Contract
VOORWAARDEN | Delta Lloyd Schadeverzekering NV Amsterdam | |
MODEL | ||
TE 03.2.01 D | ||
INHOUD | ARTIKEL 1 | ALGEMENE INFORMATIE |
ARTIKEL 2 | BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | |
ARTIKEL 3 | OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING | |
1 Algemeen / Vereisten voor ‘gedekte gebeurtenis’ 2 Dekkingsgebied 3 Schade aan het vaartuig / Gedekte gebeurtenissen 4 Schade aan de inboedel / Gedekte gebeurtenissen 5 Extra vergoedingen 6 Wettelijke aansprakelijkheid 7 Ongevallenverzekering voor opvarenden 8 Vaartuigenhulp | ||
ARTIKEL 4 | UITSLUITINGEN | |
1 Opzet en merkelijke schuld 2 Onvoldoende zorg 3 Onvoldoende maatregelen ter voorkoming van diefstal 4 Niet hechtende verflaag / Delaminatie 5 Slijtage en andere geleidelijke inwerkende omstandigheden 6 Verhuur, personenvervoer, afwijkend gebruik en gebruik in strijd met de wet 7 Bijzondere uitsluiting ‘snel motorvaartuig’ 8 Molest / Atoomkernrisico | ||
ARTIKEL 5 | VERPLICHTINGEN / VERLIES VAN RECHTEN | |
1 Verplichtingen bij wijziging van ligplaats 2 Verplichtingen bij eigendomsoverdracht 3 Verplichtingen bij schade 4 Verlies van rechten | ||
ARTIKEL 6 | SCHADE | |
1 Inschakeling experts 2 Algemene regeling bij reparatie van schade 3 Schaderegeling vaartuig 4 Schaderegeling inboedel 5 Schaderegeling voortstuwingsinstallatie 6 Eigendomsoverdracht bij diefstal 7 Beperkte vergoeding bij terrorismeschade | ||
ARTIKEL 7 | PREMIE | |
1 Premiebetaling 2 Premierestitutie 3 No-claim | ||
ARTIKEL 8 | HERZIENING VAN PREMIE EN VOORWAARDEN | |
ARTIKEL 9 | GELDIGHEIDSDUUR EN OPZEGMOGELIJKHEDEN | |
1 Contractduur van de verzekering 2 Opzegmogelijkheden voor de maatschappij 3 Opzegmogelijkheden voor de verzekeringnemer 4 Schorsing van de verzekering |
TE 03.2.01-0309
ARTIKEL 1
ALGEMENE INFORMATIE
ARTIKEL 1.1
TOTSTANDKOMING VERZEKERING / RECHT VAN ANNULERING
De verzekering komt (definitief) tot stand nadat een termijn van 14 dagen na ontvangst van de polis en de bijbehorende voorwaarden is verstreken, zonder dat de verzekeringnemer gebruik heeft gemaakt van het recht op annulering.
Recht op annulering betekent dat de verzekering- nemer zonder dat premie is verschuldigd de verzeke- ring kan annuleren door de maatschappij schriftelijk (of, indien de verzekering langs elektronische weg
tot stand is gekomen en een email-adres is verstrekt: per email), onder vermelding van polisnummer te berichten dat op de verzekering geen prijs wordt gesteld.
De verzekering wordt vervolgens geannuleerd per ingangsdatum, zodat deze geen dekking biedt voor in die tussentijd gevallen schaden.
ARTIKEL 1.2
VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ DIE OPTREEDT ALS RISICODRAGER
De verzekering is afgesloten voor rekening en risico van Delta Lloyd Schadeverzekering NV, gevestigd te Amsterdam aan de Xxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 0000,
1000 BA Amsterdam (Handelsregister KvK Amsterdam 33052073). Delta Lloyd Schadeverzekering NV staat als aanbieder van (schade)verzekeringen geregis- treerd bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en heeft een vergunning van De Nederlandsche Bank
NV (DNB) om het schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen.
ARTIKEL 1.3
ADRES
Kennisgevingen van de maatschappij aan de verzeke- ringnemer kunnen worden gedaan aan zijn laatste bij de maatschappij bekende adres, of aan het adres van de tussenpersoon via wiens bemiddeling deze verze- kering loopt.
ARTIKEL 1.4
PERSOONSGEGEVENS
De bij de aanvraag of wijziging van een verzekering verstrekte persoonsgegevens worden door de maat- schappij (of als de verzekering ondergebracht is via een gevolmachtigd agent: de gevolmachtigd agent) verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van overeenkomsten, voor het uitvoeren van marke- tingactiviteiten, ter voorkoming en bestrijding van fraude jegens financiële instellingen, voor statistische analyse en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen. Op de verwerking van persoonsgege- vens is de gedragscode ‘Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen’ van toepassing. De volledige tekst van de gedragscode kunt u raadplegen via de website van het Verbond van Verzekeraars, xxx.xxxxxxxxxxxx.xx. U kunt de gedragscode ook opvragen bij het Verbond van Verzekeraars, Postbus 93450, 2509 AL Den Haag, telefoon (000) 000 00 00.
ARTIKEL 1.5
TOEPASSELIJK RECHT EN KLACHTENINSTANTIES
Op deze verzekering is Nederlands recht van toe- passing.
Voor klachten naar aanleiding van de verzekerings- overeenkomst kan men zich, behalve tot de directie van Delta Lloyd Schadeverzekering NV, Postbus 1000, 1000 BA Amsterdam, wenden tot de Stichting Klachten instituut Financiële Dienstverlening,
Postbus 93257, 2509 AG Den Haag.
Telefoon 070 – 333 89 60 (xxx.xxxxx.xx).
ARTIKEL 2
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
ARTIKEL 2.1
VAARTUIG
Het in de polis omschreven pleziervaartuig met de daarbij behorende standaarduitrusting en toebehoren, zoals nautische apparatuur, alsmede de zich aan boord bevindende gereedschappen en bovendien:
– de in de polis omschreven voortstuwingsinstallatie;
– de in de polis omschreven bij het vaartuig beho- rende bijboot met de daarbij behorende stan- daarduitrusting, mits de bijboot voldoet aan de criteria als omschreven in artikel 2.3.
ARTIKEL 2.2
SNEL MOTORVAARTUIG
Het vaartuig als hiervoor omschreven, indien dit is voorzien van een zodanige mechanische voortstu- wingsinstallatie dat met het vaartuig een snelheid van meer dan 30 km per uur kan worden bereikt.
ARTIKEL 2.3
BIJBOOT
Indien het verzekerde vaartuig een motorboot is, geldt als bijboot: maximaal één vaartuig dat zodanig verbonden is met het verzekerde vaartuig dat het, wanneer het niet in gebruik is, wordt meegevoerd via de davits of via een speciaal daarvoor geconstrueerde bergruimte, waarin reeds bij de bouw van het vaar- tuig is voorzien.
Voorts moet ten aanzien van de bijboot zijn voldaan aan de volgende eigenschappen:
– een bereikbare snelheid van maximaal 20 km/uur;
– een lengte die niet meer is dan de maximale breedte van het vaartuig.
Indien het vaartuig een zeilboot is geldt als bijboot: maximaal één rubberboot die in vaarklare toestand, maar niet in gebruik, deugdelijk vastgemaakt op het dek van het vaartuig wordt meegevoerd.
In niet vaarklare toestand is de bijboot alleen mee- verzekerd gedurende de tijd dat deze is opgeborgen in/op het vaartuig.
ARTIKEL 2.4
NAUTISCHE APPARATUUR
Alle zich aan boord bevindende mechanische en elek- tronische apparatuur welke specifiek is ontworpen en vervaardigd om als navigatiehulpmiddel te dienen.
ARTIKEL 2.5
INBOEDEL
Alle zich aan boord bevindende zaken die eigendom zijn van de verzekerde, voor zover het gaat om zaken die zijn bestemd voor gebruik aan boord van het vaar- tuig, en dat gebruik in overeenstemming is met de recreatieve bestemming van het vaartuig, dan wel met een andere, in de polis vermelde, bestemming.
Niet als inboedel gelden:
– geld, geldswaardig papier, betaalcheques, betaal- passen en reischeques;
– telecommunicatie- en optische apparatuur, met inbegrip van toebehoren, tenzij dergelijk appara- tuur in de vorm van een, ook voor ander gebruik meegenomen, ‘personal computer’ of ‘note book’ aanwezig is;
– kostbare zaken als sieraden, brillen, horloges en foto-/filmapparatuur;
– motorrijtuigen, waaronder ook een brom- of snor- fiets te verstaan.
ARTIKEL 2.6
VOORTSTUWINGSINSTALLATIE
De tot de mechanische voortstuwing van het vaartuig dienende installatie(s) en toebehoren, waaronder be- grepen:
– de motor met omkeermechanisme;
– de aandrijving, bestaande uit schroefas, schroef- askoppeling en schroef;
– de koeling, voor zover op of aan de motor beves- tigd;
– het instrumentenpaneel, inclusief bekabeling, voor zover bestemd voor de directe bediening van de voortstuwingsinstallatie.
ARTIKEL 2.7
VERZEKERINGNEMER
De (natuurlijke) persoon of de rechtspersoonlijkheid bezittende onderneming/instantie die als zodanig in de polis is vermeld.
ARTIKEL 2.8
VERZEKERDE
De verzekeringnemer en andere personen die over- eenkomstig deze voorwaarden als ‘rechthebbende’ op schadevergoeding en/of uitkering zijn aan te merken.
ARTIKEL 2.9
MAATSCHAPPIJ
De verzekeringsmaatschappij die blijkens onderte- kening van het polisblad als risicodrager voor deze verzekering geldt, dan wel de gevolmachtigde die namens de verzekeringsmaatschappij heeft onder- tekend.
ARTIKEL 2.10
TERRORISME / PREVENTIEVE MAATREGELEN
1 Terrorisme
Onder terrorisme wordt verstaan:
– gewelddadige handelingen en/of gedragingen, in de vorm van een aanslag of een reeks van
in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen, alsmede
– het (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen
als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood ten gevolge hebbend, bij mensen of dieren en/of schade aan zaken ontstaat, dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks, respectievelijk het verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen - al dan niet in enig organisatorisch verband - is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideolo- gische doelen te verwezenlijken.
2 Preventieve maatregelen
Onder preventieve maatregelen worden verstaan: van overheidswege en/of door verzekerde(n) en/of door derde(n) getroffen maatregelen om het on- middellijk dreigend gevaar van terrorisme af te wenden of - indien dit gevaar zich heeft verwezen- lijkt - de gevolgen daarvan te beperken.
ARTIKEL 3
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 3.1
ALGEMEEN / VEREISTEN VOOR ‘GEDEKTE GEBEURTENIS’
De dekking van deze verzekering heeft betrekking op gebeurtenissen die verband houden met het bezit en het gebruik van het vaartuig. Die gebeurtenissen zijn in dit artikel 3.3 nader omschreven. Een zodanige gebeurtenis moet zich tijdens de looptijd van de verzekering hebben voorgedaan.
Bovendien moet het ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voor de verzekerde onzeker zijn geweest dat deze gebeurtenis zich zou voordoen.
Als bij een latere wijziging de dekking wordt uitge- breid, geldt voor de uitgebreidere dekking de wijzi- gingsdatum als het moment waarop de overeenkomst is gesloten.
ARTIKEL 3.2
DEKKINGSGEBIED
Van een ‘gedekte schade’ en een dienovereenkomstig recht op uitkering is alleen sprake wanneer de aan de schade ten grondslag liggende gebeurtenis, zoals hierna omschreven, zich heeft voorgedaan binnen het in de polis omschreven dekkingsgebied.
ARTIKEL 3.3
SCHADE AAN HET VAARTUIG / GEDEKTE GEBEURTE- NISSEN
De verzekering geeft de verzekeringnemer recht op een vergoeding voor verlies of beschadiging (hierna tezamen ook aangeduid als ‘schade’) van het vaartuig indien en voorzover deze schade het gevolg is van een van de hierna omschreven (gedekte) gebeurtenissen. Dit ongeacht of die gebeurtenis zich voordoet tijdens het varen of tijdens andere omstandigheden die verband houden met het bezit en gebruik van het vaartuig (zoals winterstalling, vervoer op een trailer, verblijf op een werf voor onderhoud/reparatie).
1 Brand en ontploffing
Brand en ontploffing, ongeacht of deze binnen of buiten het vaartuig is ontstaan.
2 Van buiten komend onheil
Een van buiten komend onheil, waaronder te verstaan: een gebeurtenis die ten opzichte van het vaartuig is te beschouwen als een plotselinge, onvoorziene inwerking van geweld.
Als een dergelijke oorzaak worden in ieder geval beschouwd:
– aanvaring;
– zinken;
– diefstal van (onderdelen van) het vaartuig met inbegrip van schade die ontstaat bij een poging tot diefstal;
– verduistering;
– kwaadwillige beschadiging (vandalisme).
3 Blaasvorming in polyester door xxxxxx
Osmose, voorzover deze leidt tot blaasvorming in polyester delen van het vaartuig en op voorwaarde dat de osmoseschade zich openbaart binnen drie jaar na de eerste tewaterlating van het vaartuig.
4 Eigen gebrek vaartuig
Van een eigen gebrek van het vaartuig is sprake bij een zodanige minderwaardige eigenschap van (een onderdeel van) het vaartuig dat het vaartuig of het betreffende onderdeel niet functioneert op een manier die normaal gesproken van (dat onder- deel van) het vaartuig mag worden verwacht.
Hetzelfde geldt wanneer de minderwaardige eigen- schap het gevolg is van een constructie- of een ontwerpfout.
Schade als gevolg van een eigen gebrek wordt vergoed op voorwaarde dat het eigen gebrek niet bekend was - of redelijkerwijs bekend kon zijn - bij de verzekeringnemer/belanghebbende(n) en voorts geen sprake is van een in artikel 4.4 of
4.5 omschreven, uitgesloten schade.
5 Eigen gebrek voortstuwingsinstallatie
Van een eigen gebrek van de voortstuwingsinstal- latie is sprake bij een zodanige minderwaardige eigenschap van (een onderdeel van) de voortstu- wingsinstallatie dat deze niet functioneert op een manier die normaal gesproken van (dat onderdeel van) de voortstuwingsinstallatie mag worden verwacht.
Hetzelfde geldt wanneer de minderwaardige eigen- schap het gevolg is van een constructie- of een ontwerpfout. Een eigen gebrek als gedekte
schade-oorzaak geldt zolang de betreffende voort- stuwingsinstallatie niet ouder is dan 10 jaar.
Schade als gevolg van een eigen gebrek wordt vergoed op voorwaarde dat het eigen gebrek niet bekend was - of redelijkerwijs bekend kon zijn - bij de verzekeringnemer/belanghebbende(n) en voorts geen sprake is van een in artikel 4.5 omschreven, uitgesloten schade.
ARTIKEL 3.4
SCHADE AAN DE INBOEDEL / GEDEKTE GEBEURTE- NISSEN
De verzekering geeft recht op een vergoeding voor verlies of beschadiging (hierna tezamen ook aange- duid als ‘schade’) van de inboedel indien en voorzo- ver deze schade het gevolg is van een van de hierna omschreven (gedekte) gebeurtenissen en voor ver- goeding van de schade geen beroep kan worden
gedaan op een andere verzekering.
Als rechthebbende geldt de eigenaar van de inboedel, mits deze de verzekeringnemer is of een persoon die zich ten tijde van de schadegebeurtenis met uitdruk- kelijke of stilzwijgende toestemming van de verzeke- ringnemer aan boord van het vaartuig bevindt.
1 Schade tijdens aanwezigheid in het vaartuig Als de inboedel zich aan boord van het vaartuig bevindt, gelden als gedekte gebeurtenissen:
– brand en ontploffing, ongeacht of deze binnen of buiten het vaartuig is ontstaan, en blikse- minslag;
– diefstal uit het vaartuig, maar alleen indien de ontvreemde inboedel zich bevond in een afge- sloten ruimte van het vaartuig en de diefstal mogelijk is geworden door braak aan die ruimte; deze voorwaarde is niet van toepassing bij diefstal of verduistering van het gehele vaartuig;
– enige het vaartuig treffende gebeurtenis als omschreven in artikel 3.3, indien die gebeur- tenis ook een voor vergoeding in aanmerking komende schade aan het vaartuig zelf tot gevolg heeft gehad.
2 Schade tijdens aanwezigheid elders
Voor de inboedel die door verzekeringnemer is aangeschaft voor gebruik aan boord maar zich tijdelijk daarbuiten bevindt, biedt de verzekering eveneens dekking indien de inboedel is opge- borgen in een deugdelijk afgesloten ruimte of in het woonhuis van verzekeringnemer.
De dekking geldt voor schade als gevolg van:
– brand, zelfontbranding, explosie, bliksem- inslag;
– diefstal, mits mogelijk geworden na braak aan de afgesloten ruimte of het woonhuis waarin de inboedel zich bevindt.
3 Schade tijdens transport van de inboedel
Voor tot de inboedel behorende zaken die zich in het kader van opslag dan wel transport van of naar het vaartuig elders bevinden, gelden als gedekte gebeurtenissen:
– brand, zelfontbranding, explosie, bliksem- inslag;
– diefstal, mits mogelijk geworden na braak aan de afgesloten ruimte (waaronder ook te verstaan het voertuig waarmee de inboedel wordt vervoerd van of naar het vaartuig) waarin de verzekerde zaken zich bevinden;
– een verkeersongeval waarbij het vervoermid- del is betrokken en zelf ook schade heeft op- gelopen.
4 Bijzondere regeling voor open zeilboten en sloepen Bij open zeilboten en sloepen geldt als mee- verzekerde inboedel ook de zich aan boord bevindende
– proviand,
– zaken bestemd voor het verpakken, bruikbaar houden en nuttigen van de proviand (zoals picknickmand, thermosfles, koelbox, servies- goed en bestek) en
– specifieke kleding voor gebruik bij slechte weeromstandigheden.
Schade aan of verlies van proviand wordt vergoed tot maximaal 350 euro per gebeurtenis.
Voor de overige omschreven, tot de verzekerde inboedel behorende, zaken wordt maximaal 750 euro vergoed.
In beide gevallen blijft een eventueel in de polis vermeld eigen risico buiten toepassing.
Een gebeurtenis naar aanleiding waarvan uitslui- tend schade aan de bedoelde inboedelzaken wordt vergoed, heeft geen invloed op de no-claim korting.
De aldus omschreven bijzondere regeling geldt voor gebeurtenissen die zich voordoen in de periode gelegen tussen 1 maart en 1 november van een kalenderjaar.
ARTIKEL 3.5
EXTRA VERGOEDINGEN
De verzekering geeft, voor zover nodig boven de maximale uitkering voor schade aan het schip en/of de inboedel, recht op vergoeding van de hierna omschreven kosten.
Als rechthebbende geldt de verzekeringnemer of andere, door verzekeringnemer uitdrukkelijk als belanghebbende aangewezen persoon of instantie.
1 Kosten ter voorkoming en vermindering van schade Vergoed worden de kosten van maatregelen die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering door of vanwege verzekeringnemer of een verze- kerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor, als de schade zich zou hebben voorgedaan, de verzekering dekking biedt. Hetzelfde geldt voor kosten die zijn gemaakt om een zodanige schade te beperken. Deze kosten worden vergoed tot maximaal het verzekerde bedrag dat - of de maximale vergoeding die - van toepassing is op de schade waarvoor de kosten ter voorkoming of vermindering zijn gemaakt.
2 Hulp- en berglonen
Vergoed worden de hulp- berglonen die na vooraf- gaand overleg met de maatschappij door de verze- keringnemer - of andere door de maatschappij erkende belanghebbende bij het vaartuig - zijn betaald ter voorkoming of vermindering van een gedekte schade. Indien voorafgaand overleg rede- lijkerwijs niet mogelijk was, zal de maatschappij achteraf vaststellen in hoeverre de betaalde kosten in redelijkheid zijn gemaakt ter voorkoming of vermindering van schade aan vaartuig en/of in- boedel en de aldus vastgestelde, redelijke kosten vergoeden.
3 Lichtings- en opruimingskosten
Indien het vaartuig als gevolg van een gedekte gebeurtenis zodanige schade heeft opgelopen dat de verzekeringnemer - of andere door de maat- schappij erkende belanghebbende bij het vaartuig
- op grond van een wettelijke bepaling/verorde- ning tot lichting of opruiming is verplicht, dan wel in overleg met de maatschappij tot lichting of op- ruiming is besloten, worden de daaraan verbonden kosten vergoed.
4 Kosten voor vervoer en bewaking
Indien het vaartuig als gevolg van een gedekte gebeurtenis zodanige schade heeft opgelopen dat het niet op eigen kracht de meest dichtbij gelegen herstelinrichting kan bereiken, worden de kosten vergoed die door de verzekeringnemer - of andere door de maatschappij erkende belanghebbende bij het vaartuig- zijn gemaakt voor noodzakelijk(e) vervoer en/of bewaking.
Het recht op vergoeding geldt voor zover er om- trent de noodzaak van vervoer en/of bewaking vooraf overleg met de maatschappij is geweest en de maatschappij het maken van de daaraan verbonden kosten heeft goedgekeurd. Indien voor- afgaand overleg redelijkerwijs niet mogelijk was, zal de maatschappij achteraf vaststellen in hoe- verre sprake is geweest van redelijke kosten en deze dienovereenkomstig vergoeden.
5 Kosten voor huren vervangend vaartuig
Indien het vaartuig na een gedekte schadegebeur- tenis niet meer kan worden gebruikt zonder een eerst, binnen twee dagen uit te voeren(nood)- reparatie, worden de kosten vergoed die verze- kerde na voorafgaand overleg met de maatschap- pij heeft gemaakt voor
– het huren van een vervangend vaartuig, ver- gelijkbaar met het verzekerde vaartuig, of
– het verblijf in een hotel of vergelijkbaar onder- komen, indien het vaartuig ten tijde van de schadegebeurtenis in gebruik is als vakantie- verblijf.
De vergoeding bedraagt maximaal 350 euro per dag en per schadegebeurtenis nooit meer dan 3500 euro.
ARTIKEL 3.6
WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
De verzekering dekt de aansprakelijkheid van de hierna omschreven verzekerden voor schade die tijdens de looptijd van de verzekering door of met het vaartuig is toegebracht aan personen en zaken, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.
Op deze dekking zijn voorts de volgende bepalingen van toepassing.
1 Verzekerden
Als verzekerden gelden:
– de verzekeringnemer, dan wel andere (rechts)persoon in de hoedanigheid van eige- naar van het vaartuig;
– de personen die zich met uitdrukkelijke of stil- zwijgende toestemming van de verzekering- nemer/ eigenaar aan boord van het vaartuig bevinden.
2 Verzekerde bedrag / Schadeafwikkeling
Per gebeurtenis wordt, voor alle betrokken verze- kerden tezamen, maximaal het op de polis vermelde, voor ‘aansprakelijkheid’ verzekerde bedrag uitgekeerd. De maatschappij heeft het recht de uitkering rechtstreeks af te wikkelen met de benadeelde(n); daarbij zullen de belangen van de verzekerde(n) in aanmerking worden genomen.
3 Kosten van verweer in een burgerlijk- of straf- proces
Zo nodig boven het verzekerde bedrag vergoedt de maatschappij naar aanleiding van een (gedekte) gebeurtenis in de zin van deze dekking: de kosten van verweer in een tegen de verzekerde aanhan- gig gemaakt burgerlijk en/of strafproces, mits de verzekerde zich in dat proces laat bijstaan door een door de maatschappij aangewezen raadsman. Onder kosten van verweer wordt eveneens ver- staan: de eventuele overige kosten die verbonden zijn aan de door of via de maatschappij verleende rechtsbijstand in een burgerlijk of strafproces.
Er bestaat geen recht op vergoeding van opge-
legde xxxxxx, afkoopsommen en (andere) met een strafproces samenhangende gerechtskosten.
4 Onderlinge aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid van de verzekerden ten opzichte van elkaar is uitsluitend gedekt ten aanzien van de door de betrokken verzekerde(n) geleden personenschade en bovendien voor zover voor vergoeding geen aanspraken uit andere hoofde mogelijk zijn.
Recht op schadevergoeding heeft alleen de recht- streeks bij de gebeurtenis betrokken natuurlijke persoon of diens nagelaten betrekkingen.
5 Uitsluiting voor zaken aan boord
Niet gedekt is de aansprakelijkheid voor schade aan zich aan boord bevindende zaken, ongeacht aan wie die zaken toebehoren.
6 Beperking bij ‘snel motorvaartuig’
Wanneer het vaartuig valt onder de categorie ‘snel motorvaartuig’ is de aansprakelijkheid van de door het vaartuig voortgetrokken waterskiër(s) gedekt op voorwaarde dat is voldaan aan de in artikel 4.7 omschreven (algemene) vereisten met betrekking tot de dekking voor een ‘snel motorvaartuig’ .
7 Voorschieten waarborgsom
Indien naar aanleiding van een gedekte schadege- beurtenis door de ter plaatse bevoegde overheid een borgsom wordt verlangd ter waarborging van de rechten van de benadeelde(n), zal de maat- schappij deze verstrekken tot een bedrag van ten hoogste 25.000 euro voor alle verzekerden tezamen.
De voor de schade aansprakelijke verzekerde(n) is (zijn) verplicht alle medewerking te verlenen om de maatschappij weer beschikking te doen krijgen over het verstrekte bedrag zodra de borgsom is vrijgegeven.
ARTIKEL 3.7
ONGEVALLENVERZEKERING VOOR OPVARENDEN
De verzekering geeft recht op een uitkering wanneer een verzekerde ten gevolge van een ongeval overlijdt, geheel of gedeeltelijk invalide wordt dan wel kosten voor geneeskundige behandeling heeft gemaakt. Op deze dekking zijn de volgende bepalingen van toepas- sing.
1 Ongeval/Verzekerden
Onder ongeval wordt verstaan: een gebeurtenis waaruit een medisch vast te stellen lichamelijk letsel ontstaat als rechtstreeks en uitsluitend gevolg van een onverwachts van buiten inwer- kend uitwendig geweld op het lichaam van de verzekerde.
Als verzekerde gelden de personen die zich op het moment dat zij door een ongeval worden getroffen met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verzekeringnemer/eigenaar aan boord van het vaartuig bevinden dan wel aan of van boord gaan.
2 Verzekerde bedragen/Rechthebbende De uit te keren bedragen zijn:
– 7500 euro bij overlijden als xxxx en rechtst- reeks ongevalsgevolg;
– 12.500 euro bij volledige (100%) blijvende functionele invaliditeit; bij een lager invalidi- teitspercentage wordt een dienovereenkomstig percentage van dit bedrag uitgekeerd;
– 2500 euro als maximale vergoeding voor de kosten verbonden aan noodzakelijke genees- kundige behandeling als gevolg van het ongeval; deze kosten worden uitsluitend vergoed indien en voor zover voor vergoeding daarvan geen beroep kan worden gedaan op een andere verzekering of voorziening.
De rechthebbende op uitkering is de verzekerde die door het ongeval is getroffen, met dien verstande dat bij overlijden wordt uitgekeerd aan de wettige erfgena(a)m(en) van de verzekerde, met uitzondering van de Staat.
3 Maximale uitkering per gebeurtenis
Indien naar aanleiding van een en dezelfde gebeurtenis - of reeks van met elkaar samenhan- gende gebeurtenissen - meer verzekerden door een ongeval zijn getroffen, dan geldt als maximale uitkering voor al die verzekerden tezamen 25.000 euro.
Toepassing van deze bepaling kan er toe leiden dat de aan iedere afzonderlijk verzekerde toekomende uitkering, zoals vastgesteld overeenkomstig de onder 2 vermelde regeling, naar evenredigheid wordt verminderd.
4 Toepassing voorwaarden Ongevallenverzekering Bij de afwikkeling van een beroep op de ongeval- lendekking zal de maatschappij voorts rekening houden met de desbetreffende bepalingen van de voorwaarden Ongevallenverzekering van Delta Lloyd. Deze voorwaarden worden op verzoek
aan verzekeringnemer toegezonden.
ARTIKEL 3.8
VAARTUIGENHULP
De verzekering geeft recht op de hierna omschreven hulpverlening en vergoedingen.
1 Juridische Verhaalservice
Indien zich tijdens de looptijd van de verzekering een gebeurtenis voordoet waardoor schade ontstaat aan het vaartuig, de inboedel en/of de opvarende(n), en een ander dan de verzekering- nemer, de eigenaar of (mede-)opvarende voor de schade aansprakelijk is, heeft de belanghebbende recht op juridische belangenbehartiging bij het verhalen daarvan.
Als voorwaarde geldt dat degene die de schade heeft geleden voor (volledige) vergoeding daarvan geen beroep kan doen op deze of enige andere verzekering.
De belangenbehartiging wordt uitgevoerd door deskundigen van de maatschappij tenzij met instemming van de maatschappij wordt overge- gaan tot inschakeling van een andere (externe) deskundige.
De daaraan verbonden kosten worden vergoed tot maximaal 2500 euro (per gebeurtenis voor alle verzekerden tezamen) voor zover uit ander hoofde geen aanspraak op vergoeding van deze kosten bestaat.
2 Repatriëring vaartuig en/of boottrailer
De maatschappij vergoedt de kosten verbonden aan vervoer van het vaartuig en/of de bijbeho- rende boottrailer naar de vaste ligplaats indien de maatschappij het maken van deze kosten vooraf heeft goedgekeurd. Hierbij geldt als vaste ligplaats de haven, jachtwerf of andere locatie waar het vaartuig zich normaliter bevindt als er niet mee
wordt gevaren. Indien voor het vaartuig van een dergelijke ligplaats geen gebruik is gemaakt in de periode van 12 maanden voorafgaande aan de gebeurtenis die aanleiding is tot een verzoek om repatriëring, zal de maatschappij in redelijkheid beoordelen of en in hoeverre de kosten voor repat- riëring naar een door of namens de verzekering- nemer aangewezen ligplaats worden vergoed.
Als voorwaarde voor het recht op vergoeding geldt voorts dat:
– het vaartuig tengevolge van een gedekte schade zodanig defect of beschadigd is geraakt dat het -ook door het ontbreken van de moge- lijkheid tot reparatie ter plaatse binnen een redelijke termijn- niet meer bruikbaar is als vervoermiddel of onderkomen;
– het motorrijtuig of daaraan gekoppelde boot- trailer waarmee het vaartuig wordt vervoerd zodanig beschadigd is geraakt dat verder vervoer daarmee - ook door het ontbreken van de mogelijkheid van (nood)reparatie ter plaatse binnen 5 werkdagen - niet mogelijk is;
– de als schipper/bestuurder aan te merken persoon tengevolge van ziekte of ongeval naar medisch inzicht niet in staat kan worden geacht om binnen een redelijke termijn na het uitval- len weer verantwoord als schipper/bestuurder te kunnen functioneren en evenmin in redelijk- heid van andere opvarenden kan worden verlangd dat zij die taak (tijdelijk) overnemen.
Als rechthebbende op vergoeding geldt degene aan wie de maatschappij vooraf toestemming tot het maken van deze kosten heeft gegeven.
3 Repatriëring opvarenden
De maatschappij vergoedt, tot maximaal 2500 euro per gebeurtenis, de kosten verbonden aan repatriëring van de opvarenden indien het vaar- tuig op het moment van een gedekte schadege- beurtenis wordt gebruikt als vakantieverblijf of als vervoermiddel naar en/of van de vakantiebe- stemming en een dergelijk gebruik vanwege de schadegebeurtenis - mede door het ontbreken van de mogelijkheid tot (nood)reparatie ter plaat- se binnen een redelijke termijn - niet meer moge- lijk is.
Als voorwaarde voor het recht op vergoeding geldt voorts dat:
– de schadegebeurtenis plaats heeft in een ander land dan het land van repatriëring;
– sprake is van repatriëring naar Nederland, België of Duitsland en het vaartuig aan het eind van de vakantiereis tevens naar de/een (vaste) ligplaats in één van deze landen zou terug- keren;
– er vooraf met de maatschappij overleg is ge- weest omtrent de noodzaak tot repatriëring en de wijze waarop deze geschiedt, voor zover een dergelijk overleg redelijkerwijs mogelijk was.
4 Bemiddeling bij onvoorzien tekort aan geld
Indien de verzekeringnemer - of andere persoon/- personen die op het moment van een gedekte schade gebruik maken van het vaartuig - als direct gevolg van die schadegebeurtenis in een situatie komt/komen te verkeren dat voor het normale gebruik van het vaartuig een tekort aan geldmid- delen is ontstaan, zal de maatschappij desgewenst bemiddelen bij het overmaken van voldoende geld.
De daaraan verbonden (overmakings)kosten zijn voor rekening van de maatschappij.
Zo nodig schiet de maatschappij de noodzakelijke geldelijke middelen voor, tot maximaal 5000 euro per gebeurtenis voor alle verzekerden tezamen. De maatschappij behoudt zich het recht voor om alleen dan tot bemiddeling en/of het verstrekken van een voorschot over te gaan wanneer er vol- doende waarborgen zijn omtrent de financiële draagkracht van de belanghebbende verzekerde(n). De verzekerde is verplicht om een voorschot zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden na de verstrekking ervan, aan de maat- schappij terug te betalen.
5 Bemiddeling bij toezending van onderdelen Indien naar aanleiding van een gedekte schade aan het vaartuig onderdelen nodig zijn voor repa- ratie van de schade ter plaatse, bemiddelt de maatschappij bij het verkrijgen en verzenden van die onderdelen.
De belanghebbende (verzekeringnemer of andere persoon die als schipper is aan te merken) heeft tevens recht op vergoeding van:
– de aan deze bemiddeling verbonden kosten;
– de kosten verbonden aan verzending van de onderdelen (ook eventuele douaneheffing).
6 Vergoeding van kosten wegens ongeval/ziekte Indien tijdens het gebruik van het vaartuig een opvarende (een persoon die zich met uitdrukke- lijke of stilzwijgende toestemming van de verzeke- ringnemer/ eigenaar aan boord van het vaartuig bevindt dan wel aan of van boord gaat) wordt getroffen door een ongeval of plotselinge ziekte en daardoor diens directe overbrenging naar een plaats voor (eerste) medische behandeling nood- zakelijk is, worden de aan die overbrenging verbonden kosten tot maximaal 2500 euro per ongevals-/ziektegebeurtenis vergoed. Rechthebbende op vergoeding is degene die daad- werkelijk verplicht is tot betaling van de hier bedoelde kosten, ook wanneer dit een ander is dan de door ongeval/ziekte getroffen opvarende. De maatschappij zal niet tot vergoeding overgaan indien en voor zover recht op vergoeding bestaat uit hoofde van enige andere verzekering of voor- ziening.
ARTIKEL 4
UITSLUITINGEN
In dit artikel wordt een aantal omstandigheden en (schade)situaties omschreven waaronder de maat- schappij zich met betrekking tot schade en/of kosten die ingevolge artikel 3 voor vergoeding in aanmerking komen, kan beroepen op een uitsluiting. De maat- schappij zal dit alleen doen wanneer er redelijkerwijs sprake is van een direct verband tussen die omstan- digheden/situatie en de betreffende schade en/of kosten.
Het beroep op een uitsluiting betekent dat de betref- fende schade en/of kosten niet - of niet volledig - worden uitgekeerd.
ARTIKEL 4.1
OPZET EN MERKELIJKE SCHULD
De uitsluiting geldt voor schade die de verzekerde met opzet of merkelijke schuld heeft veroorzaakt.
Hierbij zal de maatschappij de begrippen ‘opzet’ en ‘merkelijke schuld’ toepassen overeenkomstig de actuele visie die de Nederlandse rechtspraak hier- over heeft ontwikkeld.
ARTIKEL 4.2
ONVOLDOENDE ZORG
Van onvoldoende zorg is sprake bij:
1 achterstallig onderhoud
het nalaten van (het doen plegen van) de onder- houd- en controlewerkzaamheden die van de verzekeringnemer/belanghebbende verwacht mogen worden; ook het nalaten om een ‘eigen gebrek’ (zie artikel 3.3.4 en 3.3.5), waarmee de verzekeringnemer/- belanghebbende bekend is, te (laten) verhelpen of anderszins maatregelen te treffen om schade als gevolg van een bekend eigen gebrek te voorkomen, wordt beschouwd
als achterstallig onderhoud;
2 bestaande schade / ondeugdelijke reparatie
het niet (laten) repareren van bestaande schade aan het vaartuig; als bestaande schade wordt ook beschouwd de situatie dat een schade ondeugde- lijk is gerepareerd en dit voor de verzekering- nemer/belanghebbende bekend moet zijn;
3 onvoldoende preventie bij buitengebruik stelling het niet - of onvoldoende - treffen van maatre- gelen die van de verzekeringnemer/belangheb- bende verwacht mogen worden ter voorkoming van schade door blootstelling aan neerslag, vocht- inwerking en vorst gedurende de periode dat het vaartuig en de daarin aanwezige inboedel voor langere tijd buiten gebruik is; de jaarlijkse (winter)stalling is een voorbeeld van zo’n periode.
ARTIKEL 4.3
ONVOLDOENDE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN DIEFSTAL
Op deze uitsluiting zal in het algemeen een beroep mogelijk zijn bij het niet - of onvoldoende - treffen van maatregelen die van de verzekeringnemer/- belanghebbende verwachten mogen worden ter voor- koming van diefstal van het vaartuig, de daarin aan- wezige inboedel en de eventuele ander verzekerde objecten.
De uitsluiting is in ieder geval van toepassing wanneer niet is voldaan aan bepaalde preventiemaatregelen in de hierna omschreven gevallen.
1 Diefstalgevoelige vaartuigen Indien sprake is van
– een vaartuig met een lengte van zes meter of minder, en/of
– een open sloep,
dient de verzekeringnemer/belanghebbende het vaartuig tegen diefstal te beveiligen wanneer het onbeheerd is achtergelaten.
De vereiste beveiliging moet een verankering zijn die minimaal bestaat uit (de combinatie van):
– een kabel - al dan niet ommanteld - met een hardstalen kern van minimaal 10 millimeter;
– een of meer (hang)sloten van deugdelijke kwaliteit.
Van onbeheerd achterlaten is sprake wanneer het vaartuig zich zonder toezicht van de verzekering- nemer/belanghebbende op een andere locatie
bevindt dan in een deugdelijk afgesloten ruimte (zoals een loods, schuur, garage of botenhuis).
2 Vervoer van uitrusting/onderdelen van het vaartuig Bij het vervoer van en naar het vaartuig van zaken die tot de vaartuiguitrusting behoren (ook onder- delen van het vaartuig) wordt van de verzekering- nemer/belanghebbende extra zorg verwacht om diefstal van die zaken uit het vervoermiddel te voorkomen.
Aan de vereiste zorg is in ieder geval niet voldaan wanneer die zaken van buiten af zichtbaar in het onbeheerd achtergelaten vervoermiddel aanwezig zijn.
3 Diefstalgevoelige inboedel
Al naar gelang zich in het vaartuig tot de inboedel behorende zaken bevinden die gelet op de waarde daarvan als ‘diefstalgevoelig’ gelden (zoals niet vast in, op of aan het vaartuig gemonteerde audio- visuele- en computerapparatuur), wordt van de verzekeringnemer/belanghebbende extra zorg verwacht om diefstal daarvan bij het onbemand achterlaten van het vaartuig te voorkomen; indien mogelijk dienen dergelijke zaken van boord te worden meegenomen.
De van de verzekerde verlangde extra zorg geldt ook bij de dekking voor de inboedelzaken tijdens het vervoer van en naar het vaartuig; aan de vereiste zorg is in ieder geval niet voldaan wan- neer diefstalgevoelige zaken van buiten af zicht- baar in het onbeheerd achtergelaten vervoer- middel aanwezig zijn.
4 Diefstalpreventie buitenboordmotor
De eventueel meeverzekerde buitenboordmotor moet met een speciaal voor buitenboordmotoren ontwikkeld slot, gericht op diefstalpreventie, aan het vaartuig bevestigd zijn.
5 Diefstalpreventie bij trailervervoer
Wanneer gebruikt wordt gemaakt van een trailer dient deze gedurende de tijd dat er geen direct toezicht is van de verzekerde - of van degene die van de trailer gebruik maakt - tegen diefstal te zijn beveiligd met minimaal een disselslot en een wiel- klem. Het nalaten van deze maatregel leidt niet alleen tot toepassing van de uitsluiting ten op- zichte van het vaartuig dat zich op de trailer bevond, maar ook ten opzichte van de trailer, indien deze is meeverzekerd. De uitsluiting is in dat geval ook van toepassing wanneer alleen sprake is van diefstal van de trailer.
ARTIKEL 4.4
NIET HECHTENDE VERFLAAG / DELAMINATIE
Deze uitsluiting heeft betrekking op:
– het ‘bladderen’ of anderszins loslaten van verf of een verflaag, ongeacht de mate waarin sprake is van een fout in het verfsysteem;
– delaminatie, waaronder te verstaan: onvoldoende onderlinge hechting van materiaallagen waaruit de scheepsromp en eventuele andere delen van het vaartuig, zoals het dek, zijn opgebouwd;
ARTIKEL 4.5
SLIJTAGE EN ANDERE GELEIDELIJK INWERKENDE OMSTANDIGHEDEN
Deze uitsluiting heeft betrekking op:
– schade bestaande uit de gevolgen van slijtage, behalve wanneer als direct gevolg van de slijtage sprake is van brand, ontploffing of aanvaring;
– schade die bestaat uit of het gevolg is van de (geleidelijke) inwerking van vocht, lucht of een bodem-, lucht- of waterverontreiniging; deze uitsluiting geldt niet voor de inwerking van een plotseling opgetreden bodem-, lucht- of waterver- ontreiniging en de verzekerde de inwerking daarvan op het vaartuig (en op eventuele andere verzekerde zaken) redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen;
– het verteren/aantasten van metaal door galvani- sche corrosie of elektrolyse.
ARTIKEL 4.6
VERHUUR, PERSONENVERVOER, AFWIJKEND GEBRUIK EN GEBRUIK IN STRIJD MET DE WET
Deze uitsluiting heeft betrekking op schade ontstaan terwijl het vaartuig:
– wordt verhuurd;
– wordt gebruikt voor charterdoeleinden;
– wordt gebruikt voor personenvervoer tegen betaling;
– wordt gebruikt voor andere doeleinden dan de maatschappij op grond van de informatie die bij het aangaan van de verzekering - of bij latere wijziging - door of namens de verzekeringnemer is verstrekt, mocht verwachten;
– wordt gebruikt voor deelneming aan een (poging tot een) misdrijf dan wel een andere activiteit in strijd met de wet.
ARTIKEL 4.7
BIJZONDERE UITSLUITING ‘SNEL MOTORVAARTUIG’
Wanneer het vaartuig valt onder de categorie ‘snel motorvaartuig’ gelden de volgende bepalingen.
1 Persoon van tenminste 18 jaar aanwezig
Er is geen dekking voor gebeurtenissen tijdens het varen indien niet is voldaan aan het vereiste dat
er tenminste één persoon van 18 jaar of ouder aan boord is die verantwoordelijk is voor de wijze van varen.
2 Extra vereisten bij het voorttrekken van water- skiërs
Tijdens het voorttrekken van een (of meer) water- skiër(s) geldt als voorwaarden voor dekking bovendien dat zich aan boord een tweede persoon bevindt van tenminste 14 jaar oud, die toezicht houdt op de waterskier en de skilijn.
ARTIKEL 4.8
MOLEST / ATOOMKERNREACTIE
Tenslotte geldt een uitsluiting voor iedere schadege- beurtenis die direct verband houdt met molest of kernreactie.
1 Molest
Onder molest wordt het volgende verstaan:
– Gewapend conflict: elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of al- thans de een de ander, gebruikmakend van militaire machtsmiddelen, bestrijden.; hier- onder wordt mede verstaan het gewapend optreden van een Vredesmacht van de Ver- enigde Naties;
– Burgeroorlog: een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van een zelfde staat.
– Opstand: georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat gericht tegen het openbaar gezag.
– Binnenlandse onlusten: min of meer georgani- seerde gewelddadige handelingen, op verschil- lende plaatsen zich voordoend binnen een staat.
– Oproer: een min of meer georganiseerde plaatselijke beweging, gericht tegen het open- baar gezag.
– Muiterij: een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enig gewapende macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
2 Atoomkernreactie
Hieronder wordt verstaan: iedere atoomkernre- actie, onverschillig hoe deze is ontstaan en waar deze zich heeft voorgedaan.
ARTIKEL 5
VERPLICHTINGEN / VERLIES VAN RECHTEN
ARTIKEL 5.1
VERPLICHTINGEN BIJ WIJZIGING VAN LIGPLAATS
Wanneer sprake is van een vaste ligplaats anders dan in Nederland, België of Duitsland, is de verzekering- nemer verplicht dit aan de maatschappij te melden. De maatschappij heeft het recht de verzekering te beëindigen wanneer de (nieuwe) ligplaats naar haar oordeel een risicoverzwaring betekent en de verzeke- ringnemer niet akkoord gaat met de eventueel door de maatschappij voorgestelde nieuwe condities waarop voortzetting van de verzekering mogelijk is.
ARTIKEL 5.2
VERPLICHTINGEN BIJ EIGENDOMSOVERDRACHT
De verzekeringnemer is verplicht de maatschappij mededeling te doen van eigendomsoverdracht (zoals verkoop) van het vaartuig. De dekking eindigt in ieder geval direct vanaf het moment dat de verzekering- nemer geen belang meer bij het vaartuig heeft, ongeacht of daarvan tijdig mededeling is gedaan.
De maatschappij heeft tevens het recht de verzeke- ring te beëindigen, tenzij wordt overeengekomen (of bij melding van de overdracht reeds overeengekomen) dat de verzekering ten gunste en ten name van de nieuwe eigenaar wordt voortgezet.
ARTIKEL 5.3
VERPLICHTINGEN BIJ SCHADE
1 Schademeldingsplicht
Zodra verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde op de hoogte is of behoort te zijn van een gebeurtenis die voor de maatschappij tot een uitkeringsplicht kan leiden, is hij verplicht die ge- beurtenis zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is te melden.
2 Schade-informatieplicht
Verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen een redelijke termijn aan de maatschappij alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor de maatschappij van belang
zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen.
3 Medewerkingsplicht / Plicht om schade te voor- komen en te verminderen
Verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht hun volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de belangen van de maat- schappij zou kunnen benadelen. Dit betekent voorts de plicht om bij de verwezenlijking van een gebeurtenis waarvoor de verzekering dekking biedt, of het ophanden zijn daarvan, binnen rede- lijke grenzen alle maatregelen te nemen die tot voorkoming of vermindering van schade kunnen leiden.
4 Aangifte bij de politie
Bij schade die het gevolg is van het onrechtmatig handelen van een of meer personen, geldt de ver- plichting daarvan aangifte te doen bij de politie. Onder onrechtmatig handelen wordt ook diefstal of een poging daartoe verstaan.
ARTIKEL 5.4
VERLIES VAN RECHTEN
1 Sanctie bij niet nakomen verplichtingen
Aan deze verzekering kunnen geen rechten wor- den ontleend indien verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een of meer van de hier- boven genoemde verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de maatschappij heeft benadeeld.
2 Sanctie bij opzet tot misleiding
Elk recht op uitkering komt te vervallen, indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde de schademeldings- en/of de schade-informatie- verplichting niet is nagekomen met het opzet de maatschappij te misleiden, tenzij de misleiding deze sanctie niet rechtvaardigt.
3 Niet-tijdige melding terrorismeschade
Bij schadegebeurtenissen die verband houden met terrorisme geldt dat elk recht op schadevergoeding vervalt als de melding niet is gedaan binnen twee jaar nadat de NHT heeft beslist of er sprake is van een terrorismeschade (zie voorts artikel 2.10 en artikel 6.7).
ARTIKEL 6
SCHADE
ARTIKEL 6.1
INSCHAKELING EXPERTS
De vaststelling van schade en/of kosten geschiedt in onderling overleg of door een door de maatschappij ingeschakelde expert. Indien een dergelijke afwikke- ling niet mogelijk is, heeft de verzekerde het recht ook zelf, voor eigen rekening, een expert in te scha- kelen.
Wanneer op basis van de bevindingen van beide experts geen overeenstemming omtrent de schade- vaststelling - of over de toedracht - wordt bereikt, benoemen de betrokken experts een derde expert die binnen de grenzen van de voorgaande taxaties een bindende uitspraak doet.
De kosten verbonden aan het verkrijgen van een der- gelijk bindend advies worden door de maatschappij gedragen.
ARTIKEL 6.2
ALGEMENE REGELING BIJ REPARATIE VAN SCHADE
Bij schadevaststelling en schaderegeling op basis van reparatie heeft de maatschappij het recht uitkering van de vastgestelde vergoeding op te schorten zolang de schade niet of niet deugdelijk is gerepareerd.
Indien sinds vaststelling van de schade een jaar is verstreken zonder dat sprake is van deugdelijke repa- ratie, wordt de schade afgewikkeld door uitkering van de helft van het vastgestelde schadebedrag, tenzij in overleg een andere regeling wordt overeen gekomen. Deze regeling geldt ook bij schade aan de eventueel meeverzekerde trailer.
ARTIKEL 6.3
SCHADEREGELING VAARTUIG
1 Schaderegeling op basis van reparatie
Wanneer reparatie mogelijk is en geen sprake is van totaal verlies, vergoedt de maatschappij de aan reparatie verbonden kosten. Bij vervanging van onderdelen wordt geen aftrek toegepast voor veronderstelde verbetering wegens ‘nieuw voor oud’, tenzij sprake is van vervanging van:
– (dek)zeilen, buiskappen en andere daarmee vergelijkbare onderdelen;
– een buitenboordmotor die op het moment van de schade ouder is dan 3 jaar;
– onderdelen die al vóór de schadegebeurtenis beschadigd blijken als gevolg van slijtage zo- als bedoeld in artikel 4.5.
De (restant)waarde van noodzakelijkerwijs ver- vangen onderdelen wordt wel op de vergoeding in mindering gebracht.
2 Schaderegeling op basis van totaal verlies
De uit te keren schadevergoeding wordt vastge- steld op basis van totaal verlies indien:
– reparatie niet mogelijk is;
– ondanks de mogelijkheid tot reparatie daar- toe niet wordt overgegaan;
– sprake is van diefstal/verduistering van het gehele vaartuig.
Bij totaal verlies wordt de vergoeding vastgesteld op het verschil tussen de waarde van het vaartuig direct vóór de schadegebeurtenis (de dagwaarde) en de waarde direct daarna (de restantwaarde). Afwikkeling op basis van totaal verlies kan er niet toe leiden dat meer wordt uitgekeerd dan het voor reparatie benodigde bedrag.
3 Waardegarantie bij schade binnen 3 jaar
Indien binnen drie jaar na de aanschafdatum van het vaartuig sprake is van een totaal verlies schade, geldt als dagwaarde de aanschafwaarde van het vaartuig zoals vermeld op een (originele) aankoopnota, afgegeven door een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven watersportbedrijf of jachtmakelaar.
4 Extra uitkering bij aanschaf nieuw vaartuig Indien de verzekerde naar aanleiding van totaal
verlies overgaat tot aanschaf van een ander vaar- tuig, bestaat recht op een extra uitkering indien en voor zover de aanschafprijs meer bedraagt dan het voor uitkering in aanmerking komende schadebe- drag. De extra uitkering bedraagt maximaal 10% van de dagwaarde van het (verzekerde) vaartuig, met dien verstande dat de uit te keren vergoeding
niet meer dan 110% van het verzekerde bedrag zal zijn. Verzekerde dient de aanschaf van het ver- vangende vaartuig alsmede de hoogte van de ver- schuldigde en betaalde aanschafprijs aan te tonen.
5 Betekenis verzekerde bedrag / Eigen risico /BTW De overeenkomstig de voorgaande bepalingen vastgestelde schadevergoeding, verminderd met een eventueel op de polis aangegeven eigen risico, wordt uitgekeerd tot maximaal het voor het vaar- tuig verzekerde bedrag, tenzij door toepassing van artikel 6.3.4 recht bestaat op een uitkering boven het verzekerde bedrag (maximaal 110%).
De vergoeding is exclusief BTW indien:
– dit blijkens de polis of daarbij behorende clausule is overeengekomen, en/of
– de verzekeringnemer xxxxxxx van het vaar- tuig recht heeft op vooraftrek BTW.
6 Lager eigen risico bij schadevrij varen
Bij toepassing van het eigen risico wordt rekening gehouden met een of meer (opeenvolgende) scha- devrije verzekeringsjaren direct voorafgaande aan het jaar waarin de schadegebeurtenis zich voor- doet, in die zin dat het eigen risico voor ieder zo- danig schadevrij jaar met 20% wordt verminderd. Hierbij geldt dat:
– het bedrag waarmee het op de polis vermelde eigen risico in totaal kan worden verminderd maximaal 1250 euro bedraagt, en
– minimaal een eigen risico ten bedrage van 100 euro van toepassing blijft.
Al naar gelang er na het jaar waarin de hiervoor bedoelde schadegebeurtenis plaats vond wederom sprake is van een of meer schadevrije verzeke- ringsjaren, wordt het voordeel bij een volgende schade opnieuw toegepast. (In artikel 7.3.5 is vermeld wat onder een schadevrij verzekerings- jaar wordt verstaan).
7 Geen eigen risico bij schade aan bijboot
Bij een schadegebeurtenis waardoor uitsluitend schade aan de bij het vaartuig behorende bijboot (zie artikel 2.3) is ontstaan, wordt het eventuele eigen risico niet toegepast.
ARTIKEL 6.4
SCHADEREGELING INBOEDEL
1 Nieuwwaarde-/dagwaarderegeling
Bij schade aan de inboedel wordt het verschil ver- goedt tussen de nieuwwaarde van de beschadigde zaken direct vóór de schadegebeurtenis vermin- derd met de restantwaarde. Indien echter repa- ratie mogelijk is voor een lager bedrag (ook wan- neer in dit bedrag eventuele waardevermindering is begrepen) wordt dat lagere bedrag vergoed.
Bij de schaderegeling wordt in plaats van de nieuwwaarde de dagwaarde van de beschadigde zaken in aanmerking genomen indien:
– de waarde direct vóór de schadegebeurtenis (dagwaarde) minder is dan 40 % van de nieuwwaarde;
– sprake is van zaken met een antiquarische of zeldzaamheidswaarde.
Onder nieuwwaarde wordt verstaan: de aankoop- prijs die ten tijde van de schadegebeurtenis geldt voor zaken van dezelfde soort en kwaliteit als de beschadigde zaken.
Onder dagwaarde wordt verstaan: de nieuwwaar- de als zojuist omschreven, onder aftrek van een
bedrag voor waardevermindering gebaseerd op ouderdom, slijtage en staat van onderhoud van de beschadigde zaken.
2 Betekenis verzekerde bedrag / Eigen risico
De overeenkomstig de voorgaande bepaling vast- gestelde schadevergoeding, verminderd met een eventueel eigen risico, wordt uitgekeerd tot maxi- maal het voor de inboedel verzekerde bedrag.
3 Bijzondere uitkeringsmaxima
Bij regeling van inboedelschade gelden voorts de volgende bijzondere uitkeringsmaxima:
– 500 euro per gebeurtenis voor zich aan boord bevindende bijzondere sportuitrusting (zoals sporthengels, waterski’s, duikuitrusting, wet- suits);
– 500 euro per gebeurtenis voor zich aan boord bevindende zaken die zijn meegenomen ten behoeve van andere activiteiten dan het varen; golfuitrusting en fietsen worden in ieder geval als dergelijke zaken beschouwd.
Bij toepassing van een bijzonder uitkerings- maximum wordt een eventueel eigen risico niet toegepast.
ARTIKEL 6.5
SCHADEREGELING VOORTSTUWINGSINSTALLATIE
1 Onderscheid tussen reparatie en totaal verlies Wanneer reparatie mogelijk is vergoed de maat- schappij de aan reparatie verbonden kosten tot maximaal de waarde van de voortstuwingsinstal- latie direct vóór de schadegebeurtenis (de dagwaarde). Wanneer de voortstuwingsinstallatie door de reparatie in een aanmerkelijk betere staat is komen te verkeren, houdt de maatschappij zich het recht voor een redelijke aftrek toe te passen wegens veronderstelde verbetering. Wanneer reparatie niet mogelijk is (ook: bij diefstal/ver- duistering) wordt de vergoeding vastgesteld op het verschil tussen de waarde van de voortstu- wingsinstallatie direct vóór de schadegebeurtenis (de dagwaarde) en de waarde direct daarna (de restantwaarde). Er wordt echter nooit méér uitge- keerd dan het voor reparatie benodigde bedrag.
2 Betekenis verzekerde bedrag / Eigen risico / BTW Als op de polis een verzekerd bedrag voor de voortstuwingsinstallatie is vermeld, wordt de over- eenkomstig de voorgaande bepaling vastgestelde vergoeding uitgekeerd tot maximaal dat bedrag. Het de verzekeringnemer toekomende bedrag wordt uitgekeerd onder inhouding van het eigen risico, voor zover van toepassing.
Voor vergoeding van de BTW gelden dezelfde regels als in dit artikel vermeld onder ‘Schade- regeling vaartuig’
ARTIKEL 6.6
EIGENDOMSOVERDRACHT BIJ DIEFSTAL
Bij diefstal/verduistering van het vaartuig en/of de verzekerde inboedel wordt tot uitkering van de vast- gestelde schadevergoeding overgegaan na het ver- strijken van een redelijke termijn waarbinnen de terugverkrijging van de verdwenen zaken nog mocht worden verwacht en tevens nadat de verzekerde op verzoek van de maatschappij de eigendom van deze zaken aan haar heeft overgedragen.
ARTIKEL 6.7
BEPERKTE VERGOEDING BIJ TERRORISMESCHADE
Bij schade als gevolg van gebeurtenissen die (direct of indirect) verband houden met:
– terrorisme of preventieve maatregelen
– handelingen of gedragingen ter voorbereiding van terrorisme of preventieve maatregelen
geldt dat de schadevergoeding door de maatschappij kan worden beperkt tot het bedrag van de uitkering die de maatschappij, overeenkomstig de toepassing van het Uitkeringsprotocol (de officiële aanduiding luidt: ‘Protocol afwikkeling claims) ontvangt van de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden NV (NHT). De NHT beslist of er sprake is van een terrorismeschade. Op vergoeding kan niet eerder aanspraak worden gemaakt dan na deze beslissing en de bekendmaking van het bedrag van de vergoeding.
De volledige tekst van het uitkeringsprotocol is ver- krijgbaar bij de maatschappij of te raadplegen op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 7
PREMIE
ARTIKEL 7.1
PREMIEBETALING
1 Premie verschuldigd per premievervaldatum De premie, waarin begrepen de kosten en de assurantiebelasting, is bij vooruitbetaling op de premievervaldatum verschuldigd. Deze datum wordt altijd op het betalingsverzoek vermeld.
2 Gevolg van wanbetaling bij aanvangspremie Indien verzekeringnemer de aanvangspremie, dat is de eerste premie die na het sluiten van de verzekering verschuldigd wordt, niet uiterlijk op de dertigste dag na ontvangst van het betalings- verzoek betaalt of weigert te betalen, wordt zonder dat een aanmaning door de maatschappij is vereist geen dekking verleend ten aanzien van alle gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden nadat 30 dagen sinds de ingangsdatum zijn ver- streken.
Onder aanvangspremie wordt mede verstaan de premie die de verzekeringnemer in verband met een tussentijdse wijziging van de verzekering verschuldigd wordt.
3 Gevolg van wanbetaling bij volgende premies Indien verzekeringnemer de tweede en/of volgende premietermijnen, dan wel de vervolg- premie weigert te betalen, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die na de voor die premie geldende vervaldag hebben plaatsgevonden.
Indien verzekeringnemer de tweede en/of volgende premietermijnen, dan wel de vervolg- premie niet tijdig betaalt, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vanaf de vijftiende dag nadat de maatschappij de verzekeringnemer na de vervaldag schriftelijk heeft aangemaand en betaling is uitgebleven.
Onder vervolgpremie wordt mede verstaan de premie die de verzekeringnemer bij stilzwijgende verlenging van de verzekering verschuldigd wordt.
4 Herstel dekking bij betaling achteraf
Ook al wordt de dekking wegens wanbetaling opgeschort of beëindigd, de verzekeringnemer blijft verplicht de premie te voldoen.
De dekking wordt weer van kracht voor gebeur- tenissen die hebben plaatsgevonden na de dag waarop hetgeen de verzekeringnemer verschul- digd is, voor het geheel, dus inclusief alle tot dan toe onbetaald gebleven opeisbare premieter- mijnen, door de maatschappij is ontvangen.
ARTIKEL 7.2
PREMIERESTITUTIE
Behalve bij opzegging wegens opzet de maatschappij te misleiden, wordt bij tussentijdse beëindiging resti- tutie verleend voor reeds betaalde premie die betrek- king heeft op de periode na de datum van beëindi- ging. De omvang van de premierestitutie wordt naar billijkheid vastgesteld.
ARTIKEL 7.3
NO-CLAIM
1 Korting voor schadevrij varen
Met ingang van elk nieuw verzekeringsjaar wordt op de op het polisblad genoemde jaarpremie een korting verleend van:
– 10% na één schadevrij verzekeringsjaar;
– 15% na twee opeenvolgende schadevrije verzekeringsjaren;
– 20% na drie opeenvolgende schadevrije verzekeringsjaren;
– 25% na vier opeenvolgende schadevrije verzekeringsjaren;
– 30% na vijf opeenvolgende schadevrije verzekeringsjaren;
– 35% na zes of meer opeenvolgende schadevrije verzekeringsjaren.
2 Terugval bij schade
Bij een gemelde schade wordt de no-claim korting als volgt teruggebracht:
– van 35% naar 25%
– van 30% naar 20%
– van 25% naar 15%
– van 20% naar 10%
– van 15% of minder naar 0%
Bij twee schaden in één verzekeringsjaar valt de no-claimkorting naar 0% terug behoudens ‘no- claimbescherming’.
3 Geen terugval, ondanks schade
Een gemelde schade heeft echter geen invloed op de no-claim korting indien:
– de maatschappij geen schadevergoeding ver- schuldigd is (ongeacht eventuele door hem gemaakte kosten);
– de maatschappij de gehele door hem uitge- keerde schadevergoeding heeft verhaald of deze niet (geheel) heeft kunnen verhalen tengevolge van een tussen verzekeringsmaat- schappijen gesloten schaderegelingsovereen- komst of tengevolge van wettelijke bepalingen, die de vergoedingsplicht van een schuldige partij beperken;
– uitsluitend sprake is van schade aan de meeverzekerde bijboot (zie artikel 2.3).
4 No-claim bescherming
Bij één schademelding in een jaar waaraan drie
schadevrije jaren zijn vooraf gegaan, blijft de op dat moment van kracht zijnde no-claim korting gehandhaafd per eerstkomende premieverval- datum. Bij een tweede schade valt de no-claim korting terug alsof sprake is van één schademel- ding.
5 Betekenis schadevrij verzekeringsjaar
Onder een schadevrij verzekeringsjaar wordt verstaan een periode van twaalf maanden vanaf de laatste premievervaldatum waarin de met de maatschappij gesloten verzekering onafgebroken van kracht is geweest en waarin geen schade werd aangemeld.
ARTIKEL 8
HERZIENING VAN PREMIE EN VOORWAARDEN
De maatschappij heeft het recht de premie en/of voorwaarden voor verzekeringen van dezelfde soort als deze verzekering te herzien en deze verzekering tussentijds aan de nieuwe premie en/of voorwaarden aan te passen.
De maatschappij zal verzekeringnemer van tevoren schriftelijk in kennis stellen van de aanpassing.
Tot 30 dagen na de aanpassingsdatum heeft verze- keringnemer het recht de aanpassing schriftelijk te weigeren, indien deze leidt tot hogere premie en/of voorwaarden die voor hem nadeliger zijn.
Indien verzekeringnemer van dit recht gebruik maakt eindigt de verzekering op de datum waarop de aan- passing is gaan gelden.
ARTIKEL 9
GELDIGHEIDSDUUR EN OPZEGMOGELIJKHEDEN
ARTIKEL 9.1
CONTRACTDUUR VAN DE VERZEKERING
De verzekering heeft een op het polisblad vermelde contractduur en wordt telkens stilzwijgend met een zelfde termijn verlengd.
ARTIKEL 9.2
OPZEGMOGELIJKHEDEN VOOR DE MAATSCHAPPIJ
De verzekering eindigt door een schriftelijke opzeg- ging door de maatschappij:
1 Tegen het einde van de op het polisblad vermelde contractduur, met inachtneming van een opzeg- gingstermijn van twee maanden
2 Indien de verzekeringnemer de verschuldigde premie weigert te betalen of niet tijdig betaalt. In geval van niet tijdige betaling van de vervolg- premie echter uitsluitend indien de maatschappij de verzekeringnemer na de premievervaldag vruchteloos tot betaling heeft aangemaand.
De verzekering eindigt op de in de opzeggings- brief genoemde datum; die datum zal bij niet tijdige betaling van de vervolgpremie niet eerder zijn dan een datum die twee maanden na de dagtekening van de opzeggingsbrief ligt.
3 Binnen twee maanden na de ontdekking dat de verzekeringnemer de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering niet is nagekomen en verzekeringnemer daarbij heeft gehandeld met het opzet de maatschappij te misleiden dan wel de maatschappij de verzekering bij kennis van de
ware stand van zaken niet zou hebben gesloten. De verzekering eindigt op de in de opzeggings- brief genoemde datum.
4 Na een schademelding, indien
– de opzeggingsbrief is verzonden uiterlijk op de 30e dag nadat de maatschappij de verzeke- ringnemer schriftelijk een definitief standpunt over de afwikkeling van de schade heeft laten weten, en
– de maatschappij eerder aan de verzekering- nemer een brief heeft gestuurd met een waar- schuwing wegens een ongunstig schadeverloop.
De maatschappij zal hierbij een opzegtermijn van tenminste twee maanden in acht nemen.
ARTIKEL 9.3
OPZEGMOGELIJKHEDEN VOOR DE VERZEKERING- NEMER
De verzekering eindigt door een schriftelijke opzeg- ging door verzekeringnemer:
1 Tegen het einde van de op het polisblad vermelde geldigheidsduur met inachtneming van een opzeg- termijn van tenminste twee maanden.
2 Binnen één maand na ontvangst van de medede- ling van de maatschappij houdende een wijziging van premie- en of voorwaarden ten nadele van verzekeringnemer en/of verzekerde. De verzeke- ring eindigt op de dag waarop de wijziging volgens de mededeling van de verzekeraar ingaat, maar niet eerder dan een maand na de datum van dagtekening van bedoelde mededeling.
3 Binnen twee maanden nadat de maatschappij tegenover verzekeringnemer een beroep op de niet-nakoming van de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering heeft gedaan.
De verzekering eindigt op de datum die in de opzeggingsbrief is vermeld of bij gebreke daar- van op de datum van dagtekening van de opzeg- gingsbrief.
4 Na een schademelding, indien
– de opzeggingsbrief is verzonden uiterlijk op de 30e dag nadat de maatschappij de verzeke- ringnemer schriftelijk een definitief standpunt over de afwikkeling van de schade heeft laten weten, en
– de maatschappij al eerder aan de verzekering- nemer een brief heeft gestuurd met een waar- schuwing wegens een ongunstig schadeverloop.
De verzekeringnemer dient hierbij een opzegter- mijn van tenminste twee maanden in acht te nemen.
ARTIKEL 9.4
SCHORSING VAN DE VERZEKERING
De verzekering kan op verzoek van de verzekering- nemer worden geschorst indien na eigendomsover- dracht in de zin van artikel 5.2 geen ander pleziervaartuig ter verzekering is aangeboden en door de maatschappij geaccepteerd. Er is tevens sprake van schorsing na totaal verlies van het vaartuig in de zin van artikel 6.3.2.
Schorsing heeft tot gevolg dat:
– de dekking van de verzekering in ieder geval van- af de schorsingsdatum eindigt en weer van kracht
wordt nadat daarover binnen 60 maanden na de schorsingsdatum met de maatschappij overeen- stemming is bereikt;
– de reeds betaalde premie voor de periode na de ingangsdatum van de schorsing wordt verrekend met de premie die door verzekeringnemer ver- schuldigd is - of zal worden - nadat de dekking weer van kracht is geworden.
De aldus bedoelde ‘onverdiende’ premie vervalt aan de maatschappij wanneer de termijn van 60 maanden is verstreken zonder dat de dekking weer van kracht is geworden. Tevens eindigt de verzekering in dat geval.