Model Procedure op overeenstemming gericht overleg ondersteuningsplan1
Model
Procedure op overeenstemming gericht overleg ondersteuningsplan1
zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO2
Artikel 1 Begripsbepalingen
1. Voor de toepassing van deze Procedure3 wordt verstaan onder:
a. het samenwerkingsverband: een of meerdere samenwerkingsverband(en) zoals bedoeld in artikel 18a tweede lid WPO of 17a tweede lid WVO, of een landelijk samenwerkingsverband, zoals bedoeld in artikel 18a vijftiende lid WPO of artikel 17a zestiende lid WVO;
b. het college: een of meerdere colleges van burgemeester en wethouders;
c. ondersteuningsplan: het plan zoals aangeduid in artikel 18a lid 8 WPO en 17a lid 8 WVO dat tenminste eenmaal in de vier jaar door het samenwerkingsverband wordt vastgesteld;
d. Geschillencommissie: de Geschillencommissie zoals bedoeld in het Reglement Geschillencommissie oogo-ondersteuningsplan;4
2. Er is een overlegcommissie voor op overeenstemming gericht overleg waaraan wordt deelgenomen door de vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband en de vertegenwoordiging van het college. 5
3. De overlegcommissie kan besluiten derden tot het overleg toe te laten.6
Artikel 2 Taak overlegcommissie
1. De overlegcommissie voert met inachtneming van het bepaalde in lid 2 op overeenstemming gericht overleg over een concept van het ondersteuningsplan.7
2. Het samenwerkingsverband en het college overleggen, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, met elkaar over de afstemming tussen het passend onderwijs en:
a. de jeugdzorg;8
b. het leerlingenvervoer;
c. de leerplicht;
d. de onderwijshuisvesting.9
3. In overleg kunnen het samenwerkingsverband en het college besluiten hier andere gemeenschappelijke thema's aan toe te voegen.10
4. Het op overeenstemming gericht overleg moet leiden tot een goede afstemming en samenwerking tussen het samenwerkingsverband en de gemeente.11
5. Het ondersteuningsplan wordt niet vastgesteld voordat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg heeft plaatsgevonden met het college van de desbetreffende gemeente.12
Artikel 3 Samenstelling overlegcommissie
1. De voorzitter van de overlegcommissie of bij afwezigheid zijn plaatsvervanger, wordt aangewezen op gezamenlijke voordracht van het samenwerkingsverband en het college.
2. Het samenwerkingsverband en het college wijzen gezamenlijk een secretaris van de overlegcommissie aan alsmede diens plaatsvervanger. Zo nodig stellen het samenwerkingsverband en het college verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.
3. Het samenwerkingsverband en het college laten elkaar schriftelijk weten wie namens hen aan de overlegcommissie deelneemt en tot besluitvorming bevoegd is.13
Artikel 4 Vergaderingen
1. De overlegcommissie vergadert wanneer het samenwerkingsverband over het concept ondersteuningsplan of onderdelen daarvan een schriftelijk verzoek tot overleg heeft ingediend bij de voorzitter.
2. De voorzitter belegt uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek een vergadering.
3. De overlegcommissie kan een subcommissie instellen bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden, indien dit ter voorbereiding voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht.
4. De vergaderingen van de overleg- en van de subcommissie zijn niet openbaar.
Artikel 5 De aard van het geschil
1. Elk van de deelnemers van de overlegcommissie is bevoegd te constateren dat over een aspect van het ondersteuningsplan geen overeenstemming zal worden bereikt. De constatering kan pas worden gedaan als over de aangelegenheid open en reëel overleg is gevoerd.
2. Een geschil waarover een van de deelnemers constateert dat geen overeenstemming zal worden bereikt heeft betrekking op het bepaalde in artikel 2 lid 2 of lid 3.
3. De deelnemer die constateert dat geen overeenstemming zal worden bereikt brengt deze constatering binnen drie werkdagen nadat hij daarvan in de overlegcommissie blijk heeft gegeven, schriftelijk ter kennis aan de andere deelnemer(s).
4. Binnen drie werkdagen na de schriftelijke kennisgeving bedoeld in het tweede lid, schrijft de voorzitter een bijzondere vergadering uit van de overlegcommissie, die wordt gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.
5. De overlegcommissie kan tijdens de bijzondere vergadering besluiten tot:
a. voortzetting van het overleg;
b. beëindiging van het overleg en daarbij vaststellen dat is voldaan aan de wettelijke verplichting tot het voeren van op overeenstemming gericht overleg;
c. het nagaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, op welke deelnemers dit geschil betrekking heeft en of het geschil aanhangig wordt gemaakt bij de Geschillencommissie.
6. Na afloop van de bijzondere vergadering, is elk van de deelnemers zelfstandig bevoegd om aan de Geschillencommissie een uitspraak in de vorm van een advies dan wel in vorm van een bindend advies te bevragen.14
7. De deelnemers die met elkaar in geschil zijn, kunnen een geschil ter arbitrage voorleggen aan de Geschillencommissie. De betreffende deelnemers sluiten daartoe na afloop van de bijzondere vergadering, een schriftelijke overeenkomst waarin het onderwerp van het geschil is bepaald en is vermeld of tegen het arbitraal vonnis hoger beroep kan worden aangetekend.
8. De Geschillencommissie doet overeenkomstig het verzoekschrift waarmee het geschil bij haar aanhangig is gemaakt, uitspraak in de vorm van:
a. een advies over de wijze waarop het overleg kan worden voortgezet;
b. een bindend advies, hetgeen een redelijkheidsbeoordeling van het geschil betreft;
c. een arbitraal vonnis zoals bedoeld in boek vier van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 6 Aanmelding geschil
1. Een geschil wordt bij de Geschillencommissie aanhangig gemaakt door toezending van een verzoekschrift aan het secretariaat binnen zes dagen na de bijzondere vergadering bedoeld in artikel 5.
2. Het verzoekschrift bevat:
a. de naam en het adres van de verzoeker en zo nodig de gekozen woonplaats ten aanzien van de procedure;
b. de naam en het adres van de verweerder;
c. de naam en het adres van de voorzitter van de overlegcommissie;
d. de vermelding of het een verzoek betreft om advies of bindend advies of arbitrage;
e. een omschrijving van het verzoek en de gronden waarop dit xxxxxx;
f. alle bescheiden die op het geschil betrekking hebben;
3. Indien het verzoekschrift niet voldoet aan de eisen gesteld in het tweede lid, stelt de voorzitter van de Geschillencommissie de verzoeker in kennis van het verzuim. Na ontvangst van deze kennisgeving dient verzoeker binnen vijf werkdagen dit verzuim te herstellen.
4. Een aangemeld geschil komt niet voor (verdere) behandeling in aanmerking als niet tijdig en volledig gevolg is gegeven aan het in het derde lid bedoelde verzoek tot herstel van een verzuim.
Artikel 7 Werkwijze van de Geschillencommissie
1. De rechtsgang en de werkwijze van de Geschillencommissie zijn neergelegd in een reglement, vastgesteld door de Geschillencommissie.
2. Het reglement voldoet, met inachtneming van het gestelde in deze Procedure, tenminste aan de volgende voorwaarden:
a. de Geschillencommissie beoordeelt de ontvankelijkheid van een geschil aan de hand van de in artikel 6 van deze Procedure opgenomen bepalingen;
b. de Geschillencommissie brengt binnen vier weken na de laatste zittingsdag dan wel de laatste uitwisseling van stukken haar oordeel uit;15
c. de Geschillencommissie brengt haar uitspraak gelijktijdig schriftelijk ter kennis aan de deelnemers en de voorzitter van de overlegcommissie.
Artikel 8. Aanwending van het geschil
1. Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de Geschillencommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.
2. Binnen twee weken nadat de Geschillencommissie haar bindend advies of arbitraal xxxxxx ter kennis heeft gebracht aan de deelnemers, belegt de voorzitter van de overlegcommissie een overleg ter bespreking van de consequenties van de uitspraak.
Artikel 9. Kosten van het overleg en het geschil
1. De deelnemers van de overlegcommissie dragen zelf de kosten die voortvloeien uit het in stand houden van, de voorbereiding van en deelname aan het op overeenstemming gericht overleg.
2. Het bepaalde uit lid 1. van deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op subcommissies.
3. De deelnemers van de overlegcommissie die met elkaar in geschil zijn dragen gelijkelijk zelf de kosten die voortvloeien uit geschilbehandeling door de Geschillencommissie.
Artikel 10. Inwerkingtreding en looptijd
Deze Procedure treedt in werking met de ondertekening door het samenwerkingsverband en het college van "de overeenkomst behorende bij de Procedure op overeenstemming gericht overleg ondersteuningsplan zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO", voor de duur dat deze overeenkomst tussen partijen van kracht is.
Artikel 11 Beoogde landelijke werking
Over het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan is overeenstemming bereikt tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de PO-Raad en de VO-Raad. Gemeentebesturen en samenwerkingsverbanden worden geadviseerd door ondertekening van de bij dit Model behorende Overeenkomst oogo-ondersteuningsplan om16 het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan en Reglement van de Geschillencommissie oogo-ondersteuningsplan van kracht te laten zijn op het op overeenstemming gericht overleg over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
Artikel 12 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Model Procedure oogo-ondersteuningsplan.
Overeenkomst oogo-ondersteuningsplan17
behorende bij het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan
zoals bedoeld in artikel18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO
Partijen
A. het samenwerkingsverband …naam,
B. de gemeente …naam, vertegenwoordigd door de Burgemeester – conform het besluit van het college op …datum
overwegen
- dat artikel 18a lid 9 WPO * / 17a lid 9 WVO * het samenwerkingsverband verplicht tot het voeren van op overeenstemming gericht overleg met het college van Burgemeester en Wethouders over het concept ondersteuningsplan;
- dat ten behoeve van dit overleg tussen de VNG, de PO-Raad en de VO-Raad overeenstemming bestaat over de Procedure oogo-ondersteuningsplan, dat voorziet in een geschillenregeling;
komen het navolgende overeen18.
1.
Op het in de overweging bedoeld op overeenstemming gericht overleg is van toepassing het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan.
2.
Geschillen die ontstaan wanneer partijen in vorenbedoeld op overeenstemming gericht overleg niet tot overeenstemming komen, worden voorgelegd aan de Geschillencommissie, zoals is bepaald in het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan en het Reglement Geschillencommissie oogo-ondersteuningsplan.19
3.
Elk der partijen is zelfstandig bevoegd om over een geschil aan de Geschillencommissie een uitspraak in de vorm van een advies dan wel in vorm van een bindend advies te bevragen.
4.
Bij gezamenlijk besluit kunnen partijen een geschil ter arbitrage voorleggen aan de Geschillencommissie. Partijen sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst waarin het onderwerp van het geschil is bepaald en is vermeld of tegen het arbitraal vonnis hoger beroep kan worden aangetekend.
5.
Deze overeenkomst wordt niet beëindigd voordat partijen hebben voorzien in een nieuwe regeling voor het in de aanhef genoemde overleg.
Aldus overeengekomen te .. op..
Volgt ondertekening
Reglement Geschillencommissie oogo-ondersteuningsplan20
Reglement van de Geschillencommissie oogo-ondersteuningsplan zoals bedoeld in het
Model Procedure oogo-ondersteuningsplan
Artikel 1 Begripsbepalingen
Dit reglement verstaat onder:
Commissie: de Geschillencommissie oogo-ondersteuningsplan als bedoeld in het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan;
College: een of meerdere colleges van burgemeester en wethouders;
Model Procedure oogo-ondersteuningsplan: het model van de Procedure op overeenstemming gericht overleg zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO;
Overlegcommissie: de overlegcommissie die ten behoeve van het voeren van op overeenstemming gericht overleg is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het college van burgemeester & wethouders en een vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband;
PO-raad: de Vereniging voor schoolbesturen in het primair onderwijs te Utrecht;
Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 18a tweede lid WPO of 17a tweede lid WVO, of een landelijk samenwerkingsverband, zoals bedoeld in artikel 18a vijftiende lid WPO of artikel 17a vijftiende lid WVO;
Stichting: Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht;
VO-raad: de Vereniging voor schoolbesturen in het voortgezet onderwijs te Utrecht;
VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten te Den Haag;
Werkdag: elke dag niet zijnde zaterdag, zondag of erkende feestdag;
Artikel 2 Geschillen
De Commissie neemt kennis van en doet uitspraak in geschillen die door een samenwerkingsverband of een college op grond van het bepaalde in het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan en de daarbij behorende Overeenkomst oogo-ondersteuningsplan, aan haar worden voorgelegd. Op de behandeling van het geschil zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 3 Verzoekschrift
1. Binnen zes dagen na de bijzondere vergadering, bedoeld in artikel 5 van het Model Procedure oogo-ondersteuningsplan, wordt het geschil bij de Commissie aanhangig gemaakt door toezending van een gemotiveerd verzoekschrift aan het secretariaat.
2. Bij het verzoekschrift worden alle op het geschil betrekking hebbende bescheiden gevoegd.
3. Het verzoekschrift bevat:
a. de naam en het adres van de verzoeker en zo nodig de gekozen woonplaats ten aanzien van de procedure;
b. de naam en het adres van de verweerder;
c. de naam en het adres van de voorzitter van de overlegcommissie;
d. de vermelding of het een verzoek betreft om advies of bindend advies of arbitrage;
e. een omschrijving van het verzoek en de gronden waarop dit xxxxxx;
4. Indien het verzoekschrift na de in lid 1 gestelde termijn is ingediend, laat de Commissie niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien de verzoeker aantoont dat hij zo spoedig als redelijkerwijs verlangd kon worden, het geschil heeft voorgelegd.
5. Indien het verzoekschrift niet voldoet aan de eisen gesteld in het tweede lid en derde lid van dit artikel, stel de voorzitter van de Geschillencommissie de verzoeker in kennis van het verzuim. Na ontvangst van deze kennisgeving dient verzoeker binnen vijf werkdagen dit verzuim te herstellen.
6. Alle aan de Commissie over te leggen stukken worden in zesvoud ingediend.
7. De secretaris tekent op de ingekomen stukken de datum van ontvangst aan en zendt bericht van ontvangst aan de afzender.
8. Indien het verzoek kennelijk bij een andere Commissie moet worden ingediend, deelt de secretaris dit onverwijld aan de verzoeker mee.
Artikel 4 Vereenvoudigde behandeling
1. Indien de Commissie kennelijk onbevoegd is deelt de voorzitter dit onverwijld gemotiveerd aan partijen mede. In andere gevallen oordeelt de Commissie of zij bevoegd is.
2. In het geval van een mededeling van onbevoegdheid als bedoeld in de eerste volzin van het vorige lid is elke partij gerechtigd de Commissie binnen zes weken na de ontvangst daarvan te verzoeken het geschil alsnog in behandeling te nemen, bij welk verzoek de stelling dat de Commissie bevoegd is, dient gemotiveerd te zijn.
Artikel 5 Verweerschrift
1. In andere gevallen dan die als bedoeld in artikel 4 van dit reglement, zendt de secretaris onmiddellijk na ontvangst van het verzoekschrift of hersteld verzoekschrift een exemplaar daarvan met de daarbij behorende stukken, aan de verweerder en stelt hem in de gelegenheid binnen een termijn van twee weken een verweerschrift in te dienen. De voorzitter kan hiervoor een andere termijn bepalen. Bij elk exemplaar voegt de verweerder afschriften van de voornaamste op de zaak betrekking hebbende stukken. De voorzitter kan op basis van een tijdig en met redenen omkleed verzoek van de verweerder, de termijn voor verweer verlengen.
2. Na ontvangst van het verweerschrift zendt de secretaris onverwijld een exemplaar daarvan, vergezeld van de daarbij behorende afschriften, aan de verzoeker.
Artikel 6 Repliek en Dupliek
De Commissie kan de verzoeker in de gelegenheid stellen schriftelijk te repliceren, in welk geval de wederpartij in de gelegenheid wordt gesteld te dupliceren. De voorzitter stelt de termijnen voor repliek en dupliek vast.
Artikel 7 Vaststelling plaats en tijdstip van de mondelinge behandeling
De voorzitter van de Commissie bepaalt op zo kort mogelijke termijn de plaats waar en het tijdstip waarop de behandeling van het geschil ter zitting zal plaatsvinden. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven door een schriftelijke uitnodiging. Bij de uitnodiging wordt medegedeeld uit welke personen de Commissie die het geschil ter zitting zal behandelen, zal zijn samengesteld.
Artikel 8 Schriftelijke behandeling
Met eenstemmig goedvinden van de
Commissie en partijen kan de behandeling van het geschil schriftelijk
geschieden.
In dat geval wordt de verzoeker in de gelegenheid
gesteld binnen een bepaalde termijn te repliceren waarna de
verweerder in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een bepaalde
termijn te dupliceren.
Artikel 9 Wraking en verschoning
1. Voor of ter behandeling ter zitting kan elk van de zittende leden van de Commissie door een of meer van de bij het geschil betrokken partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het desbetreffende lid zouden kunnen bemoeilijken. Ook kan op grond van zodanige feiten of omstandigheden een lid zich verschonen.
2. De andere zittende leden van de Commissie beslissen zo spoedig mogelijk of de wraking dan wel verschoning wordt toegestaan.
3. Bij staking van de stemmen is het verzoek toegestaan.
4. De beslissing op een verzoek om wraking is gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk aan partijen en het commissielid wiens wraking was verzocht, medegedeeld.
5. Ingeval van misbruik kan de Commissie bepalen dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing mededeling gedaan.
6. De beslissing op een verzoek om verschoning is gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk aan partijen en het commissielid dat om verschoning had verzocht, medegedeeld.
Artikel 10 Vervanging ter zitting, getuigen, deskundigen
1. Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde doen vervangen of zich door een gemachtigde doen bijstaan.
2. De Commissie kan van een gemachtigde die geen advocaat is een schriftelijke machtiging verlangen.
3. De Commissie kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen met dien verstande dat zij de namen van de personen uiterlijk op de vierde dag voor de zitting schriftelijk opgeeft aan de secretaris en aan de wederpartij
4. De Commissie is bevoegd om een van haar leden aan te wijzen om getuigen of deskundigen te horen. In dat geval bepaalt de Commissie het tijdstip van het verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
Artikel 11 Deskundigenonderzoek
1. De Commissie kan bij tussenbeslissing een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies.
2. De Commissie zendt ten spoedigste afschrift van de benoeming en van de aan de deskundige(n) gegeven opdracht aan de partijen.
3. De Commissie kan van een partij verlangen, de deskundige(n) de vereiste inlichtingen te verschaffen en de benodigde medewerking te verlenen.
4. Na ontvangst van het deskundigenbericht wordt dit in afschrift door de Commissie ten spoedigste aan de partijen toegezonden.
5. Op verzoek van een der partijen en indien de Commissie daar reden toe ziet, wordt/worden de deskundige(n) nadien op een zitting van de Commissie gehoord. Indien een partij zulk een verzoek wenst te doen, deelt zij dit ten spoedigste mede aan de Commissie en aan de wederpartij.
6. De Commissie stelt de partijen in de gelegenheid, de deskundige(n) vragen te stellen
Artikel 12 De behandeling ter zitting
1. Het geschil wordt behandeld in een besloten zitting van de Commissie. De voorzitter kan bepalen dat het geschil wordt behandeld in een open zitting.
2. De voorzitter heeft de leiding van de zitting, hij/zij geeft elk van de partijen de gelegenheid haar standpunt toe te lichten.
3. Indien voor de sluiting van de zitting blijkt, dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan de Commissie bepalen dat de behandeling ter zitting op een door de Commissie te bepalen tijdstip zal worden voortgezet. Daarbij kunnen aan partijen aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot het bewijs.
4. Voordat de behandeling ter zitting is gesloten, deelt de voorzitter mede wanneer uitspraak zal worden gedaan
Artikel 13 Heropening onderzoek
Indien de Commissie van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan zij het heropenen. De Commissie bepaalt daarbij op welke wijze het onderzoek wordt voortgezet. De secretaris doet zo spoedig mogelijk mededeling daarvan aan partijen.
Artikel 14 Beraadslaging
1. De Commissie beraadslaagt en beslist in besloten vergadering. Zij beslist bij meerderheid van stemmen.
2. De Commissie oordeelt naar redelijkheid en billijkheid en grondt haar uitspraak uitsluitend op de stukken die voor de zitting zijn overgelegd alsmede op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en, behoudens indien de wederpartij hierdoor wordt benadeeld, op de stukken die ter zitting zijn overgelegd
Artikel 15 Uitspraak
1. Binnen vier weken na de laatste zitting dan wel de laatste uitwisseling van stukken doet de Commissie uitspraak.
2. De uitspraken van de Commissie zijn gedagtekend en houden in:
a de namen en woonplaatsen van de partijen en de namen van de gemachtigden;
b. de gronden, waarop de uitspraak berust;
c. - het oordeel over de (niet-) ontvankelijkheid van het verzoek;
- het oordeel aangaande het verzoek om advies over de wijze waarop het op overeenstemming gericht overleg kan worden voortgezet;
- het oordeel aangaande het verzoek om een bindend advies;
- het oordeel aangaande het verzoek om arbitrage.
x. xx eventuele aanbeveling;
e. de namen van de leden van de Commissie die de uitspraak hebben vastgesteld.
3. De uitspraak, door de voorzitter en de secretaris ondertekend, wordt toegezonden aan partijen.
Artikel 16 Intrekking
Verzoeker kan bij schriftelijke, gedagtekende en ondertekende kennisgeving of mondeling ter zitting aan de Commissie mededelen dat het verzoek wordt ingetrokken.
Artikel 17 Termijnen
Indien door dwingende omstandigheden de Commissie niet in staat is geweest binnen de daarvoor gestelde termijn een zitting te beleggen of uitspraak te doen, deelt de secretaris dit na overleg met de voorzitter aan partijen mede en wordt zo spoedig mogelijk een zitting gehouden ofwel uitspraak gedaan.
Artikel 18 Geheimhouding
1. Alle op de zaak betrekking hebbende stukken dienen ter vertrouwelijke kennisneming van de Commissie. Anderen dan de partijen of de gemachtigden en adviseurs mogen vanwege de Commissie deze stukken niet inzien of hiervan afschriften of uittreksels maken.
2. De leden van de Commissie en de secretaris zullen al hetgeen zij in verband met een geschil vernemen als vertrouwelijk beschouwen.
3. Zodra de Commissie uitspraak heeft gedaan, zenden de leden de in hun bezit zijnde stukken die op het geschil betrekking hebben, aan het secretariaat, dat zorg draagt voor archivering van één volledig dossier en voor vernietiging van de overige stukken.
Artikel 19 Aansprakelijkheid
De Commissie, de leden van de Commissie en van het secretariaat, zijn niet aansprakelijk voor de gevolgen van de uitspraken en werkzaamheden.
Artikel 20 Bekendmaking van het reglement en de uitspraken
Het reglement en de uitspraken van de Commissie worden in geanonimiseerde vorm gepubliceerd op de website van de Stichting: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 21 Onvoorziene situatie
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter, de overige leden van de Commissie gehoord.
Artikel 22 Wijziging en inwerkingtreding van het reglement
1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan bij de secretaris worden ingediend door:
a. een Commissielid;
b. de VNG, de PO-raad en de VO-raad, zowel gezamenlijk als elk van deze organisaties afzonderlijk.
2. Wijziging van lid 1.b. van deze bepaling behoeft toestemming van de VNG, de PO-raad en de VO-raad.
3. De secretaris belegt acht weken na ontvangst van dit voorstel een vergadering, waarvoor de persoon of organisatie die het voorstel tot wijziging heeft gedaan, de leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie worden uitgenodigd. Tegelijk met de uitnodiging voor de vergadering wordt het wijzigingsvoorstel toegezonden.
4. Over het wijzigingsvoorstel beslist de Commissie.
5. De secretaris zendt tijdig voor de datum van ingang het gewijzigde reglement aan de bij de Commissie aangesloten instellingen.
Dit reglement is door de Commissie vastgesteld en in werking getreden op 1 maart 2014
voorzitter ambtelijk secretaris
1 Versie 2: naamswijziging om deze regeling te onderscheiden van het oogo-jeugdplan uit de Jeugdwet.
2 Uitgangspunt: elk samenwerkingsverband voor primair onderwijs en elk samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs spreekt met de gemeenten in het eigen gebied een Procedure af. Er zijn dus per gemeente altijd twee afspraken over de Procedure (de Procedure zelf kan voor PO en VO hetzelfde zijn).
3 De term Procedure is afkomstig van de wetgever: artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO.
4 Versie 2: definitie toegevoegd.
5 Er is gekozen voor de term overlegcommissie om verwarring te voorkomen met de Geschillencommissie oogo..
6 Derden, derhalve niet aan te merken als deelnemers aan het oogo.
7 Hier wordt de vorm waarin de opdracht uit lid 1 moet worden uitgevoerd, geconcretiseerd.
8 II MvT, pag. 40.
9 II MvT, pag. 40
10 In de overlegcommissie kan lokaal maatwerk worden geleverd volgens lid 3.
11 Lid 4 is afkomstig uit de MvA, pag. 4. Het geeft het resultaat weer dat de wetgever verlangt van het oogo.
12 Art 18a lid 9 WPO en 17a lid 8 WVO
13 Met name van belang indien meerdere swv’s of colleges deelnemen aan de overlegcommissie
14 Versie 2: voetnoot aangepast. Met de Overeenkomst oogo tussen gemeente en swv is voorzien in de eis dat tot een bindend advies kan worden besloten indien beide partijen dit expliciet ("ondubbelzinnig") met elkaar zijn overeengekomen: HR 31 mei 1996 NJ 1996, 693 (Aghame). De Overeenkomst stelt arbitrage slechts open als partijen daarover een aanvullende overeenkomst sluiten.
15 Versie 2: in lid 2 is nadere aansluiting gezocht bij de redactie van artikel 15 van het Reglement van de Commissie
16 Versie 2: toegevoegd is –om‑
17 Versie 2: de naamswijziging dient ter onderscheiding van het oogo-jeugdplan uit de Jeugdwet.
18 De wettelijke grond voor deze vaststellingsovereenkomst is gelegen in artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek.
19 Versie 2: aanpassing van de naam
20 Versie 2: naam gewijzigd in verband met oogo-jeugdplan uit de Jeugdwet
Model procedure oogo-ondersteuningsplan gewijzigde versie (2), d.d. 1 maart 2014 12