INHOUDSOPGAVE
CAO 2021 - 2022
PsC 149.04
metaalhandel
INHOUDSOPGAVE
000 Werkingssfeer paritair comite
011 Uitbreiding toepassingsgebied
147 Scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid
a. Scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid (12/09/2019)
b. Scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid (27/01/2022)
200 Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
a. Anciënniteitsverlof (12/09/2019)
b. Anciënniteitsverlof (27/01/2022)
230 Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag
a. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (23/10/2019)
b. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (02/12/2021)
c. Vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid (2021-2022)
d. Vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid (2023-2024)
233 Berekeningswijze aanvullende vergoeding brugpensioen/SWT
Vakbondsvorming | |
530 | Werkzekerheid |
550 | Syndicale premie |
b. Aanbeveling tijdskrediet servicetechniekers
400 Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400 Vorming en opleiding
a. Vorming en opleiding (12/09/2019)
b. Vorming en opleiding (27/01/2022)
417 OpleidingsCV
430 Werkbaar werk en instroom
a. Werkbaar werk en instroom (12/12/2019)
b. Werkbaar werk en instroom (26/07/2021)
c. Werkbaar werk en instroom (27/01/2022)
470 Non-discriminatieclausule
490 Outplacement
a. Outplacement (12/09/2019)
b. Outplacement (27/01/2022)
500 Sociaal overleg
510 Statuut vakbondsafvaardigingen.
513 Erkenning van de representatieve functie
600 Bestaanszekerheid
610 Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid
a. Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid (12/09/2019)
b. Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid (14/01/2020)
c. Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid (26/07/2021)
d. Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid (02/12/2021)
620 Bijdrage aan het sociaal Fonds
630 Wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel
631 Uitsluiting toepassingsgebied
700 Sociale programmatie
700 Nationaal akkoord van 2021-2022
800 Tabellen
810 Minimumlonen
820 Tabel indexkoppeling
830 Tabel verplaatsing met eigen vervoermiddel 840 Tabel vergoedingen bij stand-by regeling
010 Toepassingsgebied
K.B. : 13/03/85 B.S. : 16/04/85 (laatst gewijzigd : 24/10/12) |
1. Inhoud : Toepassingsgebied van het PSC voor de metaalhandel. |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : |
3. Duurtijd : Vanaf 16 april 1985 voor onbepaalde duur. |
Koninklijk besluit van 13 maart 1985
PARITAIR SUBCOMITE BENAMING & BEVOEGDHEID
1. materieel voor de burgerlijke bouwkunde en/of voor intern transport ;
3. landbouwmateriaal, met inbegrip van de landbouwtractoren ;
5. mechanische, elektrische of elektronische kantoormachines ;
6. evenals elk ander voorwerp in metaal en/of mechanisch toestel ;
b) de handel in kroonluchters ;
c) de handel in sanitair en centrale verwarming zonder plaatsing ;
Het paritair subcomité is niet bevoegd voor de ondernemingen gelijkgesteld met ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke acti- viteiten uitoefenen zoals bepaald in het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, behalve als deze activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een handelsactiviteit.
Uitbreiding toepassingsgebied - Bijzondere C.A.O.
C.A.O. : 30/11/01 K.B. : 10/12/02 B.S. : 02/04/03 |
Neerlegging : 11/12/01 Registratiedatum: 29/01/02 Registratienummer: 60761/CO/149.4 Publicatie van registratie in B.S.: 13/02/02 |
1. Inhoud : Toepassing van de sectorale CAO's en overgangsmaatregelen voor de nieuwe ondernemingen uit de metaaldistributie die onder de sector ressorteren. |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : |
3. Duurtijd : Vanaf 30 november 2001 voor onbepaalde duur. |
PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE METAALHANDEL 149.4
Wordt onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst gesloten :
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Onder het verrichten van een of meerdere handelingen met betrekking tot de
Artikel 3
HOOFDSTUK III. - OVERGANGSMAATREGELEN
behandeling of distributie van goederen wordt verstaan :
• het opslaan ;
• het stouwen ;
• het verzenden ;
• het verpakken of herverpakken in kleinere eenheden ;
• het merken ;
• alle andere activiteiten gericht op de bewaring, de verkoop of de levering van goederen.
§ 2. Het Paritair subcomité voor de metaalhandel is niet bevoegd wanneer de onderneming hoofdzakelijk het vervoer voor rekening van derden verricht of wanneer zij valt onder de bevoegdheid van het Paritair comité voor het havenbedrijf.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSING VAN DE SECTORALE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
Artikel 2
§ 1. Onder voorbehoud van § 2 van dit artikel zijn alle collectieve arbeids- overeenkomsten gesloten in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, die van kracht zijn op 30 november 2001, van onmiddellijke toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. De in artikel 3 vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten zijn, mits de in artikel 3 bepaalde overgangsmaatregelen, eveneens onverminderd geldig voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor volgende collectieve arbeidsovereenkomsten wordt een overgangsmaat- regel bepaald :
1. De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985 inzake de arbeids- duur zal, voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemin- gen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, slechts van af 1 januari 2003 in werking treden.
2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999 inzake de eindejaarspre- mie zal, voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, slechts op 1 januari 2003 in werking treden.
3. Voor wat de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2000 inzake de bij- drage aan het sociaal fonds betreft, zal de inning van de bijdrage voor het sociaal fonds slechts een aanvang nemen op 1 januari 2002.
4. Voor wat de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de uurlonen van 4 juli 2001 betreft, wordt er een overgangsregeling voorzien voor de aan- passing van lonen van de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1, aan de minimumbarema's.
Wanneer het uurloon van de arbeiders en arbeidsters van een onderneming zoals vermeld in artikel 1, op 30 november 2001, minstens 20 BEF (€ 0.5) lager ligt dan het sectorale minimumbarema, dan dient deze onderneming uiterlijk bij de laatste collectief overeengekomen loonaanpassing van 1 oktober 2002 dit verschil te hebben weggewerkt.
Wanneer het uurloon van de arbeiders en arbeidsters van een onderneming zoals vermeld in artikel 1, op 30 november 2001, tot 20 BEF (€ 0.5) lager ligt dan het sectorale minimumbarema, dan dient deze onderneming uiterlijk bij de collectief overeengekomen indexaanpassing van 1 mei 2002 dit verschil te hebben weggewerkt.
Afwijkingen van deze overgangsregeling zijn mogelijk mits een op onderne- mingsvlak afgesloten CAO, die werd goedgekeurd op het paritair comité.
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 30 november 2001 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair comité voor de metaalhandel.
Werkingssfeer Paritair subcomité
INHOUD
INHOUD
Werkingssfeer Paritair subcomité
011-4
111 Beroepenclassificatie
C.A.O. : 23/03/93 K.B. : 17/06/94 B.S. : 30/09/94 |
Neerlegging : Registratiedatum: 15/04/93 Registratienummer: 32419/CO/149.4 Publicatie van registratie in B.S.: 30/09/94 |
1. Inhoud : Beroepenclassificatie A.1. Hulpwerkman A.2. Hulpwerkman (10 jaar anciënniteit in de onderneming) B. Geoefende werkman X. Geschoolde D. Hoog geschoolde E. Geschoolde buiten categorie Verplichte vermelding van de klasse op de loonfiche (Artikel 4). |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : C.A.O. : 13/03/91 K.B. : 28/11/91 B.S. : 23/01/92 |
3. Duurtijd : Vanaf 1 april 1993 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 1993
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - BEROEPENCLASSIFICATIE
A.2. Hulpwerkman (10 jaar anciënniteit in de onderneming) :
De werkman zoals omschreven onder A.1. en die 10 jaar anciënniteit in de onderneming heeft.
De werkman die bekwaam is eenvoudige en geregeld terugkerende werken uit te voeren waarvoor slechts een beroepsopleiding nodig is welke na een
Artikel 5
HOOFDSTUK III. - SLOTBEPALINGEN
korte aanpassingsperiode wordt verworven.
C. Geschoolde :
De werkman die bekwaam is professionele werken te verrichten welke vak- kennis vereisen verworven door ervaring en zoveel mogelijk gestaafd door een bepaalde theoretische opleiding en welke worden uitgevoerd onder hogere leiding. De geschoolde moet bekwaam zijn een eenvoudig plan, dat op zijn beroep betrekking heeft, te lezen.
D. Hoog geschoolde :
De werkman die ervaring en handigheid bezit vereist voor het uitoefenen van werken welke meerdere jaren beroepsopleiding en theoretische kennis vergen.
E. Geschoolde buiten categorie :
De werkman die bekwaam is zelfstandig alle kwaliteitswerk betreffende zijn beroep uit te oefenen of die een grote kennis, handigheid en ervaring bezit in verscheidene beroepen.
Artikel 4
Op iedere individuele loonfiche en loonafrekening, overhandigd aan de werk- man, moet de juiste beroepencategorie, waartoe betrokkene hoort, vermeld worden. Iedere werkman behoort noodzakelijkerwijze tot één van de beroe- pencategorieën vermeld onder artikel 3.
Voor de vermelding volstaat het gebruik van de kenletter behorende bij iedere beroepencategorie: A.1. of A.2. of B. of C. of D. of E.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 13 maart 1991, gesloten in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 1991 (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1992).
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1993 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
112 Loonvorming
C.A.O. : 18/06/09 K.B. : 17/03/10 B.S. : 05/05/10 |
Neerlegging : 02/07/09 Registratiedatum: 19/10/09 Registratienummer: 95106/CO/149.04 Publicatie van registratie in B.S.: 04/11/09 |
1. Inhoud : 1) Vaststelling minimumuurlonen 2) Indexkoppeling : jaarlijkse aanpassing van de lonen aan de sociale index op 1 februari 3) Afronding van de uurlonen - Verhoging gebeurt steeds op basis van het 4e decimaal - Afronding naar dichtst gelegen eenheid : • €...,0001 tot en met €...,0049 naar lagere eurocent • vanaf €...,0050 naar hogere eurocent 4) Loonspanning van de minimumuurlonen : loonsverhogingen of –aanpassingen van de minimumlonen houden rekening met de loonspanning. |
2.Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : C.A.O. : 04/03/08 K.B. : 16/12/08 B.S. : 05/02/09 |
3. Duurtijd : Vanaf 1 juli 2009 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009
In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2009-2010 van 12 mei 2009.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK III. - KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN
Sinds 2005 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 februari aangepast aan de sociale index. De aanpassing wordt
Artikel 8
HOOFDSTUK VI. - SLOTBEPALINGEN
berekend door de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar.
HOOFDSTUK IV. - AFRONDINGSREGELS
Artikel 5
Conform de wettelijke bepalingen, worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.
De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afge- rond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.
Voorbeeld
….,0001 EUR tot en met ….,0049 EUR wordt afgerond naar de lagere eurocent
….,0050 EUR tot en met ….,0099 EUR wordt afgerond naar de hogere eurocent
HOOFDSTUK V. - BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 6
Alle verhogingen of aanpassingen van de minimumuurlonen worden op het minimumuurloon van de hulpwerkman (spanning 100) toegepast en schom- melen voor de andere categorieën volgens de hierna bepaalde loonspanning :
A.1. Hulpwerkman : 100
A.2. Hulpwerkman : 105
(10 jaar anciënniteit in de onderneming)
B. Geoefende : 112,5
C. Geschoolde : 125
D. Hoog geschoolde : 132
E. Geschoolde buiten categorie : 140
Artikel 7
Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 maart 2008, geslo- ten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de loonvor- ming, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 16 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2009).
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
120 Uurlonen
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: 25/07/22 B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 16/02/22 Registratienummer: 170277/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 28/02/22 |
1. Inhoud: Vaststelling minimumuurlonen |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 26/06/2019 K.B.: 14/11/2019 B.S.: 27/11/2019 |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2022 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
In uitvoering van artikel 4 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. – TOEPASSINGSGEBIED
De minimumuurlonen van toepassing vanaf 1 januari 2022 zijn:
CATEGORIEEN | Spanning | 37,5u/w | 38u/w | 39u/w | 40u/w |
01.01.2022 | |||||
A.1 Hulpwerkman | 100 | 13,48 | 13,34 | 13,04 | 12,76 |
A.2 Hulpwerkman (10 j. anc. in de onderneming) | 105 | 14,15 | 14,01 | 13,69 | 13,40 |
B. Geoefende | 112,5 | 15,17 | 15,01 | 14,67 | 14,36 |
C. Geschoolde | 125 | 16,85 | 16,68 | 16,30 | 15,95 |
D. Hoog geschoolde | 132 | 17,79 | 17,61 | 17,21 | 16,84 |
E. Buiten categorie | 140 | 18,87 | 18,68 | 18,26 | 17,86 |
Artikel 3 – Werkelijk betaalde lonen
De werkelijk betaalde uurlonen die op 1 februari 2021 werden geïndexeerd op basis van het referte-indexcijfer 107,86 (januari 2021), worden op 1 januari 2022 met 0,4 % verhoogd.
In afwijking van het eerste lid, kan de beschikbare loonmarge van 0,4 % op een alternatieve manier worden ingevuld via een ondernemingsenveloppe, zoals bepaald in artikel x van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 december 2021.
HOOFDSTUK III. – KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN
Artikel 4
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen van kracht op 1 januari 2022 schommelen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeid- sovereenkomst van 18 juni 2009 betreffende de loonvorming, en de in voege zijnde wettelijke bepalingen.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 26 juni 2019 inzake uurlonen, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd op 31 juli 2019 onder het nummer 153.157/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 november 2019 (BS 27 november 2019).
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 juli 2023.
130 Eindejaarspremie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
In uitvoering van artikel 10 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
C.A.O. : 12/09/19 K.B.: 09/02/20 B.S.: 27/02/20 |
Neerlegging : 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154698/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud : Eindejaarspremie Bedrag : uurloon op 31/12 x wekelijkse arbeidsduur x 52 gedeeld door 12 Referteperiode : 1 januari – 31 december Betaalperiode : eerste loonuitbetaling na 31/12 Prorata : - Minder dan 1 jaar in dienst op 31/12 - Beëindiging van contract van onbepaalde duur ongeacht de wijze waarop - Einde contract van bepaalde duur, tijdelijk contract of vervangingsover- eenkomst van minimum 3 maanden Volledige premie : bij pensioen en overlijden Verlies van het recht : ontslag door arbeider (indien minder dan 3 jaar anciënniteit) of om dringende reden Gelijkstellingen : - zwangerschapsverlof, geboorteverlof en profylactisch verlof - adoptieverlof, pleegouderverlof, verlof medische bijstand (maximum 3 maanden, per referteperiode, per arbeider) en palliatief verlof - militaire verplichtingen - (beroeps)ziekte en (arbeids)ongeval (maximum 12 maanden) - tijdelijke werkloosheid (maximum 150 dagen per refertejaar) |
2. Vervanging van C.A.O.’s : C.A.O. :11/09/17 K.B. : 25/02/18 B.S. : 12/03/18 |
3. Duurtijd : Van 1 januari 2020 voor onbepaalde duur. |
Artikel 4
De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie vangt aan op 1 januari van het beschouwde jaar en eindigt op 31 december van het beschouwde jaar.
Artikel 5
De periodes van zwangerschapsverlof, bevallingsverlof en geboorteverlof worden met effectieve prestaties gelijkgesteld voor de berekening van de eindejaarspremie.
Vanaf 1 januari 2020 worden schorsingen van de arbeidsovereenkomst wegens profylactisch verlof, adoptieverlof, pleegouderverlof, verlof medische bijstand (maximum 3 maanden, per referteperiode, per arbeider) en palliatief verlof gelijkgesteld met effectieve prestaties.
In deze gevallen, wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat de arbeiders normaal zouden ontvangen hebben op 31 december van de referteperiode.
Artikel 6
Afwezigheden ingevolge militaire verplichtingen of arbeidsongeschiktheden voortvloeiend uit ziekte, ongeval, beroepsziekte of arbeidsongeval, worden voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Deze gelijkstellingen worden evenwel begrensd tot de eerste twaalf maanden volgend op de eerste dag van deze afwezigheden.
Artikel 7
De werkloosheidsdagen voorzien bij de artikelen 26, 28, 1°, 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Deze gelijkstelling wordt evenwel begrensd tot honderd vijftig werkloosheids- dagen gedurende de referteperiode.
In dit geval wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat de arbeiders normaal zouden ontvangen hebben op 31 december van de referteperiode.
Artikel 8
De in de loop van de referteperiode gepensioneerde arbeiders hebben recht op de uitbetaling van het volledig bedrag van de vermelde eindejaarspremie.
Dezelfde regel geldt voor de rechthebbenden van de in de loop van de refer- teperiode overleden arbeiders.
In deze gevallen wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat normaal wordt betaald op het ogenblik dat de gebeurtenis zich voordoet.
Artikel 9
§ 1. Er wordt een pro rata eindejaarspremie toegekend, ongeacht de wijze waarop er een einde komt aan de arbeidsovereenkomst, behalve indien :
- De arbeider ontslagen wordt wegens een dringende reden in zijnen hoofde.
- De arbeider ontslag neemt en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een anciënniteit van minder dan 3 jaar heeft in de onderneming.
In toepassing van deze paragraaf hebben de arbeiders recht op een pro rata eindejaarspremie gelijk aan een twaalfde per maand tewerkstelling/ gelijkgestelde periode in de referteperiode.
Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde/ gelijkgestelde maand.
Ook de periode gedekt door een verbrekingsvergoeding geeft recht op een pro rata eindejaarspremie.
§ 2. De arbeiders met een contract van bepaalde duur, of voor een duidelijk omschreven werk, of een tijdelijk contract in de zin van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (BS 20 augustus 1987), of een vervangingsovereenkomst hebben eveneens recht op een pro rata eindejaarspremie .
§ 3. De pro rata eindejaarspremie wordt berekend op basis van het uurloon dat normaal betaald wordt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt.
Artikel 10
De eindejaarspremie wordt betaald bij de eerste loonuitbetaling die volgt op 31 december van de referteperiode, behoudens de gevallen bedoeld bij de artikelen 8 en 9. In deze gevallen wordt de eindejaarspremie betaald ten laatste gedurende de maand die volgt op deze tijdens welke de gebeurtenis zich heeft voorgedaan.
Artikel 11
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn minimumvoordelen die de in de onder- nemingen bestaande voordeliger toestanden onverkort laten.
HOOFDSTUK III. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt, vanaf 1 januari 2020, de col- lectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2017 inzake eindejaarspremie, geregistreerd onder het nummer 141.937/CO/149.04 en algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 februari 2018 (BS 12 maart 2018).
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
Lonen
INHOUD
INHOUD
Lonen
130-4
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
CORONAPREMIE
HOOFDSTUK I – TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair subcomité voor de Metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II – VOORWERP
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in de toekenning van een coro- napremie zoals bepaald in artikel 19quinquies, § 4, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 juli 2021. (BS van 29 juli 2021)
De collectieve arbeidsovereenkomst legt de voorwaarden vast die van toe- passing zijn voor de toekenning van de coronapremie onder de vorm van consumptiecheques.
HOOFDSTUK III. – BEDRAG EN TOEKENNINGSMODALITEITEN
Artikel 3
§1. Modaliteiten
De onderneming zal de consumptiecheques in elektronische vorm toekennen tenzij op het niveau van de onderneming wordt beslist om deze in papieren vorm toe te kennen. De hoogste nominale waarde per consumptiecheque
INHOUD
INHOUD
Lonen
140-1
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 17/12/21 Registratienummer: 168967/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 12/01/22 |
1. Inhoud: • Basispremie: 250 euro • Variabele premie: 100 euro, mits - positieve bedrijfswinst in 2020 (code 9901), met een afwijkingspro- cedure voor ondernemingen die het slecht hebben gedaan, mits akkoord van alle in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde organisaties of alle in PSC vertegenwoordigde organisaties In onder- nemingen zonder vakbondsafvaardiging - met de mogelijkheid tot aanrekenbaarheid van de variabele premie op bedrijfsniveau van eerder betaalde premies in het kader van COVID-19, mits akkoord van: - alle in vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde organisaties in ondernemingen met een vakbondsafvaardiging - alle in PSC vertegenwoordigde organisaties In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging • Betalingsmodaliteiten: - In dienst op 15.11.2021 - Pro rata tewerkstellingsbreuk op 30.11.2021 - Minstens 60 dagen effectieve prestaties in 2021: recht op de volledige premie - Pro rata voor arbeiders met minder dan 60 dagen effectieve prestaties: - Indien minstens 15 dagen effectieve prestaties: 25% - Indien minstens 30 dagen effectieve prestaties: 50% - Indien minstens 45 dagen effectieve prestaties: 75% - Te betalen in december 2021 - Mogelijkheid om te onderhandelen over een coronapremie tot maxi- mum 500 euro, via een collectieve arbeidsovereenkomst op onder- nemingsvlak, of via een individuele overeenkomst in ondernemingen zonder syndicale delegatie Basispremie onderhandelbaar op ondernemingsvlak indien de maxi- mumpremie reeds werd toegekend |
2. Vervanging van C.A.O.: |
3. Duurtijd : 1 augustus 2021 tot 31 december 2022. |
Het totale bedrag van de door de werkgever toegekende consumptiecheques mag niet meer bedragen dan €500 per arbeider.
Arbeiders tewerkgesteld met een tijdelijke arbeidsovereenkomst of op inte- rimbasis zullen op gelijke wijze als arbeiders met een arbeidsovereenkomst, onderworpen zijn aan de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
§2. Bedrag
De basispremie bedraagt €250.
Deze basispremie wordt verhoogd met een variabel deel ten belope van €100 voor ondernemingen met bedrijfswinst (code 9901 van de resultatenrekening van de jaarrekening) in het boekjaar 2020.
§3. Modaliteiten van de toekenning per arbeider
De premie wordt toegekend aan de arbeiders op basis van onderstaande modaliteiten:
Om gerechtigd te zijn op de premie dient de arbeider met een arbeidsove- reenkomst verbonden te zijn op 15 november 2021 en minstens 60 effectieve arbeidsdagen gepresteerd te hebben in een referteperiode van 1 januari 2021 tot en met 15 november 2021. Een dag die werd begonnen wordt als effectief gepresteerd beschouwd.
De arbeider die minder dan 60 dagen effectief gepresteerd heeft, zal een pro rata toekenning krijgen van de premie volgens onderstaande schijven :
- Indien minstens 15 dagen effectieve prestaties werden verricht in de referentieperiode, heeft de arbeider recht op 25% van de premie;
- Indien minstens 30 dagen effectieve prestaties werden verricht, heeft de arbeider recht op 50% van de premie;
- Indien minstens 45 dagen effectieve prestaties werden verricht, heeft de arbeider recht op 75% van de premie.
De coronapremie wordt toegekend pro rata de effectieve tewerkstellingsbreuk van de arbeider op datum van 15 november 2021.
Het variabel gedeelte van de coronapremie kan worden toegerekend op reeds toegekende premies in het kader van Covid-19 mits akkoord van:
- In ondernemingen met syndicale delegatie: de op ondernemingsniveau aanwezige syndicale delegatie in ondernemingen;
- In ondernemingen zonder syndicale delegatie: alle in het paritair subco- mité vertegenwoordigde organisaties tegen uiterlijk 24 december 2021.
Een uitzondering op de betaling van het variabel deel kan worden toegestaan aan ondernemingen die het slecht hebben gedaan mits akkoord van:
- In ondernemingen met syndicale delegatie: alle in de syndicale delegatie vertegenwoordigde organisaties;
- In ondernemingen zonder syndicale delegatie: alle in het paritair subco- mité vertegenwoordigde organisaties.
Op ondernemingsniveau kan onderhandeld worden over een verhoging tot maximum €500. Het recht op een verhoging ontstaat op grond van een col- lectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak of schriftelijke individuele overeenkomst in ondernemingen zonder syndicale delegatie.
In ondernemingen waar het maximumbedrag van €500 aan coronapremie reeds werd toegekend, kan de basispremie van €250 omgezet te worden in een gelijkwaardig voordeel via collectieve arbeidsovereenkomst op onderne- mingsniveau:
- In ondernemingen met vakbondsafvaardiging gebeurt dit door het afslui- ten van een collectieve arbeidsovereenkomst tussen werkgever en alle in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde organisaties;
- In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging gebeurt dit door het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en alle in het paritaire comité vertegenwoordigde organisaties.
Artikel 4
§ 1. De consumptiecheques mogen alleen gebruikt worden voor uitgifte in: De inrichtingen die ressorteren onder de horeca-sector;
De kleinhandelszaken die, in de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de consument in de vestigingseenheid, goederen aanbieden aan de consument, met inbegrip van de hersteldiensten waarbij het te herstellen goed fysiek door de consument in de vestigingseenheid wordt gebracht en afgehaald;
Lonen
INHOUD
INHOUD
Lonen
140-2 140-3
In de wellnesscentra (de sauna’s, zonnebanken, jacuzzi’s, stoomcabines en hammams);
In de activiteiten die genoemd worden onder het paritair comité van de toe- ristische attracties (PC 333);
In de bioscopen en in de overige inrichtingen die behoren tot de culturele sector die zijn erkend, goedgekeurd of gesubsidieerd door de bevoegde overheid;
In de bowlingzalen, de zwembaden en de fitnesscentra en in de sportverenigin- gen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behoren tot een van de nationale federaties;
In de schoonheidssalons, de niet-medische pedicurezaken, de nagelsalons, de massagesalons, de kapperszaken en barbiers, de tatoeage- en piercingsalons;
De rijscholen.
§ 2. De geldigheid van de consumptiecheques is beperkt tot 31 december 2022. Dit is de uiterste datum waarop de werknemer de consumptiecheques kan besteden.
HOOFDSTUK IV. – UITREIKINGSDATUM EN TERBESCHIKKINGSTELLINGSDATUM
Artikel 5
Uiterlijk op 31 december 2021 kennen de ondernemingen een eenmalige coronapremie toe. Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van een konin- klijk besluit tot wijziging van 19quinquies, § 4, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders kan de terbeschikkingstelling van de coronapremie aan de arbeider gebeuren uiterlijk op 31 maart 2022.
HOOFDSTUK V. – INWERKINGTREDING EN GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur gaande van 1 augustus 2021 tot 31 december 2022.
Lonen
INHOUD
INHOUD
Lonen
140-4
147 a
Scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid
C.A.O. : 12/09/19 K.B.: 04/02/20 B.S.: 26/02/20 |
Neerlegging: 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154699/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud: 1) Scheidingspremie: - Toegekend aan arbeiders die de nacht buiten hun woonplaats doorbrengen omwille van beroepsbezigheden: € 18,50 2) Ploegenpremie: - Ploegenarbeid: + 10% - Nachtarbeid: + 20% 3) Definitie ploegenarbeid: - Opeenvolging van 2 ploegen zonder onderbreking of - Ploegen die hoogstens 2 uur samenwerken - Ploegen bestaan uit ongeveer gelijk aantal werknemers (minimum 2) |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 21/06/07 K.B.: 09/09/08 B.S.: 29/10/08 |
3. Duurtijd: Van 1 juli 2019 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
SCHEIDINGSPREMIE, PLOEGENPREMIE EN PREMIE VOOR NACHTARBEID
In uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3 – Definitie ploegenarbeid
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak is er sprake van ploegenarbeid wanneer:
- de ploeg minstens uit 2 werknemers bestaat
- de ploegen die elkaar aflossen ongeveer uit een gelijk aantal werknemers bestaan.
Arbeiders die zijn tewerkgesteld in ploegen staat het vrij om – in overleg met de bedrijfsleiding en met behoud van de ploegenpremie - onderling van ploeg te wisselen.
Artikel 4 - Premie voor ploegenarbeid
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt het basis- loon van de arbeiders die ploegenarbeid verrichten (vroege en/of late shift) verhoogd met 10 %.
C. Premie voor nachtarbeid
Artikel 5
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt het basisloon van de arbeiders die nachtarbeid verrichten (tussen 20 u. en 6 u.) verhoogd met 20 %.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 21 juni 2007 betreffende de scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaal- handel, geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het nummer 85.028/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 september 2008 (BS 29 oktober 2008).
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019, en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de in dat paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties.
147 b
Scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid
C.A.O.: 27/01/22 K.B. B.S. |
Neerlegging: 11/03/22 Registratiedatum: 22/06/22 Registratienummer: 173649/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 27/06/22 |
1. Inhoud: 1) Scheidingspremie: - Toegekend aan arbeiders die de nacht buiten hun woonplaats doorbrengen omwille van beroepsbezigheden: € 18,50 2) Ploegenpremie: - Ploegenarbeid: + 10% - Nachtarbeid: + 20% 3) Definitie ploegenarbeid: - Opeenvolging van 2 ploegen zonder onderbreking of - Ploegen die hoogstens 2 uur samenwerken - Ploegen bestaan uit ongeveer gelijk aantal werknemers (minimum 2) |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 04/02/20 B.S. 26/02/20 |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2022 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022
SCHEIDINGSPREMIE, PLOEGENPREMIE EN PREMIE VOOR NACHTARBEID
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3 – Definitie ploegenarbeid
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak is er sprake van ploegenarbeid wanneer:
- de ploeg minstens uit 2 werknemers bestaat
- de ploegen die elkaar aflossen ongeveer uit een gelijk aantal werknemers bestaan.
Arbeiders die zijn tewerkgesteld in ploegen staat het vrij om – in overleg met de bedrijfsleiding en met behoud van de ploegenpremie - onderling van ploeg te wisselen.
Artikel 4 – Premie voor ploegenarbeid
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt het basis- loon van de arbeiders die ploegenarbeid verrichten (vroege en/of late shift), verhoogd met 10 %.
C. Premie voor nachtarbeid
Artikel 5
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt het basisloon van de arbeiders die nachtarbeid verrichten (tussen 20 u. en 6 u.) verhoogd met 20 %.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsove- reenkomst van 12 september 2019 betreffende de scheidingspremie, ploe- genpremie en premie voor nachtarbeid, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd op 24 oktober 2019 onder het nummer 154.699/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 februari 2020 (BS 26 fébruari 2020).
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022, en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de in dat paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties.
Artikel 8
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemer- sorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering en aan de ondertekenende organisaties.
149 Vergoedingen bij stand-by regeling
C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 09/02/20 B.S.: 27/02/20 |
Neerlegging: 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154700/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud: Definiëring en bepaling principe stand-by Minimumregeling op sectoraal niveau Stand-by vergoeding naargelang periode waarin stand-by Uitrukvergoeding afhankelijk van aantal oproepen Principe van vrijwilligheid Mededeling aan vakbondsafvaardiging |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 29/04/14 K.B.: 10/04/15 B.S.: 20/05/15 |
3. Duurtijd: Van 1 juli 2019 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
VERGOEDINGEN BIJ STAND-BY XXXXXXXX
In uitvoering van artikel 20 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK III.- VERGOEDINGEN
Artikel 3
Er wordt een stand-by vergoeding door de werkgevers toegekend aan de arbeiders die zich in stand-by bevinden zoals omschreven in artikel 2 van onderhavige overeenkomst.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 systemen van stand-by:
- Week-dag: Stand-by tijdens de periode van 6 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds van maandag tot en met vrijdag;
- Week-nacht: Stand-by tijdens de periode van 22 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends, startende op maandagavond 22 uur en lopende tot zaterdagoch- tend 6 uur;
- Weekend-dag: Stand-by tijdens de periode van 6 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds tijdens het weekend, met name zaterdag en zondag, alsook feest- dagen;
- Weekend-nacht: Stand-by tijdens de periode van 22 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends startende op zaterdagavond 22 uur en lopende tot maandagochtend 6 uur, alsook op feestdagen.
Artikel 4
Volgende minimumvergoedingen voor de systemen van stand-by, zoals bepaald in artikel 3, § 2 zijn van toepassing sinds 1 februari 2019:
- Voor de arbeiders die onder systeem a. met name Week-dag stand-by zijn:
€ 1,86 per uur;
- Voor de arbeiders die onder systeem b. met name Week-nacht stand-by zijn: € 2,49 per uur;
- Voor de arbeiders die onder systeem c. met name Weekend-dag stand-by zijn: € 2,49 per uur;
Voor de arbeiders die onder systeem d. met name Weekend-nacht stand-by zijn: € 3,13 per uur.
Arbeiders kunnen cumulatief in verschillende systemen stand-by zijn en worden daarvoor ook cumulatief vergoed.
Artikel 5
§ 1. Indien een arbeider die zich in een systeem van stand-by bevindt, ook effectief een oproep krijgt en daardoor moet worden ingezet, ontvangt hij hiervoor een uitrukvergoeding.
§ 2. De minimumhoogte van deze uitrukvergoeding bedraagt sinds 1 februari 2019:
- € 31,25 voor 1 oproep per kalenderdag;
- € 49,99 in totaal voor 2 oproepen per kalenderdag;
- € 62,48 in totaal voor 3 oproepen per kalenderdag;
- € 6,25 per extra oproep (boven de 3) per kalenderdag.
§ 3. Onder “kalenderdag” wordt verstaan de periode van 24 uur, startende om 6 uur ’s ochtends en lopende tot 6 uur ’s ochtends van de volgende dag.
Artikel 6
De bedragen van de vergoedingen zoals vastgesteld in artikel 4 en artikel 5 van onderhavige overeenkomst, worden sinds 1 februari 2007 jaarlijks geïndexeerd op 1 februari, op basis van de sociale index van januari van het betreffende kalenderjaar tegenover de sociale index van januari van het voor- gaande kalenderjaar.
HOOFDSTUK IV.- PRESTATIES TIJDENS STAND-BY REGELING
Artikel 7
Onverminderd de bepalingen in artikel 4 en 5 van onderhavige overeenkomst, ontvangt een arbeider, die tijdens de stand-by periode effectieve prestaties levert, het effectief verschuldigde loon voor die prestaties.
Artikel 8
De effectief gewerkte tijd wordt meegeteld als arbeidstijd, zowel voor de duur als voor de berekening van het loon.
Lonen
INHOUD
INHOUD
Lonen
149-2 149-3
De arbeider heeft, op zijn vraag, recht op een rustperiode van tenminste 11 opeenvolgende uren tussen zijn laatste prestaties tijdens een stand-by en het begin van zijn prestaties in uitvoering van zijn normale uurrooster (cfr artikel 38ter, §1 van de Arbeidswet van 16 maart 1971).
HOOFDSTUK V.- TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 10
Een arbeider kan enkel op vrijwillige basis stand-by zijn.
Artikel 11
Aan het begin van elke maand, wordt de lijst van de arbeiders die stand-by zijn medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging bestaat, wordt deze lijst bekendgemaakt aan het voltallige arbeiderspersoneel.
De arbeiders die aan het begin van elke maand op deze lijst vermeld staan, genieten automatisch de stand-by vergoeding, behoudens voor de periodes of dagen waarop hun arbeidsovereenkomst arbeidsrechterlijk geschorst is.
Wie om onvoorziene omstandigheden een arbeider, vermeld op bovenvermelde lijst dient te vervangen, ontvangt dezelfde vergoedingen en voordelen.
HOOFDSTUK IV. DUUR VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst inzake stand-by van 29 april 2014, geregistreerd onder het nummer 122.690/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 april 2015 (BS 20 mei 2015).
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de in dat paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties.
150 a Regeling inzake vervoer en mobiliteit
C.A.O. : 16/06/11 K.B. : 10/10/12 B.S. : 13/11/12 |
Neerlegging : 22/06/11 Registratiedatum: 18/07/11 Registratienummer: 104833/CO/149.04 Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/11 |
1. Inhoud : Woon-werkverkeer : - openbaar vervoer: volledige terugbetaling - privé-vervoer : • dagvergoeding op basis van tabel • jaarlijkse aanpassing op 1 februari • regeling voor wegwerkzaamheden - betalingsmodaliteiten Mobiliteit : - regeling inzake kosten - regeling inzake verplaatsingstijd Specifieke mobiliteitsregeling voor service-techniekers Verplaatsing naar een opleiding en voor leerlingen in een systeem van alternerend leren die zich naar het werk verplaatsen |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : C.A.O. : 12/05/09 K.B. : 19/04/10 B.S. : 16/06/10 |
3. Duurtijd : Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011
REGELING INZAKE VERVOER EN MOBILITEIT
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - VERVOERKOSTEN VOOR VERPLAATSINGEN VAN DE WOONPLAATS NAAR DE WERKPLAATS
Afdeling 1 - Vervoer per spoor
Afdeling 2 - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Artikel 4
Wat de andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, zullen deze kosten eveneens volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Artikel 5
De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt :
- De arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale ver- voermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers.
- Hij waakt erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toe- stand te signaleren.
- De werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan.
Afdeling 3 - Gemengde openbare vervoermiddelen
Artikel 6
Als de arbeider verschillende openbare vervoermiddelen gebruikt, zullen deze volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Afdeling 4 - Vervoer geheel of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd
Artikel 7
Op ondernemingsvlak kunnen afspraken worden gemaakt over collectief georganiseerd vervoer.
Afdeling 5 – Privé vervoer
Artikel 8
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met het eigen vervoer of te voet, heeft de arbeider recht op een dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst 19 octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.
De verplaatsing met het eigen vervoer heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen.
Artikel 9
Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het week- abonnement van de NMBS te delen door 5.
Artikel 10
Voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatst wordt de tussenkomst van de werkgever bedoeld in artikel 8 en artikel 9 beschouwd als een fietsvergoeding.
De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maakt zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.
Artikel 11
Deze dagvergoeding dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd over- eenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS.
Hierdoor werden de dagvergoedingen op 1 februari 2011 vastgelegd conform de tabel opgenomen in bijlage.
Artikel 12
Als de arbeider zich met zijn eigen voertuig naar zijn werk verplaatst en als werkzaamheden op de weg tussen zijn woonplaats en zijn werkplaats uitge-
- werkzaamheden met een minimale duur van 4 weken ;
- de normale afstand moet 5 km langer zijn (heen– terug).
Afdeling 6 - Betalingsmodaliteiten
Artikel 13
De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkos- ten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Artikel 14
De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS.
De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Artikel 15
De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoer- middelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststel- len van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Artikel 16
In het kader van de toepassing van artikel 12, betaalt de werkgever de aanvul- lende verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden vanaf de dag waarop deze werkzaamheden gestart zijn.
HOOFDSTUK III. – VERPLAATSINGEN VAN DE WOONPLAATS NAAR DE WERF OF EEN KLANT
Afdeling 1 - Kosten voor verplaatsing naar een werf of een klant
Artikel 17
De werkgever moet de volledige verplaatsingskosten betalen aan de arbeider die van de werkplaats naar de werf/klant gaat en omgekeerd of die van de ene werf/klant naar de andere werf/klant gaat.
Artikel 18
De werkgever betaalt aan de arbeider het verschil tussen de door de arbeider betaalde onkosten om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te bege- ven en deze welke de arbeider normaal had moeten dragen om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven.
De werkgever betaalt deze laatste kost volgens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk II.
Artikel 19
De verplaatsingskosten worden berekend volgens de officiële tarieven van de normaal gebruikte gemeenschappelijke vervoermiddelen, zoals opgenomen in hoofdstuk II.
Artikel 20
De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van de arbeider. Dit vervoermiddel dient te beantwoorden aan de terzake geldende wettelijke voorschriften.
Afdeling 2 - Tijd voor verplaatsing naar een werf of een klant
Artikel 21
De werkgever moet de hele verplaatsingstijd betalen wanneer hij de verplaat- singskosten betaalt of wanneer hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders die zich van de werkplaats naar de werf/klant en omgekeerd of van de ene werf/klant naar de andere werf/klant begeven.
Artikel 22
De werkgever moet het verschil betalen tussen de tijd die de arbeider nodig heeft om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en er terug te keren en de tijd die de arbeider normaal zou nodig hebben gehad om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en er terug te keren.
Artikel 23
De vergoeding wordt berekend op grond van het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider.
Artikel 24
De werkgever die een arbeider naar een werf/klant zendt, moet hem behoor- lijke kost en inwoon verschaffen, voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan 12 uren voor betrokkene veroorzaakt.
Artikel 25
Het is niet uitgesloten dat de werkgever ingaat op het verzoek van de arbeider die wenst onder dergelijke voorwaarden dagelijks huiswaarts te keren.
HOOFDSTUK IV. – VERPLAATSINGEN VOOR SERVICE-TECHNIEKERS VAN DE WOONPLAATS NAAR EEN KLANT
Afdeling 1 - Definitie service-techniekers
Artikel 26
Onder service-techniekers wordt verstaan :
- techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf ;
- met een belangrijke verplaatsingsgraad ;
- die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad ;
- met een hoge opleidingsgraad ;
- die vaak instaan voor een bepaalde regio ;
- die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines ;
- met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming ;
- die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
Afdeling 2 - Sectoraal kader
Artikel 27
De tijd die de service-technieker nodig heeft om zich te verplaatsen van de woonplaats naar de klant en omgekeerd, dient te worden beschouwd als arbeidstijd en dient als dusdanig te worden verloond.
Afdeling 3 - Collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de onderneming
Artikel 28
Op het vlak van de onderneming kunnen de sociale partners een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten, waarin kan worden overeenge- komen dat een gedeelte van de verplaatsingstijd, gaande van 30 minuten tot maximum 1 uur per werkdag, niet dient te worden beschouwd als arbeidstijd.
De overeengekomen tijd, die niet wordt beschouwd als arbeidstijd, dient echter wel te worden verloond aan het normale loon.
BIJLAGE
AAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OMTRENT DE REGELING INZAKE VERVOER EN MOBILITEIT VAN 16 JUNI 2011
HOOFDSTUK V. – SPECIFIEKE BEPALINGEN
Artikel 29 – Alternerend leren
Indien een leerling in een systeem van alternerend leren zich naar het werk verplaatst, heeft hij recht op dezelfde vervoerkosten, zoals opgenomen in hoofdstuk II en III van onderhavige overeenkomst.
Deze bepaling betreft alleen de jongeren die een leervergoeding ontvangen in het kader van het industrieel leerlingwezen of van het middenstandsonderwijs.
Artikel 30 – Verplaatsing naar opleiding
Indien een arbeider zich verplaatst naar een vormingscursus, heeft hij recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk III.
HOOFDSTUK VI. – SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumbepa- lingen, die geen afbreuk doen om op het vlak van de onderneming gunstiger regelingen en/of verloningen overeen te komen.
Artikel 32
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst met betrekking tot de regeling inzake vervoer en mobiliteit van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, alge- meen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 april 2010 (Belgisch Staatsblad 16 juni 2010)
Artikel 33
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
In uitvoering van hoofdstuk II, afdeling
De dagbedragen worden op 1 februari 2011 als volgt vastgelegd :
Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) |
1 | 0,88 | 43 - 45 | 4,52 |
2 | 0,98 | 46 - 48 | 4,80 |
3 | 1,08 | 49 - 51 | 5,02 |
4 | 1,16 | 52 - 54 | 5,18 |
5 | 1,26 | 55 - 57 | 5,38 |
6 | 1,34 | 58 - 60 | 5,60 |
7 | 1,40 | 61 - 65 | 5,80 |
8 | 1,49 | 66 - 70 | 6,10 |
9 | 1,57 | 71 - 75 | 6,30 |
10 | 1,65 | 76 - 80 | 6,71 |
11 | 1,75 | 81 - 85 | 6,91 |
12 | 1,83 | 86 - 90 | 7,22 |
13 | 1,91 | 91 - 95 | 7,53 |
14 | 1,99 | 96 - 100 | 7,73 |
15 | 2,07 | 101 - 105 | 8,03 |
16 | 2,17 | 106 - 110 | 8,33 |
17 | 2,25 | 111 - 115 | 8,65 |
Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | |
18 | 2,34 | 116 - 120 | 8,95 |
19 | 2,44 | 121 - 125 | 9,15 |
20 | 2,53 | 126 - 130 | 9,46 |
21 | 2,61 | 131 - 135 | 9,76 |
22 | 2,69 | 136 - 140 | 9,96 |
23 | 2,79 | 141 - 145 | 10,38 |
24 | 2,87 | 146 - 150 | 10,78 |
25 | 2,93 | 151 - 155 | 10,78 |
26 | 3,05 | 156 - 160 | 11,18 |
27 | 3,11 | 161 - 165 | 11,39 |
28 | 3,17 | 166 - 170 | 11,60 |
29 | 3,29 | 171 - 175 | 12,00 |
30 | 3,35 | 176 - 180 | 12,20 |
31-33 | 3,50 | 181 - 185 | 12,61 |
34-36 | 3,78 | 186 - 190 | 12,81 |
37-39 | 4,01 | 191 - 195 | 13,01 |
40-42 | 4,27 | 196 -200 | 13,43 |
150 b Regeling inzake vervoer en mobiliteit
C.A.O.: 27/01/22 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 10/03/22 Registratiedatum: 20/06/22 Registratienummer: 173503/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 27/06/22 |
1. Inhoud: Woon-werkverkeer: - Openbaar vervoer: volledige terugbetaling - Privé-vervoer • Dagvergoeding op basis van tabel • Jaarlijkse aanpassing of 1 februari • Regeling voor wegwerkzaamheden - Betalingsmodaliteiten Mobiliteit: - Regeling inzake kosten - Regeling inzake verplaatsingstijd Specifieke mobiliteitsregeling voor service-techniekers Verplaatsing naar een opleiding en voor leerlingen in een systeem van alternerend leren die zich naar het werk verplaatsen Fietsvergoeding: Een fietsvergoeding van 0,20 euro per effectief afgelegde kilometer (heen en terug), vanaf 1 juli 2022, voor maximaal 40 km per dag, met minimaal een vergoeding gelijk aan de tussenkomst van de werkgever in het privévervoer - Xxxxx xx 00 xx per dag blijft de tussenkomst van de werkgever in het privévervoer van toepassing |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 10/10/12 B.S.: 13/11/12 |
3. Duurtijd: Van 1 juli 2022 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022
REGELING INZAKE VERVOER EN MOBILITEIT
In uitvoering van artikel 10 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - VERVOERKOSTEN VOOR VERPLAATSINGEN VAN DE WOONPLAATS NAAR DE WERKPLAATS
Afdeling 1. - Vervoer per spoor
Afdeling 2. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Artikel 4
Wat de andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, zullen deze kosten eveneens volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Artikel 5
De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt:
- De arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale ver- voermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers.
- Hij waakt erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toe- stand te signaleren.
- De werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan.
Afdeling 3. - Gemengde openbare vervoermiddelen
Artikel 6
Als de arbeider verschillende openbare vervoermiddelen gebruikt, zullen deze volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Afdeling 4. - Vervoer geheel of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd
Artikel 7
Op ondernemingsvlak kunnen afspraken worden gemaakt over collectief georganiseerd vervoer.
Afdeling 5. - Privévervoer
Artikel 8
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met het eigen vervoer of te voet, heeft de arbeider recht op een dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019.
De verplaatsing met het eigen vervoer heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen.
Artikel 9
Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het week- abonnement van de NMBS te delen door 5.
Artikel 10
Deze dagvergoeding dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd over- eenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS.
Hierdoor werden de dagvergoedingen op 1 februari 2022 vastgelegd conform de tabel opgenomen in bijlage.
Artikel 11
§ 1. Voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de volledige afstand, met de fiets verplaatst, wordt door de werkgever vanaf 1 juli 2022 een fietsvergoeding van €0,20 voorzien voor elke effectief afgelegde kilometer met een maximum van 40 km (heen en terug) per arbeidsdag.
§ 2. De fietsvergoeding, zoals opgenomen in § 1 kan in geen geval lager zijn dan de dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabon- nement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collec- tieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019.
§ 3. Boven de 40 kilometer per arbeidsdag blijft de dagvergoeding, geba- seerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen
§ 4. De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maakt zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding. De modaliteiten van de toekenning van de fietsvergoeding worden vastgelegd op ondernemingsvlak.
§ 5. De arbeider legt aan zijn werkgever een ondertekende verklaring voor waarin hij verklaart dat hij bij de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling gebruik maakt van de fiets. Hij deelt iedere wijziging van deze toestand zo spoedig mogelijk mee. De werkgever mag op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt.
Artikel 12
Als de arbeider zich met zijn eigen voertuig naar zijn werk verplaatst en als werkzaamheden op de weg tussen zijn woonplaats en zijn werkplaats uitge- voerd worden, moet de werkgever de aanvullende verplaatsing betalen voor zover de volgende criteria aanwezig zijn:
- werkzaamheden met een minimale duur van 4 weken;
- de normale afstand moet 5 km langer zijn (heen– terug).
Afdeling 6. - Betalingsmodaliteiten
Artikel 13
De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkos- ten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Artikel 14
De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS.
De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Artikel 15
De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoer- middelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststel- len van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Artikel 16
In het kader van de toepassing van artikel 12, betaalt de werkgever de aanvul- lende verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden vanaf de dag waarop deze werkzaamheden gestart zijn.
HOOFDSTUK III. - VERPLAATSINGEN VAN DE WOONPLAATS NAAR DE WERF OF EEN KLANT
Afdeling 1. - Kosten voor verplaatsing naar een werf of een klant
Artikel 17
De werkgever moet de volledige verplaatsingskosten betalen aan de arbeider die van de werkplaats naar de werf/klant gaat en omgekeerd of die van de ene werf/klant naar de andere werf/klant gaat.
Artikel 18
De werkgever betaalt aan de arbeider het verschil tussen de door de arbeider betaalde onkosten om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te bege- ven en deze welke de arbeider normaal had moeten dragen om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven.
De werkgever betaalt deze laatste kost volgens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk II.
Artikel 19
De verplaatsingskosten worden berekend volgens de officiële tarieven van de normaal gebruikte gemeenschappelijke vervoermiddelen, zoals opgenomen in hoofdstuk II.
Artikel 20
De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van de arbeider. Dit vervoermiddel dient te beantwoorden aan de terzake geldende wettelijke voorschriften.
Afdeling 2. - Tijd voor verplaatsing naar een werf of een klant
Artikel 21
De werkgever moet de hele verplaatsingstijd betalen wanneer hij de verplaat- singskosten betaalt of wanneer hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders die zich van de werkplaats naar de werf/klant en omgekeerd of van de ene werf/klant naar de andere werf/klant begeven.
Artikel 22
De werkgever moet het verschil betalen tussen de tijd die de arbeider nodig heeft om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en er terug te keren en de tijd die de arbeider normaal zou nodig hebben gehad om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en er terug te keren.
Artikel 23
De vergoeding wordt berekend op grond van het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider.
Artikel 24
De werkgever die een arbeider naar een werf/klant zendt, moet hem behoor- lijke kost en inwoon verschaffen, voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan 12 uren voor betrokkene veroorzaakt.
Artikel 25
Het is niet uitgesloten dat de werkgever ingaat op het verzoek van de arbeider die wenst onder dergelijke voorwaarden dagelijks huiswaarts te keren.
HOOFDSTUK IV. - VERPLAATSINGEN VOOR SERVICE-TECHNIEKERS VAN DE WOONPLAATS NAAR EEN KLANT
Afdeling 1. - Definitie service-techniekers
Artikel 26
Onder service-techniekers wordt verstaan:
- techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf;
- met een belangrijke verplaatsingsgraad;
- die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad;
- met een hoge opleidingsgraad;
- die vaak instaan voor een bepaalde regio;
- die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines;
- met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming;
- die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
Afdeling 2. - Sectoraal kader
Artikel 27
De tijd die de service-technieker nodig heeft om zich te verplaatsen van de woonplaats naar de klant en omgekeerd, dient te worden beschouwd als arbeidstijd en dient als dusdanig te worden verloond.
Afdeling 3. - Collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de onderneming
Artikel 28
Op het vlak van de onderneming kunnen de sociale partners een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten, waarin kan worden overeenge- komen dat een gedeelte van de verplaatsingstijd, gaande van 30 minuten tot maximum 1 uur per werkdag, niet dient te worden beschouwd als arbeidstijd.
HOOFDSTUK V. - SPECIFIEKE BEPALINGEN
Artikel 29 - Alternerend leren
Indien een leerling in een systeem van alternerend leren zich naar het werk verplaatst, heeft hij recht op dezelfde vervoerkosten, zoals opgenomen in hoofdstuk II en III van onderhavige overeenkomst.
Deze bepaling betreft alleen de jongeren die een leervergoeding ontvangen in het kader van het industrieel leerlingwezen of van het middenstandsonderwijs.
Artikel 30 - Verplaatsing naar opleiding
Indien een arbeider zich verplaatst naar een vormingscursus, heeft hij recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk III.
HOOFDSTUK VI. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumbepa- lingen, die geen afbreuk doen om op het vlak van de onderneming gunstiger regelingen en/of verloningen overeen te komen.
Artikel 32
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst met betrekking tot de regeling inzake vervoer en mobiliteit van 16 juni 2011, geregistreerd onder het nummer 104.833/CO/149.04 gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 oktober 2012 (Belgisch Staatsblad 13 november 2012).
Artikel 33
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2022 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
Artikel 34
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorgani- saties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedge- keurde notulen van de vergadering en aan de ondertekenende organisaties.
AAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OMTRENT DE REGELING INZAKE VERVOER EN MOBILITEIT VAN 27 JANUARI 2022
Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) |
18 | 2,84 | 116 - 120 | 10,91 |
19 | 2,99 | 121 - 125 | 11,17 |
20 | 3,08 | 126 - 130 | 11,56 |
21 | 3,19 | 131 - 135 | 11,91 |
22 | 3,29 | 136 - 140 | 12,16 |
23 | 3,40 | 141 - 145 | 12,68 |
24 | 3,51 | 146 - 150 | 13,17 |
25 | 3,60 | 151 - 155 | 13,17 |
26 | 3,73 | 156 - 160 | 13,67 |
27 | 3,80 | 161 - 165 | 13,90 |
28 | 3,86 | 166 - 170 | 14,17 |
29 | 4,01 | 171 - 175 | 14,65 |
30 | 4,10 | 176 - 180 | 14,89 |
31-33 | 4,28 | 181 - 185 | 15,41 |
34-36 | 4,63 | 186 - 190 | 15,64 |
37-39 | 4,88 | 191 - 195 | 15,90 |
40-42 | 5,22 | 196 -200 | 16,40 |
In uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 5
De dagbedragen worden op 1 februari 2022 als volgt vastgelegd:
Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) |
1 | 1,06 | 43 - 45 | 5,52 |
2 | 1,17 | 46 - 48 | 5,85 |
3 | 1,31 | 49 - 51 | 6,12 |
4 | 1,43 | 52 - 54 | 6,33 |
5 | 1,55 | 55 - 57 | 6,57 |
6 | 1,64 | 58 - 60 | 6,83 |
7 | 1,72 | 61 - 65 | 7,09 |
8 | 1,81 | 66 - 70 | 7,46 |
9 | 1,92 | 71 - 75 | 7,69 |
10 | 2,01 | 76 - 80 | 8,18 |
11 | 2,13 | 81 - 85 | 8,45 |
12 | 2,23 | 86 - 90 | 8,84 |
13 | 2,33 | 91 - 95 | 9,19 |
14 | 2,44 | 96 - 100 | 9,44 |
15 | 2,54 | 101 - 105 | 9,81 |
16 | 2,66 | 106 - 110 | 10,16 |
17 | 2,74 | 111 - 115 | 10,58 |
160 Sectoraal systeem ecocheques
C.A.O. 11/09/17 K.B. : 15/04/18 B.S. : 29/05/18 |
Neerlegging : 19/09/17 Registratiedatum: 13/10/17 Registratienummer: 141938/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 03/11/17 |
1. Inhoud : 1) Toekenning van ecocheque van 250 euro per jaar 2) Prestaties en gelijkstellingen 3) Pro rata toekenning 4) Alternatieve besteding op ondernemingsvlak 5) Recurrentie |
2.Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : C.A.O. 29/04/14 K.B. : 10/04/15 B.S. : 20/05/15 |
3. Duurtijd : Van 1 januari 2018 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2017
In uitvoering van artikel 26 van het nationaal akkoord 2017-2018 van 27 juni 2017.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - ALGEMEEN KADER
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van
- het interprofessioneel akkoord 2009-2010 van 22 december 2008 ;
Artikel 9
HOOFDSTUK IV. - PRESTATIES EN GELIJKSTELLINGEN
HOOFDSTUK III. - TOEKENNING VAN DE ECOCHEQUES
Artikel 3
Per referteperiode van 12 maanden van 1 juni van het voorgaande jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar, worden aan elke voltijds tewerkgestelde arbeider ecocheques betaald ter waarde van € 250,00.
Artikel 4
Vanaf 1 januari 2018, de betaling van deze ecocheques in een schijf van € 250,00 zal uiterlijk op 15 juni voor de referteperiode van 1 juni van het voorgaande jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar uitgevoerd worden.
Artikel 5
De hoogste nominale waarde van de ecocheque die wordt toegekend, zoals opgenomen in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bedraagt
€ 10,00 per ecocheque.
Artikel 6
De ecocheque wordt op naam van de arbeider afgeleverd. Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de toekenning ervan en de daarop betrekking hebbende gegevens voorkomen op de individuele rekening van de arbeider, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Artikel 7
Bovendien dient op de ecocheque duidelijk te worden vermeld dat zijn geldig- heid tot 24 maanden beperkt is en dat hij slechts mag aangewend worden voor de aankoop van producten en diensten met een ecologisch karakter, zoals opgenomen in de lijst gevoegd als bijlage bij de collectieve arbeidsovereen- komst nummer 98 bis.
Artikel 8
De ecocheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld omgeruild worden.
Voor de toekenning van de ecocheques wordt per referteperiode rekening gehouden met de gewerkte dagen van de arbeider die voltijds is tewerkgesteld.
Artikel 10
Met gewerkte dagen worden gelijkgesteld alle dagen die zijn opgenomen in artikel 6 van de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst nummer 98, en gewijzigd bij artikel 2 van de hierboven vermelde collectieve arbeids- overeenkomst nummer 98 bis.
Bovendien worden ook met gewerkte dagen gelijkgesteld, alle dagen van tijdelijke werkloosheid en 30 dagen ziekte of (arbeidsongeval) bovenop de dagen gedekt door gewaarborgd maandloon.
Artikel 11
Uitzendkrachten, tewerkgesteld in een onderneming behorende tot het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, krijgen ecocheques uitbetaald ten laste van het uitzendkantoor dat hen tewerkstelt binnen de termijn die in hierboven artikel 4 is opgesteld.
Het bedrag van € 250,00 wordt aangepast in functie van het aantal tewerkge- stelde dagen, en dit volgens het pro rata principe van in- en uitdiensttreders, zoals opgenomen in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK V. - PRO RATA TOEKENNING
Artikel 12
§ 1. Arbeiders die in de loop van de betrokken referteperiode in de onderne- ming in dienst of uit dienst treden, hebben recht op een pro rata bedrag op basis van 1/50e per week, met een maximum van 50/50e.
Voor de toepassing van het voorgaande lid wordt met week bedoeld, elke week waarin minimum 1 dag wordt gewerkt of gelijkgesteld.
§ 2. Deeltijdse arbeiders hebben recht op een pro rata in functie van de tewerkstellingsbreuk. De tewerkstellingsbreuk is de verhouding tussen de
Lonen
INHOUD
INHOUD
Lonen
160-2 160-3
Artikel 19
HOOFDSTUK VII. - RECURRENTIE
Artikel 13
Bij uitdiensttreding dienen de ecocheques, die pro rata worden toegekend, te worden uitbetaald ten laatste op het moment van uitdiensttreding.
HOOFDSTUK VI. - ALTERNATIEVE BESTEDING OP ONDERNEMINGSNIVEAU
Artikel 14
Een alternatieve besteding voor deze ecocheques op ondernemingsvlak is mogelijk op voorwaarde dat het jaarlijks bedrag van € 250,00 gegarandeerd wordt en mits een akkoord op ondernemingsvlak, en dit via een collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 15
Een kopie van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient ter informatie te worden overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, uitdrukkelijk vermeldend “Kopie aan de Voorzitter in uitvoering van artikel 15 van de CAO omtrent ecocheques”.
Artikel 16
Indien er geen akkoord wordt gesloten op het vlak van de onderneming, dient het sectoraal systeem van de ecocheques te worden toegepast.
Artikel 17
In de collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak dienen minstens dezelfde gelijkstellingen te worden voorzien die ook zijn opgenomen binnen het sectoraal systeem van ecocheques, zoals voorzien in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst
Artikel 18
In de collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak dient een evalu- atie te worden voorzien. Op basis van deze evaluatie moet het mogelijk zijn om nadien terug aan te sluiten op de sectorale regeling.
Elke vorm van invulling van de koopkracht geldt voor onbepaalde duur. De waarde van het voordeel bedraagt € 250,00 per jaar (inclusief RSZ bijdragen voor werkgever en werknemer) en dit sinds 2011.
HOOFDSTUK VIII. - GELDIGHEID
Artikel 20
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 29 april 2014 betref- fende het sectoraal systeem ecocheques, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd op 29 juli 2017 onder het nummer 122.691/ CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 10 april 2015 (Belgisch Staatsblad van 20 mei 2015).
Artikel 21
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door een van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van 6 maan- den betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de ondertekenende organisaties.
Lonen
INHOUD
INHOUD
Lonen
160-4 160-5
210 Wekelijkse arbeidsduur
C.A.O. : 07/03/85 K.B. : 03/06/85 B.S. : 19/06/85 |
1. Inhoud : Vermindering van de wekelijkse arbeidsduur tot : • 37,5 uur (bedrijven van 10 of meer werknemers of bedrijven met ‹10 werknemers mits akkoord werkgever) • 38 uur (bedrijven met ‹10 werknemers) |
2.Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : |
3. Duurtijd : Vanaf 1 januari 1985 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
a) in de ondernemingen die 50 werknemers en meer tewerkstellen ;
Artikel 6
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
b) in de ondernemingen die van 10 tot 49 werknemers tewerkstellen en die niet uitdrukkelijk hebben gekozen voor de toepassing van het koninklijk besluit nr. 185 van 30 december 1982 houdende de organisatie, voor de kleine en middelgrote ondernemingen, van een specifiek stelsel voor de aanwending van de loonmatiging voor de tewerkstelling.
2. Vanaf 1 oktober 1986 :
in de ondernemingen die van 10 tot 49 werknemers tewerkstellen en die uitdrukkelijk hebben gekozen voor de toepassing van het bovengenoemd koninklijk besluit nr. 185.
Artikel 3
De bepalingen van artikel 2, 2°. zijn slechts van toepassing op de onderne- mingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen, met het akkoord van de werkgever.
Artikel 4
Andere toepassingsmodaliteiten van de verkorting van de arbeidsduur kunnen op het vlak van de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tussen de partijen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet, ter inlichting, aan het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn, worden medegedeeld langs zijn Voorzitter om.
Artikel 5
De verkorting van de arbeidsduur mag geen loonsvermindering met zich brengen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1985 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
221 a Anciënniteitsverlof
C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 06/03/20 B.S.: 12/05/20 |
Neerlegging: 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154705/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud: Anciënniteitsverlof - 1ste dag in kalenderjaar waarin arbeider 10 jaar anciënniteit bereikt - 2de dag in kalenderjaar waarin arbeider 15 jaar anciënniteit bereikt - Pro rata voor deeltijdsen |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 11/09/17 K.B.: 15/04/18 B.S.: 29/05/18 |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2019 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
In uitvoering van artikel 17 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
Bij overgang van de onderneming blijft de anciënniteit die de arbeider heeft opgebouwd behouden.
Artikel 5
Gunstiger regelingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepas- sing. Wanneer echter op het vlak van de onderneming de 1ste anciënniteitdag later valt dan de sectorale regeling, dient de 1ste anciënniteitdag te worden geënt op de sectorale regeling, met name vanaf 10 jaar anciënniteit.
Artikel 6.
Elke dag van het anciënniteitverlof wordt door de werkgever betaald op basis van het normale loon, berekend met inachtneming van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, en de hieraan aangebrachte wijzigingen.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 11 september 2017 betreffende het anciënniteitverlof, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd onder het nummer 141.939/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 april 2018 (BS 29 mei 2018).
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
221 b Anciënniteitsverlof
C.A.O.: 27/01/22 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 10/03/22 Registratiedatum: 20/06/22 Registratienummer: 173501/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 27/06/22 |
1. Inhoud: Anciënniteitsverlof - 1ste dag in kalenderjaar waarin arbeider 8 jaar anciënniteit bereikt - 2de dag in kalenderjaar waarin arbeider 12 jaar anciënniteit bereikt - Pro rata voor deeltijdsen |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 06/03/20 B.S.: 12/05/20 |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2022 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022
In uitvoering van artikel 19 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
Bij overgang van de onderneming blijft de anciënniteit die de arbeider heeft opgebouwd behouden.
Artikel 5
Gunstiger regelingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepas- sing. Wanneer echter op het vlak van de onderneming de 1ste anciënniteitdag later valt dan de sectorale regeling, dient de 1ste anciënniteitdag te worden geënt op de sectorale regeling, met name vanaf 8 jaar anciënniteit.
Artikel 6
Elke dag van het anciënniteitverlof wordt door de werkgever betaald op basis van het normale loon, berekend met inachtneming van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, en de hieraan aangebrachte wijzigingen.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 12 september 2019 betreffende het anciënniteitverlof, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd onder het nummer 154.705/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 april 2020 (BS 12 mei 2020).
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Artikel 9
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand-
tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorgani- saties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedge- keurde notulen van de vergadering en aan de ondertekenende organisaties.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
221b-2 221b-3
225 Loopbaanverlof
C.A.O.: 12/09/19 | K.B.: 04/02/20 | B.S.: 26/02/20 |
Neerlegging: 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154704/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 | ||
1. Inhoud: Loopbaanverlof: - 1ste bijkomende verlofdag vanaf de leeftijd van 50 jaar - 2de bijkomende verlofdag vanaf de leeftijd van 55 jaar - 3de bijkomende verlofdag vanaf de leeftijd van 60 jaar - Pro rata voor deeltijdsen | ||
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 11/09/17 | K.B.: 25/03/18 | B.S.: 19/04/18 |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2019 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 0000
In uitvoering van artikel 18 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
Ondernemingen die reeds over eenzelfde of hoger aantal extralegale vakan- tiedagen beschikken, kunnen van het sectoraal systeem afwijken, middels een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak die voor dezelfde doelgroep, met name de arbeiders zoals vermeld in artikel 2 van deze col- lectieve arbeidsovereenkomst, een ander voordeel voorziet.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst inzake loopbaanverlof van 11 september 2017, geregistreerd onder het nummer 141.940/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 maart 2018 (BS 19 april 2018).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
225-2
230 a Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag
C.A.O.: 23/10/19 K.B.: 11/06/20 B.S.: 22/07/20 |
Neerlegging: 06/11/19 Registratiedatum: 25/11/19 Registratienummer: 155541/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 09/12/19 |
1. Inhoud: Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag - Op 59 jaar – na 33 jaar beroepsloopbaan waarvan 20 jaar ploege- narbeid met nachtprestaties - Op 59 jaar – na 33 jaar beroepsloopbaan mits zwaar beroep - Op 59 jaar – na 35 jaar beroepsloopbaan mits zwaar beroep - Op 59 jaar – na 40 jaar beroepsloopbaan - Mogelijkheid tot vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds |
2. Vervanging/ verlenging van C.A.O.’s: C.A.O.: 26/06/19 Registratienummer: 153295/CO/149.04 |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2021 tot 30 juni 2021, met uitzondering van de mogelijkheid tot vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid die geldt tot 31 december 2022. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. TOEGEPASTE STELSELS
SWT 59 jaar na 33 jaar beroepsverleden waarvan 20 jaar nachtarbeid.
SWT 59 jaar na 33 jaar beroepsverleden mits zwaar beroep.
Voor de toepassing van het vorige lid, moeten van de 33 jaar beroepsverle- den, ofwel minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van arbeidsovereenkomst, ofwel minstens 7 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de omschrijving van zwaar beroep wordt verwezen naar artikel 3 § 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloos- heid met bedrijfstoeslag.
Artikel 4
Voor de SWT-stelsels zoals vermeld in artikel 2 en 3 wordt in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 139 van 23 april 2019 de leeftijd bepaald op 59 jaar.
SWT 59 jaar na 35 jaar beroepsverleden mits zwaar beroep.
Artikel 5
In toepassing van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 140 van de Nationale Arbeidsraad van 23 april 2019, wordt het recht op SWT toegekend aan de arbeiders die in een zwaar beroep worden tewerkgesteld en die uiterlijk op 30 juni 2021 ontslagen worden en de leeftijd van 59 jaar of ouder bereikt hebben uiterlijk op 30 juni 2021 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en een beroepsver- leden van 35 jaar kunnen bewijzen.
Voor de toepassing van het vorige lid, moeten van de 35 jaar beroepsverle- den, ofwel minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van arbeidsovereenkomst, ofwel minstens 7 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de omschrijving van zwaar beroep wordt verwezen naar artikel 3 § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloos- heid met bedrijfstoeslag.
In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 140 van 23 april 2019 wordt de leeftijd bepaald op 59 jaar.
SWT 59 jaar na 40 jaar beroepsverleden.
Artikel 6
In toepassing van artikel 3 § 7 van het Koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 141 van de Nationale Arbeidsraad van 23 april 2019, wordt het recht op SWT toegekend aan arbeiders die uiterlijk op 30 juni 2021 ontslagen worden en de leeftijd van 59 jaar of ouder bereikt hebben uiterlijk op 30 juni 2021 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereen- komst en een beroepsverleden van 40 jaar kunnen bewijzen.
Artikel 7
Voor het SWT-stelsel zoals vermeld in artikel 6 wordt in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 142 van 23 april 2019 de leeftijd bepaald op 59 jaar.
HOOFDSTUK III. VRIJSTELLING VAN AANGEPASTE BESCHIKBAARHEID
Artikel 8
In toepassing van artikel 22 §3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kunnen de arbeiders die de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt of 42 jaar beroepsverle- den kunnen bewijzen, op hun vraag vrijgesteld worden van de verplichting aangepast beschikbaar te zijn.
HOOFDSTUK IV. BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 9
Het Sociaal Fonds voor de metaalhandel neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 24 van onderhavige overeenkomst.
Het Sociaal Fonds voor de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
230a-2 230a-3
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 26 juni 2019 inzake stelsel van werkloosheid met bedrijfstoe- slag voor 2021-2022, geregistreerd op 6 augustus 2019 onder het nummer 153.295/CO/149.04.
Artikel 11
§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en treedt buiten werking op 30 juni 2021.
§2. In afwijking van §1 zijn de artikelen 1 en 8 van toepassing vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022.
000 x Xxxxxxx Werkloosheid met Bedrijfstoeslag
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: 20/07/22 B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 16/02/22 Registratienummer: 170282/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 28/02/22 |
1. Inhoud: Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag van 60 jaar Voorwaarden beroepsloopbaan : - 33 jaar beroepsverleden waarvan 20 jaar nachtarbeid - 33 jaar beroepsverleden mits zwaar beroep - 35 jaar beroepsverleden mits zwaar beroep - 40 jaar beroepsverleden Solidarisering aanvullende vergoeding via het Sociaal Fonds |
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s: C.A.O.: 23/10/19 K.B.: 11/06/20 B.S.: 22/07/20 |
3. Duurtijd: Vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2023 |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT)
HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. TOEGEPASTE STELSELS
SWT 60 jaar na 33 jaar beroepsverleden waarvan 20 jaar nachtarbeid.
SWT 60 jaar na 33 jaar beroepsverleden mits zwaar beroep.
Voor de toepassing van het vorige lid, moeten van de 33 jaar beroepsverle- den, ofwel minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst, ofwel minstens 7 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de omschrijving van zwaar beroep wordt verwezen naar artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloos- heid met bedrijfstoeslag.
SWT 60 jaar na 35 jaar beroepsverleden mits zwaar beroep.
Artikel 4
In toepassing van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de col- lectieve arbeidsovereenkomst nr. 143 van de Nationale Arbeidsraad van 23 april 2019, wordt het recht op een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend aan de arbeiders die in een zwaar beroep worden tewerkgesteld en die ontslagen worden en de leeftijd van 60 jaar of ouder bereikt hebben op het einde van de arbeidsovereenkomst, alsook een beroepsverleden van 35 jaar kunnen bewijzen.
Voor de toepassing van het vorige lid, moeten van de 35 jaar beroepsverle- den, ofwel minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst, ofwel minstens 7 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de omschrijving van zwaar beroep wordt verwezen naar artikel 3, §3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloos- heid met bedrijfstoeslag.
SWT 60 jaar na 40 jaar beroepsverleden.
Artikel 5
In toepassing van artikel 3, §7 van het Koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de col- lectieve arbeidsovereenkomst nr. 152 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, wordt het recht op SWT en het recht op een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend aan arbeiders die tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 152 ontslagen worden en die in de periode van 1 juli 2021 tot 30 juni 2023, 60 jaar of ouder zijn op het einde van de arbeidsovereenkomst en op het einde van de arbeidsovereenkomst een beroepsloopbaan als loontrekkende van 40 jaar aantonen.
HOOFDSTUK III. BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 6
Het Sociaal Fonds voor de voor de metaalhandel neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 2 december 2021 , alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 24 en 24bis van onderhavige overeenkomst.
Het Sociaal Fonds voor de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK IV. GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2021 en treedt buiten werking op 30 juni 2023.
230 c
Vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid 2021 - 2022
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 16/02/22 Registratienummer: 170279/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 28/02/22 |
1. Inhoud: Vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid Voorwaarden op uiterlijk 31 december 2021 : - ontslag - 62 jaar oud of 42 jaar beroepsverleden en 60 jaar oud |
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s: |
3. Duurtijd: Vanaf 1 juli 2021 tot 31 december 2022 |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
VRIJSTELLING VAN DE VERPLICHTING VAN AANGEPASTE BESCHIKBAARHEID
HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. DRAAGWIJDTE VAN DE OVEREENKOMST
HOOFDSTUK III. VRIJSTELLING VAN AANGEPASTE BESCHIKBAARHEID
Artikel 3
In toepassing van artikel 22 § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 153 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, geldt dat de arbeiders die de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt of 42 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen, op hun vraag vrijgesteld kunnen worden van de verplichting aangepast beschikbaar te zijn, op voorwaarde dat:
- ze uiterlijk op 31 december 2022 en gedurende de geldigheidstermijn van deze overeenkomst, ontslagen worden;
- ze uiterlijk op 31 december 2022 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, de leeftijd van 60 jaar of meer, hebben bereikt
HOOFDSTUK IV. GELDIGHEID
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2021 en treedt buiten werking op 31 december 2022.
230 d
Vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid 2023 - 2024
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: 30/07/22 B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 16/02/22 Registratienummer: 170280/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 28/02/22 |
1. Inhoud: Vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid Voorwaarden op uiterlijk 30 juni 2023 : - ontslag - 62 jaar oud of 42 jaar beroepsverleden en 60 jaar oud |
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s: |
3. Duurtijd: Vanaf 1 januari 2023 tot 31 december 2024 |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
VRIJSTELLING VAN DE VERPLICHTING VAN AANGEPASTE BESCHIKBAARHEID
HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. DRAAGWIJDTE VAN DE OVEREENKOMST
HOOFDSTUK III. VRIJSTELLING VAN AANGEPASTE BESCHIKBAARHEID
Artikel 3
In toepassing van artikel 22 § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 155 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, geldt dat de arbeiders die de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt of 42 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen, op hun vraag vrijgesteld kunnen worden van de verplichting aangepast beschikbaar te zijn, op voorwaarde dat:
- ze uiterlijk op 30 juni 2023 ontslagen werden;
- ze op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, uiterlijk op 30 juni 2023 de leeftijd van 60 jaar of meer hebben bereikt.
HOOFDSTUK IV. GELDIGHEID
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2023 en treedt buiten werking op 31 december 2024.
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 16/02/22 Registratienummer: 170283/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 28/02/22 |
1. Inhoud: Medisch SWT voor medewerkers met ernstige lichamelijke problemen of met het statuut van werknemer met een handicap. Een beroepsloopbaan van 35 jaar is vereist. |
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s: |
3. Duurtijd: Vanaf 1 januari 2021 tot 30 juni 2023 |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
MEDISCH SWT
HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. TOEGEPASTE STELSEL
SWT 58 jaar voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige problemen na 35 jaar beroepsverleden.
Artikel 2
In toepassing van artikel 3, § 6 van het Koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de collec- tieve arbeidsovereenkomst nr. 150 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, wordt het recht op een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 150 en die gedurende de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2023 en ten laatste op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsover- eenkomst 58 jaar of ouder zijn en een beroepsloopbaan van minstens 35 jaar hebben op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat zij:
- Ofwel het statuut van mindervalide werknemers erkend door een bevoegde overheid hebben;
- ofwel werknemers zijn met ernstige lichamelijke problemen die geheel of gedeeltelijk veroorzaakt zijn door hun beroepsactiviteit en die de verdere uitoefening van hun beroep significant bemoeilijken.
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
230e-1
HOOFDSTUK III. BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 3
Het Sociaal Fonds voor de voor de metaalhandel neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 2 december 2021 , alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 24 en 24bis van onderhavige overeenkomst.
Het Sociaal Fonds voor de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK IV. GELDIGHEID
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en treedt buiten werking op 30 juni 2023.
233 Berekeningswijze van de aanvullende vergoeding
C.A.O. : 05/10/98 K.B. : 31/05/01 B.S. : 22/08/01 |
Neerlegging : 27/10/98 Registratiedatum: 06/11/98 Registratienummer: 49417/CO/149.4 Publicatie van registratie in B.S.: 03/02/99 |
1. Inhoud : Berekeningswijze van de aanvullende vergoeding van de brugpensioenen : berekening van het nettoreferteloon op 100%. |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : |
3. Duurtijd : Vanaf 1 juli 1998 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998
BEREKENINGSWIJZE VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING VAN DE BRUGPENSIOENEN
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1998 en geldt voor onbepaalde tijd.
240 a Flexibiliteit
C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 06/03/20 B.S.: 12/05/20 |
Neerlegging: 20/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154702/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud: Enkel van toepassing in sectoren met activiteiten: - van laden en lossen van goederen en vervoer; - van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande pro- ducten en machines; - machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederen- behandeling; - land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen; - rijwieltuigen; - gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie. Uitbreiding toepassingsgebied tot chauffeurs Geen afwijkingen bij ploegenarbeid Toegestane afwijkingen inzake arbeidstijd: - Overschrijding dagrooster met maximum 2 u (max. 9 u) - Overschrijding van weekgrens met maximum 5 u |
2. Verlenging van C.A.O.’s: C.A.O.: 11/09/19 K.B.: 15/04/18 B.S.: 29/05/18 |
3. Duurtijd: Van 1 juli 2019 tot 30 juni 2021. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
In uitvoering van artikel 24 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel van toepassing in sectoren met activiteiten:
- van laden en lossen van goederen en vervoer;
- van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande produc- ten en machines;
- machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederen- behandeling;
- land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen;
- rijwieltuigen;
- gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook van toepassing op chauffeurs.
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime
Artikel 4
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel.
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing ingeval van ploegenarbeid.
Afdeling 2. - Grenzen inzake arbeidsduur
Artikel 5
Ondernemingen kunnen een flexibele uurregeling instellen zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de con- ventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juni 1985, niet overschrijdt.
Artikel 6
§ 1. Over een periode van één jaar die overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeids- duur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.
De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 (BS 31 januari 1974) betref- fende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978 (BS 22 augustus 1978) betreffende de arbeidsovereenkomsten, gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over een jaar moet nageleefd worden.
§ 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het nor- maal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 2 uur per dag. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedragen dan 9 uren per dag.
§ 3. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden beneden of boven de conven- tioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 5 uur per week.
HOOFDSTUK IV. - UITZONDERING
Artikel 7
Deze overeenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij col- lectieve arbeidsovereenkomst reeds afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd.
HOOFDSTUK V. - GELDIGHEID
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en treedt buiten werking op 30 juni 2021.
240 b Flexibiliteit
C.A.O.: 27/01/22 | K.B.: | B.S.: |
Neerlegging: 11/03/22 Registratiedatum: 22/06/22 Registratienummer:173647/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 27/06/22 | ||
1. Inhoud: Enkel van toepassing in sectoren met activiteiten: - van laden en lossen van goederen en vervoer; - van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande pro- ducten en machines; - machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederen- behandeling; - land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen; - rijwieltuigen; - gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie. Uitbreiding toepassingsgebied tot chauffeurs Geen afwijkingen bij ploegenarbeid Toegestane afwijkingen inzake arbeidstijd: - Overschrijding dagrooster met maximum 2 u (max. 9 u) - Overschrijding van weekgrens met maximum 5 u | ||
2. Verlenging van C.A.O.’s: C.A.O.: 12/09/19 | K.B.: 06/03/20 | B.S.: 12/05/20 |
3. Duurtijd: Van 1 december 2021 tot 30 juni 2023. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022
In uitvoering van artikel 24 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel van toepassing in sectoren met activiteiten:
- van laden en lossen van goederen en vervoer;
- van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande produc- ten en machines;
- machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederen- behandeling;
- land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen;
- rijwieltuigen;
- gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook van toepassing op chauffeurs.
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime
Artikel 4
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel.
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing ingeval van ploegenarbeid.
Afdeling 2. - Grenzen inzake arbeidsduur
De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 (BS van 31 januari 1974) betreffende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978 (BS van 22 augus- tus 1978) betreffende de arbeidsovereenkomsten, gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over een jaar moet nageleefd worden.
§ 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het nor- maal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 2 uur per dag. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedragen dan 9 uren per dag.
§ 3. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden beneden of boven de conven- tioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 5 uur per week.
HOOFDSTUK IV. - UITZONDERING
Artikel 7
Deze overeenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij col- lectieve arbeidsovereenkomst reeds afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd.
HOOFDSTUK V. - GELDIGHEID
Artikel 5
Ondernemingen kunnen een flexibele uurregeling instellen zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de con- ventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juni 1985, niet overschrijdt.
Artikel 6
§ 1. Over een periode van één jaar die overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeids- duur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 2021 en treedt buiten werking op 30 juni 2023.
Artikel 9
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorgani- saties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedge- keurde notulen van de vergadering en aan de ondertekenende organisaties.
242 Invoering van nieuwe arbeidsregelingen
C.A.O. : 19/11/90 K.B. : 15/03/91 B.S. : 18/04/91 |
1. Inhoud : Procedure en bepalingen inzake de invoering van nieuwe arbeidsregelin- gen in de ondernemingen. |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : |
3. Duurtijd : Vanaf 1 december 1990 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 1990
INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
HOOFDSTUK III. - WEERSLAG OP DE WERKGELEGENHEID
HOOFDSTUK IV. - VOORAFGAANDELIJKE INFORMATIE
Artikel 4
Wanneer de werkgever voornemens is een nieuwe arbeidsregeling in te voeren moet hij minstens 1 maand voorafgaandelijk aan de ondernemingsonderhan- deling schriftelijke informatie verstrekken aan de syndicale afvaardiging en bij ontstentenis aan de werknemers van zijn onderneming en de vertegenwoor- digers van de syndicale- en werkgeversorganisaties in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, dit laatste door een aangetekend schrijven aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel. De informatie moet betrekking hebben op het soort van arbeidssysteem en de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen.
HOOFDSTUK V. - ONDERHANDELING OP ONDERNEMINGSNIVEAU
Artikel 5
De onderhandeling op ondernemingsvlak moet ten minste betrekking hebben op de navolgende elementen :
• de regeling inzake organisatie van de arbeidstijd, waaronder met name de arbeidsduur, de werktijden, de rustpauzes en de rusttijden ;
• de arbeidsvoorwaarden met bijzondere aandacht voor de relatie arbeid-gezin ;
• modaliteiten inzake de positieve weerslag op de werkgelegenheid ;
• wanneer er een vakbondsafvaardiging bestaat, de vakbondsvertegenwoor- diging rekening houdend met de arbeidsregeling overeenkomstig Artikel 8, 2° en 6° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen ;
• de modaliteiten betreffende de periodieke evaluatie van en controle op de nieuwe regeling ;
• de consequenties van de nieuwe arbeidsregeling op de sociale zekerheid van de betrokken werknemers ;
• de modaliteiten van individueel en/of collectieve terugstap naar de vroegere arbeidsregeling ;
• de modaliteiten inzake vorming en opleiding van de betrokken werknemers.
Artikel 6
Indien er in de onderneming een vakbondsafvaardiging - voor arbeiders - bestaat, kan de nieuwe arbeidsregeling maar gebeuren door tussen de werkgevers en alle representatieve werknemersorganisaties die in de vak- bondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn, een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten in de zin van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Artikel 7
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging - voor arbeiders - bestaat kan de nieuwe arbeidsregeling maar gebeuren door xxxxxxx met de representatieve werknemersorganisaties van het Paritair subcomité voor de metaalhandel een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten in de zin van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de Paritaire Comités.
Artikel 8
In afwijking van de artikelen 11 en 12 van de Wet van 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen worden de bepalingen van de collectieve arbeids- overeenkomst, zoals omschreven in de artikelen 6 en 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst die het arbeidsreglement wijzigen, in dit reglement ingevoerd zodra deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de Griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
HOOFDSTUK VI. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 9
De bij de invoering van de nieuwe arbeidsregeling betrokken werknemers moeten zijn tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
242-2 242-3
De inschakeling van de werknemers in de nieuwe arbeidsregeling mag slechts gebeuren op vrijwillige basis.
Artikel 14
HOOFDSTUK VIII. - DUURTIJD
Artikel 11
Aan de werknemers wordt werkzekerheid geboden, dit wil zeggen dat er niet zal overgegaan worden tot afdanking om economische redenen of motieven van reorganisatie.
Indien deze redenen toch zouden worden ingeroepen zal de werkgever eerst alle andere middelen tot herverdeling van de arbeid, met inbegrip van gedeelte- lijke werkloosheid, inschakelen. Desgevallend zal hij overgaan tot een bespre- king met de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis met de representatieve werknemersorganisaties teneinde andere maatregelen te treffen.
HOOFDSTUK VII. - SECTORIËLE EVALUATIE
Artikel 12
Tegelijkertijd met de neerlegging van de ondernemingsovereenkomst, zoals omschreven bij Artikel 6, 7 en 8, wordt een kopie van de afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst overgemaakt aan de Voorzitter van het Paritair subco- mité van de metaalhandel. Deze informatie gebeurt bij aangetekend schrijven.
Artikel 13
Na het verstrijken van een periode van 18 maanden, te rekenen vanaf 1 december 1990, zal in het Paritair subcomité overgegaan worden tot een evaluatie van de in de ondernemingen toegepaste arbeidsregelingen in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 en de Wet van 17 maart 1987 vermeld in artikel 2.
Deze evaluatie zal zowel de gevolgde procedure als de inhoud en de gevolgen van de arbeidsregelingen betreffen.
Deze evaluatie kan eventueel leiden tot het afsluiten van een aanvullende sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 1990 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd op verzoek van een der ondertekenende partijen, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
244 a Overuren
C.A.O.: 26/06/19 K.B.: 03/12/19 B.S.: 19/12/19 |
Neerlegging: 10/06/19 Registratiedatum: 31/07/19 Registratienummer: 153158/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 09/08/19 |
1. Inhoud: Alleen voor servicetechniekers Mits op ondernemingsvlak met alle vakbonden een cao wordt gesloten vóór 31 december 2019 kan: - het aantal vrijwillige overuren worden verhoogd van 120 uur tot maxi- mum 300 uur per kalenderjaar - het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens worden verhoogd naar maximum 60 u - de interne grens worden verhoogd tot maximum 443 u En dit voor een periode die ten laatste afloopt op 30 juni 2021. Xxxxxxxxxx voor de arbeiders en opvolging door de overlegorganen |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.’s: |
3. Duurtijd: Van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2021. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2019
In uitvoering van artikel 26 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
- Techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf;
- Die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad (gereedschap, per- soonlijke tools, enz.);
- Met hoge opleidingsgraad (specifieke opleidingsprogramma's meerdere keren per jaar);
- Die vaak instaan voor een bepaalde regio;
- Die vaak gespecialiseerd zijn in bepaalde machines;
- Met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming;
- Die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van artikel 25bis, § 1 en artikel 26bis, § 1bis, van de arbeidswet van 16 maart 1971 (BS 30 maart 1971), gewijzigd door artikel 4 en 5 van de wet van 5 maart 2017 betref- fende werkbaar en wendbaar werk (BS 15 maart 2017) en overeenkomstig cao nr. 129 van 23 april 2019 betreffende vrijwillige overuren (BS 8 mei 2019).
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Voor de servicetechniekers kan onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 4, 9 en 10, op het niveau van de onderneming, het aantal vrijwillige overuren per kalenderjaar worden verhoogd van 120 uur tot maximum 300 uur.
Artikel 4
De onderneming die gebruik wil maken van de bovenvermelde mogelijkheid om het aantal vrijwillige overuren te verhogen, dient hiertoe een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 31 december 2019.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle secretaris- sen van de vakbonden vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging is, wordt de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door alle secretarissen van de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair subcomité.
Het aantal vrijwillige overuren kan worden verhoogd voor een periode die ten laatste afloopt op 30 juni 2021.
Artikel 5
Onverminderd artikel 3, kan voor de servicetechniekers, onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 6, 9 en 10, op het niveau van de onderneming het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens worden verhoogd van 25 uur tot maximum 60 uur.
Artikel 6
De onderneming die gebruik wil maken van de bovenvermelde mogelijkheid om het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens te verhogen, dient hiertoe een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 31 december 2019.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle secretaris- sen van de vakbonden vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging is, wordt de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door alle secretarissen van de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair comité.
Het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens kan worden verhoogd voor een periode die ten laatste afloopt op 30 juni 2021.
Artikel 7
Onverminderd de artikel 3 en 5, kan voor de servicetechniekers, onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 8, 9 en 10, op het niveau van de onderne- ming de interne grens worden verhoogd van 143 uur naar maximum 383 uur.
Artikel 8
De onderneming die gebruik wil maken van de bovenvermelde mogelijkheid om de interne grens te verhogen, dient hiertoe een collectieve arbeidsover- eenkomst te sluiten vóór 31 december 2019.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle secretaris- sen van de vakbonden vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging is, wordt de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door alle secretarissen van de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair comité.
De interne grens kan worden verhoogd voor een periode die ten laatste afloopt op 30 juni 2021.
Artikel 9
§ 1. De arbeiders hebben het recht om zich bij het sluiten van een individuele overeenkomst waarbij vrijwillige overuren worden gepresteerd in uitvoering
§ 2. Een kopie van de individuele overeenkomst waarbij vrijwillige overuren
Artikel 13
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
worden gepresteerd in uitvoering van de artikelen 3, 5 en 7 moet worden neergelegd bij de ondernemingsraad, of bij ontstentenis bij het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis bij de vakbonds- afvaardiging.
§ 3. Met het oog op een evaluatie ontvangt de ondernemingsraad of bij ont- stentenis het comité voor preventie en bescherming op het werk wanneer wordt vergaderd, of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging driemaandelijks, een overzicht van het totaal aantal gepresteerde overuren en inhaalrustdagen.
§ 4. De arbeider die een individuele overeenkomst heeft gesloten waarbij vrijwillige overuren worden gepresteerd in uitvoering van de artikelen 3, 5 en 7, heeft het recht om definitief of tijdelijk af te zien van het effectief presteren van de vrijwillige overuren. De arbeider verwittigt zijn werkgever hiervan bin- nen een redelijke termijn die kan bepaald worden op ondernemingsniveau.
Artikel 10
De in uitvoering van de artikelen 4, 6 en 8 gesloten collectieve arbeidsover- eenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.
Een kopie ervan wordt gelijktijdig overgemaakt aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Artikel 11
De toepassing van de artikels 3, 5 en 7 op het niveau van de onderneming maakt het voorwerp uit van een sectorale evaluatie vóór 30 november 2020.
Artikel 12
Deze cao doet geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen en met name aan artikel 25bis, § 2, van de arbeidswet.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en treedt buiten werking op 30 juni 2021.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
244a-4 244a-5
244 b Overuren
C.A.O.: 27/01/22 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 11/03/22 Registratiedatum: 22/06/22 Registratienummer: 173648/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 27/06/22 |
1. Inhoud: Alleen voor servicetechniekers Mits op ondernemingsvlak met alle vakbonden een cao wordt gesloten vóór 31 december 2022 kan: - het aantal vrijwillige overuren worden verhoogd van 120 uur tot maxi- mum 300 uur per kalenderjaar - het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens worden verhoogd naar maximum 60 u - de interne grens worden verhoogd tot maximum 383 u En dit voor een periode van 1 januari tot 30 juni 2023. Xxxxxxxxxx voor de arbeiders en opvolging door de overlegorganen |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.’s: |
3. Duurtijd: Van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022
In uitvoering van artikel 25 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
- Techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf;
- Die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad (gereedschap, per- soonlijke tools, enz.);
- Met hoge opleidingsgraad (specifieke opleidingsprogramma's meerdere keren per jaar);
- Die vaak instaan voor een bepaalde regio;
- Die vaak gespecialiseerd zijn in bepaalde machines;
- Met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming;
- Die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van arti- kel 25bis, § 1 en artikel 26bis, § 1bis, van de arbeidswet van 16 maart 1971 (BS 30 maart 1971), gewijzigd door artikel 4 en 5 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS 15 maart 2017) en overeenkom- stig cao nr. 129 van 23 april 2019 betreffende vrijwillige overuren (BS 8 mei 2019).
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Voor de servicetechniekers kan onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 4, 9 en 10, op het niveau van de onderneming, het aantal vrijwillige overuren per kalenderjaar worden verhoogd van 120 uur tot maximum 300 uur voor de periode 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023.
Artikel 4
De onderneming die gebruik wil maken van de bovenvermelde mogelijkheid om het aantal vrijwillige overuren te verhogen, dient hiertoe een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 31 december 2022.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle secretaris- sen van de vakbonden vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging is, wordt de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door alle secretarissen van de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair subcomité.
Artikel 5
Onverminderd artikel 3, kan voor de servicetechniekers, onder de voorwaar- den bepaald in de artikelen 6, 9 en 10, op het niveau van de onderneming het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens worden verhoogd van 25 uur tot maximum 60 uur voor de periode 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023.
Artikel 6
De onderneming die gebruik wil maken van de bovenvermelde mogelijkheid om het aantal vrijwillige overuren dat niet meetelt voor de interne grens te verhogen, dient hiertoe een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 31 december 2022.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle secretaris- sen van de vakbonden vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging is, wordt de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door alle secretarissen van de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair comité.
Artikel 7
Onverminderd de artikel 3 en 5, kan voor de servicetechniekers, onder de voor- waarden bepaald in de artikelen 8, 9 en 10, op het niveau van de onderneming de interne grens worden verhoogd van 143 uur naar maximum 383 uur, voor de periode 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023.
Artikel 8
De onderneming die gebruik wil maken van de bovenvermelde mogelijkheid om de interne grens te verhogen, dient hiertoe een collectieve arbeidsover- eenkomst te sluiten vóór 31 december 2022.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door alle secretaris- sen van de vakbonden vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging.
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging is, wordt de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door alle secretarissen van de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair comité.
Artikel 9
§ 1. De arbeiders hebben het recht om zich bij het sluiten van een individuele overeenkomst waarbij vrijwillige overuren worden gepresteerd in uitvoering van de artikelen 3, 5 en 7, te laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde en/of door een vakbondssecretaris.
§ 2. Een kopie van de individuele overeenkomst waarbij vrijwillige overuren worden gepresteerd in uitvoering van de artikelen 3, 5 en 7 moet worden neergelegd bij de ondernemingsraad, of bij ontstentenis bij het comité voor
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUD
INHOUD
Arbeidstijd en loopbaan
244b-2 244b-3
preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis bij de vakbonds- afvaardiging.
§ 3. Met het oog op een evaluatie ontvangt de ondernemingsraad of bij ont- stentenis het comité voor preventie en bescherming op het werk wanneer wordt vergaderd, of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging driemaandelijks, een overzicht van het totaal aantal gepresteerde overuren en inhaalrustdagen.
§ 4. De arbeider die een individuele overeenkomst heeft gesloten waarbij vrijwillige overuren worden gepresteerd in uitvoering van de artikelen 3, 5 en 7, heeft het recht om definitief of tijdelijk af te zien van het effectief presteren van de vrijwillige overuren. De arbeider verwittigt zijn werkgever hiervan bin- nen een redelijke termijn die kan bepaald worden op ondernemingsniveau.
Artikel 10
De in uitvoering van de artikelen 4, 6 en 8 gesloten collectieve arbeidsover- eenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.
Een kopie ervan wordt gelijktijdig overgemaakt aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Artikel 11
Deze cao doet geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen en met name aan artikel 25bis, § 2, van de arbeidswet.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2023 en treedt buiten werking op 30 juni 2023.
247 Nachtarbeid
C.A.O. : 05/10/98 K.B. : 10/11/01 B.S. : 25/01/02 |
Neerlegging : 27/10/98 Registratiedatum: 06/11/98 Registratienummer: 49416/CO/149.4 Publicatie van registratie in B.S.: 03/02/99 |
1. Inhoud : Sectorale omkadering van de regimes met nachtprestaties. |
2.Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : |
3. Duurtijd : Vanaf 5 oktober 1998 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998
SECTORALE OMKADERING VAN DE REGIMES MET NACHTPRESTATIES
HOOFDSTUK I. - INLEIDENDE BEPALINGEN
b) Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de omkaderingsmaatregelen die gelden bij :
- het openstellen vanaf 8 april 1998 van regimes met nachtprestaties, toepasse- lijk voor mannelijke werklieden vóór 8 april 1998, op vrouwelijke werklieden ;
- de invoering van regimes met nachtprestaties na 8 april 1998, voor zowel mannelijke als vrouwelijke werklieden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt eveneens de te volgen pro- cedure bij de invoering van regimes met nachtprestaties.
c) Onder nachtarbeid wordt verstaan de prestaties gewoonlijk verricht tussen 20 en 6 uur met uitsluiting van :
- prestaties uitsluitend verricht tussen 6 en 24 uur ;
- prestaties die gewoonlijk vanaf 5 uur's morgens worden aangevat.
Artikel 3 - Positieve weerslag op de tewerkstelling
De invoering van regimes met nachtprestaties moet een positieve weerslag hebben op de werkgelegenheid.
Die positieve weerslag kan met name het gevolg zijn van een toename van het aantal tewerkgestelde werklieden, van de vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid of van de vermindering van het aantal in het vooruitzicht gestelde ontslagen in het kader van de procedure die voor col- lectief ontslag is vastgesteld.
HOOFDSTUK II. - OMKADERINGSMAATREGELEN
Artikel 4 - Vrijwilligheid
Zowel bij aanwerving als bij overschakeling naar een regime met nachtpresta- ties moet het principe van de vrijwilligheid worden toegepast op de werklieden.
Conform de bepalingen van artikel 2 - voorwerp van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, hebben werklieden recht op een proefperiode van drie maanden gedurende welke zij een einde kunnen maken aan hun tewerkstel- ling met nachtprestaties door middel van een opzegging van zeven dagen.
Bij overschakeling is er een terugkeerrecht naar de vroegere werkpost.
Artikel 5 - Contractvormen
De werklieden die betrokken zijn bij de invoering van regimes met nachtpres- taties moeten tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Artikel 6 - Zwangere arbeidsters
De zwangere arbeidster, tewerkgesteld in een arbeidsregeling met nacht- prestaties, heeft het recht om, na schriftelijk verzoek, gestaafd door medisch attest, in een arbeidsregeling zonder nachtprestaties te worden tewerkgesteld met behoud van minimum het inkomen verbonden aan nachtprestaties en dit tot drie maanden na de bevallingsrust.
Artikel 7 - Terugkeerrecht
De werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties hebben het recht tijdelijk of definitief terug te keren naar een arbeidsregime zonder nachtprestaties omwille van ernstige medische, familiale en sociale redenen.
Op bedrijfsvlak dient er een overeenkomst te worden gemaakt dewelke de precisering geeft van ernstige medische, familiale en sociale redenen.
Artikel 8 - Gelijke behandeling
a) In regimes met nachtprestaties geldt het principe van gelijk loon en gelijke functieclassificaties voor mannelijke en vrouwelijke werklieden.
b) De werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties kunnen op hun verzoek bij voorrang een vacante betrekking met dagprestaties verkrijgen in zoverre zij aan de vereiste kwalificaties voldoen.
c) De werkgever dient aandacht te besteden aan de veiligheid van de werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties. Hij dient ook te zorgen voor het nodige toezicht en voor de bereikbaarheid van de vertrouwenspersoon inzake "ongewenst seksueel gedrag".
HOOFDSTUK III. - PROCEDURE BIJ INVOERING VAN NIEUWE REGIMES MET NACHTPRESTATIES
Artikel 9 - Voorafgaandelijke informatie en motivatie
Wanneer de werkgever voornemens is nachtarbeid in te voeren moet hij voor- afgaandelijk aan de werklieden schriftelijke informatie verstrekken omtrent het soort arbeidsregeling die hij wil invoeren en omtrent de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen. Ook de concrete omkaderingsmaatregelen voorzien in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de con- crete uurroosters worden besproken met de leden van de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis met de individuele werklieden.
Artikel 10 - Procedure bij ondernemingen met vakbondsafvaardiging
Is er een vakbondsafvaardiging, dan kan een arbeidsregeling met nacht- prestaties maar worden ingevoerd mits er tussen de werkgever en alle organisaties die in deze vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn, een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in de zin van de Wet van
5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en Paritaire Comités.
Artikel 11 - Procedure bij ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging
a) Het Paritair subcomité voor de metaalhandel controleert of er voldaan wordt aan de voorwaarden van onderhavige overeenkomst.
b) In de ondernemingen waar geen vakbondsafvaardiging bestaat worden de resultaten van besprekingen met de werklieden zoals voorzien in artikel 9 ter goedkeuring van het Paritair subcomité voor de metaalhandel (Paritair subcomité 149.4) voorgelegd. Ingeval van eenparig advies van het betrok- ken paritair subcomité wordt het regime automatisch ingeschreven in het arbeidsreglement.
c) De Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel stelt de onderneming hiervan in kennis.
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 12 - Jaarlijkse evaluatie
Ondertekenende partijen zullen jaarlijks en voor de eerste keer één jaar na de inwerkingtreding van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, de toepassing ervan in het Paritair subcomité evalueren.
Artikel 13 - Duurtijd
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 5 oktober 1998 en is gesloten voor onbepaalde duur. Ze kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van zes maanden, betekend bij een ter post aan- getekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
De algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevraagd.
248 Arbeidsorganisatie
C.A.O. : 09/10/15 K.B. : 06/11/16 B.S. : 02/12/16 |
Neerlegging : 17/11/15 Registratiedatum: 03/03/16 Registratienummer: 131928/CO/149.04 Publicatie van registratie in B.S.: 15/03/16 |
1. Inhoud : Overuren in het kader van : - Een buitengewone vermeerdering van werk - Werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid Overuren kunnen in dit kader enkel worden gepresteerd mits het vooraf- gaande akkoord van de vakbondsafvaardiging. Eerste 91 overuren per kalenderjaar : keuzemogelijkheid aan arbeider om te recupereren of uit te betalen (binnen wettelijk kader). Invoering bijkomende schijf van overuren (tot maximaal 143 overuren) : kan enkel worden geregeld in een cao op ondernemingsvlak. Deze cao bepaalt of de overuren moeten worden gerecupereerd of uit- betaald. Daarnaast worden in de cao ook regels afgesproken omtrent informatie naar vakbondsafvaardiging (bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen). |
2.Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : C.A.O. : 28/03/14 K.B. : 08/01/15 B.S. : 12/02/15 |
3. Duurtijd : Vanaf 1 juli 2015 en dit voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2015
In uitvoering van artikel 12 van het nationaal akkoord 2015-2016 van 9 oktober 2015.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 7
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 4
De mogelijkheid om binnen het wettelijk kader een hogere schijf dan voor- melde 91 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeer- dering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971) in te voeren, kan enkel worden geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van de onderneming. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten op het niveau van de onderneming, kan het aantal te recupereren of uit te betalen overuren verhogen tot maximaal 143 uren.
Artikel 5
In deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten op het niveau van de onderneming, dient te worden bepaald of deze bijkomende schijf zal worden gerecupereerd (en op welke wijze) of uitbetaald.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is slechts geldig indien ze afspraken bevat over de plicht tot en de wijze van informatie over het totaal aantal gepres- teerde overuren (het totaal aantal uitbetaalde en gerecupereerde overuren) en over het gebruik van tijdelijke contracten (uitzendcontracten, contracten van bepaalde duur en onderaanneming) aan de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen.
Artikel 6
Conform artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (buitengewone vermeerdering van werk) en conform artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging van de onderneming wanneer er een bestaat.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2015 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
310 Kort verzuim
C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 08/07/20 B.S.: 10/08/20 |
Neerlegging: 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154706/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud: Recht op betaalde afwezigheid bij huwelijk, geboorte, adoptie, overlijden, communie, feest van de “vrijzinnige jeugd” en bepaalde burgerlijke ver- plichtingen. Uitbreiding periode van opname bij overlijden: tot dertig dagen na dag van overlijden. |
2. Vervanging van C.A.O.’s: C.A.O.: 09/10/15 K.B.: 12/12/16 B.S.: 27/01/17 |
3. Duurtijd: Vanaf 1 juli 2019 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
In uitvoering van artikel 19 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van :
4. de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, van 17 november 1999, betreffende het behoud van het normaal loon van wettelijk samenwonende werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gele- genheid van bepaalde familiegebeurtenissen ;
5. de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001) ;
6. de programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004) en in uitvoering daarvan, artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ;
7. artikel 133 van de programmawet van 22 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2008 4de uitg.) ;
8. de wet van 13 april 2011 tot wijziging, wat betreft de meeouders, van de wetgeving inzake het geboorteverlof (Belgisch Staatsblad van 10 mei 2011).
HOOFDSTUK III. - REDEN EN DUUR VAN DE AFWEZIGHEID
Artikel 3
Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor vervulling van staatsbur- gerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten welke hierna opgesomd zijn, hebben de in artikel 1 bedoelde arbeiders het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur :
1. Huwelijk van de arbeider alsmede bij de ondertekening en het officieel neerleggen van een samenlevingscontract: drie dagen te kiezen door de arbeider tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of tijdens de daaropvolgende week.
2. De dag van het huwelijk, voor het huwelijk :
- van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e),
- van een regelmatig door hem opgevoed kind,
- van een broer of zuster,
- van een schoonbroer of schoonzuster,
- van zijn vader of moeder,
- van de grootvader of grootmoeder,
- van de schoonvader of schoonmoeder,
- van de stiefvader of stiefmoeder,
- van een kleinkind van de arbeider,
- van de schoonbroer of de schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider
- van gelijk welk ander familielid van de arbeider. Voor dit familielid geldt uitzonderlijk de voorwaarde dat deze onder hetzelfde dak als dat van de arbeider dient te wonen.
3. De dag van de plechtigheid bij een priesterwijding of intrede in het klooster :
- van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e),
- van een regelmatig door hem opgevoed kind,
- van een kleinkind,
- van een broer of zuster,
- van een schoonbroer of schoonzuster van de arbeider,
- van een schoonbroer of een schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider
- van gelijk welk ander familielid van de arbeider. Voor dit familielid geldt uitzonderlijk de voorwaarde dat deze onder hetzelfde dak als dat van de arbeider dient te wonen.
4. Geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van de arbei- der vaststaat : drie dagen voor de arbeider te kiezen binnen vier maanden te rekenen vanaf de dag der bevalling.
Hetzelfde recht komt, onder de voorwaarden en modaliteiten die op art.30
§2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten zijn vastgesteld, toe aan de arbeider van wie de afstamming die in de vorige alinea wordt beoogd, niet kan worden vastgesteld maar die, op het moment van de geboorte :
- gehuwd is met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat ;
- wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwe- lijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen ;
- sedert een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de geboorte op permanente en affectieve wijze samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden door een band van bloed- verwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen
5. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e), van een door de arbeider opgevoed kind, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de arbeider : vijf dagen door de arbeider te kiezen tijdens de periode die begint met de dag welke het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden.
6. Overlijden van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx, schoonzuster, van de groot- vader, de overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder, van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter, die bij de arbeider inwoont : twee dagen door de arbeider te kiezen tijdens de periode die begint met de dag welke het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden.
7. Overlijden van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx, schoonzuster, van de grootvader, overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de arbeider inwoont : de dag van de begrafenis.
8. Overlijden van gelijk welke bloedverwant wonend onder hetzelfde dak als dat van de arbeider, van de voogd(es) van de minderjarige arbeider of van het minderjarig kind voor wie de arbeider als voogd optreedt : de dag van de begrafenis.
9. Plechtige communie van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de arbeider opgevoed kind: één dag te kiezen door de arbeider.
10. Deelneming van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de arbeider opgevoed kind aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dat feest plaatsheeft: één dag te kiezen door de arbeider.
11. Verblijf van de dienstplichtige arbeider in een recruterings- en selectie- centrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum: de nodige tijd met een maximum van drie dagen.
12. Deelneming aan een officieel bijeengeroepen bijeenkomst van de familie- raad : de nodige tijd met een maximum van één dag.
13. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of per- soonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
14. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsver- kiezingen : de nodige tijd.
15. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopne- ming bij de parlements-, provincieraads-, en gemeenteraadsverkiezingen : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
16. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europees Parlement: de nodige tijd met een maxi- mum van vijf dagen.
17. Het onthaal van een kind in het gezin van de arbeider in het kader van een adoptie : drie dagen naar keuze van de arbeider in de maand volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werkman zijn verblijfplaats heeft, als deel uit- makend van zijn gezin.
18. Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de administratieve gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeen- komstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen: de nodige tijd met een maximum van drie dagen.
Artikel 4
§ 1. Voor de toepassing van artikel 3.2., artikel 3.3. en artikel 3.5. wordt het aangenomen of natuurlijk kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
§2. Voor de toepassing van artikel 3.6. en artikel 3.7. worden de schoon- broer, de schoonzuster, de grootvader, overgrootvader, de grootmoeder en de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de overgrootvader, de grootmoeder en de overgrootmoeder van de arbeider.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUD
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
310-4 310-5
Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de persoon, die samenwoont met de arbeider en van zijn gezin deel uitmaakt, gelijkgesteld met de echtgenote of echtgenoot.
Artikel 6
Voor de toepassing van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden alleen als afwezigheidsdagen beschouwd de gewone werkdagen waar- voor de arbeider aanspraak had mogen maken op het loon, indien hij door de redenen voorzien bij hetzelfde artikel 3 niet belet was geweest te werken.
Het normaal loon wordt berekend met inachtneming van de besluiten genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
Artikel 7
Voor de toepassing van artikel 3.4 hebben, conform art.30 §2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de arbeiders het recht om gedurende tien dagen van het werk afwezig te zijn.
Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de arbeider het behoud van zijn loon.
Deze eerste drie dagen afwezigheid kunnen ook in halve dagen worden opge- nomen.
Gedurende de volgende zeven dagen geniet de arbeider een uitkering waar- van het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Artikel 8
§ 1. Voor de toepassing van artikel 3.17 hebben, conform de Programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004) en in uitvoering daarvan, artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de arbeiders het recht om afwezig te zijn van het werk :
- indien het kind geen drie jaar oud is bij aanvang van het verlof: zes weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of
in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
- indien het kind drie jaar of ouder is bij aanvang van het verlof : vier weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
§ 2. De afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in § 1. van onderhavig artikel, worden verdubbeld tot respectievelijk 12 of 8 weken, indien het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving op de kinderbijslag.
§ 3. De afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in § 1. en § 2. van onderhavig arti- kel, dienen aan te vangen binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 9 oktober 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaal- handel, geregistreerd onder het nummer 131.929/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 12 december 2016 (Belgisch Staatsblad van 27 januari 2017).
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
315 Carenzdag
C.A.O. : 10/06/99 K.B. : 11/05/01 B.S. : 10/08/01 |
Neerlegging : 19/07/99 Registratiedatum: 08/10/99 Registratienummer: 52514/CO/149.4 Publicatie van registratie in B.S.: 22/10/99 |
1. Inhoud : Betaling van alle carenzdagen ongeacht de duurtijd van de arbeidsonge- schiktheid. |
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s : C.A.O. : 16/06/97 K.B. : 26/04/99 B.S. : 25/11/99 |
3. Duurtijd : Vanaf 1 juli 1999 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999
CARENZTIJD BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
In uitvoering van artikel 4.4. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden en de werksters.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1999.
Zij geldt voor onbepaalde tijd en kan opgezegd worden mits een opzeggingster- mijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel en aan de ondertekenende organisaties.
320 Opzeggingstermijnen
K.B. : 02/12/11 B.S. : 16/12/11
Gewijzigd bij K.B.: van 26/01/12 (B.S. : 13/02/12)
1. Inhoud :
Voor arbeidsovereenkomsten vanaf 1 januari 2014 wordt voor de opzeg- gingstermijnen geen onderscheid meer gemaakt tussen arbeiders en bedienden. De opzeggingstermijn wordt bepaald op basis van de anciën- niteit binnen de onderneming op het ogenblik dat de opzeggingstermijn ingaat.
Voor arbeiders die reeds in dienst waren vóór 1 januari 2014 bestaat de berekening van de opzeggingstermijn uit 2 delen die bij elkaar moeten opgeteld worden.
Deel 1 : opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven op 31/12/2013 en rekening houdend met de sectorale bepalingen die op dat moment van toepassing waren (KB 02/11/11 – BS 16/12/11, gewijzigd door het KB van 26/01/12 - BS 13/02/12)
Werkgever | Werknemer | Brugpensioen | |
-5 jaar anc. | 40 dagen | 14 dagen | 28 dagen |
5 – 9 jaar | 48 dagen | 14 dagen | 28 dagen |
10 – 14 jaar | 70 dagen | 21 dagen | 28 dagen |
15 – 19 jaar | 105 dagen | 21 dagen | 28 dagen |
20 – 24 jaar | 140 dagen | 28 dagen | 56 dagen |
+ 25 jaar | 154 dagen | 28 dagen | 56 dagen |
Deel 2 : opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven vanaf 01/01/2014 volgens de nieuwe opzeggingstermijnen die gelden vanaf 01/01/2014
Vanaf 1 januari 2017 wordt het resultaat van de berekening vergeleken met de opzeggingsvergoeding die de arbeider zou ontvangen als hij zijn anciënniteit volledig zou hebben opgebouwd onder de nieuwe regeling. Het verschil wordt door de RVA uitbetaald als ontslagcompensatievergoeding.
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s :
K.B. :10/07/03 B.S. : 24/07/03
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
3. Duurtijd :
Koninklijk besluit van 2 december 2011
KONINKLIJK BESLUIT TOT VASTSTELLING VAN DE OPZEGGINGSTERMIJNEN
Artikel 1
Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel res- sorteren.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder werklieden, de werk- lieden en de werksters, met inbegrip van diegene waarop artikel 65/1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is.
Artikel 3
§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op :
- veertig dagen wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- achtenveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- zeventig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijtien jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- honderd en vijf dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- honderd veertig dagen wat de werklieden betreft die tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur.
INHOUD
320-1
§ 2. In geval van ontslag met het oog op brugpensioen gelden de opzeggings- termijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Artikel 4
De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven al hun gevolgen behouden.
Artikel 5
Het koninklijk besluit van 10 juli 2003 tot vaststelling van de opzeggingster- mijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren, wordt opgeheven.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Artikel 7
De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Koninklijk besluit van 26 januari 2012
KONINKLIJK BESLUIT TOT wijziging van het koninklijk besluit van 2 december 2011
tot vaststelling VAN DE OPZEGGINGSTERMIJNEN
Artikel 1
In artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 2011 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder det Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
« § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op :
- veertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- achtenveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- zeventig dagen waneer de opzegging van de werkgever uitgaat en een- entwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- honderd en vijf dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en eenentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen ;
- honderd vierenvijftig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die vijfentwintig of meer jaren anciënni- teit in de onderneming tellen.»
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad
wordt bekendgemaakt.
Artikel 3
De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUD
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
320-4
330 Verlof om dwingende redenen
C.A.O.: 27/01/22 K.B.: B.S.: |
Neerlegging: 11/03/22 Registratiedatum: 22/06/22 Registratienummer: 173646/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 27/06/22 |
1. Inhoud : Recht op onbezoldigde afwezigheid : - bij ziekte, ongeval of hospitalisatie van bepaalde naasten - ernstige materiële beschadiging van bezittingen - bevel tot verschijning in rechtbank waarbij de arbeider partij is in het geding In geval van woningbrand of natuurramp is een dag afwezigheid per jaar bezoldigd Uitbreiding in onderling akkoord mogelijk Verplichting tot verwittiging werkgever vooraf of zo spoedig mogelijk |
2. Vervanging van C.A.O.’s: |
3. Duurtijd : Vanaf 1 januari 2022 tot 30 juni 2023. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022
HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. DE DWINGENDE REDEN
§ 1. De arbeider heeft het recht om van het werk afwezig te zijn op grond van dwingende redenen.
a) ziekte, ongeval of hospitalisatie overkomen aan:
- een met de arbeider onder hetzelfde dak wonende persoon, zoals:
- de echtgeno(o)t(e) of de persoon die met hem (haar) samenwoont;
- de ascendent, de descendent, het adoptie- of pleegkind, de tante of de oom van de arbeider van zijn (haar) echtgeno(o)t(e) of van de persoon die met hem (haar) samenwoont;
- een aan- of bloedverwant in de eerste graad die niet met de arbeider onder hetzelfde dak woont, zoals een ouder, een schoonouder, een kind, een schoonkind van de arbeider;
b) ernstige materiële beschadiging van de bezittingen van de arbeider, zoals schade aan de woning door een brand of een natuurramp;
c) het bevel tot verschijning in persoon in een rechtszitting wanneer de arbei- der partij is in het geding.
§ 4. Het staat de werkgever en de arbeider vrij om in onderling akkoord andere gebeurtenissen vast te stellen die als een dwingende reden beschouwd moeten worden.
HOOFDSTUK III. BEZOLDIGING
Artikel 3
§1. De afwezigheden zoals voorzien in artikel 2 worden niet bezoldigd behou- dens andersluidende conventionele bepaling.
§2. De afwezigheden zoals voorzien in artikel 2 § 3 b) worden bezoldigd ten belope van één dag per kalenderjaar in geval van een woningbrand of natuur- ramp.
HOOFDSTUK IV. DUUR VAN HET VERLOF OM DWINGENDE REDENEN
Artikel 4
Het is de arbeider toegestaan afwezig te zijn gedurende de tijd die nodig is om het hoofd te bieden aan de problemen veroorzaakt door de gebeurtenis- sen bedoeld in artikel 2.
Artikel 5
§ 1 De duur van de afwezigheden mag 10 arbeidsdagen per kalenderjaar niet overschrijden.
§ 2 Voor een deeltijds tewerkgestelde arbeider wordt de in § 1 bepaalde duur van het verlof om dwingende redenen herleid in verhouding tot de duur van zijn arbeidsprestaties.
§ 3 De wijze van opname van het verlof wordt in gemeen overleg tussen de arbeider en de werkgever overeengekomen.
HOOFDSTUK V. MODALITEITEN
Artikel 6
De arbeider die om een dwingende reden afwezig is, is ertoe gehouden de werkgever vooraf te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij de werk- gever zo spoedig mogelijk verwittigen.
Artikel 7
De arbeider moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toege- staan. Op verzoek van de werkgever moet de arbeider de dwingende reden bewijzen aan de hand van de gepaste documenten of bij gebreke hieraan, door ieder ander bewijsmiddel.
HOOFDSTUK VI. BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 8
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst doen geen afbreuk aan de regelingen van die gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geven tot de betaling van een gewaarborgd loon zoals dat krachtens wettelijke of conventionele bepalingen verschuldigd is.
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst doen evenmin afbreuk aan gunstiger bepalingen op het niveau van de onderneming.
Artikel 9
De krachtens deze overeenkomst toegekende verlofdagen worden niet als arbeidstijd beschouwd; zij worden als een gerechtvaardigde afwezigheid in
Arbeidsovereenkomsten
INHOUD
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
330-2 330-3
De arbeider kan niet gedwongen worden de uren tijdens welke hij wegens dwingende redenen afwezig is geweest, op een ander tijdstip te presteren; een dergelijke regeling kan daarentegen wel in gemeen overleg tussen de arbeider en de werkgever worden overeengekomen.
HOOFDSTUK VII. SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022 en treedt buiten werking op 30 juni 2023.
Artikel 11
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst de hand- tekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorgani- saties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedge- keurde notulen van de vergadering en aan de ondertekenende organisaties.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUD
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
330-4
340 a
Recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen
C.A.O.: 02/12/21 K.B.: 30/07/22 B.S.: |
Neerlegging: 08/12/21 Registratiedatum: 16/02/21 Registratienummer: 170281/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 28/02/22 |
1. Inhoud: - Arbeiders van 50 jaar kunnen hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5 mits beroepsloopbaan van 28 jaar en 5 jaar anciënniteit in de onder- neming - In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminde- ren met 1/5 in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep - In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 157, wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep - Toekenning Vlaamse aanmoedigingspremies |
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s: C.A.O.: 26/07/21 K.B.: 17/11/21 B.S.: |
3. Duurtijd: Vanaf 1 januari 2021 voor onbepaalde duur, met uitzondering van : - artikel 5 § 2 dat buiten werking treedt op 31 december 2022 - artikel 5 § 3 dat buiten werking treedt op 30 juni 2023 |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2021
RECHT OP TIJDSKREDIET, LOOPBAANVERMINDERING EN LANDINGSBANEN
In uitvoering van artikel 18 van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 decem- ber 2021.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021 tot vaststelling voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering.
- de Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 157 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021 tot vaststelling voor de periode 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering.
HOOFDSTUK III. - RECHT OP TIJDSKREDIET MET MOTIEF
Artikel 3
§ 1. Conform de bepalingen van artikel 4 § 4 van de collectieve arbeidsover- eenkomst nr. 103 wordt de duur van het recht op voltijds tijdskrediet of de halftijdse loopbaanvermindering op 36 maanden gebracht.
§ 2. Het recht op halftijds/voltijds tijdskrediet met motief zorg kan op onder- nemingsvlak bij collectieve arbeidsovereenkomst worden uitgebreid tot 51 maanden, overeenkomstig artikel 4, § 1, a), b) en c) van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012.
HOOFDSTUK IV. - RECHT OP EEN 1/5DE LOOPBAANVERMINDERING
Artikel 4
§ 1. In uitvoering van artikel 6 en artikel 9 van de collectieve arbeidsovereen- komst nr. 103 hebben arbeiders die in ploegen of in cycli werken recht op een 1/5de loopbaanvermindering.
§ 2. De nadere regels voor het organiseren van het recht op loopbaanvermin- dering met 1/5de worden bepaald op ondernemingsniveau rekening houdend met de volgende voorwaarden:
- de bestaande arbeidsorganisatie moet verder toegepast kunnen worden. Hiermee wordt bedoeld dat de toepassing van de arbeidscycli en van de ploegenstelsels gegarandeerd moeten blijven;
- de loopbaanvermindering moet minstens per volledige dag genomen worden.
§ 3. De afgesproken organisatieregels worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak.
HOOFDSTUK V. – LANDINGSBAAN
Artikel 5
§ 1. Vanaf 1 april 2014 kunnen de arbeiders die de leeftijd van ten minste 50 jaar hebben bereikt hun arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of 2 halve dagen per week als:
- zij voorafgaandelijk een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen;
- zij hiervan ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming hebben.
§ 2. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5 of tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep.
§ 3. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 157 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021, wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5 of tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep.
§ 4. Verdere modaliteiten van uitoefening van de in § 1, § 2 en § 3 bepaalde rechten kunnen worden vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUD
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
340a-2 340a-3
HOOFDSTUK VI. OVERGANGSBEPALINGEN
§ 5. In ondernemingen met minder dan 11 werknemers zijn de formules van tijdskrediet, 1/5de loopbaanvermindering en loopbaanverminderingen voor de +50-jarigen toegelaten mits individueel akkoord tussen de werkgever en
Het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking zoals vastgelegd door de col- lectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis, blijft verder gelden overeenkomstig de voorwaarden vastgelegd in de overgangsbepalingen voorzien in artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loop- baanvermindering en landingsbanen.
HOOFDSTUK VII. - ORGANISATIEREGELS
Artikel 7
§ 1. Conform de bepalingen van de collectieve arbeidsoverkomst nr. 103 bestaat er een onvoorwaardelijk recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering voor ondernemingen vanaf 11 werknemers.
§ 2. Indien 5 % van de werknemers tegelijkertijd van dit recht wensen gebruik te maken moeten op ondernemingsvlak hieromtrent voorrangsregels worden afgesproken, zoals opgenomen in hoofdstuk IV, afdeling 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.103.
§ 3. Arbeiders van 55 jaar en meer die gebruik maken van het recht op 1/5de loopbaanvermindering, mogen niet worden meegeteld voor de berekening van de sectorale drempel van 5 %.
Dit houdt in dat, overeenkomstig artikel 16, § 1, § 3 en § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, de sectorale drempel van 5 % berekend wordt op het totaal aantal werknemers binnen de onderneming en dat los van dit
% arbeiders van 55 jaar en meer gebruik kunnen maken van het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering.
§ 4. Ondernemingen die bij ingang van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds een gunstiger percentage hanteren, kunnen dit percentage behouden. Hiertoe moet op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten.
de arbeider.
HOOFDSTUK VIII. - SPECIFIEKE VORMEN VAN LOOPBAANONDERBREKING
Artikel 8
De specifieke regelingen inzake loopbaanonderbreking, met name:
- recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zeer zwaar ziek gezins- of familielid, opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (BS 8 september 1998), gewijzigd bij koninklijk besluit van
10 oktober 2012 (BS 22 oktober 2012);
- recht op ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking, opgeno- men in het koninklijk besluit van 31 mei 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 2005;
- recht op loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof, opgenomen in het koninklijk besluit van 22 maart 1995 (BS 5 mei 1995).
voeren een apart recht op loopbaanonderbreking in en vallen hierdoor volledig buiten het hierboven vermelde recht.
Dit betekent dat deze vormen van loopbaanonderbreking in de onderneming niet mee kunnen worden geteld in de berekening van de 5 %.
HOOFDSTUK IX. - OVERGANG NAAR HET STELSEL WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
Artikel 9
Bij overgang naar het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag na loopbaan- vermindering en na vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt de aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag berekend op grond van het arbeidsregime en de bezoldiging die de arbeider voor de vermindering van zijn prestaties genoot.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUD
INHOUD
Arbeidsovereenkomsten
340a-4 340a-5
HOOFDSTUK X. - BEHOUD ANCIËNNITEIT
Artikel 10
Bij loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking blijft de anciënniteit en functiecategorie waarin de arbei- der zich bevond voor de vermindering van prestaties behouden.
HOOFDSTUK XI. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 11
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 6, vervangt deze collectieve arbeidsovereenkomst de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019 inzake tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, geregistreerd onder het nummer 154.701/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 31 juli 2020 (BS van 14 augustus 2020).
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van:
- artikel 5 § 2 dat wordt gesloten voor bepaalde duur en buiten werking treedt op 31 december 2022;
- artikel 5 § 3 dat in werking treedt op 1 januari 2023 en buiten werking treedt op 30 juni 2023.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 juli 2023.
340 b Aanbeveling tijdskrediet servicetechniekers
AANBEVELING INZAKE TIJDSKREDIET EN LOOPBAANVERMINDERING VAN 9 JUNI 2004
De sociale partners erkennen het recht op tijdskrediet en loopbaanvermin- dering,
- techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf ;
- die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad (gereedschap, persoonlijke tools,enz) ;
- met hoge opleidingsgraad (specifieke opleidingsprogramma's meerdere keren per jaar) ;
- die vaak instaan voor een bepaalde regio ;
- die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines ;
- met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming ;
- die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
Om een advies of een betwisting binnen deze commissie te behandelen moet volgende informatie schriftelijk door de vragende partij worden overgemaakt aan de commissie (op het adres van Xxxxxxxxx) :
- situering van de vraag of van de betwisting
- technische argumenten ter toelichting van de standpunten
- overzicht van de reeds gezette stappen in de onderneming door de betrok- ken partners.
Binnen de 2 maanden na ontvangst van het dossier doet deze commissie hierover een, weliswaar niet bindende, uitspraak. Het resultaat hiervan wordt schriftelijk overgemaakt aan de betrokken partijen.
Bij blijvende betwisting, zal de meest gerede partij een aanvraag tot verzoening indienen bij de voorzitter van het Paritair Subcomité van de Metaalhandel.
De meest gerede partij kan ten allen tijde via het Paritair Subcomité de vraag stellen om de inhoud van deze aanbeveling te wijzigen.
362 Meldingsplicht
C.A.O.: 12/09/19 K.B.: 04/02/20 B.S.: 21/02/20 |
Neerlegging: 02/10/19 Registratiedatum: 24/10/19 Registratienummer: 154709/CO/149.04 Publicatie registratie in het B.S.: 04/11/19 |
1. Inhoud: - Meldingsplicht bij gebruik contracten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk, uitzendarbeid, onderaanneming en oprichting of toetreding tot een werkgeversgroepering - Toepassing correcte loon- en arbeidsvoorwaarden bij contracten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk en bij uitzen- darbeid - Modaliteiten bij overgang van contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk en van uitzendarbeid naar contract van onbepaalde duur |
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s: C.A.O:. 16/06/11 K.B.: 05/10/11 B.S.: 04/11/11 |
3. Duurtijd: Vanaf 1 juli 2019 voor onbepaalde duur. |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019
MELDINGSPLICHT ATYPISCHE OVEREENKOMSTEN
In uitvoering van artikel 32 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juin 2019.
HOOFDSTUK I. – TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK II. - BEGRIPSOMSCHRIJVING