MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 9644
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 28-09-2001, nr. 188
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST THUISZORG
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van het Overleg Arbeidsvoorwaarden Thuiszorg namens de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) en Branche- belang Thuiszorg Nederland (BTN) als partijen te ener zijde mede namens ABVAKABO FNV, CFO CNV-bond, NU’91 en LAD als par- tijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst Thuiszorg, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2001 CAO96442001
CAO2031 1
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 2002 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Thuiszorg, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:
Algemeen gedeelte CAO
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
In deze CAO wordt verstaan onder:
a. Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek;
b. Werkgever: de privaatrechtelijke organisatie, als bedoeld in artikel 2 van deze CAO;
c. Werknemer: degene die als werknemer in de zin van het Burgerlijk Wetboek een arbeidsovereenkomst met de werkgever is aangegaan;
d. Werkervaringsplaats-werknemer: degene die op grond van/in het kader van de Kaderregeling Arbeidsinpassing of de Wet Inschakeling Werkzoekenden een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft gesloten met de werkgever;
e. Instelling/inrichting: het zelfstandig optredend organisatorisch sa- menwerkingsverband van werkgever, werknemers en andere betrok- kenen, dat zich ten doel stelt gezinsverzorging en/of kruiswerk en/of kraamzorg en/of entadministratie en/of thuiszorg te verrichten;
f. Overleg Arbeidsvoorwaarden Thuiszorg (OAT):
het geen rechtspersoonlijkheid bezittende overleg tussen enerzijds:
– werknemersorganisaties, te weten: XXXXXXXX, vakbond aangesloten bij de FNV,
CFO, CNV-bond voor Overheid, Zorgsector en Verzelfstandigde Overheidsinstellingen,
LAD, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband, NU’91, Nieuwe Unie ’91,
en anderzijds:
– werkgeversorganisaties, te weten:
de LVT, de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg, BTN, Branchebelang Thuiszorg Nederland;
g. Xxxxxxx: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maand- of periodesalaris, exclusief de in de hoofdstukken III, IV, VI, VII en XII genoemde vergoedingen en/of toelagen en exclusief de vakantietoeslag;
h. Periode: een aaneengesloten tijdvak van vier weken;
i. Arbeidsduur: de – met inachtneming van deze CAO – tussen werk-
2
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
xxxxx en werknemer overeengekomen tijd waarin arbeid wordt ver- richt, waarbij inbegrepen:
– met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
reis- en wachttijden die hun oorzaak vinden in de door de werk- gever opgedragen werkzaamheden inclusief de door gebroken diensten veroorzaakte extra reistijd;
– het houden van spreekuren;
– het noodzakelijk bijwonen van de direct uit de werkzaamheden voortvloeiende vergaderingen;
– opleiding of bijscholing als bedoeld in artikel 43;
reistijd verbonden aan werkzaamheden buiten de plaats van tewerk- stelling en/of het werkgebied aan het begin en/of het einde van het werk, voorzover deze reistijden meer bedragen dan de voor de werk- nemer gebruikelijke reistijden van het woon-/werkverkeer; werkoverleg;
j. Plaats van tewerkstelling: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggende deel van de gemeente, waar het gebouw staat waarin of van waaruit de werknemer normaliter de functie uitoefent dan wel kantoor houdt;
k. Werkgebied: het gebied zoals dat is vastgesteld in de individuele arbeidsovereenkomst;
l. Relatiepartner: een persoon met wie de werknemer een affectieve relatie heeft en met wie hij – met het oogmerk duurzaam samen te leven – op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huis- houding voert. Bloedverwanten van de werknemer tot en met de derde graad worden niet als relatiepartner aangemerkt;
m. Vakantiekracht: degene die tijdens de vakanties werkzaamheden ver- richt in een dienstverband van niet langer dan 60 werkdagen per kalender-/periodejaar;
n. Inval-/oproepkracht:
– diegene, die een overeenkomst met de werkgever heeft en zich beschikbaar heeft gesteld om op afroep van de werkgever op arbeidsovereenkomst te komen werken maar niet verplicht is om aan deze oproep gehoor te geven; alsmede
– diegene, die met de werkgever een zogenaamd nul-uren contract heeft gesloten;
o. Uurloon: het jaarsalaris gedeeld door 1878, waarbij het jaarsalaris wordt berekend als twaalf maal het (onafgeronde) maandsalaris;
p. Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector: de door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 1995 uitgevaardigde regeling ter stimulering van de werkgelegenheid in de zorgsector voor langdurig werklozen;
3
q. In deze CAO gelden alle begrippen die betrekking hebben op perso- nen die in de mannelijke vorm gesteld zijn ook voor vrouwen;
r. Pauze: een onderbreking van de werkzaamheden met rust als hoofd- kenmerk en met een duur van maximaal 1 uur, tenzij werknemer en werkgever een langere maximumduur overeenkomen;
s. Vervalt met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001: Woon-/werkverkeer:
– bij werknemers met een vast werkadres: de dagelijkse reis van de woning naar het vaste werkadres en weer terug;
– bij werknemers met wisselende werkadressen: gerekend per dienst (zoals omschreven in artikel 13) de reis tussen de woning en het eerste werkadres alsmede de reis tussen het laatste werkadres en de woning.
t. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001 en met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001 verletterd tot s:
Werkoverleg: het periodiek gezamenlijk overleg tussen de leiding- gevende(n) en de overige werknemers per organisatorische eenheid van een instelling over arbeidsorganisatie, arbeidsomstandigheden, verzuimbeleid en de in dat verband geldende verantwoordelijkheden van werkgever en werknemer. Het werkoverleg betreft niet het over- leg over individuele cliënten.
Artikel 2
Werkingssfeer
De CAO is van toepassing op in Nederland gevestigde privaatrechtelijke instellingen, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, voor gezinsverzor- ging en/of kruiswerk en/of kraamzorg en/of entadministratie en/of thuis- zorg, die al dan niet met winstoogmerk voornamelijk bij cliënten thuis hulp bieden op één of meer van de volgende gebieden:
– hulp van verplegende, verzorgende en/of huishoudelijke aard in ver- band met ziekte, ouderdom, handicap;
– kraamzorg;
– ouder- en kindzorg;
– gezondheidsvoorlichting, -opvoeding en preventie;
– hulp van persoonlijke/begeleidende aard.
Artikel 3
Minimum- en maximumregeling
1. Van de bepalingen van deze CAO mag niet worden afgeweken, noch in voor de werknemer gunstige zin noch in voor de werknemer ongunstige zin.
2. De met deze CAO en de uitvoeringsregelingen in strijd zijnde bepa- 4
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
lingen in werkinstructie, huisregels of andere tussen werkgever en werknemer(s) overeengekomen regelingen zijn nietig.
3. In afwijking van het in lid 1 gestelde kan in voor de werknemer gun- stige zin van de bepalingen van deze CAO worden afgeweken in een in het kader van artikel 52 opgesteld sociaal plan, waarover in het fusie-overlegorgaan overeenstemming is bereikt.
4. In afwijking van het in lid 1 gestelde kan in voor de werknemer gun- stige of ongunstige zin van de bepalingen van deze CAO worden afgeweken bij toepassing van artikel 37a, nadat daarover overeen- stemming tussen werkgever en ondernemingsraad is bereikt.
Artikel 4
Geen of gedeeltelijke toepassing van de CAO
1. De bepalingen van de CAO kunnen door partijen bij de CAO op een daartoe strekkend verzoek van de werkgever met instemming van de ondernemingsraad geheel of gedeeltelijk niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsverhouding tussen een werkgever en al zijn werknemers dan wel een gedeelte van zijn werknemers, indien deze werkgever tevens valt onder de werkingssfeer van een andere CAO, zulks in overleg met partijen bij deze andere CAO.
2. Om voor een dergelijke ontheffing in aanmerking te komen, dient ten minste aan de volgende criteria te worden voldaan:
– de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers dienen voldoende gewaarborgd te zijn;
– deze arbeidsvoorwaarden mogen over het algemeen geen min- dere aanspraken aan de werknemers verlenen dan voor hen zou- den voortvloeien uit de toepasselijkheid van deze CAO.
Artikel 5
Relatiepartner
1. De bepalingen van deze CAO en de bijbehorende uitvoerings- regelingen die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatie- partner als bedoeld in artikel 1 sub l, mits is voldaan aan het gestelde in lid 2 van dit artikel en voorzover dat wettelijk mogelijk is.
5
2. Een relatiepartner kan pas als zodanig worden erkend nadat de werk- nemer hetzij bij indiensttreding hetzij bij het ontstaan van de affec- tieve relatie een mede door de relatiepartner ondertekende schrifte- lijke verklaring aan de werkgever heeft overlegd, waaruit blijkt dat sprake is van een affectieve relatie als bedoeld in artikel 1 sub l. De werknemer is verplicht bij beëindiging van de affectieve relatie hier- van direct de werkgever in kennis te stellen.
3. Als aan het gestelde in lid 2 is voldaan wordt de relatiepartner als gezinslid aangemerkt. Overal waar deze CAO van aan- en bloedver- wanten van de werknemer spreekt worden daaronder mede begrepen aan- en bloedverwanten van de relatiepartner van de werknemer.
Artikel 6
Detachering
1. De werkgever kan een detacheringsovereenkomst uitsluitend aan- gaan met instemming van de werknemer.
2. Bij een detachering blijft de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer in stand.
3. Een afschrift van de detacheringsovereenkomst dient aan de arbeids- overeenkomst van de werknemer te worden gehecht.
Artikel 7
Werkervaringsplaats-werknemer
1. De bepalingen van de CAO zijn onverkort van toepassing op een werkervaringsplaats-werknemer, met uitzondering van:
– artikel 8
– artikel 9
– artikel 87 en Uitvoeringsregeling N Wachtgeld.
2. Bij de indiensttreding van een werkervaringsplaats-werknemer dient de werkgever de volgende regels in acht te nemen:
a. bij de indiensttreding mag geen sprake zijn van verdringing van een reeds bestaande arbeidsplaats dan wel van invulling van een reeds voorziene arbeidsplaats. Dat wil zeggen dat het moet gaan om een arbeidsplaats die zonder gebruikmaking van de Wet Inschakeling Werkzoekenden niet tot stand zou zijn gekomen;
b. de werkervaringsplaats kan zowel een in de CAO geregelde, als een hierin niet-geregelde functie betreffen;
c. met de werkervaringsplaats-werknemer wordt een arbeidsover- eenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van één jaar afgeslo- ten;
6
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
d. de volgens de XXX xxxxxxxx salariëring vindt onverkort toepas- sing ten aanzien van een werkervaringsplaats-werknemer;
e. de werkgever stelt een begeleidingsplan op dat waarborgen biedt voor een reële training en begeleiding van de werkervaringsplaats- werknemer, ter bevordering van diens mogelijke doorstroming naar een reguliere arbeidsplaats. In dit plan wordt in ieder geval voorzien in de aanwijzing van een vaste begeleider die met de begeleiding van de werkervaringsplaats-werknemer is belast;
f. de werkgever neemt de inspanningsverplichting op zich om de werkervaringsplaats-werknemer bij voldoende geschiktheid, na het verstrijken van de hierboven onder c genoemde periode van een jaar, door te laten stromen naar een reguliere arbeidsplaats binnen zijn instelling, indien de personeelsformatie van de instel- ling dit toelaat.
HOOFDSTUK II
ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 8
Inhoud arbeidsovereenkomst
1. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en gewijzigd. De werkgever draagt zorg dat beide partijen binnen twee weken na het sluiten of wijzigen van de overeenkomst een door beide partijen ondertekend exemplaar ontvangen van de arbeidsovereenkomst of de wijziging daarvan.
2. De arbeidsovereenkomst vermeldt:
a. de naam, de vestigingsplaats en het adres van de werkgever, als- mede de naam (namen) van degene(n), die namens de werkgever de arbeidsovereenkomst tekent (tekenen);
b. de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum, de woonplaats en de nationaliteit van de werknemer;
c. de plaats van tewerkstelling en/of het werkgebied waar of van waaruit bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst de werk- zaamheden worden verricht;
d. de verplichting tot verhuizing of de ontheffing daarvan;
e. de datum van het aangaan van de arbeidsovereenkomst en het in dienst treden;
f. of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde dan wel voor be-
7
paalde tijd is aangegaan. In het laatste geval wordt uitdrukkelijk de grond daarvoor vermeld;
g. de proeftijd in de zin van het Burgerlijk Wetboek artikel 7:652, indien zulk een proeftijd is overeengekomen;
x. xx xxxxxxx, die door de werknemer zal worden vervuld;
i. de arbeidsduur en de wijze waarop de werktijden geregeld zijn; eenzijdige wijziging van de arbeidsduur is niet mogelijk;
j. het aanvangssalaris en de salarisschaal;
k. de datum van de periodieke verhoging overeenkomstig de Uitvoeringsregeling A Salariëring, artikel 3, lid 2;
l. het aantal uren vakantieverlof bij het ingaan van de arbeidsover- eenkomst;
m. nevenfuncties als bedoeld in artikel 44 lid 1 bij indiensttreding;
n. eventuele bijzondere bepalingen, regelingen, afspraken en ver- plichtingen, die van toepassing zijn;
q. verklaring van de werknemer van de ontvangst van een exem- plaar van het pensioenreglement, dan wel een verklaring van de werknemer dat hij hiervan kennis kan dragen;
r. verklaring van de werknemer van de ontvangst – op diens ver- zoek van de statuten en het huishoudelijk reglement van de werk- gever;
s. verklaring van de werknemer van de ontvangst van een regle- ment van de ondernemingsraad, indien dit lichaam is ingesteld;
t. verklaring van de buitenlandse werknemer van de ontvangst op diens verzoek – van een arbeidsovereenkomst in zijn landstaal;
u. de wederzijdse opzegtermijn, voorzover afwijkend van artikel 86, lid 1;
v. de eventuele verplichting tot het volgen van een opleiding of bij- scholing ingevolge artikel 43;
x. xx voorwaarden waaronder een eventuele detachering van de werknemer bij een andere werkgever geschiedt.
3. Met ingang van 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
In leerarbeidsovereenkomsten in het kader van de beroeps- begeleidende leerweg van het OCenW-opleidingsstelsel worden de volgende (aanvullende) elementen vermeld:
a. verklaring dat na diplomering een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zal gelden in de functie waarvoor de opleiding heeft plaatsgevonden;
b. een omschreven procedure bij arbeidsrechtelijke geschillen en geschillen in de verhouding tussen de leerling, de instelling als leerbedrijf, en het opleidingsinstituut, al dan niet onder verwij- zing naar bestaande geschillenregelingen;
c. de mogelijkheid van tussentijdse beëindiging van de leer- arbeidsovereenkomst;
d. de van toepassingverklaring van een terugbetalingsregeling con- form artikel 38 e.
8
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 8a
Proeftijd
Werkgever en werknemer kunnen een proeftijd overeenkomen. Deze beslaat maximaal twee maanden, ongeacht of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangegaan.
Artikel 9
Duur arbeidsovereenkomst
1. Een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde of voor onbepaalde tijd.
2. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mag niet langer dan voor maximaal één jaar worden aangegaan, tenzij sprake is van:
x. tijdelijke vervanging wegens het volgen van een opleiding, door ziekte, militaire dienst of tewerkstelling als gewetensbezwaarde militaire dienst van een andere werknemer;
b. werkzaamheden met een kennelijk tijdelijk karakter.
3. a. Wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aan- gegaan in de in lid 2 van dit artikel onder a genoemde gevallen, bedraagt de maximale duur – inclusief eventuele verlengingen – 2,5 jaar.
b. Wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aan- gegaan in de in lid 2 van dit artikel onder b genoemde gevallen, is de duur gelijk aan de duur van de overeengekomen werkzaam- heden.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een leerling- kraamverzorgende na het verstrijken van de termijn van één jaar worden verlengd met maximaal 12 maanden, indien de opleiding binnen de termijn van één jaar niet met goed gevolg is afgerond.
5. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd samenloopt met een leerovereenkomst bedraagt de duur, in afwijking van het be- paalde in lid 2, maximaal de duur van de leerovereenkomst.
6. Indien een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbe- paalde tijd wordt belast met de uitvoering van een project, waarvan
9
de financiering van tijdelijke aard is, kan ter vervanging van deze werknemer met een andere werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden aangegaan voor de duur van dit project, zulks in afwijking van het bepaalde in lid 2.
7. Indien een arbeidsovereenkomst, die voor bepaalde tijd is aangegaan door werkgever en werknemer na het verstrijken van deze bepaalde tijd stilzwijgend wordt voortgezet, wordt zij geacht vanaf dat tijdstip voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
8. Indien een arbeidsovereenkomst, die voor bepaalde tijd is aangegaan na het verstrijken van deze bepaalde tijd door partijen voor bepaalde tijd wordt voortgezet, dienen ten aanzien van deze voortzetting(en) de maximumtermijnen als bedoeld in dit artikel onverkort in acht te worden genomen en wel met dien verstande dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts mogelijk is indien en voorzover de gezamenlijke duur van het tijdvak waarover de arbeids- overeenkomst aanvankelijk is aangegaan en de termijn(en) waarmee zij is voortgezet geen overschrijding inhoudt van de van toepassing zijnde maximumtermijn.
9. Wanneer meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsover- eenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 31 dagen, waarbij door samentelling van die opeenvolgende arbeidsovereenkomsten de van toepassing zijnde maximumtermijn niet wordt overschreden, dan worden de vierde en de daarop vol- gende arbeidsovereenkomst(en) eveneens geacht te zijn aangegaan voor bepaalde tijd.
Artikel 9a
Inval-/oproepkrachten gezinsverzorging
1. Dit artikel geldt uitsluitend voor de werknemers met een uitvoerende functie in de gezinsverzorging, zijnde de functies Thuishulp A, Verzorgingshulp B, Verzorgende C, Verzorgende D, Gespecialiseerd Verzorgende E, Medewerker Dagverzorging en Medewerker Activiteitenbegeleiding.
2. Het aantal uren dat door inval-/oproepkrachten binnen één instelling wordt gewerkt, wordt uitgedrukt in uren beperkt tot maximaal 2,4% van het totaal aantal uren dat in een periodejaar in die uitvoerende functies wordt gewerkt.
3. Aan de inval-/oproepkracht wordt, telkens wanneer een beroep op hem wordt gedaan, minimaal een arbeidsovereenkomst van drie onafgebroken uren aangeboden.
10
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK III
ARBEIDSDUUR, WERKTIJDEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE VERGOEDINGEN
Artikel 10
Arbeidsduur
1. De tussen werkgever en werknemer overeen te komen arbeidsduur wordt uitgedrukt in een gemiddeld aantal uren per week, dat is afge- leid van een totaal aantal uren per jaar.
2. Deze arbeidsduur is bij een volledig dienstverband gemiddeld 36 uur per week.
3. Werkgever en werknemer kunnen in afwijking van lid 2 overeenko- men dat, gelet op het solistisch karakter van de uitgeoefende functie in samenhang met de voortgang van de werkzaamheden, een arbeids- duur geldt die hoger ligt dan gemiddeld 36 uur per week met een maximum van gemiddeld 40 uur per week.
4. De arbeidsduur van de werknemer die op 31 december 1998 bij de werkgever in dienst is, blijft met ingang van 1 januari 1999 ongewij- zigd, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.
Artikel 12
Werktijden algemeen
1. Met inachtneming van de tussen werkgever en werknemer overeen- gekomen arbeidsduur en de toepassing van artikel 13 stelt de werk- gever – na overleg met de werknemer – de werktijden vast, al dan niet in de vorm van roosters.
2. Tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
De werkgever meldt de vastgestelde werktijden ten minste tien etma- len van tevoren aan de werknemer. Na overleg tussen werkgever en werknemer kan van de vastgestelde werktijden worden afgeweken.
2. Met ingang ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001: De werkgever meldt de vastgestelde werktijden ten minste tien etma- len van tevoren aan de werknemer. Na overleg tussen werkgever en
11
werknemer kan van de vastgestelde werktijden worden afgeweken. Voor kraamverzorgenden wordt bij de toepassing van dit lid uitge- gaan van vastgestelde werkdagen in plaats van vastgestelde werktij- den.
3. Tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
Voor kraamverzorgenden kan de werkgever volstaan met een globaal schema van te werken dagen, waarvan na overleg tussen werkgever en werknemer kan worden afgeweken.
3. Met ingang ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001: Bij toepassing van roosters, zoals bedoeld in artikel 13 lid 2 sub d, dienen de werktijden ten minste één maand van tevoren bij de werk- nemer bekend te zijn. Voor kraamverzorgenden wordt hierbij uitge- gaan van te werken dagen in plaats van werktijden. Na overleg tus- sen werkgever en werknemer kan van vastgestelde roosters worden afgeweken.
4. Bij de regeling van de werktijden wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de levensbeschouwing van de werknemer. De werk- nemer krijgt de gelegenheid de plichten te vervullen die voortvloeien uit de bij zijn levensbeschouwing behorende feestdagen.
Artikel 13
Randvoorwaarden bij de inrichting van de werktijden
Bij de inrichting van de werktijden gelden in samenhang met artikel 10 en 12 en met gebruikmaking van de mogelijkheden die de Arbeidstijden- wet en het daarop gebaseerde Arbeidstijdenbesluit bieden de volgende randvoorwaarden:
1. Waar in dit artikel het begrip ,,dienst’’ wordt gehanteerd, is bedoeld hetgeen de Arbeidstijdenwet daaronder verstaat, te weten: een aan- eengesloten tijdruimte waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee op grond van die wet geldende opeenvolgende onafge- broken rusttijden.
Waar in dit artikel het begrip ,,(werk-)overleg’’ wordt gehanteerd is bedoeld al het overleg dat de uitvoerende werkzaamheden onder- steunt.
2. a. tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
de werknemer werkt per 13 kalenderweken maximaal gemiddeld 36 uur per week, dan wel maximaal gemiddeld 37 uur per week indien artikel 10 lid 4 wordt toegepast; indien artikel 10, lid 3 van toepassing is, werkt de werknemer per 13 kalenderweken maxi- maal gemiddeld 40 uur per week; bovendien geldt dat gemeten
12
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
over 4 kalenderweken maximaal gemiddeld 45 uur per week wordt gewerkt;
a. met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001: de werknemer werkt per 13 kalenderweken maximaal gemiddeld 36 uur per week, dan wel maximaal gemiddeld 37 uur per week indien artikel 10 lid 4 wordt toegepast; indien artikel 10, lid 3 van toepassing is, werkt de werknemer per 13 kalenderweken maxi- maal gemiddeld 40 uur per week; bovendien geldt dat gemeten over 4 kalenderweken maximaal gemiddeld 45 uur per week wordt gewerkt; indien gebruik wordt gemaakt van roosters, geldt in plaats van genoemd tijdvak van 13 kalenderweken een tijdvak van 26 weken;
b. de werknemer werkt per dienst maximaal 10 uur;
c. voor de werknemer met een geringere arbeidsduur dan gemid- deld 36 uur per week geldt bovendien dat de werktijden zodanig worden ingericht dat bij inzet van de werknemer per dienst mini- maal 3 uur aaneengesloten werkzaamheden worden verricht en dat per 13 kalenderweken maximaal op 65 dagen wordt gewerkt; gelet op de samenstelling van het cliëntenaanbod kan het nood- zakelijk zijn dat het minimum aantal aaneengesloten uren per dienst niet op 3 maar op 2 wordt gesteld; het minimum aantal uren van 3, respectievelijk 2 geldt niet voorzover de werkzaam- heden (werk-)overleg betreffen.
d. tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
de voor de werknemer geldende gemiddelde arbeidsduur per week wordt zodanig in werktijden omgezet, dat dit gemiddelde per blok van maximaal 13 opeenvolgende weken wordt bereikt, tenzij afspraken zijn gemaakt als bedoeld onder sub e;
d. met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001: de voor de werknemer geldende gemiddelde arbeidsduur per week wordt zodanig ingericht, dat dit gemiddelde per blok van maximaal 13 weken wordt bereikt, met dien verstande, dat per blok ten hoogste 20 teveel of te weinig gewerkte uren kunnen worden overgeheveld naar een volgend tijdvak van maximaal 13 weken, naast de mogelijkheid als bedoeld onder sub e;
in afwijking hiervan kan bij toepassing van roosters de gemid- delde arbeidsduur per week zodanig worden ingericht, dat dit gemiddelde per blok van maximaal 26 weken wordt bereikt, in welk geval er geen uren naar een volgend tijdvak kunnen worden overgeheveld, afgezien van de mogelijkheid als bedoeld onder sub e;
e. werkgever en werknemer kunnen schriftelijk vast te leggen af- spraken maken over een zodanige inrichting van de werktijden
13
dat de gemiddelde arbeidsduur per 13 weken als bedoeld onder sub a en sub c wordt overschreden tot een maximum van gemid- deld 40 uur per week, waardoor met die overschrijding corres- ponderende vrije tijd wordt opgespaard die ofwel op een later tijdstip wordt opgenomen dan wel op een later tijdstip in salaris wordt uitbetaald;
f. voor de werknemer die jonger is dan 18 jaar zijn de navolgende leden 4 tot en met 6 niet van toepassing, maar gelden de standaardbepalingen van de Arbeidstijdenwet.
3. De werknemer heeft ten minste 21 vrije weekeinden per jaar; tijdens deze vrije weekeinden mag geen bereikbaarheidsdienst worden op- gedragen.
Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001: Op deze bepaling zijn twee uitzonderingsmogelijkheden:
– de werknemer die uitsluitend in weekeinden werkt, heeft ten minste 13 vrije zondagen per 52 weken;
– de overige werknemers kunnen er op verzoek van de werkgever voor kiezen om in plaats van ten minste 21 vrije weekeinden, ten minste 13 vrije zondagen per 52 weken te hebben; de werknemer kan deze keus met een opzegtermijn van twee maanden of twee periodes intrekken.
4. Indien de werknemer arbeid verricht in nachtdienst zoals gedefini- eerd in de Arbeidstijdenwet (een dienst waarin de uren tussen 00.00 uur en 06.00 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen) gelden de vol- gende aanvullende regels:
a. de minimum rust na een nachtdienst die eindigt na 02.00 uur is 14 uur (1 per periode van 7 24 uur in te korten tot 8 uur);
b. de minimum rust bedraagt 48 uur na een reeks van ten minste 3 en ten hoogste 6 achtereenvolgende nachtdiensten indien deze eindigen vóór of op 02.00 uur en in andere gevallen na een reeks van ten minste 3 en ten hoogste vijf achtereenvolgende nacht- diensten;
c. de maximum arbeidstijd per nachtdienst bedraagt 9 uur;
d. de maximum arbeidstijd per 13 weken bedraagt gemiddeld 36 uur per week, dan wel maximaal gemiddeld 37 uur per week indien artikel 10 lid 4 wordt toegepast; indien artikel 10 lid 3 van toepassing is, bedraagt de gemiddelde arbeidsduur maximaal gemiddeld 40 uur per week;
e. het maximum aantal nachtdiensten bedraagt 28 per 13 weken en 52 per 13 weken indien de nachtdiensten vóór of op 02.00 uur eindigen.
5. Indien de werknemer arbeid verricht in overwerk gelden de volgende aanvullende regels:
de werknemer werkt per dienst maximaal 12 uur, per week maximaal
14
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
54 uur en per periode van 13 achtereenvolgende weken maximaal gemiddeld 40 uur per week.
6. Indien de werknemer zijn arbeid geheel of gedeeltelijk in nachtdienst verricht en bovendien overwerk verricht, bedraagt de arbeidstijd per nachtdienst maximaal 10 uur en de totale arbeidstijd per 13 achter- eenvolgende weken maximaal gemiddeld 40 uur per week.
7. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat indien de werkne- mer van 18 jaar of ouder meer dan 5,5 uur arbeid per dienst verricht, deze arbeid wordt afgewisseld door een pauze van ten minste een half uur aaneengesloten, welke pauze mag worden gesplitst in twee pauzes. Voor de werknemer met een leeftijd beneden 18 jaar geldt hetzelfde, met dien verstande dat als norm niet 5,5 uur, maar 4,5 uur van toepassing is.
8. Bij de inrichting van de werktijden kan de werkgever per dag één breuk toepassen, tenzij de werknemer instemt met meerdere breuken. Als breuk wordt beschouwd een onderbreking van het werk zonder dat de tussenliggende tijd werktijd of een pauze is; bij toepassing van de mogelijkheid van één of meer breuken per dag, geldt dat de werk- nemer per dag minimaal twee maal twee uur aaneengesloten wordt ingezet. Het minimum van twee uur geldt niet voorzover de werk- zaamheden (werk-)overleg betreffen.
De kosten, verbonden aan het na een breuk heen en weer reizen tus- sen woon- en werkplaats worden aan de werknemer vergoed over- eenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen (met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001 Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding).
9. Voor de inrichting van de werktijden van kraamverzorgenden bevat Uitvoeringsregeling F Wachtdienst Kraamverzorgenden aanvullende bepalingen inzake wachtdiensten.
10. Voor kraamverzorgenden geldt voorts dat bij de inrichting van de werkzaamheden, rekening houdend met de voor de kraamzorg gel- dende afwijkingsmogelijkheid van artikel 5:3, lid 2 van de Arbeids- tijdenwet, de volgende patronen voor de ,,wekelijkse onafgebroken rust’’ kunnen worden toegepast:
– in een aaneengesloten tijdruimte van 11 maal 24 uur een onafge- broken rust van ten minste 72 uur;
15
– ofwel een onafgebroken rust volgens de normen van artikel 5:3 van de Arbeidstijdenwet.
Tijdens de op grond hiervan geldende periodes van onafgebroken rust mag geen bereikbaarheidsdienst of wachtdienst worden opgedra- gen.
De werkgever kan gebruikmaken van de in dit lid genoemde afwijkingsvariant van de Arbeidstijdenwet mits hij voor die toepassingsmogelijkheid de instemmingsprocedure heeft gevolgd, die is opgenomen in artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden.
11. De beperkende bepalingen van lid 8 zijn niet van toepassing op werknemers die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend werkzaamheden verrichten tijdens de avond (vanaf 20.00 uur), de nacht en de week- einden.
12. Aan de werknemer die 55 jaar of ouder is mag tegen zijn wil geen overwerk, werk tijdens inconveniënte uren, bereikbaarheidsdienst en slaapdienst worden opgedragen.
Artikel 14
Overwerk
1. Overwerk is de arbeid die de werknemer in opdracht van de werk- gever verricht en waarmee de voor de werknemer geldende gemid- delde arbeidsduur per week, gemeten over een tijdvak van 13 weken, wordt overschreden in verband met een incidentele onvoorziene wij- ziging van omstandigheden of indien de aard van de arbeid inciden- teel een dergelijke afwijking noodzakelijk maakt.
2. De vergoeding voor overwerk wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling B Overwerk.
Artikel 15
Inconveniënte uren
1. Inconveniënte uren zijn de uren waarin de werknemer in opdracht van de werkgever arbeid verricht, indien deze uren vallen op:
– op maandag tot en met vrijdag vóór 07.00 uur en vanaf 20.00 uur;
– op zaterdag;
– op zondagen, alsook feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 31 (met ingang van 1 januari 2002 artikel 32 lid 5).
2. De vergoeding voor het verrichten van werkzaamheden gedurende inconveniënte uren wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling C Toelage inconveniënte uren.
16
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 16
Bereikbaarheidsdienst
1. Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan dat de werknemer zich in opdracht van de werkgever gedurende bepaalde uren in zijn vrije tijd bereikbaar dient te houden voor spoedopdrachten van onvoor- ziene aard.
2. De vergoeding voor bereikbaarheidsdienst wordt vastgesteld over- eenkomstig de bepalingen van Uitvoeringsregeling D Bereikbaar- heidsdienst.
Artikel 17
Slaapdienst
1. Onder slaapdienst wordt verstaan het door de werknemer in opdracht van de werkgever in de nabijheid van cliënten slapen met de bedoe- ling om in voorkomende acute situaties aanwezig te zijn om hulp te kunnen bieden.
2. De door de werknemer in slaapdienst doorgebrachte tijd wordt voor 30% beschouwd als arbeidsduur in de zin van artikel 1, sub i. De werknemer heeft over deze uren aanspraak op het salaris behorend bij de door hem beklede functie.
HOOFDSTUK IV
SALARIËRING
Artikel 23
Salaris
1. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld volgens Uitvoerings- regeling A Salariëring.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 worden werknemers die tij- dens de vakanties werkzaamheden als vakantiekracht verrichten, in een dienstverband van niet langer dan 60 werkdagen per kalender-/
17
periodejaar, gesalarieerd volgens het minimumloon, c.q. het mini- mumjeugdloon.
3. De werkgever deelt zo spoedig mogelijk gespecificeerd en schrifte- lijk een wijziging in het salaris van de werknemer mee.
4. De werknemer dient uiterlijk twee dagen voor het einde van de kalendermaand of salarisperiode over zijn salaris en uiterlijk in de maand of periode volgend op het ontstaan van een aanspraak op een toeslag op het salaris, hierover te kunnen beschikken.
5. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De inval-/oproepkracht waarmee een nul-urencontract is overeenge- komen, heeft, na verloop van de eerste zes maanden van een derge- lijk contract, geen recht op loondoorbetaling tijdens de perioden waarin hij door de werkgever niet is opgeroepen om werkzaamheden te verrichten, zulks conform het bepaalde in artikel 7:628, lid 7, van het Burgerlijk Wetboek. Recht op loondoorbetaling bestaat evenmin in het geval van een min-maxcontract, waarbij het eventueel boven- minimale aantal te werken uren naar analogie van een nul- urencontract wordt toegepast en de werknemer niet is opgeroepen om tijdens de bovenminimale uren werkzaamheden te verrichten. Indien zich voorafgaand aan of tijdens een periode waarvoor de werknemer al is opgeroepen een buiten de werknemer gelegen on- voorziene omstandigheid voordoet, waardoor de werknemer geen werkzaamheden kan verrichten, is de hiervoor bedoelde uitsluiting van loondoorbetaling niet van toepassing. Deze bepaling laat onver- let hetgeen terzake voor de eerste zes maanden van de arbeidsover- eenkomst al dan niet is bepaald in de individuele arbeidsovereen- komst, zulks conform het bepaalde in artikel 7:628, lid 5, van het Burgerlijk Wetboek.
6. Geen salaris is verschuldigd over de tijd, gedurende welke de werk- nemer in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werk- zaamheden te verrichten. Dit wordt de werknemer schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld.
7. In afwijking van lid 4 kan aan de werknemer met wie een arbeids- overeenkomst is aangegaan voor een wisselend aantal uren per week een voorschot worden betaald dat ten minste 75% beloopt van het te verwachten salaris.
Artikel 24
Toeslag coördinerende taken
1. De werkgever kan per team met één of meer werknemers met een uitvoerende functie overeenkomen dat naast de reguliere taken ook
18
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
coördinerende taken worden verricht onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende. Dit dient schriftelijk in de arbeidsovereenkomst te worden vastgelegd.
2. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De werknemer met een uitvoerende functie met wie is overeengeko- men dat deze in combinatie met zijn functie coördinerende taken ver- richt wordt een toelage toegekend van f 158,25/€ 71,81 bruto per periode. Bij toepassing van maandsalarissen zijn deze bedragen f 171,97/€ 78,04 bruto.
3. a. Onder coördinerende taken wordt verstaan:
de verantwoordelijkheid voor een efficiënte en effectieve dage- lijkse planning van de werkzaamheden en inzet van werknemers; dit kan onder andere omvatten:
– het aanpassen van planning in geval van ziekmeldingen van collega’s en acute hulpsituaties bij cliënten;
– het verzorgen van een dagelijkse telefoondienst voor cliënten (15 à 30 minuten);
– het informeren van de cliënt bij wijziging van de planning;
– het doorgeven van xxxxxxxxxxxxx van collega’s aan de personeelsadministratie;
– het fungeren als gespreksleider bij de periodieke team- bespreking over cliënten;
– het verrichten van beperkte administratieve taken zoals het bijhouden van cliëntkaarten, logboek en notulen.
b. De in lid 2 genoemde toelage wordt toegekend indien de werk- nemer met een uitvoerende functie ten minste drie van de onder sub a genoemde coördinerende taken verricht.
c. De coördinerende taken als bedoeld in dit artikel kunnen niet meer dan 8 uur per week omvatten.
Artikel 30
Waarneming hoger gesalarieerde functie
1. De werknemer, met wie is overeengekomen dat hij tijdelijk een hoger bezoldigde functie van een andere werknemer geheel of nage- noeg geheel waarneemt, anders dan bij verlof wegens vakantie, ont- vangt op het tijdstip dat de waarneming 30 dagen heeft geduurd met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop de waarneming aanving een toelage tot het bedrag van het salaris dat hij zou ontvangen wan- neer hij in de nieuwe functie zou zijn ingeschaald.
19
2. Maximaal 2 werknemers kunnen met de waarneming, als bedoeld in lid 1 worden belast. De toelage wordt alsdan voor elke werknemer berekend naar evenredigheid van het gedeelte van de waarneming dat elk van beiden verricht.
Artikel 30a
Arbeidsmarkttoeslagen
Indien voor één of meer specifieke functie(s) sprake is van een arbeidsmarktknelpunt, kan aan de werknemer een tijdelijke toeslag wor- den toegekend ter grootte van maximaal 10% van het voor de werkne- mer geldende salaris.
Artikel 30b
Beloningsaccenten in verband met functioneren
Werkgever en ondernemingsraad kunnen afspraken maken over een bin- nen de instelling te hanteren systematiek van tijdelijke positieve beloningsaccenten in verband met het functioneren van werknemers. De toepassing daarvan is gekoppeld aan een systeem van personeels- beoordeling, als bedoeld in artikel 61.
HOOFDSTUK V
VAKANTIE, VERLOF EN VAKANTIETOESLAG
Artikel 31
Feestdagenverlof
(Vervalt met ingang van 1 januari 2002)
1. De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris op de navolgende dagen, voorzover deze niet op een zaterdag of zondag vallen:
Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinkster- dag, Eerste en Tweede Kerstdag, Koninginnedag, 5 mei en andere als zodanig door de rijksoverheid erkende nationale feest- en gedenkda- gen.
2. De werknemer heeft op diens verzoek recht op verlof met behoud van salaris op andere bij zijn godsdienst of levensbeschouwing pas- sende dagen in plaats van de in lid 1 genoemde christelijke feest- of gedenkdagen.
20
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. De werknemer die op één van de in lid 1 genoemde dagen werk- zaamheden verricht heeft recht op vervangend verlof met behoud van salaris. De omvang van dit vervangend verlof is gelijk aan het aantal uren dat de werknemer op een dergelijke dag werkt.
4. De werknemer die in een kalenderjaar in geheel of gedeeltelijk wis- selende dienst werkzaam is volgens een rooster waarin de in lid 1 genoemde dagen verwerkt zijn, heeft aanspraak op een gelijk aantal dagen verlof met behoud van salaris, waarbij voor elke dag 7,2 uur wordt gerekend.
5. De werknemer met een niet volledig dienstverband die in geheel of gedeeltelijk wisselende dienst werkzaam is, heeft naar evenredigheid aanspraak op een gelijk aantal dagen verlof met behoud van salaris, waarbij voor elke dag 7,2 uur wordt gerekend.
6. De werknemer die steeds op dezelfde dagen van de week werkzaam is heeft aanspraak op verlof met behoud van salaris op de in lid 1 genoemde dagen, tenzij deze vallen op dagen waarop hij geen arbeid verricht.
Artikel 32
(Vakantie)verlof
(Tot en met 31 december 2001)
1. De werknemer heeft per kalenderjaar bij een arbeidsduur van gemid- deld 36 uur per week, en afhankelijk van de leeftijd die de werkne- mer in het betreffende kalenderjaar bereikt, recht op het navolgende aantal uren (vakantie)verlof met behoud van salaris:
Leeftijd Aantal uren
18 jaar 224 uren
19 jaar 216 uren
20 jaar 209 uren
21 tot en met 29 jaar 202 uren
30 tot en met 39 jaar 209 uren
21
Leeftijd Aantal uren
40 tot en met 44 jaar 216 uren
45 tot en met 49 jaar 224 uren
50 tot en met 54 jaar 231 uren
55 tot en met 64 jaar 295 uren
2. De werknemer die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is, geen volledig dienstverband heeft of op wie artikel 10, lid 3 en/of lid 4 wordt toegepast, heeft naar evenredigheid aanspraak op uren (vakantie)verlof. Het aantal uren (vakantie)verlof wordt naar boven afgerond op halve of hele uren.
3. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De tijdstippen van aanvang en einde van een vakantie dienen door de werkgever tijdig in overleg met de werknemer te worden bepaald. De werkgever zal de werknemer op zijn verzoek in de gelegenheid stellen om 15 aaneengesloten werkdagen vakantie op te nemen met inbegrip van vier weekeinden. Bij vakanties die korter duren dan 15 aaneengesloten werkdagen stelt de werkgever de werknemer op diens verzoek in de gelegenheid om ten minste 9 dagen achtereen, inclusief twee weekeinden, afwezig te zijn.
4. Het (vakantie)verlof is mede bedoeld voor situaties waarin de werk- nemer verlof wenst op te nemen in verband met bijzondere persoon- lijke omstandigheden dan wel het kunnen voldoen aan wettelijke ver- plichtingen, en treedt aldus in de plaats van dergelijke rechten op basis van het Burgerlijk Wetboek. Onder bijzondere persoonlijke omstandigheden worden in elk geval begrepen: huwelijk, registratie van partnerschap, verhuizing, de bevalling van de echtgenote van de werknemer of zijn geregistreerde partner, adoptie, huwelijksjubilea en het overlijden van één van zijn huisgenoten of één van zijn bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de tweede graad van de zij- lijn. De werkgever is verplicht om in situaties waarin het door de aard van de persoonlijke gebeurtenis niet mogelijk is om het (vakantie)verlof tijdig in overleg vast te stellen, de werknemer in de gelegenheid te stellen om toch (vakantie)verlof op te nemen, in een op de persoonlijke gebeurtenis afgestemde redelijke omvang.
5. Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat de werknemer, met inachtneming van hetgeen de vakantie wetgeving en fiscale wet- geving mogelijk maakt, (vakantie)verlof spaart, dan wel dat deze rechten worden omgezet in loonbetaling. Daarbij kunnen tevens wor- den betrokken de spaaruren die voortvloeien uit de toepassing van artikel 13, lid 2, sub e.
22
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
6. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, behoudt recht op opbouw van (vakantie)verlof als ware hij volledig arbeidsgeschikt. Bij opname van verlof gedurende een periode van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt het opgenomen verlof verrekend, als ware de werknemer volledig arbeidsgeschikt.
Artikel 32
(Vakantie)verlof
(Met ingang van 1 januari 2002)
1. De werknemer heeft per kalenderjaar bij een arbeidsduur van gemid- deld 36 uur per week, en afhankelijk van de leeftijd die de werkne- mer in het betreffende kalenderjaar bereikt, recht op het navolgende aantal uren (vakantie)verlof met behoud van salaris:
Leeftijd Aantal uren
18 jaar 271 uren
19 jaar 263 uren
20 jaar 256 uren
21 tot en met 29 jaar 249 uren
30 tot en met 39 jaar 256 uren
40 tot en met 44 jaar 263 uren
45 tot en met 49 jaar 271 uren
50 tot en met 54 jaar 278 uren
55 tot en met 64 jaar 342 uren
2. De werknemer die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is, geen volledig dienstverband heeft of op wie artikel 10, lid 3 en/of lid 4 wordt toegepast, heeft naar evenredigheid aanspraak op uren (vakantie)verlof. Het aantal uren (vakantie)verlof wordt naar boven afgerond op halve of hele uren.
3. De tijdstippen van aanvang en einde van een vakantie dienen door de werkgever tijdig in overleg met de werknemer te worden bepaald. De werkgever zal de werknemer op zijn verzoek in de gelegenheid stellen om 15 aaneengesloten werkdagen vakantie op te nemen met inbegrip van vier weekeinden. Bij vakanties die korter duren dan 15 aaneengesloten werkdagen stelt de werkgever de werknemer op
23
diens verzoek in de gelegenheid om ten minste 9 dagen achtereen, inclusief twee weekeinden, afwezig te zijn.
4. Het (vakantie)verlof is mede bedoeld voor situaties waarin de werk- nemer verlof wenst op te nemen in verband met bijzondere persoon- lijke omstandigheden dan wel het kunnen voldoen aan wettelijke ver- plichtingen, en treedt aldus in de plaats van dergelijke rechten op basis van het Burgerlijk Wetboek. Onder bijzondere persoonlijke omstandigheden worden in elk geval begrepen: huwelijk, registratie van partnerschap, verhuizing, de bevalling van de echtgenote van de werknemer of zijn geregistreerde partner, adoptie, huwelijksjubilea en het overlijden van één van zijn huisgenoten of één van zijn bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de tweede graad van de zij- lijn. De werkgever is verplicht om in situaties waarin het door de aard van de persoonlijke gebeurtenis niet mogelijk is om het (vakantie)verlof tijdig in overleg vast te stellen, de werknemer in de gelegenheid te stellen om toch (vakantie)verlof op te nemen, in een op de persoonlijke gebeurtenis afgestemde redelijke omvang.
5. Het (vakantie)verlof is voorts mede bedoeld voor verlof op feest- en gedenkdagen, te weten Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, Koninginnedag, 5 mei en andere als zodanig door de Rijksoverheid erkende nationale feest- en gedenkdagen. De werkne- mer kan ervoor kiezen om in plaats van genoemde dagen verlof op te nemen op andere bij de godsdienst of de levensbeschouwing van de werknemer passende dagen. Dit lid laat de mogelijkheid onverlet, dat uit de aard van de werkzaamheden kan voortvloeien, dat het onmogelijk is dat de werknemer op genoemde dagen verlof opneemt, echter met inachtneming van artikel 12, lid 4.
6. Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat de werknemer, met inachtneming van hetgeen de vakantiewetgeving en fiscale wet- geving mogelijk maakt, (vakantie)verlof spaart, dan wel dat deze rechten worden omgezet in loonbetaling. Daarbij kunnen tevens wor- den betrokken de spaaruren die voortvloeien uit de toepassing van artikel 13, lid 2, sub e.
7. De werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, behoudt recht op opbouw van (vakantie)verlof als ware hij volledig arbeidsgeschikt. Bij opname van verlof gedurende een periode van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt het opgenomen verlof verrekend, als ware de werknemer volledig arbeidsgeschikt.
24
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 33a
Calamiteiten- en zorgverlof
1. Bij zodanige ziekte in het gezin dat de werknemer regelingen moet treffen om de zorg te regelen heeft de werknemer recht op calamiteitenverlof met behoud van salaris.
2. De omvang van dit verlof bedraagt – achteraf vast te stellen de beno- digde tijd met een maximum van 24 uur per kalenderjaar.
3. De werknemer brengt de werkgever zo spoedig mogelijk van de calamiteit op de hoogte, daarbij aangevend een indicatie van de benodigde tijd.
4. De werkgever kan verder verlof toekennen voor een beperkte, per geval door hem vast te stellen tijdsduur, bijvoorbeeld bij ernstige ziekte van personen, die aan de zorg van de werknemer zijn toever- trouwd.
Artikel 33b
Pensioenpremie PGGM gedurende wettelijk ouderschapsverlof
Gedurende de periode dat de werknemer gebruikmaakt van het wettelijk recht op ouderschapsverlof, draagt de werkgever zorg voor voortzetting van de totale pensioenpremie-afdracht aan het PGGM op basis van het salaris zoals dat gold direct voorafgaand aan het ouderschapsverlof, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
– de werknemer betaalt aan de werkgever het werknemersdeel van deze premie;
– de werknemer verklaart voorafgaand aan het ouderschapsverlof om na afloop van het ouderschapsverlof in dienst van de werkgever te blijven.
Artikel 34
Vakantietoeslag
1. De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag voor iedere maand of ieder deel van een maand waarin hij salaris dan wel een uitkering krachtens artikel 36 heeft genoten.
25
2. Tenzij in de volgende leden anders is bepaald, bedraagt de vakantie- toeslag per kalendermaand 8% van het bedrag dat de betrokken werknemer in die maand aan salaris of uitkering als bedoeld in lid 1 heeft genoten.
3. De vakantietoeslag bedraagt voor de werknemer van 21 jaar of ouder met een volledig dienstverband minimaal f 253,36/€ 114,97 per maand.
Dit bedrag wordt naar evenredigheid verminderd indien de werkne- mer slechts een deel van de periode waarover vakantietoeslag wordt berekend in dienst is geweest dan wel in die periode of een deel daar- van in deeltijd heeft gewerkt. Het in dit lid bedoelde minimumbedrag wordt niet toegepast op de werknemer die bij de instelling werkzaam is in het kader van de Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector.
4. De vakantietoeslag wordt eenmaal per jaar berekend over het tijdvak van twaalf maanden dan wel 13 periodes, aanvangende met de maand juni dan wel de zesde periode van het voorafgaande kalen- derjaar. De uitbetaling van de vakantietoeslag vindt ten hoogste tweemaal per jaar plaats, doch in elk geval uiterlijk met de salaris- betaling over de maand mei dan wel periode 5 van het desbetreffende jaar. Bij ontslag of indiensttreding vóór afloop respectievelijk na het beginnen van de periode waarover vakantietoeslag wordt uitbetaald, vindt uitbetaling plaats over het gedeelte van de periode dat de werk- nemer in dienst was.
HOOFDSTUK VI
VOORZIENINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 35
Melding afwezigheid
Indien de werknemer verhinderd is wegens ziekte of wegens andere oor- zaak zijn werkzaamheden te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk mededeling te doen of te laten doen aan de werkgever op een door de werkgever te bepalen wijze.
Zodra het tijdstip bekend is, waarop hervatting van de werkzaamheden mogelijk zal zijn dient hij de werkgever daarvan in kennis te stellen.
Artikel 36
Aanvulling salaris bij arbeidsongeschiktheid
1. a. De werkgever betaalt het laatstgenoten netto salaris door aan de werknemer die de bedongen arbeid geheel dan wel gedeeltelijk
26
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
niet heeft verricht omdat hij daartoe door ziekte, arbeids- ongeschiktheid, zwangerschap of bevalling verhinderd was, en wel zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt voor de duur van in totaal 20 maanden.
b. Voor de toepassing van het onder sub a gestelde worden perio- des, waarin de werknemer wegens de sub a genoemde redenen verhinderd was, samengeteld indien zij elkaar opvolgen met een onderbreking van minder dan vier weken.
2. a. Indien en voorzover de werknemer aanspraak heeft op een uitke- ring krachtens de Ziektewet wordt het bedrag van deze uitkering in mindering gebracht op de betaling als bedoeld in het eerste lid.
b. Indien en voorzover de werknemer, als gevolg van de in lid 1 genoemde omstandigheden, aanspraak kan maken op een uitke- ring krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Werkloosheidswet, op een reïntegratie-uitkering krachtens de Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten, op arbeidsongeschiktheidspensioen inge- volge de PGGM-regeling, dan wel op een samenloop van de bedoelde uitkeringen, wordt het in lid 1 bedoelde recht op door- betaling van het nettosalaris omgezet in de betaling van een aan- vulling op deze uitkering(en) tot het laatstgenoten nettosalaris. Indien de werknemer nalaat een aanspraak op een uitkering krachtens de in de eerste volzin genoemde wetten te effectueren, dan vindt de aanvulling tot het laatstgenoten nettosalaris plaats als ware deze aanspraak wel geëffectueerd.
3. De inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest, de bedongen arbeid had kunnen verrichten, worden in mindering gebracht op de doorbetaling dan wel de aanvulling als bedoeld in het eerste en tweede lid, sub b.
4. Onder nettosalaris wordt verstaan het salaris dat wordt afgeleid van de som van:
a. het bruto maand- of periodesalaris, dat de werknemer geniet op het moment, dat de verhindering als bedoeld in het eerste lid zich voordoet,
b. overige loonbestanddelen, die als loon worden aangemerkt in de van toepassing zijnde regelingen of krachtens de Ziektewet, Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. De hoogte van de genoemde be-
27
standdelen wordt op maandbasis gemeten over de periode van 3 maanden, voorafgaand aan de maand waarin de verhindering als bedoeld in het eerste lid zich voordoet.
5. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
Voor werknemers met een min-maxcontract, zijnde een arbeidsover- eenkomst waarbinnen een minimum gemiddelde arbeidsduur per week is afgesproken met de mogelijkheid om deze arbeidsduur daar- boven in overleg tussen werkgever en werknemer te variëren tot een vooraf afgesproken maximum, dan wel andere afspraken tussen werkgever en werknemer op grond waarvan naast een vast minimum aantal arbeidsuren de mogelijkheid bestaat om op oproepbasis daar- boven meer uren te werken, geldt in afwijking van lid 4 sub a het navolgende, voorzover het salaris moet worden bepaald over een tijdvak dat werkgever en werknemer nog geen afspraak hebben gemaakt over de toepassing van het variabele gedeelte: het bruto maand- of periodesalaris, vastgesteld als gemiddelde over de 3 maan- den of 3 periodes, voorafgaand aan de maand of de periode waarin deze vaststelling plaatsvindt.
6. Bijstelling van het in lid 1 en 2 bedoelde nettosalaris vindt plaats:
a. indien het bruto maand- of periodesalaris wijziging ondergaat ten gevolge van:
1. toepassing van de voor de werknemer geldende salaris- regeling;
2. aanpassing van het bruto maand- of periodesalaris aan de loonontwikkelingen van deze CAO;
3. tussen werkgever en werknemer gemaakte afspraken met betrekking tot een wijziging in de arbeidsduur; voor werkne- mers met een min-maxcontract worden hieronder tevens ver- staan gemaakte afspraken over toepassing van het variabel gedeelte van de arbeidsduur.
b. door fiscale wijzigingen en wijzigingen in de sociale verzekerings- en pensioenpremies, voorzover deze bij de werk- nemer zouden zijn ingehouden indien de verhindering als be- doeld in het eerste lid zich niet had voorgedaan.
7. a. De werkgever is bevoegd om gedurende de eerste 52 weken van ziekte de betaling als bedoeld in het eerste lid op te schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer de verplichtingen inge- volge artikel 35 niet is nagekomen of zich niet houdt aan andere door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van inlichtingen die de werkgever be- hoeft om het recht op loon vast te stellen.
b. De werkgever kan slechts tot opschorting van de loondoorbetaling overgaan wanneer hij de werknemer daarvan kennis heeft gege- ven binnen een redelijke termijn.
28
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
8. Het recht op de loondoorbetaling of aanvulling als bedoeld in de leden 1 en 2, sub b van dit artikel vervalt:
a. indien de werknemer zonder voldoende gronden
– nalaat zich onder geneeskundige behandeling te (blijven) stel- len;
– nalaat de daarbij gegeven voorschriften tot zijn herstel op te volgen;
– zich schuldig maakt aan gedragingen die zijn genezing be- lemmeren;
b. indien de ziekte of arbeidsongeschiktheid opzettelijk door de werknemer is veroorzaakt;
c. indien de verhindering het gevolg is van een gebrek waarover de werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst de werk- gever opzettelijk onjuiste inlichtingen heeft gegeven;
d. indien de aanspraak van de werknemer op een uitkering inge- volge de in lid 2 sub b genoemde wetten vervalt, tenzij de oor- zaak bij de werkgever ligt;
e. indien de werknemer weigert om passend werk bij de werkgever of een derde te verrichten, terwijl hij daartoe op medische gron- den wel in staat is.
Het recht op loondoorbetaling vervalt slechts wanneer de werk- gever de werknemer daarvan kennis heeft gegeven binnen een redelijke termijn.
9. Indien de werknemer uit hoofde van de ziekte of arbeidsongeschikt- heid een vordering tot schadevergoeding vanwege loonderving te- genover derden kan doen gelden heeft de werknemer slechts recht op de loondoorbetaling of aanvullende uitkering, in dit artikel bedoeld, als de werknemer de rechten jegens genoemde derden tot het bedrag van deze loondoorbetaling of aanvullende uitkering cedeert aan de werkgever.
10. Indien een uitkering ingevolge de in lid 2 sub b genoemde wetten in één der gevallen, bedoeld in lid 8, sub a tot en met sub c en sub e gedeeltelijk door de uitvoeringsinstelling wordt geweigerd, wordt de aanvullende uitkering naar evenredigheid verminderd.
Artikel 37a
Nadere arbeidsvoorwaardelijke afspraken rond ziekteverzuim
1. Als onderdeel van een beleidsplan voor de bestrijding van ziektever- zuim kan de werkgever met instemming van de ondernemingsraad
29
een samenhangend stelsel van positieve en negatieve arbeids- voorwaardelijke prikkels invoeren.
2. Bij de toepassing van het eerste lid kan zowel in gunstige als in ongunstige zin van de bepalingen van deze CAO worden afgeweken.
Artikel 38
Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering
De werknemer die,
– niet verplicht verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet, en
– verzekerd is tegen het risico van kosten, verbonden aan ziekenhuis- verpleging, klinische en niet-klinische specialistische behandeling, opname in een sanatorium en psychische of psychiatrische behande- ling al dan niet gepaard gaande met opname voor zichzelf en de eventuele leden van zijn gezin, heeft recht op een tegemoetkoming van de werkgever in de premiekosten op grond van de Uitvoerings- regeling G Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering.
HOOFDSTUK VIA
INSTELLINGSAFSPRAKEN SCHOLING/OPLEIDING EN OVERIG ARBEIDSMARKTBELEID
Artikel 38a
Algemeen
1. Dit hoofdstuk gaat in op tussen werkgever en ondernemingsraad te maken afspraken over de besteding van een deel van de loonsom van de instelling aan maatregelen, gericht op scholing en opleiding en overige maatregelen die ondersteuning bieden aan werving en be- houd van personeel. Inhoud en toepassing van dit hoofdstuk nemen niet weg, dat ook overige onderdelen van de CAO en instrumenten buiten CAO-kaders kunnen bijdragen aan de verbetering van de arbeidsmarktpositie.
2. Onder loonsom wordt in dit hoofdstuk verstaan het totaal van alle verloonde bedragen waarover loonbelasting en premies volksverze- keringen moeten worden afgedragen.
Artikel 38b
Scholing en opleiding
1. De werkgever stelt jaarlijks in overleg met de ondernemingsraad een 30
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
xxxxxxxxx- en opleidingsplan vast, waarin afspraken zijn opgenomen gericht op opleiding ten behoeve van instroom van nieuwe werkne- mers, alsook afspraken in het kader van opleiding en (bij)scholing van reeds in dienst zijnde werknemers.
2. De kosten van het in het eerste lid bedoelde plan beslaan minimaal 3% van de loonsom van de instelling. Dit budget is gericht op alle kosten van opleiding en scholing. Het genoemde percentage is exclu- sief bijdragen die de werkgever ontvangt vanuit het Sectorfonds Zorg en vanuit de zogenoemde Meerjarenafspraken tussen de sector thuis- zorg en de overheid.
3. CAO-partijen bevelen aan om bij de opstelling van het in lid 1 bedoelde plan, naast aandacht voor de instellingsdoelen van scholing en opleiding, tevens één of meer van de navolgende thema’s te betrekken:
– een keuze voor opleidingsbudgetten per afdeling of team;
– de wijze waarop binnen de instelling vorm wordt gegeven aan stagebeleid;
– de aanpak van praktijk- en werkbegeleiding, met inachtneming van hetgeen voortvloeit uit de ,,Regeling voor de erkenning van leerbedrijven die beroepspraktijkvorming verzorgen in de secto- ren gezondheidszorg, dienstverlening, welzijn en sport’’, zoals deze luidt per 1 januari 2001, vastgesteld door de Stichting OVDB-Landelijk Orgaan van het Beroepsonderwijs Gezond- heidszorg, Dienstverlening, Welzijn en Sport;
– de samenhang tussen de aanwending van het budget van mini- maal 3% en de middelen die voortkomen uit de in lid 2 ge- noemde twee externe financieringsbronnen.
Artikel 38c
Loonsomdeel voor andere decentrale afspraken over arbeidsmarktbeleid
1. Werkgever en ondernemingsraad bepalen jaarlijks of tweejaarlijks in overleg een bestedingsplan met een financieel beslag van 0,5% van de loonsom van de instelling. Dit plan is gericht op maatregelen die bijdragen aan behoud en/of verbetering van de arbeidsmarktpositie van de instelling, naast de in artikel 38b bedoelde scholing en oplei- ding.
2. CAO-partijen bevelen aan om bij de overwegingen inzake het
31
bestedingsplan, en afhankelijk van de specifieke situatie van de instelling, één of meer van de volgende thema’s te betrekken:
– faciliteiten voor kinderopvang;
– verzuim- en arbeidsomstandighedenbeleid (waaronder de onder- werpen leeftijdsbewust personeelsbeleid en de opvang van werk- nemers na tijdens de werkzaamheden ervaren traumatische ge- beurtenissen);
– extra faciliteiten voor ondernemingsraadsleden, bovenop de faci- liteiten bedoeld in artikel 63.
3. Het bestedingsplan wordt telkens voor één dan wel twee jaren vast- gesteld en daarna steeds heroverwogen om rekening te kunnen hou- den met actuele ontwikkelingen.
HOOFDSTUK VI B
LEERLINGEN EN STAGIAIRES
(Met ingang van 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001, met dien verstande dat de onderdelen die betrekking hebben op de leerling- werknemer verkorte opleiding kraamverzorgende in werking treden met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001):
Artikel 38d
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. leerling-werknemer: de werknemer met een leerarbeidsovereenkomst die – anders dan in vervolg op een reeds lopende arbeidsovereen- komst bij dezelfde werkgever – een mbo- of een hbo-opleiding volgt ingevolge het OCenW-opleidingsstelsel (beroepsbegeleidende leer- weg).
b. leerling-werknemer verkorte opleiding kraamverzorgende: de werk- nemer met een leerarbeidsovereenkomst die – anders dan in vervolg op een reeds lopende arbeidsovereenkomst bij dezelfde werkgever – een zogenoemde verkorte opleiding tot kraamverzorgende volgt, waarvan de eindtermen door partijen zijn afgeleid van de voor kraamverzorgenden relevante eindtermen uit het opleidingsstelsel verpleging en verzorging.
c. stagiaire: een leerling/student die een mbo- of een hbo-opleiding volgt ingevolge het OCenW-opleidingsstelsel (beroepsopleidende leerweg).
32
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 38e
Leerling-werknemer
1. Op de leerling-werknemer zijn, naast, dan wel in afwijking van, de overige onderdelen van deze CAO, de in dit artikel opgenomen spe- cifieke bepalingen van toepassing.
2. De maximale arbeidsduur is gemiddeld 36 uur per week, waarvan gemiddeld maximaal 4 uur binnenschoolse lestijd wordt beschouwd als arbeidsduur en waarover aldus het salaris wordt doorbetaald.
3. Bij een afgesproken arbeidsduur van minder dan gemiddeld 36 uur per week, wordt lid 2 naar rato van de omvang van het dienstver- band toegepast.
4. Het salaris van de leerling-werknemer wordt vastgesteld volgens hoofdstuk IV van Uitvoeringsregeling A Salariëring.
5. Werkgever en leerling-werknemer komen een terugbetalingsregeling overeen van door de werkgever aan de leerling-werknemer in het kader van de opleiding verschafte kostenvergoedingen, bijvoorbeeld inzake cursus- en lesgelden, examen- en diplomeringskosten en studiemateriaal, voor het geval de leerarbeidsovereenkomst gedu- rende de opleidingsperiode wordt beëindigd door omstandigheden die aan de werknemer te wijten zijn. Op deze situaties is de in arti- kel 8, lid 3, bedoelde geschillenregeling van toepassing.
Artikel 38f
Xxxxxxxx-werknemer verkorte opleiding kraamverzorgende
1. Op de leerling-werknemer die een verkorte opleiding tot kraam- verzorgende volgt zijn, naast, dan wel in afwijking van, de overige onderdelen van deze CAO, de in dit artikel opgenomen specifieke bepalingen van toepassing.
2. De minimum leeftijd bij aanvang van de leerarbeidsovereenkomst is 21 jaar.
3. De leerarbeidsovereenkomst bevat de verplichting van de werkgever om de leerling-werknemer na het behalen van het certificaat van de opleiding een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bie-
33
den voor de functie van kraamverzorgende. Andersom wordt de ver- plichting van de werknemer vastgelegd om na het behalen van het certificaat van de opleiding in te gaan op een aanbod van de werk- gever voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de func- tie van kraamverzorgende.
4. Als uitgangspunt geldt, dat een arbeidsduur van gemiddeld 32 uur per week wordt afgesproken. Daarbij wordt de opleidingstijd, zijnde de op school doorgebrachte tijd, gerekend tot de arbeidsduur. Werk- gever en leerling-werknemer kunnen in overleg afwijken van het uit- gangspunt van de gemiddelde 32-urige arbeidsduur.
5. Het salaris van de leerling-werknemer gedurende de opleiding wordt vastgesteld volgens hoofdstuk IV van Uitvoeringsregeling A Salarië- ring.
6. Na het behalen van het certificaat van de opleiding wordt de werk- nemer bij totstandkoming van de arbeidsovereenkomst voor onbe- paalde tijd ingeschaald in de bij de functie kraamverzorgende beho- rende salarisschaal. Inschaling geschiedt in beginsel in aanloopperiodiek 1, met dien verstande, dat de werkgever op basis van artikel 2, lid 4 dan wel artikel 4 van de Uitvoeringsregeling A inschaling op een hoger volgnummer kan toepassen.
7. De werkgever heeft de inspanningsverplichting om de werknemer die de verkorte opleiding met goed gevolg heeft afgerond en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij hem in dienst blijft, met inachtneming van studiefaciliteiten op basis van artikel 75 in de gelegenheid te stellen de brede opleiding tot verzorgende (de MBO- opleiding Verzorging) volgens het opleidingsstelsel verpleging en verzorging te volgen.
8. Indien de werknemer op eigen verzoek of wegens aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden ontslag wordt verleend binnen een termijn van drie jaar sedert de datum waarop de studie met goed gevolg is afgesloten, dient hij de door de werkgever gemaakte kos- ten voor cursus- en lesgelden, de examen- en certificaatkosten, als- mede de aanschaffingskosten van het verplicht gestelde studie- materiaal terug te betalen en wel als volgt: voor elke maand die ontbreekt aan de termijn van drie jaar tot 1/36 gedeelte van het bedrag van de genoemde kosten. Deze verplichting geldt niet indien het ontslag aansluitend wordt gevolgd door een nieuwe arbeidsover- eenkomst met een werkgever die onder de werkingssfeer van deze CAO valt.
34
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 38g
Stagiaire
De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad een vergoedings- regeling vast voor stagiaires die bij de instelling een stage volgen in het kader van de zogenoemde beroepsopleidende leerweg (BOL).
HOOFDSTUK VII
ALGEMENE VERPLICHTINGEN WERKNEMER
Artikel 39
Algemeen
1. De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.
2. De werknemer is verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en zich daarbij te gedragen naar de aan- wijzingen, door of vanwege de werkgever gegeven, zulks met in- achtneming van de eisen van het beroep en het doel van de instel- ling.
3. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De eisen van het beroep kunnen zo nodig worden neergelegd in een zogenaamde professionele code, zulks met inachtneming van even- tuele codes zoals deze per beroepsgroep zijn geformuleerd en door de partijen bij deze CAO bekrachtigd. Als bijlage bij deze CAO is ter uitwerking hiervan het ,,Professioneel statuut voor een arts werk- zaam in een thuiszorginstelling’’ opgenomen.
4. De werknemer kan binnen redelijke grenzen en voorzover het belang van het werk of de instelling zulks vordert, na overleg worden ver- plicht voor een zo kort mogelijke periode met een maximum van drie maanden tot:
a. het verrichten van andere werkzaamheden, welke in redelijke mate aansluiten bij zijn functie;
b. wijzigingen in de regeling van zijn arbeidsduur en werktijden;
x. xxxxxxxxxxx in de plaats van tewerkstelling en/of het werkgebied.
35
5. Het begeleiden van stagiaires kan tot de normale werkzaamheden behoren, zij het dat dit met ingang van de leeftijd van 50 jaar alleen mogelijk is met instemming van de betrokkene.
Artikel 40
Aanstellingskeuring
De werkgever kan de werknemer verplichten om zich vóór het aangaan van de arbeidsovereenkomst te onderwerpen aan een aanstellingskeuring, indien de uitoefening van de van toepassing zijnde functie een aanwijs- baar risico oplevert voor de gezondheid en de veiligheid van de aanko- mende werknemer en/of van derden. De kosten van een aanstellings- keuring komen ten laste van de werkgever. Onder kosten worden tevens de reis- en verblijfkosten van de werknemer verstaan. Deze worden ver- goed overeenkomstig Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkosten dienstreizen (met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001 Uitvoeringsregeling J Reis- en verblijfkostenvergoeding).
Artikel 41
Verhuizing
1. De werkgever kan de werknemer verplichten om in of nabij de plaats van tewerkstelling te wonen indien de reiskosten van het dagelijks reizen tussen de woning en het gebouw waarin gewoonlijk de werk- zaamheden worden verricht hoger zijn dan het bedrag, genoemd in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling I Verhuiskostenvergoeding.
2. Indien een werkgebied als bedoeld in artikel 1, sub k of een ander werkgebied wordt aangewezen, is de werknemer verplicht in dat werkgebied te wonen.
3. De werkgever kan de werknemer al dan niet op eigen verzoek schrif- telijk ontheffing verlenen van de in lid 1 en 2 genoemde verplich- ting.
4. De verplichting tot verhuizing of de ontheffing daarvan wordt schrif- telijk vastgelegd onder opgave van redenen.
5. De werkgever kan een verleende ontheffing – in overleg met de werknemer en met inachtneming van een redelijke termijn intrekken wanneer het belang van het werk en een goede uitoefening van de functie zulks blijken te vereisen.
36
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 43
Opleiding en bijscholing
1. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De werkgever kan de werknemer verplichten een opleiding of bij- scholing te volgen die noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de functie. De werknemer kan de werkgever verzoeken een opleiding of bijscholing te volgen onder volledige toepassing van dit artikel, welk verzoek de werkgever slechts gemotiveerd kan afwij- zen.
2. Tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
De kosten van een dergelijke verplichte opleiding of bijscholing als- mede de reis- en verblijfkosten zijn voor rekening van de werkgever, volgens Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen. De met het volgen van verplichte opleiding en bijscho- ling gemoeide tijd wordt beschouwd als arbeidsduur.
2. Met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001:
De kosten van een dergelijke verplichte opleiding of bijscholing als- mede de reis- en verblijfkosten zijn voor rekening van de werkgever, volgens Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding. De met het volgen van verplichte opleiding en bijscholing gemoeide tijd wordt beschouwd als arbeidsduur.
3. De werkgever kan aan werknemers die verplicht worden een oplei- ding te volgen de verplichting opleggen om de kosten van de oplei- ding terug te betalen (conform Uitvoeringsregeling K Studie- faciliteiten, artikel 5).
4. Voor werknemers met een leerarbeidsovereenkomst is het onderha- vige artikel niet van toepassing, tenzij er sprake is van een door de werkgever aan een reeds in dienst zijnde werknemer opgelegde ver- plichting tot het gaan volgen van een opleiding waarbij een leer- arbeidsovereenkomst geldt.
Artikel 44
Nevenfuncties
1. De werknemer is verplicht de werkgever schriftelijk in kennis te stel-
37
len van het voornemen gehonoreerde nevenfuncties te gaan verrich- ten en van uitbreiding in bestaande gehonoreerde nevenfuncties.
2. De werknemer is verplicht de werkgever schriftelijk in kennis te stel- len van het voornemen niet-gehonoreerde nevenfuncties te gaan ver- richten bij een instelling/inrichting, vallende onder de werkingssfeer van deze CAO.
3. Indien deze werkzaamheden of uitbreiding daarvan als strijdig met of schadelijk voor de vervulling van zijn functie kunnen worden beschouwd, dient de werkgever binnen één maand na verzending van bedoelde kennisgeving de werknemer schriftelijk en gemotiveerd mede te delen dat verrichting van deze werkzaamheden of uitbrei- ding daarvan niet geoorloofd is.
De werkgever kan de werknemer in dat geval – met inachtneming van een redelijke termijn – opdragen een nevenfunctie te beëindigen.
4. De werkgever is verplicht de werknemer te horen alvorens een beslissing te nemen over het al of niet toestaan van het verrichten van werkzaamheden in verband met een (on)gehonoreerde neven- functie of een uitbreiding daarvan.
5. Indien de werkgever niet binnen 1 maand antwoord geeft op de ken- nisgeving van de werknemer aangaande (on)gehonoreerde neven- functies, wordt goedkeuring verondersteld.
Artikel 45
Geheimhouding
1. De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie en beroep ter kennis is gekomen, voorzover die verplichting uit de aard der zaak volgt dan wel hem uitdrukke- lijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
2. De in lid 1 bedoelde verplichting bestaat niet tegenover hen, die delen in de verantwoordelijkheid voor een goede vervulling van de functie van de werknemer noch ook tegenover hen, wier medewer- king tot die vervulling noodzakelijk is te achten, indien en voorzo- ver deze zelf tot geheimhouding verplicht zijn of zich dienen te ver- plichten.
Artikel 46
Aannemingen en leveringen
1. Het is de werknemer verboden: 38
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
a. middellijk of onmiddellijk geschenken, beloningen of provisies aan te nemen of te vorderen, dan wel
b. erfenissen of legaten te aanvaarden van personen, met wie hij uit- sluitend uit hoofde van zijn functie in aanraking kwam.
2. Tenzij door de werkgever uitdrukkelijk toestemming is verleend, is het de werknemer verboden geld of goederen, toebehorend aan cliënten/patiënten als geschenk of in bruikleen te aanvaarden, te kopen, te verkopen, te doen verkopen of te belenen.
Artikel 47
Zorg voor goederen werkgever
1. De werknemer is verplicht de goederen, welke door de werkgever aan zijn zorgen zijn toevertrouwd, zorgvuldig te beheren.
2. De werknemer kan slechts worden verplicht tot gehele of gedeelte- lijke vergoeding van door de werkgever geleden schade, voorzover deze is ontstaan door opzet, grove schuld of ernstige nalatigheid van de werknemer.
3. De verplichting, als bedoeld in lid 2, kan niet worden opgelegd dan nadat de werknemer ter zake is gehoord, waarbij hij zich kan laten bijstaan door een raadsman.
HOOFDSTUK VIII
ALGEMENE VERPLICHTINGEN WERKGEVER
Artikel 48
Algemeen
1. De werkgever is verplicht de werknemer in staat te stellen de over- eengekomen werkzaamheden naar diens beste vermogen te verrich- ten en daarbij aanwijzingen te geven met inachtneming van de eisen van het beroep en het doel van de instelling en al datgene te doen en na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.
2. De werkgever is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem met
39
betrekking tot de persoon van de werknemer uit hoofde van zijn functie als werkgever bekend is, tenzij de werknemer tot het ver- strekken van op zijn persoon betrekking hebbende gegevens toestem- ming geeft. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.
Artikel 49
Belangenbehartiging van de werknemer
De werkgever stelt de raadsman van de werknemer in de gelegenheid mondeling of schriftelijk de belangen van de werknemer bij de werkge- ver te bepleiten.
Artikel 51
Aansprakelijkheid voor schade
1. De werkgever is verplicht een verzekeringsovereenkomst te sluiten voor de wettelijke aansprakelijkheid van de werknemer voor schade, aan derden toegebracht in de uitoefening van zijn functie. De werk- gever vrijwaart de werknemer voor aansprakelijkheid ter zake.
2. De werknemer die in de uitoefening van zijn dienstbetrekking schade lijdt waarvoor de werkgever wettelijk aansprakelijk is heeft jegens de werkgever aanspraak op vergoeding van deze schade, behalve wanneer sprake is van:
– schade aan vervoermiddelen, en/of
– grove schuld of ernstige nalatigheid van de werknemer.
3. Indien de werknemer tegenover derden rechten kan doen gelden op vergoeding van de geleden schade heeft hij slechts recht op schade- vergoeding door de werkgever indien hij de rechten die hij jegens genoemde derden heeft aan de werkgever xxxxxxx. De kosten van invordering zijn in dit geval voor rekening van de werkgever.
Artikel 51a
Rechtsbijstand
De werkgever is verplicht de werknemer te voorzien van adequate rechtsbijstand indien de werknemer door derden (juridisch) wordt aan- gesproken in verband met de uitoefening van zijn functie en zich in ver- band hiermee wenst te laten bijstaan.
40
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK IX
SOCIAAL-ORGANISATORISCHE REGELINGEN
Artikel 52
Fusiegedragsregels
(Tot het tijdstip waarop het ,,SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 ter bescherming van de belangen van de werknemers’’ (de SER-fusiecode) in werking zal treden)
1. Met fusie wordt gelijkgesteld elke vorm van overdracht van zeggen- schap over een (deel van een) instelling aan een andere rechtsper- soon.
2. Indien een werkgever het voornemen heeft tot fusie over te gaan en hiertoe concrete plannen ontwikkelt, dient hij dit te melden aan de werknemersorganisaties, partij bij deze CAO. Daarbij wordt melding gemaakt van de fuserende instellingen (oude werkgevers) en de naam van de nieuwe werkgever.
3. Het bestuur van een betrokken instelling voert overleg met de werk- nemersorganisaties over zijn fusieplannen en verstrekt daaromtrent desgevraagd nadere informatie.
Met name wordt overleg gevoerd met betrekking tot de rechtsposi- tie, arbeidsomstandigheden en medezeggenschap van de betrokken werknemers.
4. Uitgangspunt bij dit overleg is, dat er geen achteruitgang in de rechtspositie van het zittend personeel mag plaatsvinden, dat geen arbeidsplaatsen verloren mogen gaan en dat geen gedwongen ontsla- gen mogen plaatsvinden.
5. Indien de besprekingen in het fusie-overlegorgaan leiden tot afspra- ken inzake de rechten van de werknemers bij de fusie worden deze in een overeenkomst, in de vorm van een sociaal plan, vastgelegd.
Artikel 53
Bepalingen bij reorganisaties/gedwongen ontslagen
1. Indien de werkgever overgaat tot een reorganisatie van (een deel
41
van) de instelling die een aanmerkelijke wijziging tot gevolg heeft in de arbeidssituatie van 20 of meer werknemers, dient hij een voorlo- pig reorganisatieplan op te stellen. Hij legt dit met een advies- aanvraag voor aan de ondernemingsraad. In het voorlopig reorganisatieplan wordt aangegeven:
– welke onderdelen van de instelling als gevolg van de reorganisa- tie kwalitatief en kwantitatief wijzigen;
– op welke wijze (tijdsbestek, fasen) de reorganisatie zal worden geëffectueerd;
– een indicatie van het aantal formatieplaatsen dat (eventueel) ver- loren zal gaan.
2. Wanneer sprake is van een zodanige vermindering of beëindiging van de werkzaamheden dan wel reorganisatie van (een deel van) de instelling dat 20 of meer werknemers moeten worden ontslagen, dient de werkgever een voorlopig afvloeiings- en/of reorganisatie- plan op te stellen. Hij legt dit met de adviesaanvraag voor aan de ondernemingsraad. In dit plan wordt, naast hetgeen wordt genoemd in het eerste lid, bovendien aangegeven:
– in welke onderdelen van de instelling of onder welke functies gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden;
– een zo precies mogelijke opgave van het aantal gedwongen ont- slagen per functie en per onderdeel van de instelling;
– op welke wijze de uitgaven in de niet-personele sfeer kunnen worden beperkt en eventueel eigen inkomsten kunnen worden verhoogd;
– op welke wijze de uitgaven in de personele sfeer kunnen worden beperkt door middel van natuurlijk verloop en/of een vacatures- top.
3. Voorzover er bij de in de leden 1 en 2 bedoelde situaties sprake is van rechtspositionele gevolgen voor de betrokken werknemers, voert de werkgever daarover tijdig overleg met de werknemersorganisaties.
4. Indien er in de in lid 2 bedoelde situaties sprake is van gedwongen ontslagen onder werknemers in de functie(s) van Xxxxxxxxx A en/of Verzorgingshulp B, schort de werkgever gelijktijdig met het opstel- len van het voorlopig afvloeiingsen/of reorganisatieplan zijn even- tueel lopende aanvragen in het kader van de Regeling extra arbeids- plaatsen zorgsector op, totdat definitieve besluitvorming over de voorgenomen gedwongen ontslagen heeft plaatsgevonden.
5. Nadat zowel het overleg met de ondernemingsraad alsook het over- leg met de werknemersorganisaties is gevoerd, stelt de werkgever het reorganisatie- en/of afvloeiingsplan definitief vast. Hij brengt dit ter kennis van zowel de ondernemingsraad als de werknemers- organisaties. Na de uitvoering van het reorganisatieplan ontvangt de ondernemingsraad het nieuwe organisatieschema van de werkgever.
42
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
7. De werkgever beargumenteert ontslagaanzeggingen schriftelijk.
8. Binnen het kader van dit artikel wordt met ontslag gelijkgesteld ont- binding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 54
Werkoverleg
(Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001)
1. Het werkoverleg wordt gevoerd op basis van tussen werkgever en ondernemingsraad gemaakte afspraken inzake dit overleg, in welke afspraken in elk geval de volgende elementen worden meegenomen:
– de voor de instelling nader uitgewerkte doelstelling van werko- verleg;
– de frequentie en organisatie van het werkoverleg met inachtne- ming van de verplichting van de werknemer om aan het werko- verleg deel te nemen.
2. Indien werkgever en ondernemingsraad geen overeenstemming over de frequentie van werkoverleg bereiken, geldt een minimale frequen- tie van vier maal per kalenderjaar.
3. Werkgever en ondernemingsraad overleggen minimaal eenmaal per kalenderjaar over de ervaringen met het werkoverleg en eventueel daaruit voortkomende wensen tot aanpassing van de in het eerste lid bedoelde afspraken.
Artikel 55
Seksuele of andere vormen van intimidatie
1. De werkgever is verplicht maatregelen te nemen die de lichamelijke en geestelijke integriteit van de werknemer zoveel mogelijk bescher- men, opdat seksuele intimidatie, discriminatie, racisme, agressie en elke andere vorm van intimidatie kunnen worden voorkomen. Bo- vendien bevordert de werkgever respect voor levensbeschouwelijke opvattingen tussen de werknemers onderling en van werknemers ten opzichte van de cliënten.
2. a. Indien een werknemer bij of door een cliënt wordt geconfron-
43
xxxxx met seksuele intimidatie, discriminatie, racisme, agressie of een andere vorm van intimidatie:
– heeft hij/zij het recht de werkzaamheden bij de betrokken cliënt onmiddellijk te onderbreken zonder dat dit een drin- gende reden voor ontslag in de zin van artikel 7:678 Burger- lijk Wetboek oplevert;
– dient hij/zij het voorval eveneens onmiddellijk bij de werk- gever c.q. een daartoe door de werkgever aangewezen per- soon te melden.
b. Indien de werknemer een geval van seksuele intimidatie, discri- minatie, racisme, agressie of een andere vorm van intimidatie bij de werkgever c.q. de daartoe door de werkgever aangewezen per- soon heeft gemeld, stelt de werkgever een onderzoek in en neemt hij dusdanige maatregelen dat herhaling wordt voorkomen.
c. De werknemer die een geval van seksuele intimidatie, discrimi- natie, racisme, agressie of een andere vorm van intimidatie heeft gemeld, heeft het recht het opnieuw plaatsen bij de betrokken cliënt te weigeren.
Artikel 56
Gehandicapte werknemers
1. De werkgever zal met het oog op een positief beleid ten aanzien van de gehandicapte werknemers met het doel voor hen gelijke kansen te bevorderen met betrekking tot de deelname aan het arbeidsproces, de nodige voorzieningen treffen, gericht op het behoud, het herstel of de bevordering van de arbeidsgeschiktheid van werknemers. De werkgever zal bij zijn aanstellings- en plaatsingsbeleid hieraan bij- zondere aandacht geven.
2. Indien voor (her)plaatsing van een werknemer aanpassing van de werkplek noodzakelijk is, zal de werkgever bij de uitvoeringsin- stelling een voorziening in het kader van de AAW aanvragen. Zo nodig zal de werkgever deze voorziening voorfinancieren op het moment dat zekerheid is verkregen, dat de uitvoeringsinstelling de aanvraag zal honoreren.
Artikel 59
Positieve actie
1. Partijen bij deze CAO verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen en etnische minderheden in het arbeidsproces te bevorderen.
2. Om dit doel te bereiken zullen werkgevers in overleg met de onder- nemingsraad bevorderen dat met betrekking tot de in lid 1 genoemde
44
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
groepen nadere voorzieningen worden getroffen ten aanzien van wer- ving en selectie, opleiding en loopbaanbegeleiding, waarbij onder andere gedacht kan worden aan:
– een voorkeursbeleid bij werving en selectie indien is aangetoond dat er sprake is van ondervertegenwoordiging in bepaalde func- ties, zulks in relatie tot de samenstelling van de bevolking in het werkgebied van de instelling én indien sprake is van een gelijke geschiktheid met betrekking tot de vervulling van de vacature;
– een actief opleidingsbeleid teneinde de doorstroming naar hogere functies te verbeteren;
– faciliteiten met betrekking tot de combinatie van betaalde arbeid met verzorgingstaken, teneinde de uitstroom van de in lid 1 genoemde groepen werknemers tegen te gaan.
Artikel 60
Deeltijd
Als onderdeel van het personeelsbeleid geldt als uitgangspunt dat alle functies in beginsel in deeltijd kunnen worden verricht. De uitwerking van dit beleid geschiedt per instelling in overleg met de ondernemings- raad.
Artikel 61
Beoordelingsregeling
1. De werkgever kan een systeem van personeelsbeoordeling hanteren, waaronder wordt verstaan een systematiek waarmee de werknemer wordt beoordeeld in zijn functioneren als werknemer.
2. Het in lid 1 bedoelde systeem van personeelsbeoordeling behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
45
HOOFDSTUK X
MEDEZEGGENSCHAP
Artikel 64
Bestuurssamenstelling
1. Het bestuur c.q. de Raad van Toezicht, c.q. de Raad van Commissa- rissen van een instelling maakt zo spoedig mogelijk aan de onderne- mingsraad schriftelijk kenbaar aan welke wijze van bestuurs- samenstelling als genoemd in Uitvoeringsregeling H Samenstelling Bestuur/Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen het zich ge- bonden acht.
2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op het bestuur, c.q. de Raad van Toezicht, c.q. de Raad van Commissarissen van instellin- gen waar de ondernemingsraad verder strekkende bevoegdheden heeft dan genoemd in de Uitvoeringsregeling H Samenstelling Bestuur/Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen. Lid 1 is even- eens niet van toepassing indien als uitwerking van artikel 4 van het Landelijk Sociaal Plan integratie kruiswerk/gezinsverzorging in een plaatselijk aanvullend plan al een keuze is vastgelegd.
Artikel 65
Hoogste dagelijkse leiding
Wanneer de vacature van een werknemer belast met de hoogste dage- lijkse leiding in de instelling moet worden vervuld, stelt de werkgever de ondernemingsraad in de gelegenheid een gesprek te voeren met de gerede kandidaat/kandidaten voor de vervulling van deze vacature. Het oordeel van de ondernemingsraad over deze kandidaat/kandidaten zal voor de standpuntbepaling van de werkgever zwaar wegen.
Artikel 66
Overzicht overwerk
De werkgever verstrekt aan de ondernemingsraad per kwartaal een over- zicht van het verrichte overwerk.
Artikel 67
Overzicht inzet oproep- c.q. invalkrachten
1. De werkgever is verplicht de ondernemingsraad per half jaar een
46
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
overzicht te verstrekken van de omvang van door oproep- c.q. inval- krachten verrichte werkzaamheden.
2. Aan de hand van dit overzicht zal worden overlegd over mogelijk- heden om de inzet van deze krachten te beperken.
Artikel 68
Overzicht werkervaringsplaatsen
De werkgever verstrekt jaarlijks aan de ondernemingsraad een overzicht van het aantal in de instelling gecreëerde werkervaringsplaatsen.
Artikel 68a
Overzicht extra arbeidsplaatsen zorgsector
De werkgever verstrekt tweemaal per jaar aan de ondernemingsraad een overzicht inzake de Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector. Dit over- zicht bevat over die verslagperiode de volgende informatie:
– het aantal binnen de instelling op basis van genoemde regeling gecreëerde arbeidsplaatsen, met vermelding van de afdeling(en) waarbinnen dit plaatsvond;
– het aantal werknemers dat, aanvankelijk werkzaam in het kader van genoemde regeling, is doorgestroomd naar reguliere vacatures bin- nen de instelling;
– het aantal werknemers, werkzaam in het kader van genoemde rege- ling, van wie het dienstverband is beëindigd.
HOOFDSTUK XI
FACILITEITEN VOOR WERKNEMERSORGANISATIES
Artikel 69
Verlof voor werknemersorganisaties
1. Tenzij de te verrichten werkzaamheden zich naar het oordeel van de werkgever daartegen verzetten, heeft de werknemer die lid is van een werknemersorganisatie op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van deze organisatie, recht op maximaal 17 dagen buitengewoon ver- lof met behoud van salaris, voor het deelnemen aan die
47
werkzaamheden/bijeenkomsten, die door kaderleden van de werkne- mersorganisatie die het betreffende verzoek heeft ingediend, in het algemeen worden verricht en bijgewoond.
2. Onder werkzaamheden/bijeenkomsten die door kaderleden in het algemeen worden verricht of bijgewoond dienen die werkzaamheden/ bijeenkomsten te worden verstaan die betreffen bestuurlijke activitei- ten binnen de desbetreffende werknemersorganisatie dan wel verte- genwoordigende activiteiten namens die werknemersorganisatie.
3. Deze activiteiten moeten er toe strekken de doelstellingen van de desbetreffende werknemersorganisatie te ondersteunen.
Artikel 70a
Rechtsbescherming vakbondsconsulenten
De werknemer die werkzaamheden verricht als vakbondsconsulent bin- nen de instelling, geniet dezelfde rechtsbescherming als op grond van de Wet op de Ondernemingsraden geldt voor leden van de ondernemings- raad.
HOOFDSTUK XII
ONKOSTENVERGOEDINGEN EN OVERIGE FINANCIËLE REGELINGEN
Artikel 72
Vergoeding kosten woon-werkverkeer
(Vervalt met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001)
De werkgever dient een vergoedingsregeling voor de kosten van het woon-werkverkeer te hanteren. Deze regeling is met instemming van de ondernemingsraad totstandgekomen.
Artikel 73
Vergoeding verhuiskosten
De werknemer die op grond van artikel 41 verplicht is te verhuizen of verplicht is de dienstwoning te verlaten heeft recht op een tegemoetko- ming overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling I Verhuiskostenvergoeding. Het recht op deze tegemoetkoming bestaat eveneens indien de werknemer verhuist op grond van medische nood-
48
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
zaak, blijkend uit een verklaring van een door de werkgever aangewe- zen geneeskundige.
Artikel 74
Reis- en verblijfkostenvergoeding
(Tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001)
Aan de werknemer die in opdracht van de werkgever in het kader van de functievervulling reis- en verblijfkosten moet maken, worden deze kosten vergoed op grond van de Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen.
Artikel 74
(Met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001):
Aan de werknemer die aan zijn werk verbonden reis- en/of verblijfkos- ten moet maken, worden deze kosten vergoed op grond van de Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding.
Artikel 75
Studiefaciliteiten
Aan de werknemer die een opleiding volgt die naar het oordeel van de werkgever in het belang van het werk en/of de werksoort is en voort- vloeit uit zijn functie en/of te verwachten functie(s) binnen de instelling, kan studieverlof en/of een tegemoetkoming in de studiekosten worden verleend overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling K Studiefaciliteiten.
Artikel 75a
Vergoeding kosten herregistratie sociaal-geneeskundigen
(Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001)
De werknemer in een functie als sociaal-geneeskundige heeft recht op een vergoeding van kosten die samenhangen met de verplichting tot her- registratie op grond van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De vergoeding betreft zowel de doorbetaling van sala-
49
ris over de binnen de werktijd vallende noodzakelijke bij- en nascholings- tijd, inclusief activiteiten zoals intercollegiale toetsing, alsook de nood- zakelijke kosten van de scholing.
De werkgever behoudt ten aanzien van de door de werknemer gekozen vorm van bij- en nascholing het recht tot toetsing daarvan aan het belang van de organisatie.
Artikel 76
Telefoonkosten
Voor de vergoeding van de door de werknemer in opdracht van de werk- gever gemaakte telefoonkosten wordt binnen de instelling een regeling afgesproken tussen werkgever en ondernemingsraad.
Artikel 77
Dienstkleding
De werkgever zal, indien en voorzover het dragen van dienstkleding wordt voorgeschreven, de daaraan verbonden werkelijk noodzakelijk gemaakte of te maken kosten van aanschaf en reiniging voor zijn reke- ning nemen.
Artikel 78
Jubileumgratificatie
1. De werknemer die al of niet met onderbreking in dienst is geweest van één of meer werkgevers, die onder de werkingssfeer van deze CAO vallen, heeft recht op een jubileumgratificatie bij het volbren- gen van een diensttijd van 25, 40 of 50 jaar, volgens de normen van het tweede lid van dit artikel. Onder diensttijd wordt voor de toepas- sing van dit artikel tevens begrepen de diensttijd in de sector gezins- verzorging bij een werkgever die onder de werkingssfeer van de XXX Xxxxxxx viel, toen de gezinsverzorging nog bij die CAO was ondergebracht.
2. De in het eerste lid bedoelde jubileumgratificatie bedraagt bij:
– 25 dienstjaren een bruto half maandsalaris;
– 40 dienstjaren een bruto heel maandsalaris;
– 50 dienstjaren een bruto heel maandsalaris.
3. Onder maandsalaris wordt begrepen:
a. het bruto maandsalaris, vermeerderd met
b. vakantietoeslag over een maand, een en ander afgerond op (een veelvoud van) f 5,–/€ 2,50.
50
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 79
Spaarloonregeling
De werkgever draagt zorg voor de invoering van een spaarloonregeling binnen de instelling indien de ondernemingsraad daar om verzoekt.
HOOFDSTUK XIII
REGELINGEN BIJ CONFLICTEN
Artikel 80
Schorsing
1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste 14 kalenderdagen schorsen, indien het vermoeden bestaat, dat een dringende reden in de zin van artikel 7:677 en 7:678 Burgerlijk Wetboek aanwezig is om een werknemer op staande voet te ontslaan en schorsing naar het oor- deel van de werkgever in het belang van het werk dringend gevor- derd wordt. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met 14 dagen worden verlengd.
2. Het besluit tot schorsing, alsmede het besluit tot verlenging ervan, worden door de werkgever terstond aan de werknemer meegedeeld, onder vermelding van de duur van de schorsing en de redenen, die tot de schorsing c.q. verlenging ervan aanleiding hebben gegeven. Een dergelijk besluit dient zo spoedig mogelijk daarna schriftelijk en gemotiveerd door de werkgever aan de werknemer bevestigd te wor- den.
3. Omtrent het voornemen tot schorsing zal de werkgever alvorens daartoe over te gaan de werknemer horen of doen horen, althans daartoe behoorlijk oproepen.
De werknemer heeft het recht zich te doen bijstaan door een raads- man.
4. Gedurende de schorsing behoudt de werknemer het recht op salaris.
5. Blijkt de schorsing ongegrond te zijn, dan zal de werknemer door de werkgever worden gerehabiliteerd hetgeen schriftelijk aan de werk- nemer zal worden meegedeeld of bevestigd.
51
Wanneer de werknemer zich heeft laten bijstaan door een raadsman, dan komen de kosten in dit geval voor rekening van de werkgever.
6. De werknemer kan de werkgever verplichten het bepaalde in lid 5 van dit artikel ook ten aanzien van derden die door de werkgever op de hoogte zijn gesteld, van toepassing te verklaren.
7. Het niet rehabiliteren van de werknemer en het niet tijdig schrifte- lijk mededelen of bevestigen van zijn rehabilitatie, indien het ver- moeden dat tot schorsing heeft geleid niet juist blijkt te zijn, kunnen voor de werknemer opleveren een grond voor onmiddellijke beëin- diging, als bedoeld in artikel 7:679 Burgerlijk Wetboek.
Artikel 81
Op non-actiefstelling
1. De werkgever kan de werknemer voor een periode van ten hoogste 3 weken op non-actief stellen, indien de voortgang van de werk- zaamheden door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belemmerd. De termijn die hierbij in acht wordt genomen dient zo beperkt moge- lijk te zijn, echter zo lang als nodig is om oplossingen tot stand te brengen. Mocht dit na drie weken nog niet mogelijk zijn, dan kan de termijn in overleg met de werknemer of diens raadsman worden ver- lengd.
2. De werkgever deelt een besluit tot op non-actiefstelling alsmede het besluit tot verlenging zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan de werknemer onder vermelding van de redenen waarom de voortgang der werkzaamheden deze maatregel vereist.
3. Op non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van salaris.
4. De werkgever is gehouden gedurende de periode van op non- actiefstelling die voorzieningen te treffen die mogelijk zijn om de werkzaamheden wederom voortgang te doen vinden.
5. De op non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel wor- den gebruikt.
52
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK XIV
EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 86
Beëindiging dienstverband
1. Het dienstverband eindigt:
a. met wederzijds goedvinden op het door werkgever en werknemer overeengekomen tijdstip;
b. door het verstrijken van de termijn, waarvoor de arbeidsovereen- komst is aangegaan;
c. door opzegging met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van opzegging in het tweede lid van dit artikel en met inachtne- ming van de volgende opzegtermijnen:
– voor de werknemer: twee maanden dan wel twee periodes;
– voor de werkgever: twee maanden dan wel twee periodes, tenzij op grond van de wet een langere opzegtermijn in acht dient te worden genomen.
d. door eenzijdige beëindiging tijdens de proeftijd als bedoeld in artikel 7:676 BW;
e. door ontslag op staande voet wegens dringende redenen voor werkgever of werknemer volgens de bepalingen van artikel 7:678 en 7:679 BW;
f. op de eerste dag van de maand, waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt;
g. bij gebruik van het recht op overbruggingsuitkering ingevolge de pensioenregeling van het PGGM, tenzij werkgever en werknemer xxxxxx xxxxxxxxxxxx;
x. door overlijden van de werknemer;
i. door ontbinding door de rechter op grond van artikel 7:685 of 7:686 BW vanwege gewichtige redenen dan wel vanwege wan- prestatie;
j. op de eerste dag van de volgende kalendermaand c.q. salaris- periode, indien de werkneemster die de arbeidsovereenkomst in verband met een bevalling wenst te beëindigen zulks schriftelijk uiterlijk 10 kalenderdagen na de bevalling aan de werkgever heeft meegedeeld.
2. a. Opzegging dient schriftelijk en onder opgave van redenen te geschieden.
b. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand, dan wel van de periode, volgend op de opzegging.
53
Artikel 87
Wachtgeld
1. De werknemer die wordt ontslagen wegens vermindering of beëin- diging der werkzaamheden, dan wel wegens reorganisatie van de instelling, wordt met ingang van de dag dat het ontslag ingaat, door de werkgever een wachtgeld toegekend, overeenkomstig Uitvoerings- regeling N Wachtgeld.
2. Indien het wachtgeld ingaat op een datum, waarop de betrokkene de leeftijd van 50 jaar nog niet heeft bereikt, kan de periode, gedurende welke wachtgeld wordt toegekend, niet langer zijn dan 4 achtereen- volgende jaren.
Artikel 88
Uitkering bij overlijden
1. Na het overlijden van de werknemer wordt, naast de uitbetaling van het salaris en de vakantietoeslag tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan het salaris waarop de werknemer aanspraak zou kunnen maken over de periode vanaf de eerste dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand volgend op die waarin het overlijden plaatsvond, aan:
– de langstlevende der echtgenoten, indien de overledene gehuwd was en niet duurzaam gescheiden van de andere echtgenoot leefde,
óf
– indien deze echtgenoot reeds overleden is, aan de minderjarige wettige, pleeg- of natuurlijke kinderen gezamenlijk.
2. Indien er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in lid 1, wordt de uitkering toegekend aan degene voor wie de overleden werknemer xxxxxxxxxx was.
3. Ontbreekt ook een belanghebbende als bedoeld in lid 2, dan kan in bijzondere gevallen de in lid 1 bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt/ komen.
4. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrek- kingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krach- tens een wettelijk voorgeschreven ziekte of arbeidsongeschiktheids- verzekering.
54
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK XV
VERKREGEN RECHTEN
Artikel 89
Verkregen rechten algemeen
1. Tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidsvoorwaar- den welke voor werknemers, vallende onder de XXX Xxxxxxx, op 28 februari 1979 en voor werknemers, vallende onder de XXX Xxxxx- werk en Tuberculosebestrijding, op 31 december 1979, in voor de werknemer gunstige zin afwijken van de respectievelijk per 1 maart 1979 en 1 januari 1980 geldende XXX Xxxxxxx en XXX Xxxxxxxxx en Tuberculosebestrijding, blijven gehandhaafd, tenzij sprake is van een excessief beding.
2. Onder excessief beding wordt verstaan een tussen werkgever en werknemer overeengekomen regeling die zo sterk afwijkt van de voor werknemers onder gelijke omstandigheden geldende arbeids- voorwaarden, dat in redelijkheid niet gevergd kan worden dat deze regeling gehandhaafd blijft.
3. Partijen bij de CAO kunnen ter zake van excessieve bedingen een nadere afbouwregeling treffen.
4. CAO-partijen bepalen uitsluitend op verzoek van de werkgevers- vereniging of werknemersorganisatie die partij is bij de CAO of in een concrete zaak sprake is van een excessief beding als bedoeld in het voorgaande lid.
5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel heeft de in lid 1 bedoelde werknemer, die op 28 februari 1979 viel onder de XXX Xxxxxxx en die met toestemming van de werkgever voor de uitoefe- ning van zijn functie gebruik moet maken van eigen auto, motor of scooter recht op de vergoeding zoals die vermeld is in artikel 3 van Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen (met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001 op basis van Uitvoeringsregeling J Reisen verblijfkostenvergoeding).
6. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel heeft de in lid 1 bedoelde werknemer, die op 28 februari 1979 viel onder de XXX Xxxxxxx uitsluitend recht op wachtgeld overeenkomstig de bepalin-
55
gen van Uitvoeringsregeling N Wachtgeld. Indien deze werknemer echter jonger is dan 50 jaar en hij op grond van lid 1 van dit artikel recht gehad zou hebben op een duur van toekenning van het wacht- geld van meer dan 4 jaar, geldt de beperking tot maximaal 4 jaren zoals vermeld in artikel 87, lid 2 niet.
Artikel 92
Verkregen rechten betaling bij ziekte/arbeidsongeschiktheid
Voor de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de CAO Kruiswerk van toepassing is, geldt als individueel verkregen recht bij de toepassing van artikel 36, lid 1 (Betaling bij ziekte/arbeidsongeschiktheid) een periode van maximaal 24 maanden.
Artikel 93
Verkregen rechten jubileumgratificaties
Voor de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de CAO Kruiswerk van toepassing is gelden in aanvulling op de leden 1 tot en met 3 van artikel 78 (Jubileumgratificatie) de vol- gende rechten:
– bij 121⁄2 dienstjaren een jubileumgratificatie van een bruto kwart maandsalaris;
– het brutomaandsalaris, als bedoeld in artikel 78 lid 3 wordt vermeer- derd met het bedrag dat in de 3 maanden, voorafgaande aan het jubi- leum gemiddeld per maand aan toelage inconveniënte uren is geno- ten;
– indien de omvang van het dienstverband in de loop der jaren is gewijzigd kan de werkgever de gratificatie aanpassen indien de werknemer door een dergelijke wijziging onredelijk veel zou worden benadeeld of bevoordeeld;
– de werkgever zal aan de werknemer die wordt ontslagen wegens blij- vende arbeidsongeschiktheid of wegens gebruik van de overbrug- gingsuitkering van het PGGM een evenredige jubileumgratificatie voor 25, 40 of 50 dienstjaren toekennen, indien de diensttijd op twee jaar na geheel is voltooid.
56
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK XVI
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 95
Dag van de Thuiszorg 2001
Ter gelegenheid van de Dag van de Thuiszorg 2001 (25 september 2001), wordt aan alle werknemers die dan een arbeidsovereenkomst heb- ben met toepassing van de XXX Xxxxxxxxx, een bedrag ineens toegekend van bruto f 300,–/€ 136,13. Dit bedrag is onafhankelijk van de omvang van het dienstverband.
Artikel 97
Eindejaarsuitkering 2001
(Met ingang van 1 januari 2001 dan wel periode 1 van 2001)
1. De werknemer heeft over het jaar 2001 recht op een eindejaars- uitkering ineens ter hoogte van 2%.
2. De berekeningsgrondslag voor de in lid 1 genoemde eindejaars- uitkering is het door de werknemer over de maanden januari tot en met december 2001, dan wel de periodes 1 tot en met 13 2001 fei- telijk verdiende totale brutosalaris, vermeerderd met de over dit tijd- vak opgebouwde vakantietoeslag, exclusief alle overige toeslagen.
3. De in lid 1 genoemde eindejaarsuitkering wordt in beginsel in de- cember 2001 en uiterlijk in januari 2002 door de werkgever uitge- keerd, dan wel zoveel eerder als het dienstverband tussen werkgever en werknemer eindigt.
57
UITVOERINGSREGELING A SALARIËRING
(ex artikel 23, met ingang van 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001: ex artikelen 23, 38e en 38f)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Begripsbepalingen
1. a. Salarisschaal: Reeks van bedragen corresponderend met een vaste reeks volgnummers, zoals genoemd in artikel 13 van deze rege- ling.
b. Aanloopschaal: De binnen de salarisschaal opgenomen laagste twee periodieken, aangeduid met aanloopperiodiek 0 en aanloop- periodiek 1.
c. Xxxxxxx: Het op de werknemer van toepassing zijnde bedrag uit de op hem van toepassing zijnde salarisschaal.
d. Salarisanciënniteit: De tijd die in aanmerking komt voor de vast- stelling van het salaris op een hoger bedrag dan de laagste perio- diek van de salarisschaal, welke op de functie van de werknemer van toepassing is.
e. Periodiek: Opeenvolgende bedragen in een salarisschaal.
f. Maand: Een kalendermaand.
g. Periode: Een aaneengesloten tijdvak van vier weken.
h. Opleidingsindicatie: Het bij een functie aangegeven gewenste opleidingsniveau voor een functie.
i. Diploma: Het bij een functie aangegeven diploma dat wettelijk vereist is voor de uitoefening van een functie.
2. Indien het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven bepa- lend is voor de toepassing van een salarisschaal, tellen als medewer- kers, op de wijze als aangegeven in lid 3, mee:
– degene die op basis van een arbeidsovereenkomst met de werk- gever in de instelling werkzaam is;
– degene die in de instelling werkzaam is op basis van detachering zoals bedoeld in artikel 6 van het algemeen gedeelte van deze CAO.
3. a. De vaststelling van het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven ter bepaling van de toepasselijke salarisschaal geschiedt door de omvang van de dienstverbanden van de in lid 2 bedoelde medewerkers bij elkaar op te tellen en het zo ontstane totaal te
58
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
herleiden tot het aantal eenheden van 36 uur. Het aldus verkre- gen onafgeronde aantal eenheden van 36 uur is bepalend voor de vaststelling van de van toepassing zijnde schaal.
b. Wanneer op een werknemer als gevolg van een vermindering van het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven als be- doeld in dit artikel een lagere salarisschaal zou moeten worden toegepast, vindt deze toepassing eerst plaats op het moment dat de hiervoor bedoelde situatie zonder onderbreking één vol jaar heeft geduurd.
c. Wanneer op een werknemer als gevolg van een toename van het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven als bedoeld in dit artikel, een hogere salarisschaal zou moeten worden toege- past, vindt deze toepassing eerst plaats op het moment dat de hiervoor bedoelde situatie zonder onderbreking één vol jaar heeft geduurd.
Artikel 2
Bepaling salaris
1. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld op basis van een door hem beklede functie, zoals met de daarbij behorende salaris- schaal opgenomen in het bij deze CAO behorende functieboek.1)
2. Het salaris van de werknemer wordt daarbij bepaald volgens de salarisbedragen corresponderend met de volgnummers, genoemd in hoofdstuk III, artikel 14, onderdeel A, tenzij sprake is van toepassing van het wettelijk minimumloon dan wel leeftijdsalarissen, als be- doeld in lid 3.
3. Het salaris in de salarisschalen 2 tot en met 5 van de werknemer die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt wordt vastgesteld vol- gens de salarisbedragen, corresponderend met de leeftijden, als ver- meld bij die salarisschalen in hoofdstuk II, artikel 13. Voor salaris- schaal 1 geldt hetzelfde, met dien verstande dat leeftijdsalarissen gelden tot de leeftijd van 23 jaar.
4. Het salaris van de werknemer van 18 jaar en ouder wordt bij zijn indiensttreding in de regel vastgesteld op het laagste volgnummer uit de op zijn functie van toepassing zijnde salarisschaal, met dien ver-
1) Niet opgenomen in deze uitgave.
59
stande dat deze leeftijd in salarisschaal 1 23 jaar is en in die schaal als laagste bedrag van de schaal het wettelijk minimumloon geldt. De werkgever kan met de werknemer overeenkomen dat de werkne- mer, al dan niet op basis van elders verkregen ervaring, niet in de aanloopschaal wordt ingeschaald, doch in een hoger volgnummer van de salarisschaal.
5. Het salaris van de werknemer wordt in de volgende gevallen vastge- steld naar evenredigheid van de voor hem geldende arbeidsduur:
– indien de werknemer geen volledig dienstverband heeft;
– indien de toepassing van artikel 10, lid 3 of lid 4 van het alge- meen gedeelte van deze CAO leidt tot een arbeidsduur die hoger ligt dan gemiddeld 36 uur per week;
– indien het salaris over een gedeelte van een maand of periode moet worden berekend.
6. Indien een werknemer, direct voorafgaand aan zijn indiensttreding reeds in een andere onder de werkingssfeer van deze CAO vallende instelling in een zelfde, volgens dezelfde salarisschaal gehonoreerde functie werkzaam is geweest, wordt ten minste de in deze functie verworven salarisanciënniteit in de nieuwe functie gehandhaafd, on- verlet het bepaalde in lid 4.
7. Voor werknemers met een leerarbeidsovereenkomst die een mbo- of een hbo-opleiding volgen in het kader van het opleidingsstelsel ver- pleging en verzorging, bevat hoofdstuk IV van deze uitvoerings- regeling specifieke bepalingen over de salariëring in samenhang met de geldende maximale arbeidsduur.
Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001 wordt hier- aan toegevoegd:
als ook specifieke bepalingen over de salariëring van leerling- werknemers in de verkorte opleiding tot kraamverzorgende.
7. Met ingang van 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001: Voor leerling-werknemers met een leerarbeidsovereenkomst die een mboof een hbo-opleiding volgen in het kader van het OCenW- opleidingsstelsel, dan wel leerling-werknemers die een verkorte op- leiding tot kraamverzorgende volgen, bevat hoofdstuk IV van deze uitvoeringsregeling specifieke bepalingen over de salariëring.
Artikel 3
Periodieke verhoging
1. Het salaris van de werknemer wordt jaarlijks verhoogd met één periodiek tot het maximum van de salarisschaal, tenzij het bepaalde in artikel 6 wordt toegepast.
60
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. De periodieke verhogingen binnen salarisschalen gaan in op de eer- ste dag van de maand of periode waarin de werknemer:
– in dienst trad;
– de leeftijd bereikte waarop de laagste periodiek van de van toe- passing zijnde salarisschaal ging xxxxxx;
– bevorderd werd;
dan wel op de periodiekdatum van de oude functie.
3. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke van de in het tweede lid van dit artikel vermelde mogelijkheden van toepas- sing is.
Artikel 4
Xxxxxxx bij bevordering naar een hogere functie
1. Ingeval van bevordering naar een met een hogere salarisschaal geho- noreerde functie, wordt de salarisanciënniteit in de nieuwe functie in de hogere salarisschaal bepaald op ten minste het naast hogere salarisbedrag dat de betrokken werknemer op de dag van bevorde- ring zou hebben genoten in zijn voorgaande functie.
2. Indien bij bevordering de salarisschalen van de oude en de nieuwe functies elkaar overlappen en de data van bevordering en periodieke verhoging gelijk zijn, wordt eerst de periodieke verhoging in de oude salarisschaal toegekend, waarna horizontale inschaling in de nieuwe salarisschaal plaatsvindt, vermeerderd met één periodiek.
Artikel 5
Xxxxxxx bij overgang naar functie op gelijk niveau
Indien een werknemer door zijn werkgever in een andere volgens de- zelfde salarisschaal gehonoreerde functie wordt tewerkgesteld, wordt de in de vorige functie verworven salarisanciënniteit gehandhaafd.
Artikel 6
Inhouden periodiek
1. Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de werk- nemer kan de werkgever jaarlijks besluiten één periodiek niet toe te kennen.
61
2. a. Toepassing van lid 1 van dit artikel is uitsluitend mogelijk als bij de toepassing van een beoordelingssysteem, zoals bedoeld in arti- kel 61 van het algemeen gedeelte van deze CAO, een onvol- doende functioneren van de werknemer is vastgesteld.
b. Indien de werknemer zich als gevolg van de beoordeling wendt tot de Commissie van Geschillen, kan lid 1 van dit artikel eerst worden toegepast als de uitspraak van de Commissie van Ge- schillen bekend is.
3. Toepassing van dit artikel mag niet leiden tot vermindering van het reeds toegekende salaris.
4. De werkgever kan met terugwerkende kracht het niet toekennen van de periodiek intrekken.
5. De werkgever is verplicht de werknemer onverwijld mededeling te doen van de ingevolge dit artikel genomen maatregelen, onder op- gave van de daaruit voor de eerstvolgende verhoging van het salaris van de werknemer voortvloeiende gevolgen. Deze mededeling wordt onder vermelding van de redenen schriftelijk bevestigd.
Artikel 7
Extra periodieken
1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver van de werk- nemer kan de werkgever schriftelijk beargumenteerd maximaal 2 extra periodieken toekennen waarbij het maximum van de schaal met maximaal 2 periodieken overschreden kan worden.
2. Het bepaalde in het eerste lid mag slechts worden toegepast ten aan- zien van een werknemer, die als zodanig ten minste een jaar bij dezelfde werkgever in dienst is geweest in dezelfde salarisschaal.
HOOFDSTUK II
STRUCTUUR SALARISSCHALEN
Artikel 13
Salarisschalen 1 tot en met 15
(Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001)
Salarisschalen 1 tot en met 15 per 1 juli 2001, en bij toepassing van periodesalarissen per periode 8 van 2001, waarbij de maanden periode- salarissen gelden bij een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week.
62
Salarisschaal 1 | |||||||
Leeftijd | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon | |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
16 jaar | f 897,40 | € 407,22 | f 825,12 | € 374,40 | f 5,73 | € 2,60 | |
17 jaar | f 1.027,50 | € 466,26 | f 946,08 | € 429,12 | f 6,57 | € 2,98 | |
18 jaar | f 1.183,60 | € 537,09 | f 1.088,64 | € 493,92 | f 7,56 | € 3,43 | |
19 jaar | f 1.365,70 | € 619,73 | f 1.257,12 | € 570,24 | f 8,73 | € 3,96 | |
20 jaar | f 1.599,80 | € 725,96 | f 1.471,68 | € 666,72 | f 10,22 | € 4,63 | |
21 jaar | f 1.885,90 | € 855,78 | f 1.735,20 | € 786,24 | f 12,05 | € 5,46 | |
22 jaar | f 2.211,10 | € 1.003,35 | f 2.034,72 | € 923,04 | f 14,13 | € 6,41 | |
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
0 | WML | f 2.601,30 | € 1.180,42 | f 2.393,28 | € 1.085,76 | f 16,62 | € 7,54 |
1 | 1 | f 2.680,00 | € 1.216,11 | f 2.465,28 | € 1.118,88 | f 17,12 | € 7,77 |
2 | 2 | f 2.745,00 | € 1.245,54 | f 2.525,76 | € 1.146,24 | f 17,54 | € 7,96 |
3 | 3 | f 2.808,00 | € 1.274,28 | f 2.583,36 | € 1.172,16 | f 17,94 | € 8,14 |
4 | 4 | f 2.871,00 | € 1.303,02 | f 2.642,40 | € 1.199,52 | f 18,35 | € 8,33 |
5 | 5 | f 2.936,00 | € 1.332,45 | f 2.701,44 | € 1.225,44 | f 18,76 | € 8,51 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
63
Periodiek | Volgnummer | Maand- salaris (guldens) | Maand- salaris (euro’s) | Periode- salaris (guldens) | Periode- salaris (euro’s) | Uurloon (guldens) | Uurloon (euro’s) |
6 | 6 | f 2.998,00 | € 1.360,51 | f 2.759,04 | € 1.251,36 | f 19,16 | € 8,69 |
7 | 7 | f 3.066,00 | € 1.391,30 | f 2.820,96 | € 1.280,16 | f 19,59 | € 8,89 |
8 | 8 | f 3.138,00 | € 1.424,16 | f 2.887,20 | € 1.310,40 | f 20,05 | € 9,10 |
9 | 9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
64
Dit betreft de per 1 juli 2001 vastgestelde wettelijk minimum (jeugd)lonen.
Salarisschaal 2 | |||||||
Leeftijd | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon | |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
16 jaar | f 2.278,00 | € 1.033,70 | f 2.095,20 | € 950,40 | f 14,55 | € 6,60 | |
17 jaar | f 2.479,00 | € 1.124,90 | f 2.280,96 | € 1.035,36 | f 15,84 | € 7,19 | |
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 1 | f 2.680,00 | € 1.216,11 | f 2.465,28 | € 1.118,88 | f 17,12 | € 7,77 |
Aanloopperiodiek 1 | 2 | f 2.745,00 | € 1.245,54 | f 2.525,76 | € 1.146,24 | f 17,54 | € 7,96 |
0 | 3 | f 2.808,00 | € 1.274,28 | f 2.583,36 | € 1.172,16 | f 17,94 | € 8,14 |
1 | 4 | f 2.871,00 | € 1.303,02 | f 2.642,40 | € 1.199,52 | f 18,35 | € 8,33 |
2 | 5 | f 2.936,00 | € 1.332,45 | f 2.701,44 | € 1.225,44 | f 18,76 | € 8,51 |
3 | 6 | f 2.998,00 | € 1.360,51 | f 2.759,04 | € 1.251,36 | f 19,16 | € 8,69 |
4 | 7 | f 3.066,00 | € 1.391,30 | f 2.820,96 | € 1.280,16 | f 19,59 | € 8,89 |
5 | 8 | f 3.138,00 | € 1.424,16 | f 2.887,20 | € 1.310,40 | f 20,05 | € 9,10 |
6 | 9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
7 | 10 | f 3.327,00 | € 1.509,70 | f 3.061,44 | € 1.389,60 | f 21,26 | € 9,65 |
8 | 11 | f 3.440,00 | € 1.561,03 | f 3.165,12 | € 1.435,68 | f 21,98 | € 9,97 |
9 | 12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
65
Salarisschaal 3 | |||||||
Leeftijd | Maand- | Maand- | Periode | Periode- | Uurloon | Uurloon | |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
16 jaar | f 2.440,00 | € 1.107,57 | f 2.246,40 | € 1.019,52 | f 15,60 | € 7,08 | |
17 jaar | f 2.656,00 | € 1.205,29 | f 2.443,68 | € 1.110,24 | f 16,97 | € 7,71 | |
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 4 | f 2.871,00 | € 1.303,02 | f 2.642,40 | € 1.199,52 | f 18,35 | € 8,33 |
Aanloopperiodiek 1 | 5 | f 2.936,00 | € 1.332,45 | f 2.701,44 | € 1.225,44 | f 18,76 | € 8,51 |
0 | 6 | f 2.998,00 | € 1.360,51 | f 2.759,04 | € 1.251,36 | f 19,16 | € 8,69 |
1 | 7 | f 3.066,00 | € 1.391,30 | f 2.820,96 | € 1.280,16 | f 19,59 | € 8,89 |
2 | 8 | f 3.138,00 | € 1.424,16 | f 2.887,20 | € 1.310,40 | f 20,05 | € 9,10 |
3 | 9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
4 | 10 | f 3.327,00 | € 1.509,70 | f 3.061,44 | € 1.389,60 | f 21,26 | € 9,65 |
5 | 11 | f 3.440,00 | € 1.561,03 | f 3.165,12 | € 1.435,68 | f 21,98 | € 9,97 |
6 | 12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
7 | 13 | f 3.657,00 | € 1.659,57 | f 3.365,28 | € 1.526,40 | f 23,37 | € 10,60 |
8 | 14 | f 3.772,00 | € 1.711,59 | f 3.470,40 | € 1.575,36 | f 24,10 | € 10,94 |
9 | 15 | f 3.883,00 | € 1.762,22 | f 3.572,64 | € 1.621,44 | f 24,81 | € 11,26 |
66
Salarisschaal 4 | |||||||
Leeftijd | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon | |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
16 jaar | f 2.548,00 | € 1.156,44 | f 2.345,76 | € 1.064,16 | f 16,29 | € 7,39 | |
17 jaar | f 2.773,00 | € 1.258,47 | f 2.551,68 | € 1.157,76 | f 17,72 | € 8,04 | |
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 6 | f 2.998,00 | € 1.360,51 | f 2.759,04 | € 1.251,36 | f 19,16 | € 8,69 |
Aanloopperiodiek 1 | 7 | f 3.066,00 | € 1.391,30 | f 2.820,96 | € 1.280,16 | f 19,59 | € 8,89 |
0 | 8 | f 3.138,00 | € 1.424,16 | f 2.887,20 | € 1.310,40 | f 20,05 | € 9,10 |
1 | 9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
2 | 10 | f 3.327,00 | € 1.509,70 | f 3.061,44 | € 1.389,60 | f 21,26 | € 9,65 |
3 | 11 | f 3.440,00 | € 1.561,03 | f 3.165,12 | € 1.435,68 | f 21,98 | € 9,97 |
4 | 12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
5 | 13 | f 3.657,00 | € 1.659,57 | f 3.365,28 | € 1.526,40 | f 23,37 | € 10,60 |
6 | 14 | f 3.772,00 | € 1.711,59 | f 3.470,40 | € 1.575,36 | f 24,10 | € 10,94 |
7 | 15 | f 3.883,00 | € 1.762,22 | f 3.572,64 | € 1.621,44 | f 24,81 | € 11,26 |
8 | 16 | f 3.997,00 | € 1.813,56 | f 3.677,76 | € 1.668,96 | f 25,54 | € 11,59 |
9 | 17 | f 4.099,00 | € 1.860,09 | f 3.771,36 | € 1.712,16 | f 26,19 | € 11,89 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
67
Salarisschaal 5 | |||||||
Leeftijd | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon | |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
16 jaar | f 2.667,00 | € 1.210,53 | f 2.453,76 | € 1.114,56 | f 17,04 | € 7,74 | |
17 jaar | f 2.903,00 | € 1.317,34 | f 2.671,20 | € 1.212,48 | f 18,55 | € 8,42 | |
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 8 | f 3.138,00 | € 1.424,16 | f 2.887,20 | € 1.310,40 | f 20,05 | € 9,10 |
Aanloopperiodiek 1 | 9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
0 | 10 | f 3.327,00 | € 1.509,70 | f 3.061,44 | € 1.389,60 | f 21,26 | € 9,65 |
1 | 11 | f 3.440,00 | € 1.561,03 | f 3.165,12 | € 1.435,68 | f 21,98 | € 9,97 |
2 | 12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
3 | 13 | f 3.657,00 | € 1.659,57 | f 3.365,28 | € 1.526,40 | f 23,37 | € 10,60 |
4 | 14 | f 3.772,00 | € 1.711,59 | f 3.470,40 | € 1.575,36 | f 24,10 | € 10,94 |
5 | 15 | f 3.883,00 | € 1.762,22 | f 3.572,64 | € 1.621,44 | f 24,81 | € 11,26 |
6 | 16 | f 3.997,00 | € 1.813,56 | f 3.677,76 | € 1.668,96 | f 25,54 | € 11,59 |
7 | 17 | f 4.099,00 | € 1.860,09 | f 3.771,36 | € 1.712,16 | f 26,19 | € 11,89 |
8 | 18 | f 4.212,00 | € 1.911,42 | f 3.876,48 | € 1.758,24 | f 26,92 | € 12,21 |
9 | 19 | f 4.321,00 | € 1.960,69 | f 3.975,84 | € 1.804,32 | f 27,61 | € 12,53 |
68
Salarisschaal 6 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
Aanloopperiodiek 1 | 10 | f 3.327,00 | € 1.509,70 | f 3.061,44 | € 1.389,60 | f 21,26 | € 9,65 |
0 | 11 | f 3.440,00 | € 1.561,03 | f 3.165,12 | € 1.435,68 | f 21,98 | € 9,97 |
1 | 12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
2 | 13 | f 3.657,00 | € 1.659,57 | f 3.365,28 | € 1.526,40 | f 23,37 | € 10,60 |
3 | 14 | f 3.772,00 | € 1.711,59 | f 3.470,40 | € 1.575,36 | f 24,10 | € 10,94 |
4 | 15 | f 3.883,00 | € 1.762,22 | f 3.572,64 | € 1.621,44 | f 24,81 | € 11,26 |
5 | 16 | f 3.997,00 | € 1.813,56 | f 3.677,76 | € 1.668,96 | f 25,54 | € 11,59 |
6 | 17 | f 4.099,00 | € 1.860,09 | f 3.771,36 | € 1.712,16 | f 26,19 | € 11,89 |
7 | 18 | f 4.212,00 | € 1.911,42 | f 3.876,48 | € 1.758,24 | f 26,92 | € 12,21 |
8 | 19 | f 4.321,00 | € 1.960,69 | f 3.975,84 | € 1.804,32 | f 27,61 | € 12,53 |
9 | 20 | f 4.428,00 | € 2.009,28 | f 4.073,76 | € 1.848,96 | f 28,29 | € 12,84 |
10 | 21 | f 4.538,00 | € 2.059,24 | f 4.176,00 | € 1.895,04 | f 29,00 | € 13,16 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
69
Salarisschaal 7 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
Aanloopperiodiek 1 | 13 | f 3.657,00 | € 1.659,57 | f 3.365,28 | € 1.526,40 | f 23,37 | € 10,60 |
0 | 14 | f 3.772,00 | € 1.711,59 | f 3.470,40 | € 1.575,36 | f 24,10 | € 10,94 |
1 | 15 | f 3.883,00 | € 1.762,22 | f 3.572,64 | € 1.621,44 | f 24,81 | € 11,26 |
2 | 16 | f 3.997,00 | € 1.813,56 | f 3.677,76 | € 1.668,96 | f 25,54 | € 11,59 |
3 | 17 | f 4.099,00 | € 1.860,09 | f 3.771,36 | € 1.712,16 | f 26,19 | € 11,89 |
4 | 18 | f 4.212,00 | € 1.911,42 | f 3.876,48 | € 1.758,24 | f 26,92 | € 12,21 |
5 | 19 | f 4.321,00 | € 1.960,69 | f 3.975,84 | € 1.804,32 | f 27,61 | € 12,53 |
6 | 20 | f 4.428,00 | € 2.009,28 | f 4.073,76 | € 1.848,96 | f 28,29 | € 12,84 |
7 | 21 | f 4.538,00 | € 2.059,24 | f 4.176,00 | € 1.895,04 | f 29,00 | € 13,16 |
8 | 22 | f 4.644,00 | € 2.107,14 | f 4.272,48 | € 1.938,24 | f 29,67 | € 13,46 |
9 | 23 | f 4.757,00 | € 2.158,48 | f 4.376,16 | € 1.985,76 | f 30,39 | € 13,79 |
10 | 24 | f 4.877,00 | € 2.213,22 | f 4.487,04 | € 2.036,16 | f 31,16 | € 14,14 |
11 | 25 | f 4.996,00 | € 2.267,28 | f 4.597,92 | € 2.086,56 | f 31,93 | € 14,49 |
70
Salarisschaal 8 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 16 | f 3.997,00 | € 1.813,56 | f 3.677,76 | € 1.668,96 | f 25,54 | € 11,59 |
Aanloopperiodiek 1 | 17 | f 4.099,00 | € 1.860,09 | f 3.771,36 | € 1.712,16 | f 26,19 | € 11,89 |
0 | 18 | f 4.212,00 | € 1.911,42 | f 3.876,48 | € 1.758,24 | f 26,92 | € 12,21 |
1 | 19 | f 4.321,00 | € 1.960,69 | f 3.975,84 | € 1.804,32 | f 27,61 | € 12,53 |
2 | 20 | f 4.428,00 | € 2.009,28 | f 4.073,76 | € 1.848,96 | f 28,29 | € 12,84 |
3 | 21 | f 4.538,00 | € 2.059,24 | f 4.176,00 | € 1.895,04 | f 29,00 | € 13,16 |
4 | 22 | f 4.644,00 | € 2.107,14 | f 4.272,48 | € 1.938,24 | f 29,67 | € 13,46 |
5 | 23 | f 4.757,00 | € 2.158,48 | f 4.376,16 | € 1.985,76 | f 30,39 | € 13,79 |
6 | 24 | f 4.877,00 | € 2.213,22 | f 4.487,04 | € 2.036,16 | f 31,16 | € 14,14 |
7 | 25 | f 4.996,00 | € 2.267,28 | f 4.597,92 | € 2.086,56 | f 31,93 | € 14,49 |
8 | 26 | f 5.102,00 | € 2.315,20 | f 4.694,40 | € 2.129,76 | f 32,60 | € 14,79 |
9 | 27 | f 5.220,00 | € 2.368,57 | f 4.802,40 | € 2.178,72 | f 33,35 | € 15,13 |
10 | 28 | f 5.337,00 | € 2.421,95 | f 4.910,40 | € 2.229,12 | f 34,10 | € 15,48 |
11 | 30 | f 5.559,00 | € 2.522,55 | f 5.114,88 | € 2.321,28 | f 35,52 | € 16,12 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
71
Salarisschaal 9 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 19 | f 4.321,00 | € 1.960,69 | f 3.975,84 | € 1.804,32 | f 27,61 | € 12,53 |
Aanloopperiodiek 1 | 20 | f 4.428,00 | € 2.009,28 | f 4.073,76 | € 1.848,96 | f 28,29 | € 12,84 |
0 | 21 | f 4.538,00 | € 2.059,24 | f 4.176,00 | € 1.895,04 | f 29,00 | € 13,16 |
1 | 22 | f 4.644,00 | € 2.107,14 | f 4.272,48 | € 1.938,24 | f 29,67 | € 13,46 |
2 | 23 | f 4.757,00 | € 2.158,48 | f 4.376,16 | € 1.985,76 | f 30,39 | € 13,79 |
3 | 24 | f 4.877,00 | € 2.213,22 | f 4.487,04 | € 2.036,16 | f 31,16 | € 14,14 |
4 | 25 | f 4.996,00 | € 2.267,28 | f 4.597,92 | € 2.086,56 | f 31,93 | € 14,49 |
5 | 26 | f 5.102,00 | € 2.315,20 | f 4.694,40 | € 2.129,76 | f 32,60 | € 14,79 |
6 | 27 | f 5.220,00 | € 2.368,57 | f 4.802,40 | € 2.178,72 | f 33,35 | € 15,13 |
7 | 28 | f 5.337,00 | € 2.421,95 | f 4.910,40 | € 2.229,12 | f 34,10 | € 15,48 |
8 | 30 | f 5.559,00 | € 2.522,55 | f 5.114,88 | € 2.321,28 | f 35,52 | € 16,12 |
9 | 32 | f 5.793,00 | € 2.628,62 | f 5.329,44 | € 2.419,20 | f 37,01 | € 16,80 |
10 | 34 | f 6.008,00 | € 2.726,49 | f 5.528,16 | € 2.508,48 | f 38,39 | € 17,42 |
11 | 36 | f 6.263,00 | € 2.842,15 | f 5.762,88 | € 2.615,04 | f 40,02 | € 18,16 |
72
Salarisschaal 10 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 20 | f 4.428,00 | € 2.009,28 | f 4.073,76 | € 1.848,96 | f 28,29 | € 12,84 |
Aanloopperiodiek 1 | 22 | f 4.644,00 | € 2.107,14 | f 4.272,48 | € 1.938,24 | f 29,67 | € 13,46 |
0 | 24 | f 4.877,00 | € 2.213,22 | f 4.487,04 | € 2.036,16 | f 31,16 | € 14,14 |
1 | 26 | f 5.102,00 | € 2.315,20 | f 4.694,40 | € 2.129,76 | f 32,60 | € 14,79 |
2 | 28 | f 5.337,00 | € 2.421,95 | f 4.910,40 | € 2.229,12 | f 34,10 | € 15,48 |
3 | 30 | f 5.559,00 | € 2.522,55 | f 5.114,88 | € 2.321,28 | f 35,52 | € 16,12 |
4 | 32 | f 5.793,00 | € 2.628,62 | f 5.329,44 | € 2.419,20 | f 37,01 | € 16,80 |
5 | 34 | f 6.008,00 | € 2.726,49 | f 5.528,16 | € 2.508,48 | f 38,39 | € 17,42 |
6 | 36 | f 6.263,00 | € 2.842,15 | f 5.762,88 | € 2.615,04 | f 40,02 | € 18,16 |
7 | 38 | f 6.500,00 | € 2.949,59 | f 5.980,32 | € 2.714,40 | f 41,53 | € 18,85 |
8 | 40 | f 6.747,00 | € 3.061,82 | f 6.207,84 | € 2.816,64 | f 43,11 | € 19,56 |
9 | 42 | f 6.989,00 | € 3.171,33 | f 6.431,04 | € 2.917,44 | f 44,66 | € 20,26 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
73
Salarisschaal 11 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 26 | f 5.102,00 | € 2.315,20 | f 4.694,40 | € 2.129,76 | f 32,60 | € 14,79 |
Aanloopperiodiek 1 | 28 | f 5.337,00 | € 2.421,95 | f 4.910,40 | € 2.229,12 | f 34,10 | € 15,48 |
0 | 30 | f 5.559,00 | € 2.522,55 | f 5.114,88 | € 2.321,28 | f 35,52 | € 16,12 |
1 | 32 | f 5.793,00 | € 2.628,62 | f 5.329,44 | € 2.419,20 | f 37,01 | € 16,80 |
2 | 34 | f 6.008,00 | € 2.726,49 | f 5.528,16 | € 2.508,48 | f 38,39 | € 17,42 |
3 | 36 | f 6.263,00 | € 2.842,15 | f 5.762,88 | € 2.615,04 | f 40,02 | € 18,16 |
4 | 38 | f 6.500,00 | € 2.949,59 | f 5.980,32 | € 2.714,40 | f 41,53 | € 18,85 |
5 | 40 | f 6.747,00 | € 3.061,82 | f 6.207,84 | € 2.816,64 | f 43,11 | € 19,56 |
6 | 42 | f 6.989,00 | € 3.171,33 | f 6.431,04 | € 2.917,44 | f 44,66 | € 20,26 |
7 | 44 | f 7.207,00 | € 3.270,29 | f 6.631,20 | € 3.009,60 | f 46,05 | € 20,90 |
8 | 46 | f 7.432,00 | € 3.372,52 | f 6.838,56 | € 3.103,20 | f 47,49 | € 21,55 |
9 | 48 | f 7.657,00 | € 3.474,43 | f 7.044,48 | € 3.196,80 | f 48,92 | € 22,20 |
74
Salarisschaal 12 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 34 | f 6.008,00 | € 2.726,49 | f 5.528,16 | € 2.508,48 | f 38,39 | € 17,42 |
Aanloopperiodiek 1 | 36 | f 6.263,00 | € 2.842,15 | f 5.762,88 | € 2.615,04 | f 40,02 | € 18,16 |
0 | 38 | f 6.500,00 | € 2.949,59 | f 5.980,32 | € 2.714,40 | f 41,53 | € 18,85 |
1 | 40 | f 6.747,00 | € 3.061,82 | f 6.207,84 | € 2.816,64 | f 43,11 | € 19,56 |
2 | 42 | f 6.989,00 | € 3.171,33 | f 6.431,04 | € 2.917,44 | f 44,66 | € 20,26 |
3 | 44 | f 7.207,00 | € 3.270,29 | f 6.631,20 | € 3.009,60 | f 46,05 | € 20,90 |
4 | 46 | f 7.432,00 | € 3.372,52 | f 6.838,56 | € 3.103,20 | f 47,49 | € 21,55 |
5 | 48 | f 7.657,00 | € 3.474,43 | f 7.044,48 | € 3.196,80 | f 48,92 | € 22,20 |
6 | 50 | f 7.878,00 | € 3.574,76 | f 7.248,96 | € 3.288,96 | f 50,34 | € 22,84 |
7 | 52 | f 8.097,00 | € 3.674,47 | f 7.450,56 | € 3.381,12 | f 51,74 | € 23,48 |
8 | 54 | f 8.319,00 | € 3.774,80 | f 7.653,60 | € 3.473,28 | f 53,15 | € 24,12 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
75
Salarisschaal 13 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 44 | f 7.207,00 | € 3.270,29 | f 6.631,20 | € 3.009,60 | f 46,05 | € 20,90 |
Aanloopperiodiek 1 | 46 | f 7.432,00 | € 3.372,52 | f 6.838,56 | € 3.103,20 | f 47,49 | € 21,55 |
0 | 48 | f 7.657,00 | € 3.474,43 | f 7.044,48 | € 3.196,80 | f 48,92 | € 22,20 |
1 | 50 | f 7.878,00 | € 3.574,76 | f 7.248,96 | € 3.288,96 | f 50,34 | € 22,84 |
2 | 52 | f 8.097,00 | € 3.674,47 | f 7.450,56 | € 3.381,12 | f 51,74 | € 23,48 |
3 | 54 | f 8.319,00 | € 3.774,80 | f 7.653,60 | € 3.473,28 | f 53,15 | € 24,12 |
4 | 56 | f 8.540,00 | € 3.875,13 | f 7.858,08 | € 3.565,44 | f 54,57 | € 24,76 |
5 | 58 | f 8.761,00 | € 3.975,47 | f 8.061,12 | € 3.657,60 | f 55,98 | € 25,40 |
6 | 60 | f 8.982,00 | € 4.075,80 | f 8.264,16 | € 3.749,76 | f 57,39 | € 26,04 |
7 | 62 | f 9.202,00 | € 4.175,50 | f 8.467,20 | € 3.841,92 | f 58,80 | € 26,68 |
8 | 64 | f 9.478,00 | € 4.300,92 | f 8.720,64 | € 3.957,12 | f 60,56 | € 27,48 |
76
Salarisschaal 14 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 50 | f 7.878,00 | € 3.574,76 | f 7.248,96 | € 3.288,96 | f 50,34 | € 22,84 |
Aanloopperiodiek 1 | 52 | f 8.097,00 | € 3.674,47 | f 7.450,56 | € 3.381,12 | f 51,74 | € 23,48 |
0 | 54 | f 8.319,00 | € 3.774,80 | f 7.653,60 | € 3.473,28 | f 53,15 | € 24,12 |
1 | 56 | f 8.540,00 | € 3.875,13 | f 7.858,08 | € 3.565,44 | f 54,57 | € 24,76 |
2 | 58 | f 8.761,00 | € 3.975,47 | f 8.061,12 | € 3.657,60 | f 55,98 | € 25,40 |
3 | 60 | f 8.982,00 | € 4.075,80 | f 8.264,16 | € 3.749,76 | f 57,39 | € 26,04 |
4 | 62 | f 9.202,00 | € 4.175,50 | f 8.467,20 | € 3.841,92 | f 58,80 | € 26,68 |
5 | 64 | f 9.478,00 | € 4.300,92 | f 8.720,64 | € 3.957,12 | f 60,56 | € 27,48 |
6 | 66 | f 9.756,00 | € 4.426,96 | f 8.976,96 | € 4.073,76 | f 62,34 | € 28,29 |
7 | 68 | f 10.032,00 | € 4.552,38 | f 9.230,40 | € 4.188,96 | f 64,10 | € 29,09 |
8 | 70 | f 10.309,00 | € 4.677,80 | f 9.485,28 | € 4.304,16 | f 65,87 | € 29,89 |
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
77
Salarisschaal 15 | |||||||
Periodiek | Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | ||
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | ||||
Aanloopperiodiek 0 | 56 | f 8.540,00 | € 3.875,13 | f 7.858,08 | € 3.565,44 | f 54,57 | € 24,76 |
Aanloopperiodiek 1 | 58 | f 8.761,00 | € 3.975,47 | f 8.061,12 | € 3.657,60 | f 55,98 | € 25,40 |
0 | 60 | f 8.982,00 | € 4.075,80 | f 8.264,16 | € 3.749,76 | f 57,39 | € 26,04 |
1 | 62 | f 9.202,00 | € 4.175,50 | f 8.467,20 | € 3.841,92 | f 58,80 | € 26,68 |
2 | 64 | f 9.478,00 | € 4.300,92 | f 8.720,64 | € 3.957,12 | f 60,56 | € 27,48 |
3 | 66 | f 9.756,00 | € 4.426,96 | f 8.976,96 | € 4.073,76 | f 62,34 | € 28,29 |
4 | 68 | f 10.032,00 | € 4.552,38 | f 9.230,40 | € 4.188,96 | f 64,10 | € 29,09 |
5 | 70 | f 10.309,00 | € 4.677,80 | f 9.485,28 | € 4.304,16 | f 65,87 | € 29,89 |
6 | 72 | f 10.586,00 | € 4.803,84 | f 9.740,16 | € 4.420,80 | f 67,64 | € 30,70 |
7 | 74 | f 10.863,00 | € 4.929,25 | f 9.995,04 | € 4.536,00 | f 69,41 | € 31,50 |
8 | 76 | f 11.156,00 | € 5.062,20 | f 10.264,32 | € 4.658,40 | f 71,28 | € 32,35 |
78
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK III
INPASSINGSTABELLEN SALARISSEN
Artikel 14
(Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001)
A. Inpassingstabel (exclusief wettelijk minimumloon) per 1 juli 2001 en bij toepassing van periodesalarissen per periode 8 van 2001 van maandsalarissen, periodesalarissen (beide bij een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week) en uurlonen, voor werknemers van 18 jaar en ouder (in salarisschaal 1: 23 jaar en ouder)
Volgnummer | Maand- salaris (guldens) | Maand- salaris (euro’s) | Periode- salaris (guldens) | Periode- salaris (euro’s) | Uurloon (guldens) | Uurloon (euro’s) |
1 | f 2.680,00 | € 1.216,11 | f 2.465,28 | € 1.118,88 | f 17,12 | € 7,77 |
2 | f 2.745,00 | € 1.245,54 | f 2.525,76 | € 1.146,24 | f 17,54 | € 7,96 |
3 | f 2.808,00 | € 1.274,28 | f 2.583,36 | € 1.172,16 | f 17,94 | € 8,14 |
4 | f 2.871,00 | € 1.303,02 | f 2.642,40 | € 1.199,52 | f 18,35 | € 8,33 |
5 | f 2.936,00 | € 1.332,45 | f 2.701,44 | € 1.225,44 | f 18,76 | € 8,51 |
6 | f 2.998,00 | € 1.360,51 | f 2.759,04 | € 1.251,36 | f 19,16 | € 8,69 |
7 | f 3.066,00 | € 1.391,30 | f 2.820,96 | € 1.280,16 | f 19,59 | € 8,89 |
8 | f 3.138,00 | € 1.424,16 | f 2.887,20 | € 1.310,40 | f 20,05 | € 9,10 |
9 | f 3.227,00 | € 1.464,53 | f 2.969,28 | € 1.347,84 | f 20,62 | € 9,36 |
10 | f 3.327,00 | € 1.509,70 | f 3.061,44 | € 1.389,60 | f 21,26 | € 9,65 |
11 | f 3.440,00 | € 1.561,03 | f 3.165,12 | € 1.435,68 | f 21,98 | € 9,97 |
12 | f 3.552,00 | € 1.611,66 | f 3.267,36 | € 1.483,20 | f 22,69 | € 10,30 |
13 | f 3.657,00 | € 1.659,57 | f 3.365,28 | € 1.526,40 | f 23,37 | € 10,60 |
14 | f 3.772,00 | € 1.711,59 | f 3.470,40 | € 1.575,36 | f 24,10 | € 10,94 |
15 | f 3.883,00 | € 1.762,22 | f 3.572,64 | € 1.621,44 | f 24,81 | € 11,26 |
16 | f 3.997,00 | € 1.813,56 | f 3.677,76 | € 1.668,96 | f 25,54 | € 11,59 |
17 | f 4.099,00 | € 1.860,09 | f 3.771,36 | € 1.712,16 | f 26,19 | € 11,89 |
18 | f 4.212,00 | € 1.911,42 | f 3.876,48 | € 1.758,24 | f 26,92 | € 12,21 |
19 | f 4.321,00 | € 1.960,69 | f 3.975,84 | € 1.804,32 | f 27,61 | € 12,53 |
20 | f 4.428,00 | € 2.009,28 | f 4.073,76 | € 1.848,96 | f 28,29 | € 12,84 |
21 | f 4.538,00 | € 2.059,24 | f 4.176,00 | € 1.895,04 | f 29,00 | € 13,16 |
22 | f 4.644,00 | € 2.107,14 | f 4.272,48 | € 1.938,24 | f 29,67 | € 13,46 |
23 | f 4.757,00 | € 2.158,48 | f 4.376,16 | € 1.985,76 | f 30,39 | € 13,79 |
24 | f 4.877,00 | € 2.213,22 | f 4.487,04 | € 2.036,16 | f 31,16 | € 14,14 |
79
Volgnummer | Maand- salaris (guldens) | Maand- salaris (euro’s) | Periode- salaris (guldens) | Periode- salaris (euro’s) | Uurloon (guldens) | Uurloon (euro’s) |
25 | f 4.996,00 | € 2.267,28 | f 4.597,92 | € 2.086,56 | f 31,93 | € 14,49 |
26 | f 5.102,00 | € 2.315,20 | f 4.694,40 | € 2.129,76 | f 32,60 | € 14,79 |
27 | f 5.220,00 | € 2.368,57 | f 4.802,40 | € 2.178,72 | f 33,35 | € 15,13 |
28 | f 5.337,00 | € 2.421,95 | f 4.910,40 | € 2.229,12 | f 34,10 | € 15,48 |
29 | f 5.452,00 | € 2.473,96 | f 5.016,96 | € 2.276,64 | f 34,84 | € 15,81 |
30 | f 5.559,00 | € 2.522,55 | f 5.114,88 | € 2.321,28 | f 35,52 | € 16,12 |
31 | f 5.677,00 | € 2.575,94 | f 5.222,88 | € 2.370,24 | f 36,27 | € 16,46 |
32 | f 5.793,00 | € 2.628,62 | f 5.329,44 | € 2.419,20 | f 37,01 | € 16,80 |
33 | f 5.903,00 | € 2.678,58 | f 5.431,68 | € 2.465,28 | f 37,72 | € 17,12 |
34 | f 6.008,00 | € 2.726,49 | f 5.528,16 | € 2.508,48 | f 38,39 | € 17,42 |
35 | f 6.135,00 | € 2.783,98 | f 5.644,80 | € 2.561,76 | f 39,20 | € 17,79 |
36 | f 6.263,00 | € 2.842,15 | f 5.762,88 | € 2.615,04 | f 40,02 | € 18,16 |
37 | f 6.390,00 | € 2.899,63 | f 5.879,52 | € 2.668,32 | f 40,83 | € 18,53 |
38 | f 6.500,00 | € 2.949,59 | f 5.980,32 | € 2.714,40 | f 41,53 | € 18,85 |
39 | f 6.625,00 | € 3.006,40 | f 6.095,52 | € 2.766,24 | f 42,33 | € 19,21 |
40 | f 6.747,00 | € 3.061,82 | f 6.207,84 | € 2.816,64 | f 43,11 | € 19,56 |
41 | f 6.868,00 | € 3.116,58 | f 6.320,16 | € 2.867,04 | f 43,89 | € 19,91 |
42 | f 6.989,00 | € 3.171,33 | f 6.431,04 | € 2.917,44 | f 44,66 | € 20,26 |
43 | f 7.103,00 | € 3.223,34 | f 6.536,16 | € 2.966,40 | f 45,39 | € 20,60 |
44 | f 7.207,00 | € 3.270,29 | f 6.631,20 | € 3.009,60 | f 46,05 | € 20,90 |
45 | f 7.319,00 | € 3.321,41 | f 6.734,88 | € 3.055,68 | f 46,77 | € 21,22 |
46 | f 7.432,00 | € 3.372,52 | f 6.838,56 | € 3.103,20 | f 47,49 | € 21,55 |
47 | f 7.545,00 | € 3.423,64 | f 6.942,24 | € 3.150,72 | f 48,21 | € 21,88 |
48 | f 7.657,00 | € 3.474,43 | f 7.044,48 | € 3.196,80 | f 48,92 | € 22,20 |
49 | f 7.767,00 | € 3.524,60 | f 7.146,72 | € 3.242,88 | f 49,63 | € 22,52 |
50 | f 7.878,00 | € 3.574,76 | f 7.248,96 | € 3.288,96 | f 50,34 | € 22,84 |
51 | f 7.988,00 | € 3.624,93 | f 7.349,76 | € 3.335,04 | f 51,04 | € 23,16 |
52 | f 8.097,00 | € 3.674,47 | f 7.450,56 | € 3.381,12 | f 51,74 | € 23,48 |
53 | f 8.208,00 | € 3.724,63 | f 7.552,80 | € 3.427,20 | f 52,45 | € 23,80 |
54 | f 8.319,00 | € 3.774,80 | f 7.653,60 | € 3.473,28 | f 53,15 | € 24,12 |
55 | f 8.429,00 | € 3.824,97 | f 7.755,84 | € 3.519,36 | f 53,86 | € 24,44 |
56 | f 8.540,00 | € 3.875,13 | f 7.858,08 | € 3.565,44 | f 54,57 | € 24,76 |
57 | f 8.650,00 | € 3.925,30 | f 7.958,88 | € 3.611,52 | f 55,27 | € 25,08 |
58 | f 8.761,00 | € 3.975,47 | f 8.061,12 | € 3.657,60 | f 55,98 | € 25,40 |
59 | f 8.871,00 | € 4.025,64 | f 8.163,36 | € 3.703,68 | f 56,69 | € 25,72 |
60 | f 8.982,00 | € 4.075,80 | f 8.264,16 | € 3.749,76 | f 57,39 | € 26,04 |
61 | f 9.092,00 | € 4.125,97 | f 8.366,40 | € 3.795,84 | f 58,10 | € 26,36 |
62 | f 9.202,00 | € 4.175,50 | f 8.467,20 | € 3.841,92 | f 58,80 | € 26,68 |
63 | f 9.340,00 | € 4.238,21 | f 8.593,92 | € 3.899,52 | f 59,68 | € 27,08 |
64 | f 9.478,00 | € 4.300,92 | f 8.720,64 | € 3.957,12 | f 60,56 | € 27,48 |
65 | f 9.616,00 | € 4.363,63 | f 8.848,80 | € 4.014,72 | f 61,45 | € 27,88 |
66 | f 9.756,00 | € 4.426,96 | f 8.976,96 | € 4.073,76 | f 62,34 | € 28,29 |
80
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Volgnummer | Maand- salaris (guldens) | Maand- salaris (euro’s) | Periode- salaris (guldens) | Periode- salaris (euro’s) | Uurloon (guldens) | Uurloon (euro’s) |
67 | f 9.894,00 | € 4.489,67 | f 9.103,68 | € 4.131,36 | f 63,22 | € 28,69 |
68 | f 10.032,00 | € 4.552,38 | f 9.230,40 | € 4.188,96 | f 64,10 | € 29,09 |
69 | f 10.170,00 | € 4.615,09 | f 9.358,56 | € 4.246,56 | f 64,99 | € 29,49 |
70 | f 10.309,00 | € 4.677,80 | f 9.485,28 | € 4.304,16 | f 65,87 | € 29,89 |
71 | f 10.447,00 | € 4.740,50 | f 9.612,00 | € 4.361,76 | f 66,75 | € 30,29 |
72 | f 10.586,00 | € 4.803,84 | f 9.740,16 | € 4.420,80 | f 67,64 | € 30,70 |
73 | f 10.724,00 | € 4.866,55 | f 9.868,32 | € 4.478,40 | f 68,53 | € 31,10 |
74 | f 10.863,00 | € 4.929,25 | f 9.995,04 | € 4.536,00 | f 69,41 | € 31,50 |
75 | f 11.001,00 | € 4.991,96 | f 10.121,76 | € 4.593,60 | f 70,29 | € 31,90 |
76 | f 11.156,00 | € 5.062,20 | f 10.264,32 | € 4.658,40 | f 71,28 | € 32,35 |
77 | f 11.309,00 | € 5.131,79 | f 10.405,44 | € 4.721,76 | f 72,26 | € 32,79 |
78 | f 11.464,00 | € 5.202,03 | f 10.548,00 | € 4.786,56 | f 73,25 | € 33,24 |
79 | f 11.619,00 | € 5.272,27 | f 10.690,56 | € 4.851,36 | f 74,24 | € 33,69 |
80 | f 11.773,00 | € 5.342,50 | f 10.833,12 | € 4.916,16 | f 75,23 | € 34,14 |
81 | f 11.927,00 | € 5.412,10 | f 10.974,24 | € 4.979,52 | f 76,21 | € 34,58 |
82 | f 12.081,00 | € 5.482,34 | f 11.116,80 | € 5.044,32 | f 77,20 | € 35,03 |
83 | f 12.263,00 | € 5.564,48 | f 11.282,40 | € 5.120,64 | f 78,35 | € 35,56 |
84 | f 12.445,00 | € 5.647,26 | f 11.450,88 | € 5.195,52 | f 79,52 | € 36,08 |
85 | f 12.625,00 | € 5.728,78 | f 11.616,48 | € 5.271,84 | f 80,67 | € 36,61 |
86 | f 12.806,00 | € 5.810,92 | f 11.782,08 | € 5.346,72 | f 81,82 | € 37,13 |
87 | f 12.987,00 | € 5.893,07 | f 11.949,12 | € 5.423,04 | f 82,98 | € 37,66 |
88 | f 13.168,00 | € 5.975,21 | f 12.116,16 | € 5.497,92 | f 84,14 | € 38,18 |
89 | f 13.349,00 | € 6.057,37 | f 12.283,20 | € 5.574,24 | f 85,30 | € 38,71 |
90 | f 13.530,00 | € 6.139,51 | f 12.448,80 | € 5.649,12 | f 86,45 | € 39,23 |
91 | f 13.712,00 | € 6.222,28 | f 12.617,28 | € 5.725,44 | f 87,62 | € 39,76 |
92 | f 13.893,00 | € 6.304,44 | f 12.782,88 | € 5.800,32 | f 88,77 | € 40,28 |
93 | f 14.076,00 | € 6.387,20 | f 12.951,36 | € 5.876,64 | f 89,94 | € 40,81 |
94 | f 14.258,00 | € 6.469,98 | f 13.119,84 | € 5.952,96 | f 91,11 | € 41,34 |
95 | f 14.440,00 | € 6.552,75 | f 13.286,88 | € 6.029,28 | f 92,27 | € 41,87 |
96 | f 14.623,00 | € 6.635,53 | f 13.455,36 | € 6.105,60 | f 93,44 | € 42,40 |
98 | f 14.988,00 | € 6.801,08 | f 13.790,88 | € 6.258,24 | f 95,77 | € 43,46 |
100 | f 15.351,00 | € 6.966,00 | f 14.124,96 | € 6.409,44 | f 98,09 | € 44,51 |
81
B. Inpassingstabel (exclusief wettelijk minimumloon) per 1 juli 2001 en bij toepassing van periodesalarissen per periode 8 van 2001 van maandsalarissen, periodesalarissen (beide bij een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week) en uurlonen, voor werknemers van 16 en 17 jaar
16 jaar
Volgnummer | Maand- salaris (guldens) | Maand- salaris (euro’s) | Periode- salaris (guldens) | Periode- salaris (euro’s) | Uurloon (guldens) | Uurloon (euro’s) |
1 | f 2.278,00 | € 1.033,70 | f 2.095,20 | € 950,40 | f 14,55 | € 6,60 |
4 | f 2.440,00 | € 1.107,57 | f 2.246,40 | € 1.019,52 | f 15,60 | € 7,08 |
6 | f 2.548,00 | € 1.156,44 | f 2.345,76 | € 1.064,16 | f 16,29 | € 7,39 |
8 | f 2.667,00 | € 1.210,53 | f 2.453,76 | € 1.114,56 | f 17,04 | € 7,74 |
17 jaar | ||||||
Volgnummer | Maand- | Maand- | Periode- | Periode- | Uurloon | Uurloon |
salaris | salaris | salaris | salaris | (guldens) | (euro’s) | |
(guldens) | (euro’s) | (guldens) | (euro’s) | |||
1 | f 2.479,00 | € 1.124,90 | f 2.280,96 | € 1.035,36 | f 15,84 | € 7,19 |
4 | f 2.656,00 | € 1.205,29 | f 2.443,68 | € 1.110,24 | f 16,97 | € 7,71 |
6 | f 2.773,00 | € 1.258,47 | f 2.551,68 | € 1.157,76 | f 17,72 | € 8,04 |
8 | f 2.903,00 | € 1.317,34 | f 2.671,20 | € 1.212,48 | f 18,55 | € 8,42 |
HOOFDSTUK IV
LEERLINGSALARISSEN
De tekst van dit hoofdstuk wordt met ingang van 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001 gewijzigd en komt integraal als volgt te luiden met dien verstande dat de onderdelen die betrekking hebben op leerling- werknemers verkorte opleiding kraamverzorgende in werking treden met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001.
Artikel 15
Leerlingsalarissen (OCenW-opleidingsstelsel)
1. Voor de leerling-werknemers met een leerarbeidsovereenkomst die- anders dan in vervolg op een reeds lopende arbeidsovereenkomst bij dezelfde werkgever – een mbo- of een hbo-opleiding volgen in het kader van het OCenW-opleidingsstelsel (beroepsbegeleidende leer-
82
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
weg, BBL) gelden de navolgende salarisbedragen, die zijn vermeld op basis van een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week. Bij een geringere gemiddelde arbeidsduur worden deze bedragen naar rato daarvan toegepast. Indien het wettelijk minimum(jeugd)loon hoger ligt dan de vermelde bedragen, geldt het wettelijk mini- mum(jeugd)loon.
a. Salarisbedragen per 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001 bij mbo-opleiding Zorghulp
Voor de leerling-werknemer geldt gedurende de opleiding tot Zorghulp een salaris op basis van het wettelijk minimum(jeugd-
)loon.
b. Salarisbedragen per 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001 bij mbo-opleiding Helpende
Per maand (guldens) | Per maand (euro’s) | Per periode (guldens) | Per periode (euro’s) | Per uur (guldens) | Per uur (euro’s) | |
Eerste leerjaar | f 1.857,00 | € 842,67 | f 1.709,28 | € 775,64 | f 11,87 | € 5,39 |
Tweede leerjaar | f 2.123,00 | € 963,38 | f 1.954,08 | € 886,72 | f 13,57 | € 6,16 |
c. Salarisbedragen per 1 september 2001 dan wel periode 10 van 2001 bij mbo-opleiding Verzorgende, Verzorgende IG en mbo/ hbo-opleiding Verpleegkundige
Per maand (guldens) | Per maand (euro’s) | Per periode (guldens) | Per periode (euro’s) | Per uur (guldens) | Per uur (euro’s) | |
Eerste leerjaar | f 2.108,00 | € 956,57 | f 1.939,68 | € 880,19 | f 13,47 | € 6,11 |
Tweede leerjaar | f 2.486,00 | € 1.128,10 | f 2.286,72 | € 1.037,67 | f 15,88 | € 7,21 |
Derde leerjaar | f 3.213,00 | € 1.458,00 | f 2.956,32 | € 1.341,52 | f 20,53 | € 9,32 |
Vierde leerjaar | f 3.213,00 | € 1.458,00 | f 2.956,32 | € 1.341,52 | f 20,53 | € 9,32 |
2. Voor leerling-verpleegkundigen hbo kan gedurende het tweede leer- jaar van het voorafgaande worden afgeweken indien dat jaar, in het verlengde van het eerste jaar, een overwegend theoretisch karakter draagt en waarin stages zijn opgenomen. Voor een periode van 12 maanden kan dan een leerovereenkomst met de leerling worden aan- gegaan. Gedurende dat jaar is artikel 16 van dit hoofdstuk van over-
83
eenkomstige toepassing. In het derde leerjaar, waarin met de leerling (weer) een leerarbeidsovereenkomst is aangegaan, begint de leerling met een salaris behorend bij het tweede leerjaar.
Artikel 16
Zakgeld
Voorzover bij de in artikel 15 bedoelde opleidingen sprake is van een voorafgaande theoretische basisperiode waarin de leerling nog geen werknemer is, wordt hem een zakgeld toegekend van f 764,00/€ 346,69 per maand, en bij toepassing van periodebedragen van f 703,00/€ 319,01 per periode, onder aftrek van een bij of krachtens wetgeving geldende uitkering.
Artikel 17
Overgangsregeling
De werknemers met een leerarbeidsovereenkomst die direct voorafgaand aan de eerste invoering van dit hoofdstuk in het kader van de XXX Xxxxxxxxx 1999-2001, te weten 1 september 1999 en bij toepassing van periodesalarissen periode 10 van 1999, al werknemer met een leer- arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 15 waren, geldt het volgende: indien op dat tijdstip gunstiger voorwaarden golden dan op basis van dit toen ingevoerde hoofdstuk, behouden zij gedurende de lopende leer- arbeidsovereenkomst die eerdere aanspraken.
Artikel 18
Leerlingsalarissen verkorte opleiding tot kraamverzorgende
Voor leerling-werknemers die een verkorte opleiding tot kraam- verzorgende volgen gelden de navolgende salarisbedragen, waarbij on- derscheid wordt gemaakt tussen:
a. de verkorte opleiding voor anders opgeleiden: zij die al een andere zorgopleiding hebben genoten;
b. de verkorte opleiding voor niet opgeleiden: zij die nog geen rele- vante opleiding voor de zorg hebben genoten.
De salarisbedragen zijn vermeld op basis van een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week. Bij een geringere gemiddelde arbeidsduur worden de bedragen naar rato daarvan toegepast. Indien het wettelijk minimum(jeugd)loon hoger ligt dan de vermelde bedragen, geldt het wettelijk minimum(jeugd)loon.
Voorts geldt voor reeds bij de werkgever in een andere functie in dienst zijnde werknemers die de verkorte opleiding gaan volgen dat de be- staande salarisaanspraak wordt gehandhaafd.
84
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Salarisbedragen per 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001 bij verkorte opleiding voor anders opgeleiden
Per maand (guldens)
Per maand (euro’s)
Per periode (guldens)
Per periode (euro’s)
Per uur (guldens)
Per uur (euro’s)
Eerste maand f 2.533,00 € 1.149,43 f 2.331,36 € 1.057,93 f 16,19 € 7,35
Vanaf tweede maand Bedrag van salarisschaal 3, aanloop-
periodiek 0
Bedrag van salarisschaal 3, aanloop-
periodiek 0
Bedrag van salarisschaal 3, aanloop-
periodiek 0
Bedrag van salarisschaal 3, aanloop-
periodiek 0
Bedrag van salarisschaal 3, aanloop-
periodiek 0
Bedrag van salarisschaal 3, aanloop- periodiek 0
85
Salarisbedragen per 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001 bij verkorte opleiding voor niet-opgeleiden
Per maand (guldens) | Per maand (euro’s) | Per periode (guldens) | Per periode (euro’s) | Per uur (guldens) | Per uur (euro’s) | |
Eerste leerjaar | f 2.148,00 | € 974,72 | f 1.977,12 | € 897,18 | f 13,73 | € 6,23 |
Vanaf de dertiende maand | Bedrag van | Bedrag van | Bedrag van | Bedrag van | Bedrag van | Bedrag van |
salarisschaal | salarisschaal | salarisschaal | salarisschaal | salarisschaal | salarisschaal 3, | |
3, aanloop- | 3, aanloop- | 3, aanloop- | 3, aanloop- | 3, aanloop- | aanloop- | |
periodiek 0 | periodiek 0 | periodiek 0 | periodiek 0 | periodiek 0 | periodiek 0 |
(ex artikel 14)
UITVOERINGSREGELING B OVERWERK
Artikel 1
1. Deze regeling is van toepassing op de werknemer die in opdracht van de werkgever arbeid verricht waarmee de voor de werknemer geldende gemiddelde arbeidsduur per week, gemeten over een tijd- vak van 13 weken, wordt overschreden in verband met een inciden- tele onvoorziene wijziging van omstandigheden of indien de aard van de arbeid incidenteel een dergelijke afwijking noodzakelijk maakt.
2. Geen vergoeding voor overwerk wordt toegekend indien het over- werk incidenteel gedurende minder dan een half uur aansluitend aan de bij rooster of regeling vastgestelde werktijd wordt verricht.
3. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een half uur, wordt deze periode afgerond op een heel uur.
4. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een uur, wordt deze periode naar boven afgerond op halve, respec- tievelijk hele uren.
Artikel 2
Niet in aanmerking voor overwerkvergoeding komen werknemers:
a. die een volledig dienstverband hebben dat gesalarieerd wordt vol- gens salarisschaal 12 of hoger;
b. die niet op verzoek of in opdracht van de werkgever overwerk ver- richten.
Artikel 3
De vergoeding voor overwerk voor de deeltijdwerker, die gesalarieerd wordt volgens salarisschaal 12 of hoger, bestaat uit verlof gelijk aan de duur van het overwerk indien het aantal overuren niet méér bedraagt dan het verschil tussen de voor de werknemer geldende contractuele arbeids- duur en de arbeidsduur bij een volledige dagtaak.
De werkgever kan besluiten het verlof om te zetten in een financiële ver- goeding op basis van het voor de werknemer geldende uurloon.
Artikel 4
1. De vergoeding voor overwerk, verricht door andere werknemers dan
86
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bedoeld in artikel 3, bestaat uit verlof gelijk aan de duur van het overwerk.
2. De werkgever kan besluiten het sub 1 bedoelde verlof om te zetten in een financiële vergoeding op basis van het voor de werknemer gel- dende uurloon.
Artikel 5
Het in de artikelen 3 en 4 bedoeld verlof dient uiterlijk te worden opge- nomen in het kwartaal volgend op dat waarin is overgewerkt, tenzij tus- sen werkgever en werknemer uitdrukkelijk anders is/wordt overeenge- komen.
Artikel 6
De werknemer mag niet meer dan 10% boven de overeengekomen arbeidsduur voor een periode van vier maanden aan overwerk verrich- ten. Indien het percentage van 10 wordt overschreden wordt op verzoek van de betrokken werknemer overgegaan tot het verlenen van assisten- tie of het stellen van een vacature.
87
UITVOERINGSREGELING C TOELAGE INCONVENIËNTE UREN
Artikel 1
(ex artikel 15)
1. Deze regeling is van toepassing op de werknemer die in opdracht van de werkgever arbeid verricht gedurende inconveniënte uren, zijnde de uren op:
– op maandag tot en met vrijdag vóór 07.00 uur en vanaf 20.00 uur;
– op zaterdag;
– op zondagen, als ook feest- en gedenkdagen als bedoeld in arti- kel 31 van het algemeen gedeelte van de CAO (met ingang van 1 januari 2002 artikel 32 lid 5).
2. Werkzaamheden, die gedurende korter dan één uur achtereen worden verricht, tellen niet mee voor de berekening van het aantal inconve- niënte uren.
3. Het volgen van opleiding en bijscholing leidt niet tot een toelage voor inconveniënte uren.
Artikel 2
(Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001)
1. Aan de werknemer die in opdracht van de werkgever arbeid verricht op de in artikel 1 gedefinieerde inconveniënte uren wordt over die uren een bruto toelage toegekend van 40% van het uurloon.
2. Het percentage wordt ten hoogste berekend over het salaris overeen- komstig het maximum van salarisschaal 5.
88
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
(ex artikel 16)
UITVOERINGSREGELING D BEREIKBAARHEIDSDIENST
Artikel 1
Deze regeling is van toepassing op de werknemer die door de werkge- ver is opgedragen zich gedurende een bepaalde periode in zijn vrije tijd bereikbaar te houden voor het ontvangen van spoedopdrachten van onvoorziene aard.
1. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
De werknemer die zich bereikbaar houdt ontvangt daarvoor een compensatie in vrije tijd.
Deze compensatie bedraagt:
– voor elk vol etmaal op maandag tot en met vrijdag: 1,5 uur;
– voor elk vol etmaal op zaterdagen, zondagen, feest- en gedenk- dagen: 3 uren.
2. Indien gedurende minder dan 12 uur bereikbaarheidsdienst wordt opgedragen, wordt de compensatie naar evenredigheid van het aan- tal uren vastgesteld.
3. Indien de werknemer zelf bij cliënten spoedopdrachten uitvoert, wordt dit aangemerkt als overwerk en vindt vergoeding plaats con- form het gestelde in Uitvoeringsregeling B Overwerk.
4. Met ingang van 1 juli 2001 dan wel periode 8 van 2001:
Op verzoek van de werknemer wordt de in lid 1 genoemde compen- satie in vrije tijd vervangen door een bruto financiële vergoeding op basis van het voor de werknemer geldende uurloon.
89
UITVOERINGSREGELING F WACHTDIENST VOOR KRAAMVERZORGENDEN
(ex artikel 13)
Tot en met 30 september 2001 dan wel periode 10 van 2001:
Artikel 1
1. De werkgever kan aan de kraamverzorgende wachtdiensten opdra- gen. Een wachtdienst duurt, rekenend vanaf 00.00 uur, maximaal 24 uur waarbinnen de kraamverzorgende zich beschikbaar moet houden om op eerste oproep een partusassistentie of verzorging te verrich- ten.
2. Een wachtdienst wordt voor 3,6 uur als werktijd aangemerkt.
3. Indien de kraamverzorgende vóór een vooraf vastgesteld tijdstip op de betreffende dag geen bericht ontvangt dat die dag definitief als wachtdienst wordt aangemerkt, geldt de gehele dag (alsnog) als een vrije dag, echter met inachtneming van artikel 2. Dit tijdstip van de dag is voor iedere kraamverzorgende binnen de instelling gelijk en wordt in overleg tussen werkgever en ondernemingsraad vastgesteld.
4. Een kraamverzorgende kan als onderdeel van de wachtdienst ten hoogste tweemaal worden opgeroepen voor een partusassistentie, waarvan slechts eenmaal voor een partusassistentie plus verzorging. De tijdens een partusassistentie en/of een verzorging gewerkte uren binnen de als wachtdienst aangemerkte periode van 24 uur worden geacht te zijn begrepen in de in het tweede lid genoemde 3,6 uur tenzij de werkzaamheden 3,6 uur overstijgen. In laatstgenoemde situatie gelden de meer gewerkte uren eveneens als werktijd.
Artikel 2
Voor de periode vanaf 00.00 uur, bedoeld in artikel 1 lid 1, tot uiterlijk het tijdstip, bedoeld in artikel 1, lid 3, wordt een compensatie in tijd gegeven volgens gelijke normen als ware sprake van een bereikbaar- heidsdienst ex artikel 16 van de CAO.
Artikel 3
Aan de kraamverzorgende kan maximaal drie aaneengesloten dagen een wachtdienst worden opgedragen.
Met ingang van 1 oktober 2001 dan wel periode 11 van 2001:
90
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 1
1. De werkgever kan aan de kraamverzorgende wachtdiensten opdra- gen. Een wachtdienst duurt, rekenend vanaf 00.00 uur, maximaal 24 uur, waarbinnen de kraamverzorgende zich beschikbaar moet houden om op eerste oproep een partusassistentie en/of verzorging te ver- richten.
2. Aan de kraamverzorgende worden geen bereikbaarheidsdiensten op- gedragen.
Artikel 2
Als vergoeding voor een wachtdienst kent de werkgever aan de kraam- verzorgende een bruto bedrag toe volgens de navolgende normen:
– op maandag tot en met vrijdag:
een vergoeding van bruto f 50,00/€ 22,69 bij een wachtdienst met een lengte van meer dan zestien uur en maximaal vierentwintig uur; een vergoeding van bruto f 33,50/€ 15,20 bij een wachtdienst met een lengte van meer dan acht uur en maximaal zestien uur;
een vergoeding van bruto f 16,50/€ 7,49 bij een wachtdienst met een lengte van maximaal acht uur.
– op zaterdagen en zondagen alsook op feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 31 van het algemeen gedeelte van de CAO (vanaf 1 januari 2002 artikel 32 lid 5):
een vergoeding van bruto f 75,00/€ 34,03 bij een wachtdienst met een lengte van meer dan zestien uur en maximaal vierentwintig uur; een vergoeding van bruto f 50,00/€ 22,69 bij een wachtdienst met een lengte van meer dan acht uur en maximaal zestien uur;
een vergoeding van bruto f 25,00/€ 11,34 bij een wachtdienst met een lengte van maximaal acht uur.
Artikel 3
Bij een oproep tijdens de wachtdienst worden alle gewerkte uren als arbeidsduur aangemerkt.
Artikel 4
Een kraamverzorgende kan als onderdeel van de wachtdienst ten hoog- ste tweemaal worden opgeroepen voor een partusassistentie, waarvan slechts éénmaal voor een partusassistentie plus verzorging. Bovendien
91
kan aan de kraamverzorgende maximaal drie aaneengesloten dagen een wachtdienst worden opgedragen.
92
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
UITVOERINGSREGELING G TEGEMOETKOMING PREMIE ZIEKTEKOSTENVERZEKE-
RING
(ex artikel 38)
Artikel 1
Deze regeling verstaat onder:
1. Belanghebbende: de werknemer die één of meer arbeidsovereenkom- st(en) vervult bij de werkgever(s) vallend onder de werkingssfeer van deze CAO, uit welke arbeidsovereenkomst(en) (tezamen) een inkomen wordt verkregen boven de inkomensgrens van de Ziekenfondswet.
2. Medebelanghebbende:
a. de partner van belanghebbende, die:
– behoort tot het huishouden van belanghebbende;
– niet zelfstandig aanspraken aan deze regeling ontleent;
– niet behoort tot één der in artikel 3 onder a tot en met f genoemde categorieën;
– voor wie de belanghebbende de premie van een ziektekosten- verzekering heeft betaald;
b. het kind van 16 tot 27 jaar, ten behoeve waarvan de belangheb- bende kinderbijslag op grond van de bepalingen van de Alge- mene Kinderbijslagwet ontvangt en voor wie de belanghebbende de premie van een ziektekostenverzekering heeft betaald;
c. het kind van 18 tot 27 jaar dat in aanmerking komt voor een basisbeurs zonder aanvullende financiering op grond van de Wet op de Studiefinanciering, voor wie de belanghebbende de premie voor een ziektekostenverzekering heeft betaald.
3. Nettobedrag: het bedrag dat resteert na aftrek van de verschuldigde loonbelasting ingevolge de Wet op de Loonbelasting 1964 alsmede van de verschuldigde premies volksverzekeringen ingevolge de Wet Financiering Volksverzekeringen.
Artikel 2
1. Met inachtneming van de overige bepalingen van deze regeling wordt over elke kalendermaand aan de belanghebbende een tege- moetkoming in de premiekosten van een ziektekostenverzekering
93
verleend, indien hij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen voldoet aan het gestelde in artikel 1, onder 1.
2. De belanghebbende ontvangt voorts een tegemoetkoming voor de medebelanghebbende, bedoeld in artikel 1, onder 2a.
3. De belanghebbende ontvangt een extra tegemoetkoming voor elke medebelanghebbende, bedoeld in artikel 1, onder 2b en 2c.
4. De tegemoetkomingen voor medebelanghebbenden worden over een kalendermaand slechts verleend, indien zij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen als medebelanghebbende kunnen worden aangemerkt.
Artikel 3
1. De belanghebbende ontvangt voor zichzelf geen tegemoetkoming over een kalendermaand, waarin hij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen behoort tot één van de volgende categorieën:
a. degenen, die zelfstandig verplicht verzekerd zijn krachtens de Ziekenfondswet;
b. degenen, die medeverzekerd zijn ingevolge het bepaalde in de Ziekenfondswet;
c. degenen, die aanspraak ontlenen aan een regeling inzake een tegemoetkoming in de kosten verband houdende met ziekte, dan wel direct of indirect deelnemen aan een publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening voor ambtenaren;
x. xxxxxxx, die uit hoofde van een eigen (vroegere) betrekking of die van hun partner aanspraak hebben op gehele of gedeeltelijke geneeskundige zorg, of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan;
e. degenen, die verlof zonder behoud van salaris genieten;
x. xxxxxxx, die zich – tenzij voor herhalingsoefeningen – in werke- lijke militaire dienst bevinden.
2. De belanghebbende ontvangt voor een kalendermaand waarin hij gedurende meer dan de helft van het aantal dagen behoort tot één van de in het eerste lid onder e en f genoemde categorieën, geen tege- moetkoming voor een medebelanghebbende.
3. De belanghebbende ontvangt evenmin een tegemoetkoming voor de medebelanghebbende die tot één van de in het eerste lid genoemde categorieën behoort, dan wel uit anderen hoofde aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan.
94
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 4
De tegemoetkoming bedraagt:
a. voor de belanghebbende: f 143,82/€ 65,25 netto per maand;
b. voor de medebelanghebbende, bedoeld
in artikel 1 onder 2a: f 143,82/€ 65,25 netto per maand;
c. voor de medebelanghebbende, bedoeld
in artikel 1 onder 2b en 2c: f 85,36/€ 38,73 netto per maand.
Artikel 5
1. De belanghebbende, die meer arbeidsovereenkomsten vervult bij werkgevers vallend onder de werkingssfeer van deze CAO, kan slechts eenmaal de in artikel 4 genoemde tegemoetkomingen ontvan- gen. Het bedrag van de tegemoetkoming komt ten laste van de betrokken werkgevers naar rato van het percentage van het dienst- verband dat de belanghebbende bij deze werkgevers vervult.
2. De belanghebbende die meer arbeidsovereenkomsten met een ge- deeltelijk dienstverband vervult, waarbij (een) werkgever(s) niet val- lend onder de werkingssfeer van deze CAO, ontvangt een tegemoet- koming naar rato van het dienstverband bij de werkgever(s) vallend onder de werkingssfeer van deze CAO.
Artikel 6
De uitbetaling vindt plaats in:
– de maand juni voor de eerste 6 kalendermaanden;
– de maand december voor de laatste 6 kalendermaanden van het jaar. Zo nodig vindt de uitbetaling in afwijking van het vorenstaande eerder plaats in het geval van ontslag of overlijden van de belanghebbende.
95
UITVOERINGSREGELING H SAMENSTELLING BESTUUR/RAAD VAN TOEZICHT/RAAD
VAN COMMISSARISSEN
(ex artikel 64)
Artikel 1
In deze uitvoeringsregeling wordt het begrip bestuur gebruikt. Deze uitvoeringsregeling is, in plaats van op ,,het bestuur’’, van toepassing op de Raad van Toezicht c.q. de Raad van Commissarissen, indien de instel- ling een dergelijk orgaan heeft.
Artikel 2
De ondernemingsraad van de instelling heeft het recht betrokken te wor- den bij de samenstelling van het bestuur op een van de volgende manie- ren:
a. via het recht van initiatief;
b. via het recht van voordracht.
Het bestuur bepaalt welke van deze twee mogelijkheden in de instelling van toepassing is.
A. Recht van initiatief
1. Uiterlijk één maand na het bekend worden van een vacature voor een bestuurslid, stelt het bestuur van de instelling de ondernemingsraad schriftelijk op de hoogte van het bestaan van de vacature, vergezeld van een (korte) profielschets waaraan het nieuwe bestuurslid moet voldoen.
2. De ondernemingsraad heeft het recht om binnen twee maanden na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving maximaal twee kandida- ten voor de vacature schriftelijk aan het bestuur voor te dragen.
3. Door de ondernemingsraad kunnen geen personen worden voorge- dragen voor benoeming als bestuurslid die op de datum van de voor- dracht:
– werknemer zijn van de instelling;
– ex-werknemer zijn van de instelling en nog geen twee jaar uit dienst zijn;
– werkzaam zijn als vrijwilliger binnen de instelling;
– als alfahulp in een bemiddelingsrelatie tot de instelling staan.
4. Nadat de ondernemingsraad zijn kandidaat/kandidaten aan het be- stuur heeft voorgedragen, maakt het bestuur desgewenst kennis met de desbetreffende kandidaat/kandidaten.
96
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Uiterlijk twee maanden nadat de ondernemingsraad zijn kandidaat/ kandidaten aan het bestuur heeft voorgedragen, maakt het bestuur aan de ondernemingsraad gemotiveerd schriftelijk bekend of de keuze van het bestuur op (één van) de door de ondernemingsraad voorgedragen kandidaat (kandidaten) is gevallen dan wel dat zal worden overgegaan tot benoeming van een andere, door het bestuur aangezochte kandidaat. In het laatste geval dient het bestuur de ondernemingsraad tegelijkertijd een (kort) curriculum vitae van het nieuwe bestuurslid te doen toekomen.
B. Recht van voordracht
1. Het bestuur van de instelling is verplicht de statuten en/of het huis- houdelijk reglement zodanig in te richten, dat hierin aan de onderne- mingsraad, met inachtneming van hetgeen in onderdeel A, lid 3 is bepaald, de bevoegdheid wordt toegekend om namens de werkne- mers twee bestuursleden ter benoeming voor te dragen. Dit aantal wordt gesteld op één bestuurslid, indien het algemeen bestuur uit 7 of minder leden bestaat.
2. Voorts dienen de statuten en/of het huishoudelijk reglement van de instelling te voorzien in een zodanige regeling voor de benoeming van leden van het dagelijks bestuur, dat ook de op voordracht van de ondernemingsraad benoemde leden van het algemeen bestuur vol- doende vertrouwen in het dagelijks bestuur kunnen hebben.
3. Met betrekking tot het bekendmaken van een vacature voor een door de ondernemingsraad ter benoeming voor te dragen bestuurslid als- mede de schriftelijke voordracht van een kandidaat door de onder- nemingsraad aan het bestuur, zijn de termijnen genoemd in onder- deel A, leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.
4. Indien het bestuur niet voornemens is de door de ondernemingsraad voorgedragen kandidaat te benoemen tot bestuurslid, doet het daar- van onder opgave van redenen mededeling aan de ondernemingsraad uiterlijk één maand na het tijdstip waarop de ondernemingsraad de betrokken kandidaat heeft voorgedragen.
5. Een bestuurszetel ten aanzien waarvan de ondernemingsraad een recht van voordracht toekomt, kan slechts worden bezet door een door de ondernemingsraad voorgedragen kandidaat. In het in lid 4 bedoelde geval voorziet de ondernemingsraad dan ook zo spoedig mogelijk in de voordracht van een nieuwe kandidaat.
97
(ex artikel 73)
UITVOERINGSREGELING I VERHUISKOSTENVERGOEDING
Artikel 1
Recht op vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten
1. De werknemer aan wie overeenkomstig artikel 41 van het algemeen gedeelte van deze CAO de verplichting is opgelegd te verhuizen naar of naar de nabijheid van de plaats van tewerkstelling of het aange- wezen werkgebied, heeft aanspraak op een vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten.
De woonplaats behoeft de voorafgaande goedkeuring van de werk- gever.
2. De aanspraak op verhuiskostenvergoeding vervalt indien de verhui- zing niet plaatsvindt binnen 2 jaar nadat de verplichting is ontstaan.
3. De werknemer die ontheffing heeft gekregen van de opgelegde verhuisplicht als gevolg van woningnood en pas later verhuist naar of naar de nabijheid van de plaats van tewerkstelling, heeft ook na twee jaar recht op een verhuiskostenvergoeding.
4. De werknemer heeft eveneens recht op een verhuiskostenvergoeding indien hij na voorafgaande goedkeuring door de werkgever door ver- huizing naar of naar de nabijheid van de plaats van tewerkstelling aanmerkelijk dichter bij de plaats van tewerkstelling komt te wonen.
5. Onder nabijheid van de plaats van tewerkstelling wordt verstaan: een zodanige afstand van de woning tot de plaats van tewerkstelling dat de noodzakelijk te maken reiskosten bij gebruik van een openbaar middel van vervoer (laagste klasse) het bedrag van f 193,–/€ 87,58 per maand niet te boven gaat.
6. Eveneens bestaat recht op verhuiskostenvergoeding:
a. indien de werknemer moet verhuizen door een verandering in de plaats van tewerkstelling behalve wanneer dit is gebeurd op ver- zoek van de werknemer;
b. bij het betrekken of verlaten van een dienstwoning in opdracht van de werkgever.
De aanspraak bestaat evenwel niet indien het verlaten van de woning een gevolg is van:
– ontslag op eigen verzoek, anders dan wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd c.q. overbruggings- regeling PGGM;
– ontslag op staande voet door de werkgever;
98
Thuiszorg 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
c. bij het verlaten van de dienstwoning door het overlijden van de werknemer. De aanspraak op de verhuiskostenvergoeding gaat dan over op de nagelaten gezinsleden c.q. relatiepartner.
7. De vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten, bedoeld in lid 1, 3 en 4 wordt slechts verleend, nadat de werknemer schriftelijk heeft verklaard, dat hij de te ontvangen vergoeding zal terugbetalen in geval van ontslag op verzoek van de werknemer of ontslag op staande voet door de werkgever.
De terugbetalingsverplichting bestaat niet indien het ontslag ingaat twee jaar of langer na indiensttreding. De terugbetalingsverplichting bestaat eveneens niet indien de beëindiging van het dienstverband binnen één jaar na verhuizing plaatsvindt, indien eerder bedoelde ter- mijn van twee jaar al zou zijn overschreden.
Overgang zonder onderbreking naar een andere instelling die onder de werkingssfeer van deze CAO valt, wordt niet als ontslag op eigen verzoek beschouwd.
8. Bij verhuizing van een gezin waarvan beide echtgenoten belangheb- bende zijn in de zin van deze regeling, bestaat slechts recht op een tegemoetkoming voor één van deze belanghebbenden. Zo nodig moet in overleg met de werkgever van de echtgenoot een bedrag naar evenredigheid worden vastgesteld.
9. Het verzoek om toekenning van de verhuiskostenvergoeding moet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 3 maanden na de verhuizing gespecificeerd bij de werkgever worden ingediend.
Artikel 2
Verhuiskosten
1. De vergoeding van verhuiskosten bestaat uit:
a. een bedrag voor de reiskosten ter bezichtiging van de woon- ruimte en zo nodig overnachtingskosten van de werknemer en eventueel zijn echtgeno(o)t(e), ieder voor één reis en maximaal één overnachting;
b. voor het vervoer naar de nieuwe woning een bedrag voor de reis- kosten en zo nodig overnachtingskosten voor maximaal één nacht voor de werknemer en zijn gezinsleden;
c. een bedrag voor vervoerskosten naar de nieuwe woning van bagage en inboedel van de werknemer en zijn gezinsleden waar- onder begrepen de kosten van in- en uitpakken;
99