VERKLARING INZAKE DE BELANGRIJKSTE ONGUNSTIGE EFFECTEN VAN BELEGGINGSBESLISSINGEN OP DUURZAAMHEIDSFACTOREN
VERKLARING INZAKE DE BELANGRIJKSTE ONGUNSTIGE EFFECTEN VAN BELEGGINGSBESLISSINGEN OP DUURZAAMHEIDSFACTOREN
Financiëlemarktdeelnemer: Stichting Pensioenfonds Koninklijke Cosun, LEI code: 7245009PMEWOX5ZS3T82
Samenvatting
Het Fonds wordt aangemerkt als "financiële marktdeelnemer" in de zin van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (EU/2019/2088) [SFDR]. Als financiële marktdeelnemer is het Fonds verplicht een verklaring op de website te plaatsen waaruit is op te maken of deze negatieve duurzaamheidsimpact meeweegt en hoe het due diligence beleid hierop is afgestemd.
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Cosun neemt de belangrijkste ongunstige effecten van zijn beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in aanmerking. Deze verklaring is de geconsolideerde verklaring inzake de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Cosun.
Deze verklaring inzake de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren heeft betrekking op de referentieperiode van 1 januari tot en met 31 december 2022.
Volgend uit de SFDR transparantievereiste, dient deze verklaring als informatieverstrekking aan de deelnemers van het Fonds. Het Fonds zal jaarlijks een verklaring omtrent ongunstige effecten op de website plaatsen. De referentieperiode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 is de eerste referentieperiode waarover het Fonds de belangrijkste ongunstige effecten aan de hand van indicatoren meet en rapporteert. Dit betekent dat een vergelijking met voorgaande perioden niet mogelijk is.
De indicatoren die te verbinden zijn met het ESG-beleid van het pensioenfonds zijn onder andere:
• Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO);
• Het aantal geconstateerde gevallen van ernstige mensenrechtenproblemen en - schendingen;
• De omvang van broeikasgasemissies (BKG).
Voor deze referentieperiode is geen blootstelling naar bedrijven geconstateerd die leiden tot schendingen van de eerste indicator (de VN Global Impact en OESO beginselen). Er is een beperkte blootstelling (i.e. 2%) op basis van de tweede indicator (mensenrechtenproblemen en -schendingen). De derde indicator, de omvang van broeikasgasemissies, is een absolute meting. Het pensioenfonds zet zich in om in deze emissie te verlagen.
De overige indicatoren zijn de indicatoren die geen onderdeel zijn van het ESG-beleid.
Het Fonds neemt vanaf 2 januari 2023 de belangrijkste ongunstige effecten, in de zin van de SFDR- verordening, van zijn beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in aanmerking. Dit betekent dat het Fonds beleggingsbeslissingen neemt waarbij het negatieve effecten op mens, milieu en goed bestuur meeweegt.
Deze verklaring omtrent ongunstige effecten gaat nader in op de volgende onderwerpen:
1. De belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (artikel 7).
o Wat het Fonds momenteel als negatieve effecten beschouwt en de doelstellingen en acties van die zijn gepland om de belangrijkste negatieve duurzaamheidseffecten te adresseren wordt in dit onderdeel beschreven.
2. De identificatie en prioritering van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (artikel 7).
o Hierin wordt het beleid beschreven dat het Fonds uitvoert om negatieve impact op ecologische en sociale factoren te identificeren, beoordelen en prioriteren.
3. Het engagementbeleid (artikel 8).
o De fondsbeheerders van het Fonds gaan de dialoog met partijen aan om duurzaamheidskwesties te adressen. In dit deel wordt omschreven hoe dit in het kader van ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren is vormgegeven
4. Verwijzing naar internationale normen (artikel 9).
o De internationale normenkaders waar het Fonds zich aan committeert en waarin gedragscodes voor verantwoord ondernemen voor bedrijven en internationaal erkende normen voor due diligence worden voorgeschreven, worden in dit deel beschreven.
5. Historische vergelijking (artikel 10)
1. Beschrijving van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van 22 ongunstige effecten op duurzaamheid. Naast een beschrijving van deze effecten is weergegeven of wij hier rekening mee houden en welke maatregelen wij hebben genomen, of voornemens zijn om te ondernemen, om de impact van deze effecten te beperken en beheersen.
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Broeikasgas- emissies (BKG) | 1. BKG-emissies | Scope 1-BKG-emissies [tCO2e] | 81.871,39 | - | Onderdeel van het ESG-beleid. Toegepast op aandelen en bedrijfsobligaties. Data coverage op deze PAI voor de beleggingen is goed (vrijwel alle liquide beleggingen) | Het Fonds rapporteert jaarlijks over de emissies scope 1, 2 en 3 van de beursgenoteerde beleggingen in de beleggingsportefeuille. Zie de toelichting op de genomen maatregelen bij PAI 1: Totale BKG emissies. |
Scope 2-BKG-emissies [tCO2e] | 10.680,58 | - | ||||
Scope 3-BKG-emissies [tCO2e] | 309.252,62 | - | (Nog) geen expliciet onderdeel van het ESG-beleid | |||
Totale BKG-emissies [tCO2e] | 401.393,12 | - | Onderdeel van het ESG-beleid. Toegepast op aandelen en bedrijfsobligaties. | ESG-integratie door een CO2- reductiestrategie voor de aandelen en bedrijfsobligaties in de beleggingsportefeuille. |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Data coverage op deze PAI voor de beleggingen is goed (vrijwel alle liquide beleggingen) | Doelstelling is om de CO2- voetafdruk (scope 1 en 2) te verkleinen in lijn met de Climate Transition Benchmark (CTB). Er wordt een best-in-class beleid gevoerd in bepaalde beleggingscategorieën zodat de minst duurzame bedrijven worden uitgesloten. Het Fonds gaat via de fiduciair en vermogensbeheerders in dialoog met een selectie van bedrijven waarvan de reductie- doelstellingen onvoldoende zijn en moedigt deze bedrijven via de dialoog aan om hun klimaatplannen in lijn met internationale standaarden op te stellen. | |||||
2. Koolstofvoetafdruk | Koolstofvoetafdruk [tCO2e per mln. EUR van belegging] | 426,42 | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op | Het Fonds heeft als reductiedoelstelling de CO2 voetafdruk (voor zover |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
aandelen en bedrijfsobligaties. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd. | meetbaar) van de totale portefeuille gelijk of lager te laten zijn dan de ‘Climate Transition Benchmark’. | |||||
3. BKG-intensiteit ondernemingen waarin is belegd | BKG**-intensiteit ondernemingen waarin is belegd [gewogen gemiddelde tCO2e per mln. EUR omzet] | 1.211,12 | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op aandelen en bedrijfsobligaties. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd. | Het Fonds heeft als reductiedoelstelling de CO2 voetafdruk (voor zover meetbaar) van de totale portefeuille gelijk of lager te laten zijn dan de ‘Climate Transition Benchmark’. | |
4. Blootstelling aan ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen | Aandeel beleggingen in ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen | 6% | - | Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | Het Fonds heeft als reductiedoelstelling de CO2 voetafdruk (voor zover meetbaar) van de totale portefeuille gelijk of lager te laten zijn dan de ‘Climate Transition Benchmark’. | |
5. Aandeel verbruik en opwekking niet- hernieuwbare energie | Aandeel verbruik van niet- hernieuwbare energie en opwekking van niet- hernieuwbare energie van ondernemingen waarin is belegd, | 67% | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Toegepast voor aandelen en obligaties | Geen actieve sturing op deze indicator. |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
uit niet-hernieuwbare energiebronnen, ten opzichte van hernieuwbare energiebronnen, uitgedrukt als percentage van de totale energiebronnen | Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | |||||
6. Intensiteit energieverbruik per sector met grote klimaateffecten | Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code A (Landbouw, bosbouw en visserij) | 1,87 | - | Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd. | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. Er wordt een best-in-class beleid gevoerd in bepaalde beleggingscategorieën zodat de minst duurzame bedrijven worden uitgesloten. | |
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code B (winning van delfstoffen) | 1,05 | - | ||||
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote | 8,51 | - |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
klimaateffecten – NACE sectie code C (Industrie) | ||||||
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code D (Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht) | 2,49 | - | ||||
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code E (Distributie van water; afval en afval-waterbeheer en sanering) | 0,14 | - | ||||
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code F (Bouwnijverheid) | 0,42 | - |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code G (Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s en motorfietsen) | 0,74 | - | ||||
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code H (Vervoer en opslag) | 0,84 | - | ||||
Energieverbruik in GWh per miljoen EUR aan inkomsten van ondernemingen waarin is belegd, per sector met grote klimaateffecten – NACE sectie code L (Exploitatie van en handel in onroerend goed) | 0,67 | - | ||||
Biodiversiteit | 7. Activiteiten met negatieve gevolgen voor | Aandeel beleggingen in ondernemingen met | 0% | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
KLIMAAT- EN ANDERE MILIEU-INDICATOREN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
biodiversiteits-gevoelige gebieden | vestigingen/activiteiten in of bij biodiversiteitsgevoelige gebieden wanneer de activiteiten van die ondernemingen negatieve gevolgen voor die gebieden hebben | Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | ||||
Water | 8. Emissies in water | Door de ondernemingen waarin is belegd veroorzaakte emissies in water (in ton) per miljoen EUR aan beleggingen, uitgedrukt als gewogen gemiddelde | 25,40 | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. |
Afval | 9. Aandeel gevaarlijk afval en radioactief afval | Door de ondernemingen waarin is belegd, geproduceerd gevaarlijk afval en radioactief afval (in ton) per miljoen EUR aan beleggingen, uitgedrukt als gewogen gemiddelde | 3,64 | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
INDICATOREN VOOR SOCIALE THEMA’S EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN, EERBIEDIGING VAN DE MENSENRECHTEN, EN BESTRIJDING VAN CORRUPTIE EN OMKOPING | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Sociale thema’s en arbeids-omstandig- heden | 10. Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) | Aandeel beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn geweest bij schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de OESO- richtsnoeren voor multinationale ondernemingen | 0% | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op aandelen en bedrijfsobligaties. Voor niet- beursgenoteerde beleggingen vindt de beoordeling van goed bestuur plaats in de managerselectie en reguliere monitoring. Data coverage op deze PAI voor de beleggingen is goed (alle liquide beleggingen). Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | Er wordt niet belegd in ondernemingen die de UN Global compact schenden. Beheersmaatregel: uitsluiting. Daarnaast gaat het Fonds via de (fiduciair) vermogensbeheerder in dialoog met een selectie van bedrijven die internationale normen schenden of dreigen te schenden als gevolg van bijvoorbeeld een sterke verslechtering. |
11. Ontbreken van procedures en compliance- mechanismen voor het | Aandeel beleggingen in ondernemingen zonder een beleid voor het monitoren van de | 17% | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op | Er wordt niet belegd in ondernemingen die de UN Global Compact schenden. |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
INDICATOREN VOOR SOCIALE THEMA’S EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN, EERBIEDIGING VAN DE MENSENRECHTEN, EN BESTRIJDING VAN CORRUPTIE EN OMKOPING | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
monitoren van de naleving van de beginselen van het VN Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen | naleving van de beginselen van het VN Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of zonder regelingen voor de afhandeling van klachten waarmee schendingen van die VN- beginselen of OESO-richtsnoeren kunnen worden aangepakt | aandelen en bedrijfsobligaties. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | Beheersmaatregel: uitsluiting | |||
12. Niet-gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen | Xxxxxxxxxx niet-gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen bij ondernemingen waarin is belegd | 15% | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. | |
13. Genderdiversiteit raad van bestuur | Gemiddelde verhouding tussen aantal vrouwelijke en mannelijke leden in de raad van bestuur van ondernemingen waarin is belegd, uitgedrukt als percentage van alle leden in de raad van bestuur | 30% | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. | |
14. Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoneelsmijnen, clustermunitie, chemische | Aandeel beleggingen in ondernemingen die zijn betrokken bij de productie of verkoop van controversiële wapens | 0% | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op aandelen en | Er wordt niet belegd in ondernemingen die zijn betrokken bij de productie of |
INDICATOREN VOOR ONDERNEMINGEN WAARIN IS BELEGD | ||||||
INDICATOREN VOOR SOCIALE THEMA’S EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN, EERBIEDIGING VAN DE MENSENRECHTEN, EN BESTRIJDING VAN CORRUPTIE EN OMKOPING | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
wapens en biologische wapens) | bedrijfsobligaties. Voor niet- beursgenoteerde beleggingen vindt de beoordeling van goed bestuur plaats in de managerselectie en reguliere monitoring. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | verkoop van controversiële wapens Beheersmaatregel: uitsluiting |
INDICATOREN VOOR BELEGGINGEN IN OVERHEDEN EN SUPRANATIONALE INSTELLINGEN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Ecologisch | 15. BKG-intensiteit | BKG-intensiteit landen waarin is belegd | 1.258,07 | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. |
INDICATOREN VOOR BELEGGINGEN IN OVERHEDEN EN SUPRANATIONALE INSTELLINGEN | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Sociaal | 16. Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten | Aantal landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten (absoluut aantal en relatief aantal gedeeld door alle landen waarin is belegd), als bedoeld in internationale verdragen en overeenkomsten, beginselen van de Verenigde Naties en, in voorkomend geval, nationaal recht | 3 | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op staatsobligaties. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | Het Fonds hanteert een landenbeleid waarbij beleggingen in staatsobligaties van landen worden uitgesloten in geval van ernstige schendingen op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en corruptie, of als landen onderhevig zijn aan sancties van de VN Veiligheidsraad of de Europese Unie. Het landenbeleid sluit landen uit in de laagste 10% van de Solability Resource Intensity Ranking (E), de top 10 slechts presenterende landen met een score van 5 en 5+ op de ITUC Global Rights Index (S), en “autoritaire” landen volgens de Economist Intelligence Unit (EIU) Democracy Index (G). |
INDICATOREN VOOR BELEGGINGEN IN VASTGOEDACTIVA | ||||||
Indicator ongunstige effecten op duurzaamheid | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen | |
Fossiele brandstoffen | 17. Blootstelling aan fossiele brandstoffen via vastgoedactiva | Aandeel beleggingen in vastgoedactiva die een rol spelen bij het winnen, opslaan, vervoeren of produceren van fossiele brandstoffen | niet beschikbaar | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | In 2022 is niet actief gestuurd op deze indicator. Over het jaar 2022 is nog geen data beschikbaar voor de indicatoren voor de vastgoedactiva. Het Fonds is via de fiduciair vermogensbeheerder in dialoog met de vastgoedbeheerders en dataprovider in deze sector om de datavoorziening in orde te brengen. Het Fonds streeft ernaar deze informatie bij de volgende rapportage (over 2023) beschikbaar te hebben. |
Energie-efficiëntie | 18. Blootstelling aan energie- inefficiënte vastgoedactiva | Aandeel beleggingen in energie- inefficiënte vastgoedactiva | niet beschikbaar | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid. Het Fonds heeft dit effect niet geprioriteerd | Zie toelichting bij PAI 17: blootstelling aan fossiele brandstoffen via vastgoedactiva. |
ANDERE INDICATOREN VOOR DE BELANGRIJKSTE ONGUNSTIGE EFFECTEN OP DUURZAAMHEIDSFACTOREN | ||||||
Ongunstige effecten op duurzaamheid | Ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (kwalitatief of kwantitatief) | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen |
Klimaat- en andere milieuindicatoren: Emissies | 4. Beleggingen in ondernemingen zonder initiatieven voor koolstofemissiereductie | Aandeel beleggingen in ondernemingen zonder initiatieven voor koolstofemissiereductie die aansluiting bij de Overeenkomst van Parijs beogen | 16% | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op aandelen en bedrijfsobligaties. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | Het Fonds screent of de reductie-doelstellingen van de bedrijven in de beleggingsportefeuille in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs. Het Fonds gaat via de (fiduciair) vermogensbeheerder in dialoog met een selectie van bedrijven waarvan de reductie- doelstellingen onvoldoende zijn en moedigt deze bedrijven via de dialoog aan om hun klimaatplannen in lijn met internationale standaarden op te stellen. |
Sociale thema’s en Arbeidsomstandighe den: Mensenrechten | 14. Aantal geconstateerde gevallen van ernstige mensenrechtenpro- blemen en -schendingen | Aantal ernstige mensenrechtenproblemen en - schendingen die verband houden met de ondernemingen waarin is belegd, op basis van een gewogen gemiddelde | 2% | - | Onderdeel van het ESG-beleid, toegepast op aandelen en bedrijfsobligaties. Het Fonds heeft dit effect geprioriteerd | Screening op VN Global Compact en uitsluiting van bedrijven die deze richtsnoeren schenden. Zie ook de toelichting op de genomen maatregelen bij PAI 16: Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten. |
ANDERE INDICATOREN VOOR DE BELANGRIJKSTE ONGUNSTIGE EFFECTEN OP DUURZAAMHEIDSFACTOREN | ||||||
Ongunstige effecten op duurzaamheid | Ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (kwalitatief of kwantitatief) | Parameter | Effecten 2022 | Effecten 2021 | Toelichting | Genomen maatregelen en voor de volgende referentieperiode geplande maatregelen en vastgestelde streefdoelen |
Voor beleggingen in supranotionale instellingen: Groene effecten | 17. Aandeel obligaties die niet zijn uitgegeven op grond van Uniewetgeving inzake ecologisch duurzame obligaties | Aandeel obligaties die niet zijn uitgegeven op grond van Uniewetgeving inzake ecologisch duurzame obligaties | Niet beschikbaar | - | Onderdeel van het ESG-beleid. Toegepast op (bedrijfs)obligaties | Het Fonds belegt een deel van de vastrentende waarden in groene obligaties |
Voor beleggingen in vastgoedactiva: Broeikasgasemmiss ies | 18. BKG-emissies | Door vastgoedactiva veroorzaakte BKG-emissies scope 1, 2, 3 en totaal | Niet beschikbaar | - | Geen onderdeel van het ESG-beleid | Het Fonds rapporteert jaarlijks over de emissies scope 1 en 2 (gecombineerd) van de vastgoedactiva. Dit is niet het geval voor scope 3. Zie ook toelichting bij PAI 17: blootstelling aan fossiele brandstoffen via vastgoedactiva. |
Doelstelling van het beleggingsbeleid van het Fonds is het behalen van een lange termijn beleggingsrendement dat voldoende is voor het realiseren van de nominale pensioentoezegging en de gestelde indexatie ambitie tegen een acceptabel risico. Tevens dienen de tussentijdse negatieve effecten van een dalende rente zoveel mogelijk te worden opgevangen. Het bestuur bepaalt welke risico’s het Fonds bereid is te nemen, met inachtneming van de opbouw van het deelnemersbestand, de vereiste solvabiliteit en het niveau van de pensioenpremie. Het bestuur houdt bij het beleggingsbeleid rekening met evenwichtige belangenbehartiging tussen de verschillende belanghebbenden van het Fonds.
Op basis van de visie en de investment beliefs heeft het Fonds de volgende uitgangspunten voor ESG beleggen gedefinieerd:
• Bij beleggingsbeleid-beslissingen is de ESG-impact onderdeel van de besluitvorming;
• Het fonds voert een ESG-beleid waarover verantwoording wordt afgelegd;
• Het fonds heeft ook aandacht voor de mogelijke negatieve consequenties die een (te) strikt ESG beleid kan hebben op de omvang van het belegbaar universum en het kostenniveau.
• Het fonds gaat bij het vormgeven en implementeren haar ESG beleid uit van de eigen intrinsieke motivatie en streeft niet naar een bepaalde positie in ranglijstjes ten opzichte van andere pensioenfondsen.
• Het beleid sluit waar mogelijk aan bij het beleid op maatschappelijk verantwoord ondernemen van Cosun.
• Het Fonds gelooft in een relatief aantrekkelijk risico-rendementsprofiel op de lange termijn voor bedrijven die goed presteren op criteria voor ESG (Environment, Social, Governance).
• Het ESG beleid mag niet leiden tot een naar verwachting lager rendement op lange termijn.
• Het bestuur besteedt aandacht aan de kosten van implementatie van het ESG beleid.
• Het Fonds richt zich primair op ESG prestaties in het algemeen en heeft een klimaatambitie in het bijzonder.
• Het Fonds zoekt naar alternatieven die aansluiten bij de door de deelnemers als belangrijk aangemerkte Sustainable Development Goals (SDG’s), welke eveneens passen bij de duurzaamheidsthema’s vanuit de Cosun organisatie.
• ESG factoren, ESG-risico’s en de benoemde focus SDG’s worden meegenomen in de bestuurlijke besluitvorming omtrent beleggingen, kwantitatief danwel kwalitatief. Het Fonds hecht er belang aan daar waar mogelijk te meten wat de impact is van het ESG beleid op de fondsresultaten.
• Het Fonds geeft er de voorkeur aan dat de beheerders van de fondsen waarin het belegt UNPRI hebben ondertekend.
• Het Fonds legt over zijn ESG-beleggingsbeleid verantwoording af aan zijn stakeholders.
• Het Fonds is van mening dat ESG beleggen een leerproces is dat nog niet volgroeid is, noch bij het eigen fonds noch in de markt van productaanbieders
Beleggingsstrategie
Wij voeren een ESG-beleid (ESG: Environmental, Social & Governance), op basis waarvan ongunstige effecten geïdentificeerd, geprioriteerd en beheerst dan wel gemitigeerd kunnen worden. Hierbij zetten wij meerdere ESG-beleidsinstrumenten in zoals “ESG-integratie”, “uitsluiting”,
“uitoefenen stemrecht”, “engagement” en “positieve impact”:
• ESG-integratie: bij de keuze van benchmarks en fondsbeheerders (in het selectieproces) wordt door het Fonds beoordeeld op welke wijze ESG geïntegreerd is in het beleggingsproces. Binnen passief beheer is de keuze voor de benchmark veelal leidend, terwijl bij actieve beheerders (waaronder illiquide categorieën) ESG onderdeel is van het proces om instrumenten te selecteren.
• Uitsluiting: het Fonds sluit bedrijven en landen uit die betrokken zijn bij activiteiten die op grond van het internationaal recht verboden zijn. Daarnaast sluit het Fonds bedrijven uit die controversiële wapens maken, onderhouden of verhandelen, alsmede bedrijven die het grootste gedeelte van hun omzet halen uit productie, toelevering, distributie en/of verkoop van tabak en tabak gerelateerde producten. Ook sluit het Fonds financiële instrumenten (staatsobligaties, staatsgegarandeerde leningen en beleggingen in staatsbedrijven) uit die worden uitgegeven door landen die zeer laag scoren op mensenrechten, democratie en/of milieubeleid.
• Uitoefenen van stemrecht: het Fonds oefent via de fondsbeheerders op basis van hun stembeleid stemrecht uit om aan te geven dat belang wordt gehecht aan hoe ondernemingen in de portefeuille met arbeids- en mensenrechten en ESG-kwesties omgaan.
• Engagement: het Fonds voert via de fondsbeheerders op basis van hun engagementbeleid de dialoog met ondernemingen in de portefeuille met als doel om de algemene standaarden binnen een bedrijfstak of keten te verbeteren.
• Positieve impact: het Fonds wil niet alleen schade vermijden (‘do-no-harm’), maar wil ook waar mogelijk beleggen in positieve oplossingen. Het Fonds wenst dit te uiten door te beleggen in instrumenten die een positieve bijdrage bieden aan duurzame
ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) gerelateerd aan klimaat en goede gezondheid en welzijn.
Bij onze (potentiële) beleggingen wordt onderzoek gedaan, zodat wij eventuele negatieve effecten van een belegging op de duurzaamheid kunnen identificeren en prioriteren. Dit proces wordt het ESG due diligence genoemd. Voor de beheersing van risico’s, waaronder duurzaamheidsrisico’s, hanteert het Fonds een integraal risicomanagement raamwerk (het IRM-beleid). Financiële en niet-financiële duurzaamheidsrisico’s maken onderdeel uit van dit raamwerk. Het risicomanagementproces bestaat uit de volgende cyclus: (1) doelstellingen en risicohouding, (2) inschatting kans en impact, (3) beheersmaatregelen, (4) monitoren, (5) rapporteren en (6) opvolging en bewaking.
Data, de informatie die wij gebruiken
Het Fonds maakt gebruik van veel ESG-data waar meerdere methodologieën aan ten grondslag liggen. De belangrijkste methodologieën hebben betrekking op de het meten van duurzaamheidsfactoren en het duurzaamheidsprofiel van landen en bedrijven. Het duurzaamheidsprofiel van bedrijven en landen brengt het Fonds in kaart met ESG-ratings en indicatoren die inzicht geven in de duurzaamheidsprestaties (bijv. de CO2 uitstoot).
Voor de beoordeling van de duurzaamheidsaspecten gebruikt het Fonds data van externe dataleveranciers. De data wordt door de fiduciair manager verzameld in meerdere systemen. Extern aangeleverde ESG-data zijn voortdurend in ontwikkeling en in zekere mate subjectief. Het Fonds is zich hiervan bewust en hanteert mede om deze reden meerdere databronnen en -leveranciers. Om de
gegevenskwaliteit te waarborgen, heeft de fiduciair manager van het Fonds regelmatig contact met de externe leveranciers en vindt periodiek een evaluatie plaats. In dit traject heeft datakwaliteit een belangrijke plek.
Governance, verantwoordelijkheden voor uitvoering
Het bestuur heeft de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van het ESG-beleid en de uitvoering hiervan. Het bestuur zal de implementatie van het beleid monitoren en bijsturen indien gewenst. De beleggingsadviescommissie ondersteunt het bestuur in de uitvoering. De beleggingsadviescommissie adviseert het bestuur over het ESG-beleid en controleert of het ESG-beleid aansluit bij de ESG- ambitie en de doelstelling van het Fonds. De vermogensbeheerders voeren het ESG-beleid uit. De beleggingsadviescommissie monitort de resultaten. Hiervoor is een aantal key performance indicatoren (KPI’s) benoemd die op periodiek worden geëvalueerd.
Het Fonds ziet in de kwartaalrapportage van de fiduciair manager en het Jaarrapport MVB toe op de vooruitgang en realisatie van de ESG-doelstellingen waaronder de ecologische en sociale kenmerken die het Fonds promoot.
3. Engagementbeleid
Het Fonds belegt niet zelf direct in aandelen, maar doen dit enkel via minderheidsbelangen in beleggingsfondsen die worden beheerd door gespecialiseerde fondsbeheerders. Het Fonds kiest wel zelf (de beleggingsfondsen van) de fondsbeheerders. Omdat het Fonds participant is in het beleggingsfonds en niet de juridisch eigenaar van de aandelen die het beleggingsfonds aanhoudt, kan het Fonds geen volledig eigen stem- en dialoogbeleid toepassen. Het beleid van de fondsbeheerder is impliciet ook van toepassing op onze aandelenbeleggingen.
Bij de selectie van (nieuwe) vermogensbeheerders weegt het Fonds het engagement- en stembeleid van de betreffende fondsbeheerder mee. De door het Fonds aangestelde fondsbeheerders worden jaarlijks geëvalueerd. Hierin wordt ook een ESG-component meegenomen. Daarnaast monitort onze fiduciair manager de fondsbeheerders voortdurend. Periodiek worden in de reguliere vergadering van de beleggingsadviescommissie de prestaties van de fondsbeheerders besproken (ook met betrekking tot ESG aspecten).
Het Fonds publiceert jaarlijks een overzicht het engagementbeleid van de aangestelde fondsbeheerders en de evaluatie van de uitvoering van het stembeleid van de fondsbeheerders op de website. In het Jaarrapport MVB wordt eveneens jaarlijks verantwoording afgelegd over engagement- en stemactiviteiten. Het Fonds streeft ernaar om de rapportage over engagement en stemmingen de komende jaren te verbeteren.
4. Verwijzingen naar internationale normen
In de manier waarop Het Fonds omgaat met de beleggingen laten wij ons leiden door internationale breed geaccepteerde normenkaders. Ons ESG-beleid is hierop afgestemd. Wij verbinden ons aan de volgende codes, principes en standaarden voor verantwoord beleggen:
• De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en principes van UN Global Compact maken onderdeel uit van het ESG-beleid;
• Wij ondersteunen de Principles for Responsible Investment (PRI) en verwachten dat onze vermogensbeheerders deze hebben ondertekend en zich hieraan houden;
• Wij ondersteunen de UN Sustainable Development Goals en hebben thema’s uitkozen binnen ons ESG- beleid die hieraan bijdragen;
• Wij ondersteunen het klimaatakkoord van Parijs. Daarom willen wij onze beleggingsportefeuille zo veel als mogelijk in lijn brengen met de afspraken die hierin zijn gemaakt.
5. Historische vergelijking
Vanaf volgend jaar zal hier een historische vergelijking opgenomen worden waarin de ontwikkeling van de belangrijkste ongunstige effecten wordt toegelicht.