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden vervangt als dit laatste tijdelijk onbruikbaar is. Deze uitbreiding wordt toegekend voor een periode van maximum 30 opeenvolgende dagen. Zij neemt aanvang op het moment dat het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig niet meer kan gebruikt worden en eindigt wanneer de eigenaar het gebruik ervan herneemt. Deze waarborg is slechts van toepassing als het vervangingsvoertuig bestuurd wordt door de verzekeringnemer, een bestuurder vermeld in de bijzondere voorwaarden of een persoon die met hen samenwoont. Het vervangingsvoertuig moet van dezelfde aard zijn als het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden en moet voor hetzelfde gebruik aangewend worden: het mag niet de eigendom zijn van een lid van de familie van de verzekeringnemer die met hem samenwoont.
4. De toebehoren: alle vaste toegevoegde uitrusting niet standaard door de fabrikant meegeleverd.
5. De aan te geven waarde volgens de formule “cataloguswaarde”:
a. de cataloguswaarde opties inbegrepen, dit is de officiële verkoopprijs in België ten tijde van de aankoop van het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden in nieuwe staat, zoals door de fabrikant vastgesteld, BTW en Belasting op inverkeerstelling (BIV) niet inbegrepen, zonder rekening te houden met eventuele kortingen en vermeerderd met de cataloguswaarde van de toebehoren aanwezig op het moment van het afsluiten van de waarborg in Titel 4;
b. de prijs van de later verworven toebehoren, volgens hun aankoopfactuur;
c. de cataloguswaarde van de antidiefstalinstallatie moet niet aangegeven worden aangezien deze gratis verzekerd wordt.
6. De aan te geven waarde volgens de formule “factuurwaarde”:
a. de prijs die, volgens de aankoopfactuur van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, werd aangerekend voor de aankoop van dat voertuig, zijn opties en toebehoren aanwezig op het moment van het afsluiten van de waarborg in Titel 4, BTW en Belasting op inverkeersteling (BIV) niet inbegrepen;
b. de prijs van de later verworven toebehoren, volgens hun aankoopfactuur;
c. de prijs van de antidiefstalinstallatie moet niet aangegeven worden aangezien deze gratis verzekerd wordt.
7. Onderverzekering: er is onderverzekering als de aangegeven totale waarde kleiner is dan de aan te geven waarde overeenkomstig art. 2.5 en 2.6; zij leidt tot toepassing van de evenredigheidsregel.
8. Evenredigheidsregel: dit is de vermindering van de verschuldigde vergoedingen, bij onderverzekering, volgens de verhouding tussen de aangegeven waarde en de aan te geven waarde.
9. De verschillende vormen van totaal verlies:
- technisch totaal verlies: wanneer de structuur van het voertuig grotendeels vervormd is of wanneer het voertuig in verschillende stukken uiteengevallen is of wanneer het voertuig door brand volledig vernield is of wanneer het voertuig enige tijd in het water verbleven is (op basis van de regels van de technische keuring en de Beroepsvereniging der Automobieldeskundigen UPEX);
- economisch totaal verlies: wanneer de herstellingskosten de aangenomen waarde of de werkelijke waarde (naargelang de van toepassing zijnde wijze van schadeloosstelling), na aftrek van de waarde van het wrak, bereiken. Er wordt rekening gehouden met de wettelijke belasting ten laste van de maatschappij, zijnde BTW, Belasting op inverkeerstelling (BIV) en de kosten voor de inschrijving van het voertuig;
- in de waarborg Diefstal: wanneer het gestolen voertuig niet wordt teruggevonden binnen de 20 dagen of indien het wel teruggevonden wordt binnen de 20 dagen maar niet in België ter beschikking staat van de verzekeringnemer/verzekerde binnen de 30 dagen, telkens te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de schadeaangifte bij de maatschappij. Onder ter beschikking stelling wordt het vrijgeven van het gestolen voertuig door de overheid verstaan;
- in de regel van 2/3: bij verzekering op basis van de formule “Verzekering in aangenomen waarde” heeft de verzekerde ook het recht om het verzekerde voertuig als totaal verlies te laten verklaren wanneer de vergoeding bij gedeeltelijke schade hoger oploopt dan 2/3 van de vergoeding bij totaal verlies zonder de waarde van het wrak in mindering te brengen.
10. De waarde vóór het schadegeval: is de basis voor het berekenen van de vergoeding in geval van totaal verlies van het verzekerde voertuig of in geval van vernieling van een toebehoren. Deze waarde is afhankelijk van de toepasbare vergoedingsmethode vermeld in de bijzondere voorwaarden:
- vergoeding in werkelijke waarde: de waarde vóór ongeval van het verzekerde voertuig is de waarde (exclusief taksen) van het verzekerde voertuig de dag van het schadegeval, bepaald door de expert(en) en gebaseerd op de waarde van een gelijkaardig voertuig, met als maximum de aan te geven waarde.
Wat de verzekerde toebehoren betreft, zal er voor de bepaling van hun waarde vóór ongeval rekening gehouden worden met hun aankoopwaarde, exclusief taksen, zoals vermeld op de factuur, onder aftrek van 1% per begonnen maand vanaf de datum van hun aankoop tot de datum van het schadegeval.
- vergoeding in aangenomen waarde: de waarde vóór ongeval van het verzekerde voertuig is de aan te geven waarde van het verzekerde voertuig rekening houdend met de gekozen afschrijvingsformule die in de bijzondere voorwaarden beschreven staat.
De vergoeding gebeurt altijd op basis van werkelijke waarde voor:
- de aanhangwagen (met inbegrip van de caravan);
- het vervangingsvoertuig bedoeld onder punt 3. Voor dit voertuig echter, mag de vergoeding nooit groter zijn dan diegene die zou verschuldigd zijn voor het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden.
Artikel 3 – Berekening van de vergoeding
a. vergoeding bij gedeeltelijke schade: de maatschappij betaalt de herstellingskosten bepaald door de expert(en), vermeerderd met de daarop verschuldigde en niet-terugvorderbare BTW.
In geval van onderverzekering zal de evenredigheidsregel toegepast worden.
Indien er in de bijzondere voorwaarden een vrijstelling is voorzien, zal deze op dit bedrag in mindering worden gebracht.
b. vergoeding bij totaal verlies: bij totaal verlies betaalt de maatschappij de waarde vóór het schadegeval onder aftrek van de herstellingskosten (exclusief BTW) van voorafbestaande niet-herstelde schade aan het verzekerde voertuig. Het bekomen bedrag wordt betaald, vermeerderd met:
- de BTW naar verhouding van de werkelijke of aangenomen waarde van het voertuig en zijn toebehoren zoals hiervoor berekend en zelfs indien het voertuig niet vervangen wordt, of vervangen wordt door een voertuig van mindere waarde;
- de van toepassing zijnde belasting op de inverkeerstelling verschuldigd voor een voertuig van de ouderdom en de categorie van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, op het ogenblik van het schadegeval, zelfs indien dit voertuig niet vervangen wordt, of vervangen wordt door een voertuig van een andere categorie.
Nochtans worden de belastingen pas door de maatschappij terugbetaald, voor zover de eigenaar die niet kan recupereren of teruggestort krijgen en zonder dat ze de belastingen mogen overschrijden, die zouden verschuldigd zijn volgens de gegevens die tot basis dienden voor de premieberekening.
Hierop wordt de evenredigheidsregel toegepast in geval van onderverzekering. Dit bedrag wordt verminderd met:
- de waarde van het wrak, wanneer de verzekerde geen afstand doet van de opbrengst van de verkoop van het wrak in het voordeel van de maatschappij;
- de eventuele vrijstelling voorzien in de bijzondere voorwaarden.
Bij gedekt schadegeval:
1. Geeft de maatschappij dekking voor:
- later verworven toebehoren, ten belope van 5% van de aangegeven waarde overeenkomstig de bepalingen van art. 2.5 en 2.6, mits voorlegging van de aankoopfactuur;
- de antidiefstalinstallatie, mits voorlegging van de aankoopfactuur.
2. Vergoedt de maatschappij bovendien tot beloop van maximum 1.250 euro voor de totaliteit van onderstaande kosten, exclusief BTW:
- de sleep- en repatriëringskosten van het voertuig, voor zover het niet rijvaardig is;
- de tijdelijke berging gedurende maximum 30 dagen;
- de kosten voor het demonteren van het voertuig indien de expert dit nodig acht;
- de kosten voor het opmaken van een bestek na demontage;
- de kosten aangerekend door de automobielinspectie indien het verzekerde voertuig na herstelling moet geschouwd worden.
3. De dringende herstelling: indien er een dringende reden is tot herstelling van het verzekerde voertuig, mag de verzekerde, zonder voorafgaande toestemming van de maatschappij, deze laten uitvoeren op voorwaarde dat het bedrag van de herstelling exclusief BTW 1.000 euro niet overschrijdt en de uitgaven door factuur worden gestaafd.
De maatschappij vergoedt ook de kosten die redelijkerwijs gemaakt worden om een dreigend schadegeval te voorkomen of de gevolgen te beperken zoals blussings- en reddingskosten.
De maatschappij vergoedt eveneens de kosten voor het reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het voertuig en de kledij van inzittenden en bestuurder, indien deze kosten het gevolg zijn van het kosteloos en toevallig vervoer van personen die dringend medische hulp nodig hebben.
Artikel 5 – Verval en uitsluitingen
Er is uitsluiting van dekking:
1. Indien het schadegeval opzettelijk veroorzaakt is door de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de bestuurder of de vervoerde personen of hun gezinsleden.
2. Wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de oefening voor of de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids-,of behendigheidsrit of -wedstrijd. Xxxxxx toeristische rondritten vallen niet onder deze uitsluiting.
3. Wanneer het schadegeval zich voordoet ter gelegenheid van weddenschappen of uitdagingen.
4. Wanneer op het ogenblik van het schadegeval het voertuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat voertuig te besturen.
5. Indien het schadegeval voortvloeit uit oorlog, burgeroorlog of gelijkaardige feiten.
Indien deze feiten zich voordoen in het buitenland en indien het voertuig zich bij de aanvang van deze feiten in dit land bevindt, blijft de dekking verworven gedurende een periode van maximum 15 dagen.
6. Indien het schadegeval voortvloeit uit staking, oproer of gewelddaden van collectieve inspiratie, tenzij de verzekerde bewijst dat hij niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen.
7. Wanneer het schadegeval te wijten is aan oorzaken van radioactieve aard.
8. Wanneer het voertuig verhuurd of geleased wordt aan personen die in de overeenkomst niet vermeld zijn.
9. Wanneer het voertuig opgeëist wordt.
10. Voor de schade die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van een daad van terrorisme. Onder terrorisme wordt verstaan een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren;
Er is verval van waarborg indien het schadegeval veroorzaakt werd door één van volgende gevallen van grove schuld:
- rijden in staat van dronkenschap of in een vergelijkbare toestand waarbij men niet meer beschikt over de controle van zijn daden tengevolge van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
- rijden onder invloed van een alcoholintoxicatie waarbij de alcoholconcentratie 1 gram per liter bloed (of 0,43 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL)) of meer bedraagt;
- wanneer het verzekerde voertuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de
vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt;
- klaarblijkelijk slecht onderhoud of niet tijdig vervangen van essentiële onderdelen;
- rijden met het voetuig wanneer het profiel van de banden niet meer beantwoordt aan de wettelijke voorschriften.
In de gevallen bedoeld in art. 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 en ook in geval van verval van waarborg, wordt de dekking evenwel verleend aan de verzekeringnemer:
- voor zover de verzekeringnemer een natuurlijk persoon is: indien de feiten gebeurden in afwezigheid en zonder medeweten van noch de verzekeringnemer noch de hoofdbestuurder van het verzekerde voertuig, noch een inwonend gezinslid van deze personen;
- voor zover de verzekeringnemer een rechtspersoon is: indien de feiten gebeurden in afwezigheid en zonder medeweten van:
- de vennoten, zaakvoerders, beheerders of commissarissen van de verzekeringnemer;
- de hoofdbestuurder van het verzekerde voertuig of een inwonend gezinslid.
Artikel 6 – Terugvordering van de vergoeding
De maatschappij die de schadevergoeding betaald heeft, kan de betaalde vergoeding terugeisen van iedere aansprakelijke voor de schade.
Nochtans kan geen terugbetaling geëist worden van de verzekeringnemer, eigenaar, houder of toegelaten bestuurder van het voertuig, van hun bloed- en aanverwanten in rechte lijn, de personen die met hen samenwonen, en hun huispersoneel behalve in de gevallen voorzien in art. 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 alsook in alle gevallen van verval of voor zover de aansprakelijkheid daadwerkelijk door een verzekeringsovereenkomst is gedekt. Deze afstand van verhaal mag niet ingeroepen worden door garagehouders, sleepdiensten of herstellers aan wie het voertuig om welke reden ook werd toevertrouwd.
Bij gedekt schadegeval zal de maatschappij de schade door haar expert laten vaststellen. In geval van glasbraak van voorruiten dient de schade te worden vastgesteld bij expertise, tenzij herstelling/vervanging gebeurt door een gespecialiseerd bedrijf erkend door de maatschappij.
In geval van onenigheid aangaande het bedrag van de schade, zal dit bij tegensprekelijke schatting worden vastgesteld door twee experten, de één aangesteld door de verzekeringnemer, de andere door de maatschappij. Indien deze experten het niet eens worden, dan kiezen zij een derde expert. Als de twee experten het niet eens worden over de keuze van een derde expert, dan wordt deze op verzoek van de meest gerede partij door de rechtbank van de woonplaats van verzekeringnemer aangesteld.
Elke partij draagt de kosten en erelonen van haar expert. Die van de derde expert worden door elk voor de helft gedragen. De experten zijn ontslagen van alle gerechtelijke formaliteiten.
De aanvullende waarborgen worden afgesloten voor een duurtijd van 1 jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste 3 maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd.
In geval van overdracht onder levenden van het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden, wordt de waarborg geschorst vanaf het tijdstip van de overdracht en wordt de niet-verbruikte premie terugbetaald.
De waarborg mag onafhankelijk van de andere waarborgen begrepen in dit contract worden opgezegd.
Hij kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding.
In dit geval wordt de opzegging 3 maanden na de dag van de betekening van kracht. Artikel 30, §4, 2° van Titel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van opzegging of van nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet. Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
Artikel 10 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
GLASBRAAK
De maatschappij vergoedt het breken van de voor-, zij- en achterruiten, of van die welke in het dak van het verzekerde voer- tuig zijn ingebouwd.
Is van de waarborg uitgesloten de schade die zich voordeed bij totaal verlies van het verzekerde voertuig. De glasschade zal dan vergoed worden in het kader van de waarborg Materiële schade.
BRAND
De maatschappij dekt het verzekerde voertuig tegen de beschadiging of vernieling door brand, ontploffing, kortsluiting en blikseminslag, evenals de kosten voor het blussen en de redding van het voertuig.
De schade die veroorzaakt of vergroot wordt door laden, lossen of vervoer van gemakkelijk ontvlambare, ontplofbare of bijtende stoffen of voorwerpen, is slechts gewaarborgd indien dit vervoer gebeurt voor privé-doeleinden.
Is niet verzekerd:
- schroeischade zonder brand of ontploffing;
- schade aan banden, tenzij ontstaan samen met andere gedekte schade;
- brand na diefstal: deze komt echter wel in aanmerking binnen de waarborg diefstal voor zover deze waarborg is verworven.
NATUURKRACHTEN EN DIEREN
De maatschappij vergoedt:
- de schade door onverwacht contact met een dier alsook de schade veroorzaakt door dieren die in het voertuig of in het motorcompartiment komen;
- de schade die het rechtstreeks gevolg is van de hiernavolgende natuurrampen: neerstortende rotsen, neervallende stenen, grondverschuivingen, lawines, druk van een sneeuwmassa, orkaan, storm met windsnelheden van minstens 80 km/u, hagel, springvloed of overstroming, aardbeving.
DIEFSTAL
1.1 De maatschappij dekt het verzekerde voertuig tegen:
- verdwijning of beschadiging ten gevolge van diefstal of poging tot diefstal van het verzekerde voertuig, met inbegrip van:
- carjacking;
- homejacking;
- vandalisme, gepaard gaande met diefstal of poging tot diefstal van het verzekerde voertuig.
1.2 Bovendien, vergoedt de maatschappij in geval van diefstal van de sleutel(s) van het verzekerde voertuig en voor zover de verzekeringnemer/verzekerde binnen 24 uur klacht heeft ingediend bij de bevoegde overheid:
- de kosten voor het herprogrammeren van het vergrendelingssysteem en de transponder;
- de kosten voor het vervangen van de sloten.
Is niet verzekerd:
- de schade door diefstal of poging tot diefstal indien:
- de daders of de medeplichtigen verzekeringnemer, xxxxxx, bestuurder of eigenaar van het voertuig zijn of personen die bij hen inwonen of door hen aangesteld zijn;
- deuren of koffer niet op slot zijn, indien dak of raam niet afgesloten is, indien de sleutels en/of alle andere zaken die bestemd zijn voor het bedienen van sloten of starten van het voertuig in of op het voertuig werden achtergelaten, tenzij het voertuig zich op het ogenblik van de feiten in een individuele afgesloten garage bevond en er in deze ingebroken werd;
- de sleutels en/of alle andere zaken die bestemd zijn voor het bedienen van sloten of starten van het voertuig zichtbaar werden achtergelaten op een voor het publiek toegankelijke plaats;
- het voertuig niet is uitgerust met een door Assuralia / Incert erkend immobilisatiesysteem of indien dit systeem niet in werking was gesteld;
- het in de bijzondere voorwaarden verplicht gestelde antidiefstalsysteem of nadiefstalsysteem niet aanwezig blijkt te zijn of niet in werking was gesteld;
- de schade ten gevolge van misbruik van vertrouwen.
In geval van diefstal of van poging tot diefstal is de waarborg slechts verworven voor zover de verzekeringnemer/ verzekerde binnen 24 uur nadat hij hiervan in kennis werd gesteld ter plaatse aangifte doet bij de bevoegde overheid.
In geval van diefstal van het voertuig gebeurd in het buitenland moet de verzekeringnemer/verzekerde, van zodra hij in België is teruggekeerd, eveneens aangifte doen bij de bevoegde Belgische overheid.
Indien het gestolen voertuig niet terug gevonden wordt binnen de 20 dagen of indien het wel teruggevonden wordt binnen de 20 dagen maar niet in België ter beschikking staat van de verzekeringnemer/verzekerde binnen de 30 dagen, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de schadeaangifte bij de maatschappij en de bevoegde overheden, betaalt de maatschappij de vergoeding zoals voorzien in geval van totaal verlies. Indien het gestolen voertuig teruggevonden wordt na de termijn van 20 dagen of indien het teruggevonden wordt binnen de termijn van 20 dagen maar niet in België ter beschikking stond van de verzekeringnemer/verzekerde binnen de termijn van 30 dagen, kan de begunstigde het voertuig terugnemen mits terugbetaling van de ontvangen schadevergoeding verminderd met het bedrag van de gebeurlijke noodzakelijke herstellingskosten. Onder terbeschikkingstelling wordt het vrijgeven van het gestolen voertuig door de overheid verstaan.
Bij diefstal zal slechts tot betaling overgegaan worden indien de begunstigde aan de maatschappij de sleutels, de afstandsbedieningen alsook het gelijkvormigheidsattest en het inschrijvingsbewijs van het voertuig overhandigt. Bij gebreke hieraan dient een originele aangifte van onvrijwillig verlies van inschrijvingsbewijs en gelijkvormigheidsattest, afgeleverd door de bevoegde overheden, te worden overgemaakt.
Indien de verzekeringnemer/verzekerde niet alle door de maatschappij gevraagde nuttige inlichtingen en documenten ver- schaft, worden de vermelde termijnen van 20 en 30 dagen geschorst.
MATERIELE SCHADE
De maatschappij dekt het verzekerde voertuig tegen stoffelijke schade ten gevolge van:
- een ongeval, ook tijdens het vervoer van het voertuig, inclusief het op- en afladen ervan;
- vandalisme.
De in de bijzondere voorwaarden bepaalde vrijstelling wordt niet van toepassing voor de schade ten gevolge van vandalisme.
Zijn niet verzekerd, de schade:
- overkomen aan de onderdelen van het voertuig ten gevolge van slijtage, van een mechanisch defect of van een constructiefout;
- veroorzaakt of verergerd door mechanische defecten;
- veroorzaakt of verergerd door de vervoerde voorwerpen of dieren, het opladen of afladen daarvan, alsook door de overbelasting van het voertuig;
- die onder toepassing valt van de waarborgen brand, diefstal, glasbraak, natuurkrachten en dieren;
- aan banden, tenzij ontstaan samen met andere gedekte schade of ten gevolge van vandalisme;
- veroorzaakt of verergerd door het tanken van verkeerde brandstof of brandstof van een slechte kwaliteit.
Titel 5 – Bijstand
DEEL I. Gemeenschappelijke bepalingen voor bijstand aan personen en bijstand aan het voertuig
INLEIDING
De waarborgen Bijstand worden uitgevoerd door IMA Benelux (waarvan de zetel gelegen is Parc d’Affaires Zénobe Gramme, Square des Conduites d’Eau, 11-12 te 4020 Luik) voor rekening van P&V. De organisatie van deze bijstand is er toevertrouwd aan de dienst P&V Bijstand.
VOORAFGAANDELIJK VERTROUWEN
De Bijstand bevat een geheel van waarborgen die, in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, uitwerking kunnen hebben bij de vele moeilijkheden die de verzekerden kunnen ondervinden tijdens hun verplaatsingen in België en in het buitenland.
MISBRUIK VAN VERTROUWEN
Indien IMA BENELUX de houding van een verzekerde verkeerd of misleidend vindt, zullen de bezwarende feiten meegedeeld worden aan de maatschappij. IMA BENELUX zal in dit geval de terugbetaling vragen van het geheel of een gedeelte van de kosten die kunnen beschouwd worden als een rechtstreeks gevolg van deze houding.
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
De verzekerden die tijdens hun verplaatsingen geconfronteerd worden met ernstige moeilijkheden die niet voorzien zijn in dit contract, kunnen beroep doen op P&V Bijstand die alles in het werk zal stellen om ze te helpen.
TUSSENKOMST MODALITEITEN VAN P&V ASSISTANCE
De bijstandswaarborgen dienen in geen geval in de plaats te treden van de tussenkomsten van openbare diensten, in het bijzonder op het gebied van dringende hulp. P&V Bijstand kan slechts tussenkomen binnen de grenzen van de akkoorden gegeven door de lokale overheid.
P&V Bijstand zal niet aansprakelijk gesteld worden voor gebrek of verhindering van de uitvoering van haar verplichtingen die het gevolg zouden zijn van overmacht of van gebeurtenissen zoals oorlog, burgeroorlog, revolutie, volksopstand, oproer, staking, beslaglegging of dwang door de openbare macht, officieel verbod, piraterij, ontploffing, nucleaire of radioactieve ongevallen, klimatologische belemmeringen.
INDEPLAATSSTELLING
Ten belope van de aangegane kosten treedt P&V Bijstand op in alle rechten en rechtsvorderingen van de verzekerden tegen aansprakelijke derden. Wanneer het geheel of een gedeelte van de geleverde prestaties, ter uitvoering van de Bijstand, geheel of gedeeltelijk gedekt zijn door een verzekeringspolis of elk ander organisme, dan moet de verzekerde de betrokken organismen verzoeken hem de verschuldigde bedragen terug te betalen en dient hij ze, ten belope van de door haar aangegane kosten, terug te storten aan P&V Bijstand.
OPZEGGING VAN DE BIJSTAND
P&V Bijstand kan het geheel of een deel van de bijstandwaarborgen opzeggen bij valse aangifte of poging tot bedrog van een verzekerde.
P&V Bijstand en de verzekeringnemer kunnen de waarborg opzeggen na elke schadeaangifte, maar ten laatste 1 maand na de tussenkomst of de weigering van tussenkomst van P&V Bijstand. In dit geval wordt de opzegging 3 maanden na de dag van de betekening van kracht.
De opzeg van de Bijstand door P&V Bijstand na aangifte van een schadegeval wordt van kracht één maand na de datum van de betekening ervan, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling P&V Bijstand te misleiden en op voorwaarde dat deze laatste bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partij stelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor de bevoegde rechtbank heeft gedagvaard.
DEEL 2. Bijstand aan het voertuig
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
De waarborgen van hoofdstukken II, III en IV zijn slechts verworven indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
I.I Huisdieren
Huisdieren zijn dierensoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven.
I.2 De verzekerden
a. de verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de bijzondere voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen.
b. de toegelaten bestuurder evenals elke fysieke persoon die zich in het verzekerd voertuig bevindt.
I.3 Reisgoed
Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met
uitzondering van alle betaalmiddelen (cashgeld, deviezen, cheques, bankkaarten, …), bederfbare goederen,
voertuigtoebehoren (zetelhoezen, reservewiel, autoradio, …), audio-video materiaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken.
I.4 Logieskosten
Kosten verbonden aan de overnachting in het hotel en de maaltijden, met uitzondering van de telefoon- en barkosten.
I.5 Derden
Alle personen andere dan de verzekerden.
I.6 Werkelijke waarde van het voertuig
De werkelijke waarde is de waarde van het voertuig onmiddellijk voor het schadegeval of de pech, door expertise vastgesteld.
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
I.1 Verzekeringsgebied
a. in België: de waarborgen worden verleend zonder kilometer vrijstelling;
b. in het buitenland: de waarborgen worden verleend voor een schadegeval overkomen in een land gevalideerd op het internationale verzekeringsbewijs (groene kaart).
I.2 Geldigheid van de waarborgen
De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door P&V Bijstand of met haar voorafgaandelijk akkoord.
P&V Bijstand komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft. Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde P&V Bijstand te bereiken, niet te straffen, zal P&V Bijstand achteraf de ten laste neming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn.
Voor elk van de waarborgen depannage en sleepkosten, zal die ten laste neming op basis van bewijsstukken gebeuren ten belope van 250 euro voor een gebeurtenis in België en ten belope van 400 euro voor een gebeurtenis in het
buitenland. Dit maximum bedrag zal desalniettemin niet van toepassing zijn indien het slepen gebeurt op bevel van de politie.
I.3 Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten
P&V Bijstand behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen.
Op dezelfde wijze kan ze een schulderkenning, een borg of elke waarborg van terugbetaling bij het voorschieten van fondsen vragen, wanneer de artikelen 1.2 f en 2.5 van hoofdstuk II “Bijstand ongeval” in werking treden.
De voorgeschoten bedragen, welke ook de aangegane prestaties zijn, zullen aan P&V Bijstand moeten terugbetaald worden binnen een termijn van 1 maand.
HOOFDSTUK II. Bijstand ongeval
In het kader van Bijstand ongeval, verstaat men onder :
- Auto ongeval:
Een plotse onvrijwillige, onvoorzienbare gebeurtenis die een aanrijding met een aan het voertuig vreemd voorwerp heeft veroorzaakt, waardoor het voertuig zo beschadigd werd dat het gebruik onmogelijk, gevaarlijk of niet conform aan de vigerende regels maakt.
Worden eveneens als ongeval beschouwd: de rechtstreeks aangebrachte voertuigschade als gevolg van een abnormaal zwaar natuur fenomeen (rechtstreekse gevolgen van instorting van rotsen, steenval, grondverzakking, lawine, druk of val van een sneeuw-of ijsmassa, storm, hagel, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting), evenals de aanslagen, de daden van terrorisme, de daden van vandalisme of kwaad opzet, brand en schade ontstaan door dieren die in het motorcompartiment of binnen in het voertuig komen.
- Het verzekerd voertuig:
a. het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhangwagens of caravans. Zijn uitgesloten:
- de voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen;
- de voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 Ton overschrijdt;
- de bromfietsen.
b. het voertuig dat tot dezelfde categorie als het omschreven voertuig behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Artikel I – Bijstand aan het voertuig ingevolge een auto ongeval
I.1 Ongeval in België
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen ervan naar een door de maatschappij erkende garage of, op uitdrukkelijke vraag van de verzekerde, naar een andere garage van zijn keuze. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan P&V Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. vervoer
Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar, regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats.
d. kosten van bewaring
In het kader van een vervoer betaalt P&V Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum 3 dagen.
1.2 Ongeval in het buitenland
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen ervan naar de dichtstbij gelegen garage. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan P&V Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage, die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. repatriëring
Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt P&V Bijstand de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot.
Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 1.6. van hoofdstuk I, verminderd met de wrakwaarde.
x. xxxxxxxxxxx
Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt P&V Bijstand de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten.
e. kosten van bewaring
In het kader van een repatriëring betaalt P&V Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor de periode van maximum één maand.
f. opsturen van wisselstukken
P&V Bijstand regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan.
De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending
2.1 Van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt P&V Bijstand één van de volgende waarborgen:
- terugkeer van de inzittenden naar hun woonplaats: vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België met de meest geschikte middelen. Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijn voorwaarden indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt;
- voortzetting van de reis: vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming. In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats;
- logieskosten: de hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten. Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig;
- vervangingsvoertuig: indien de bijzondere voorwaarden vermelden dat de waarborg “Bijstand Ongeval met
Vervangingsvoertuig” verworven is, heeft de verzekerde de keuze tussen één van de voorgaande waarborgen of de
ter beschikking stelling van een huurwagen van het type Economy door P&V Bijstand voor de duur van de onbruikbaarheid van het voertuig, maar met een maximum van 5 dagen in België en 10 dagen in het buitenland.
Deze waarborg wordt slechts toegekend indien P&V Bijstand ingestaan heeft voor de sleping van het voertuig.
Deze waarborg wordt niet toegekend indien het voertuig hersteld wordt in een door de maatschappij erkende garage, wanneer deze laatste gehouden is een vervangingsvoertuig ter beschikking te stellen van de verzekerde. P&V Bijstand waarborgt echter de mobiliteit van de verzekerde indien de erkende garage niet de mogelijkheid heeft onmiddellijk een vervangingsvoertuig ter beschikking te stellen, en dit gedurende maximum 5 dagen.
Het verstrekken van een vervangingsvoertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirmas. De gebruiker van het voertuig dient tenminste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds één jaar. De bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door P&V Bijstand voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade blijven ten laste van de verzekerde.
2.2 Ophalen van het voertuig
P&V Bijstand stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen.
2.3 Reisgoed
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van hun reisgoed met een limiet van 30 kg.
2.4 Huisdieren
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt P&V Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
2.5 Juridische bijstand in het buitenland
Wanneer een verzekerde ingevolge een verkeersongeval gerechtelijk vervolgd wordt in het buitenland, wendt P&V Bijstand volgende middelen aan om hem bij te staan:
a. voorschieten van de strafrechtelijke borgstelling, boeten of juridische bijstandskosten;
b. betaling van het ereloon van de advocaat, tot het beloop van 3.000 euro, om de rechtsbijstand van de verzekerde te verzekeren.
Artikel 3 – Vervangingschauffeur
Bij onbeschikbaarheid van een bestuurder ingevolge een lichamelijk ongeval, een ziekte of een sterfgeval, en wanneer geen enkele andere medereiziger het voertuig kan besturen, stuurt P&V Bijstand een bestuurder bekwaam om het voertuig en de inzittenden naar de woonplaats van de verzekerde terug te brengen via de kortste weg.
Eventueel regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming tot het beloop van de kosten die ze zou gedaan hebben om ze naar de woonplaats van de verzekerde terug te brengen.
De tol- en benzinekosten moeten door de verzekerde betaald worden.
In geval van een auto ongeval met het verzekerde voertuig met lichamelijke schade tot gevolg, is de medische bijstand voorzien in het deel 3 “Bijstand aan personen”, artikel 3, punten 3.1 en 3.2 verworven.
HOOFDSTUK III. Bijstand Diefstal
In het kader van Bijstand diefstal, wordt verstaan onder “verzekerd voertuig”:
a. het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhangwagens of caravans. Zijn uitgesloten:
- de voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen;
- de voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 Ton overschrijdt;
- de bromfietsen.
b. het voertuig dat tot dezelfde categorie als het omschreven voertuig behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Zijn uitgesloten:
- de vervangvoertuigen ter beschikking gesteld door de garagisten;
- de voertuigen gehuurd bij een verhuurbedrijf of garage.
Artikel I – Bijstand in geval van diefstal of poging tot diefstal
I.1 Diefstal of poging tot diefstal in België
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen ervan naar een door de maatschappij erkende garage of, op uitdrukkelijke vraag van de verzekerde, naar een andere garage van zijn keuze. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan P&V Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. vervoer
Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar, regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats.
d. kosten van bewaring
In het kader van een vervoer betaalt P&V Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum 3 dagen.
1.2 Diefstal of poging tot diefstal in het buitenland
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen ervan naar de dichtst bijgelegen garage. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan P&V Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. repatriëring
Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt P&V Bijstand de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot.
Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 1.6 van hoofdstuk I, verminderd met de wrakwaarde.
x. xxxxxxxxxxx
Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt P&V Bijstand de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten.
e. kosten van bewaring
In het kader van een repatriëring betaalt P&V Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum 1 maand.
f. opsturen van wisselstukken
P&V Bijstand regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan.
De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending.
In geval van diefstal of van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt P&V Bijstand één van de volgende waarborgen:
2.1 Terugreis van de inzittenden naar hun woonplaats
Vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België en dit met de aangepaste middelen.
Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijnvoorwaarde indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt.
2.2 Voortzetting van de reis
Vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming.
In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats.
2.3 Logieskosten
De hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten.
Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig.
2.4 Vervangingsvoertuig
Het ter beschikking stellen van een huurwagen van het type Economy voor de duur van de onbruikbaarheid van het voertuig met een maximum van 30 dagen (met de mogelijkheid de inzittenden te repatriëren naar België indien de diefstal in het buitenland is gebeurd).
In uitbreiding, het ter beschikking stellen van een huurwagen van het type Economy gedurende 10 dagen in geval van diefstal van de kentekenplaat in het buitenland.
In geval van poging tot diefstal, wordt deze waarborg slechts toegekend indien P&V Bijstand ingestaan heeft voor het slepen van het voertuig.
Deze waarborg is niet van toepassing indien het voertuig hersteld wordt door een door de maatschappij erkende garage omdat de garage een voertuig ter beschikking van de verzekerde moet stellen. P&V Bijstand garandeert evenwel de mobiliteit van de verzekerde indien de erkende garage niet onmiddellijk een vervangingsvoertuig ter beschikking kan stellen en dit gedurende maximum 5 dagen.
De toekenning van het voertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirma’s. De begunstigde dient ten minste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds 1 jaar.
De bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door P&V Bijstand voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade, blijven ten laste van de verzekerde.
Indien het gestolen voertuig wordt teruggevonden binnen 30 dagen volgend op de aangifte van diefstal, doch niet onmiddellijk ter beschikking is van verzekerde (politie, te herstellen schade), kan de duur van de terbeschikkingstelling van het vervangingsvoertuig door P&V Assistance met maximum 5 dagen verlengd worden, bovenop de 30 dagen.
Indien de verzekerde geen vervangingsvoertuig nodig had na de diefstal van zijn voertuig, doch er wel één nodig heeft eens het gestolen voertuig werd teruggevonden, gedurende de periode van repatriëring en/of de vrijgave door de politie, kan er een vervangingsvoertuig ter beschikking worden gesteld gedurende 30 dagen, onder dezelfde voorwaarden als hierboven.
De periode dat het vervangingsvoortuig ter beschikking wordt gesteld begint te lopen op de dag van de ontvangst van de aangifte van diefstal en loopt af, in elk geval, de dag van betaling van de vergoeding in totaal verlies, of van zodra het gestolen voertuig ter beschikking werd gesteld van de verzekerde.
2.5 Tevens regelt en betaalt P&V Bijstand de volgende waarborgen:
2.5.1 Ophalen van het voertuig
P&V Bijstand stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen.
2.5.2 Reisgoed
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van hun reisgoed tot een limiet van 30 kg.
2.5.3 Huisdieren
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt P&V Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
In het kader van Bijstand Pech, verstaat men onder:
- “Pech”:
Mechanisch, elektrisch, elektronisch of hydraulisch defect dat niet veroorzaakt werd door een schok of aanrijding en waardoor het voertuig onbruikbaar, gevaarlijk of niet aan de vigerende reglementering voldoet.
- “Verzekerd voertuig”:
a. het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhangwagens of caravans. Zijn uitgesloten:
- de voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen;
- de voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 Ton overschrijdt;
- de bromfietsen.
b. het voertuig dat tot dezelfde categorie als het omschreven voertuig behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Zijn uitgesloten:
- de vervangvoertuigen ter beschikking gesteld door de garagisten;
- de voertuigen gehuurd bij een verhuurbedrijf of garage.
Artikel 1 – Bijstand aan het voertuig
I.1 Pech in België
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen ervan naar een door de maatschappij erkende garage of op uitdrukkelijk verzoek van de verzekerde, naar een andere garage van zijn keuze. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan P&V Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. vervoer
Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats.
d. kosten van bewaring
In het kader van een vervoer betaalt P&V Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum drie dagen.
1.2 Pech in het buitenland
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen ervan naar de dichtst bijgelegen garage.
Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan P&V Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. repatriëring
Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt P&V Bijstand de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot.
Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 1.6 van hoofdstuk I, verminderd met de wrakwaarde.
x. xxxxxxxxxxx
Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt P&V Bijstand de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten.
e. kosten van bewaring
In het kader van een repatriëring betaalt P&V Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum 1 maand.
f. opsturen van wisselstukken
P&V Bijstand regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan.
De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending.
1.3 Bijstand lekke band
In geval van lekke band, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse om de reserveband, waarmee het voertuig is uitgerust, te plaatsen. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren of in het geval dat de reserveband ontbreekt of een defect vertoont, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
1.4 Defect koeling systeem
Indien het defect aan het koelingsysteem het normaal besturen van het voertuig overeenkomstig de wettelijk van toepassing zijnde bepalingen niet toelaat, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
I.5 Defect antidiefstal of alarmsysteem
In geval het antidiefstal of alarmsysteem defect is, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren en het betrokken defect de toegang tot het voertuig of het starten ervan belet, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
I.6 Het vergeten van de startcode
Indien de verzekerde de startcode niet meer terugvindt, regelt en betaalt P&V Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren en de toegang tot het voertuig of het starten wordt belet, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
I.7 Brandstofpech of vergissing van brandstof
In geval van brandstofpech, regelt en betaalt P&V Bijstand:
- ofwel het ter plaatse sturen van een hersteller met enkele liters brandstof teneinde de verzekerde toe te laten het dichtbijzijnde benzinestation te bereiken. De brandstofkosten blijven ten laste van de verzekerde;
- ofwel het slepen van het voertuig naar de dichtstbijzijnde benzinestation.
In geval van vergissing van brandstof, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage voor de lozing van de tank.
1.8 Sleutels van het voertuig
Wanneer de sleutels van het verzekerde voertuig verloren, gestolen, gebroken, defect zijn, wanneer ze zijn vergeten of in het verzekerde voertuig zijn gebleven wanneer dit gesloten is, regelt en betaalt P&V Bijstand één van de volgende prestatie naargelang de omstandigheden:
- de heen- en terugreis per taxi ten einde de verzekerde toe te laten zijn sleutels op te halen, indien het voertuig zich in de nabijheid van de woonplaats bevindt;
- het ter plaatse sturen van een hersteller die het voertuig opent;
- de kosten voor de verzending van het dubbel van de sleutels, door een kennis of familielid.
P&V Bijstand informeert de verzekerde over de stappen die moeten ondernomen worden bij de constructeur indien het maken van een dubbel van de sleutels noodzakelijk is.
Wanneer de interventie onmogelijk ter plaatse kan gebeuren en wanneer de verzekerde geen toegang zou hebben tot het voertuig of er niet in slaagt het te laten starten, regelt en betaalt P&V Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
Artikel 2 – Bijstand aan de inzittenden van het voertuig dat pech heeft
In de gevallen beoogd door de punten I.I tot I.8 van artikel I, van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt P&V Bijstand één van de volgende waarborgen:
2.1 Terugreis van de inzittenden naar hun woonplaats
Vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België en dit met de aangepaste middelen.
Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijnvoorwaarde indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt.
2.2 Voortzetting van de reis
Vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming.
In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats.
2.3 Logieskosten
De hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten. Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig.
2.4 Vervangingsvoertuig
De ter-beschikking-stelling van een huurwagen van het type Economy voor de duur van de onbruikbaarheid van het voertuig, maar met een maximum van 5 dagen in België en 10 dagen in het buitenland.
Deze waarborg wordt slechts toegekend indien P&V Bijstand ingestaan heeft voor het slepen van het voertuig.
Deze waarborg is niet van toepassing indien het voertuig hersteld wordt door een door de maatschappij erkende garage omdat de garage een voertuig ter beschikking van de verzekerde moet stellen. P&V Bijstand garandeert evenwel de mobiliteit van de verzekerde indien de erkende garage niet onmiddellijk een vervangingsvoertuig ter beschikking kan stellen en dit gedurende maximum 5 dagen.
De toekenning van het voertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirma’s. De begunstigde dient ten minste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds 1 jaar.
De bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door P&V Bijstand voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade, blijven ten laste van de verzekerde.
2.5 Tevens regelt en betaalt P&V Bijstand de volgende waarborgen:
2.5.1 Ophalen van het voertuig
P&V Bijstand stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen.
2.5.2 Reisgoed
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van hun reisgoed tot een limiet van 30 kg.
2.5.3 Huisdieren
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt P&V Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Deze waarborgen zijn alleen verworven indien ze in de bijzondere voorwaarden hernomen zijn.
I.I Lichamelijk ongeval
Een plotse onvrijwillige, onvoorzienbare gebeurtenis extern aan het menselijk lichaam zonder enig verband met een ziekte, waarbij fysisch letsel wordt toegebracht.
I.2 Huisdieren
Huisdieren zijn dierensoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven.
I.3 Verzekerden
De verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de bijzondere voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen. De waarborgen worden aan deze personen verleend zelfs indien ze afzonderlijk reizen.
I.4 Reisgoed
Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met uitzondering van alle betaalmiddelen (cash geld, deviezen, cheques, bankkaarten, …), bederfbare goederen, audio- video materiaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken.
I.5 Logieskosten
Kosten verbonden aan de overnachting in het hotel en de maaltijden, met uitzondering van de telefoon- en barkosten.
I.6 Ziekte
Plotse en onvoorzienbare wijziging van de gezondheidstoestand al dan niet het gevolg van een vooraf bestaande toestand, zonder veroorzaakt te zijn door een lichamelijk ongeval, vastgesteld door een bevoegde medische autoriteit en die de normale verderzetting van de reis of het verblijf verhindert.
I.7. Derde
Alle personen andere dan de verzekerden.
Artikel 2 – Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen
2.1 Verzekeringsgebied
a. in België: de waarborgen worden verleend zonder kilometer franchise;
b. in het buitenland: de bijstandswaarborgen aan personen worden verleend in alle landen van de wereld.
2.2 Geldigheid van de waarborgen
De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door P&V Bijstand of met haar voorafgaandelijk akkoord. P&V Bijstand komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft.
Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde P&V Bijstand te bereiken, niet te straffen, zal P&V Bijstand achteraf de tenlasteneming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn.
2.3 Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten
P&V Bijstand behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen.
Op dezelfde wijze kan ze een schulderkenning, een borg of elke waarborg van terugbetaling bij het voorschieten van fondsen vragen, wanneer de artikelen 3.1 e. en 3.3 f. in werking treden.
De voorgeschoten bedragen, welke ook de aangegane prestaties zijn, zullen aan P&V Bijstand moeten terugbetaald worden binnen een termijn van 1 maand.
2.4 Medische voorvallen
De bedoeling van de overeenkomst is een onmiddellijk gevolg te geven aan de aanvragen van de verzekerden die geconfronteerd worden met werkelijke moeilijkheden en dit in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, zoals vermeld in de inleiding.
De beperkingen en uitzonderingen zijn zeldzaam, naast enkele voorvallen die redelijkerwijs geen aanleiding kunnen geven tot tussenkomst van of ten laste neming door P&V Bijstand:
- het feit zal zich onvoorzien moeten voordoen. P&V Bijstand zal nochtans tussenkomen bij chronische of mentale ziekte, voor zover dit feit het gevolg is van een plotse en acute crisis;
- de kosten van tandheelkunde zullen volgens dezelfde redenering ten laste genomen worden.
P&V Bijstand zal de consultaties, behandelingen, medische en optische apparatuur en protheses ten laste kunnen nemen, voor zover ze het gevolg zijn van een dringende medische behoefte, en ze plaats gehad hebben tijdens een verplaatsing die niet met dit doel geregeld werd.
Artikel 3 – Omvang van de waarborg
3.1 Bij ziekte of ongeval
a. vervoer of repatriëring van de zieke of gekwetste verzekerde
Indien het medisch noodzakelijk is, beslissen de geneesheren van P&V Bijstand, na overleg met de plaatselijk behandelende geneesheer, en volgens de omstandigheden, over het vervoer van de zieke of gekwetste verzekerde naar een aangepaste verzorgingsinstelling, een verzorgingsinstelling in de omgeving van zijn woonplaats of zijn woonplaats zelf.
Het vervoermiddel wordt, volgens de ernst van het geval, door de geneesheren van P&V Bijstand gekozen en kan een ziekenwagen, een trein, een helikopter, een lijnvliegtuig, een sanitair vliegtuig of elk ander aangepast vervoermiddel zijn. Indien nodig gebeurt het vervoer onder constante medische begeleiding.
In alle gevallen regelt P&V Bijstand het vervoer en draagt er de kosten van. In de mate van het mogelijke zal er gezorgd worden dat een familielid meereist met de zieke of gekwetste verzekerde.
b. terugreis van de verzekerde medereizigers
Wanneer er beslist wordt een zieke of gekwetste verzekerde sanitair te vervoeren, regelt en betaalt P&V Bijstand de terugreis naar België, met de aangepaste middelen, van de verzekerde medereizigers die onmogelijk met de oorspronkelijk voorziene middelen kunnen terugkeren.
Indien kinderen jonger dan 16 jaar, of verzekerden die geestelijk of lichamelijk onbekwaam zijn, zonder meerderjarige begeleider blijven, regelt en betaalt P&V Bijstand de heen- en terugreis (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) van een in België wonende en door de familie aangeduide persoon, of van een door P&V Bijstand goedgekeurde persoon, om de verzekerden naar hun woonplaats in België te begeleiden.
Indien nodig, betaalt P&V Bijstand ook de hotelkosten van de begeleider tot het beloop van 70 euro per nacht en voor een periode van maximum 2 nachten.
c. bezoek van een familielid aan een gehospitaliseerde verzekerde
Wanneer een zieke of gekwetste verzekerde langer dan 5 dagen gehospitaliseerd moet blijven, regelt en betaalt P&V Bijstand de heen- en terugreis (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) van een familielid om de zieke of gekwetste verzekerde te bezoeken.
P&V Bijstand betaalt de hotelkosten van deze persoon of van een verzekerde die reeds ter plaatse is en die zijn verblijf verlengt, tot het beloop van 70 euro per nacht en voor een periode van maximum 5 nachten.
d. kosten van verlengd verblijf in een hotel
Indien een zieke of gekwetste verzekerde, om medische redenen, de terugreis op de oorspronkelijk voorziene datum niet kan aanvangen, draagt P&V Bijstand de hotelkosten, tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon, voor een periode van maximum 5 nachten van:
- de zieke of gekwetste verzekerde;
- een verzekerde medereiziger van wie de aanwezigheid medisch aanbevolen is.
e. opsturen van geneesmiddelen en brillen
Wanneer ze ter plaatse onvindbaar zijn of zonder equivalent, regelt en betaalt P&V Bijstand de verzending van de aan de verzekerde medisch voorgeschreven geneesmiddelen of brillen die noodzakelijk zijn voor het verblijf en/of de terugreis van de verzekerde. De kostprijs van de brillen zal door de verzekerde terugbetaald worden aan P&V Bijstand binnen een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de datum van verzending. Dit is ook het geval voor de geneesmiddelen die dienen om een vooraf bestaande ziekte te verzorgen.
f. terugbetaling van de medische kosten in het buitenland
Aanvullend aan de prestaties verschuldigd door de sociale zekerheid en/of de voorzorgorganismen draagt P&V Bijstand de medische-, chirurgische-, farmaceutische- en hospitalisatiekosten in het buitenland tot het beloop van
50.000 euro per verzekerde. Wanneer deze kosten gedekt zijn door een verzekeringscontract wordt de tussenkomst van P&V Bijstand beschouwd als een terugbetaalbaar voorschot.
3.2 Overlijden van een verzekerde
a. repatriëring van het stoffelijk overschot
Bij overlijden van een verzekerde in het buitenland regelt en betaalt P&V Bijstand naargelang het geval:
1) ofwel het vervoer van het stoffelijk overschot tot de begraafplaats in België:
- de kosten van lijkverzorging;
- specifieke maatregelen verbonden aan het transport;
- de kosten van een wettelijk conforme lijkkist van gangbare kwaliteit.
2) ofwel de begrafeniskosten in geval van begrafenis in het buitenland:
- de kosten van het vervoer ter plaatse van het stoffelijk overschot;
- de administratieve formaliteiten verbonden aan de begrafenis en het kisten;
- de kosten van een wettelijk conforme lijkkist van gangbare kwaliteit.
3) ofwel de begrafeniskosten in geval van crematie in het buitenland:
- asurne;
- de administratieve formaliteiten;
- de eventuele repatriëring van de as naar België.
In elk geval blijven alle andere kosten zoals ceremoniekosten, uitvaarten, begrafeniskosten ten laste van de familie.
b. terugreis van de verzekerde medereizigers
Bij overlijden van een verzekerde in het buitenland regelt en betaalt P&V Bijstand de terugreis naar België, met de aangepaste middelen, van de verzekerde medereizigers die onmogelijk met de oorspronkelijk voorziene middelen kunnen terugkeren.
Indien kinderen jonger dan 16 jaar, of verzekerden die geestelijk of lichamelijk onbekwaam zijn, zonder meerderjarige begeleider blijven, regelt en betaalt P&V Bijstand de heen- en terugreis (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) van een in België wonende en door de familie aangeduide persoon, of van een door P&V Bijstand goedgekeurde persoon, om de verzekerden naar hun woonplaats in België te begeleiden.
Indien nodig, betaalt P&V Bijstand ook de hotelkosten van de begeleider tot het beloop van 70 euro per nacht en voor een periode van maximum 2 nachten.
3.3 Andere gebeurtenissen in België en in het buitenland
a. opsporings- en reddingskosten
Bij ongeval of verdwijning van een verzekerde betaalt P&V Bijstand, ten belope van 15.000 euro voor zover ze gerechtvaardigd zijn:
- de vervoerskosten van de plaats van het ongeval naar de dichts bijgelegen aangepaste verzorgingsinstelling;
- de opsporingskosten van de verdwaalde verzekerden.
Deze waarborg vereist het voorafgaandelijk akkoord van P&V Bijstand. Ze is niet van toepassing voor de sporten in wedstrijdverband of op hoog niveau.
b. vervroegde terugreis bij overlijden van een familielid
Bij overlijden in België van een familielid (echtgenoot, ascendent, descendent of aanverwante) of van een persoon die gewoonlijk met de verzekerde samenwoont, regelt en betaalt P&V Bijstand de reis van de verzekerden (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) om de begrafenis bij te wonen.
Deze waarborg is van toepassing indien de verzekerden de oorspronkelijk voorziene middelen voor hun terugreis niet kunnen gebruiken.
Indien de verzekerden dienen terug te gaan naar hun vakantieplaats om hun voertuig op te halen of om hun reis te vervolgen, zal P&V Bijstand ook hiervoor de nodige vervoermiddelen ter beschikking stellen.
c. verlies en diefstal van het reisgoed
Bij verlies of diefstal van het reisgoed van een verzekerde, zal P&V Bijstand hem helpen bij de te nemen stappen en opzoekingen. Van zodra het reisgoed teruggevonden is, zal P&V Bijstand het naar de woonplaats van de verzekerde of naar zijn vakantieplaats verzenden.
d. reisgoed
Bij het vervoer van personen, regelt en betaalt P&V Bijstand het vervoer van hun reisgoed tot een limiet van 30 kg.
e. huisdieren
Bij het vervoer van personen, regelt en betaalt P&V Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
x. xxxxxxxxxxxx van fondsen
P&V Bijstand kan, mits schulderkenning, een voorschot van fondsen toestaan aan de verzekerde om het hoofd te bieden aan uitgaven die het gevolg zijn van ernstige, onvoorziene, en dringende moeilijkheden tijdens een verplaatsing.
P&V Bijstand behoudt zich het recht voor elke borg of garantie op terugbetaling van het voorschot te vragen. Dit voorschot zal haar terugbetaald worden binnen de maand te rekenen vanaf de datum van overhandiging van de fondsen.
g. doorgeven van dringende boodschappen
P&V Bijstand zorgt voor het doorgeven van dringende boodschappen aan de familie van een verzekerde of aan zijn werkgever wanneer de verzekerde zich in de onmogelijkheid bevindt dit zelf te doen of omgekeerd: een dringende boodschap doorgeven aan de verzekerde vanwege zijn familie of zijn werkgever.
h. tolkdienst
Wanneer een verzekerde in de onmogelijkheid verkeert om zich in de taal van het land, waar hij ernstige moeilijkheden heeft, uit te drukken, staat P&V Bijstand hem toe beroep te doen op de diensten van haar tolken.
i. repatriëring voor orgaantransplantatie
Indien de verzekerde in afwachting van een orgaantransplantatie dringend opgeroepen wordt door zijn verzorgingsinstelling, zal P&V Bijstand zijn terugkeer naar zijn woonplaats of de verzorgingsinstelling, met aangepast vervoer, organiseren en betalen.
j. psychologische bijstand
Indien de verzekerde het slachtoffer wordt van traumatiserende incidenten, zoals ongevallen, brand, diefstal, overlijden, aanslagen, agressie, zal P&V Bijstand hem in contact brengen met een psycholoog die naargelang de behoefte:
- één of meerdere individuele onderhouden zal organiseren;
- één of meerdere onderhouden in groep zal organiseren. Deze waarborg is beperkt tot vijf onderhouden.
3.4 Informatie
Medische inlichtingen en adviezen kunnen in het buitenland worden verstrekt door de geneesheren van P&V Bijstand:
- tijdens de voorbereiding van de reis (preventiemaatregelen, verplichte of aan te raden inentingen);
- tijdens de reis (keuze van verzorgingsinstelling);
- bij de terugkeer (elke medisch voorval dat hiervan het onmiddellijk gevolg is).
Deze inlichtingen en adviezen kunnen niet beschouwd worden als medische consultaties.
Praktische informatie van algemene aard met betrekking tot de organisatie van de reis kunnen worden medegedeeld
(administratieve formaliteiten, telefonische verbindingen, economische en klimatologische kenmerken, …)
Schade door daden van terrorisme
De maatschappij dekt, in bepaalde gevallen, de schade veroorzaakt door daden van terrorisme. De maatschappij is hiervoor lid van de VZW TRIP, met maatschappijle zetel te 0000 Xxxxxxx, Meeûssquare 29.
Indien de maatschappij wettelijk gehouden is tot het verlenen van dekking voor schade veroorzaakt door een daad van terrorisme dan blijft evenwel schade veroorzaakt door wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door de structuurwijziging van de atoomkern, uitgesloten.
Overeenkomstig de Wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme, wordt de uitvoering van alle verbintenissen - voor de schade veroorzaakt door alle gebeurtenissen erkend als terrorisme voorgevallen tijdens dat kalenderjaar - van alle verzekeringsondernemingen die lid zijn van de vzw, beperkt tot 1 miljard euro per kalenderjaar. Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het basisindexcijfer is dit van december 2005, namelijk 145,93 (basis 100 in 1988).
In geval van wettelijke of reglementaire wijziging van dit basisbedrag, zal het gewijzigde bedrag automatisch van toepassing zijn vanaf de eerstvolgende vervaldag na de wijziging, tenzij de wetgever uitdrukkelijk in een andere overgangsregeling voorziet.
Indien het totaal van de berekende of geraamde schadevergoedingen het in de vorige alinea genoemde bedrag overschrijd, wordt een evenredigheidsregel toegepast : de uit te betalen schadevergoedingen worden beperkt tot het beloop van de verhouding van het in de vorige alinea genoemde of de nog beschikbare middelen voor dat kalenderjaar enerzijds en de uit te keren schadevergoedingen toegerekend aan dat kalenderjaar anderzijds.
Uitbetalingsregeling
Overeenkomstig voornoemde Wet van 1 april 2007, beslist het Comité of een gebeurtenis beantwoordt aan de definitie van terrorisme.
Om het hierboven vermelde bedrag niet te overschrijden, legt dit Comité, uiterlijk 6 maanden na de gebeurtenis, het percentage van de schadeloosstelling vast die de verzekeringsmaatschappijen die lid zijn van de vzw, ten gevolge van de gebeurtenis ten laste moeten nemen. Het Comité kan dit percentage herzien. Ten laatste op 31 december van het derde jaar volgend op het jaar van de gebeurtenis, neemt het Comité een definitieve beslissing omtrent het uit te betalen percentage van schadevergoeding.
De verzekerde of de begunstigde kan tegenover de maatschappij pas aanspraak maken op de schadevergoeding nadat het Comité het percentage heeft vastgelegd.
De maatschappij betaalt het verzekerde bedrag overeenkomstig het percentage dat door het Comité werd vastgelegd.
Indien een ander percentage wordt vastgelegd bij Koninklijk Besluit betaalt de maatschappij in afwijking van wat voorafgaat, het verzekerde bedrag overeenkomstig dit percentage.
Als het Comité het percentage verlaagt, dan zal de vermindering van de vergoeding niet van toepassing zijn voor de reeds betaalde vergoedingen, noch voor de nog te betalen vergoedingen waarvoor de maatschappij al haar beslissing aan de verzekerde of aan de begunstigde heeft meegedeeld.
Als het Comité het percentage verhoogt, dan wordt de verhoging van de vergoeding toegepast voor alle aangegeven schadegevallen voortvloeiend uit de gebeurtenis erkend als terrorisme.
Indien het Comité vaststelt dat het bedrag voor 1 miljard euro niet volstaat om het geheel van geleden schades te vergoeden of het Comité beschikt niet over voldoende elementen om te oordelen of dit bedrag voldoende is, dan wordt de schade aan personen bij voorrang vergoed.
De vergoeding van de morele schade gebeurt pas na alle andere schadevergoedingen.
Elke beperking, uitsluiting en/of spreiding in de tijd van de uitvoering van de verbintenissen van de maatschappij, bepaald in een Koninklijk Besluit, zal worden toegepast overeenkomstig de modaliteiten zoals bepaald in dat Koninklijk Besluit.
Algemeen reglement met betrekking tot de gegevensbescherming.
De maatschappij verbindt zich ertoe, als verwerkingsverantwoordelijke, om de persoonsgegevens te verwerken overeenkomstig de geldende privacywetgeving. Voor meer informatie wordt verwezen naar de klantenbrochure van de maatschappij of de website xxxxx://xxx.xx.xx/xxxxxxx
Datassur
Elke oplichting of poging tot oplichting van de maatschappij brengt niet alleen de toepassing met zich mee van de sancties voorzien in het toepasselijk recht, maar wordt ook strafrechtelijk vervolgd. Daarnaast zal de maatschappij deze informatie doorsturen naar Datassur, een economisch samenwerkingsverband (ESV), opgericht op initiatief van de verzekeringsondernemingen, dat de speciaal op te volgen verzekeringsrisico’s ter herinnering brengt aan de aangesloten leden verzekeraars.
De persoonsgegevens die door de Maatschappij aan Datassur worden overgemaakt worden door deze laatste enkel gebruikt binnen het exclusieve kader van de beoordeling van de risico’s en van het beheer van de contracten en ermee verbonden schadegevallen. Iedere persoon die zijn identiteit aantoont, heeft het recht zich tot Datassur te richten om de gegevens die op hem betrekking hebben, in te kijken en, in voorkomend geval, te laten rechtzetten. Om dat recht uit te oefenen moet de persoon in kwestie een gedateerd en ondertekend verzoek, samen met een kopie van zijn identiteitskaart, sturen naar het volgende adres : Datassur, dienst Bestanden, xx Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx.
Klachten
Voor elke klacht met betrekking tot dit contract kan de verzekeringnemer zich richten tot:
- in eerste instantie :
de dienst Klachtenmanagement van P&V, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, e-mail: xxxxxx@xx.xx.
Indien de klacht betrekking heeft op de waarborg Rechtsbijstand, de dienst Klachtenmanagement van ARCES, xxxxx xxx Xxxxxx 0X, 0000 Xxxxx, fax 00 00 00 00 00, e-mail: xxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx
- in beroep :
de Ombudsman van de Verzekeringen, de Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, xxx.xxxxxxxxx.xx.
007/0838 – 12.2018
Dergelijke klacht sluit de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te starten niet uit.