CAO NS 2017 - 2020
1 oktober 2017 tot en met 31 maart 2020
Versie 2.0
60 Niet toekennen maandbezoldiging bij afwezigheid werknemer
18 6 Loopbaanbeleid en employability 25
96a Verbetering afstemming individuele doelen en bedrijfsdoelen | |||||
Arbeids- en rusttijden | |||||
83 Garantieregeling Inkomensvermindering van Oudere Werknemers | |||||
Verlenen van de driewekelijkse rode zondag of een kwartaaldag | ||||||
Overige bedrijfsspecifieke bepalingen | ||||||
NS Reizigers | ||||||
Kortdurend zorgverlof, adoptieverlof, ouderschapsverlof en partnerverlof | ||||||
NS Internationaal | ||||||
NedTrain | ||||||
NS Leercentrum | ||||||
12 Overzicht bijlagen | 90 | |||
Bijlage 2 Netto-netto-toelagen | 99 | |||
Aanspraken bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan | Bijlage 3 Keuzeplan | 100 | ||
Bijlage 4 Vertrouwenspersonen | 110 | |||
Bijlage 5 Klachtenregeling | 111 | |||
Bijlage 6 Reisfaciliteiten | 113 | |||
Bijlage 7 ORBA | 116 | |||
Bijlage 8 HAY | 120 | |||
Bijlage 9 Werkgelegenheid en flexibiliteit | 121 | |||
Bijlage 10 Overgangsregeling spaarloonregeling | 122 | |||
Bijlage 11 Overgangsregeling bovenwettelijke uitkering bij | 123 | |||
arbeidsongeschiktheid | ||||
Bijlage 12 Duurzame inzetbaarheid | 124 | |||
Bijlage 13 CAO akkoord 0000-0000 | 000 | |||
Bijlage 14 Arbeidsvoorwaarden en overgangsafspraken voor werknemers die | 132 | |||
overgaan naar hoofdstuk 9 CAO NS | ||||
28 | Vacant | 83 | Trefwoordenregister | 134 |
4 Rechten en plichten in de fases van pre-mobiliteit en boventalligheid | ||||
Aanhef
Partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst te weten:
1. a. NS Reizigers BV te Utrecht
b. NedTrain BV te Utrecht
c. NS Stations BV te Utrecht
d. NS Internationaal BV te Utrecht
e. NS Opleidingen BV te Utrecht
f. Thalys Nederland NV te Utrecht
g. NS Groep NV te Utrecht en
2. a. FNV te Amsterdam
b. Vakvereniging voor Machinisten en Conducteurs te Tilburg
c. CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht
d. Vereniging van Hoger Spoorwegpersoneel te Utrecht
overwegende dat zij als intentie ten aanzien van het sociaal beleid hebben dat:
- het sociaal beleid een onlosmakelijk deel is van het ondernemingsbeleid. Een scheiding tussen economisch, technisch en sociaal beleid is niet bruikbaar. In de beleidsbepaling neemt het sociaal beleid een gelijkwaardige plaats in naast het economisch en technisch beleid;
- voor het gehele sociale beleid het voortbestaan van de onderneming als voorwaarde en doelstelling geldt dat de uitgangspunten van het sociaal beleid zijn de achting voor de medemens en de “gelijkwaardigheid” van alle mensen, hetgeen tot uitdrukking komt in de doelstelling van gelijkheid in behandeling ongeacht geslacht, geaardheid, leeftijd, ras, huidkleur en nationaliteit.
Wanneer in een bedrijfsonderdeel sprake is van een specifieke achterstandssituatie kunnen echter regelingen getroffen worden die tijdelijk een voorkeursbehandeling mogelijk maken. De onderneming zal zich moeten aanpassen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Dit vraagt op innovatie gericht sociaal beleid, met thema’s als verbreding van inzetbaarheid van werknemers, bevordering van diversiteit en bevordering van de betrokkenheid van de werknemers bij de gang van zaken in het bedrijf en het werken aan een stijl van leiding geven die medewerkers daarin stimuleert en ondersteunt;
- dat zij deze intenties in een aantal afspraken in deze CAO tot uitdrukking willen brengen en dat zij overigens in constructieve en oplossingsgerichte samenwerking hieraan verder invulling willen geven;
- ten aanzien van reorganisaties geldt de gedragscode bij reorganisaties, die is opgenomen in het Sociaal Plan;
- het uit sociaal en/of economisch motief wenselijk is dat er binnen het NS-concern op specifieke onderdelen uniforme afspraken bestaan die de afspraken in integrale bedrijfs-CAO’s overstijgen, zijn de volgende CAO overeengekomen.
1 Leeswijzer
1. Voor de leesbaarheid wordt in deze CAO de ‘hij’ vorm gehanteerd. Waar ‘hij’ staat kan echter ook ‘zij’ gelezen worden.
2. De CAO Nederlandse Spoorwegen valt uiteen in de volgende onderdelen:
a. een deel dat geldt voor alle NS-bedrijven, behalve op werknemers op wie sub c. van toepassing is (OGW), en waarvan de inhoud voor alle bedrijven gelijk is (de hoofdstukken 1 tot en met 7);
b. een deel procesgerichte afspraken die per NS-bedrijf ten opzichte van elkaar kunnen afwijken (hoofdstuk 8);
c. een arbeidsvoorwaardenpakket dat geldt voor Outputgerelateerd werken (OGW) , inclusief een opsomming van de algemene bepalingen uit de CAO NS die voor OGW gelden (hoofdstuk 9);
d. CAO Sociale Eenheid waarin afspraken staan die gelden voor alle bedrijven die behoren tot de Sociale Eenheid NS (hoofdstuk 10);
e. CAO Sociaal Plan waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot reorganisaties (hoofdstuk 11). De CAO Sociaal Plan geldt voor alle bedrijven die behoren tot de Sociale Eenheid NS.
2 Begripsbepalingen
In deze CAO wordt verstaan onder:
a. Werkgever: één van in de aanhef onder punt 1 aangeduide rechtspersonen.
b. Vakorganisaties: de door NV Nederlandse Spoorwegen erkende vakorganisaties.
c. Werknemer(s): ieder met wie werkgever een arbeidsovereenkomst heeft
gesloten en op wie een CAO-loon van toepassing is.
d. Partner: 1. xxxxxxxx(o)t(e)
2. geregistreerd partner
3. een persoon die met werknemer samenleeft in een door werkgever erkend samenlevingsverband als bedoeld in hoofdstuk 10 van deze CAO.
e. Huwelijk: met huwelijk is gelijkgesteld het geregistreerd partnerschap.
f. XXX-xxxx: één van de bedragen per contractuur vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1a, 1c of 1e.
g. Contractuur: de eenheid van arbeidstijd per week zoals die vermeld
staat in de arbeidsovereenkomst.
h. Toelagen: de aan het CAO-loon gelijkgestelde maandelijks te betalen toelagen te weten:
- persoonlijke toelagen
- arbeidsmarkttoeslag
i. Maandbezoldiging: het totaal van maandelijks te ontvangen:
- XXX-xxxx, vermenigvuldigd met het aantal contracturen
- toelagen.
j. OGW: Outputgerelateerd werken (arbeidsvoorwaardenpakket hoofdstuk 9).
k. Pensioengevend inkomen: maandbezoldiging, vakantiebijslag, decemberuitkering
en hetgeen partijen als pensioengevend inkomen benoemen.
l. Standplaats: de standplaats is een door werkgever bepaalde locatie
waar werknemer zijn functie uitoefent. Voor werknemer die op meer dan één locatie werkt, stelt werkgever in overleg met werknemer een standplaats vast.
3 Looptijd en nawerking
1. Deze CAO wordt aangegaan voor de periode van 1 oktober 2017 tot en met 31 maart 2020.
2. Behoudens opzeggen door één van de partijen wordt deze overeenkomst geacht telkens met één jaar te zijn verlengd.
3. Opzeggen dient ten minste een maand voor de afloopdatum te geschieden bij aangetekend schrijven aan alle partijen van deze overeenkomst.
4. Wordt deze overeenkomst door opzeggen beëindigd dan blijven de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing tot het tijdstip van in werking treden van een nieuwe overeenkomst.
4 Tussentijds wijzigen
Tussentijdse verzoeken tot wijziging van afspraken zullen slechts in uiterste noodzaak aanhangig worden gemaakt. Over deze wijzigingen wordt onderhandeld in het periodiek overleg tussen partijen. Partijen merken de door hen goedgekeurde verslagen van deze overlegbijeenkomsten, waarin zodanige overeenkomsten werden aangegaan, aan als onderhandse akten als bedoeld in artikel 3 Wet CAO.
5 Verstrekken
Deze CAO en de bijlagen worden op verzoek schriftelijk verstrekt en worden geplaatst op het NS intranet en internet.
6 Werkingssfeer
1. Deze CAO is volledig van toepassing op werknemer met een arbeidsovereenkomst langer dan 6 maanden.
2. Op werknemer met een arbeidsovereenkomst korter dan of gelijk aan 6 maanden zijn alleen artikel 14 en de bepalingen over arbeids- en rusttijden van toepassing.
7 Incidenteel afwijken
Werkgever kan in individuele gevallen in voor werknemer positieve zin van deze CAO afwijken.
8 Extern overleg
1. Tussen partijen vindt overleg plaats over:
a. collectieve en individuele belangen van werknemers, indien en voorzover daarvoor geen forum is conform lid 2a van dit artikel;
b. de beleidsonderdelen waarvan in deze CAO is bepaald dat zij gelden voor de werkgever.
2. Tussen werkgever en de erkende vakorganisaties vindt overleg plaats over:
a. collectieve en individuele belangen van de leden van de erkende vakorganisaties bij werkgever;
b. het beleid, voorzover dat door een werkgever door middel van een CAO is te regelen.
3. Werkgever geeft aan de erkende vakorganisaties alle inlichtingen die zij voor een goede uitoefening van hun taak nodig hebben.
9 Xxxxxxxxxxx werknemersvertegenwoordiging extern overleg Werknemer die als vertegenwoordiger van een partij deelneemt aan enige vorm van extern overleg als in deze CAO omschreven, zal van het uitoefenen van deze functie geen nadelige invloed ondervinden in zijn positie als werknemer.
10 Vertrouwenspersonen
NS heeft vertrouwenspersonen aangesteld. Op verzoek van werknemer die te maken krijgt met ongewenst gedrag, kan een vertrouwenspersoon deze werknemer
begeleiden en adviseren. De regeling vertrouwenspersonen is opgenomen in hoofdstuk 12, bijlage 4 van deze CAO.
11 Klachtenregeling
NS kent een klachtenregeling die werknemer de mogelijkheid geeft om problemen op formele wijze aan de orde te stellen bij een onafhankelijke klachtencommissie. De klachtenregeling is opgenomen in hoofdstuk 12, bijlage 5 van deze CAO.
12 CAO NS 1 oktober 2017 tot en met 31 maart 2020
Deze overeenkomst kan worden aangehaald als “Collectieve Arbeidsovereenkomst NS 2017-2020” of als “CAO NS”.
13 Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
1. Aan degene die in een blijvende behoefte voorziet en geschikt is bevonden voor indiensttreden bij werkgever, wordt een arbeidsovereenkomst aangeboden voor een jaar.
2. De eerste twee maanden van de in het eerste lid genoemde arbeidsovereenkomst gelden als proeftijd.
3. Bij gebleken geschiktheid wordt werknemer na een jaar een arbeidsovereenkomst aangeboden voor onbepaalde tijd.
4. Indien op grond van lid 3 geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangeboden, kan werkgever aan werknemer nogmaals een arbeidsovereenkomst van een jaar aanbieden.
14 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
1. Aan degene die in een tijdelijke behoefte voorziet en geschikt is bevonden voor indiensttreden bij werkgever, wordt een arbeidsovereenkomst aangeboden voor bepaalde tijd.
2. De eerste twee maanden van de arbeidsovereenkomst van langer dan 6 maanden gelden als proeftijd.
15 Opzegtermijnen
1. De door werkgever in acht te nemen opzegtermijn bedraagt1 bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
a. Korter dan 5 jaar heeft geduurd: 1 maand;
b. 5 jaar of langer maar korter dan 10 jaar heeft geduurd: 2 maanden;
c. 10 jaar of langer maar korter dan 15 jaar heeft geduurd: 3 maanden;
d. 15 jaar of xxxxxx heeft geduurd: 4 maanden.
2. De door werknemer in acht te nemen opzegtermijn bedraagt 1 maand.
3. In de arbeidsovereenkomst kan met werknemer een langere opzegtermijn van 2 of 3 maanden worden afgesproken. De opzegtermijn voor werkgever is in dat geval minimaal gelijk aan de opzegtermijn voor werknemer.
4. Bij opzegging kan de overeenkomst voor onbepaalde tijd slechts worden beëindigd tegen de eerste dag van een kalendermaand en met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn, tenzij werkgever op verzoek van werknemer van deze termijn afstand doet.
16 Werkzaamheden verrichten op aangewezen plaats
1. Werknemer is verplicht desverlangd zijn werkzaamheden te verrichten op elke plaats waar werkgever zijn bedrijf uitoefent.
2. Werknemer heeft eenzelfde verplichting om zijn werkzaamheden te verrichten bij ondernemingen of instellingen die werkgever hiertoe, in overleg met partijen, aanwijst.
3. Ten einde zo snel mogelijk te kunnen ingrijpen bij storing, ontwrichting van de spoorwegdienst of andere calamiteiten, kan werkgever voorschrijven dat bepaalde categorieën werknemers buiten de voor hen vastgestelde arbeidstijden bereikbaar moeten zijn. Het verplicht bereikbaar zijn in vrije tijd mag (in het geval van een gehele week bereikbaarheid) maximaal om de andere week worden opgelegd. Zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat werknemer op zijn verlofdag bereikbaar moet zijn. Werknemer die geen bereikbaarheidsdienst heeft mag ten hoogste eenmaal per dag worden opgeroepen.
17 Verrichten van andere dan de eigen functie
1. Werknemer dient, als werkgever hem dit opdraagt of als sprake is van onvoorziene situaties, tijdelijk andere, niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten.
2. Werknemer kan niet worden verplicht werkzaamheden van stakers over te nemen.
18 Werkzaamheden verrichten op elk tijdstip
Werknemer is verplicht, indien de bedrijfsvoering dit naar het oordeel van werkgever vereist, op elke dag en buiten de vastgestelde arbeidstijden, zijn werkzaamheden te verrichten.
19 Woonplaats
1. De daartoe door werkgever aangewezen werknemer is verplicht te wonen binnen een door werkgever te bepalen afstand van de standplaats.
2. Van de in lid 1 bedoelde verplichting kan door werkgever tijdelijk ontheffing worden verleend. Deze ontheffing vervalt bij verplaatsing en kan bij wijziging in de omstandigheden worden ingetrokken.
3. Werknemer voor wie geen verplichting krachtens lid 1 geldt, dient er zorg voor te dragen dat hij op zodanige reistijd woont van zijn standplaats, dat hij altijd tijdig op zijn werk kan zijn en dat hierdoor de bedrijfsvoering niet in het gedrang komt.
4. Van iedere adreswijziging van werknemer en, indien dit van belang is, van zijn gezin moet werknemer onmiddellijk mededeling doen aan werkgever.
20 Einde arbeidsovereenkomst
1. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de eerste dag van de maand volgend op de dag dat de werknemer de voor hem individueel geldende AOW- leeftijd heeft bereikt.
2. Werknemer kan werkgever tot uiterlijk 6 maanden vóór de op basis van lid 1
2 Arbeidsverhouding
geldende ontslagdatum verzoeken de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Werkgever willigt dat verzoek in.
3. De voortzetting uit lid 2 heeft een tijdelijk karakter en loopt uiterlijk tot:
a. Vacant;
b. één jaar na het bereiken van de op basis van lid 1 geldende einddatum.
00 Arbeidsduur
1. De contractuele arbeidsduur is gelijk aan het aantal uren genoemd in de arbeidsovereenkomst met werknemer en bedraagt maximaal gemiddeld 36 uur per week.
2. Indien in een arbeidsovereenkomst geen aantal uren wordt genoemd, dan wordt deze arbeidsovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor gemiddeld 36 uur per week.
22 Basisrooster/werktijdregeling1
1. Werkgever maakt tijdig bekend wat het arbeids- en rusttijdenpatroon is. Werkgever stelt een basisrooster of werktijdregeling op, afgestemd op de bedrijfstijd, werklijnen, bedrijfsprocessen en bedrijfsdrukte en met als uitgangspunt een efficiënte inzet van het personeel.
2. Het basisrooster/de werktijdregeling moet voldoen aan de arbeids- en rusttijdenbepalingen in de ATW, het ATB en deze CAO.
3. Het reservepersoneel wordt zoveel mogelijk in een basisrooster opgenomen om een zo goed mogelijke verdeling van alle roosteraspecten over alle werknemers te bereiken. Daar waar het opnemen in zo’n basisrooster niet mogelijk is, neemt werkgever in de plaatselijke spelregels beschermende bepalingen voor dit reservepersoneel op.
4. Basisroosters/werktijdregelingen behoeven de instemming van de Ondernemingsraad.
23 Basis arbeidspatroon en werktijdverkorting (WTV)2
1. Een hele WTV-dag omvat een kalenderdag die uiterlijk om 02.00 uur aanvangt.3 Voor werknemer met een 36-urige werkweek geldt een basisarbeidspatroon van gemiddeld 9 diensten van gemiddeld 8 uur arbeidstijd per 14 dagen. Dit patroon wordt bereikt door het inroosteren van 26 WTV-dagen op jaarbasis. De WTV-dagen die tijdens het gegarandeerde (vervangende) zomerverlof zijn ingeroosterd, vallen vrij en kunnen door werkgever worden aangewezen.
2. In overleg tussen werkgever en werknemer (individuele functies) dan wel met instemming van de OR (niet-individuele functies) zijn afwijkingen mogelijk. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, geldt het arbeidspatroon in lid 1.
3. Ingeroosterde WTV-dagen worden bij ziekte als verleend beschouwd. Niet geplande WTV-dagen vervallen bij ziekte naar evenredigheid.4
4. Een ingetrokken WTV-dag moet binnen 14 dagen worden verleend. Wanneer dit niet gebeurt, dan is de dag ter vrije beschikking van de werknemer.
24 Reistijdregeling
1. Reistijd naar de standplaats voorafgaand of aansluitend aan de dienst is noch arbeidstijd, noch diensttijd.
2. Ingeval er sprake is van reistijd na aanvang van de dagelijkse dienst en eindigend tijdens de dienst, wordt de reistijd aangemerkt als arbeidstijd.
3. Reistijd voorafgaand of aansluitend aan de dienst naar een andere werkplek is dienst, voor zover de reistijd langer is dan de gebruikelijke reistijd. De extra reistijd zal naar keuze van de betrokken werknemer in tijd of in geld worden
gecompenseerd. Werkgever kan bepalen dat de wachttijd tussen de aankomst met het openbaar vervoermiddel en het begin van de dienst resp. de wachttijd tussen het einde van de dienst en het vertrek van het openbaar vervoermiddel als reistijd wordt aangemerkt.
Verlof
25 Afboeking verlof
Verlof wordt in uren en minuten afgeboekt.
26 Lengte af te boeken verlof
Bij de verlofverlening wordt voor wat betreft de lengte van het af te boeken verlof uitgegaan van de laatst voorgeschreven dienst.
27 Vaststelling weektotaal
Verlofuren worden meegenomen in/bij de vaststelling van het weektotaal.
28 Aantal verlofuren
Werknemer die ingedeeld is in een van de salarisgroepen 01 tot en met 03 of 51 tot en met 63 heeft per contractuur per kalenderjaar recht op 4 verlofuren met behoud van bezoldiging.
29 Vrije uren
1. Werknemer die is ingedeeld in één van de salarisgroepen 01 tot en met 03 of 51 tot en met 59, heeft per contractuur per kalenderjaar recht op een aantal vrije uren met behoud van bezoldiging zoals in onderstaand schema weergegeven:
Ingaande het jaar waarin de leeftijd wordt bereikt van:
t/m 18 1,25 uren maal de contractuele arbeidsduur 19 t/m 29 1,05 uren maal de contractuele arbeidsduur
1 Voor werknemer die werkt in vijfploegendienst (NedTrain) gelden afwijkende afspraken. Deze zijn opgenomen in artikel 137.
2 Voor werknemer die werkt in vijfploegendienst (NedTrain) gelden afwijkende afspraken. Deze zijn opgenomen in artikel 137.
3 In afwijking hiervan geldt voor NedTrain dat een WTV -dag 24 uur duurt wanneer deze gekoppeld is aan een andere vrije dag. Een niet aan een andere vrije dag gekoppelde WTV-dag duurt hetzij 30 uren, hetzij 24 uren. In het laatste geval zal deze niet eerder ingaan dan om 00.00 uur.
4 Is werknemer niet (meer) opgenomen in het rooster dan zal per 2 weken 1 WTV-dag (of indien aan de orde een combinatie van halve en hele WTV- dagen) als verleend worden beschouwd en per half jaar 13 WTV-dagen.
30 t/m 39 1,25 uren maal de contractuele arbeidsduur
40 t/m 44 1,45 uren maal de contractuele arbeidsduur
45 t/m 49 1,65 uren maal de contractuele arbeidsduur
50 t/m 54 2,45 uren maal de contractuele arbeidsduur
55 t/m 59 2,85 uren maal de contractuele arbeidsduur 60 en ouder 3,05 uren maal de contractuele arbeidsduur
2. Werknemer die is of in de loop van een kalenderjaar wordt ingedeeld in één van de salarisgroepen 60 tot en met 63, heeft per contractuur per kalenderjaar recht op een aantal vrije uren met behoud van bezoldiging zoals in onderstaand schema weergegeven:
Ingaande het jaar waarin de leeftijd wordt bereikt van:
t/m 29 1,25 uren maal de contractuele arbeidsduur 30 t/m 39 1,45 uren maal de contractuele arbeidsduur
40 t/m 44 1,65 uren maal de contractuele arbeidsduur
45 t/m 49 1,85 uren maal de contractuele arbeidsduur
50 t/m 54 2,65 uren maal de contractuele arbeidsduur
55 t/m 59 2,85 uren maal de contractuele arbeidsduur 60 en ouder 3,05 uren maal de contractuele arbeidsduur
30 Vacant
31 Aaneengesloten vakantie
Werknemer heeft recht op een aaneengesloten periode van afwezigheid van 21 kalenderdagen. Indien het verlof op zondag aanvangt heeft werknemer recht op een aaneengesloten periode van afwezigheid van 22 kalenderdagen.
32 Verlof na re-integratie met indeling in lagere salarisgroep
Werknemer die voor zijn functie arbeidsongeschikt is en in een lagere salarisgroep wordt gereïntegreerd, behoudt aanspraak op het aantal verlofuren en/of vrije uren dat geldt voor de salarisgroep waarin hij voor re-integratie was ingedeeld.
33 Verlof bij tijdelijk sluiten
Bij tijdelijke (gehele of gedeeltelijke) bedrijfssluiting bij onvoldoende werk is werkgever bevoegd, in overleg met de Ondernemingsraad te bepalen dat ten hoogste 4 dagen afwezigheid van dienst als verlof worden aangemerkt. De dagen moeten zoveel mogelijk aaneensluitend zijn.
34 Opbouw verlofuren en vrije uren
De verlofrechten en de rechten op vrije uren als bedoeld in artikel 28 en artikel 29 van dit hoofdstuk worden gedurende het kalenderjaar opgebouwd.
35 Opbouw aanspraken op verlof en vrije uren wanneer werknemer geen dienst verricht
1. Werknemer bouwt geen aanspraken op verlof en vrije uren op over de periode waarover hij geen aanspraak heeft op maandbezoldiging wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid.
2. Werknemer bouwt echter wel aanspraken op verlof en vrije uren op over de periode waarin werknemer geen recht heeft op maandbezoldiging:
- in de gevallen en onder de voorwaarde genoemd in artikel 7:635 BW
- over onbetaald verlof voor zover dit verlof gedurende een kalenderjaar niet meer is dan 4 maal de overeengekomen arbeidsduur per week.
36 Vacant
37 Opnemen verlof en vrije uren
1. Verlof en vrije uren kunnen op aanvraag worden verleend of door werkgever worden aangewezen. Aangevraagd verlof of aangevraagde vrije uren worden verleend, tenzij het dienstbelang of de in lid 3 genoemde verlofvolgorde zich daartegen verzet. Aanwijzing vindt niet plaats zonder overleg met werknemer.
2. Werkgever kan in overleg met de desbetreffende Ondernemingsraad tijdvakken aanwijzen, binnen welke periode het verlof voor bepaalde groepen werknemers wordt vastgesteld.
3. Werkgever kan in overleg met de desbetreffende Ondernemingsraad nadere regels betreffende het verlenen van verlof en vrije uren vaststellen. Daarbij geldt de volgende prioriteitsvolgorde:
- gegarandeerd zomerverlof en buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 43 lid 4, punt 1 en punt 2 a, b en c en kortdurende zorgverlof als bedoeld in artikel 42;
- organisatieverlof;
- verplicht verlof in voor- en najaar voor werknemers waarvoor verlofspreiding geldt;
- alle overig betaald en onbetaald verlof in volgorde van aanvraag, tenzij door werkgever in overleg met de Ondernemingsraad hiervan wordt afgeweken.
4. Bij het bepalen van het aantal op te nemen verlof- en vrije uren wordt uitgegaan van de lengte van de werktijd die werknemer op de desbetreffende dag volgens zijn werktijdregeling had moeten werken.
5. Voor reservepersoneel/werknemer in een vast rooster op reserve/beschikbare dagen geldt het volgende. De lengte van een verlofdag van werknemer bedraagt 30 uur als deze aansluit op een dienst en 24 uur als de verlofdag niet aansluit op een dienst.
6. Verlofuren dienen in beginsel te worden genoten in het jaar waarin deze worden opgebouwd.
38 Overschrijven vrijetijdsaanspraken roostergebonden personeel
1. Aan het eind van ieder kalenderjaar kunnen maximaal 160 uur aan vrijetijdsaanspraken worden meegenomen naar het volgende kalenderjaar. Indien werknemer meer dan 160 uur aan vrijetijdsaanspraken heeft, worden de uren boven de 160 uitbetaald.
2. Met ingang van 2016 kan werknemer ervoor kiezen de geldwaarde van de uren boven de 160 te sparen, om op een later moment alsnog in vrije tijd om te zetten. Een nadere uitwerking van deze regeling is opgenomen in het Keuzeplan.
38a Overschrijven verlof en vrije uren niet roostergebonden personeel Indien de verlofuren of de vrije uren niet of niet geheel in het desbetreffende kalenderjaar zijn verleend, heeft werkgever de bevoegdheid om deze voor 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar aan te wijzen.
38bVerjaringstermijn
Aanspraken op niet genoten verlof en vrije uren verjaren vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De wettelijke vervaltermijn5 is niet van toepassing.
39 Verlofaanspraken bij indiensttreden
Werknemer die aantoont dat door zijn vorige werkgever niet verleende verlofdagen zijn uitbetaald, heeft aanspraak op onbetaald verlof tot maximaal het aantal uitbetaalde verlofdagen. Deze dagen worden overeenkomstig (de geest van) deze CAO in uren omgezet.
40 Verlofaanspraken bij einde dienstverband
Werkgever zal bij einde dienstverband:
- de verlofuren/vrije uren waarop werknemer nog aanspraak heeft, uitbetalen tegen uurloon (inclusief vakantiebijslag en decemberuitkering); desgewenst ontvangt werknemer een bewijs waarop het aantal uitbetaalde uren is vermeld;
- de te veel genoten verlofuren/vrije uren met werknemer verrekenen. Deze verrekening vindt niet plaats als de dienstbetrekking eindigt door overlijden van werknemer of ingeval van ontslag wegens arbeidsongeschiktheid.
Bijzonder verlof 41 Bijzonder verlof
Onder bijzonder verlof wordt verstaan bij wet en bij CAO geregeld verlof gericht op specifieke situaties.
42 Bij wet geregeld verlof
1. De wettelijke bepalingen zoals zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof, calamiteitenverlof, adoptieverlof, kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof en ouderschapsverlof zijn van toepassing. Met ingang van 1 januari 2018 wordt vooruitlopend op de wettelijke uitbreiding van het kraamverlof per 1 januari 2019 het betaald kraamverlof voor alle partners uitgebreid van 2 naar 5 dagen.
2. In aanvulling op de wettelijke bepalingen wordt gedurende het kortdurend zorgverlof en het adoptieverlof het volledige salaris doorbetaald.
3. De pensioenopbouw wordt gedurende de wettelijk toegestane periode van ouderschapsverlof van maximaal 26 weken, voortgezet. Werkgever neemt de daarvoor verschuldigde pensioenpremie voor haar rekening.
43 Bij CAO geregeld verlof
1. Naar aanleiding van het bepaalde in lid 4 sub 1 en sub 2 van dit artikel wordt op aanvraag van werknemer verlof met doorbetaling van de maandbezoldiging
verleend; tijdens dit verlof zal geen bereikbaarheidsdienst worden opgelegd. Per gebeurtenis is de omvang van het verlof vermeld.
2. Indien de omvang van het verlof meer dan één dienst bedraagt, wordt het verlof ononderbroken verleend. Rustdagen, CO-dagen en feestdagen zijn in dit verband geen onderbrekingen.
3. Voor werknemer die, als gevolg van het feit dat hij minder dan gemiddeld 36 uur per week werkt, per week minder dagen werkt dan gebruikelijk is bij het desbetreffende onderdeel, geldt het volgende: tussenliggende kalenderdagen
waarop geen dienst wordt verricht (met uitzondering van rustdagen, CO-dagen en feestdagen) worden in dit verband als dienst aangemerkt.
4. Er is sprake van 2 vormen van bij CAO geregeld verlof:
1. het zonder verdere voorwaarden verlenen van verlof voor de volgende gebeurtenissen:
x. ondertrouw van werknemer: 1 dienst;
b. huwelijk van werknemer: 4 diensten;
c. 25- en 40-jarig huwelijk van werknemer: 1 dienst;
d. overlijden van partner: 4 diensten;
e. overlijden van bloed en aanverwanten in de 1e graad van werknemer of van de partner: 4 diensten;
f. 25, 40, en 50 jarig dienstjubileum van werknemer: 1 dienst;
x. xxxxxxxxxx, mits er recht bestaat op verhuiskostenvergoeding (conform de bepalingen in hoofdstuk 5) en het dienstbelang zich daar niet tegen verzet: 4 diensten.
2. het door werkgever in staat stellen tot het bijwonen van de volgende gebeurtenissen:
13 XXX XX 0000-0000
5 M.i.v. 1 januari 2012 in de wet opgenomen.
b. 25, 40, 50 en 60 jarig huwelijk van (xxxxx /stief)ouders van werknemer of van de partner: 1 dienst;
c. overlijden van bloed en aanverwanten in de 2e en 3e graad van werknemer of van de partner: 1 dienst;
d. cursussen ter voorbereiding op de pensionering of de vervroegde uittreding: maximaal 5 diensten. Aanspraak op dit verlof kan op zijn vroegst 2 jaar voor de ontslagdatum ontstaan.
44 Aanvullende afspraken over verlof en ziek zijn
In hoofdstuk10, artikel 12 is een aanvullende afspraak over verlof en ziekte opgenomen (“extra zorgdag”).
45 CAO-lonen
De lonen per contractuur, zoals die gelden vanaf 1 oktober 2017, zijn vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1a.
De lonen per 1 oktober 2017 voor een 36-uurs-contract zijn vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1b.
De lonen per contractuur, zoals die gelden vanaf 1 oktober 2018, zijn vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1c.
De lonen per 1 oktober 2018 voor een 36-uurs-contract zijn vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1d.
De lonen per contractuur, zoals die gelden vanaf 1 oktober 2019, zijn vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1e.
De lonen per 1 oktober 2019 voor een 36-uurs-contract zijn vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1f.
46 Loonschaal Participatiewet
Voor de werknemers van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon (WML), maar die wel
mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en die behoren tot de doelgroep voor loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet, is in Hoofdstuk 12, bijlage 1g een aparte loonschaal naast het bestaande loongebouw opgenomen.
Deze loonschaal begint op 100% WML en eindigt op 120% WML.
Voor de werknemers die ingedeeld worden in deze loonschaal geldt eenzelfde salarisgroei-systematiek als voor de werknemers in de reguliere loonschalen. De stappen worden toegekend tot het overeengekomen schaalmaximum bereikt is. Nadrukkelijk is deze loonschaal exclusief voor de hierboven omschreven doelgroep en niet voor andere werknemers zoals:
- werknemers met een arbeidshandicap die niet tot de doelgroep van de Participatiewet behoren, zoals Wajongers.
- werknemers met een arbeidshandicap die wel zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen.
- andere groepen werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt, zoals oudere werknemers of langdurig werklozen.
47 Vacant
48 Uurloon en dagloon
Het uurloon is gelijk aan 0,23 maal het CAO-loon per contractuur zoals vermeld in hoofdstuk 12, bijlage 1a, in hoofdstuk 12, bijlage 1c of in hoofdstuk 12, bijlage 1e, eventueel verhoogd met de aan werknemer toegekende toelage(n) per uur, die aan het
CAO-loon is gelijkgesteld.
49 Netto-netto toelage
Voor de salarisgroepen 51 tot en met 59, alsmede tot een bepaald salarisniveau in de salarisgroepen 60 en 61, is bij de verzelfstandiging van het Spoorwegpensioenfonds op 1 januari 1994 een toelage vastgesteld ter verkrijging van een netto-garantie op dat tijdstip. Deze toelage is de netto-netto toelage. De groep werknemers die recht heeft op de netto-netto toelage is beperkt tot werknemers die op 31 maart 2001 een netto-netto toelage ontvingen. Voor een overzicht van de netto-netto toelagen per contractuur zie hoofdstuk 12, bijlage 2 van de CAO.
50 Vakantiebijslag
1. Werknemer heeft jaarlijks aanspraak op vakantiebijslag, die in de maand mei wordt uitbetaald. De vakantiebijslag wordt gedurende de periode mei tot en met april per maand opgebouwd door het reserveren van 8 procent van de maandbezoldiging.
2. Het minimum van de vakantiebijslag bedraagt € 4,90 (per 1 oktober 2017);
€ 5,01 (per 1 oktober 2018); € 5,07 (per 1 oktober 2019) per maand per contractuur. De vakantiebijslag die volgens de in lid 1 bedoelde berekeningsmethode minder bedraagt dan de minimum vakantiebijslag, wordt verhoogd tot de minimum vakantiebijslag indien:
- werknemer 23 jaar of ouder is, of
- werknemer xxxxxx dan 23 jaar is en een partner heeft, of recht heeft op kinderbijslag.
51 Decemberuitkering
1. Werknemer heeft jaarlijks aanspraak op een decemberuitkering, die in de maand december wordt uitbetaald. De decemberuitkering wordt gedurende het kalenderjaar per maand opgebouwd door het reserveren van 3 procent van de maandbezoldiging.
2. De minimum decemberuitkering bedraagt € 2,05 (per 1 oktober 2017); € 2,09 (per 1 oktober 2018); € 2,12 (per 1 oktober 2019) per maand per contractuur.
3. De decemberuitkering die volgens de in lid 1 bedoelde berekeningsmethode minder bedraagt dan de minimum decemberuitkering, wordt verhoogd tot de minimum decemberuitkering, indien:
- werknemer 23 jaar of ouder is, of
- werknemer xxxxxx dan 23 jaar is en een partner heeft, of recht heeft op kinderbijslag.
Salarissysteem
52 Indelen in salarisgroep
1. De functies bij werkgever worden, met uitzondering van werknemer die op of na 1 april 1996 een functie in de reinigingsdienst bij NedTrain (heeft) aanvaard(t), naar zwaarte gerangschikt over 9 functiegroepen (51 tot en met 59). Deze rangschikking vindt plaats op basis van het tussen partijen overeengekomen functie-indelingssysteem ORBA (zie hoofdstuk 12, bijlage 7) of op basis van een
vereenvoudigde werkwijze, die gebaseerd is op de referentiefuncties van ORBA. De functies worden in ieder geval volgens dit systeem gerangschikt ingeval werkgever en/of de functievervuller dat wil. Indeling in functiegroep 60, 61, 62 en 63 vindt plaats volgens het Hay-systeem (zie hoofdstuk 12, bijlage 8).
2. Voor werknemer die op of na 1 april 1996 een functie in de reinigingsdienst van NedTrain aanvaardt of heeft aanvaard, geldt een afwijkende indeling. Deze functies worden op basis van zwaarte van de functie ingedeeld in functiegroep 01, 02 of 03.
3. Het indelen van werknemer in een van de salarisgroepen vindt plaats op basis van de functie waarin hij is benoemd. Benoemingen geschieden conform lid 1.
4. Werknemer die zijn functie nog niet volledig uitoefent kan tijdelijk in een lagere salarisgroep worden ingedeeld.
5. De groepsfunctie machinist en de groepsfunctie hoofdconducteur zijn binnen NS kernfuncties en zullen geen wijzigingen ondergaan.
53 Vaststellen CAO-loon bij indiensttreden
1. De salarisgroepen 51 tot en met 59 zijn onderverdeeld in treden. Bij indiensttreden wordt aan werknemer een trede toegekend. Voor werknemers van 20 jaar of jonger wordt het toekennen van deze trede bepaald door de leeftijd die in het desbetreffende jaar is of wordt bereikt. Voor overige werknemers wordt de
trede toegekend die volgt op de trede van een 20-jarige. Kent de salarisgroep geen leeftijdstreden, dan wordt de laagste trede in de salarisgroep toegekend. Het toekennen van een hogere trede kan plaatsvinden op basis van relevante werkervaring en/of opleiding.
2. De salarisgroepen 60, 61, 62 en 63 kennen een begin- en eindbedrag. Het CAO- loon kan ieder bedrag zijn van het beginbedrag tot en met 110 procent van het eindbedrag van de desbetreffende salarisgroep. Bij indiensttreden wordt afhankelijk van de relevante werkervaring en/of opleiding een CAO-loon vastgesteld.
3. Het niveau in de voor werknemer geldende schaal 01, 02 en 03 wordt bepaald door de leeftijd van werknemer. Is werknemer 22 jaar of ouder, dan wordt het niveau in de schaal bepaald door het aantal functiejaren dat hij in die schaal heeft doorgebracht. Daarbij worden de leeftijdsjaren tot 22 jaar buiten beschouwing
gelaten.
54 Toekennen tredeverhoging salarisgroep 01 tot en met 03 en salarisgroep 51 tot en met 59
1. Aan werknemer, ingedeeld in één van de salarisgroepen 01 tot en met 03 of salarisgroepen 51 tot en met 59, wordt op 1 januari van elk jaar de naast hogere trede toegekend indien het functioneren ten minste als voldoende is beoordeeld. Indien in het betreffende jaar geen beoordeling heeft plaatsgevonden, vindt automatisch tredeverhoging plaats.
2. Aan werknemer kan een extra trede worden toegekend. De functievervulling moet daartoe aanleiding geven.
3. De salarisgroepen 51 tot en met 59 kennen een E-trede. Werknemer komt onder de volgende voorwaarden voor deze E-trede in aanmerking:
- minimaal 5 jaar op het maximum van de salarisgroep en
- een positieve beoordeling.
In dit kader geldt als maximum van een salarisgroep de hoogste trede, niet de E-trede zijnde.
55 Niet toekennen tredeverhoging salarisgroep 01 tot en met 03 en salarisgroep 51 tot en met 59
Er wordt geen hogere trede in de salarisgroep toegekend indien:
a. werknemer afwezig is. De hogere trede wordt wel toegekend indien de afwezigheid wordt veroorzaakt door betaald of onbetaald verlof voor een periode van maximaal 6 maanden. Tevens wordt de trede toegekend in het eerste ziektejaar (N.B.: er wordt geen trede toegekend in het tweede ziektejaar);
b. werknemer geschorst is. Hervat werknemer zijn werkzaamheden in de functie die hij verrichtte op het moment dat hij werd geschorst, dan kan de tredeverhoging alsnog, per oorspronkelijke datum, plaatsvinden;
c. werknemer een WAO- of WIA-uitkering geniet, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%;
d. werknemer niet voldoet aan eisen van geschiktheid en/of gedrag. Het besluit tot uitsluiten moet zijn gebaseerd op een functievervullingsgesprek/ beoordelingsgesprek niet ouder dan 3 maanden;
e. er twijfel bestaat of werknemer voldoet aan eisen van geschiktheid en/of gedrag. De tredeverhoging kan dan tijdelijk worden opgeschort. Het opschortingsbesluit wordt aan werknemer tijdig bekend gemaakt. Binnen 6 maanden na de oorspronkelijke voor de tredeverhoging aangewezen datum moet een definitief besluit worden genomen, op basis van een nieuw functievervullingsgesprek/ beoordelingsgesprek, of de opschorting wordt omgezet in een uitsluiting. Als niet tijdig een besluit wordt genomen, dan vindt alsnog per oorspronkelijke datum de
f. werknemer wel beschikbaar is, maar de functie waarin hij laatstelijk is benoemd niet (meer) uitoefent, tenzij werkgever de veroorzaker hiervan is. Hervat werknemer zijn werkzaamheden in de hiervoor vermelde functie, dan kan de tredeverhoging alsnog per oorspronkelijke datum plaatsvinden.
56 Toekennen verhoging CAO-loon salarisgroep 60, 61, 62 en 63
1. Aan werknemer ingedeeld in salarisgroep 60, 61, 62 of 63 wordt niet eerder een jaarlijkse verhoging toegekend, dan nadat het functioneren van werknemer is beoordeeld. Bij de mate van verhogen wordt rekening gehouden met het oordeel over het functioneren. De verhoging gaat in per 1 januari.
2. De verhoging kan variëren van 0 tot en met 6 procent van het eindbedrag van de desbetreffende salarisgroep. Het maximaal te bereiken CAO-loon bedraagt gewoonlijk 100 procent van het eindbedrag van de salarisgroep. In bijzondere gevallen kan het CAO-loon tot maximaal 110 procent van het eindbedrag van de salarisgroep oplopen. Bij de mate van verhoging wordt rekening gehouden met
het oordeel over het functioneren. Voor werknemer wordt dit oordeel inzichtelijk gemaakt in een gesprek en op verzoek van werknemer op schrift gesteld.
3. Er wordt geen verhoging toegekend indien:
a. werknemer afwezig is. De verhoging wordt wel toegekend indien de afwezigheid wordt veroorzaakt door betaald of onbetaald verlof voor een periode van maximaal 6 maanden. Tevens wordt de verhoging toegekend in het eerste ziektejaar (N.B.: er wordt geen verhoging toegekend in het tweede ziektejaar);
b. werknemer is geschorst. Hervat werknemer zijn werkzaamheden in de functie die hij verrichtte op het moment dat hij werd geschorst dan kan de verhoging alsnog, per oorspronkelijke datum, plaatsvinden;
c. werknemer een WAO- of WIA-uitkering geniet, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheids- percentage van 80-100%;
d. werknemer wel beschikbaar is, maar de functie waarin hij laatstelijk is benoemd niet (meer) uitoefent, tenzij werkgever de veroorzaker hiervan is. Hervat werknemer zijn werkzaamheden in de hiervoor vermelde functie dan kan de verhoging alsnog per oorspronkelijke datum plaatsvinden.
57 Bevorderen
1. Een werknemer die benoemd is op een functie ingedeeld in een hogere salarisgroep, komt in aanmerking voor bevordering. Bevordering gaat, na een proeftermijn van maximaal 6 maanden, in op de eerste dag volgend op de maand waarin werkgever heeft vastgesteld dat werknemer aan alle functie-eisen
voldoet. Werkgever is bevoegd om op andere gronden dan de functiezwaarte een
werknemer te bevorderen. In dat geval is sprake van een beleidsbevordering. Een bevordering kan met terugwerkende kracht gebeuren wanneer naar het oordeel van werkgever daar aanleiding voor bestaat. Een bevordering met terugwerkende kracht kan tevens voorkomen als de functie van werknemer in een hogere salarisgroep is ingedeeld. Als richtlijn voor de terugwerkende kracht geldt de datum waarop overeenstemming werd bereikt over de beschrijving van de functie, indien werkgever van oordeel is dat werknemer op die datum al voldeed aan de functie-eisen.
N.B.: in een aantal gevallen gelden afwijkende bevorderingstermijnen, deze zijn opgenomen in hoofdstuk 8 (Bedrijfsspecifieke bepalingen).
2. De overgang naar de salarisgroepen 01 tot en met 03 en de salarisgroepen 51 tot en met 59 vindt plaats volgens het overgangsschema opgenomen in hoofdstuk 12, bijlage
1. Als geen overgang is aangegeven, dan vindt de overgang horizontaal plaats.
3. Overgang naar de salarisgroepen 60, 61, 62 en 63 vindt plaats door het oude CAO- loon te verhogen met de helft van het verschil van de beginbedragen van de oude en de nieuwe salarisgroep.
58 Samenloop bevorderen en (trede)verhogen
Bij bevordering per 1 januari wordt eerst een (trede)verhoging in de oude salarisgroep toegekend. Vervolgens vindt de overgang naar de hogere salarisgroep plaats.
59 Verlagen CAO-loon alsmede toelagen
Verlagen van het CAO-loon alsmede de toelagen is mogelijk door indeling in een lagere salarisgroep met schriftelijke instemming van werknemer.
59a Indien bij herwaardering de functie van werknemer in een lagere functiegroep wordt ingedeeld, geldt per de eerste van de kalendermaand volgend op het indelingsbesluit het volgende.
1. Het door de werknemer in de nieuwe situatie te ontvangen salaris wordt niet lager ten gevolge van de indeling in een lagere functiegroep. In de nieuwe salarisgroep ingedeeld wordt de trede / RSP toegekend die zo dicht mogelijk boven het oude salaris ligt. Bovengrens is het maximum binnen de nieuwe salarisgroep.
2. In geval het salaris van werknemer reeds hoger is dan het maximum van de salarisgroep waarin de functie na herwaardering is ingedeeld, geldt het volgende:
- werknemer wordt ingedeeld in het maximum van de nieuwe salarisgroep
- werknemer ontvangt daarnaast een toelage die gelijk is aan het verschil tussen het salaris dat werknemer verdiende voordat de functie werd geherwaardeerd en het maximum salaris behorend bij de nieuwe salarisgroep waarin de
3. Werkgever en werknemer xxxxxxx zich in om het werken op een lager functieniveau in tijd te beperken.
60 Niet toekennen maandbezoldiging bij afwezigheid werknemer
1. Werknemer heeft geen aanspraak op de maandbezoldiging over de periode waarin hij afwezig is.
2. Werknemer heeft wanneer hij afwezig is, toch aanspraak op de maandbezoldiging:
- ingeval hij voorlopig is geschorst;
- indien werkgever besluit de maandbezoldiging wel toe te kennen.
Inhoudingen
61 Pensioenpremie
1. Op het pensioengevend inkomen wordt bij werknemer een pensioenpremie ingehouden, zie hoofdstuk 10.
2. Bij onbetaald verlof dat uitsluitend in het persoonlijk belang van werknemer wordt verleend en dat op kalenderjaarbasis 4 maal de overeengekomen arbeidstijd per week overschrijdt, komt de totale pensioenpremie (werkgevers- en werknemersdeel) voor rekening van werknemer.
62 WIA excedent premie
Op het pensioengevend inkomen wordt een WIA excedent premie ingehouden. Deze WIA excedent premie wordt ingehouden voorzover het pensioengevend inkomen een vrijgesteld bedrag (de zgn. franchise) overschrijdt. De franchise is gelijk aan het
maximum dagloon WIA op maandbasis. De hoogte van de WIA excedent premie wordt vastgesteld door de Stichting SPF.
62a Wettelijke WGA-verzekering
50% van de bij NS in rekening gebrachte premie voor de WGA-verzekering wordt ingehouden op het loon van de werknemer. De premie is een netto inhouding.
Uitbetalen 63 Uitbetalen
De maandbezoldiging en vergoedingen in geld waarop werknemer aanspraak heeft, wordt uiterlijk de 15e van de kalendermaand overgeschreven op een door werknemer aan te wijzen bank- of girorekening.
Eenmalige uitkeringen
64 Jubileumgratificatie
1. Aan werknemer die sinds indiensttreden 12,5 jaar in dienst van werkgever is geweest, wordt een gratificatie verleend ten bedrage van een kwart van zijn maandbezoldiging. De diensttijd moet onafgebroken zijn en aaneensluiten, tenzij er naar het oordeel van werkgever aanleiding bestaat hiervan af te wijken. Indien er sprake is van een re-integratie in een lagere salarisgroep wordt er voor de berekening van de hoogte van de uitkering uitgegaan van het op niveau gebrachte CAO-loon, dat werknemer op de dag voor re-integratie genoot.
2. Aan werknemer wordt een gratificatie verleend van de helft van zijn maandbezoldiging indien hij 45 jaar in dienst van werkgever is. De diensttijd moet onafgebroken zijn en aaneensluiten, tenzij er naar het oordeel van werkgever aanleiding bestaat hiervan af te wijken. Indien er sprake is van een re-integratie in een lagere salarisgroep wordt er voor berekening van de hoogte van de uitkering uitgegaan van het op niveau gebrachte CAO-loon, dat werknemer op de dag voor re-integratie genoot.
3. Aan werknemer wordt een gratificatie verleend van eenmaal zijn maandbezoldiging indien hij 25, 40 en 50 jaren in dienst van werkgever is. De diensttijd moet onafgebroken zijn en aaneensluiten, tenzij er naar het oordeel van werkgever aanleiding bestaat hiervan af te wijken. Indien er sprake is van een re-integratie in een lagere salarisgroep wordt er voor berekening van de hoogte
van de uitkering uitgegaan van het op niveau gebrachte CAO-loon, dat werknemer op de dag voor re-integratie genoot.
4. De jubileumgratificatie wordt naar evenredigheid vastgesteld op basis van het aantal contracturen per periode. De evenredigheid voor perioden die liggen vóór 1997 geschiedt op basis van de deeltijdfactor.
5. Werkgever kan om bijzondere, aan werknemer mede te delen redenen, een gratificatie als in lid 1, 2 of 3 bedoeld niet toekennen. Wanneer de redenen, die tot het onthouden van de gratificatie aan werknemer hebben geleid, niet meer aanwezig zijn, zal deze alsnog worden toegekend.
65 Afscheidsuitkering
Werknemer die voor de eerste van de maand waarin hij de voor hem geldende AOW- gerechtigde leeftijd bereikt een 25- of 40-jarig dienstjubileum zou hebben gevierd, ontvangt bij eerder ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid, OVUT
of pensioen, een afscheidsuitkering, indien het dienstjubileum zou worden bereikt binnen 5 jaar na de datum van ontslag. Deze afscheidsuitkering is een jubileumgratificatie naar rato.
66 Uitkering bij overlijden
In geval van overlijden van werknemer wordt door werkgever aan de nagelaten betrekking als bedoeld in artikel 7:674 Burgerlijk Wetboek een uitkering verstrekt op basis van diens laatstgenoten pensioengevend inkomen. De uitkering wordt betaald over het resterende deel van de maand na het overlijden plus de twee daaropvolgende volle kalendermaanden. Betaling van de uitkering geschiedt voor zover mogelijk in een bedrag ineens.
5 Vergoedingen en garantieregelingen
Vergoedingen
67 Verhuizing
1. Als werknemer op verzoek van werkgever moet verhuizen worden verhuis- en transportkosten vergoed.
2. De verhuiskostenvergoeding bedraagt 12% van het bruto jaarsalaris met een minimum van € 3.100,- en een maximum van € 5.445.
3. De transportkosten worden volledig vergoed. Kosten voor het in- en uitpakken vallen hier niet onder.
4. De transportkosten worden ook vergoed aan:
a. de oud werknemer met een pensioenuitkering, een WW-uitkering of met OVUT
-uitkering die:
- verhuist binnen 3 jaar na ontslagdatum, én
- verhuist naar een andere gemeente binnen Nederland naar een woning die tenminste 10 km hemelsbreed van de oude woning ligt;
b. de partner van een overleden werknemer of oud-werknemer die binnen 3 jaar na ontslagdatum is overleden en die verhuist naar een andere gemeente binnen Nederland naar een woning die tenminste 10 km hemelsbreed van de oude woning ligt.
5. Terugbetaling van verhuis- en transportkosten
Als werknemer verhuisd is en de arbeidsovereenkomst eindigt binnen drie jaar, anders dan door overlijden of invaliditeit, moet werknemer de toegekende verhuis- en transportkosten als volgt terugbetalen:
- binnen 1 jaar na verhuizing:100%;
- binnen 2 jaar na verhuizing: 65%;
- binnen 3 jaar na verhuizing: 30%.
6. NS-Hypotheekgarantie aan de Stichting Spoorwegpensioenfonds
Als werknemer een woning koopt waarvoor hij een hypothecaire lening moet sluiten staat werkgever onder bepaalde voorwaarden borg voor betaling van rente en aflossing.
De voorwaarden zijn:
- werknemer heeft een hypothecaire lening van de Spoorwegpensioenfonds Beheer BV;
- de koopsom is niet hoger dan het maximale bedrag van de Nationale Hypotheek Garantie bij nieuwe woningen;
- de koop van de woning is een gevolg van een verplaatsing;
- werknemer kan geen Nationale Hypotheek Garantie krijgen;
- er bestaat een redelijke verhouding tussen de woonlasten en het inkomen.
68 Verblijf in een conferentieoord
Als werknemer deelneemt aan een vormings- of scholingsactiviteit in een conferentieoord, ontvangt werknemer een tegemoetkoming in de kosten van consumpties in de avond. Voorwaarde is dat werkgever de kosten van de activiteit voor haar rekening neemt. De vergoeding kan tot aan een redelijk bedrag gedeclareerd worden. In overleg met werkgever wordt dit bedrag vastgesteld.
69 Verrichten andere werkzaamheden
1. Indien werknemer in opdracht van werkgever tijdelijk een andere functie vervult bestaat er recht op een vergoeding mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de vervanging duurt per dienst ten minste 5 uur;
- de andere werkzaamheden zijn in een hogere functiegroep ingedeeld;
- de vervanging van de andere functie is niet in de functiebeschrijving van werknemer opgenomen en heeft dus geen invloed gehad op de hoogte van de indeling van de eigen functie.
De vervanging hoeft niet alle taakelementen te omvatten van de functie die vervangen wordt.
2. De vergoeding bedraagt per verrichte dienst:
bij dienstdoen in functiegroep 52 t/m 56 € 3,15 (per 1 oktober 2017); € 3,23
(per 1 oktober 2018); € 3,27 (per 1 oktober 2019);
bij dienstdoen in functiegroep 57 en 58 € 5,31 (per 1 oktober 2017); € 5,43
(per 1 oktober 2018); € 5,50 (per 1 oktober 2019);
bij dienstdoen in functiegroep 59 en 60 € 7,57 (per 1 oktober 2017); € 7,74
(per 1 oktober 2018); € 7,83 (per 1 oktober 2019);
bij dienstdoen in functiegroep 61 t/m 63 € 9,89 (per 1 oktober 2017); € 10,11
(per 1 oktober 2018); € 10,24 (per 1 oktober 2019).
De hoogte van de vergoeding volgt de ontwikkeling van het CAO-loon.
3. De vergoeding wordt niet toegekend indien:
- de werkzaamheden worden verricht in het kader van de eigen opleiding of inwerken;
- werknemer een tijdelijke vacatureplaats vervult.
70 Les of instructie geven1
1. Indien werknemer in opdracht van werkgever aan een groep les of instructie geeft bestaat er recht op een vergoeding mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- het les- of instructie geven is niet meegewaardeerd in de functie;
- de les- of instructie heeft geen betrekking op het eigen vakgebied;
- het les- of instructie geven is persoonsgebonden.
2. De vergoeding bedraagt € 2,84 per lesuur (per 1 oktober 2017); € 2,91 (per 1 oktober 2018); € 2,94 (per 1 oktober 2019). De hoogte van de vergoeding volgt de ontwikkeling van het CAO-loon. Indien werknemer zich in vrije tijd moet voorbereiden kan daarvoor, in overleg met werkgever, compensatie gegeven worden. Als compensatie in tijd niet mogelijk is kan werkgever besluiten een uitkering te geven.
71 Reiskosten
1. Reiskosten, die werknemer maakt als hij voor de werkuitvoering op reis is (waaronder begrepen bezoek aan de bedrijfsarts) mag hij declareren. De hoogte van de vergoeding bedraagt:
- alle kosten, indien gebruik gemaakt wordt van openbaar vervoer;
- voor gebruik van de eigen auto mag gedeclareerd worden bij:
Kilometers per jaar Vergoedingen per 1 april 20172
tot en met 5.000 km € 0,39 per kilometer
5.001 tot en met 10.000 km € 0,34 per kilometer
10.001 tot en met 15.000 km € 0,31 per kilometer
15.001 tot en met 20.000 km € 0,29 per kilometer meer dan 20.000 km € 0,18 per kilometer
2. Werkgever vergoedt geen schade aan de auto die ontstaat wanneer de auto ten behoeve van dienst wordt gebruikt. Werknemer dient de auto zelf te verzekeren. In de kilometervergoeding is een bedrag voor een all-risk verzekering begrepen. Het eigen risico en een eventuele terugval in no-claim worden niet vergoed.
72 Kosten van een maaltijd en/of consumpties
De voor de dienstuitvoering gemaakte redelijke kosten voor een maaltijd en/of consumpties kunnen in overleg met werkgever gedeclareerd worden. Deze vergoeding kan niet samenvallen met de maaltijdvergoeding (zie artikelen 113 en 130 in hoofdstuk 8).
73 Kosten van verblijf in een hotel
De voor de dienstuitvoering gemaakte redelijke kosten voor een verblijf in een hotel kunnen in overleg met werkgever gedeclareerd worden.
74 Zakelijke besprekingen en representatie
De voor zakelijke besprekingen of representatie gemaakte redelijke kosten voor consumpties kunnen in overleg met werkgever gedeclareerd worden.
75 Persoonlijke schade bij bedrijfsongevallen
1. Als werknemer persoonlijke schade heeft geleden door een bedrijfsongeval kan deze geheel of gedeeltelijk worden vergoed onder de volgende voorwaarden:
- als werkgever wettelijk aansprakelijk is voor het overkomen ongeval, wordt de schade geheel vergoed;
- Als werkgever niet wettelijk aansprakelijk is, ontvangt werknemer een tegemoetkoming in de kosten, onder voorwaarde dat het ongeval zijn oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden, dan wel in de
omstandigheden waaronder werknemer deze moest verrichten en niet te wijten is aan diens opzet, bewuste roekeloosheid of nalatigheid.
2. Wanneer aan een werknemer vanwege een bedrijfsongeval door de zorgverzekeraar van de werknemer eigen risico In rekening wordt gebracht voor de zorgkosten van werknemer, vergoedt NS het deel van het wettelijk eigen risico dat aantoonbaar aan dit bedrijfsongeval toe te rekenen valt.
76 Vergoeding kleine consumpties
1. Als tegemoetkoming in de dagelijkse uitgaven voor kleine consumpties ontvangt werknemer uit de functiegroep:
- bij NSR: hoofdconducteur, machinist, medewerker V&S, inclusief combinaties van deze functies, de aspirantfuncties, en de teammanagers behorend bij deze functies;
- bij NSR: rangeermachinist, assistent veiligheid & service, enquêteur;
- bij INT: ICE, Thalys, IC Brussel/direct, Trein Test Centrum: trainmanager;
- bij INT: bij ICE en Thalys, IC Brussel/direct, Trein Test Centrum: machinist;
- bij INT: vakondersteuner, boordmanager, teammanager.
maandelijks de vergoeding kleine consumpties. De vergoeding bedraagt € 10,00.
2. Aanvullend op het bepaalde in lid 1 geldt dat de werknemer die op 31 december 2016 aantoonbaar recht had op de servicepas, de vergoeding kleine consumpties behoudt.
3. Werknemer ontvangt de vergoeding niet wanneer werknemer:
- langer dan 60 kalenderdagen volledig arbeidsongeschikt is;
- arbeidsongeschikt is voor zijn functie en werknemer buiten dienst is in afwachting van re-integratie of ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid;
- onbetaald verlof heeft.
4. Als werknemer minder dan gemiddeld 36 uur werkt ontvangt hij een bedrag naar rato.
77 EHBO-vergoeding
1. Werknemer die in eigen tijd deelneemt aan EHBO-oefenavonden komt in aanmerking voor een vergoeding van € 31,00 per bijgewoonde oefenavond (met een maximum van 10 oefenavonden).
2. Om voor de vergoeding uit lid 1 in aanmerking te komen dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
- werknemer volgt EHBO-cursus op verzoek van werkgever;
- werknemer is lid van een EHBO-vereniging;
- werknemer voldoet aan de eisen voor verlenging van het EHBO-diploma;
- werknemer mag geen lid zijn van de bedrijfshulpverleningsorganisatie.
78 Juridische bijstand
In het geval werknemer vervolgd wordt xxxxxxx van een strafbaar feit, komt werknemer onmiddellijk in aanmerking komen voor juridische bijstand. Voorwaarde is dat het strafbare feit zich heeft voorgedaan bij de uitvoering van de opgedragen
werkzaamheden. Indien op een later moment blijkt dat er sprake is geweest van opzet, grove schuld of nalatigheid kan heroverweging van de juridische bijstand plaatsvinden. Wanneer werknemer in een situatie als hierboven beschreven juridische bijstand van NS heeft genoten en tegen de rechterlijke uitspraak beroep instelt, wordt de juridische bijstand gecontinueerd indien de Directievoorzitter hiervoor toestemming verleent.
79 Reiskostenregeling vroege/late dienst
1. Werknemer die werkzaam is in onregelmatige dienst komt in aanmerking voor een vergoeding van € 9,15 (per 1 oktober 2017); € 9,36 (per 1 oktober 2018); € 9,48 (per 1 oktober 2019) als de dienst start vóór 06.00 uur.
2. Werknemer die werkzaam is in onregelmatige dienst komt in aanmerking voor een vergoeding van € 4,58 (per 1 oktober 2017); € 4,68 (per 1 oktober 2018); € 4,74 (per 1 oktober 2019) als de dienst eindigt na 24.00 uur.
3. Werknemer ontvangt de vergoeding niet voor nachtdiensten die de periode van
02.00 uur tot 04.00 uur geheel omvatten.
4. Werknemer kan vanaf 1 april 2007 in plaats van deze vergoeding, binnen de geldende fiscale regelgeving3, kiezen voor een reiskostenvergoeding van max.
€ 0,19 p/km, met een maximum van € 9,15 (per 1 oktober 2017); € 9,36 (per 1
oktober 2018); € 9,48 (per 1 oktober 2019) per vroege dienst en € 4,58 (per 1
oktober 2017); € 4,68 (per 1 oktober 2018); € 4,74 (per 1 oktober 2019) per late dienst. Uitbetaling onder dezelfde voorwaarden als de vergoeding vroeg/laat.
5. Deze regeling is niet van toepassing op werknemers van NedTrain en NS Xxxxxxxxxxx.
00 XX Fiets abonnement
NS verstrekt op verzoek van werknemer gedurende de looptijd van de CAO een jaarabonnement OV Fiets. In dit abonnement zijn tevens twee gratis fietsritten per jaar inbegrepen. Eventuele fiscale consequenties komen ten laste van NS.
Garantieregelingen bij vermindering van het inkomen
81 Derving secundaire arbeidsvoorwaarden (DS)
1. Als werknemer zijn (eigen) werk niet kan doen door bepaalde omstandigheden, komt hij in aanmerking voor de vergoeding derving SAV (DS).
2. Voorwaarden en hoogte van de vergoeding
Werknemer heeft recht op DS als hij gedurende ten minste één volledige dienst geen (eigen) werk verricht als gevolg van één van de volgende situaties:
a. werknemer is volledig arbeidsongeschikt; hij ontvangt echter geen DS op een:
- F,
- in het rooster aangegeven R of WTV-dag of
- op een andere wijze vastgelegde WTV-dag;
b. hij verricht zijn werk gedeeltelijk of doet ander werk op advies van de bedrijfsarts. Dit geldt in principe voor maximaal 3 maanden. Verlenging is mogelijk na beslissing van de bedrijfsarts;
c. hij is arbeidsongeschikt voor zijn functie en doet ander werk gericht op re-integratie of is buiten dienst in afwachting van re-integratie;
d. hij neemt deel aan OR- activiteiten of activiteiten van commissies daarvan;
e. hij heeft organisatieverlof;
f. hij gecertificeerd of opgeleid is als mentor bij herinstructie of werkplekbegeleiding en in verband daarmee een verschoven dienst heeft en hij over de oorspronkelijke dienst SAV ontvangen zou hebben.
Wordt werknemer van twee (nacht)diensten vrijgemaakt t.b.v. één omstandig- heid daar tussen in, dan heeft hij voor beide (nacht)diensten aanspraak op DS.
g. hij is door werkgever op ‘betaald afwezig’ (BA) gezet;
h. hij geniet wettelijk verlof.
3. Basis en hoogte van de DS-uitkering
De basis van de vergoeding is het uurgemiddelde van de uitbetaalde SAV-vergoeding in de afgelopen 12 maanden. Iedere maand stelt de
personeelsadministratie dit bedrag vast. De meetellende vergoedingen zijn:
- vergoeding voor het werken op onregelmatige tijden;
- rouleringsbijslag;
- vergoeding bestrijding gevaarlijke stoffen te Kijfhoek en Venlo;
- vergoeding voor bereikbaarheid (mits dit een vast inkomensbestanddeel is);
- feestdagentoeslag;
- Tegemoetkoming Vermindering Inkomen (TVI);
- vergoeding dubbele onregelmatigheid;
- vaste onregelmatigheidsvergoeding vijfploegendienst NedTrain4;
- DS zelf.
22 XXX XX 0000-0000
3 Fiscale beoordeling in combinatie met reiskostenregeling artikel 119a. 4 DS ten behoeve van de vaste onregelmatigheidsvergoeding vijfploegendienst NedTrain wordt gedurende de eerste
twaalf maanden van ziekte niet uitbetaald. Na twaalf maanden is DS van toepassing (zie artikel 138 lid 1 punt 2).
Op een dag dat werknemer in aanmerking komt voor DS, kan hij de hierboven genoemde vergoedingen niet declareren.
De hoogte van de DS-uitkering voor een niet-verrichte dienst conform lid 2 bedraagt het bovenvermelde uurgemiddelde x het aantal uren van de dienst zoals die laatst is voorgeschreven.
4. Salarisgroep 61 t/m 63
De vergoeding is ook van toepassing op werknemer in één van de salarisgroepen 61 t/m 63.
5. Bijzondere situatie
Indien bij tijdelijke werkzaamheden, gericht op re-integratie, het totaal van CAO-loon en SAV, dat werknemer zou ontvangen als hij definitief in de desbetreffende functie zou zijn herplaatst, groter is dan het totaal van CAX-xxxx xn DS dat hij ontvangt, kan hij verzoeken om een aanvullende uitkering tot het eerstgenoemde totaal.
82 Vermindering inkomen bij ander werk (TVI)5
1. Door wijziging in werkomstandigheden (bijvoorbeeld een ander roosterpatroon of het volgen van een bedrijfsopleiding) kunnen de SAV-inkomsten sterk verminderen. Werknemer kan dan in aanmerking komen voor een uitkering Tegemoetkoming Vermindering Inkomen (TVI).
2. Berekeningsmethodiek
Bij de berekening door de personeelsadministratie, spelen de volgende gegevens een rol:
a. Jaarinkomen TVI
Dit is het jaarinkomen van het voorafgaande kalenderjaar. Tot dit jaarinkomen behoren: 12 x CAO-loon, vakantiebijslag, decemberuitkering en de volgende SAV-elementen: vergoeding voor werken op onregelmatige tijden, rouleringsbijslag, bereikbaarheid (mits dit een vast inkomensbestanddeel is), feestdagentoeslag, vergoeding bestrijding gevaarlijke stoffen te Kijfhoek en Venlo, vergoeding dubbele onregelmatigheid, derving SAV en de TVI.
b. Het aantal contracturen per jaar
Dit is het aantal uren dat volgens de arbeidsovereenkomst in het voorafgaande jaar is gewerkt. Voor een werknemer met een 36-uurs contract is dit 12 maanden x 36 uur = 432.
c. Basis TVI-garantie
De basis van de TVI-garantie wordt verkregen door het jaarinkomen TVI te delen door het aantal contracturen per jaar. De basis TVI-garantie wordt eenmaal per jaar (in de maand december) door de personeelsadministratie vastgesteld en geldt voor het volgende kalenderjaar.
d. Maandgarantie TVI
De maandgarantie TVI wordt iedere maand door de personeelsadministratie als volgt vastgesteld: 95,5% x basis TVI-garantie x aantal contracturen van de lopende maand.
e. Terughaalgrens TVI
De terughaalgrens TVI wordt iedere maand door de personeelsadministratie als volgt vastgesteld: basis TVI-garantie x aantal contracturen van de lopende maand.
f. Maandinkomen voor de TVI-berekening
Dit is het CAO-loon verhoogd met de daarbij behorende vakantiebijslag en decemberuitkering en de SAV-elementen die ook bij het jaarinkomen zijn genoemd.
g. TVI-saldo
Dit is het totaal van uitgekeerde TVI-bedragen, verminderd met eventueel ingehouden TVI-bedragen. Vergelijking van uw maandinkomen met de maandgarantie TVI en met de terughaalgrens TVI leidt tot uitbetaling of inhouding TVI.
Onderstaand schema geeft de mogelijkheden aan:
Is het maandinkomen TVI lager dan de maandgarantie TVI?
Ja → de werknemer ontvangt het verschil als TVI-uitkering. Nee?
Is het maandinkomen gelijk aan of lager dan de terughaalgrens TVI?
Ja → de werknemer ontvangt geen TVI-uitkering. Er wordt niet ingehouden. Nee?
Ontving de werknemer eerder een TVI-uitkering?
Nee → er vindt noch een inhouding, noch een uitkering plaats.
Ja → ingehouden wordt het verschil tussen maandinkomen en terughaalgrens TVI tot maximaal het saldo TVI.
h. Bijzonderheden bij de berekening
- Als het maandinkomen hoger wordt als gevolg van bevordering of tredeverhoging, wordt de terughaalgrens TVI aangepast en gelijkgesteld aan het nieuwe maandinkomen excl. SAV. Dit alleen als terughaalgrens TVI lager is dan het nieuwe CAO-loon incl. vakantiebijslag en decemberuitkering.
- Op 1 januari van ieder kalenderjaar wordt het saldo uitgekeerd en ingehouden TVI op 0 gesteld. Als het inkomen van het afgelopen jaar (1) hoger was dan het inkomen van het daaraan voorafgaande jaar (2) wordt het verschil tussen (1) en (2) tot maximaal het TVI-saldo naar het nieuwe jaar overgebracht.
23 CAO NS 2017-2020 5 De garantieregeling geldt niet voor NS Leercentrum.
- De personeelsadministratie verzorgt automatisch uitkering en inhouding TVI.
- Werknemer ontvangt geen TVI over de periode van buitengewoon en/of onbetaald verlof.
- Bij verlaging van het CAO-loon van werknemer wordt de maandgarantie TVI aangepast. Dit leidt dus niet tot TVI-uitkering.
i. Werknemers van 55 jaar en ouder
De TVI-regeling geldt ook als op werknemer de garantieregeling voor inkomensvermindering van oudere werknemers (zie artikel 83) van toepassing is.
j. Salarisgroep 61 en hoger
De TVI-regeling geldt ook als werknemer in één van de salarisgroepen 61 of hoger is ingedeeld.
k. Deeltijdwerkers
De TVI-garantie is van toepassing.
83 Garantieregeling Inkomensvermindering van Oudere Werknemers (GIOW)6
1. Vanaf het jaar waarin werknemer 55 jaar wordt geldt een garantie-inkomen. Als werknemer vanaf deze leeftijd minder onregelmatig werkt, waardoor SAV-
inkomsten wegvallen, ontvangt hij minimaal dit garantie-inkomen, gebaseerd op de Garantieregeling voor Inkomensvermindering van Oudere Werknemers (GIOW).
2. Voorwaarden
- Werknemer is 55 jaar of ouder. De regeling geldt vanaf 1 januari van het jaar waarin werknemer 55 wordt.
- Werknemer is ingedeeld in één van de salarisgroepen 51 t/m 60.
- Werknemer ontving in het voorgaande jaar geen herplaatsing- re-integratie-toelage.
- Werknemer is niet herplaatst/gere-integreerd in het jaar dat hij 55 jaar werd of later, of om andere redenen in een lagere salarisgroep of trede ingedeeld.
3. Basis GIOW-regeling en hoogte van de uitkering
De basis van het garantie-inkomen GIOW wordt gevormd door het gemiddelde van het pensioengevend inkomen per contractuur over de 5 voorafgaande
kalenderjaren, vermenigvuldigd met een van de leeftijd van werknemer afhankelijk percentage.
Leeftijd | Percentage |
55 jaar | 97,5% |
56 jaar | 98% |
57 jaar | 98,5% |
58 jaar | 99% |
59 jaar | 99,5% |
60 jaar en ouder | 100% |
24 XXX XX 0000-0000
4. Als het pensioengevend inkomen per contractuur over het laatste jaar lager is, dan geldt dit als de basis van het garantie-inkomen GIOW. Het garantie-inkomen GIOW voor een kalenderjaar wordt vervolgens vastgesteld door vermenigvuldiging van de basis van het garantie-inkomen GIOW met het totaal van de contracturen van het betreffende kalenderjaar. Indien er WTV is verkocht in de periode die wordt gehanteerd voor vaststelling van het garantie-inkomen GIOW, worden deze uren opgeteld bij de contracturen. Deze aanpassing gaat in per 1 mei 2013.
5. De hoogte van de garantie-uitkering is het verschil tussen het garantie-inkomen en het pensioengevend inkomen per kalenderjaar. De garantie-uitkering telt mee in de berekeningsgrondslag voor pensioen. De personeelsadministratie verzorgt automatisch uitkering en inhouding. Om te voorkomen dat werknemer een jaar op een eventuele uitkering moet wachten, wordt per maand een uitkering gedaan volgens het zogenaamde rekening-courant systeem. Als daardoor te veel wordt uitgekeerd, kan ook een inhouding plaatsvinden.
Overgangsregelingen
84 Kosten woon-werkverkeer7
1. Voor een beperkt aantal standplaatsen wordt een tegemoetkoming in de reiskosten van het woon-werkverkeer gegeven. Deze regeling geldt alleen als werknemer op 31 mei 1988 in aanmerking kwam voor de vergoeding8.
2. Voorwaarden
- Werknemer had op 31 mei 1988 recht op de vergoeding (zie aanschrijving Pz1/C 2412-B5 nr 1 d.d. 22/5/1981).
- Werknemer is sinds die tijd niet meer verhuisd.
3. Met ingang van 1 juli 1990 wordt een vast bedrag per maand toegekend. Bij een belangrijke wijziging voor langere duur (60 kalenderdagen) in het rooster of in de treinenloop kan het bedrag worden aangepast. Van een belangrijke wijziging is sprake indien recht bestaat op een vergoeding die 25% hoger of lager is dan de toegekende vergoeding.
4. Bij langdurige ziekte (60 kalenderdagen) wordt de vergoeding voor de verdere ziekteduur gestopt.
5. De vergoedingsbedragen worden per 1 april van ieder jaar herzien.
6 De garantieregeling geldt niet voor NS Leercentrum.
7 Werknemer van NedTrain die in aanmerking komt voor reiskosten woon-werkverkeer op basis van artikel 119a, heeft geen recht op de vergoeding op basis van artikel 84.
8 Samenloop met de reiskostenvergoeding op basis van artikel 119a is niet mogelijk. Indien werknemer voor beide vergoedingen in aanmerking komt, maakt bij eenmalig een keuze voor één van de twee vergoedingen.
6 Loopbaanbeleid en employability
85 Verantwoordelijkheid loopbaanontwikkeling en inzetbaarheid
In de werkgever-/werknemerrelatie hebben werkgever en werknemer elk een eigen verantwoordelijkheid, zowel voor de loopbaanontwikkeling als het inzetbaar zijn en blijven van werknemer. In het hiernavolgende wordt, rekening houdend met hetgeen is bepaald in hoofdstuk 9, nadere invulling gegeven aan de wijze waarop loopbaanbeleid en employability worden ingevuld.
86 Verantwoordelijkheid werkgever
Werkgever geeft haar verantwoordelijkheid onder meer op de hierna beschreven manier vorm:
a. Werkgever maakt de loopbaanontwikkeling en de inzetbaarheid van werknemer tot vast agendapunt in functioneringsgesprekken.
b. Werkgever stimuleert scholing en opleiding van werknemer, het lopen van stage en het opdoen van ervaring buiten de eigen werkplek; ook het verbreden van functies kan in dit kader worden gezien.
c. Werkgever stimuleert maatregelen die er aan bijdragen dat werknemer in principe slechts bepaalde tijd dezelfde functie vervult, opdat het besef dat doorstroom zowel voor werknemer als werkgever een punt van bewuste overweging moet zijn, zich bij beide goed ontwikkelt.
d. In dit verband stelt werkgever op verzoek van werknemer deze eens in de drie jaar in de gelegenheid bij het Loopbaancentrum een voor hem op maat gesneden persoonlijk ontwikkelings- en loopbaanadvies te laten maken op kosten van werkgever (zie ook artikel 87 onder d hierna).
e. Als het in d bedoelde ontwikkelings- en loopbaanadvies een opleiding aanbeveelt zal werkgever die faciliteren (met inachtneming van hetgeen in artikel 107a is bepaald).
87 Verantwoordelijkheid werknemer
Wexxxxxxx xeeft zijn verantwoordelijkheid onder meer op de hierna beschreven manier vorm:
a. Werknemer heeft een positieve instelling ten opzichte van de ontwikkeling van het bedrijf en ten opzichte van de verandering die deze ontwikkeling heeft voor zijn functie, bijvoorbeeld in de zin van verbreding van zijn werkzaamheden.
b. Aan opleidingen om de huidige functie op een goede manier te vervullen die werkgever voor werknemer (en met name voor het behoud van diens
inzetbaarheid) nuttig oordeelt doet werknemer zonder voorbehoud naar beste vermogen mee; aan eventueel daaraan verbonden toetsen en examens eveneens.
c. Adviezen van werkgever om, anders dan via een opleiding, zelf actie tot behoud van inzetbaarheid te ondernemen, door bijvoorbeeld het inwinnen van een advies bij het Loopbaancentrum als bedoeld in artikel 86 onder d, legt werknemer niet
zonder opgave van redenen naast zich neer.
d. Zoals werkgever aan het persoonlijk ontwikkelings- en loopbaanadvies bijdraagt door het te betalen, zo draagt werknemer daaraan bij door 1 dag vrijetijdsaanspraken in te leveren.
e. Als het in artikel 86 lid d bedoeld ontwikkelings- en loopbaanadvies een opleiding om een individuele carrière te bevorderen of de inzetbaarheid binnen of buiten het concern te bevorderen (zie ook artikel 107a) aanbeveelt, zal werknemer die gaan volgen en naar beste vermogen proberen te voltooien.
88 Functionerings- en beoordelingsgesprekken/ functievervullingsgesprekken
1. Jaarlijks zullen werkgever en werknemer een functioneringsgesprek voeren, waarbij onder andere afspraken voor het komende jaar worden gemaakt en de afspraken over de afgelopen periode worden geëvalueerd. De ontwikkeling van de loopbaan en daarvoor gewenste maatregelen (opleidingen, trainingen, oriëntatie op een andere functie e.d.) zullen onderwerp van gesprek zijn. Ook de werkrelatie tussen werkgever en werknemer en de eventueel gewenste verbeteringen daarin kunnen aan de orde komen.
2. Jaarlijks zullen werkgever en werknemer in vervolg op het functioneringsgesprek een beoordelingsgesprek voeren.
3. Zowel manager als werknemer kan gebruik maken van een informant ten behoeve van het functioneringsgesprek.
4. Verdere invulling van de regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken komt in overleg met de Ondernemingsraad tot stand. Hierbij kan ook worden overeengekomen dat dit plaatsvindt in een functievervullingsgesprek.
5. De klachtenregeling is van toepassing (zie hoofdstuk 12, bijlage 5 van deze CAO).
89 Individueel Budget
1. Werkgever stelt in 2018, 2019 en 2020 aan de op 1 januari van het betreffende kalenderjaar in dienst zijnde werknemer, een Individueel Budget (hierna IB) beschikbaar van € 250,00 per kalenderjaar. Werknemer die vóór 1 juli van het betreffende jaar in dienst treedt, krijgt het volledige budget van dat jaar toegekend per datum indiensttreding. Werknemer die vanaf 1 juli van het betreffende kalenderjaar in dienst treedt, heeft in dat kalenderjaar geen recht op IB.
2. Het IB betreft een bruto budget, tenzij het een besteding betreft, die volgens de fiscus onbelast mag worden vergoed of verstrekt.
3. Het IB staat aan werknemer ter vrije besteding aan doelen die verband houden met persoonlijke wensen op het gebied van vitaliteit, ontwikkeling, loopbaan of financiële planning, waarbij ter aanvulling de navolgende afspraken gelden:
- Het IB kan in het eerste en tweede kalenderjaar volledig worden besteed aan
6 Loopbaanbeleid en employability
een opleiding die volgens de fiscus onbelast mag worden vergoed of verstrekt (en daarmee niet onder de WKR valt).
- Vanaf 2019 kan het IB ook worden aangewend voor deelname aan een oriëntatiedag. Voor deelname aan één oriëntatiedag wordt 1/3 van het totale IB over drie jaar (€ 250,00) ingezet.
- Het IB is niet bestemd voor functie- of vakinhoudelijke opleidingen.
Instrumenten en faciliteiten die al voor de introductie van het IB kosteloos beschikbaar waren, blijven kosteloos beschikbaar.
4. Het niet gebruikte deel van het IB kan tot uiterlijk 1 januari 2021 worden besteed en vervalt op 1 januari 2021 en/of op het moment dat de arbeidsovereenkomst voor dit tijdstip eindigt.
5. Indien werknemer vóór 1 januari 2021 uit dienst treedt, wordt het gebruikte IB bij uitdiensttreding niet verrekend, ook niet als sprake is van de situatie als omschreven in lid 3 eerste streepje van dit artikel.
90 Positieregeling
1. Hieronder wordt verstaan de schriftelijke vastlegging van de gevolgen van een benoeming van werknemer op een functie ingedeeld in een lagere salarisgroep dan waarin werknemer is ingedeeld. In aanmerking komt:
- werknemer van 55 jaar en ouder die niet meer een functie van een zwaarder niveau aan kan;
- werknemer van 55 jaar en ouder die noodgedwongen zijn functie niet meer mag uitvoeren;
- werknemer die door een reorganisatie overcompleet wordt en waarvoor in de eigen salarisgroep geen plaats is;
- werknemer die door omstandigheden buiten zijn schuld benoemd is op een functie van lager niveau.
2. Werkgever spant zich in om werknemer zo spoedig mogelijk in een passende functie te herplaatsen. Werknemer wordt geacht actief mee te werken aan het vinden en aanvaarden van een passende nieuwe functie. Een werknemer waarop een positieregeling van toepassing is, komt bij goed functioneren in aanmerking voor tredeverhoging of salarisverhoging tot het maximum van de salarisgroep behorende bij de functie voordat sprake was van één van de in lid 1 genoemde situaties.
3. Dit artikel geldt, tenzij elders in de CAO voor specifieke situaties anders is geregeld.
91 Keuzeplan
Het keuzeplan biedt werknemer de mogelijkheid een deel van zijn arbeidsvoorwaarden individueel te bepalen. Het keuzeplan is een ruilmodel door middel van geldsparen: bronnen worden omgezet in geld om te ruilen tegen bepaalde doelen. De regelingen die ten grondslag liggen aan de bronnen en doelen van het keuzeplan zijn uitgewerkt in hoofdstuk 12, bijlage 3 van deze CAO.
92 Financieren bijzondere regelingen
Wanneer partijen een bijzondere sociale voorziening overeenkomen wordt deze regeling geheel of gedeeltelijk door de werknemers gefinancierd.
93 Alcohol-, medicijn- en drugsgebruik
1. Werknemer onthoudt zich tijdens de dienst van het gebruik van alcoholische en/of bewustzijnbeïnvloedende middelen die een nadelige uitwerking kunnen hebben op de geschiktheid tot de uitvoering van de arbeid of waardoor het aanzien van NS kan worden geschaad.
2. Werknemer is bij aanvang dienst vrij van de invloed van bovengenoemde middelen.
3. Werknemer die kennelijk onder invloed van bewustzijnbeïnvloedende middelen verkeert, wordt niet tot de dienst toegelaten.
4. Werknemer is verplicht, wanneer hij constateert dat een in dienst zijnde werknemer, onverschillig tot welk bedrijf die behoort, kennelijk onder invloed van bewustzijnbeïnvloedende middelen verkeert, werkgever daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
5. Werkgever zal in voorkomende gevallen door een bevoegd persoon (bijvoorbeeld medicus, paramedicus, verpleegkundige, politieagent) laten vaststellen of een werknemer onder invloed verkeert van bewustzijnbeïnvloedende middelen.
6. Werknemer zal in voorkomende gevallen met zijn behandelend arts de consequenties bespreken van het gebruik van beïnvloedende geneesmiddelen voor de geschiktheid tot dienstuitvoering. Hij zal de werkgever en zijn bedrijfsarts in geval van beïnvloeding daarvan direct in kennis stellen.
94 Nevenwerkzaamheden
1. Werknemer is gehouden om voor het verrichten van betaalde werkzaamheden bij een andere werkgever dan NS, schriftelijk toestemming te vragen aan NS.
2. Binnen vier weken na ontvangst van een schriftelijk verzoek om toestemming, deelt werkgever gemotiveerd mede of toestemming wordt verleend.
3. Werkgever geeft toestemming voor het verrichten van nevenwerkzaamheden, behalve als hierdoor de goede dienstuitvoering wordt geschaad of de inzetbaarheid van werknemer bij NS wordt beperkt.
4. De directie kan voor individuele werknemers, voor bepaalde groepen werknemers
dan wel voor nader vast te stellen werkzaamheden beperkende maatregelen en ter zake nadere regels treffen.
95 Organisatie ontwikkeling en werkzekerheid
De afspraken over Organisatie ontwikkeling en werkzekerheid zijn opgenomen in hoofdstuk 12, bijlage 9 van deze CAO.
96 Eigendom van uitvindingen en prestaties
1. NS is eigenaar van alle door werknemer (mede) behaalde c.q. nog te behalen resultaten in het werk zoals software, uitvindingen, werkmethoden, processen, tekeningen, composities, muziek, (bewegende) beelden, teksten, ontwerpen, modellen, welke op enigerlei wijze verband houden met de activiteiten van NS of de aan hem gelieerde ondernemingen, inclusief maar niet beperkt tot de rechten zoals bedoeld in de Auteurswet 1912, de Rijksoctrooiwet 1995, de Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen, de Wet op de naburige rechten, de Topografiewet, de Databankenwet en de regelgeving die met genoemde wetten samenhangt en deze mogelijk in de toekomst zal aanvullen of vervangen, alsmede de daarop betrekking hebbende en onderliggende specifieke kennis, methoden en ideeën (tezamen hierna te noemen “Informatie”).
2. Werknemer zal NS steeds onmiddellijk en volledig uit zichzelf informeren over het ontstaan van Informatie en op eerste verzoek van NS het ontstaan van informatie schriftelijk bevestigen.
3. NS kan op schriftelijk verzoek van werknemer besluiten afstand te doen van eigendom van de in dit artikel bedoelde rechten.
4. Indien de werkgever van het recht op octrooi gebruik maakt, wordt aan de werknemer conform de wettelijke bepalingen een billijke vergoeding toegekend.
96a Verbetering afstemming individuele doelen en bedrijfsdoelen
1. In diverse bedrijfsonderdelen is gestart met het afspreken van individuele arrangementen om de arbeidsvoorwaarden beter te kunnen laten aansluiten bij de individuele omstandigheden van werknemer en de eisen die de bedrijfsvoering met zich meebrengt. Het uitgangspunt is daarbij dat werkgever en werknemer op basis van vertrouwen en wederkerigheid tot afspraken kunnen komen die voor beide partijen een toegevoegde waarde hebben. De afspraken van Outputgerelateerd werken vormen daarbij het uitgangspunt (hoofdstuk 9).
2. Vanwege het belang van draagvlak voor deze verandering zal door middel van proefdraaien het outputgerelateerd werken verder in de organisatie worden ingebed en van draagvlak worden voorzien. Er wordt een klankbordgroep opgericht die zal bestaan gedurende de looptijd van de proef.
7 Overige bepalingen
96b Gefaseerd ouderenbeleid en Sparen en Werken op Maat
Om oudere medewerkers de mogelijkheid te bieden om hun werkzaamheden geleidelijk af te bouwen voorafgaand aan hun (latere) pensionering kan medewerker gebruik maken van de volgende regelingen, waarvan de verdere uitwerking te vinden is in het Keuzeplan.
Voor alle medewerkers staat in beginsel de mogelijkheid open om te werken met de zogenoemde jaarurensystematiek. In overleg tussen deelnemende medewerker en leidinggevende is mogelijk dat medewerker (vooral) werkt in periodes waarin veel collega’s verlof willen genieten (zoals zomermaanden, feestdagen e.d.). In die periodes kan medewerker dan tijdelijk voltijds worden ingezet. In andere periodes werkt hij dan minder waardoor het gemiddelde uitkomt op de met hem afgesproken arbeidsduur.
8 Bedrijfsspecifieke bepalingen
Gebruikte afkortingen in dit hoofdstuk:
RP | = | rijdend personeel |
Prod INT PLP | = = | rijdend personeel ingezet op een dienst –commercieel, reserve of pendel- ten gunste van de producten IC Brussel, ICE, IC Berlijn, Thalys, Eurostar en testmachinisten ten behoeve van testritten voor één van de producten. procesleiders perron |
SP | = | servicepersoneel (werknemers van T&S-processen) |
PEW1 NT | = = | werknemers werkzaam op een station waar het Arbeids- en Rusttijdenmodel “Plan je eigen werk” geldt (voorheen Experiment Arbeids- en Rusttijden model Tickets & Service) werknemers NedTrain |
NSL | = | werknemers NS Leercentrum (voorheen NS Opleidingen) |
STN | = | werknemers van NS Stations |
NSR | = | werknemers NS Reizigers |
T&S | = | werknemers van NSR die op 31 december 2008 werkzaam |
V&S | = | waren voor T&S werknemers van NSR die deelnemen aan de V&S teams |
RC | = | (voorheen S&V) werknemers regelcentra |
VP | = | werknemers werkzaam in vijfploegendienst (NedTrain) |
Weekendpoolers | = | werknemers met wie contractueel is overeengekomen dat de nadruk van de inzet op diensten in het weekend ligt |
F | = | feestdag |
K | = | kwartaaldag |
CF | = | compensatie feestdag |
OT | = | overuren terug (overuren in tijd) |
R | = | rustdag |
CO | = | compensatie onregelmatigheid |
WTV | = | werktijdverkorting |
RO | = | regeling oudere werknemer |
VD | = | vrije dag |
29 CAO NS 2017-2020
1 Partijen hebben afgesproken gedurende de looptijd van de cax XXX xit te breiden door middel van pilots. De pilotlocaties worden: T&S Amsterdam Sloterdijk, Coördinatoren Wal Amsterdam regio, Transportbesturing LBC en Servicebedrijf Randstad Zuid. Per pilot
zal de invulling van de randvoorwaarden worden besproken met de medewerkers en de vakbonden. Indien de pilots naar tevredenheid van medewerkers en management verlopen, kunnen de afspraken over PEW in de volgende CAO hierop worden aangepast.
97 ALGEMENE BEPALINGEN1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
1 | • In dit schema staan de arbeids- en rusttijdenbepalingen. Per bepaling worden eerst de algemene regels vermeld; deze worden gevolgd door aanvullende afspraken die gelden voor specifieke groepen werknemers. • NS volgt de bepalingen van de vereenvoudigde Arbeidstijdenwet. Tenzij in deze CAO anders bepaald, gelden de wettelijke bepalingen. • In overleg met de lokale medezeggenschap kan van de aanvullende afspraken worden afgeweken. • De artikelen 97 t/m 104 zijn niet van toepassing op werknemer ingedeeld in salarisgroep 61 of hoger. • De artikelen 97 lid 2, 2e bulletpoint, 98, 101 en 103 zijn niet van toepassing op: 1. werknemer ingedeeld in salarisgroep 58 en hoger; 2. niet-roostergebonden personeel, zijnde werknemers voor wie (om een flexibele inzet mogelijk te maken) het dienstrooster slechts de ligging van de twee rusttijden van langere duur (op zondag en zaterdag) aangeeft en op maandag tot en met vrijdag (“NRG”); 3. werknemers die als vervanger van de onder sub 1 en 2 genoemde personeel zijn aangewezen en wel voor de dagen waarop zij als vervanger dienst doen. Werkgever moet werknemers op wie bovenstaande van toepassing is of wordt, hierover informeren. In de administratie moet worden aangegeven welke werknemers dit zijn. | ||||||
2 | Definities | • Arbeidstijd is de tijd waarin werknemer in opdracht van werkgever zijn taak verricht. • Niet tot arbeidstijd worden gerekend: reistijd woon- werk, bereikbaarheidsdienst, activiteiten voor de | CAO | NT | Indien sprake is van niet als eigen tijd te beschouwen reistijd, mag het totaal van de arbeidstijd en deze reistijd niet meer dan 12 uur bedragen. | ||
97 ALGEMENE BEPALINGEN1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
bedrijfshulpverlening en thuis verricht werk; wat het laatste betreft tenzij in overleg met werkgever anders is afgesproken. • Dienst is arbeidstijd + pauze, exclusief reistijd (niet zijnde passagieren) en overwerk. Overwerk en reistijd kan onder voorwaarden wel betaalde tijd zijn. • Harde nachtdienst: een dienst die de periode van 02.00 tot 04.00 uur geheel of gedeeltelijk omvat. • Roostergebonden: roostergebonden is de werknemer die (in een process) met voorgeschreven (wisselende) diensten werkt. Zo ontstaat het volgende model: Legenda: | |||||||
3 | Bekend maken arbeids- en rusttijdenpatroon | Werkgever maakt tijdig bekend wat het arbeids- en rusttijdenpatroon is. (Zie ook hoofdstuk 3, artikel 22). Op basis van artikel 4.1.2 lid 1 van de Arbeidstijdenwet is er tussen partijen een afspraak gemaakt over de mededeling van arbeids- en rusttijden. Deze afspraak heet “de Donderdagse Weekindeling” (Bijlage I) of “de Weekplanning” (Bijlage II). | ATW | ||||
Geplande Dienst | |||||
R | A | P | A | O | R |
Compensatie | ||
R | Reistijd | Onder voorwaarden |
A | Arbeidstijd | Ja |
X | Pauze | Onder voorwaarden |
O | Overwerk | Onder voorwaarden |
97 ALGEMENE BEPALINGEN1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
4 | Plan je eigen werk”: Arbeids- en Rusttijdenmodel | CAX | XXX | Xelangrijk doel van werkgever is verhoging van de medewerkersbetrokkenheid. Dit kan voor werknemers in het Tickets & Service proces mede verwezenlijkt worden door werknemers meer te betrekken bij en/of ruimte te geven over de planning van hun diensten. De behoefte aan regelruimte is er ook bij werknemers. Een belangrijk deel ervaart met name de verlofverlening als knellend. Bexxxxxxx xs dat werknemers, als team meer vrijheid/ruimte en verantwoordelijkheid krijgen om de diensten onderling zodanig te verdelen dat het werk en efficiënt gedaan wordt én de combinatie werk – privé ten goede komt. Het roosteren gebeurt op basis van het principe “vrijheid in gebondenheid”. Werkgever is er uiteindelijk verantwoordelijk voor dat alle werklijnen efficiënt bezet zijn. | |||
98 DAGELIJKSE ARBEIDS- EN RUSTTIJD1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
1 | Maximale arbeidstijd per dienst | 9 uur (excl. overwerk) 12 uur (incl. overwerk) | CAO ATW | RP | Als de pauze van rijdend personeel langer duurt dan een half uur, dan gaat dit ten koste van de maximale arbeidstijd per dienst. Afhankelijk van de standplaats waar de pauze wordt genoten wordt de maximale arbeidstijd minimaal 2 en maximaal 10 minuten korter. | ||
RP Excl. Prod INT | De dienst die start na 05.00 maar vóór 06.00 uur: 8 uur (excl. overwerk). | ||||||
Prod INT | 10 uur (excl. overwerk) | ||||||
2 | Minimale arbeidstijd per dienst | 4 uur | CAO | NT | 5 uur | ||
3 | Dagelijkse onafgebroken rusttijd | 11 uur 1 x per 7x24 uur in te korten tot 8 uur | ATW | RP PLP SP V&S | 12 uur3 1 x per 7x24 uur (niet planmatig) in te korten tot 8 uur4 | ||
Prod INT | 11 uur Roostergebonden: 1 x per 7x24 uur in te korten tot 9 uur | ||||||
4 | Zomertijd | Bij het begin van de zomertijd mag werkgever met instemming van werknemer afwijken van de bij CAO overeengekomen dagelijkse rusttijd. | |||||
5a | Maximale dienstlengte | 9 ½ uur | CAO | RP Excl. Prod INT | • Per dienst die start op of na 04.00 maar vóór 05.01 uur: 7 uur. • Per dienst die start na 05.00 maar vóór 06.00 uur: 8 ½ uur (excl. overwerk). | ||
Prod INT | 12 uur | ||||||
1 Dit artikel is niet van toepassing op werknemer ingedeeld in salarisgroep 61 of hoger.
2 Dit artikel is niet van toepassing op:
1. werknemer ingedeeld in salarisgroep 58 en hoger;
98 DAGELIJKSE ARBEIDS- EN RUSTTIJD1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
5b | Minimale dienstlengte | CAO | RP | 6 uur | |||
Prod INT | Niet van toepassing | ||||||
6 | Maximum aantal diensten die starten na 05.00 maar vóór 06.00 uur | CAO | RP | 10 per 4 weken, tenzij werknemer hierop geen beroep doet. | |||
Prod INT | Niet van toepassing | ||||||
7 | Maximum aantal lange diensten | CAO | RP | Aantal geplande diensten met een dienstlengte langer dan 9 uur: niet meer dan 12 per kalenderjaar. | |||
Prod INT | Niet van toepassing | ||||||
8 | Maximum aantal korte diensten | CAO | Prod INT | ICE: per jaar kunnen 24 diensten met een dienstlengte minder dan 5 uur worden gepland die gevolgd of voorafgegaan worden door een overnachting in het buitenland. | |||
9 | De dienst die start op of na 04.00 uur en vóór 06.00 uur | Werknemer van 55 jaar of ouder heeft prioritair de mogelijkheid om, voor zover de omstandigheden dit toelaten, van deze dienst te worden vrijgesteld. | CAO | ||||
1 Dit artikel is niet van toepassing op werknemer ingedeeld in salarisgroep 61 of hoger.
2 Dit artikel is niet van toepassing op:
1. werknemer ingedeeld in salarisgroep 58 en hoger;
99 WEKELIJKSE ARBEIDS- EN RUSTTTIJD1 | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Maximale arbeidstijd per week | 60 uur | ATW | ||
2 | Gemiddelde maximale arbeidstijd per week over 4 weken | 55 uur | ATW | ||
3 | Gemiddelde arbeidstijd per week over 16 weken | 48 uur | ATW | ||
4 | (Wettelijke) wekelijkse rusttijd | 36 uur onafgebroken per periode van 7x24 uur, of 72 uren in elke aaneengesloten periode van 14 maal 24 uren, welke rusttijd kan worden gesplitst in onafgebroken rustperioden van elk ten minste 32 uren. Op initiatief van de roostercommissie kan i.v.m. een betere spreiding en locatie van de rustdagen, gebruik worden gemaakt van de variant om 72 uur in een periode van 14 x 24 uur op te splitsen in 2 rusten van 36 uur. Eveneens kan op initiatief van de roostercommissie één van deze rusten korter zijn dan 36 uur (maar minimaal 32 uur). Dit mag één keer in de 5 weken. De roostercommissie kan niet gedwongen worden tot het inroosteren van kortere rusten dan 36 uur naar minimaal 32 uur. | ATW CAO | ||
5 | Zomertijd | Bij het begin van de zomertijd mag werkgever met instemming van werknemer afwijken van de bij CAO overeengekomen wekelijkse rusttijd. | |||
6 | R-dagen | Per week gemiddeld 2 geplande rusttijden van langere duur (R-dag). Aansluitend aan een dienst ten minste onafgebroken 30 uur, niet aansluitend aan een dienst ten minste onafgebroken 24 uur. R = 30, R+R = 54, XxXxXx 00 , etc. | CAO | NT | Gekoppelde rustdagen ten minste 24 uur. R = 30, R+R= 48, R+R+R=72, etc. |
PEW | Niet van toepassing. |
99 WEKELIJKSE ARBEIDS- EN RUSTTTIJD1 | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
6 | Een van de R-dagen mag worden overgebracht naar een van de andere weken van de rouleringsperiode. Niet genoten rusttijd van langere duur. Indien een van de twee wekelijkse R-dagen niet kan worden verleend, ontstaat een niet genoten rusttijd van langere duur, hierna te noemen “RT”, waarvan verlening dient plaats te vinden in de twee weken volgend op de week van ontstaan. Werknemer mag hierbij zijn voorkeur kenbaar maken. Als de RT niet kan worden verleend in deze periode moet de RT worden verleend in het kalenderkwartaal waarin de aanspraak is ontstaan of uiterlijk in het daarop volgende kalenderkwartaal. Voor het verlenen van de RT gelden dezelfde voorwaarden als voor een R. Er is sprake van een niet genoten R: a) als de geplande dienst, die aan die R voorafgaat, uitloopt en daardoor de norm van de R met meer dan twee uur aantast; b) in alle andere gevallen als binnen de norm van de R dienst is verricht. In deze gevallen ontstaat aanspraak op een R in de vorm van een R Terug (RT). Ziek In een ziekteperiode wordt een op het rooster aangegeven R als verleend beschouwd. | ||||
7 | Streepjesdag voor deeltijders/ RO-dagen | Losstaande streepjesdag voor deeltijders/ en losse RO-dagen: - 30 uur. - In combinatie met een andere vrijetijdsaanspraak geldt de norm van 24 uur. | CAO |
100 MAXIMUM AANTAL DIENSTEN1 | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Maximum aantal diensten | In de basisplanning mogen maximaal 7 aaneengesloten diensten worden ingepland. WTV en RO dagen worden hierbij niet als dienst aangemerkt. | CAO |
101 AANVULLENDE REGELS BIJ NACHTDIENST1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
1 | Definitie | Een dienst waarin meer dan één uur arbeid wordt verricht tussen 00.00 en 06.00 uur. | ATW | ||||
2 | Maximum arbeidstijd per nachtdienst | 8 ½ uur (excl. overwerk) 10 uur (incl. overwerk) Als de pauze van rijdend personeel langer duurt dan een half uur, dan gaat dit ten koste van de maximale arbeidstijd per dienst. Afhankelijk van de standplaats waar de pauze wordt genoten wordt de maximale arbeidstijd minimaal 2 en maximaal 10 minuten korter. | CAO ATW | RP | • De dienst die start op of na 04.00 maar vóór 05.01 uur: 6 ½ uur. • De dienst die start vóór 02.30 uur en eindigt na 02.30 uur: 8 uur. • De dienst die de periode 02.00 – 04.00 uur geheel omvat, eindigt niet na 07.00 uur. | ||
NT | De dienst die start tussen 04.00 en 05.00 uur: 7 ½ uur. | ||||||
Prod INT | • 9 uur | ||||||
3 | Maximum dienstlengte per nachtdienst | 9 uur | RP | • De dienst die start op of na 04.00 uur, maar vóór 05.01 uur: 7 uur. • De dienst die start vóór 02.30 uur en eindigt na 02.30 uur: 8½ uur. | |||
Prod INT | • 9 ½ uur | ||||||
4 | Maximum aantal nachtdiensten per 16 weken | 36 diensten die eindigen na 02.00 uur. | ATW | ||||
5 | Maximum aantal achtereenvolgende diensten in een reeks met 1 of meer nachtdiensten | 7 | ATW | ||||
6 | Gemiddelde arbeidstijd per week over 16 weken, indien sprake is van 16 of meer nachtdiensten | 40 uur | ATW | ||||
1 Dit artikel is niet van toepassing op werknemer ingedeeld in salarisgroep 61 of hoger.
2 Dit artikel is niet van toepassing op:
1. werknemer ingedeeld in salarisgroep 58 en hoger;
101 AANVULLENDE REGELS BIJ NACHTDIENST1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
7 | Minimum rust na een nachtdienst die eindigt na 02.00 uur | 14 uur 1 x Per 7x24 uur in te korten tot 8 uur. | ATW | RP SP PLP V&S | Inkorten van rust tot 8 uur mag niet planmatig. | ||
Prod INT | Inkorten van rust tot 10 uur mag niet planmatig. Inkorten van rust voor Thalys en ICE tot 9 uur mag niet planmatig. | ||||||
8 | Minimum rust na een reeks van 3 of meer nachtdiensten | 46 uur | ATW | ||||
9 | De dienst die start op of na 04.00 uur en vóór 06.00 uur | Werknemer van 55 jaar of ouder heeft prioritair de mogelijkheid om, voor zover de omstandigheden dit toelaten, van deze dienst op verzoek te worden vrijgesteld. | CAO | ||||
10 | Diensten die de periode 02.00 – 04.00 geheel of gedeeltelijk omvatten | RP | Werknemer van 50 jaar of ouder kan op verzoek worden vrijgesteld. | ||||
T&S SP V&S | Werknemer van 60 jaar en ouder kan op verzoek worden vrijgesteld. | ||||||
1 Dit artikel is niet van toepassing op werknemer ingedeeld in salarisgroep 61 of hoger.
2 Dit artikel is niet van toepassing op:
1. werknemer ingedeeld in salarisgroep 58 en hoger;
102 ZONDAGSARBEID1 | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Arbeid op zondag | Werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat werknemer op zondag geen arbeid verricht, behalve voor zover dat uit de aard van de arbeid voortvloeit. | ATW | Weekendpoolers | Voor werknemers met wie is overeengekomen dat de nadruk van de inzet zal liggen in het weekend geldt dat zij per 52 weken minimaal 13 zondagen vrij zijn, waarbij deze zondagse rustperiode minimaal de tijd omvat van zondag 0.00 uur tot maandag 4.00. |
2 | Minimum aantal vrije zondagen per periode van 52 weken | 13 | ATW | ||
3 | Minimum aantal vrije weekenden (rood weekend) | Eenmaal per drie weken een rustperiode van minimaal 60 uur, die de tijd omvat van zaterdag 00.00 tot maandag 04.00 uur. Hiervan kan collectief met instemming van de OR òf individueel op basis van vrijwilligheid worden afgeweken. | CAO | VP Weekendpoolers | Niet van toepassing. |
1 Dit artikel is niet van toepassing op werknemer ingedeeld in salarisgroep 61 of hoger.
103 PAUZE1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
1 | Pauze per dienst | Arbeidstijd > 5½ uur: pauze van ten minste 30 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten. Arbeidstijd > 10 uur: pauze van ten minste 45 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten. Xxxxx behoort niet tot de arbeidstijd en wordt in eigen tijd genoten. | ATW CAO | RP Prod INT | Op basis van artikel 4.6.1 van het Arbeidstijdenbesluit spreken partijen af dat voor het rijdend personeel geen pauze, zoals omschreven in de Arbeidstijdenwet, gegarandeerd kan worden. Wel wordt een werkonderbreking, standplaatsafhankelijk van 32 tot 40 minuten, gepland. Deze wordt qua ligging en duur niet gegarandeerd en is geen arbeidstijd, maar wordt wel doorbetaald. In het tweede kwartaal van elk jaar vindt een herijking (eventueel m.b.v. een onderzoek door een extern bureau) van de per standplaats bepaalde werkonderbreking plaats. | ||
SP V&S PEW | Pauze wordt doorbetaald. Werknemer die een doorbetaalde pauze geniet, dient beschikbaar te zijn om opgedragen werkzaamheden te verrichten. | ||||||
PLP SP PEW | Werknemer in dienst vóór 01-10-1997: doorbetaalde pauze. | ||||||
PLP SP PEW | Bij eenmenswerkplekken o.b.v. artikel 4.6.1 van het Arbeidstijdenbesluit geen gegarandeerde pauze zoals omschreven in ATW. | ||||||
NT | Op basis van artikel 4.6.1 van het Arbeidstijdenbesluit spreken partijen af dat voor procescoördinerende functies die continue bezetting vragen geldt dat in geval van eenmensbezetting zonder mogelijkheid van tijdelijke | ||||||
103 PAUZE1,2 | |||||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |||
waarneming geen pauze, zoals omschreven in de Arbeidstijdenwet, gegarandeerd kan worden. Wel wordt een werkonderbreking van 30 minuten gepland. Deze wordt qua ligging en duur niet gegarandeerd en is geen arbeidstijd, maar wordt wel doorbetaald. | |||||||
Prod INT | Voor machinisten: - indien werknemer meer dan 6 uur arbeid per dienst verricht, wordt zijn arbeid onderbroken door een pauze van tenminste 32 minuten; - indien werknemer meer dan 8 uur arbeid per dienst verricht, wordt zijn arbeid onderbroken door tenminste 45 minuten. Voor Xxxxxx: splitsing van de werkonderbreking in 2 x 15 minuten is mogelijk. | ||||||
NSL | Pauze wordt doorbetaald indien in opdracht van werkgever wordt doorgewerkt. | ||||||
RC | De pauze wordt zoveel als mogelijk met de eventueel noodzakelijke collegiale aflos als gevolg van Arbobesluit “Werken aan Beeldschermen” gecombineerd. | ||||||
104 BEREIKBAARHEIDSDIENST1 | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Een bereikbaarheidsdienst is een periode tussen twee elkaar opvolgende diensten, waarin werknemer geen arbeid verricht maar wel verplicht is om bereikbaar te zijn. Een oproep tijdens een bereikbaarheidsdienst wordt niet aangemerkt als dienst. De arbeidstijd begint op het moment van oproep. | ATW | ||
2 | Periode zonder bereikbaarheidsdienst | Per 28 x 24 uur 14 perioden van minimaal 24 uur, en tweemaal 48 uur geen arbeid. | ATW | ||
3 | Bereikbaarheidsdienst voor en na een nachtdienst | 11 uur voor en 14 uur na een nachtdienst niet toegestaan. | ATW | ||
4 | Maximumarbeidstijd per 24 uur | 13 uur | ATW | ||
5 | Maximumarbeidstijd per week | 60 uur | ATW | ||
6 | Per oproep wordt minimaal een half uur arbeidstijd gerekend | ½ uur | ATW |
105 Werktijdverkorting oudere werknemer (OW)1 | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Regeling werktijdverkorting oudere werknemer | 1. Werknemer kan, met ingang van de kalenderweek waarin hij 59 jaar wordt, verzoeken om een werktijdverkorting per gewerkte dag. 2. Deze werktijdverkorting bedraagt maximaal 30 minuten per dag. Bij niet volgebouwde roosters kan dit maximum lager zijn. De werktijdverkorting wordt als verleend beschouwd bij afwezigheid wegens: verlof, ziekte, arbeidsongeschiktheid, feestdag (F), compensatiefeestdag (CF) of kwartaaldag (K). 3. Werknemer kan kiezen tussen: - een dagelijkse verkorting van de werktijd (als dit in het werkpatroon past); - opsparen van de werktijdverkorting tot een hele of een halve vrije dienst of dag. 4. Bij cursus, OR-activiteit e.d. bepaalt de feitelijke duur hiervan of de werktijdverkorting is verleend. 5. In alle andere gevallen van afwezigheid blijft de aanspraak bestaan. 6. Voor werknemer met een dienstverband van minder dan 36 uur wordt deze regeling toegepast naar rato van de omvang van zijn dienstverband. | CAO | NT | 58 jaar en maximaal 1 uur per dag. |
STN T&S | 58 jaar en maximaal ½ uur per dag. | ||||
106 FEESTDAGENREGELING | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Als erkende feestdag (F) worden aangemerkt: Paasmaandag, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, alsmede- tenzij deze op zaterdag en zondag vallen- Nieuwjaarsdag, Koningsdag, 5 mei (mits het een lustrumjaar is), Eerste en Tweede Kerstdag. Op verzoek van werknemer kunnen maximaal 3 christelijke feestdagen worden geruild voor 3 niet-christelijke feestdagen. Het verzoek kan alleen worden geweigerd indien in het bedrijfsproces niet op christelijke feestdagen wordt gewerkt dan wel indien het aantal ingediende verzoeken om te ruilen het aantal gestelde diensten op christelijke feestdagen overtreft. Werknemer die niet (volledig) gebruik kan maken van bovenstaande ruilmogelijkheid heeft in een kalenderjaar recht op maximaal 3 niet-christelijke religieuze feestdagen te worden vrijgemaakt van dienst, tegen inlevering vrijetijdsaanspraken. Werknemer dient dit verzoek uiterlijk 1 januari van het betreffende kalenderjaar kenbaar te maken. Indien het dienstbelang dit toelaat heeft werknemer op erkende feestdagen vrij met behoud salaris. | CAO | ||
2 | Norm | De norm bedraagt: • aansluitend aan een dienst ten minste onafgebroken 30 uur; • niet aansluitend aan een dienst ten minste onafgebroken 24 uur. | |||
3 | Recht op CF | Werknemer die op een F een dienst heeft verricht, heeft recht op een vervangende vrije dag (CF). Hetzelfde recht ontstaat eveneens wanneer een F volgens basisrooster op een R, CO, RO, of WTV dag valt. | NT | Werknemer die werk verricht op een erkende feestdag heeft recht op een vervangende vrije dag. Hetzelfde recht ontstaat eveneens wanneer een F volgens basisrooster op een R, CO, RO, VD of WTV dag valt. |
106 FEESTDAGENREGELING | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
3 | Bij einde dienstverband worden openstaande CF-aanspraken uitbetaald. | ||||
4 | Verlening F en CF | Een F wordt als verleend beschouwd: • Bij bereikbaarheid wanneer niet daadwerkelijk op de F een dienst is verricht; • Bij afwezigheid wegens ziekte, ook indien er een R, WTV, RO of CO op ligt. Werkgever verleent CF in overleg met werknemer in het kalenderjaar waarin het recht op CF is ontstaan. Werknemer dient CF uiterlijk 31 oktober aan te vragen. Werkgever kan bij niet aanvragen en/of niet verlenen in dat jaar, CF in januari aanwijzen. Aanspraken op CF in verband met de kerstdagen worden in het daaropvolgende jaar verleend. Op 1 juni en 1 december kan werkgever, in verband met de bedrijfsvoering, restanten van CF uitbetalen. |
107 ZWANGERE WERKNEMER | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
Aanvullende bepalingen | In aanvulling op artt. 97 e.v. geldt dat de zwangere werknemer: • wordt vrijgesteld van overwerk; • geen dienst vóór 07.00 uur of na 21.00 uur verricht; • niet meer dan 5 dagen aaneengesloten diensten verricht; • afhankelijk van werkzaamheden en het stadium van zwangerschap extra rustpauzes geniet of korter werkt. | CAO |
107a OPLEIDINGEN | |||||
Lid | Onderwerp | Norm/bepaling CAO en/of ATW | Status | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten opleidingen: a. Opleidingen en leeractiviteiten die nodig zijn om de huidige functie op een goede manier te vervullen, worden betaald door werkgever. De benodigde tijd voor het volgen van lessen en het doen van examens wordt beschouwd als arbeidstijd wanneer deze vallen tijdens kantoortijd. Indien een werknemer op een dag aan het volgen van lessen en/of het doen van lessen en het vervoer naar en van de plaats waar de lessen worden gevolgd resp. het examen wordt afgenomen, in totaal meer dan 10 uur besteedt, krijgt hij op verzoek de meerdere uren tegen uurloon uitbetaald. Deze uren tellen niet mee voor het weektotaal. b. De opleidingen bedoeld om een individuele carrière te bevorderen of de inzetbaarheid binnen of buiten het concern te bevorderen wordt in beginsel betaald door werkgever. De opleiding wordt in beginsel in eigen tijd gevolgd. Bij langdurige of kostbare opleidingen kan een bijdrage in geld worden verlangd van werknemer. Dit wordt schriftelijk vastgelegd tussen werkgever en werknemer voordat met de opleiding begonnen wordt. | NSR Prod INT | In het geval werknemer een verplichte, landelijk gecentraliseerde opleiding in Amersfoort volgt, worden de uren die werknemer op een dag moet besteden, gemeten tussen vertrek en aankomst op de standplaats. Er wordt maximaal 9 uur als arbeidstijd gerekend, waarbij de arbeidstijd aanvangt bij start van de herinstructie. Indien werknemer op een dag meer dan negen uur besteedt, gemeten tussen vertrek en aankomst op de standplaats, worden de meerdere uren daarboven tegen uurloon uitbetaald. | |
NT | In afwijking van de algemene regeling uit lid 1 sub a geldt het volgende: bij algemene en erkende opleidingen die tot marktwaardevergroting leiden van werknemer wordt een investering van werknemer gevraagd in de vorm van tijd. Richtlijn is dat de noodzakelijke totale tijdsbesteding aan het geheel van opleidingen e.d. voor de helft in bedrijfstijd en voor de helft in eigen tijd plaatsvindt. Bij aanvang van een opleidingstraject maken leidinggevende en werknemer hierover afspraken. Bedrijfsspecifieke opleidingen vinden in bedrijfstijd plaats. | ||||
2 | Terugbetalingsregeling | Voor de opleidingen als bedoeld in lid 1 sub b geldt dat werknemer de kosten van een opleiding terugbetaalt indien sprake is van: - onvoldoende vorderingen binnen de gestelde tijd; - stoppen met de studie; - verlaten van het bedrijf binnen 36 maanden na afronding van de opleiding: voor iedere maand tot de 36 maanden verstreken zouden zijn, moet 1/36 deel worden terugbetaald. |
Vergoedingen arbeids- en rusttijden
108 ALGEMENE BEPALINGEN
Onderwerp
1. In dit schema zijn de vergoedingen opgenomen die gekoppeld zijn aan de arbeids- en rusttijden.
2. Werknemer heeft geen aanspraak op deze vergoedingen indien:
• hij werkzaam is in het buitenland;
• hij thuis werkzaamheden verricht;
• hij deelneemt aan activiteiten van de bedrijfshulpverlening;
• in onderling overleg in een bedrijfsonderdeel is afgesproken te werken op andere uren;
• de aanspraak op een vergoeding het gevolg is van het onderling ruilen van diensten;
• de aanspraak op een vergoeding het rechtstreeks gevolg is van werken op een ander tijdstip op verzoek van werknemer.
3. Per bepaling worden eerst de algemene regels vermeld; deze worden gevolgd door (aanvullende) afspraken die gelden voor specifieke groepen werknemers.
4. Als werknemer met terugwerkende kracht wordt bevorderd waardoor zijn aanspraken op vergoedingen komen te vervallen, dan worden deze niet met terugwerkende kracht verrekend.
5. De vergoedingen volgen de ontwikkeling van de CAO-lonen, tenzij anders aangegeven.
6. Werkgever bepaalt of werknemer in salarisgroep 61-63 in aanmerking komt voor de vergoedingen in dit schema.
109 FINANCIËLE COMPENSATIE ONREGELMATIGHEID | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Werknemer die op onregelmatige tijden werkt ontvangt daarvoor een vergoeding. | VP | Niet van toepassing. |
2 | Hoogte vergoeding per uur | Per 1 oktober 2017 Per 1 oktober 2018 Per 1 oktober 2019 | ||
1. Werknemer die werkt in een rooster waarin het aantal harde nachtdiensten ten minste 25% van het totaal aantal diensten bedraagt, ontvangt de volgende vergoeding. |
tijdstip | ma | di t/m do | vr | za | zo/feestdag |
00.00-06.00 | € 9,41 | € 9,41 | € 9,41 | € 9,41 | € 10,27 |
06.00-07.00 | € 7,80 | € 7,80 | € 7,80 | € 7,80 | € 10,27 |
07.00-07.30 | € 7,80 | € 3,87 | € 3,87 | € 7,80 | € 10,27 |
07.30-18.00 | - | - | - | € 7,80 | € 10,27 |
18.00-23.00 | € 3,87 | € 3,87 | € 7,80 | € 7,80 | € 10,27 |
23.00-24.00 | € 9,41 | € 9,41 | € 9,41 | € 9,41 | € 10,27 |
tijdstip | ma | di t/m do | vr | za | zo/feestdag |
00.00-06.00 | € 9,77 | € 9,77 | € 9,77 | € 9,77 | € 10,66 |
06.00-07.00 | € 8,10 | € 8,10 | € 8,10 | € 8,10 | € 10,66 |
07.00-07.30 | € 8,10 | € 4,02 | € 4,02 | € 8,10 | € 10,66 |
07.30-18.00 | - | - | - | € 8,10 | € 10,66 |
18.00-23.00 | € 4,02 | € 4,02 | € 8,10 | € 8,10 | € 10,66 |
23.00-24.00 | € 9,77 | € 9,77 | € 9,77 | € 9,77 | € 10,66 |
tijdstip | ma | di t/m do | vr | za | zo/feestdag |
00.00-06.00 | € 9,98 | € 9,98 | € 9,98 | € 9,98 | € 10,89 |
06.00-07.00 | € 8,27 | € 8,27 | € 8,27 | € 8,27 | € 10,89 |
07.00-07.30 | € 8,27 | € 4,11 | € 4,11 | € 8,27 | € 10,89 |
07.30-18.00 | - | - | - | € 8,27 | € 10,89 |
18.00-23.00 | € 4,11 | € 4,11 | € 8,27 | € 8,27 | € 10,89 |
23.00-24.00 | € 9,98 | € 9,98 | € 9,98 | € 9,98 | € 10,89 |
109 FINANCIËLE COMPENSATIE ONREGELMATIGHEID | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
NT | Per 1 oktober 2017 Per 1 oktober 2018 Per 1 oktober 2019 | |||
3 | Hoogte vergoeding per uur voor het werken op een dag voorafgaand of volgend op een feestdag (niet zijnde 5 mei , tenzij 5 mei in een lustrumjaar valt | 1. Werknemer ontvangt een vergoeding van € 7,80 (per 1 oktober 2017); € 8,10 (per 1 oktober 2018); 8,27 (per 1 oktober 2019) voor: • werken tussen 18:00 en 23:00 uur op een maandag, dinsdag, woensdag of donderdag voorafgaand aan een feestdag; • werken tussen 06:00 en 07:30 uur op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag volgend op een feestdag. 2. Valt een feestdag op een zaterdag, dan ontvangt werknemer voor werken op die zaterdag een vergoeding van € 9,41 per 1 oktober 2017; € 9,77 (per 1 oktober 2018; € 9,98 (per 1 oktober 2019). |
tijdstip | ma | di t/m do | vr | za | zo/feestdag |
00.00-06.00 | € 11,84 | € 11,84 | € 11,84 | € 11,84 | € 12,91 |
06.00-07.30 | € 9,72 | € 3,87 | € 3,87 | € 9,72 | € 12,91 |
07.30-18.00 | - | - | - | € 9,72 | € 12,91 |
18.00-23.00 | € 3,87 | € 3,87 | € 9,72 | € 9,72 | € 12,91 |
23.00-24.00 | € 11,84 | € 11,84 | € 11,84 | € 11,84 | € 12,91 |
tijdstip | ma | di t/m do | vr | za | zo/feestdag |
00.00-06.00 | € 12,29 | € 12,29 | € 12,29 | € 12,29 | € 13,41 |
06.00-07.30 | € 10,10 | € 4,02 | € 4,02 | € 10,10 | € 13,41 |
07.30-18.00 | - | - | - | € 10,10 | € 13,41 |
18.00-23.00 | € 4,02 | € 4,02 | € 10,10 | € 10,10 | € 13,41 |
23.00-24.00 | € 12,29 | € 12,29 | € 12,29 | € 12,29 | € 13,41 |
tijdstip | ma | di t/m do | vr | za | zo/feestdag |
00.00-06.00 | € 12,55 | € 12,55 | € 12,55 | € 12,55 | € 13,69 |
06.00-07.30 | € 10,31 | € 4,11 | € 4,11 | € 10,31 | € 13,69 |
07.30-18.00 | - | - | - | € 10,31 | € 13,69 |
18.00-23.00 | € 4,11 | € 4,11 | € 10,31 | € 10,31 | € 13,69 |
23.00-24.00 | € 12,55 | € 12,55 | € 12,55 | € 12,55 | € 13,69 |
109 FINANCIËLE COMPENSATIE ONREGELMATIGHEID | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
4 | Rouleringstoeslag | Als werknemer recht heeft op een vergoeding voor onregelmatig werken, dan ontvangt werknemer voor die dienst ook een rouleringstoeslag van € 1,27 (maximaal 2 keer per kalenderdag). Dit is een gefixeerd bedrag. | RP SP V&S T&S PLP | Werknemer ontvangt een vergoeding voor dubbele onregelmatigheid door uitbetaling van een toeslag van 35% op de rouleringstoeslag. |
110 COMPENSATIE ONREGELMATIGHEID | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Hoogte | Werknemer die een contract heeft van gemiddeld 18 uur per week of meer, ontvangt een compensatie in tijd voor werken op een zaterdag, zondag of feestdag (niet zijnde 5 mei) en voor werken op overige dagen vóór 07.30 uur of na 18.00 uur. Op de berekende tijdcompensatie worden de eventuele minuren in mindering gebracht. De norm van de CO dag bedraagt: • aansluitend aan een dienst ten minste onafgebroken 30 uur; • niet aansluitend aan een dienst ten minste onafgebroken 24 uur. | RP Prod INT SP V&S | CO wordt uitbetaald in geld; per 8 uur CO geldt daarvoor een tarief van € 200,00. Per 1 januari 2018 geldt een tarief van € 210,00 per 8 uur CO. Werknemer kan jaarlijks via het Keuzeplan ervoor kiezen om CO in tijd te genieten (zie hoofdstuk 12, bijlage 3, artikel 3). |
VP | Niet van toepassing. | |||
2 | Hoogte | • Compensatie in tijd per gewerkt uur: t/m 49 jaar: 4 minuten 50 t/m 55 jaar: 6 minuten vanaf 56 jaar: 8 minuten • De hogere compensatie wordt voor de eerste maal toegekend met ingang van de afrekenperiode waarin werknemer 50 of 56 jaar wordt. | ||
3 | Berekening | Voor de berekening van de compensatie worden de onregelmatige uren/minuten per week bij elkaar opgeteld, waarbij de eerste 5 uren niet meetellen. Dit totaal wordt vermenigvuldigd met 4, 6 of 8 minuten. Op die berekende compensatie wordt daarna in mindering gebracht het aantal uren/minuten dat het rooster van werknemer in de rouleringsperiode of het vastgestelde tijdvak minder is dan 35,3 uur gemiddeld per week (de zogenaamde minuren). Dit laatste alleen voor zover deze tijd niet al in mindering is gebracht bij het vaststellen van eventuele overuren in de weken van de desbetreffende afrekenperiode. | ||
4 | Verlenen van compensatie in tijd | De CO wordt zoveel mogelijk in het rooster vastgelegd, wanneer de aanspraken naar verwachting 1 hele CO-dag per 16 weken zijn. De CO-dag kan samenvallen met een reserve-/beschikbare dag of met een dienst, die zoveel mogelijk een omvang van 8 uur benadert. Van de CO-aanspraken wordt het aantal uren volgens het basisrooster afgeboekt. Als de aanspraken naar verwachting minder zijn dan 1 dag per rouleringsperiode, dan hoeven de CO-dagen niet in het rooster te worden vastgelegd. Werkgever verleent de CO dan uiterlijk in de kalendermaand nadat bekend is geworden dat ten minste 8 uur aan CO-aanspraken zijn opgebouwd. Voor het verlenen van CO over gedeelten van diensten is instemming van de medezeggenschap vereist. |
111 VERPLICHT BEREIKBAAR IN VRIJE TIJD | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Werknemer die verplicht bereikbaar moet zijn in zijn vrije tijd, ontvangt daarvoor een vergoeding. Werknemer ontvangt een hogere vergoeding op een R, RT, CO, VD of WTV. Werknemer ontvangt deze vergoeding alleen op een F, CF, OT of andere vrije dag, als hij bereikbaar moet zijn tijdens de uren die hij normaal gewerkt zou hebben. Werknemers die een bereikbaarheidsdienst delen ontvangen gezamenlijk de vergoeding voor één dienst. | ||
2 | Hoogte | De hoogte van de vergoeding wordt afgeleid van de Donderdagse Weekindeling en bedraagt: • € 17,28 (per 1 oktober 2017); € 17,68 (per 1 oktober 2018); € 17,89 (1 oktober 2019). • De vergoeding op een R, RT, CO, WTV resp F, CF OT of andere vrije dag (mits voldaan aan hiervoor geldende voorwaarde) bedraagt € 34,61 (per 1 oktober 2017); € 35,41 (per 1 oktober 2018) € 35,83 (per 1 oktober 2019). | NT | 1. De hoogte van de vergoeding wordt afgeleid van de weekplanning en bedraagt: • € 10,78 (per 1 oktober 2017); € 11,03 (per 1 oktober 2018) € 11,16 (per 1 oktober 2019). • De vergoeding op een R, RT, CO, VD, WTV resp F, CF OT of andere vrije dag (mits voldaan aan hiervoor geldende voorwaarde) bedraagt € 21,57 (per 1 oktober 2017) € 22,06 (per 1 oktober 2018); € 22,33 (per 1 oktober 2019). 2. De deeltijder ontvangt op de eerste 2 vrije dagen in een periode van 7 dagen aaneengesloten bereikbaarheid € 21,57 (per 1 oktober 2017); € 22,06 (per 1 oktober 2018); € 22,33 (per 1 oktober 2019). Op de overige dagen ontvangt de deeltijder € 10,78 (per 1 oktober 2017); € 11,03 (per 1 oktober 2018) € 11,16 (per 1 oktober 2019). |
112 OPROEP | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Hoogte | Werknemer die na een oproep in dienst moet komen of zijn lopende dienst moet afbreken, ontvangt een vergoeding. | NT | Werknemer die na een oproep onmiddellijk en minstens 2 uur eerder in dienst moet komen of zijn lopende dienst moet afbreken i.v.m. de verplichte voorrust, ontvangt een vergoeding. |
2 | Hoogte | Werknemer die na een oproep meer dan 2 uur eerder dan de laatst voorgeschreven dienst in dienst moet komen ontvangt: • Voor het in dienst komen tijdens de dagelijkse rusttijd: 1. Als geen sprake is van bereikbaarheidsdienst: € 10,10 (per 1 oktober 2017); € 10,33 (per 1 oktober 2018); € 10,45 (per 1 oktober 2019). 2. Tijdens een bereikbaarheidsdienst: € 30,27 (per 1 oktober 2017); € 30,97 (per 1 oktober 2018); € 31,34 (per 1 oktober 2019). • Voor het in dienst komen tijdens R, RT, F, CF, VL, CO, VD, RO, WTV, streepjesdag of een andere vrije dag: 1. Als geen sprake is van bereikbaarheidsdienst: € 20,20 (per 1 oktober 2017); € 20,66 (per 1 oktober 2018); € 20,91 (per 1 oktober 2019). 2. Als wel sprake is van bereikbaarheidsdienst: € 60,57 (per 1 oktober 2017); € 61,96 (per 1 oktober 2018); € 62,70 (per 1 oktober 2019). Bij een oproep tijdens F, CF, VL, OT of andere vrije dag ontvangt werknemer uitsluitend een van bovengenoemde vergoedingen als werknemer in dienst moet komen tijdens de uren van de dienst waarvan hij is vrijgemaakt. Is werknemer reserve of niet-roostergebonden, dan ontvangt hij een van bovengenoemde vergoedingen indien het betreft de uren tussen 08.00 en 16.30 uur. Werknemer ontvangt deze vergoeding niet als er tussen het einde van de laatste dienst en het begin van de oproepdienst 2 uur of minder ligt. Deze diensten worden samengevoegd tot één dienst. Als werknemer een lopende dienst afbreekt vanwege een dienstwijziging in verband met de verplichte voorrust, ontvangt werknemer: • Als de extra dienst geheel of gedeeltelijk ligt na het tijdstip waarop de dagelijkse rusttijd zou zijn ingaan € 10,10 (per 1 oktober 2017); € 10,33 per 1 oktober 2018); € 10,45 (per 1 oktober 2019). • Als de extra dienst geheel of gedeeltelijk ligt na het tijdstip waarop een R, RT, CO, WTV, F of CF zou zijn ingegaan € 20,20 (per 1 oktober 2017); € 20,66 (per 1 oktober 2018); € 20,91 (per 1 oktober 2019). |
112 OPROEP | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
3 | Thuis afhandelen oproep | Als werknemer tijdens een bereikbaarheidsdienst een oproep thuis afhandelt, ontvangt hij geen vergoeding. | NT | Als werknemer tijdens een bereikbaarheidsdienst een oproep thuis afhandelt, ontvangt hij de volgende vergoeding: Bij 2 of meer oproepen wordt de vergoeding 2 keer toegekend. Naast bovengenoemde vergoeding wordt de arbeidstijd vergoed met een minimum van 30 minuten. Bij 2 of meer oproepen wordt de vergoeding 2 keer toegekend. Naast bovengenoemde vergoeding wordt de arbeidstijd vergoed met een minimum van 30 minuten. |
NSR | Als een werknemer een oproep thuis afhandelt en deze vraagt meer dan 30 minuten aaneengesloten tijdsbeslag dan ontvangt hij de volgende vergoeding: • Tussen 06.00 uur en 23.00 uur, maandag tot en met vrijdag: € 13,43 (per 1 oktober 2017); € 13,74 (per 1 oktober 2018); € 13,90 (per 1 oktober 2019). • Tussen 06.00 uur en 23.00 uur, za/zon/feest: € 26,85 (per 1 oktober 2017); € 27,47 (per 1 oktober 2018); € 27,80 (per 1 oktober 2019) • Tussen 23.00 en 06.00 uur: € 26,85 (per 1 oktober 2017); € 27,47 (per 1 oktober 2018); € 27,80 (per 1 oktober 2019) Deze vergoeding kan maximaal twee keer per bereikbaarheidsdienst worden toegekend. Onder dezelfde voorwaarden wordt de arbeidstijd gecompenseerd in tijd. |
periode | Vergoeding per oproep |
06.00-23.00 uur Ma t/m vr Za/zo/feestdagen | € 13,43 (per 1 oktober 2017); € 13,74 (per 1 oktober 2018); € 13,90 (per 1 oktober 2019). € 26,85 (per 1 oktober 2017); € 27,47 (per 1 oktober 2018); € 27,80 (per 1 oktober 2019). |
periode | Vergoeding per oproep |
23.00-06.00 uur Ma t/m vr Za/zo/feestdagen | € 26,85 (per 1 oktober 2017); € 27,47 (per 1 oktober 2018); € 27,80 (per 1 oktober 2019) € 26,85 (per 1 oktober 2017); € 27,47 (per 1 oktober 2018); € 27,80 (per 1 oktober 2019) |
113 MAALTIJDVERGOEDING | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Ambulante werknemer met een dienst langer dan 9.45 uur* of een dienst die de periode van 13.00 t/m 18.30 uur omvat** komt, onder voorwaarden, in aanmerking voor een maaltijdvergoeding. Stagiair en buitenlandse student komen voor deze vergoeding in aanmerking, mits is voldaan aan de voorwaarden onder lid 2 van dit artikel. * In dienst komen voor storing, ongeval e.d.: als tussen het eindtijdstip van de laatste dienst en het begintijdstip van de extra dienst 2 uur of minder ligt, worden beide diensten als 1 dienst beschouwd ** Als diensttijd wordt meegerekend: - aftrekbare pauze op standplaats van 30 minuten; - aftrekbare pauze buiten standplaats. | Prod INT | - ambulante werknemer met een dienst langer dan 9.45 uur*; - ambulante werknemer met een dienst die de periode van 13.00 t/m 18.30 uur omvat** ; - rijdend personeel met een dienst die aanvangt in het buitenland en waarbij de dienst eindigt na 19.00 uur op standplaats; - werknemer uit de functiegroep product control met een dienst langer dan 9.45 uur* komt, onder voorwaarden, in aanmerking voor een maaltijdvergoeding. Stagiair en buitenlandse student komen voor deze vergoeding in aanmerking, mits is voldaan aan de voorwaarden onder lid 2 van dit artikel. * In dienst komen voor storing, ongeval e.d.: als tussen het eindtijdstip van de laatste dienst en het begintijdstip van de extra dienst 2 uur of minder ligt, worden beide diensten als 1 dienst beschouwd ** Als diensttijd wordt meegerekend: - aftrekbare pauze op standplaats van 30 minuten; - aftrekbare pauze buiten standplaats Bij overnachting van werknemer in het buitenland dan wel het gebruiken van de avondmaaltijd in het buitenland geldt een andere vergoeding (zie artikelen 127 en 130). |
2 | Voorwaarden | • Werknemer is ingedeeld in salarisgroep 51 t/m 57. • Werknemer ontvangt maximaal één vergoeding per kalenderdag. • Er vindt geen verstrekking van een maaltijd plaats van bedrijfszijde. | Prod INT | |
3 | Hoogte | € 7,77 (per 1 april 2017)1 | Prod INT | € 8,54 (per 1 april 2017)1 |
114 VERGOEDING INTREKKING VRIJETIJDSAANSPRAKEN | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Werknemer ontvangt een vergoeding als vrijetijdsaanspraken worden ingetrokken. Deze vergoeding wordt niet toegekend als het gaat om een ingetrokken vrijetijdsaanspraak tijdens een bereikbaarheidsdienst. | ||
2 | Voorwaarden | Werknemer die is ingedeeld in een van de salarisgroepen 51 t/m 57 of in salarisgroep 58 en hoger en werkzaam is in roulerende dienst: • dienst ligt binnen minimumnorm van een bij DW/weekplanning vastgelegde R, RT, WTV, CO, F, CF, RO, VD of K of • dienst valt geheel of gedeeltelijk samen met de uren van een dienst waarvan werknemer bij DW/weekplanning volledig was vrijgemaakt voor verlof, OT (overuren terug) of een andere vrijetijdsaanspraak die in de plaats komt van een volledige dienst. Werknemer die is ingedeeld in salarisgroep 58 en hoger en niet werkzaam in roulerende dienst: • dienst ligt binnen minimumnorm van een bij DW vastgelegde R of CO-dag of een in het rooster liggende en bij DW vastgelegde WTV-dag. Werknemer met een contractuele arbeidsduur van minder dan 36 uur, krijgt deze vergoeding bovendien als een dienst begint op een bij DW/Weekplanning vastgelegde zogenaamde streepjesdag. | ||
3 | Hoogte | Werknemer ontvangt voor het intrekken van een volledige vrijetijdsaanspraak € 92,40 (per 1 oktober 2017); € 94,52 (per 1 oktober 2018); € 95,66 (per 1 oktober 2019). Werknemer ontvangt voor het intrekken van een halve vrijetijdsaanspraak € 46,20 (per 1 oktober 2017); € 47,27 (per 1 oktober 2018); € 47,83 (per 1 oktober 2019). |
115 OVERUREN (VERGOEDING IN TIJD) | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Overuren zijn uren die werknemer daadwerkelijk meer werkt in een week, verminderd met eventuele minuren*, dan het aantal uren dat in die week in het basisrooster is vastgelegd. 2. De uren die deeltijder meer dan 36 uur werkt worden aangemerkt als overuren. Zie voor de definitie van meeruren artikel 116 lid 3. * Minuren is het gemiddeld aantal uren per week dat het roostergemiddelde, gerekend over de rouleringsperiode cq. vastgesteld tijdvak, afwijkt van 36 uur. Minuren worden voorafgaande aan de rouleringsperiode cq. vastgesteld tijdvak bepaald en gebruikt bij de vaststelling van CO-tijd en overuren. | ||
2 | Gewerkte uren | Gewerkte uren: Weektotaal: de feitelijk in die week gewerkte uren op basis waarvan voor werknemer de overuren worden vastgesteld. De tijd wordt toegerekend aan de week waarin de dienst begint. | RP Prod INT SP PLP V&S | De vaststelling van het urentotaal voor reserve-personeel vindt plaats per 2 weken. De vaststelling van het urentotaal voor niet-roostergebonden personeel met wisselende weektotalen vindt plaats per 13 weken. |
3 | Weektotaal | Weektotaal = 1. arbeidstijd en 2. niet als eigen tijd te beschouwen reistijd en 3. tussenliggende tijd tussen het eindstip van de laatst verrichte dienst en het begin van de extra dienst als deze 2 uur of minder bedraagt. (Eén dienst). Verminderd met: 4. 8 uur per niet genoten R, tenzij dit leidt tot aperte onrechtvaardigheden in het weektotaal. | NT | Weektotaal = 1. arbeidstijd en 2. niet als eigen tijd te beschouwen reistijd en 3. tijd besteed aan taakgericht werkoverleg (TWO). |
RP Prod INT SP V&S | 1. Extra dienst bij storing, ongeval of calamiteit 1. Als werknemer door een extra dienst en de wettelijk verplichte dagelijkse rust de daaropvolgende roosterdienst niet kan verrichten, dan bedraagt per kalenderdag de arbeidstijd minstens het aantal uren van de roosterdienst 2. Als werknemer na de wettelijk verplichte dagelijkse rust het resterende deel van de roosterdienst verricht, dan geldt als arbeidstijd voor deze kalenderdag ten minste het aantal uren van de roosterdienst, minus dit niet verrichte deel. De diensten plus het daarbij behorende aantal uren moeten zo nodig per |
Basisrooster | DW | Daadwerkelijk gewerkt | Levert op |
A | B | C | C-A= Tijd |
115 OVERUREN (VERGOEDING IN TIJD) | ||||
Lid | Onderwerp | CAO | Uitzondering per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
kalenderdag worden gesplitst. 2. Dienstwijziging tijdens lopende dienst Als door een dienstwijziging de lopende dienst van werknemer moet worden afgebroken vanwege de wettelijk verplichte dagelijkse rust, geldt voor deze dienst als arbeidstijd maximaal het aantal uren van de afgebroken roosterdienst. Bij een wettelijk verplichte dagelijkse rust langer dan het wettelijk minimum wordt de arbeidstijd verminderd met het aantal uren genoten rust dat het wettelijk minimum te boven gaat. | ||||
4 | Vergoeding overuren in tijd | 1. Werknemer ontvangt een compensatie in tijd voor ieder uur dat hij meer werkt dan het totaal van de diensten volgens rooster. 2. De compensatie van overuren wordt vastgelegd in het rooster op aanwijzing van werkgever na overleg met werknemer. Als compensatie in tijd volgens werkgever nadelig is voor de bedrijfsvoering, kan werkgever in overleg met werknemer de overuren tegen uurloon uitbetalen. | NSR Prod INT STN | De compensatie van overuren wordt vastgelegd in het rooster op aanwijzing van werkgever na overleg met werknemer. Als compensatie in tijd volgens werkgever nadelig is voor de bedrijfsvoering, kan werkgever in overleg met werknemer de overuren tegen uurloon uitbetalen. Als werknemer in salarisgroep 61-63 in een kalenderweek overuren heeft, dan worden er maximaal 2 gecompenseerd. |
NSR | Werknemer die gebruik maakt van de “regeling werktijdverkorting 59-jarigen en ouder” kan niet van deze regeling gebruik maken. Deze regeling vervalt m.i.v. 1 januari 2018. | |||
STN SP PEW | Werknemer die gebruik maakt van de “regeling werktijdverkorting 58-jarigen en ouder” kan niet van deze regeling gebruik maken. Deze regeling vervalt m.i.v. 1 januari 2018. | |||
NT | Overuren worden uitbetaald tegen uurloon, tenzij werknemer verzoekt om compensatie in tijd. In het laatste geval worden de overuren bijgeboekt bij de vrije tijdsaanspraken. |
Basisrooster | DW | Daadwerkelijk gewerkt | Levert op |
A | B | C | C-A= Tijd |
116 OVERUREN (VERGOEDING IN GELD) | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Vergoeding overuren in geld | Werknemer ontvangt een toeslag in geld voor ieder uur dat hij meer werkt dan het totaal van de bij de DW/weekplanning voorgeschreven diensten. Deeltijders komen eveneens voor deze toeslag in aanmerking, mits is voldaan aan het gestelde in lid 3. | RP Prod INT SP PLP V&S | Als werknemer lid is van de vrijwillige hulpverleningsorganisatie en de overuren zijn ontstaan door een uitrukdienst, dan worden de overuren tegen uurloon vergoed. Werknemer kan werkgever verzoeken om de overuren in tijd te compenseren. |
2 | Hoogte vergoeding | € 6,88 (per 1 oktober 2017); € 7,04 (per 1 oktober 2018); € 7,12 (per 1 oktober 2019). | NT | € 7,37 (per 1 oktober 2017); € 7,54 (per 1 oktober 2018); € 7,63 (per 1 oktober 2019). |
3 | Definitie meeruren | Voor deeltijders geldt een onderscheid tussen meeruren en overuren. Meeruren zijn de uren van het vastgestelde weektotaal die liggen tussen de arbeidstijd volgens rooster in die week en 36 uur. Overuren zijn de uren daarboven. | ||
4 | Vergoeding meeruren in geld | Meergewerkte uren worden vergoed tegen het uurloon (vermeerderd met een percentage voor vakantiebijslag, decemberuitkering en verlof). Indien mogelijk kan werkgever de meergewerkte uren in tijd compenseren. | NT | Over ieder meeruur wordt een toeslag betaald van € 7,37 (per 1 oktober 2017); € 7,54 (per 1 oktober 2018); € 7,63 (per 1 oktober 2019). |
Basisrooster | DW/weekplanning | Daadwerkelijk gewerkt | Levert op |
A | B | C | C-B= Geld |
117 WERKEN OP FEESTDAGEN | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Als de dienst van werknemer begint op een feestdag, ontvangt werknemer daarvoor een vergoeding. Voor deze vergoeding gelden als feestdag: Nieuwjaarsdag, 1e en 2e Paasdag, Koningsdag, 5 Mei mits het een lustrumjaar is, Hemelvaartsdag, 1e en 2e Pinksterdag, 1e en 2e Kerstdag. | NT | De vergoeding wordt ook toegekend indien de dienst eindigt op een feestdag na 04.00 uur. Ook dan wordt de vergoeding eenmaal per feestdag toegekend. |
2 | Hoogte | € 32,33 (per 1 oktober 2017); € 33,07 (per 1 oktober 2018); € 33,47 (per 1 oktober 2019). | ||
3 | Voorwaarden | De vergoeding wordt eenmaal per feestdag gegeven. |
118 KWARTAALDAG | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Indien werknemer per kwartaal minder dan 6 maal de periode gelegen tussen zondag 00.00 uur en maandag 04.00 uur vrij is, wordt een extra vrije dag toegekend: de Kwartaaldag. | PEW NSL STN VP Weekendpoolers | Werknemer heeft geen recht op een Kwartaaldag. |
RP Prod INT V&S SP | Werknemer heeft geen recht op een Kwartaaldag, tenzij werknemer CO geniet in tijd. | |||
PLP RC | Werknemer met een contractuele arbeidsduur van minder dan 36 uur, met een inzet van ten hoogste 3 diensten per week en die voornamelijk wordt ingezet in het weekend heeft geen recht op een Kwartaaldag. | |||
Indien werknemer in een kwartaal 3 achtereenvolgende weken meer dan 3 diensten per week verricht is bovenstaande in dat kwartaal niet van toepassing. | ||||
2 | Kwartaaldag bij ziekte | De Kwartaaldag wordt als verleend beschouwd bij afwezigheid wegens ziekte. | NT | De Kwartaaldag wordt niet als verleend beschouwd bij afwezigheid wegens ziekte. |
119 VERLENEN VAN DE DRIEWEKELIJKSE RODE ZONDAG OF EEN KWARTAALDAG | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Algemeen | Als werknemer recht heeft op de driewekelijkse vrije zondag (de omvang van deze driewekelijkse rustperiode bedraagt minimaal 36 uur en omvat de tijd gelegen tussen zondag 00.00 en maandag 04.00 uur) of op een kwartaaldag en deze kan niet worden verleend, dan ontvangt werknemer daarvoor een vergoeding. | NT | Als werknemer recht heeft op een Rood Weekend of op een Kwartaaldag en deze kan niet worden verleend, dan ontvangt werknemer daarvoor een vergoeding. |
NSL Weekendpoolers | Geen vergoeding. | |||
2 | Hoogte | De vergoeding bedraagt 12 maal het bruto uurloon. Het recht op de Rode Zondag blijft bestaan. | NT | De vergoeding bedraagt 8 maal het bruto uurloon. |
119a REISKOSTENVERGOEDING | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Reiskostenvergoeding | NSR Prod INT | De volgende reiskostenvergoeding geldt. 1. Werknemer van wie de dienst eindigt na 24.00 uur en voor 06.00 uur of wiens dienst aanvangt vóór 06.00 uur en wiens dienst eindigt op zaterdag, zondag en feestdagen na 23.00 uur en vóór 08.00 uur of aanvangt vóór 08.00 uur komt in aanmerking voor een vergoeding indien hij niet per trein kan reizen. 2. Vanaf 1 januari 2018 komt werknemer ook in aanmerking voor een vergoeding voor diensten buiten het in lid 1 genoemde tijdsvenster, mits hij normaliter met de trein naar het werk reist, maar vanwege aanvangs- of eindtijd van de dienst niet per trein kan reizen omdat de dienstregeling op zijn woon-werktraject nog niet is opgestart, of al is beëindigd. Werknemer die nooit met de trein naar het werk gaat omdat er geen woon-werk spoorverbinding is in zijn woongebied, komt niet in aanmerking voor reiskostenvergoeding buiten het in lid 1 genoemde tijdsvenster. 3. Bij toepassing van lid 1 en lid 2 geldt dat er sprake is van bereikbaarheid per trein indien er een wachttijd is van maximaal 30 minuten na aankomst op standplaats tot aanvang dienst respectievelijk na einde dienst tot vertrek van standplaats. 4. De maximale afstand die voor de tegemoetkoming wordt meegenomen is 75 km enkele reis, waarbij geldt dat de eerste 10 km enkele reis voor eigen rekening komt. 5. De vergoeding bedraagt € 0,19 per km voor zover mogelijk fiscaal onbelast. | |
NT | De volgende reiskostenvergoeding geldt. De roostergebonden werknemer die niet met gebruikmaking van openbaar vervoer op tijd aanwezig kan zijn voor aanvang dienst resp. na einde dienst op zijn woonadres kan komen, kan een tegemoetkoming in de kosten van eigen vervoer voor het woon-werkverkeer aanvragen. De bereikbaarheid per openbaar vervoer wordt - behoudens aperte onredelijkheid - beoordeeld met behulp van de NS Reisplanner. Hierbij wordt uitgegaan van invoer woonadres en standplaatsadres. Verder geldt voor heen- en terugreis een voor- en/of natraject tot maximaal 10 km met eigen vervoer naar resp. van de OV-opstaphalte als passend. Indien er bij gebruikmaking van openbaar vervoer sprake is van een wachttijd van maximaal 30 minuten na aankomst op standplaats tot aanvang dienst resp. |
119a REISKOSTENVERGOEDING | ||||
Lid | Onderwerp | XXX | Xxxxxxxxxxxx per functiegroep of bedrijfsonderdeel | |
1 | Reiskostenvergoeding | na einde dienst tot vertrek van standplaats naar de OV-halte is er sprake is van bereikbaarheid per OV. Als met het reizen met openbaar vervoer de reistijd tenminste twee keer zo lang is als bij gebruik van eigen vervoer én de reistijdwinst enkele reis in dat geval minstens 30 minuten is, ontstaat recht op de reiskostenregeling. Hierbij wordt de tijd die gemoeid is met voor- en natransport naar en van de OV-halte meegeteld. De afstand woonadres - standplaatsadres wordt vastgesteld met behulp van de anwb routeplanner. De maximale afstand die voor de tegemoetkoming wordt meegenomen is 75 km enkele reis, waarbij geldt dat de eerste 10 km enkele reis voor eigen rekening komt. De tegemoetkoming bedraagt € 0,19 per km. De aanvraag in de tegemoetkoming in de reiskosten wordt gebaseerd op het basisrooster; indien bij incidentele afwijkingen werknemer een dienst heeft die volgens de voorwaarden in aanmerking komt voor de tegemoetkoming, kan werknemer voor die dienst eveneens een tegemoetkoming aanvragen. |
NS REIZIGERS | ||||
Lid | Bedrijfsonderdeel | Onderwerp | CAO | Functiegroepen |
120 | NSR | Artikel 7:662 BW | ||
1. Bij overdracht in welke vorm dan ook van een bedrijfsonderdeel dan wel een deel daarvan of een deel van de werkzaamheden van een bedrijfsonderdeel, zal werkgever ervoor zorgdragen dat de betrokken werknemers overgaan met het werk naar de verkrijger, naar rato van de werkgelegenheid die overgaat. De rechten van werknemers bij overgang van onderneming, zoals beschreven en bedoeld in afdeling 8 boek 7 BW, worden daarbij als stelregel genomen, ook indien de werkzaamheden na de overgang niet volstrekt identiek zijn als voorafgaand aan de overgang. 2. Voorafgaand aan een hier bedoelde overdracht zullen partijen bij deze CAO overleg voeren over de nadere invulling van de overgang van werkzaamheden en werknemers. Indien feiten en omstandigheden dit toelaten zullen werknemers die behoren tot het over te dragen (bedrijfs)onderdeel en/of gewoonlijk de over te dragen werkzaamheden verrichten en die vrijwillig willen overgaan naar de verkrijger de voorkeur genieten. | ||||
121 | NSR | Loopbaanpaden | Zie Bijlage III | |
121a | NSR | Overnachtingsvergoeding V&S | ||
Algemeen | Werknemer die als gevolg van een dienst buiten de standplaats en binnen Nederland moet overnachten, ontvangt hiervoor een vergoeding. Deze vergoeding is ter compensatie van het inconveniënt en als tegemoetkoming voor eventuele extra kosten. | V&S | ||
Hoogte | € 33,43 (per 1 januari 2017); € 34,20 (per 1 oktober 2018); € 34,61 (per 1 oktober 2019). |
NS INTERNATIONAAL | ||||
Lid | Bedrijfsonderdeel | Onderwerp | CAO | Functiegroepen |
122 | Prod INT | Vacant | ||
123 | Prod INT | Int/flexvergoeding | ||
1 | Algemeen | Werknemer ontvangt een vergoeding voor iedere dienst die voldoet aan een van de volgende criteria: - dienstlengte is langer dan 10 uur of - dienst die leidt tot een dagelijkse rusttijd van minder dan 12 uur of - dienst heeft een arbeidstijd van meer dan 9 uur of - in de dienst wordt meer dan 4 uur en 15 minuten aaneengesloten daadwerkelijk op de trein gewerkt (bijv. exclusief passagieren) | Roostergebonden personeel | |
2 | Hoogte | € 12,37 (per 1 oktober 2017); € 12,65 (per 1 oktober 2018); € 12,80 (per 1 oktober 2019). Deze vergoeding wordt maximaal 2 maal per dienst toegekend. | ||
124 | Prod INT | Vacant | ||
125 | Prod INT | Korte Narust ICE | ||
1 | Algemeen | Werknemer ontvangt voor een dienst die wordt voorafgegaan door een rusttijd van minder dan 10 uur in aanvulling op de Int/flexvergoeding die van toepassing is, een extra vergoeding toegekend die gelijk is aan de Int/flexvergoeding. | ||
2 | Hoogte | € 12,37 (per 1 oktober 2017); € 12,65 (per 1 oktober 2018); € 12,80 (per 1 oktober 2019). | ||
126 | Prod INT | Nachtdiensten werknemer van 50 jaar of ouder | ||
1 | Algemeen | Werknemer van 50 jaar of ouder die een harde nachtdienst uitvoert, die de periode van 02.00 tot 04.00 uur geheel of gedeeltelijk omvat, ontvangt hiervoor een vergoeding per gerealiseerde harde nachtdienst. | ||
2 | Hoogte | € 12,37 (per 1 oktober 2017); € 12,65 (per 1 oktober 2018); € 12,80 (per 1 oktober 2019). | ||
127 | Prod INT | Overnachtingsvergoeding | ||
1 | Algemeen | Werknemer die als gevolg van een dienst in het buitenland overnacht, ontvangt hiervoor een vergoeding per overnachting. Deze vergoeding is ter compensatie van het inconveniënt en als tegemoetkoming voor eventuele extra kosten, waaronder ook telefoonkosten en kosten voor een maaltijd. | ||
2 | Hoogte | € 73,98 (per 1 oktober 2017); € 75,68 (per 1 oktober 2018); € 76,59 (per 1 oktober 2019) |
NS INTERNATIONAAL | ||||
Lid | Bedrijfsonderdeel | Onderwerp | CAO | Functiegroepen |
128 | Prod INT | Vergoeding verlengde narust | ||
1 | Algemeen | Werknemer die in het buitenland narust geniet van meer dan 14 uur, ontvangt hiervoor een vergoeding per overnachting. Deze vergoeding wordt verstrekt als compensatie van het inconveniënt onbetaald verblijf in het buitenland. | ||
2 | Hoogte | € 12,37 (per 1 oktober 2017); € 12,65 (per 1 oktober 2018); € 12,80 (per 1 oktober 2019). | ||
129 | Prod INT | Vacant | ||
130 | Prod INT | Maaltijdvergoeding | ||
1 | Algemeen | Werknemer die als gevolg van een dienst in het buitenland een maaltijd gebruikt maar niet in het buitenland overnacht, ontvangt een maaltijdvergoeding. | ||
2 | Hoogte | € 22,05 per 1 april 20171 | ||
131 | Prod INT | Koffievergoeding | ||
1 | Algemeen | Werknemer die als gevolg van een dienst formele of informele pauze geniet op een buitenlands station of op een grensstation zonder faciliteiten ontvangt hiervoor een vergoeding. | ||
2 | Hoogte | € 4,13 per dienst per 1 april 20171 | ||
132 | Prod INT | Overnachtingsvergoeding | ||
1 | Algemeen | Werknemer die als gevolg van een dienst buiten standplaats overnacht, ontvangt hiervoor een vergoeding. Deze vergoeding is ter compensatie van het inconveniënt en als tegemoetkoming voor eventuele extra kosten. | ||
2 | Hoogte | € 33,43 (per 1 oktober 2017); € 34,20 (per 1 oktober 2018); € 34,61 (per 1 oktober 2019). | ||
133 | Prod INT | Vacant |
NEDTRAIN | ||||
Lid | Bedrijfsonderdeel | Onderwerp | CAO | Functiegroepen |
134 | NT | Toelage gecertificeerde werkzaamheden | Technisch personeel tot en met salarisgroep 56 | |
1 | Algemeen | Werknemer die structureel op tenminste drie standplaatsen wordt ingezet, ontvangt hiervoor een toelage. | ||
2 | Hoogte | De toelage bedraagt € 70,27 (per 1 oktober 2017); € 71,89 (per 1 oktober 2018); € 72,75 (per 1 oktober 2019) per ster per maand. | ||
135 | Schoonmaken verontreinigd materieel | |||
1 | Algemeen | |||
2 | Hoogte | Werknemer die door reizigers bevuild materieel schoonmaakt ontvangt een vergoeding. € 3,83 (per 1 oktober 2017); € 3,92 (per 1 oktober 2018); € 3,96 (per 1 oktober 2019) per schoongemaakt rijtuig. | ||
136 | Buitenlandvergoeding | |||
1 | Algemeen | Werknemer in de salarisgroep tot en met 59, die in opdracht van werkgever tenminste 40 uur aaneengesloten uit en thuis in het buitenland verblijft, ontvangt een vergoeding per dag. Deze vergoeding is ter compensatie van het inconveniënt en als tegemoetkoming voor eventuele extra kosten. | ||
2 | NT | Hoogte | € 67,11 bruto (per 1 oktober 2017); € 68,66 bruto (per 1 oktober 2018); € 69,48 bruto (per 1 januari 2019). | |
137 | NT | Vijfploegendienst | ||
1 | Algemeen | In afwijking van artikel 22, 23 en 102 lid 3 gelden voor werknemer met een contractduur van 36 uur die in een 2224-rooster (vijfploegendienst) werkt, evenals voor werknemer die gebruikt maakt van de werktijdverkorting oudere werknemer, onbetaald verlof of medische beperkingen heeft etc. de volgende bepalingen: 1. Het basisrooster bevat een vast patroon van zes dagen werken in een gelijke spreiding van vroege, late en nachtdiensten gevolgd door een rustperiode van 95 uur. 2. De gemiddelde arbeidstijd per week bedraagt in dit rooster 33,6 uren (33 uur en 36 minuten). Er is geen sprake van minuren. 3. Er is maximaal een half uur overlap tussen de diensten. 4. De rustperiode van 95 uur bestaat uit twee of drie R-dagen en één of twee “vrije dagen” (VD). Alleen met instemming van werknemer kan hiervan worden afgeweken. 5. Voor de R-dag gelden de normen zoals aangegeven in artikel 99 lid 6. |
NEDTRAIN | ||||
Lid | Bedrijfsonderdeel | Onderwerp | CAO | Functiegroepen |
6. de VD heeft op zichzelf geen norm en wordt gegarandeerd bij weekplanning. 7. Indien een F op een VD valt, ontstaat recht op een CF. | ||||
138 | NT | Toeslagen vijfploegendienst | Werknemer die in de vijfploegendienst werkt, heeft recht op de volgende vergoedingen: | |
1 | Hoogte | 1. Vaste toeslag op het uurloon Afhankelijk van de leeftijd van werknemer wordt maandelijks een per contractuur een vaste toeslag op het uurloon uitbetaald. De toeslag bedraagt: - 0,81% voor werknemer t/m 49 jaar; - 2,30% voor werknemer van 50 jaar t/m 55 jaar (m.i.v. de week dat werknemer 50 jaar wordt); - 3,75% voor werknemer van 56 jaar of ouder (m.i.v. de week dat werknemer 56 jaar wordt). De toeslag wordt stopgezet indien werknemer langer dan 28 kalenderdagen afwezig is. De telling hiervan vangt aan op de eerste dag na de laatst gewerkte dag. Bij hervatting van het werken in het rooster wordt de toeslag weer toegekend. De toeslag gaat niet mee in het garantie-inkomen, derving SAV en de pensioenopbouw. 2. Vaste onregelmatigheidsvergoeding De vaste onregelmatigheidsvergoeding bedraagt gedurende de looptijd van deze CAO € 924,77 (per 1 oktober 2017); € 959,61 (per 1 oktober 2018); € 979,41 (per 1 oktober 2019) per maand.1 De vergoeding is pensioengevend en wordt bij de eerste twaalf maanden van ziekte doorbetaald. Na 12 maanden is DS van toepassing. Beide vergoedingen vervangen de aanspraken zoals aangegeven in artikel 109, 110, 118 en 119. | ||
2 | Intrekken VD | Werknemer heeft recht op de vergoeding intrekken VTA bij intrekken van de VD na de weekplanning. | ||
3 | Deeltijd | De deeltijdwerknemer die evenredig aan een voltijd werknemer vroeg, laat, nacht en weekenddienst draait, krijgt bovenstaande vergoeding naar rato van zijn deeltijdpercentage uitbetaald. Op overige deeltijdwerknemers zijn de reguliere CAO- bepalingen van toepassing. | ||
139 | Vacant |
NS LEERCENTRUM | ||||
Lid | Bedrijfsonderdeel | Onderwerp | CAO | Functiegroepen |
140 | NSL | Verblijf in conferentieoord | ||
1 | Algemeen | Werknemer die een training geeft in een conferentieoord en daar overnacht, ontvangt een vergoeding indien sprake is van een training van minstens 3 dagdelen. | ||
2 | Hoogte | Werknemer ontvangt een compensatie in vrije tijd voor de gewerkte uren van het 3e dagdeel. Daarnaast ontvangt werknemer een toeslag van € 29,55 (1 oktober 2017); € 30,23 (1 oktober 2018); € 30,59 (1 oktober 2019). | ||
141 | Vacant | |||
142 | Vacant | |||
143 | Vacant | |||
144 | Vacant |
Mededeling arbeids- en rusttijden: de Donderdagse Weekindeling NSR, INT
Het dienstrooster is de basisafspraak tussen werkgever en werknemer. Dit rooster dient 28 dagen van tevoren bekend te zijn, tenzij dit vanwege logistieke/procedurele redenen niet mogelijk is. De werkgever kan van dit dienstrooster afwijken als dit noodzakelijk is. Het dienstrooster met de eventuele wijzigingen voor die week vormt de DW. Deze DW is dus een aangepaste afspraak tussen werkgever en werknemer en moet voor wat betreft de arbeidstijd en het aantal R’en zoveel mogelijk met
de basisafspraak overeenstemmen. Uiterlijk op donderdag 16:00 uur moeten de afwijkingen voor de daarop volgende week in de DW zijn opgenomen. De werkgever bouwt zodanige waarborgen in, dat de DW een maximale zekerheid voor de werknemer. Ook als de afwijkingen voor de daarop volgende week nog niet (volledig) bekend zijn, wordt de DW op donderdag 16.00 uur uitgebracht.
Na de Donderdagse Weekindeling
De werkgever voorkomt afwijkingen na bekendmaking van de DW zoveel mogelijk. De werkgever mag geen diensten inkorten na de DW om daarmee eerder in dezelfde week ontstane meer gewerkte uren te compenseren, tenzij de werknemer hierom verzoekt. De werkgever mag wel na de DW:
a. de werknemer weer op één of meer dagen in zijn eigen dienstrooster indelen als door onvoorziene omstandigheden die DW geheel of gedeeltelijk komt te vervallen;
b. kortere roosterdiensten stellen als dit door vervanging bij ziekte, extra diensten, (extra) verlof e.d. noodzakelijk is.
Amplitudediensten
Amplitudediensten of vergelijkbare diensten zijn diensten waarvoor in het basisrooster vastgelegd wordt tussen welke twee tijdstippen de werkzaamheden kunnen plaatsvinden. De feitelijke aanvangstijd wordt bij DW bekendgemaakt. Indien de inhoud van de dienst daartoe aanleiding geeft kan werkgever, in overleg met betrokken werknemer, daarvan afwijken. Amplitudediensten worden beperkt tot maximaal 1 per week per werknemer.
Ruilen diensten
Vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer bij het toezien op de naleving van de arbeids- en rusttijden is het ruilen van diensten alleen toegestaan met inachtneming van relevante regelgeving en personen. Het ruilen van diensten mag niet leiden tot situaties die strijdig zijn met de Arbeidstijdenwet en/of deze CAO.
Mededeling arbeids- en rusttijden: Weekplanning NedTrain
Arbeids- en rusttijden worden vier weken van tevoren bekend gemaakt. Bij de weekplanning, uiterlijk op vrijdag om 12.00 uur, worden eventuele afwijkingen van het basisrooster voor de daarop volgende week bekend gemaakt. Andere wijzigingen vinden alleen plaats bij calamiteiten.
Het weekrooster gaat in op maandag 00.00 uur en duurt tot en met zondag 24.00 uur. De werknemer wordt geacht kennis te nemen van de weekplanning.
De rustdagen worden 28 dagen van tevoren gegarandeerd. Behoudens calamiteiten worden de rustdagen gegarandeerd verleend. Het “contract” met werknemer ontstaat voor wat de rustdagen betreft 28 dagen van tevoren. Afwijkingen van dit “contract” zijn slechts mogelijk bij calamiteiten, of na instemming van werknemer, of op verzoek van werknemer. Ingeval van een bereikbaarheidsdienst op een rustdag, blijft het mogelijk om opgeroepen te worden.
De vrijetijdsaanspraken (VTA) zullen 28 dagen van tevoren worden ingeroosterd. Het “contract” voor de niet-gegarandeerde VTA ontstaat bij de weekplanning (vrijdag
12.00 uur). Afwijkingen van de in de weekplanning opgenomen VTA zijn slechts mogelijk bij calamiteiten en na instemming of op verzoek van werknemer.
Voor reservediensten zal 28 dagen van tevoren worden aangegeven wat voor soort dienst dit vermoedelijk zal worden (vroeg, laat, nacht). Werknemer met een reservedienst kan hieraan geen rechten ontlenen. Wel zal een afwijking pas na overleg met werknemer plaatsvinden. Werkgever en werknemer zijn gezamenlijk verantwoordelijk dat dit overleg tijdig plaatsvindt. Zij kunnen nadere afspraken maken over hoe dit overleg tot stand komt. De reservediensten worden definitief “gecontracteerd” bij de weekplanning. Hierbij wordt aangegeven of er sprake is
van een vroege, late of nachtdienst. Voor reservediensten zal geen gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid de dagelijkse rust van 11 naar 8 uren in te korten
Loopbaanpaden NS Reizigers
Algemeen
De functiegroep waarin de bestemmingsfunctie is ingedeeld is bepalend voor de salarisgroep waarin werknemer geplaatst gaat worden. Alvorens werknemer in deze salarisgroep wordt ingedeeld dient werknemer ervaring in deze functie op te doen en daarin positief beoordeeld te worden.
Bij een extern geworven werknemer vindt bevordering naar de salarisgroep passend bij de bestemmingsfunctiegroep op z’n vroegst plaats op het moment dat er sprake is van een contract voor onbepaalde tijd. Bevordering van een intern geworven werknemer ligt in de periode drie maanden tot een jaar na aanvang functie. Deze richtlijn
geldt niet voor de bestemmingsfuncties servicemedewerker, hoofdconducteur en machinist. Voor werknemers in deze functies wordt in dit hoofdstuk het loopbaanpad beschreven dat zowel bij interne als bij externe werving gevolgd wordt, m.a.w., de aspirant begint in de vermelde aannemingssalarisgroep. In geval van externe werving kan het voorkomen dat werknemer marktconform, op het salarisniveau van de bestemmingsfunctie, wordt aangenomen. Op momenten dat bevordering volgens het loopbaanpad aan de orde is dient er een functievervullingsgesprek plaats te vinden zoals bedoeld in hoofdstuk 6 van deze CAO. Voor bevordering moet er sprake zijn van een positieve beoordeling.
1 Hoofdconducteur
Vooropleiding
Als eis voor de vooropleiding van de hoofdconducteur geldt minimaal LBO-C/MAVO diploma of vergelijkbaar kennisniveau met een goede spreek- en schrijfvaardigheid van de Nederlandse taal en een goede spreekvaardigheid in de Engelse taal.
Loopbaanpad
Aannemingssalarisgroep : sg 54
Bestemmingssalarisgroep: sg 56 Bevorderingstermijn:
a. van sg 54 naar sg 55 na 3 jaar mits geslaagd voor de basisopleiding en voor Engels.
b. van sg 55 naar sg 56 na 3 jaar mits geslaagd voor 2e taal.
Doorloop van het loopbaanpad
Vanaf het moment dat werknemer aspirant hoofdconducteur sg 54 is beginnen de bevorderingstermijnen te tellen. Dit geldt ook voor intern geworven werknemers die in hun oude functie al in sg 54 waren geplaatst.
Voorwaarde voor bevordering, na 3 jaar, van sg 54 naar sg 55 is:
- Binnen 1 jaar na het slagen voor de basisopleiding dient (indien nodig) een cursus Engels gevolgd te zijn en met succes te zijn afgesloten.
Voorwaarde voor bevordering, na 3 jaar, van sg 55 naar sg 56 is:
- Een cursus voor de tweede taal dient gevolgd te zijn en met succes te zijn afgesloten.
Een (aspirant) hoofdconducteur, die over voldoende kennis van Engels en Duits of (Frans) beschikt, behoeft geen talencursussen te volgen. In plaats hiervan krijgt werknemer een boekje met spoorweguitdrukkingen in de betreffende vreemde taal uitgereikt. Van werknemer wordt verwacht, dat dit boekje in “eigen“ tijd
wordt bestudeerd. Na 3 maanden wordt werknemer getoetst op de kennis van de uitdrukkingen.
N.B.: Voor kandidaten die afkomstig zijn uit de interne werving wordt een loopbaanpad afgesproken waarbij rekening gehouden wordt met eerdere relevante werkervaring.
Herexamens basisopleiding en vervolgopleidingen
Zittende medewerkers krijgen, indien de toetsen worden afgenomen door NS zelf, tweemaal de gelegenheid om herexamen te doen. Aspiranten krijgen, indien de toetsen worden afgenomen door NS, eenmaal de gelegenheid om herexamen te doen. Zittende medewerkers en aspiranten krijgen, indien de toets wordt afgenomen door een externe instantie, tweemaal de gelegenheid om herexamen te doen, tenzij het herkansingsbeleid van de externe instantie dit niet toe laat.
De herexamens dienen zo mogelijk binnen een termijn van 3 maanden te worden afgelegd.
- Wordt bij het herexamen tijdens de basisopleiding een onvoldoende resultaat bereikt dan eindigt het dienstverband van de extern geworven aspirant hoofdconducteur. Betreft het een intern aangetrokken aspirant hoofdconducteur dan wordt werknemer teruggeplaatst in de oude functie of in een overeenkomstige functie in het bedrijfsonderdeel van herkomst.
- Wordt bij de laatste mogelijkheid tot het doen van het herexamen van de vervolgopleiding en/of bij het functievervullingsgesprek een onvoldoende resultaat behaald dan wordt werknemer uit de functie ontheven en zal er naar een passende functie gezocht worden. Deze passende functie behoort niet tot de aanloopfunctie van het loopbaanpad (“2e man”).
2 Machinist
Vooropleiding
Als eis voor de vooropleiding van de machinist geldt minimaal LBO-C/MAVO diploma of vergelijkbaar kennisniveau met een goede Nederlandse taalvaardigheid (lezen,
Bijlage III
begrijpen, spreken).
Loopbaanpad
Aannemingssalarisgroep: sg 54
Bestemmingssalarisgroep: sg 57 Bevorderingstermijn:
a. van sg 54 naar sg 55 na 1½ jaar mits geslaagd voor de basis leerweg machinist volledig bevoegd;
b. van sg 55 naar sg 56 na 2½ jaar mits geslaagd voor de Continue Herinstructie Machinisten (CHM);
c. van sg 56 naar sg 57 na 5 jaar mits geslaagd voor de CHM
N.B.:-Indien de machinist tijdens het loopbaanpad applicaties volgt in verband met nieuw materieel op standplaats moet werknemer slagen voor de daaraan verbonden toetsen.
Doorloop van het loopbaanpad
Vanaf het moment dat werknemer aspirant machinist sg 54 is, beginnen de bevorderingstermijnen te tellen. Dit geldt ook voor intern geworven werknemers die in hun oude functie al in sg 54 waren geplaatst.
Aanvullende voorwaarde voor bevordering, na 1½ jaar, van sg 54 naar sg 55 is:
- Indien het leertraject volledig bevoegd machinist niet in de daarvoor aangewezen periode kan worden aangeboden door een bij NSR gelegen oorzaak, zal, bij het succesvol afronden van dit leertraject op een later moment, bevordering met terugwerkende kracht tot 1½ jaar na de start van het loopbaanpad plaatsvinden.
Voorwaarde voor bevordering, na 2½ jaar, van sg 55 naar sg 56 is:
- Werkzaam als volledig bevoegde machinist heeft werknemer 1 keer per jaar de CHM gevolgd en met succes afgesloten
Voorwaarde voor bevordering, na 5 jaar, van sg 56 naar sg 57 is:
- In de voorafgaande periode dient 1 keer per jaar de CHM gevolgd te zijn en met succes te zijn afgesloten.
N.B.:-Voor kandidaten die afkomstig zijn uit de interne werving wordt een loopbaanpad afgesproken waarbij rekening gehouden wordt met eerdere relevante werkervaring.
Herexamens basisopleiding en vervolgopleidingen
Zittende medewerkers krijgen, indien de toetsen worden afgenomen door NS zelf, tweemaal de gelegenheid om herexamen te doen. Aspiranten krijgen, indien de
toetsen worden afgenomen door NS, eenmaal de gelegenheid om herexamen te doen. Zittende medewerkers en aspiranten krijgen, indien de toets wordt afgenomen door een externe instantie, tweemaal de gelegenheid om herexamen te doen, tenzij het herkansingsbeleid van de externe instantie dit niet toe laat.
De herexamens dienen zo mogelijk binnen een termijn van 3 maanden te worden afgelegd.
- Wordt bij het herexamen tijdens de basisopleiding een onvoldoende resultaat bereikt dan eindigt het dienstverband van de extern geworven aspirant machinist. Betreft het een intern aangetrokken aspirant machinist dan wordt werknemer terugplaatst in de oude functie of in een overeenkomstige functie in het bedrijfsonderdeel van herkomst.
- Wordt bij de laatste mogelijkheid tot het doen van het herexamen van de vervolgopleiding, de eventuele applicatietoetsen en/of bij het
functievervullingsgesprek een onvoldoende resultaat behaald dan wordt werknemer uit de functie ontheven en zal er naar een passende functie gezocht worden. Deze passende functie behoort niet tot de aanloopfuncties van het loopbaanpad.
3 Servicemedewerker
De volgende bevorderingstermijnen gelden voor de functie van servicemedewerker.
- Aanname in salarisgroep 54
- Bevordering naar salarisgroep 55 van intern geworven werknemers ligt in de periode tot één jaar na aanvang functie.
- Bij extern geworven werknemers die starten als servicemedewerker vindt bevordering naar salarisgroep 55 op zijn vroegst plaats op het moment dat er sprake is van een contract voor onbepaalde tijd.
Voor zowel intern als extern geworven werknemers geldt als voorwaarde voor bevordering:
- succesvolle afronding van de opleiding servicemedewerker;
- voldoen aan alle functievereisten, vast te stellen in een functioneringsgesprek.
Inleiding
NS beweegt mee in een veranderende omgeving en ontwikkelt zich tot een flexibele organisatie waar de klant 24 uur per dag centraal gesteld wordt. Zij hecht eraan een aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt te zijn en de slagkracht te hebben om de concurrentie voor te blijven.
Werknemers van nu zoeken een goede balans tussen werk en privéleven en hebben behoefte aan eigen inbreng en verantwoordelijkheid.
Hierbij past een moderne arbeidsrelatie. Niet meer op basis van collectiviteit, procedures en richtlijnen, maar juist met ruimte voor individuele afspraken en verantwoordelijkheden. Niet langer gericht op aanwezigheid, maar met de focus op output en gebaseerd op dialoog en vertrouwen.
Hierbij past ook dat een professionele, gezonde kantooromgeving geboden wordt. Het kan voorkomen dat een werknemer er voor kiest om af en toe de werkzaamheden op een andere locatie uit te voeren. Werkgever verwacht dat een werknemer er dan zelf voor zorgt dat hij dit doet op een werkplek waar hij fit en gezond blijft.
Dit arbeidsvoorwaardenpakket weerspiegelt de vernieuwing. Er is veel ruimte voor maatwerk, voor individuele afspraken, die niet collectief worden vastgelegd. Hieronder ligt een stevig fundament dat in deze CAO is geregeld, zoals pensioen, functiewaardering en salarisschalen.
1a Invoering en doelgroep
Met ingang van 1 januari 2019 wordt OGW ingevoerd voor alle niet-roostergebonden werknemers met inachtneming van de overgangsafspraken in hoofdstuk 12, Bijlage 14 en met uitzondering van de volgende groepen werknemers:
- Dagplan (onder Operatie) en NO Planning (onder Netwerkontwikkeling en Ontwerp) (Voormalig afdeling Logistiek);
- Secretarieel administratief medewerkers (SAM) en Dienstindelers (DID) van S&O;
- Teammanagers van Rijdend personeel, Wal en V&S;
- Treinmodernisering, een Servicebedrijf of een Onderhoudsbedrijf (in de productie werkzame niet-roostergebonden werknemers van Nedtrain).
In 2018 bespreken cao partijen of uitsluiting van deze groepen inderdaad wenselijk is. Werknemers die per 3 november 2017 (datum Onderhandelingsresultaat cao NS 2017- 2020) in dienst treden van afdelingen waar per 1 januari 2019 OGW wordt ingevoerd, worden aangenomen op basis van de arbeidsvoorwaarden van OGW (hoofdstuk 9).
1b Afspraken van overeenkomstige toepassing
Op de arbeidsovereenkomst zijn de volgende onderdelen uit de CAO NS van overeenkomstige toepassing:
- Hoofdstuk 1 CAO NS: artikel 1 tot en met 9 en 11;
- Hoofdstuk 2 CAO NS: artikel 13 tot en met 15, 17 lid b en 20;
76 XXX XX 0000-0000
- Hoofdstuk 4 CAO NS: artikel 45 de lonen per contractuur, 47, 48, 50 tot en met 56,
61 tot en met 64 en 66;
- Hoofdstuk 5 CAO NS: artikel 71 lid 1 en 2, 75, 78, 80, 81 en 82;
- Hoofdstuk 6 CAO NS: artikel 89 en 90;
- Hoofdstuk 7 CAO NS: artikel 93, 94 en 96;
- Hoofdstuk 8 CAO NS: artikel 106;
- Hoofdstuk 10 CAO Sociale Eenheid: artikel 1 tot en met 11, 13 tot en met 26;
- Hoofdstuk 11 CAO Sociaal Plan: artikel 1 tot en met 10 en de Bijlage bij Sociaal Plan;
- Hoofdstuk 12: bijlage(n) loontabel(len) contractuurloon en bijlagen 3, 4, 5, 6, 7, 8,
9 lid 1.
2 Arbeidsduur
De contractuele arbeidsduur is gelijk aan het aantal uren genoemd in de arbeidsovereenkomst met werknemer en bedraagt maximaal gemiddeld 36 uur per week.
3 Vakantieverlof
1. Werkgever vindt het van belang dat een werknemer voldoende recuperatietijd heeft en stelt werknemer om die reden in staat om ieder jaar het volledige vakantieverlof van 5 weken te genieten.
2. Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar. Werknemer die is ingedeeld in salarisgroep 51 tot en met 63 heeft per contractuur per kalenderjaar recht op 5 verlofuren met behoud van bezoldiging.
3. De opname van het vakantieverlof is de verantwoordelijkheid van de werknemer en geschiedt in overleg met werkgever. Werkgever en werknemer spannen zich maximaal in opdat werknemer zijn jaarlijkse verlofopbouw op kan nemen. Mochten zich desondanks omstandigheden voordoen waardoor dit niet mogelijk is, dan maken werkgever en werknemer afspraken over het alsnog op kunnen nemen
van het resterende verlofsaldo. Vanaf 1-2-2019 wordt verlofregistratie in Mijn Personeelszaken opnieuw ingevoerd.1
4. Indien werknemer in enig jaar niet het volledige vakantieverlof wenst te genieten, maakt hij hier voorafgaand aan dat jaar afspraken over met werkgever.
5. Indien de arbeidsovereenkomst niet het gehele kalenderjaar omvat, zal de aanspraak op grond van dit artikel naar rato gelden.
4 Kortdurend zorgverlof, adoptieverlof, ouderschapsverlof en partnerverlof
1. In aanvulling op de wettelijke bepalingen wordt gedurende het kortdurend zorgverlof en het adoptieverlof het volledige salaris doorbetaald.
2. De pensioenopbouw wordt gedurende de wettelijk toegestane periode van ouderschapsverlof van maximaal 26 weken, voortgezet. Werkgever neemt de
1 Dit geldt niet voor hoofdkantoorpersoneel van NS Stations.
daarvoor verschuldigde pensioenpremie voor haar rekening.
3. Met ingang van 1 januari 2018 wordt vooruitlopend op de wettelijke uitbreiding van het kraamverlof per 1 januari 2019 het betaald kraamverlof voor alle partners uitgebreid van 2 naar 5 dagen.
5 Kostenvergoeding
De in het kader van de uitoefening van zijn functie gemaakte redelijke kosten kunnen door werknemer in overleg met werkgever gedeclareerd worden.
6 Keuzeplan
Het keuzeplan biedt werknemer de mogelijkheid een deel van zijn arbeidsvoorwaarden individueel te bepalen. De regelingen die ten grondslag liggen aan de bronnen en doelen van het keuzeplan zijn uitgewerkt in hoofdstuk 12 bijlage 3 CAO NS.
7 Opleiden en ontwikkelen
Werkgever vindt het belangrijk dat elke werknemer zich kan blijven ontwikkelen en werkgever is bereid om hierin te investeren. Bij elke opleidingsinspanning wordt
expliciet gemaakt welke waarde deze toevoegt, voor werknemer en organisatie. Zowel de organisaties als de werknemer dienen te investeren in de opleiding, in de vorm van geld, tijd, begeleiding en / of passend werk om het geleerde in de praktijk te brengen.
Werkgever en werknemer zullen het gesprek aangaan over wat gewenst of nodig is op het gebied van ontwikkeling. Werkgever zal heldere loopbaanperspectieven bieden, die een werknemer inzicht geven in de vervolgstappen die gemaakt kunnen worden vanuit de huidige functie.
8 Persoonlijk Budget (PB)
1. Werknemer ontvangt per kalenderjaar een persoonlijk budget van 1,1 maal zijn contractuele arbeidsduur per week2.
2. Het budget wordt per maand opgebouwd, voor zover werknemer gedurende de volledig overeengekomen arbeidsduur recht heeft gehad op loon. De werknemer die gedurende een deel van het kalenderjaar recht op loon heeft gehad, ontvangt het budget naar rato.
3. Het budget wordt maandelijks toegekend in tijd, tenzij werknemer en werkgever hierover tijdig andere afspraken hebben gemaakt.
4. Werknemer heeft de mogelijkheid om (een deel van) het budget te sparen voor verlof in de toekomst (zoals sabbatical of tijdelijk minder werken).
9 Procesafspraken individueel gesprek
77 CAO NS 2017-2020
Er kunnen individuele afspraken gemaakt worden die passen bij de behoefte van werknemer en werkgever, over arbeidsvoorwaarden, resultaten, verantwoordelijkheden en persoonlijke ontwikkeling. Voor het maken van deze afspraken is vertrouwen de basis. Vertrekpunt is dat zowel de werknemer als leidinggevende hierbij de belangen van de werknemer én de organisatie in het oog houden. Er kunnen zich situaties voordoen, dat tijdens het maken van deze individuele afspraken, de werknemer zijn of haar belangen niet voldoende geborgd ziet. De werknemer kan ervoor kiezen iemand naar eigen keuze mee te nemen naar het gesprek dan wel zich te wenden tot de naast hogere leidinggevende en deze verzoeken om ondersteuning bij het gesprek.
10 Vergoeding en compensatie onregelmatigheid, bereikbaarheid en oproep Lid 1 Algemene bepalingen
a. In dit schema zijn de vergoedingen opgenomen die werknemer ontvangt vanwege verplichte bereikbaarheid zoals gedefinieerd in de regeling hierna.
b. Als werknemer met terugwerkende kracht wordt bevorderd waardoor zijn aanspraken op vergoedingen komen te vervallen, dan worden deze niet met terugwerkende kracht verrekend.
c. Werkgever bepaalt of werknemer in salarisgroep 61-63 in aanmerking komt voor de vergoedingen vanwege verplichte bereikbaarheid.
d. Feestdagen zijn de dagen die in de CAO NS artikel 106 “feestdagenregeling” zijn opgenomen en vakantiedagen zijn de 5 weken (25 dagen bij fulltime dienstverband) die in het collectief zijn opgenomen of vrije dagen uit het persoonlijk budget in tijd voortkomen.
e. Onregelmatige uren worden gedefinieerd als uren op een zaterdag, zondag of feestdag en uren vóór 7.30 uur en na 18.00 uur.
f. De hoogte van de vergoedingen is gelijk aan de hoogte van de vergoedingen in artikel 111 CAO NS.
Lid 2 Onregelmatig werken
Werknemer kan onregelmatig gewerkte uren op een ander tijdstip compenseren dat zowel werknemer als werkgever past. Hierbij worden de output-afspraken die de werknemer met de leidinggevende heeft gemaakt, steeds in acht genomen.
Onregelmatigheidstoeslag is niet van toepassing, tenzij werknemer expliciet het verzoek krijgt van zijn leidinggevende om structureel op onregelmatige tijden werkzaamheden te verrichten. In dat geval heeft werknemer recht op onregelmatigheidsvergoeding uit artikel 109 CAO NS.
2 Tenzij anders overeengekomen in de overgangsregeling ‘Afspraken inpassen medewerkers NS Stations onder cao NS’ of de overgangsregeling ‘Afspraken inpassen hoofdkantoorpersoneel Retailbedrijf’ of de overgangsafspraken zoals opgenomen in hoofdstuk 12 bijlage 14 cao NS 2017-2020.
Lid 3 Verplicht bereikbaar in vrije tijd
a. Werknemer die verplicht bereikbaar moet zijn in zijn vrije tijd, ontvangt daarvoor een vergoeding:
b. • op maandag tot en met vrijdag: € 17,28 per dag (per 1 oktober 2017); € 17,68 per dag (per 1 oktober 2018); € 17,89 per dag (1 oktober 2019).
• op zaterdag, zondag, een feestdag of een vakantiedag: € 34,61 per dag (per 1 oktober 2017); € 35,41 per dag (per 1 oktober 2018) € 35,83 per dag (per 1 oktober 2019).
c. Werknemers die een bereikbaarheidsdienst delen ontvangen gezamenlijk de vergoeding voor één dienst.
Lid 4 Oproep tijdens bereikbaarheidsdienst
a. Werknemer die na een oproep werk moet verrichten (niet zijnde thuis verricht werk) ontvangt daarvoor een vergoeding:
• op maandag tot en met vrijdag:
1. Als geen sprake is van bereikbaarheidsdienst: € 10,10 (per 1 oktober 2017);
€ 10,33 (per 1 oktober 2018); € 10,45 (per 1 oktober 2019).
2. Tijdens een bereikbaarheidsdienst: € 30,27 (per 1 oktober 2017); € 30,97 (per 1 oktober 2018); € 31,34 (per 1 oktober 2019).
• op zaterdag, zondag, een feestdag of een vakantiedag:
1. Als geen sprake is van bereikbaarheidsdienst: € 20,20 (per 1 oktober 2017);
€ 20,66 (per 1 oktober 2018); € 20,91 (per 1 oktober 2019).
2. Als wel sprake is van bereikbaarheidsdienst: € 60,57 (per 1 oktober 2017);
€ 61,96 (per 1 oktober 2018); € 62,70 (per 1 oktober 2019).
b. Als werknemer tijdens een bereikbaarheidsdienst een oproep thuis afhandelt, ontvangt hij geen vergoeding.
11 Instellen van een Ombudspersoon of commissie
Een (ombuds)persoon of commissie wordt ingesteld waar werknemers en managers terecht kunnen als zij er niet uitkomen bij het maken van de individuele afspraken over outputgerelateerd werken. De combinatie van (ombuds)persoon of commissie en blijvende ondersteuning geeft managers en werknemers de gelegenheid samen verder te werken aan een volwassen arbeidsrelatie. Na 3 jaar zullen partijen evalueren en beoordelen of een (ombuds)persoon of commissie nog langer nodig is.
12 Overgangsafspraken en arbeidsvoorwaarden
Zie hoofdstuk 12 bijlage 14 van de cao voor een overzicht van de overgangsafspraken en de arbeidsvoorwaarden voor werknemers die per 1 januari 2019 overgaan naar hoofdstuk 9.
Algemeen
1 Begripsbepalingen
Sociale Eenheid NS: een samenwerkingsverband op sociaal gebied tussen
de volgende rechtspersonen en/of organisatorische eenheden:
a NS Groep NV te Utrecht
b NS Reizigers BV te Utrecht
c NS Stations BV te Utrecht
d NedTrain BV te Utrecht
e NS Internationaal BV te Utrecht
f NS Opleidingen BV te Utrecht
g Thalys Nederland NV te Utrecht
h ProRail BV te Utrecht
i SPF Beheer BV te Utrecht
j DeltaRail BV te Utrecht
k Abellio Transport Holding BV te Utrecht
CAO: elke door één van werkgevers met de door haar erkende vakorganisaties afgesloten CAO, dan wel een (branche-) CAO waarbij een bedrijf zich aansluit.
Samenlevingsverbanden:
1. Werkgever die behoort tot de Sociale Eenheid NS erkent een samenlevingsverband van een werknemer en degene met wie werknemer samenleeft, indien zij:
a. beiden ongehuwd zijn;
b. geen bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn zijn;
c. geen broer(s) en/of zuster(s) zijn;
d. een gemeenschappelijke huishouding voeren;
e. een door werkgever voorgeschreven modelverklaring hebben ingeleverd;
f. een recente verklaring van de gemeente hebben overgelegd waaruit het adres en de burgerlijke staat van beiden blijken;
g. een der onderstaande overeenkomsten overleggen waaruit de intentie van duurzaam samenleven blijkt:
- een samenlevingsovereenkomst
- een vaststellingsovereenkomst al dan niet onderdeel van een andere overeenkomst
- een verblijvensbeding
- een verklaring van een notaris dat hij een samenlevingsovereenkomst, vaststellingsovereenkomst of verblijvensbeding heeft opgesteld en verleden
- in enkele gevallen een kansovereenkomst
- in enkele gevallen een maatschapsovereenkomst.
De desbetreffende overeenkomst c.q. het verblijvensbeding moet blijken uit een akte die is opgesteld en verleden door een notaris, of uit een onderhandse akte aan de voet waarvan een notaris verklaart de echtheid van de handtekeningen gecertificeerd te hebben.
2. Werkgever behandelt werknemer die een geregistreerd partnerschap, zoals bedoeld in artikel 1:80a e.v. BW is aangegaan, gelijk aan werknemer die gehuwd is, mits een akte van de burgerlijke stand omtrent dit partnerschap wordt overlegd en voorzover de wet aan dat partnerschap gevolgen verbindt.
3. Door het erkennen worden rechten en faciliteiten die voor gehuwden gelden ook toegekend aan hen die aan bovengenoemde voorwaarden voldoen, voor zover de wet en de door werkgever met derden gesloten overeenkomsten dat toelaten.
4. De erkenning vervalt, zodra werknemer en/of de partner niet meer voldoen aan de voorwaarden die aan de erkenning ten grondslag liggen.
2 Toepassen CAO bij verplaatsing binnen de Sociale Eenheid NS
1. Indien werknemer ontslag neemt bij een werkgever van de Sociale Eenheid NS en in dienst treedt bij een andere werkgever van de Sociale Eenheid NS dan blijft deze CAO onverkort van toepassing maar gaat met ingang van de indiensttredingsdatum voor werknemer de CAO van de nieuwe werkgever gelden.
2. Bij een wijziging van werkgever, zoals bedoeld in lid 1, gelden de volgende bepalingen:
- indien werknemer bij de afstaande werkgever een contract heeft voor onbepaalde tijd dan krijgt werknemer bij de nieuwe werkgever ook een contract voor onbepaalde tijd;
- bij overgang is er geen sprake van een proeftijd;
- op verzoek van werknemer kunnen de bij de afstaande werkgever opgebouwde verlofrechten van het lopend kalenderjaar worden meegenomen;
- de jubileumdatum wordt, voorzover het betreft het fiscale aspect (jubileumuitkering), meegenomen;
- de jubileumdatum wordt, wat betreft het anciënniteitsaspect, meegenomen, tenzij bij de nieuwe werkgever of bij het nieuwe bedrijfsonderdeel eigen specifieke afspraken bestaan over de anciënniteitsbasis. In dat laatste geval gelden die afspraken.
3 Uitlenen personeel
1. Uitlening van werknemer aan een niet tot de Sociale Eenheid NS behorende onderneming waarvan een onderdeel van de Sociale Eenheid NS aandeelhouder is, is toegestaan. Hierbij blijft deze CAO, met zijn bijlagen en de van toepassing
2. Uitlenen van werknemer aan een andere onderneming dan in lid 1 bedoeld is mogelijk als werknemer daarmee instemt.
4 Overdracht van activiteiten
CAO-partijen zijn overeengekomen dat gedurende de looptijd van deze CAO geen overdracht van activiteiten zal plaatsvinden door één van bij tot de Sociale Eenheid betrokken vennootschappen aan een andere vennootschap waarin NS
zeggenschap heeft dan wel zal verkrijgen, dan wel via een minderheidsdeelneming of gehele verkoop, alvorens er tussen CAO-partijen behorende bij de Sociale Eenheid resultaatgericht overleg is gevoerd over overgangsmaatregelen. Tevens is met de nieuwe werkgever resultaatgericht overleg gevoerd over de arbeidsverhoudingen, de arbeidsvoorwaardenvorming en arbeidsvoorwaarden in het kader van de overgang.
Afspraken voor de Sociale Eenheid NS
5 Algemeen
De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op alle werknemers behorend tot de Sociale Eenheid, tenzij tussen CAO-partijen bij een CAO andere afspraken zijn gemaakt die één of meerdere van deze bepalingen expliciet vervangen.
6 Functiewaardering
1. CAO-partijen bij een bedrijfs-CAO zullen voor het vaststellen van functiezwaartes één of meerdere algemeen erkende functiewaarderingssystemen overeenkomen.
2. Worden geen expliciete afspraken gemaakt conform lid 1, dan zal het ORBA- systeem en/of het Hay-systeem worden toegepast. Voor een beschrijving van het ORBA-systeem, zie hoofdstuk 12, bijlage 7 van de CAO, voor een beschrijving van het Hay-systeem zie hoofdstuk 12, bijlage 8 van de CAO.
7 Ziektekostenverzekering
1. Werkgever sluit een collectieve basisverzekering en een collectieve aanvullende verzekering af bij één of meerdere ziektekostenverzekeraars.
2. Een eventuele korting, te verkrijgen op de basisverzekering voor werknemer die daaraan deelneemt, wordt gebruikt voor reductie van de premie van de
aanvullende verzekering. Financieringsbronnen voor de aanvullende verzekering zijn in ieder geval de te onderhandelen korting op de basispremie en de huidige werknemerspremie voor een aanvullende verzekering.
8 Vacant
9 Stichting Scholing en Werving
1. Voor de Sociale Eenheid NS bestaat er een paritair bestuurde Stichting Scholing en Werving.
2. Jaarlijks vult de Sociale Eenheid NS op 1 januari het saldo (vermogen op 1 januari minus de aangegane verplichtingen) van de Stichting aan tot een bedrag van
€ 158.825. De gelden van de Stichting worden aangewend voor het bekostigen van (doorstroom) projecten die de werkgelegenheid bevorderen voor groepen met een moeilijke arbeidsmarktpositie, zoals (herintredende) vrouwen, vroegtijdige schoolverlaters en allochtonen. Uit die gelden kan tevens de helft van de kosten voor de cursus “Nederlands op de werkvloer” worden bekostigd.
3. CAO-partijen richten zich op verruiming van de bestedingscriteria van de Stichting Scholing en Werving; daarbij is aanwending van gelden buiten NS een bespreekbare optie.
10 Reisfaciliteiten voor werknemers en gezinsleden
1. Werknemer heeft aanspraak op reisfaciliteiten onder door de NV Nederlandse Spoorwegen vast te stellen voorwaarden.
2. Deze voorwaarden zijn neergelegd in Reisfaciliteiten NS (zie hoofdstuk 12, bijlage 6 van de CAO).
3. Werknemer die kiest voor de minimum reisfaciliteiten (een trajectkaart voor woon- werkverkeer) is geen bijdrage verschuldigd.
4. Werknemer die kiest voor faciliteiten boven het minimum is een door werkgever vast te stellen bedrag verschuldigd, dat in maandelijkse termijnen op de maandbezoldiging wordt ingehouden.
5. Aan werknemer die heeft gekozen voor faciliteiten bedoeld in lid 1, kunnen, overeenkomstig genoemde voorwaarden, voor ieder tot zijn huishouding behorend gezinslid (zie hoofdstuk 12, bijlage 6) voor het maken van particulieren reizen reisfaciliteiten worden verstrekt. Daarvoor is een door de werkgever vast te stellen bedrag verschuldigd, dat in maandelijkse termijnen op de maandbezoldiging wordt ingehouden.
6. Voor zover gezinsleden tevens aanspraken kunnen doen gelden op reisfaciliteiten krachtens overheidsregelingen zal de verstrekking van reisfaciliteiten voor de desbetreffende gezinsleden uit hoofde van dit artikel worden opgeschort.
11 Sociaal Plan
In hoofdstuk 11 is de CAO Sociaal Plan 2015 opgenomen.
Ziekte en arbeidsongeschiktheid
12 Extra zorgdag
Werknemer krijgt per kalenderjaar van werkgever 8 uur extra beschikbaar voor zorg. Daarnaast geldt dat vanaf de tweede ziekmelding tot en met de vijfde ziekmelding in hetzelfde kalenderjaar de eerste ziektedag (8 uur) wordt gekort op het verlof van
werknemer. Indien werknemer verzuimt als gevolg van een bedrijfsongeval (hiervan is in ieder geval sprake indien de Arbeidsinspectie/bedrijfsarts moet worden ingelicht) of vanwege een verzuim dat direct samenhangt met een chronische ziekte (naar oordeel bedrijfsarts) worden geen dagen ingehouden. Voor werknemer die in deeltijd werkt, gelden de in dit artikellid genoemde dagen naar rato.
13 Aanspraken tijdens ziekte
1. Gedurende de eerste 52 weken van ziekte ontvangt werknemer die door ziekte zijn arbeid niet (volledig) kan verrichten, 100% van het loon, op voorwaarde dat werknemer zich naar vermogen maximaal inspant om te re-integreren.
2. Na de eerste 52 weken van ziekte heeft werknemer die door ziekte is verhinderd om zijn arbeid (volledig) te verrichten, gedurende een tijdvak van maximaal 52 weken, aanspraak op 90% van het naar tijdsruimte vastgesteld loon over de niet- gewerkte uren, op voorwaarde dat werknemer zich naar vermogen maximaal inspant voor re-integratie. Over de gewerkte uren ontvangt werknemer 100% van het naar tijdsruimte vastgestelde loon.
3. Onder het begrip loon wordt in lid 1 en 2 verstaan de maandbezoldiging, de eventuele netto-netto toelage en het derving SAV-dagbedrag zoals die gelden op de dag voorafgaand aan de eerste ziektedag.
4. Op de in lid 1 en 2 genoemde wettelijke en bovenwettelijke aanspraken worden alle, aan werknemer toegekende nieuwe of gewijzigde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in verband met zijn ziekte in mindering gebracht, eventueel met terugwerkende kracht.
5. Hetgeen over na de dag van overlijden gelegen tijdvakken aan uitkering als bedoeld in lid 1, 2 en 4 is uitbetaald, wordt verrekend met de uitkering bij overlijden.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
00 Begrip arbeidsongeschiktheid
Onder arbeidsongeschiktheid wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn in de zin van de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).
15 Aanspraken bij volledige arbeidsongeschiktheid
De aanspraken bij volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid (werknemer met een IVA-uitkering: inkomensverzekering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) zijn opgenomen in de Pensioenregeling voor de Bedrijfstak Spoorwegen.
16 Aanspraken bij gedeeltelijke of niet blijvende volledige arbeidsongeschiktheid
Werknemer met een (WGA-)arbeidsongeschiktheidspercentage (WGA: werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) van 35% of meer ontvangt, op voorwaarde dat werknemer zich naar vermogen maximaal inspant voor re-integratie:
a. Gedurende de loongerelateerde fase in de WGA: over de niet gewerkte uren een aanvulling van NS tot 75% van het loon dat hij verdiende direct voorafgaande aan zijn ziekte. Gewerkte uren worden volledig uitbetaald.
b. In geval werknemer aan het einde van de loongerelateerde fase van de WGA het werk voor minimaal 50% van zijn restcapaciteit hervat heeft: over niet gewerkte uren een aanvulling van NS tot 75% van het loon dat hij verdiende direct voorafgaande aan zijn ziekte. Gewerkte uren worden volledig uitbetaald.
17 Einde loongerelateerde WGA fase
Voor werknemer met een (WGA-) arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 35-80% geldt bij voldoende re-integratie-inspanningen het volgende. Als werknemer een maand voor het einde van de loongerelateerde fase van de WGA het werk gedeeltelijk hervat heeft, maar minder dan 50% van zijn restcapaciteit benut, biedt werkgever
met ingang van die maand aan het aantal uren werk uit te breiden tot 50% van zijn restcapaciteit. Als werknemer deze uitbreiding accepteert, komt hij in aanmerking voor aanvulling van zijn loon zoals voor de WGA-situatie in artikel 16 sub b is beschreven.
18 Aanspraken bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35%
Werknemer die een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% heeft, ontvangt in:
- het derde “ziektejaar”: over gewerkte uren 100% van het loon direct voorafgaande aan zijn ziekte, 90% over niet gewerkte uren;
- het vierde “ziektejaar”: over gewerkte uren 100% van het loon direct voorafgaande aan zijn ziekte, 80% over niet gewerkte uren;
- het vijfde “ziektejaar”: over gewerkte uren 100% van het loon direct voorafgaande aan zijn ziekte, 70% over niet gewerkte uren;
- het zesde “ziektejaar”: over gewerkte uren 100% van het loon direct voorafgaande aan zijn ziekte, 60% over niet gewerkte uren;
- het zevende “ziektejaar”: over gewerkte uren 100% van het loon direct
voorafgaande aan zijn ziekte, 50% over niet gewerkte uren;
- de volgende “ziektejaren”: over gewerkte uren 100% van het loon direct voorafgaande aan zijn ziekte.
19 Bovenwettelijke aanvulling
1. Werknemer komt alleen in aanmerking voor een bovenwettelijke aanvulling indien hij een aanvraag heeft ingediend voor een uitkering op grond van de wet WIA.
2. Voor de bepaling van de bovenwettelijke aanvulling worden zo nodig gegevens over Invaliditeitspensioen van SPF opgevraagd.
20 Begrip loon
Onder het begrip loon wordt in de artikelen 16, 17 en 18 verstaan: de maandbezoldiging, de eventuele netto-netto toelage en het derving SAV-dagbedrag zoals die gelden op de dag voorafgaand aan de eerste ziektedag.
21 Ontslag
Xxxxxxx werknemer het werk niet (gedeeltelijk) hervat heeft na 2 jaar ziekte, zal werkgever slechts ontslag aanvragen ingeval:
a. werknemer zich niet of slechts beperkt heeft ingespannen om werk bij werkgever of elders te verwerven of
b. werkgever aantoont dat voor werknemer, ondanks maximale inspanning van werkgever, geen passende functie bij werkgever aanwezig is.
In deze gevallen zal werkgever zolang het dienstverband voortduurt minimaal 75% van het loon uitbetalen dat werknemer direct voorafgaand aan zijn ziekte verdiende.
21a Ontslag en WGA 35- 80%
Werknemer ontvangt een inkomensaanvulling indien het dienstverband beëindigd wordt vanwege een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. De hoogte van deze WGA basis hiaatverzekering is gebaseerd op het WGA-arbeidsongeschiktheidspercentage vermenigvuldigd met 75% van het laatstverdiende inkomen bij NS, rekening houdend met het maximum dagloon en onder aftrek van de WGA-uitkering.
Een werknemer kan zich, via een door NS ontwikkeld collectief contract, op individuele basis bijverzekeren, boven op de WGA basis hiaatverzekering. Deze WGA aanvullende hiaatverzekering vult het inkomen (na ontslag) aan tot minimaal 75% van het laatst verdiende inkomen bij NS voor arbeidsongeschiktheid, rekening houdend met het maximum dagloon en onder aftrek van de WGA-uitkering1. Deze verzekering dient voor het ingaan van de ziekte, die aanleiding is voor de arbeidsongeschiktheid, te worden afgesloten. Deze verzekering staat ook open voor werknemers die nieuw in
dienst treden, mits zij zich aanmelden binnen twee maanden na in dienst treden.
22 Vacant
23 Informatieplicht
Werknemer is verplicht om werkgever onmiddellijk te informeren over elke beslissing van het UWV in de uitvoering van de WIA.
24 Verhaal van uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
1. Werkgever is niet tot de in de artikelen 15 t/m 19 en 21 en 22 genoemde betalingen verplicht, voorzover zij niet berusten op dwingendrechtelijke verplichtingen waaronder begrepen uitkeringen krachtens de Ziektewet, indien werknemer xxxxxxx van zijn ziekte of arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving tegenover derden kan doen gelden.
2. Werkgever zal echter de in de artikelen 15 t/m 19 en 21 en 22 bedoelde betalingen bij wijze van voorschot voldoen, indien werknemer de vordering tot schadevergoeding aan werkgever xxxxxxx. Werknemer is verplicht alle relevante gegevens te verstrekken, die verband houden met het kunnen uitoefenen van de cessie, alsmede het verhaalsrecht als bedoeld in de wet.
25 Overgangsregeling
Voor werknemer die ziek is geworden vóór 1 januari 2004 en onder de WAO valt, blijft de regeling gelden die is opgenomen in hoofdstuk 12, bijlage 11 van deze CAO.
Pensioenregeling, VUT-regeling en overgangsregeling 26 Pensioenregeling
1. Werknemer neemt deel aan de pensioenregeling van het Spoorwegpensioenfonds. Op basis hiervan verkrijgt werknemer pensioenrechten bij het Spoorwegpensioenfonds. Vanaf 1 januari 2016 wijzigen deze pensioenregeling
en de premies. De gewijzigde regeling geldt, behoudens wettelijk verplichte wijzigingen, voor een periode van vijf jaar gerekend vanaf 1 januari 2016.
2. De pensioenpremie die werkgever afdraagt aan het Spoorwegpensioenfonds staat vast gedurende de periode van vijf jaar zoals genoemd in artikel 1, behoudens wettelijk verplichte wijzigingen, en bedraagt 24% van de pensioengrondslag1. Werkgever is niet gehouden tot een hogere pensioenbijdrage dan 24 % van de pensioengrondslag of tot bijstortingen bij tekorten in het Spoorwegpensioenfonds.
3. Werknemers zijn via het Spoorwegpensioenfonds verzekerd voor het ANW- hiaatpensioen. Werkgever betaalt per jaar een bedrag per werknemer
voor de ANW-hiaatverzekering dat jaarlijks door het bestuur van het
82 CAO NS 2017-2020
1 De pensioengrondslag is het pensioengevend inkomen -/- franchise, waarbij de franchise afhankelijk is van het werktijdpercentage.
Spoorwegpensioenfonds wordt vastgesteld.
4. Werknemers met een pensioengevend inkomen boven het maximum van het Sociaal Verzekeringsloon zijn via het Spoorwegpensioenfonds verzekerd voor een aanvulling bij arbeidsongeschiktheid (“Wia-excedent”). De premie hiervoor wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het Spoorwegpensioenfonds en bedraagt een percentage van het loon boven het maximum van het Sociaal Verzekeringsloon.
5. a. Van de totaal door werkgever af te dragen pensioenpremie uit lid 2 wordt 1/3de deel (8% van de pensioengrondslag) gefinancierd door werknemer en 2/3de deel (16% van de pensioengrondslag) door werkgever. Afwijkend hiervan bedraagt de inhouding voor de pensioenpremie bij werknemers:
in 2016: 4,0% van de pensioengrondslag
in 2017: 4,7% van de pensioengrondslag
in 2018: 5,4% van de pensioengrondslag
in 2019: 6,1% van de pensioengrondslag
in 2020: 6,8% van de pensioengrondslag
in 2021: 7,6% van de pensioengrondslag
De percentages voor 2021 en volgende jaren zijn voorlopig vastgesteld en afhankelijk van afspraken over de pensioenregeling en premiepercentages die gelden vanaf 2021.
b. Van de totaal door werkgever af te dragen premie voor de ANW- hiaatverzekering uit lid 3 wordt 1/3de deel gefinancierd door werknemer en 2/3de deel door werkgever. Afwijkend hiervan bedraagt de inhouding voor de ANW-hiaatpremie bij werknemers:
in 2016: 1/9de deel van de ANW-hiaatpremie; in 2017: 2/9de deel van de ANW-hiaatpremie.
c. De premie voor de WIA-excedent-verzekering komt ten laste van de werknemer.
2. Aan werknemers wordt een toelage in de vorm van een bruto bijdrage toegekend van 12% van het deel van het (voorheen pensioengevende) salaris boven de aftoppingsgrens van €100.000 bruto op fulltime basis. Bij werknemers met een parttime dienstverband wordt deze toelage naar rato van het dienstverband uitgekeerd.
3. Aan werknemers wordt een overlijdensuitkering toegezegd. Deze toezegging komt alleen tot uitkering als werknemer komt te overlijden en een nabestaande heeft die vanwege dit overlijden aanspraak krijgt op een nabestaandenpensioen van SPF. De uitkering is netto en bedraagt de werkelijke schade met een maximum van 4 maal het deel van het fulltime (voorheen pensioengevende) salaris boven
de aftoppingsgrens van € 100.000 bruto in 2015. Dit bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd. Voor werknemers met een parttime dienstverband wordt de uitkering naar rato vastgesteld. Bij uitdiensttreding vervalt de dekking. De kosten voor deze uitkering komen ten laste van de werkgever.
4. Voor werknemers in dienst op 31 december 2014 met een leeftijd op 1 januari 2015 van 46 jaar en ouder van wie het pensioengevende salaris op 31 december 2014 op full time basis meer bedroeg dan € 100.000 bruto wordt een overgangsmaatregel getroffen. Deze overgangsmaatregel betreft een extra toelage. In de onderstaande tabel staat de totale toelage welke tot het einde van het dienstverband geldt.
Het percentage van de toelage staat vast tot einde dienstverband en ziet op het deel van het (voorheen pensioengevende) salaris boven de aftoppingsgrens van €
100.000 bruto op full time basis. Voor werknemers met een parttime dienstverband wordt deze toelage naar rato van het dienstverband uitgekeerd.
Tabel overgangsmaatregel
d. De premies die ten laste van de werknemer komen, worden verrekend met | Leeftijd op 1-1-2015 | Toelage | Leeftijd op 1-1-2015 | Toelage | |
het loon van de werknemer en door de werkgever afgedragen aan het | 46 | 12,50% | 56 | 18,00% | |
Spoorwegpensioenfonds. | 47 | 13,00% | 57 | 18,50% | |
6. Bij werknemers die na ontslag bij één van de bij de CAO Sociale Eenheid NS | 48 | 13,50% | 58 | 19,00% | |
aangesloten bedrijven een WW-uitkering ontvangen, loopt hun pensioenopbouw | 49 | 14,00% | 59 | 19,50% | |
door, mits men voldoet aan de daarvoor bepaalde voorwaarden. De regeling | 50 | 14,50% | 60 | 20,25% | |
is onderdeel van en staat beschreven in de pensioenregeling van het | 51 | 15,00% | 61 | 20,75% | |
Spoorwegpensioenfonds. De premie hiervoor komt ten laste van de werkgever. | 52 | 15,50% | 62 | 21,25% | |
53 | 16,00% | 63 | 21,75% | ||
26a Aftopping pensioengevend inkomen | 54 | 16,50% | 64 | 22,25% | |
1. De pensioenopbouw is gemaximeerd tot een fulltime salaris van € 100.000 bruto | 55 | 17,00% | |||
(niveau 2015; dit bedrag wordt jaarlijks aangepast). Werknemers met een inkomen boven deze grens ontvangen een toelage en hebben een aanspraak op een | 27 Vacant | ||||
overlijdensuitkering onder de voorwaarden als vermeld in dit artikel. | 28 Vacant | ||||
83 | CAO NS 2017-2020 |
Dit Sociaal Plan wordt door partijen gezien als een regeling, van toepassing op werknemers die vallen onder de werking van de CAO Sociale Eenheid NS en die werkzaam zijn in een bedrijfsonderdeel dat reorganiseert of waarin werknemers anderszins boventallig (dreigen te) raken.
Partijen willen gedwongen ontslagen zoveel mogelijk vermijden door het bemiddelen van werk naar werk centraal te stellen.
Partijen beschouwen het vinden van nieuw werk als een verantwoordelijkheid van zowel werkgever als werknemer. Van beiden wordt maximale inspanning verlangd. Dit krijgt vorm door het hanteren van twee fasen:
- de pre-mobiliteitsfase waarin werknemer vanuit zijn huidige functie faciliteiten krijgt om te zoeken naar ander werk
- de boventalligheidsfase waarin werknemer vanuit de situatie van boventalligheid faciliteiten krijgt om te zoeken naar ander werk.
1 Juridische status van dit plan
a. Dit Sociaal Plan heeft de status van een CAO-regeling en geldt voor alle bedrijven die aangesloten zijn bij de Sociale Eenheid NS. Dit Sociaal Plan geldt van 1 oktober 2017 tot en met 31 maart 2020.
b. Dit plan is van toepassing op reorganisaties of personeelsverminderingen binnen de Sociale Eenheid NS. ProRail heeft voor het plaatsingsproces en de fase voorafgaand aan boventalligheid de ‘Sociale spelregels ProRail’ met de vakbonden afgesproken. Deze ‘Sociale spelregels ProRail’ komen voor ProRail in de plaats van de in dit Sociaal Plan opgenomen regels voor de pre-mobiliteitsfase.
c. Is een reorganisatie aan de orde, dan meldt werkgever deze aan bij de vakorganisaties conform de bepalingen van de Gedragscode bij Reorganisaties (bijlage bij het Sociaal Plan). Werkgever nodigt de vakorganisaties uit voor een oriënterend gesprek aan de hand van de Gedragscode en dit plan. Werkgever en de vakorganisaties maken, als een van de partijen dat wenst, afspraken over de
begeleiding als bedoeld in artikel 9 onder b.vii (begeleiding van de sociale gevolgen van de reorganisatie door extern overleg). Werkgever verschaft de informatie
die nodig is om een goed beeld van de reorganisatie te krijgen. Hiertoe behoren een formatieplan en een overzicht van de actuele personeelsbezetting binnen de categorie uitwisselbare functies in de leeftijdsgroepen 15 tot 25 jaar, 25 tot 35, 35 tot 45 jaar, 45 tot 55 jaar en 55 jaar en ouder en per categorie de diensttijdvolgorde. Werkgever geeft, na een hierop gericht overleg met vakorganisaties, de grenzen van het verandergebied aan alsmede de arbeidsplaatsen die komen te vervallen.
Werkgever geeft regelmatig informatie over het verloop van de reorganisatie met het oog op de uitvoering van dit plan.
d. Met de in dit Sociaal Plan opgenomen uitkering bij ontslag (artikel 4 onder v en in artikel 6 “Afscheidsuitkering”) is voorzien in een gelijkwaardige voorziening
84 CAO NS 2017-2020
als bedoeld in artikel 7:673b BW, die in de plaats komt van de wettelijke Transitievergoeding1.
2 Pre-mobiliteit
a. Indien er sprake is van een concrete dreiging van boventalligheid voor een groep werknemers of een individuele werknemer als gevolg van één van de in artikel 3 genoemde redenen, dan treedt op basis van een door werkgever daartoe te nemen besluit, de fase van pre-mobiliteit in. Werknemer is in de pre-mobiliteitsfase in beginsel nog aan het werk in zijn functie. Artikel 4 geeft de rechten en plichten die in deze fase op de desbetreffende werknemers van toepassing zijn. Uitgangspunt
is dat voorafgaand aan een reorganisatie waarin naar verwachting boventalligheid speelt, de fase van pre-mobiliteit aan de orde is. In uitzonderingsgevallen kan de werkgever na overleg met het desbetreffende medezeggenschapsorgaan besluiten dat er (bijvoorbeeld door de aard van de verandering) geen fase van pre-mobiliteit is.
b. Werkgever bepaalt na overleg te hebben gehad met het desbetreffende medezeggenschapsorgaan welke (groep) werknemer(s) voor welke duur voor de pre-mobiliteit status in aanmerking komen. De pre-mobiliteitsfase kan minimaal vier tot maximaal twaalf maanden voor de beoogde invoeringsdatum van de verandering van toepassing zijn. Werkgever kan gedurende de pre-mobiliteitsfase besluiten deze fase te beëindigen, bijvoorbeeld als de beoogde vermindering van personeel is bereikt of naar verwachting zonder inzet van de middelen van de pre- mobiliteitsfase kan worden bereikt.
Werkgever informeert de vakorganisaties over deze besluiten.
c. In de situatie dat de beoogde invoeringsdatum van de verandering wordt uitgesteld, bepaalt werkgever na overleg met het desbetreffende
medezeggenschapsorgaan of en zo ja, voor hoe lang de pre-mobiliteitsfase wordt verlengd. Werkgever informeert de vakorganisaties over dit besluit.
3 Individuele boventalligheid
Aan de hand van de informatie, bedoeld in artikel 1 en de daarover gemaakte afspraken, bepaalt werkgever welke werknemer(s) boventallig word(en)t
a. Vaststellen individuele boventalligheid
Individuele boventalligheid is aan de orde indien ondanks de pre-mobiliteitsfase de beoogde verandering in de personeelsbezetting niet is gerealiseerd of de pre- mobiliteitsfase door de aard van de verandering niet aan de orde is geweest. Bij de
door de werkgever te bepalen individuele boventalligheid, kan een drietal situaties worden onderscheiden:
i) Vervallen van functies
Functies die verdwijnen als gevolg van beëindiging van activiteiten: de
1 In de basis bedraagt de transitievergoeding een derde maandsalaris per gewerkt jaar bij een dienstverband tot 10 jaar en een half maandsalaris per gewerkt jaar voor ieder jaar dat het dienstverband langer heeft geduurd dan 10 jaar. Voor de details zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/ onderwerpen/ontslag/vraag-en-antwoord/hoe-hoog-is-de-transitievergoeding-als-ik-word-ontslagen
ii) Verminderen van functies
Functies die verdwijnen als gevolg van het inkrimpen van activiteiten: bij
4 Rechten en plichten in de fases van pre-mobiliteit en boventalligheid
a. Rechten
werknemers die werkzaam zijn op een afdeling of in een bedrijfsonderdeel
Pre-mobiliteitsfase
Boventalligheidsfase
dat wordt ingekrompen, wordt de boventalligheid vastgesteld op basis van het afspiegelingsbeginsel . Het afspiegelingsbeginsel wordt toegepast per categorie uitwisselbare functies van de afdeling of het bedrijfsonderdeel op basis van de leeftijdsopbouw binnen de desbetreffende categorie uitwisselbare functies.
Het personeel van de categorie uitwisselbare functies wordt ingedeeld in vijf leeftijdsgroepen, te weten van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder. De verdeling van de ontslagen over de leeftijdsgroepen dient zo plaats te vinden dat de leeftijdsopbouw binnen de categorie uitwisselbare functies vóór en ná de inkrimping verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk is. Vervolgens wordt binnen elke leeftijdsgroep de werknemer met het kortste dienstverband boventallig verklaard.
iii) Wijzigen van functies
In het geval van een organisatiewijziging waarbij geen significante wijzigingen in de functie plaatsvinden, wordt het principe ‘mens volgt werk’ gevolgd. Bij een nieuwe of sterk gewijzigde functie wordt geselecteerd op basis van geschiktheid. De werknemer wiens functie als gevolg van de reorganisaties significant wijzigt tot uiting komend in gewijzigde functie-eisen en/of een gewijzigd functieniveau van de werknemer, wordt aangemerkt als boventallig indien deze werknemer
i. Begeleiding
ii. Scholing
iii. Voorrangspositie
iv. Compensatie bij herplaatsing in lagere salarisgroep binnen SE
NS-interne loopbaanbegeleiding en/of extern outplacementbureau, afhankelijk van de kans op herplaatsing binnen de Sociale Eenheid NS.
Vergoeding naar redelijkheid van kosten van scholing die leidt tot wezenlijke vergroting van de kans op een andere functie.
Voorrang op basis van geschiktheid bij sollicitatie op interne vacatures. Er zal eerst intern uitvraag worden gedaan van beschikbare vacatures.
Bij plaatsing in een lagere functie binnen de Sociale Eenheid NS vindt indeling in de nieuwe salarisgroep plaats, zo dicht mogelijk bij het oude salaris. Indien het oude salaris meer is dan het maximum van de nieuwe salarisgroep, ontvangt werknemer gedurende vijf jaar het verschil tussen het bevroren oude salaris en het nieuwe salaris als toelage. Het nieuwe salaris wordt aangepast bij cao aanpassingen.
De toelage vermindert in dat geval navenant met het bedrag dat werknemer meer ontvangt als gevolg van de cao aanpassingen. De toelage is pensioengevend.
met behulp van scholing en/of coaching on the job niet binnen een termijn van twaalf maanden kan voldoen aan de gewijzigde functie-eisen.
Werkgever xxxxx werknemer zo spoedig mogelijk schriftelijk de datum waarop werknemer boventallig is geworden.
b. Duur van de boventalligheidstermijn
De duur van de fase van boventalligheid is afhankelijk van het aantal dienstjaren en de leeftijd van de werknemer:
Aantal dienstjaren | Leeftijd | Boventalligheidstermijn (maanden) |
< 10 | < 50 | 6 |
< 10 | > 50 | 12 |
> 10 | < 50 | 9 |
> 10 | > 50 | 18 |
De boventalligheidstermijn eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
v. Eenmalige vergoeding bij ontslag (indien werknemer een andere passende functie vindt binnen de Sociale Eenheid NS zal deze vergoeding niet worden uitgekeerd)
Pre-mobiliteitsfase
Bij uitdiensttreding drie keer de wettelijke transitievergoeding zoals geldend op 1 juli 2015.
Boventalligheidsfase
Bij uitdiensttreding in de eerste helft van de
boventalligheidstermijn drie keer de wettelijke transitievergoeding zoals geldend op 1 juli 2015.
Bij uitdiensttreding in de tweede helft van de boventalligheidstermijn
tweeënhalf keer de wettelijke transitievergoeding zoals geldend op 1 juli 2015.
Bij ontslag na afloop van de boventalligheidstermijn twee keer de wettelijke transitievergoeding zoals geldend op 1 juli 2015.
Indien de beëindiging van het dienstverband niet direct na afloop van de boventalligheidstermijn
vi. Voucher
Pre-mobiliteitsfase
De werknemer die een andere baan vindt binnen NS ontvangt een ‘voucher’ ter besteding aan training of persoonlijke
ontwikkeling naar eigen keuze.
Het bedrag van de voucher is afhankelijk van het aantal
dienstjaren en de leeftijd van de werknemer:
Aantal Leeftijd Netto- dienstjaren bedrag
voucher (€)
< 10 < 50 1.000
< 10 > 50 2.000
> 10 < 50 1.000
> 10 > 50 3.000
Boventalligheidsfase tweeënhalf keer de wettelijke transitievergoeding zoals geldend op 1 juli 2015.
Bij ontslag na afloop van de boventalligheidstermijn twee keer de wettelijke transitievergoeding zoals geldend op 1 juli 2015.
Indien de beëindiging van het dienstverband niet direct na afloop van de boventalligheidstermijn ingaat en werknemer geen werkzaamheden verricht in
opdracht van werkgever, wordt het salaris dat langer wordt doorbetaald in mindering gebracht op de uiteindelijke transitievergoeding.
b. Plichten
i. Sollicitatieplicht
ii. Verplichting passend werk binnen de Sociale Eenheid NS te aanvaarden
iii. Verplichting passend werk buiten de Sociale Eenheid NS te aanvaarden
Pre-mobiliteitsfase Boventalligheidsfase
Intern en extern. Bij onvoldoende inspanning van werknemer, zet werkgever beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gang.
Criteria zijn de aard van het werk, het tijdsverloop (naarmate de boventalligheid langer
duurt, is werk sneller passend), reistijd (maximaal anderhalf uur enkele reis per openbaar
vervoer) en eventuele bijzondere omstandigheden van werknemer (bijvoorbeeld sociaal-medische indicaties).
Een identieke functie is altijd passend evenals een sterk verwante functie, waarvoor weinig inwerktijd nodig is of maximaal negen maanden scholing.
Een functie is ook passend als de functie één tot twee salarisgroepen lager is ingedeeld dan de oorspronkelijke functie.
Bij weigering van een passende functie zet werkgever beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gang.
Een functie buiten de Sociale Eenheid NS geldt als passend als aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:
1. het brutoloon van de nieuwe functie is minimaal 80 % van het bruto cao-loon van werknemer op het moment van ingang van de boventalligheidsfase
2. de arbeidsduur is gelijk of vergelijkbaar; een afwijking binnen de marges van vier uur per week extra of vier uur
iv. Verrichten van tijdelijke werkzaamheden
c. Aanvullende bepalingen
per week minder wordt ook als vergelijkbaar gezien.
3. er is een pensioenvoorziening
4. de arbeidsovereenkomst geldt voor tenminste één jaar.
Bij weigering van een passende functie zet werkgever beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gang.
De focus ligt op het zoeken naar ander passend werk. Werknemer kan worden ingezet op tijdelijke werkzaamheden, onder de voorwaarde dat werkgever zorgt dat er voldoende tijd resteert voor het zoeken naar een passende functie. Het verrichten van tijdelijke werkzaamheden heeft geen opschortende werking op de bemiddelingstermijn.
ontslag onmiddellijk na de boventalligheidstermijn plaatsvindt.
6 Afscheidsuitkering
Werknemer van wie het dienstverband wordt beëindigd omdat hij binnen de boventalligheidstermijn geen nieuwe functie gevonden heeft, heeft recht op een afscheidsuitkering, indien:
- werknemer een 12 ½ , 25, 40 of 50-jarig dienstjubileum zou hebben gevierd voor de pensioenleeftijd en
- werknemer het dienstjubileum zou hebben bereikt binnen vijf jaren na ontslagdatum. Wat betreft het 12 ½ jarig dienstjubileum geldt dat dit dienstjubileum binnen 2,5 jaar na ontslagdatum bereikt zou moeten zijn.
De afscheidsuitkering wordt berekend op basis van het op het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst bereikte aantal dienstjaren in verhouding tot resp. 12 ½, 25, 40 of 50 en op basis van de laatstgenoten maandbezoldiging. Bij de vaststelling van het aantal dienstjaren vindt afronding op hele jaren plaats (zes maanden of meer naar boven, minder dan zes maanden naar beneden). De regels die gelden voor jubileumgratificaties wat betreft aanvangsdatum jubileumtijdvak, bepaling aantal dienstjaren en bedrag van de gratificatie zijn – voor zover niet in
strijd met het bovenstaande - van overeenkomstige toepassing.
i) De ontslagvergoeding wordt niet toegekend indien het ontslag aan werknemer te wijten is.
ii) De hoogte van de uitkering bij ontslag als bedoeld in artikel 4 onder v (ontslaguitkering) zal zodanig worden vastgesteld, dat over de periode tot het bereiken van de voor de individuele werknemer geldende AOW-gerechtigde leeftijd de som van de uitkomsten uit
- sociale uitkeringen
- pensioen- en/of OVUT-rechten
- de ontslaguitkering niet meer dan 75% van zijn laatst verdiende inkomen bedraagt doch tenminste gelijk is aan de voor de individueel werknemer geldende wettelijke Transitievergoeding mits de individuele werknemer met inachtneming van artikel 7:673 lid 7 BW op die Transitievergoeding recht zou hebben. Ingevolge artikel 7:673 lid 7 is onder meer geen
Transitievergoeding verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst geschiedt in verband met of na het bereiken van
de AOW-leeftijd of een andere leeftijd waarop voor de werknemer recht op pensioen ontstaat.
5 Ontslag na de boventalligheidsfase
Als het niet gelukt is om binnen de boventalligheidstermijn een nieuwe functie te vinden, dan zal werkgever de arbeidsovereenkomst met werknemer beëindigen, zodat
7 Eerder verkregen onkostenvergoedingen
Werknemer met wie het dienstverband wordt beëindigd, anders dan vanwege het weigeren van een passende functie, hoeft vergoedingen die aan hem zijn toegekend in verband met verhuizing of scholing niet terug te betalen.
8 Regelingen voor bezwaar en beroep
a. Begeleidingscommissie
Partijen stellen per bedrijfsonderdeel een Begeleidingscommissie in waaraan werkgever en/of werknemer een geschil kunnen voorleggen over de inspanningen van de werkgever en/of werknemer bij het vinden van nieuw werk. Deze commissie bestaat uit twee afgevaardigden van NS Groep en twee afgevaardigden vanuit de vakbonden. De commissie brengt advies uit aan werkgever en/of werknemer.
b. Klachtenregeling
Werknemer die zich benadeeld voelt bij de toepassing van de regels van het Sociaal Plan kan gebruikmaken van de geldende Klachtenregeling.
9 Decentraal overleg
a. In de vorige artikelen zijn de regelingen beschreven waarvan de inhoud tussen vakorganisaties en werkgever op centraal niveau bindend is vastgelegd. Er zijn onderwerpen die voor de levering van “maatwerk” - als ze geregeld moeten
worden - beter decentraal geregeld kunnen worden.
b. Over de volgende onderwerpen stellen partijen vast dat afspraken op decentraal niveau gemaakt kunnen worden:
i) overleg over de relatie tussen xxxxxx eigen werk en uitbesteding;
ii) aantrekken van nieuw werk, “wisselwerk”, functie-integratie, deeltijdwerk, loopbaanpaden, etc;
iii) werktijdverkorting op grond van het bepaalde in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen;
iv) afwijking van de individuele boventalligverklaring door voor bepaalde groepen of functies een andere manier van boventalligverklaring te hanteren;
v) tempo reorganisatie;
vi) opvang gevolgen van standplaatswijziging/verplichte verhuizing (bezien vergoedingen, reistijdcompensatie, etc.);
vii) begeleiding van de sociale gevolgen van de reorganisatie door extern overleg.
c. Als decentraal afspraken worden gemaakt op basis van dit artikel, worden deze vastgelegd in een zogenaamd Supplement Sociaal Plan (met de naam van het bedrijfsonderdeel waarvoor ze gelden en een beschrijving van de geldigheidsduur). In zo’n geval bestaat het Sociaal Plan voor het bedrijfsonderdeel derhalve uit een hoofddeel (deze regeling) en een supplement.
10 Tussentijds overleg en tussentijdse wijzigingen
a. Ingeval van en in verband met een voor dit Sociaal plan (tevens cao) relevante wetswijziging, zal NS zich aan de gewijzigde regeling conformeren. Over de exacte wijze waarop de gewijzigde regeling wordt toegepast, zullen partijen dan overleg met elkaar voeren.
b. Bij andere onvoorziene problemen bij de uitvoering van het Sociaal Plan voeren partijen overleg met elkaar.
Bijlage Sociaal Plan Gedragscode bij reorganisaties
Inleiding
De reorganisatiecode is ontworpen om een kader te bieden voor het door werkgever informeren van en overleggen met vakorganisaties over reorganisaties. Deze code laat bestaande regels en procedures voor de wijze, waarop de organen van intern overleg (COR, OR en onderdeelcommissies) bij reorganisaties worden betrokken, onverlet.
Onder “reorganisatie” wordt in deze code verstaan een wijziging in de organisatie waarbij van een belangrijk aantal arbeidsplaatsen het voortbestaan of de taakinhoud in het geding kan komen. Kleine aanpassingen aan gewijzigde bedrijfsdrukte worden in dit verband niet als reorganisatie aangemerkt. De code betreft niet de realiseringsaspecten van reorganisaties.
1 Intentieverklaring
Deze code legt op de eerste plaats de intentie vast tot vroegtijdig en zinvol communiceren. Beide partijen verbinden zich tot een actieve rol daarin.
Over omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot reorganisatie zal werkgever in een zo vroeg mogelijk stadium informatie aan vakorganisaties verstrekken. In dat vroege stadium zullen meestal probleemstelling, mogelijke oplossingen en consequenties nog onvoldoende gedetailleerd kunnen worden overzien. Gestreefd
wordt naar een voor dat moment zo scherp mogelijk inhoudelijk beeld. Ook zal inzicht worden geboden in het studie- en besluitvormingsproces dat tot een beslissing zal leiden. Op initiatief van de erkende vakorganisaties kunnen dan afspraken worden gemaakt over verstrekking en bespreking van later beschikbaar komende informatie, waarmee het beeld scherper wordt. Pas als werkgever de informatie voldoende compleet heeft om tot een beslissing te komen, is voor de erkende vakorganisaties oordeelsvorming mogelijk. Tot dat tijdstip zullen de erkende vakorganisaties zich hoogstens “voorlopig” over de informatie kunnen uitspreken.
2 Aanleidingen tot reorganisatie
Er worden vier soorten omstandigheden onderscheiden die aanleiding voor mogelijke reorganisaties kunnen vormen:
a. Van buiten het bedrijf komende, de doelstelling rakende, veranderingen. Hierbij valt te denken aan veranderingen die het gehele bedrijf in haar functioneren raken. Zij vinden doorgaans hun oorsprong in maatschappelijke veranderingen of verandering in overheidsopvattingen.
b. Van binnen het bedrijf komende veranderingen m.b.t. doeltreffendheid en
c. Nieuwe methoden of technieken die het werkproces beïnvloeden.
Deze veranderingen vinden hun oorsprong in technologische vernieuwing en methode verbetering.
d. Afgeleide reorganisaties
Dit zijn organisatorische veranderingen die het gevolg zijn van beslissingen die niet op de organisatie zijn gericht, zoals: beslissingen op de beleidsterreinen van productie, veiligheid, marketing, die in hun uitwerking ook gevolgen hebben voor de organisatie.
3 Partners in het informatieproces
Het in eerste instantie informeren van vakorganisaties gebeurt door het management dat voor de besluitvorming over de reorganisatie verantwoordelijk is; in het algemeen:
- van buiten werkgever komende veranderingen: directie;
- van binnen werkgever komende veranderingen: directeur, manager;
- nieuwe methoden of technieken: directeur, manager;
- afgeleide reorganisaties: directeur, manager.
Als de urgentie van het reorganisatieonderwerp het toelaat zal het informeren van de vakorganisaties bij voorkeur gebeuren in het reguliere overleg NS-bonden en Directeuren-bonden. Lagere managers zullen de plaatselijke of regionale
vakbondsfunctionarissen informeren. Deze laatstbedoelde vakbondsfunctionarissen zullen er voor zorgdragen, dat het contact met hen gezamenlijk kan worden onderhouden. In twijfelgevallen geven de erkende vakorganisaties aan
wie gesprekspartners zijn. Voor informatie in de loop van het studie- of besluitvormingsproces kan het management een deskundige als aanspreekpunt voor informatie aanwijzen.
4 Een model voor overleg
Omdat veranderingen niet volgens een vast patroon verlopen, kan ook voor de informatieverstrekking geen overal passend “reglement” worden gegeven.
Onderstaand model wil toch de intentie van punt -2 verduidelijken met een leidraad voor handelen.
1. De omstandigheden, genoemd onder -3, doen zich concreet voor als van buiten komende informatie leidt tot een start van een studie of toepasbaarheidsonderzoek of van een beslissing met gevolgen voor de organisatie. Zodra daarvan sprake
is worden de erkende vakorganisaties daarover geïnformeerd zowel wat de inhoud betreft als de voorziene procedure. Werkgever noemt daarbij een termijn waarbinnen de erkende vakorganisaties, zo zij dit wensen, kunnen reageren. Deze
termijn wordt zonder tegenbericht akkoord geacht. Het initiatief ligt nu bij de erkende vakorganisaties.
2. De erkende vakorganisaties geven schriftelijk of mondeling een eerste reactie. Afspraken worden gemaakt voor de verder te volgen informatieprocedure. In uitzonderingsgevallen kan, mits duidelijk gemotiveerd, informatie onder embargo in de afspraak worden betrokken.
3. Volgens de procedure komt een informatiestroom op gang tot het punt waarop voor NS de gegevens voor het nemen van beslissing voorhanden zijn. Om de erkende vakorganisaties oordeelsvorming mogelijk te maken, moeten de gegevens de volgende elementen bevatten:
- de motieven voor een eventuele reorganisatie;
- de criteria die een rol spelen bij de besluitvorming;
- zo mogelijk verschillende oplossingen, met een indicatie van de gevolgen;
- de gevolgen van de voorgenomen oplossing, in het bijzonder de personele gevolgen; als personele gevolgen worden o.m. beschouwd: boventallig komen, ingrijpende bij- of omscholing, verplaatsingen met verhuizingen e.d.;
- eventuele samenhang met lopende of te verwachten reorganisaties in hetzelfde gebied en de betekenis van die samenhang voor de personele gevolgen.
4. De erkende vakorganisaties reageren binnen een te bepalen tijd op de onder c. bedoelde informatie. Indien de erkende vakorganisaties een nadere toelichting op of bespreking van haar reactie wenselijk achten zullen zij dit zo spoedig mogelijk kenbaar maken. Wanneer toelichting c.q. bespreking niet meer binnen
de reactietermijn kan plaatsvinden zal zo nodig en zo mogelijk een nieuwe termijn worden afgesproken, waarbinnen een en ander zal moeten worden afgesloten.
12 Overzicht bijlagen
1. Loontabellen
2. Netto-netto-toelagen
3. Keuzeplan
4. Vertrouwenspersonen
5. Klachtenregeling
6. Reisfaciliteiten
7. ORBA
8. HAY
9. Werkgelegenheid en flexibiliteit
10. Overgangsregeling spaarloonregeling
11. Overgangsregeling “Bovenwettelijke uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid”
12. Duurzame inzetbaarheid
13. CAO akkoord 2017 - 2020: ‘Verder bouwen aan een gezond en sterk NS’
12 Bijlage 1a CAO loontabel per contractuurloon ingaande 1 oktober 2017
1 | 2 | 3 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx |
lft. tr. | tr. | tr. | lft. tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | |||||||||||||
15 1 | 24,57 | 1 | 27,77 | 1 | 28,80 | 15 | 1 | 27,16 | 1 | 27,72 | 1 | 28,25 | 1 | 28,79 | 1 | 29,36 | 1 | 29,98 | 1 | 30,71 | ||||
16 2 | 24,57 | 2 | 27,77 | 2 | 28,80 | 16 | 2 | 30,85 | 2 | 31,48 | 2 | 32,09 | 2 | 32,74 | 2 | 33,35 | 2 | 34,08 | 2 | 34,91 | ||||
17 3 | 24,57 | 3 | 27,77 | 3 | 28,80 | 17 | 3 | 34,56 | 3 | 35,26 | 3 | 35,96 | 3 | 36,67 | 3 | 37,36 | 3 | 38,18 | 3 | 39,09 | ||||
18 4 | 29,54 | 4 | 33,32 | 4 | 34,57 | 18 | 4 | 38,26 | 4 | 39,05 | 4 | 39,81 | 4 | 40,59 | 4 | 41,33 | 4 | 42,27 | 4 | 43,28 | 1 | 45,24 | ||
19 5 | 34,48 | 5 | 38,86 | 5 | 40,33 | 19 | 5 | 41,98 | 5 | 42,81 | 5 | 43,66 | 5 | 44,50 | 5 | 45,35 | 5 | 46,35 | 5 | 47,47 | 2 | 49,63 | ||
20 6 | 39,39 | 6 | 44,41 | 6 | 46,10 | 20 | 6 | 45,67 | 6 | 46,58 | 6 | 47,50 | 6 | 48,45 | 6 | 49,36 | 6 | 50,43 | 6 | 51,65 | 3 | 54,01 | ||
21 7 | 44,29 | 7 | 49,97 | 7 | 51,86 | 7 | 49,37 | 7 | 50,38 | 7 | 51,37 | 7 | 52,37 | 7 | 53,34 | 7 | 54,52 | 7 | 55,83 | 4 | 58,37 | 1 | 62,41 | |
8 | 51,75 | 8 | 55,53 | 8 | 57,63 | 8 | 51,37 | 8 | 52,41 | 8 | 53,47 | 8 | 54,62 | 8 | 55,83 | 8 | 57,30 | 8 | 58,96 | 5 | 61,66 | 2 | 65,53 | |
9 | 51,75 | 9 | 55,53 | 9 | 57,63 | 9 | 53,33 | 9 | 54,42 | 9 | 55,55 | 9 | 56,88 | 9 | 58,29 | 9 | 60,09 | 9 | 62,05 | 6 | 64,95 | 3 | 68,64 | |
10 | 52,01 | 10 | 55,77 | 10 | 57,95 | 10 | 55,33 | 10 | 56,43 | 10 | 57,64 | 10 | 59,15 | 10 | 60,77 | 10 | 62,86 | 10 | 65,18 | 7 | 68,23 | 4 | 71,77 | |
11 | 52,01 | 11 | 55,77 | 11 | 57,95 | 11 | 55,33 | 11 | 57,83 | 11 | 59,35 | 11 | 61,05 | 11 | 62,79 | 11 | 64,89 | 11 | 67,20 | 8 | 71,16 | 5 | 74,89 | |
12 | 52,27 | 12 | 56,07 | 12 | 58,29 | 12 | 55,33 | 12 | 57,83 | 12 | 61,27 | 12 | 63,02 | 12 | 64,79 | 12 | 66,91 | 12 | 69,24 | 9 | 74,06 | 6 | 78,01 | |
13 | 52,27 | 13 | 56,07 | 13 | 58,29 | 13 | 55,33 | 13 | 57,83 | 13 | 61,48 | 13 | 64,99 | 13 | 66,80 | 13 | 68,91 | 13 | 71,25 | 10 | 76,97 | 7 | 81,13 | |
14 | 52,55 | 14 | 56,35 | 14 | 58,64 | 14 | 55,33 | 14 | 57,83 | 14 | 61,70 | 14 | 65,20 | 14 | 68,74 | 14 | 70,89 | 14 | 73,28 | 11 | 79,88 | 8 | 84,30 | |
15 | 56,35 | 15 | 58,64 | 15 | 55,33 | 15 | 57,83 | 15 | 61,91 | 15 | 65,41 | 15 | 70,65 | 15 | 72,86 | 15 | 75,31 | 12 | 82,76 | 9 | 87,61 | |||
16 | 56,61 | 16 | 58,99 | 16 | 56,13 | 16 | 57,83 | 16 | 62,12 | 16 | 65,63 | 16 | 70,97 | 16 | 74,80 | 16 | 77,33 | 13 | 85,89 | 10 | 90,59 | |||
17 | 58,99 | 17 | 56,13 | 17 | 58,93 | 17 | 62,33 | 17 | 65,84 | 17 | 71,29 | 17 | 76,75 | 17 | 79,35 | 14 | 88,63 | 11 | 93,73 | |||||
18 | 59,36 | 18 | 56,91 | 18 | 58,93 | 18 | 62,53 | 18 | 66,05 | 18 | 71,61 | 18 | 77,08 | 18 | 81,42 | 15 | 91,55 | 12 | 97,07 | |||||
19 | 56,91 | 19 | 60,07 | 19 | 63,15 | 19 | 66,26 | 19 | 71,93 | 19 | 77,41 | 19 | 83,47 | 16 | 94,62 | 13 | 100,18 | |||||||
20 | 57,83 | 20 | 60,07 | 20 | 63,78 | 20 | 66,89 | 20 | 72,25 | 20 | 77,74 | 20 | 85,63 | 17 | 97,47 | 14 | 103,31 | |||||||
E | 58,76 | 21 | 61,27 | 21 | 64,38 | 21 | 67,54 | 21 | 72,58 | 21 | 78,07 | 21 | 87,67 | 18 | 100,32 | 15 | 106,46 | |||||||
E | 62,46 | 22 | 64,99 | 22 | 68,14 | 22 | 73,49 | 22 | 78,40 | E | 89,71 | E | 103,14 | 16 | 109,70 | |||||||||
E | 66,20 | 23 | 68,74 | 23 | 74,39 | 23 | 78,72 | 17 | 112,72 | |||||||||||||||
E | 69,95 | E | 76,23 | 24 | 79,70 | 18 | 115,77 | |||||||||||||||||
25 | 80,68 | E | 118,77 | |||||||||||||||||||||
E | 82,64 |
143,38
241,40
116,58
198,97
93,70
160,14
76,36
138,15
Schaal 60 61
Beginbedrag Eindbedrag
62 63
Betekenis van de gebruikte afkortingen
lft. = leeftijd tr. = trede
E. = extra trede
12 Bijlage 1b CAO loontabel per 36 contracturen ingaande 1 oktober 2017
1 | 2 | 3 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx |
lft. tr. | tr. | tr. | lft. tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | |||||||||||||
15 1 | 884,52 | 1 | 999,72 | 1 | 1036,80 | 15 | 1 | 977,76 | 1 | 997,92 | 1 | 1017,00 | 1 | 1036,44 | 1 | 1056,96 | 1 | 1079,28 | 1 | 1105,56 | ||||
16 2 | 884,52 | 2 | 999,72 | 2 | 1036,80 | 16 | 2 | 1110,60 | 2 | 1133,28 | 2 | 1155,24 | 2 | 1178,64 | 2 | 1200,60 | 2 | 1226,88 | 2 | 1256,76 | ||||
17 3 | 884,52 | 3 | 999,72 | 3 | 1036,80 | 17 | 3 | 1244,16 | 3 | 1269,36 | 3 | 1294,56 | 3 | 1320,12 | 3 | 1344,96 | 3 | 1374,48 | 3 | 1407,24 | ||||
18 4 | 1063,44 | 4 | 1199,52 | 4 | 1244,52 | 18 | 4 | 1377,36 | 4 | 1405,80 | 4 | 1433,16 | 4 | 1461,24 | 4 | 1487,88 | 4 | 1521,72 | 4 | 1558,08 | 1 | 1628,64 | ||
19 5 | 1241,28 | 5 | 1398,96 | 5 | 1451,88 | 19 | 5 | 1511,28 | 5 | 1541,16 | 5 | 1571,76 | 5 | 1602,00 | 5 | 1632,60 | 5 | 1668,60 | 5 | 1708,92 | 2 | 1786,68 | ||
20 6 | 1418,04 | 6 | 1598,76 | 6 | 1659,60 | 20 | 6 | 1644,12 | 6 | 1676,88 | 6 | 1710,00 | 6 | 1744,20 | 6 | 1776,96 | 6 | 1815,48 | 6 | 1859,40 | 3 | 1944,36 | ||
21 7 | 1594,44 | 7 | 1798,92 | 7 | 1866,96 | 7 | 1777,32 | 7 | 1813,68 | 7 | 1849,32 | 7 | 1885,32 | 7 | 1920,24 | 7 | 1962,72 | 7 | 2009,88 | 4 | 2101,32 | 1 | 2246,76 | |
8 | 1863,00 | 8 | 1999,08 | 8 | 2074,68 | 8 | 1849,32 | 8 | 1886,76 | 8 | 1924,92 | 8 | 1966,32 | 8 | 2009,88 | 8 | 2062,80 | 8 | 2122,56 | 5 | 2219,76 | 2 | 2359,08 | |
9 | 1863,00 | 9 | 1999,08 | 9 | 2074,68 | 9 | 1919,88 | 9 | 1959,12 | 9 | 1999,80 | 9 | 2047,68 | 9 | 2098,44 | 9 | 2163,24 | 9 | 2233,80 | 6 | 2338,20 | 3 | 2471,04 | |
10 | 1872,36 | 10 | 2007,72 | 10 | 2086,20 | 10 | 1991,88 | 10 | 2031,48 | 10 | 2075,04 | 10 | 2129,40 | 10 | 2187,72 | 10 | 2262,96 | 10 | 2346,48 | 7 | 2456,28 | 4 | 2583,72 | |
11 | 1872,36 | 11 | 2007,72 | 11 | 2086,20 | 11 | 1991,88 | 11 | 2081,88 | 11 | 2136,60 | 11 | 2197,80 | 11 | 2260,44 | 11 | 2336,04 | 11 | 2419,20 | 8 | 2561,76 | 5 | 2696,04 | |
12 | 1881,72 | 12 | 2018,52 | 12 | 2098,44 | 12 | 1991,88 | 12 | 2081,88 | 12 | 2205,72 | 12 | 2268,72 | 12 | 2332,44 | 12 | 2408,76 | 12 | 2492,64 | 9 | 2666,16 | 6 | 2808,36 | |
13 | 1881,72 | 13 | 2018,52 | 13 | 2098,44 | 13 | 1991,88 | 13 | 2081,88 | 13 | 2213,28 | 13 | 2339,64 | 13 | 2404,80 | 13 | 2480,76 | 13 | 2565,00 | 10 | 2770,92 | 7 | 2920,68 | |
14 | 1891,80 | 14 | 2028,60 | 14 | 2111,04 | 14 | 1991,88 | 14 | 2081,88 | 14 | 2221,20 | 14 | 2347,20 | 14 | 2474,64 | 14 | 2552,04 | 14 | 2638,08 | 11 | 2875,68 | 8 | 3034,80 | |
15 | 2028,60 | 15 | 2111,04 | 15 | 1991,88 | 15 | 2081,88 | 15 | 2228,76 | 15 | 2354,76 | 15 | 2543,40 | 15 | 2622,96 | 15 | 2711,16 | 12 | 2979,36 | 9 | 3153,96 | |||
16 | 2037,96 | 16 | 2123,64 | 16 | 2020,68 | 16 | 2081,88 | 16 | 2236,32 | 16 | 2362,68 | 16 | 2554,92 | 16 | 2692,80 | 16 | 2783,88 | 13 | 3092,04 | 10 | 3261,24 | |||
17 | 2123,64 | 17 | 2020,68 | 17 | 2121,48 | 17 | 2243,88 | 17 | 2370,24 | 17 | 2566,44 | 17 | 2763,00 | 17 | 2856,60 | 14 | 3190,68 | 11 | 3374,28 | |||||
18 | 2136,96 | 18 | 2048,76 | 18 | 2121,48 | 18 | 2251,08 | 18 | 2377,80 | 18 | 2577,96 | 18 | 2774,88 | 18 | 2931,12 | 15 | 3295,80 | 12 | 3494,52 | |||||
19 | 2048,76 | 19 | 2162,52 | 19 | 2273,40 | 19 | 2385,36 | 19 | 2589,48 | 19 | 2786,76 | 19 | 3004,92 | 16 | 3406,32 | 13 | 3606,48 | |||||||
20 | 2081,88 | 20 | 2162,52 | 20 | 2296,08 | 20 | 2408,04 | 20 | 2601,00 | 20 | 2798,64 | 20 | 3082,68 | 17 | 3508,92 | 14 | 3719,16 | |||||||
E | 2115,36 | 21 | 2205,72 | 21 | 2317,68 | 21 | 2431,44 | 21 | 2612,88 | 21 | 2810,52 | 21 | 3156,12 | 18 | 3611,52 | 15 | 3832,56 | |||||||
E | 2248,56 | 22 | 2339,64 | 22 | 2453,04 | 22 | 2645,64 | 22 | 2822,40 | E | 3229,56 | E | 3713,04 | 16 | 3949,20 | |||||||||
E | 2383,20 | 23 | 2474,64 | 23 | 2678,04 | 23 | 2833,92 | 17 | 4057,92 | |||||||||||||||
E | 2518,20 | E | 2744,28 | 24 | 2869,20 | 18 | 4167,72 | |||||||||||||||||
25 | 2904,48 | E | 4275,72 | |||||||||||||||||||||
E | 2975,04 |
5161,68
8690,40
4196,88
7162,92
3373,20
5765,04
2748,96
4973,40
Schaal 60 61
Beginbedrag Eindbedrag
62 63
Betekenis van de gebruikte afkortingen
lft. = leeftijd tr. = trede
E. = extra trede
12 Bijlage 1c CAO loontabel per contractuurloon ingaande 1 oktober 2018
1 | 2 | 3 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx |
lft. tr. | tr. | tr. | lft. tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | |||||||||||||
15 1 | 25,14 | 1 | 28,41 | 1 | 29,47 | 15 | 1 | 27,78 | 1 | 28,36 | 1 | 28,90 | 1 | 29,45 | 1 | 30,03 | 1 | 30,67 | 1 | 31,41 | ||||
16 2 | 25,14 | 2 | 28,41 | 2 | 29,47 | 16 | 2 | 31,56 | 2 | 32,21 | 2 | 32,83 | 2 | 33,49 | 2 | 34,12 | 2 | 34,86 | 2 | 35,72 | ||||
17 3 | 25,14 | 3 | 28,41 | 3 | 29,47 | 17 | 3 | 35,36 | 3 | 36,07 | 3 | 36,79 | 3 | 37,51 | 3 | 38,22 | 3 | 39,06 | 3 | 39,99 | ||||
18 4 | 30,22 | 4 | 34,08 | 4 | 35,37 | 18 | 4 | 39,14 | 4 | 39,95 | 4 | 40,73 | 4 | 41,52 | 4 | 42,28 | 4 | 43,24 | 4 | 44,28 | 1 | 46,28 | ||
19 5 | 35,27 | 5 | 39,76 | 5 | 41,26 | 19 | 5 | 42,94 | 5 | 43,80 | 5 | 44,66 | 5 | 45,53 | 5 | 46,39 | 5 | 47,41 | 5 | 48,56 | 2 | 50,77 | ||
20 6 | 40,30 | 6 | 45,43 | 6 | 47,16 | 20 | 6 | 46,72 | 6 | 47,66 | 6 | 48,59 | 6 | 49,57 | 6 | 50,49 | 6 | 51,59 | 6 | 52,84 | 3 | 55,25 | ||
21 7 | 45,31 | 7 | 51,12 | 7 | 53,05 | 7 | 50,50 | 7 | 51,54 | 7 | 52,55 | 7 | 53,57 | 7 | 54,57 | 7 | 55,77 | 7 | 57,12 | 4 | 59,71 | 1 | 63,85 | |
8 | 52,94 | 8 | 56,80 | 8 | 58,96 | 8 | 52,55 | 8 | 53,62 | 8 | 54,70 | 8 | 55,88 | 8 | 57,12 | 8 | 58,62 | 8 | 60,31 | 5 | 63,08 | 2 | 67,03 | |
9 | 52,94 | 9 | 56,80 | 9 | 58,96 | 9 | 54,56 | 9 | 55,67 | 9 | 56,83 | 9 | 58,19 | 9 | 59,63 | 9 | 61,47 | 9 | 63,48 | 6 | 66,45 | 3 | 70,22 | |
10 | 53,21 | 10 | 57,06 | 10 | 59,28 | 10 | 56,60 | 10 | 57,73 | 10 | 58,97 | 10 | 60,51 | 10 | 62,17 | 10 | 64,31 | 10 | 66,67 | 7 | 69,80 | 4 | 73,42 | |
11 | 53,21 | 11 | 57,06 | 11 | 59,28 | 11 | 56,60 | 11 | 59,16 | 11 | 60,71 | 11 | 62,45 | 11 | 64,23 | 11 | 66,39 | 11 | 68,74 | 8 | 72,79 | 5 | 76,62 | |
12 | 53,47 | 12 | 57,36 | 12 | 59,63 | 12 | 56,60 | 12 | 59,16 | 12 | 62,68 | 12 | 64,47 | 12 | 66,28 | 12 | 68,45 | 12 | 70,83 | 9 | 75,76 | 6 | 79,80 | |
13 | 53,47 | 13 | 57,36 | 13 | 59,63 | 13 | 56,60 | 13 | 59,16 | 13 | 62,90 | 13 | 66,48 | 13 | 68,33 | 13 | 70,50 | 13 | 72,89 | 10 | 78,74 | 7 | 83,00 | |
14 | 53,76 | 14 | 57,65 | 14 | 59,99 | 14 | 56,60 | 14 | 59,16 | 14 | 63,11 | 14 | 66,70 | 14 | 70,32 | 14 | 72,52 | 14 | 74,97 | 11 | 81,71 | 8 | 86,23 | |
15 | 57,65 | 15 | 59,99 | 15 | 56,60 | 15 | 59,16 | 15 | 63,33 | 15 | 66,92 | 15 | 72,28 | 15 | 74,54 | 15 | 77,04 | 12 | 84,66 | 9 | 89,62 | |||
16 | 57,91 | 16 | 60,35 | 16 | 57,42 | 16 | 59,16 | 16 | 63,55 | 16 | 67,13 | 16 | 72,60 | 16 | 76,52 | 16 | 79,10 | 13 | 87,87 | 10 | 92,68 | |||
17 | 60,35 | 17 | 57,42 | 17 | 60,29 | 17 | 63,76 | 17 | 67,35 | 17 | 72,93 | 17 | 78,52 | 17 | 81,17 | 14 | 90,67 | 11 | 95,89 | |||||
18 | 60,72 | 18 | 58,22 | 18 | 60,29 | 18 | 63,97 | 18 | 67,57 | 18 | 73,26 | 18 | 78,85 | 18 | 83,29 | 15 | 93,65 | 12 | 99,30 | |||||
19 | 58,22 | 19 | 61,46 | 19 | 64,60 | 19 | 67,78 | 19 | 73,59 | 19 | 79,19 | 19 | 85,39 | 16 | 96,80 | 13 | 102,49 | |||||||
20 | 59,16 | 20 | 61,46 | 20 | 65,24 | 20 | 68,43 | 20 | 73,91 | 20 | 79,53 | 20 | 87,60 | 17 | 99,71 | 14 | 105,69 | |||||||
E | 60,11 | 21 | 62,68 | 21 | 65,86 | 21 | 69,09 | 21 | 74,25 | 21 | 79,86 | 21 | 89,68 | 18 | 102,63 | 15 | 108,91 | |||||||
E | 63,90 | 22 | 66,48 | 22 | 69,70 | 22 | 75,18 | 22 | 80,20 | E | 91,78 | E | 105,52 | 16 | 112,23 | |||||||||
E | 67,72 | 23 | 70,32 | 23 | 76,10 | 23 | 80,54 | 17 | 115,32 | |||||||||||||||
E | 71,56 | E | 77,99 | 24 | 81,54 | 18 | 118,43 | |||||||||||||||||
25 | 82,53 | E | 121,51 | |||||||||||||||||||||
E | 84,54 |
146,68
246,96
119,26
203,54
95,85
163,82
78,12
141,33
Schaal 60 61
Beginbedrag Eindbedrag
62 63
Betekenis van de gebruikte afkortingen
lft. = leeftijd tr. = trede
E. = extra trede
12 Bijlage 1d CAO loontabel per 36 contracturen ingaande 1 oktober 2018
1 | 2 | 3 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx |
lft. tr. | tr. | tr. | lft. tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | |||||||||||||
15 1 | 905,04 | 1 | 1022,76 | 1 | 1060,92 | 15 | 1 | 1000,08 | 1 | 1020,96 | 1 | 1040,40 | 1 | 1060,20 | 1 | 1081,08 | 1 | 1104,12 | 1 | 1130,76 | ||||
16 2 | 905,04 | 2 | 1022,76 | 2 | 1060,92 | 16 | 2 | 1136,16 | 2 | 1159,56 | 2 | 1181,88 | 2 | 1205,64 | 2 | 1228,32 | 2 | 1254,96 | 2 | 1285,92 | ||||
17 3 | 905,04 | 3 | 1022,76 | 3 | 1060,92 | 17 | 3 | 1272,96 | 3 | 1298,52 | 3 | 1324,44 | 3 | 1350,36 | 3 | 1375,92 | 3 | 1406,16 | 3 | 1439,64 | ||||
18 4 | 1087,92 | 4 | 1226,88 | 4 | 1273,32 | 18 | 4 | 1409,04 | 4 | 1438,20 | 4 | 1466,28 | 4 | 1494,72 | 4 | 1522,08 | 4 | 1556,64 | 4 | 1594,08 | 1 | 1666,08 | ||
19 5 | 1269,72 | 5 | 1431,36 | 5 | 1485,36 | 19 | 5 | 1545,84 | 5 | 1576,80 | 5 | 1607,76 | 5 | 1639,08 | 5 | 1670,04 | 5 | 1706,76 | 5 | 1748,16 | 2 | 1827,72 | ||
20 6 | 1450,80 | 6 | 1635,48 | 6 | 1697,76 | 20 | 6 | 1681,92 | 6 | 1715,76 | 6 | 1749,24 | 6 | 1784,52 | 6 | 1817,64 | 6 | 1857,24 | 6 | 1902,24 | 3 | 1989,00 | ||
21 7 | 1631,16 | 7 | 1840,32 | 7 | 1909,80 | 7 | 1818,00 | 7 | 1855,44 | 7 | 1891,80 | 7 | 1928,52 | 7 | 1964,52 | 7 | 2007,72 | 7 | 2056,32 | 4 | 2149,56 | 1 | 2298,60 | |
8 | 1905,84 | 8 | 2044,80 | 8 | 2122,56 | 8 | 1891,80 | 8 | 1930,32 | 8 | 1969,20 | 8 | 2011,68 | 8 | 2056,32 | 8 | 2110,32 | 8 | 2171,16 | 5 | 2270,88 | 2 | 2413,08 | |
9 | 1905,84 | 9 | 2044,80 | 9 | 2122,56 | 9 | 1964,16 | 9 | 2004,12 | 9 | 2045,88 | 9 | 2094,84 | 9 | 2146,68 | 9 | 2212,92 | 9 | 2285,28 | 6 | 2392,20 | 3 | 2527,92 | |
10 | 1915,56 | 10 | 2054,16 | 10 | 2134,08 | 10 | 2037,60 | 10 | 2078,28 | 10 | 2122,92 | 10 | 2178,36 | 10 | 2238,12 | 10 | 2315,16 | 10 | 2400,12 | 7 | 2512,80 | 4 | 2643,12 | |
11 | 1915,56 | 11 | 2054,16 | 11 | 2134,08 | 11 | 2037,60 | 11 | 2129,76 | 11 | 2185,56 | 11 | 2248,20 | 11 | 2312,28 | 11 | 2390,04 | 11 | 2474,64 | 8 | 2620,44 | 5 | 2758,32 | |
12 | 1924,92 | 12 | 2064,96 | 12 | 2146,68 | 12 | 2037,60 | 12 | 2129,76 | 12 | 2256,48 | 12 | 2320,92 | 12 | 2386,08 | 12 | 2464,20 | 12 | 2549,88 | 9 | 2727,36 | 6 | 2872,80 | |
13 | 1924,92 | 13 | 2064,96 | 13 | 2146,68 | 13 | 2037,60 | 13 | 2129,76 | 13 | 2264,40 | 13 | 2393,28 | 13 | 2459,88 | 13 | 2538,00 | 13 | 2624,04 | 10 | 2834,64 | 7 | 2988,00 | |
14 | 1935,36 | 14 | 2075,40 | 14 | 2159,64 | 14 | 2037,60 | 14 | 2129,76 | 14 | 2271,96 | 14 | 2401,20 | 14 | 2531,52 | 14 | 2610,72 | 14 | 2698,92 | 11 | 2941,56 | 8 | 3104,28 | |
15 | 2075,40 | 15 | 2159,64 | 15 | 2037,60 | 15 | 2129,76 | 15 | 2279,88 | 15 | 2409,12 | 15 | 2602,08 | 15 | 2683,44 | 15 | 2773,44 | 12 | 3047,76 | 9 | 3226,32 | |||
16 | 2084,76 | 16 | 2172,60 | 16 | 2067,12 | 16 | 2129,76 | 16 | 2287,80 | 16 | 2416,68 | 16 | 2613,60 | 16 | 2754,72 | 16 | 2847,60 | 13 | 3163,32 | 10 | 3336,48 | |||
17 | 2172,60 | 17 | 2067,12 | 17 | 2170,44 | 17 | 2295,36 | 17 | 2424,60 | 17 | 2625,48 | 17 | 2826,72 | 17 | 2922,12 | 14 | 3264,12 | 11 | 3452,04 | |||||
18 | 2185,92 | 18 | 2095,92 | 18 | 2170,44 | 18 | 2302,92 | 18 | 2432,52 | 18 | 2637,36 | 18 | 2838,60 | 18 | 2998,44 | 15 | 3371,40 | 12 | 3574,80 | |||||
19 | 2095,92 | 19 | 2212,56 | 19 | 2325,60 | 19 | 2440,08 | 19 | 2649,24 | 19 | 2850,84 | 19 | 3074,04 | 16 | 3484,80 | 13 | 3689,64 | |||||||
20 | 2129,76 | 20 | 2212,56 | 20 | 2348,64 | 20 | 2463,48 | 20 | 2660,76 | 20 | 2863,08 | 20 | 3153,60 | 17 | 3589,56 | 14 | 3804,84 | |||||||
E | 2163,96 | 21 | 2256,48 | 21 | 2370,96 | 21 | 2487,24 | 21 | 2673,00 | 21 | 2874,96 | 21 | 3228,48 | 18 | 3694,68 | 15 | 3920,76 | |||||||
E | 2300,40 | 22 | 2393,28 | 22 | 2509,20 | 22 | 2706,48 | 22 | 2887,20 | E | 3304,08 | E | 3798,72 | 16 | 4040,28 | |||||||||
E | 2437,92 | 23 | 2531,52 | 23 | 2739,60 | 23 | 2899,44 | 17 | 4151,52 | |||||||||||||||
E | 2576,16 | E | 2807,64 | 24 | 2935,44 | 18 | 4263,48 | |||||||||||||||||
25 | 2971,08 | E | 4374,36 | |||||||||||||||||||||
E | 3043,44 |
5280,48
8890,56
4293,36
7327,44
3450,60
5897,52
2812,32
5087,88
Schaal 60 61
Beginbedrag Eindbedrag
62 63
Betekenis van de gebruikte afkortingen
lft. = leeftijd tr. = trede
E. = extra trede
12 Bijlage 1e CAO loontabel per contractuurloon ingaande 1 oktober 2019
1 | 2 | 3 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx |
lft. tr. | tr. | tr. | lft. tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | |||||||||||||
15 1 | 25,44 | 1 | 28,75 | 1 | 29,82 | 15 | 1 | 28,12 | 1 | 28,70 | 1 | 29,25 | 1 | 29,81 | 1 | 30,39 | 1 | 31,04 | 1 | 31,79 | ||||
16 2 | 25,44 | 2 | 28,75 | 2 | 29,82 | 16 | 2 | 31,94 | 2 | 32,59 | 2 | 33,23 | 2 | 33,90 | 2 | 34,53 | 2 | 35,28 | 2 | 36,15 | ||||
17 3 | 25,44 | 3 | 28,75 | 3 | 29,82 | 17 | 3 | 35,78 | 3 | 36,50 | 3 | 37,23 | 3 | 37,96 | 3 | 38,68 | 3 | 39,53 | 3 | 40,47 | ||||
18 4 | 30,59 | 4 | 34,49 | 4 | 35,79 | 18 | 4 | 39,61 | 4 | 40,43 | 4 | 41,22 | 4 | 42,02 | 4 | 42,79 | 4 | 43,76 | 4 | 44,81 | 1 | 46,84 | ||
19 5 | 35,70 | 5 | 40,23 | 5 | 41,75 | 19 | 5 | 43,46 | 5 | 44,32 | 5 | 45,20 | 5 | 46,07 | 5 | 46,95 | 5 | 47,98 | 5 | 49,14 | 2 | 51,38 | ||
20 6 | 40,78 | 6 | 45,98 | 6 | 47,73 | 20 | 6 | 47,28 | 6 | 48,23 | 6 | 49,18 | 6 | 50,16 | 6 | 51,10 | 6 | 52,21 | 6 | 53,47 | 3 | 55,92 | ||
21 7 | 45,85 | 7 | 51,73 | 7 | 53,69 | 7 | 51,11 | 7 | 52,16 | 7 | 53,18 | 7 | 54,21 | 7 | 55,22 | 7 | 56,44 | 7 | 57,80 | 4 | 60,43 | 1 | 64,62 | |
8 | 53,58 | 8 | 57,49 | 8 | 59,66 | 8 | 53,18 | 8 | 54,26 | 8 | 55,36 | 8 | 56,55 | 8 | 57,80 | 8 | 59,32 | 8 | 61,04 | 5 | 63,84 | 2 | 67,84 | |
9 | 53,58 | 9 | 57,49 | 9 | 59,66 | 9 | 55,21 | 9 | 56,34 | 9 | 57,51 | 9 | 58,88 | 9 | 60,34 | 9 | 62,21 | 9 | 64,24 | 6 | 67,24 | 3 | 71,06 | |
10 | 53,85 | 10 | 57,74 | 10 | 59,99 | 10 | 57,28 | 10 | 58,42 | 10 | 59,68 | 10 | 61,23 | 10 | 62,91 | 10 | 65,08 | 10 | 67,47 | 7 | 70,64 | 4 | 74,30 | |
11 | 53,85 | 11 | 57,74 | 11 | 59,99 | 11 | 57,28 | 11 | 59,87 | 11 | 61,44 | 11 | 63,20 | 11 | 65,00 | 11 | 67,18 | 11 | 69,57 | 8 | 73,67 | 5 | 77,54 | |
12 | 54,12 | 12 | 58,05 | 12 | 60,34 | 12 | 57,28 | 12 | 59,87 | 12 | 63,43 | 12 | 65,25 | 12 | 67,07 | 12 | 69,27 | 12 | 71,68 | 9 | 76,67 | 6 | 80,76 | |
13 | 54,12 | 13 | 58,05 | 13 | 60,34 | 13 | 57,28 | 13 | 59,87 | 13 | 63,65 | 13 | 67,28 | 13 | 69,15 | 13 | 71,34 | 13 | 73,76 | 10 | 79,69 | 7 | 84,00 | |
14 | 54,41 | 14 | 58,34 | 14 | 60,71 | 14 | 57,28 | 14 | 59,87 | 14 | 63,87 | 14 | 67,50 | 14 | 71,16 | 14 | 73,39 | 14 | 75,87 | 11 | 82,69 | 8 | 87,27 | |
15 | 58,34 | 15 | 60,71 | 15 | 57,28 | 15 | 59,87 | 15 | 64,09 | 15 | 67,72 | 15 | 73,14 | 15 | 75,43 | 15 | 77,96 | 12 | 85,67 | 9 | 90,70 | |||
16 | 58,60 | 16 | 61,07 | 16 | 58,11 | 16 | 59,87 | 16 | 64,31 | 16 | 67,94 | 16 | 73,47 | 16 | 77,44 | 16 | 80,05 | 13 | 88,92 | 10 | 93,79 | |||
17 | 61,07 | 17 | 58,11 | 17 | 61,01 | 17 | 64,53 | 17 | 68,16 | 17 | 73,81 | 17 | 79,46 | 17 | 82,15 | 14 | 91,76 | 11 | 97,04 | |||||
18 | 61,45 | 18 | 58,92 | 18 | 61,01 | 18 | 64,74 | 18 | 68,38 | 18 | 74,14 | 18 | 79,80 | 18 | 84,29 | 15 | 94,78 | 12 | 100,49 | |||||
19 | 58,92 | 19 | 62,19 | 19 | 65,38 | 19 | 68,59 | 19 | 74,47 | 19 | 80,14 | 19 | 86,42 | 16 | 97,96 | 13 | 103,72 | |||||||
20 | 59,87 | 20 | 62,19 | 20 | 66,03 | 20 | 69,25 | 20 | 74,80 | 20 | 80,48 | 20 | 88,66 | 17 | 100,91 | 14 | 106,95 | |||||||
E | 60,83 | 21 | 63,43 | 21 | 66,65 | 21 | 69,92 | 21 | 75,14 | 21 | 80,82 | 21 | 90,76 | 18 | 103,86 | 15 | 110,21 | |||||||
E | 64,66 | 22 | 67,28 | 22 | 70,54 | 22 | 76,08 | 22 | 81,16 | E | 92,88 | E | 106,78 | 16 | 113,57 | |||||||||
E | 68,53 | 23 | 71,16 | 23 | 77,01 | 23 | 81,50 | 17 | 116,70 | |||||||||||||||
E | 72,41 | E | 78,92 | 24 | 82,51 | 18 | 119,85 | |||||||||||||||||
25 | 83,52 | E | 122,96 | |||||||||||||||||||||
E | 85,55 |
148,44
249,92
120,69
205,99
97,00
165,79
79,06
143,03
Schaal 60 61
Beginbedrag Eindbedrag
62 63
Betekenis van de gebruikte afkortingen
lft. = leeftijd tr. = trede
E. = extra trede
12 Bijlage 1f CAO loontabel per 36 contracturen ingaande 1 oktober 2019
1 | 2 | 3 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx | XXX xxxx |
lft. tr. | tr. | tr. | lft. tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | tr. | |||||||||||||
15 1 | 915,84 | 1 | 1035,00 | 1 | 1073,52 | 15 | 1 | 1012,32 | 1 | 1033,20 | 1 | 1053,00 | 1 | 1073,16 | 1 | 1094,04 | 1 | 1117,44 | 1 | 1144,44 | ||||
16 2 | 915,84 | 2 | 1035,00 | 2 | 1073,52 | 16 | 2 | 1149,84 | 2 | 1173,24 | 2 | 1196,28 | 2 | 1220,40 | 2 | 1243,08 | 2 | 1270,08 | 2 | 1301,40 | ||||
17 3 | 915,84 | 3 | 1035,00 | 3 | 1073,52 | 17 | 3 | 1288,08 | 3 | 1314,00 | 3 | 1340,28 | 3 | 1366,56 | 3 | 1392,48 | 3 | 1423,08 | 3 | 1456,92 | ||||
18 4 | 1101,24 | 4 | 1241,64 | 4 | 1288,44 | 18 | 4 | 1425,96 | 4 | 1455,48 | 4 | 1483,92 | 4 | 1512,72 | 4 | 1540,44 | 4 | 1575,36 | 4 | 1613,16 | 1 | 1686,24 | ||
19 5 | 1285,20 | 5 | 1448,28 | 5 | 1503,00 | 19 | 5 | 1564,56 | 5 | 1595,52 | 5 | 1627,20 | 5 | 1658,52 | 5 | 1690,20 | 5 | 1727,28 | 5 | 1769,04 | 2 | 1849,68 | ||
20 6 | 1468,08 | 6 | 1655,28 | 6 | 1718,28 | 20 | 6 | 1702,08 | 6 | 1736,28 | 6 | 1770,48 | 6 | 1805,76 | 6 | 1839,60 | 6 | 1879,56 | 6 | 1924,92 | 3 | 2013,12 | ||
21 7 | 1650,60 | 7 | 1862,28 | 7 | 1932,84 | 7 | 1839,96 | 7 | 1877,76 | 7 | 1914,48 | 7 | 1951,56 | 7 | 1987,92 | 7 | 2031,84 | 7 | 2080,80 | 4 | 2175,48 | 1 | 2326,32 | |
8 | 1928,88 | 8 | 2069,64 | 8 | 2147,76 | 8 | 1914,48 | 8 | 1953,36 | 8 | 1992,96 | 8 | 2035,80 | 8 | 2080,80 | 8 | 2135,52 | 8 | 2197,44 | 5 | 2298,24 | 2 | 2442,24 | |
9 | 1928,88 | 9 | 2069,64 | 9 | 2147,76 | 9 | 1987,56 | 9 | 2028,24 | 9 | 2070,36 | 9 | 2119,68 | 9 | 2172,24 | 9 | 2239,56 | 9 | 2312,64 | 6 | 2420,64 | 3 | 2558,16 | |
10 | 1938,60 | 10 | 2078,64 | 10 | 2159,64 | 10 | 2062,08 | 10 | 2103,12 | 10 | 2148,48 | 10 | 2204,28 | 10 | 2264,76 | 10 | 2342,88 | 10 | 2428,92 | 7 | 2543,04 | 4 | 2674,80 | |
11 | 1938,60 | 11 | 2078,64 | 11 | 2159,64 | 11 | 2062,08 | 11 | 2155,32 | 11 | 2211,84 | 11 | 2275,20 | 11 | 2340,00 | 11 | 2418,48 | 11 | 2504,52 | 8 | 2652,12 | 5 | 2791,44 | |
12 | 1948,32 | 12 | 2089,80 | 12 | 2172,24 | 12 | 2062,08 | 12 | 2155,32 | 12 | 2283,48 | 12 | 2349,00 | 12 | 2414,52 | 12 | 2493,72 | 12 | 2580,48 | 9 | 2760,12 | 6 | 2907,36 | |
13 | 1948,32 | 13 | 2089,80 | 13 | 2172,24 | 13 | 2062,08 | 13 | 2155,32 | 13 | 2291,40 | 13 | 2422,08 | 13 | 2489,40 | 13 | 2568,24 | 13 | 2655,36 | 10 | 2868,84 | 7 | 3024,00 | |
14 | 1958,76 | 14 | 2100,24 | 14 | 2185,56 | 14 | 2062,08 | 14 | 2155,32 | 14 | 2299,32 | 14 | 2430,00 | 14 | 2561,76 | 14 | 2642,04 | 14 | 2731,32 | 11 | 2976,84 | 8 | 3141,72 | |
15 | 2100,24 | 15 | 2185,56 | 15 | 2062,08 | 15 | 2155,32 | 15 | 2307,24 | 15 | 2437,92 | 15 | 2633,04 | 15 | 2715,48 | 15 | 2806,56 | 12 | 3084,12 | 9 | 3265,20 | |||
16 | 2109,60 | 16 | 2198,52 | 16 | 2091,96 | 16 | 2155,32 | 16 | 2315,16 | 16 | 2445,84 | 16 | 2644,92 | 16 | 2787,84 | 16 | 2881,80 | 13 | 3201,12 | 10 | 3376,44 | |||
17 | 2198,52 | 17 | 2091,96 | 17 | 2196,36 | 17 | 2323,08 | 17 | 2453,76 | 17 | 2657,16 | 17 | 2860,56 | 17 | 2957,40 | 14 | 3303,36 | 11 | 3493,44 | |||||
18 | 2212,20 | 18 | 2121,12 | 18 | 2196,36 | 18 | 2330,64 | 18 | 2461,68 | 18 | 2669,04 | 18 | 2872,80 | 18 | 3034,44 | 15 | 3412,08 | 12 | 3617,64 | |||||
19 | 2121,12 | 19 | 2238,84 | 19 | 2353,68 | 19 | 2469,24 | 19 | 2680,92 | 19 | 2885,04 | 19 | 3111,12 | 16 | 3526,56 | 13 | 3733,92 | |||||||
20 | 2155,32 | 20 | 2238,84 | 20 | 2377,08 | 20 | 2493,00 | 20 | 2692,80 | 20 | 2897,28 | 20 | 3191,76 | 17 | 3632,76 | 14 | 3850,20 | |||||||
E | 21 | 2283,48 | 21 | 2399,40 | 21 | 2517,12 | 21 | 2705,04 | 21 | 2909,52 | 21 | 3267,36 | 18 | 3738,96 | 15 | 3967,56 | ||||||||
E | 2327,76 | 22 | 2422,08 | 22 | 2539,44 | 22 | 2738,88 | 22 | 2921,76 | E | 3343,68 | E | 3844,08 | 16 | 4088,52 | |||||||||
E | 2467,08 | 23 | 2561,76 | 23 | 2772,36 | 23 | 2934,00 | 17 | 4201,20 | |||||||||||||||
E | 2606,76 | E | 2841,12 | 24 | 2970,36 | 18 | 4314,60 | |||||||||||||||||
25 | 3006,72 | E | 4426,56 | |||||||||||||||||||||
E | 3079,80 |
5343,84
8997,12
4344,84
7415,64
3492,00
5968,44
2846,16
5149,08
Schaal 60 61
Beginbedrag Eindbedrag
62 63
Betekenis van de gebruikte afkortingen
lft. = leeftijd tr. = trede
E. = extra trede
12 Bijlage 1g Loonschaal Participatiewet voor 22-jarigen en ouder per 1 oktober 2017
BRUTO SALARIS PER | MAAND obv 36 uur* |
Aanvang (= 100% WML) | 1.565 |
en 1 ervaringsjaar | 1.605 |
en 2 ervaringsjaren | 1.645 |
en 3 ervaringsjaren | 1.686 |
en 4 ervaringsjaren | 1.728 |
en 5 ervaringsjaren | 1.771 |
en 6 ervaringsjaren | 1.815 |
en 7 ervaringsjaren (= 120% WML) | 1.878 |
* Hierover wordt nog 8% vakantietoeslag berekend. |
12 Bijlage 1h Bevorderingsschema*
Salaris
groep
Trede
->
Salaris
groep
Trede
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
10
10
10
11
12
13
14
15
16
17
18
11
11
11
12
13
14
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
3
3
3
52
52
52
52
52
52
52
52
52
52
52
53
53
53
53
53
53
9
10
11
12
13
14
9
10
11
12
13
14
15
16
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
E
12
13
14
15
16
17
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
51
51
51
51
51
51
51
51
51
51
51
52
52
52
52
52
52
Salaris
groep
Trede
->
Salaris
groep
Trede
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
15
16
17
18
19
12
12
12
13
14
15
16
17
18
19
20
13
13
13
13
13
14
15
16
17
18
19
15
15
15
53
53
53
53
53
54
54
54
54
54
54
54
54
54
54
54
55
55
55
55
55
55
55
55
55
55
55
56
56
56
18
19
20
21
E
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
E
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
E
16
17
18
52
52
52
52
52
53
53
53
53
53
53
53
53
53
53
53
54
54
54
54
54
54
54
54
54
54
54
55
55
55
Salaris
groep
Trede
->
Salaris
groep
Trede
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
->
15
15
16
16
17
18
17
17
17
17
17
18
18
19
20
11
12
13
13
14
15
16
17
1
1
1
56
56
56
56
56
56
57
57
57
57
57
57
57
57
57
58
58
58
58
58
58
58
58
59
59
59
19
20
21
22
23
E
18
19
20
21
22
23
24
25
E
15
16
17
18
19
20
21
E
1
2
3
55
55
55
55
55
55
56
56
56
56
56
56
56
56
56
57
57
57
57
57
57
57
57
58
58
58