OVERWEGINGEN EN BESLUIT
regeling Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening
OVERWEGINGEN EN BESLUIT
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Alblasserdam, Barendrecht, Graafstroom, Dordrecht, Ridderkerk, en ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
overwegende,
• dat binnen het grondgebied van hun gemeenten zodanige bestuurlijke samenwerkingsvormen bestaan dat bestuurlijke samenwerking, bundeling en integratie op het gebied van de sociale werkvoorziening en andere additionele arbeidsvoorzieningen zal moeten worden bevorderd;
• dat ten gevolge van diverse ontwikkelingen op het gebied van arbeid en inkomen een strategische heroriëntatie van de werkvoorziening in de Drechtsteden heeft plaatsgevonden en het derhalve gewenst is de bestaande regeling aangaande het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden te wijzigen;
• gelet op het bepaalde in de Wet regelingen, de de wet bestuursrecht en de Wet sociale werkvoorziening;
de vigerende tekst van de gemeenschappelijke regeling, zoals laatstelijk goedgekeurd bij besluit van gedeputeerde staten van van 12 december 2001 in te trekken en opnieuw vast te stellen de volgende integrale tekst van de:
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIALE WERKVOORZIENING DRECHTSTEDEN HOOFDSTUK l
BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
Voor de toepassing van deze wordt verstaan onder:
a. het openbaar lichaam: het bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
b. gemeenten: de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
c. gemeenteraden: de raden van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
d. van burgemeester en wethouders: van burgemeesters en wethouders van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
e. burgemeester: burgemeesters van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
f. wet: de Wet sociale werkvoorziening;
g. Gemeentewet: de tekst van Gemeentewet zoals deze luidde vóór het inwerkingtreden van de Wet dualisering gemeentebestuur
h. gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland;
i. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;
x. xxxxxx die ingevolge de wet een arbeidsovereenkomst heeft met het openbaar lichaam;
x. xxxxxxxxx werknemer: degene die krachtens de CAR/UWO in een dienstbetrekking tot het openbaar lichaam staat; hiertoe wordt tevens gerekend een naar burgerlijk recht;
l. algemeen directeur: degene die aan het hoofd staat van de uitvoeringsorganisatie
m. werkgebied: het grondgebied van de gemeenten;
n. werkvoorziening: voorziening in aangepaste werkgelegenheid als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening;
o. bezwaarschriftencommissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening Drechtsteden, versie 1.0 03-10-2007
HOOFDSTUK II
HET OPENBAAR LICHAAM
Artikel 2
Er is een openbaar lichaam, genaamd 'Sociale Werkvoorziening
2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
3. Deze regeling geldt voor het werkgebied.
4. De vestigingsplaats van het openbaar lichaam is Dordrecht.
Artikel 3
Het openbaar lichaam behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van de sociale werkvoorziening en geeft in opdracht van de gemeenten uitvoering aan de in deze regeling genoemde taken.
Artikel 4
Ter verwezenlijking van de doelstellingen heeft het openbaar lichaam tot taak:
a. de uitvoering van de wet en het behartigen van de uit deze wet voortkomende belangen;
b. het adviseren van de deelnemende gemeenten inzake de sociale werkvoorziening, aangepaste arbeid en daarmee verband houdende vraagstukken.
c. het verlenen van diensten aan de gemeenten en, incidenteel, aan derden op het gebied van andere gesubsidieerde arbeidsvoorzieningen dan in de wet bedoelde, indien deze derden daartoe opdracht geven aan het openbaar lichaam en het Algemeen Bestuur die opdracht aanvaardt.
d. het op een bedrijfsmatige wijze aanbieden van trajecten en diensten op het terrein van de gesubsidieerde arbeid.
2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht of enige andere wet of wettelijke van toepassing worden worden in artikelen in de plaats van de de raad, het college, de burgemeester en de secretaris onderscheidenlijk gelezen de regeling, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de secretaris van de regeling.
3. Conform het bepaalde in artikel 155 van de Gemeentewet is het Algemeen Bestuur bevoegd tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen indien dat bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen belang, passend in de in artikel 3 genoemde doelstellingen van het openbaar lichaam.
III
INRICHTING, SAMENSTELLING EN WERKWIJZE BESTUUR
Artikel 5
De raden van de deelnemende gemeenten wijzen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode elk één lid en één plaatsvervangend lid uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders aan tot lid respectievelijk lid van het Algemeen Bestuur.
2. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt.
3. De functie van voorzitter wordt uitgeoefend door het door de raad van de gemeente Dordrecht aangewezen lid.
4. Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan, die deze functies tevens in het Dagelijks Bestuur
5. Naast de in artikel 20 van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde, voor leden van het Algemeen Bestuur verboden betrekkingen en handelingen, is het een lid van het Algemeen Bestuur verboden als werknemer in dienst van het openbaar lichaam werkzaam te zijn. Artikel van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6
De leden en plaatsvervangend leden van het Algemeen Bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening Drechtsteden, versie
2. Van het in het eerste !xx genoemde ontslag stellen burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat, de voorzitter van het Algemeen Bestuur alsmede de raad die hen heeft aangewezen binnen acht dagen op de hoogte.
3. Degene die ophoudt raadslid, wethouder of burgemeester te van de gemeente waarvan de raad hem als lid van het Algemeen Bestuur heeft aangewezen, houdt daarmee tevens op van het Algemeen bestuur te zijn.
4. Wanneer in een opengevallen plaats moet worden voorzien, draagt de betreffende raad cq. dragen de betreffende raden ten spoedigste, doch in geval binnen drie maanden, zorg voor een nieuwe aanwijzing;
5. Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het Algemeen Bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou hebben moeten aftreden.
6. Het van het Algemeen Bestuur eindigt eveneens op het moment van uittreding uit de regeling van de gemeente, die het lid vertegenwoordigt.
Artikel 7
Op het houden van en op de orde van vergaderingen van het Algemeen Bestuur is het gestelde in artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke van toepassing.
2. Het Algemeen Bestuur vergadert ten minste per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt of wanneer ten minste een vijfde deel van de leden van het Algemeen Bestuur dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt.
3. Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast, zulks met inachtneming van het eerste lid, dat aan de gemeenten en aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld.
Artikel 8
De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar.
2. De deuren van de vergadering worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt.
3. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
4. In een vergadering van het Algemeen Bestuur kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen over:
a. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen en reglementen;
b. de bezoldiging en de rechtspositie van het personeel, alsmede de benoeming van de algemeen directeur;
c. het beleidsplan en het beleidsprogramma;
d. het vaststellen van de begroting, het vaststellen van een begrotingswijziging en het vaststellen van de jaarrekening;
e. het doen van een uitgave voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgave is geraamd, is goedgekeurd;
f. het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening- courantovereenkomsten;
g. het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van eigendommen;
h. het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van eigendommen;
i. het onderhands aanbesteden van werken en leveranties, voor zover die niet betrekking hebben op het aanvaarden van opdrachten of het verlenen van diensten welke rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de in artikel 25. eerste lid bedoelde uitvoeringsorganisatie
het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming;
k. het liquidatieplan;
l. het wijzigen van de regeling.
5. Artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ten aanzien van de leden en de vergaderingen van het Algemeen Bestuur van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening Drechtsteden, versie d d. 03-10-2007
Het aantal per lid uit te brengen stemmen wordt naar rato gerelateerd aan het aantal inwoners van de deelnemende gemeente per 1 januari van het betreffende jaar.
2. Met betrekking tot het quorum, de wijze van stemmen en de handhaving van de orde in de vergadering is artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.
Artikel 10
l Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet aan het Dagelijks Bestuur, de voorzitter of de algemeen directeur zijn opgedragen, berusten bij het Algemeen Bestuur.
2. Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, is het Algemeen Bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot:
a. het vaststellen van de en beleidsplannen;
b. het vaststellen en wijzigen van de begroting;
c. het vaststellen van de jaarrekening;
d. het vaststellen van de winstbestemming/verliesdekking;
e. het opstellen van voorwaarden voor toetreding en uittreding;
f. het besluiten over toetreding en uittreding van andere gemeenten;
Artikel 11
Het Algemeen Bestuur verstrekt aan de raden alle die door hen worden gevraagd.
2. Een lid van het Algemeen Bestuur geeft op de in de gemeente gebruikelijke wijze aan de raad die dit lid heeft aangewezen ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
3. Een lid het Algemeen Bestuur geeft op de in de gemeente gebruikelijke wijze aan de raad die dit lid heeft aangewezen alle die door de raad of één of meer leden daarvan worden verlangd.
4. Een lid van het Algemeen Bestuur is aan de raad die dit lid heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid.
5. De wijze van de in dit artikel genoemde en inlichtingenverstrekking alsmede verantwoordingsplicht wordt geregeld op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
6. De raad die een lid in het Bestuur heeft aangewezen heeft de bevoegdheid dit door hem aangewezen lid te ontslaan indien dit lid het vertrouwen van die raad niet meer bezit.
Artikel 12
Het Algemeen Bestuur is bevoegd een vast te stellen aangaande de tegemoetkoming in de kosten van bestuursleden en voor zover zij niet de functie van wethouder, burgemeester of secretaris vervullen, tevens een vergoeding voor hun werkzaamheden.
2. Artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 44 van de Gemeentewet zijn van toepassing op de in het eerste lid genoemde tegemoetkoming en vergoeding.
Artikel 13
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en ten minste twee andere leden.
2. Het Dagelijks Bestuur kan - naast de in het eerste lid genoemde leden - tevens bestaan uit leden die, met inachtneming van artikel 14, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, buiten de kring van het Algemeen Bestuur worden aangewezen. Deze leden dienen te worden aangetrokken op basis van een bijzondere deskundigheid. Het eerste op grond van dit lid te benoemen bestuurslid wordt benoemd op voordracht van de Ondernemingsraad.
3. De leden van het Dagelijks Bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur in de nieuwe samenstelling.
4. De leden van het Dagelijks Bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittingsperiode van de leden van het Algemeen Bestuur afloopt. Zij zijn terstond herkiesbaar.
5. Degene die tussentijds ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het Dagelijks Bestuur te zijn.
6. Bij langdurige ontstentenis van een der leden van het Dagelijks Bestuur wordt, voor de periode van door en uit het Algemeen Bestuur een vervangend lid van het Dagelijks Bestuur
aangewezen.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie 1.0
7. Hij die als lid van het Dagelijks Bestuur ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn door het Algemeen Bestuur aan te wijzen opvolger zijn functie heeft aanvaard.
8. Op de zittingsduur van de leden van het Dagelijks Bestuur, de voorzitter inbegrepen, is artikel tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
9. Voor de in het tweede lid genoemde geldt dezelfde zittingsduur voor de leden van het Dagelijks Bestuur.
Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het Dagelijks Bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden, Het Dagelijks Bestuur deelt zijn besluiten ter zake mee aan het Algemeen Bestuur.
Artikel 14
De vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn niet openbaar.
2. Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of een ander lid van het Bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt, in welk
laatste geval de vergadering binnen twee weken plaatsvindt.
3. Het Dagelijks Bestuur stelt voor vergaderingen een reglement van orde vast en doet daarvan mededeling aan het Algemeen Bestuur.
Artikel 15
Elk lid van het Dagelijks Bestuur heeft in de vergadering één stem.
2. Over personen wordt schriftelijk, over zaken xxxxxxxxx leder aanwezig lid brengt een stem uit.
3. Artikelen 28, 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij staking van stemmen de voorzitter een doorslaggevende stem heeft.
Artikel 16
Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, is het Dagelijks Bestuur in ieder geval belast met en bevoegd tot:
a, het toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;
b, de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;
het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur;
d, het toezicht op het beheren van de financiën van het openbaar
e, het toezicht op het beheren van de eigendommen van het openbaar lichaam; het huren en pachten van onroerende goederen;
g, het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheden en andere instellingen, diensten, personen waarmee contact voor het openbaar lichaam van belang is;
h, het afkondigen van besluiten waarvan afkondiging bij wet of bij besluit van het Algemeen Bestuur is voorgeschreven;
i. het geven van ongevraagd ontslag, uitgezonderd ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, aan
het beslissen op bezwaarschriften en geschillen welke door zowel werknemers als Wsw-werknemers worden aangedragen. Het Dagelijks Bestuur vraagt het advies van een commissie alvorens tot een beslissing ter zake wordt overgegaan;
k. het aanstellen en benoemen van directieleden, met uitzondering van de algemeen directeur;
2. Voor besluiten als bedoeld in het eerste sub i, is vooraf advies vereist van het Centrum voor Werk en Inkomen.
Artikel 17
De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.
2. Zij geven ongevraagd aan het Algemeen Bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.
3. Zij geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het Algemeen wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie 1.0
4. Het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur regelt de waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in het tweede en derde lid.
5. Het Algemeen Bestuur kan een lid van het Dagelijks Bestuur ontslaan als deze het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit. Daarbij wordt gehandeld conform de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet.
Artikel 18
De deskundigen, bedoeld in artikel tweede kunnen voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen een tegemoetkoming in de kosten.
2. De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden door het Algemeen Bestuur bij verordening geregeld.
3. De in het tweede lid genoemde verordening wordt aan gedeputeerde staten toegezonden.
Artikel 19
Het Algemeen Bestuur wijst de vertegenwoordiger van de gemeente Dordrecht aan als voorzitter van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur in de nieuwe samenstelling.
2. Artikel 59 van de Gemeentewet is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.
3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur.
4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend als bedoeld in artikel 5, vierde lid.
5. Hij tekent de besluiten en andere stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur uitgaan. Artikel 75 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
6. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.
Artikel 20
De secretaris van het Dagelijks Bestuur is tevens secretaris van het Algemeen Bestuur.
2. Alle besluiten en andere stukken die van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede-ondertekend.
3. De secretaris wordt aangesteld door het Algemeen Bestuur en heeft tot taak het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en eventuele commissies in hun opgedragen taken ter zijde te staan.
4. De secretaris is verantwoordelijk voor het opmaken van de verslagen van de vergaderingen van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur.
5. De secretaris is tevens hoofd van het in artikel 23 bedoelde Regiebureau en van het in artikel 24 bedoelde Expertisecentrum.
Artikel 21
Het Algemeen Bestuur kan commissies van advies zulks met inachtneming van artikel 24, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Het Algemeen Bestuur regelt de werkwijze en samenstelling.
3. De leden van de commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien het Algemeen Bestuur zulks bepaalt, een op declaratiebasis door het Algemeen Bestuur te bepalen tegemoetkoming in de kosten. Het besluit hiertoe wordt aan gedeputeerde staten gezonden.
4. Commissies van advies aan het Dagelijks Bestuur of aan de voorzitter worden door het Algemeen Bestuur, op voorstel van het Dagelijks Bestuur, onderscheidenlijk de voorzitter, ingesteld.
22
Het Algemeen Bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, na het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar van de raden van der deelnemende gemeenten.
2. Het Algemeen Bestuur regelt met inachtneming van artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen hun bevoegdheden, werkwijze en samenstelling.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie 1.0 03-10-2007
3. Het Dagelijks Bestuur zendt het ontwerp van een besluit tot instelling van een commissie als bedoeld in het eerste lid aan de raden van de deelnemende gemeenten.
4. De leden van een als bedoeld in het eerste lid indien het Algemeen Bestuur dat bepaalt een op jaarbasis door het Algemeen Bestuur te bepalen vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten. Het besluit hiertoe wordt aan gedeputeerde staten gezonden.
HOOFDSTUK IV
INRICHTING EN WERKWIJZE REGIEBUREAU, EXPERTISECENTRUM EN UITVOERINGSORGANISATIE
Artikel 23
De regeling kent een Regiebureau WsW. Het regiebureau wordt aangestuurd door het Dagelijks Bestuur en daaraan verantwoording af.
2. Het Regiebureau WsW is belast met en bevoegd tot het uitvoeren van de volgende taken uit de wet:
a. de inrichting van het
b. de plaatsingsfunctie;
c. de coördinatie begeleid werken;
d. de herindicatie;
e. het coördineren van de uitvoering van en het ontwikkelen van beleid over het Persoonsgebonden budget voor cliënten;
f. het organiseren van de cliëntenparticipatie.
3. Het Dagelijks Bestuur oefent ten aanzien van de in het tweede lid genoemde taken de bevoegdheden uit die de wet aan het college toekent.
4. Naast de in het tweede lid genoemde uitvoerende taken is het Regiebureau WsW belast met de
volgende taken:
a. Het formuleren van op het gebied van in-, en uitstroom, de ontwikkeling van arbeidsvaardigheden en het monitoren daarvan;
b. Het leggen van verbanden met vergelijkbare activiteiten die in de gemeenten plaatsvinden;
c. Het voorbereiden van beleid en het faciliteren van de uitvoering van de convenanten tussen de gemeenten en de organisaties die werk verrichten in het kader van de WsW;
d. Het vertalen van het geformuleerde inhoudelijke en financiële beleid in concrete en contractueel vastgelegde prestatieafspraken;
e. Het ontwikkelen van beleid en het doen van voorstellen aan de gemeenten tot het vaststellen daarvan;
f. Het doen van voorstellen aan de gemeenten tot het vaststellen van de wettelijk voorgeschreven
verordeningen;
g. De advisering van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur.
5. Het regiebureau kan voor de uitvoering van haar taken ook afspraken maken met organisaties die niet in de GR zijn opgenomen.
6. De gemeenteraden blijven bevoegd tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften ter
uitvoering van de wet. Voorstellen als bedoeld in het vierde lid worden door het Algemeen Bestuur aan de gemeenteraden ter besluitvorming voorgelegd.
Artikel 24
De regeling kent een Expertisecentrum. Het Expertisecentrum wordt aangestuurd door het Dagelijks Bestuur en legt daaraan verantwoording af.
2. Het Expertisecentrum heeft tot taak om:
a. de capaciteiten en de van de vast te stellen;
b. het plaatsingsperspectief van de Wsw-werknemer, zowel binnen als buiten de in artikel 25 bedoelde Uitvoeringsorganisatie Drechtwerk vast te stellen.
Artikel 25
1. Er is een Uitvoeringsorganisatie Drechtwerk, met aan het hoofd een algemeen directeur.
2. De Uitvoeringsorganisatie Drechtwerk heeft tot taak:
a. die zijn geïndiceerd voor de Wsw, aangepaste arbeid bieden die aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie 1.0
b. zorg dragen voor de van de medewerkers door het bieden van een adequate aan werksoorten;
c. het van doorstroom van medewerkers binnen de diversiteit van werksoorten en
zo mogelijk uitstroom naar een reguliere werkgever;
d. het uitvoeren van de jaarlijks met het Dagelijks Bestuur overeengekomen prestatieafspraken.
3. Het Algemeen Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de algemeen directeur. In spoedeisende gevallen is het Dagelijks Bestuur ten aanzien van de algemeen directeur gemachtigd de noodzakelijke maatregelen te nemen.
4. Het Algemeen Bestuur stelt voor de algemeen directeur een functieprofiel vast.
5. Voor de benoeming van de algemeen directeur wordt door het Dagelijks Bestuur een aanbeveling opgemaakt.
6. De algemeen directeur is namens het Dagelijks Bestuur binnen de vastgestelde begroting en het personeelsformatieplan belast met de indienstneming van tot de doelgroep toegelaten werknemers in de zin der wet, alsmede van ambtelijke werknemers uitgezonderd directieleden.
7. De algemeen directeur woont de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur bij en heeft daarin een adviserende stem.
8. Het Dagelijks Bestuur regelt de vervanging van de algemeen directeur bij zijn afwezigheid.
9. Het Bestuur stelt voor de taakuitvoering van de algemeen directeur en onder hem ressorterende functionarissen een directiereglement en een mandaatregeling op.
Tot de bevoegdheden van de algemeen directeur, binnen de grenzen van het directiereglement, de mandaatregeling en de begroting, behoren in het bijzonder:
a. het opstellen van en beleidsplannen die zijn interne organisatie betreffen, begrotingen en jaarrekeningen;
b. de zorg voor een adequaat personeelsbeleid en personeelsbeheer en de juiste toepassing van rechtspositieregelingen;
c. de advisering van het Algemeen en Dagelijks Bestuur;
d. het aangaan van overeenkomsten met opdrachtgevers;
e. het aangaan van overeenkomsten tot leveringen door derden;
f. de kortstondige huur en verhuur van roerend en onroerend goed; het sluiten van verzekeringen;
h, het doen van voor het dagelijks functioneren van het openbaar lichaam binnen de geautoriseerde budgetten;
i. het inschakelen van externe adviseurs ten aanzien van deelvraagstukken;
j. het nemen van ordemaatregelen en disciplinaire maatregelen, niet zijnde ontslag.
HOOFDSTUK V
RECHTSPOSITIEBEPALINGEN
Artikel 26
Op de ambtelijke werknemers zijn van toepassing de rechtspositieregelingen voor het personeel van de gemeente Dordrecht, met dien verstande dat waar ter zake van de uitvoering in die regelingen sprake is van de gemeenteraad, van burgemeester en wethouders en van het hoofd van
wordt gelezen respectievelijk het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de algemeen directeur.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het Algemeen Bestuur aanvullende dan wel afwijkende rechtspositievoorschriften vaststellen, wanneer het bijzondere de regeling dat noodzakelijk maakt.
Artikel 27
Op de zijn van toepassing de rechtspositiebepalingen in het Burgerlijk Wetboek, alsmede de bepalingen in de CAO voor de sociale werkvoorziening.
HOOFDSTUK VI
ALGEMENE FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 28
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie
Het Algemeen Bestuur stelt een c.q. beleidsplan vast, waarin het beleid dat het bestuur voornemens is uit te voeren, in grote lijnen wordt aangegeven. Het Algemeen Bestuur kan één of meer onderdelen van het plan afzonderlijk
2. Het bedrijfs- c.q. beleidsplan wordt jaarlijks bijgesteld.
3. De totstandkoming van dit plan geschiedt op overeenkomstige wijze als in artikel 31 voor de begroting is aangegeven.
Artikel 29
Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van vermogenswaarden in het openbaar lichaam.
2. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding is artikel van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 30
Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de begroting de voorlopige algemene en bijzondere bijdragen vast.
2. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de jaarrekening de definitieve algemene en bijzondere bijdragen vast.
3. De definitieve bijdragen worden bepaald op basis van de werkelijke kosten voor het desbetreffende boekjaar verminderd met de overige inkomsten.
Artikel 31
Het Dagelijks Bestuur zendt jaarlijks vóór 20 april een voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toe aan de gemeenteraden.
2. De wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
3. De gemeenteraden kunnen binnen twee maanden na toezending van de het Dagelijks Bestuur van hun gevoelens doen blijken. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze gevoelens zijn vervat bij de zoals deze aan het Algemeen Bestuur worden aangeboden.
4. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen.
5. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting na vaststelling aan de gemeenteraden, die ter zake gedeputeerde staten van hun gevoelens kunnen doen blijken.
6. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na doch in ieder geval vóór juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.
7. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.
Artikel 32
Elke gemeente levert jaarlijks een bijdrage in de algemene kosten van de regeling.
2. De bijdrage per gemeente als bedoeld in het eerste wordt bepaald op basis van het aantal geplaatste afkomstig uit de betreffende gemeente, op 1 januari van het boekjaar en de in het kalenderjaar gerealiseerde omzet. De uitwerking hiervan wordt vastgelegd in een convenant met bijbehorende bindende financiële afspraken.
3. Het Dagelijks Bestuur verstrekt jaarlijks vóór januari een opgave van het aantal geplaatste werknemers, ten behoeve van de opgave die de gemeenten aan het Rijk moeten doen. De gemeenten kunnen binnen twee maanden na de toezending daartegen schriftelijke bezwaren indienen bij het Algemeen Bestuur.
4. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober telkens een kwart van de verschuldigde bijdrage.
Artikel 33
1. Naast de in artikel 32, eerste lid bedoelde algemene bijdrage, betaalt elke gemeente een specifieke bijdrage die bestaat uit het rijksbudget dat de gemeente ontvangt voor de uitvoering van de in artikel
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening Drechtsteden, versie 1.0 03-10-2007
25, tweede bedoelde voor het aantal voor de Wsw geïndiceerde inwoners, waarvoor de gemeente subsidie ontvangt en waarvoor de gemeente de aan het openbaar lichaam heeft opgedragen.
2. De gemeente betaalt het rijksbudget aan de regeling terstond, zodra de gemeente de bijdrage van het Rijk heeft ontvangen.
3. Indien de voorlopige als bedoeld in het eerste lid, bij vaststelling van de definitieve bijdrage onvoldoende of te hoog blijkt te zijn, wordt het bij te betalen bedrag dan wel de restitutie berekend op basis van het aantal geplaatste werknemers, indien en voor zover dit verschil op grond van vastgesteld beleid voor verrekening in aanmerking komt.
34
Het Dagelijks Bestuur biedt de jaarrekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de ingesteld door de overeenkomstig artikel 213, tweede lid van de (gedualiseerde) Gemeentewet aangewezen accountants, en van hetgeen het Dagelijks Bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks vóór 1 april ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de gemeenteraden.
2. De gemeenteraden kunnen binnen twee maanden nadat de jaarrekening is toegezonden daartegen bij het Algemeen Bestuur schriftelijk hun zienswijzen indienen.
3. Het Algemeen Bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar vast vóór 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
4. Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten. Tegelijkertijd doet het Dagelijks Bestuur van de vaststelling door het Algemeen Bestuur mededeling aan de gemeenten.
5. Vaststelling van de jaarrekening strekt het Dagelijks Bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onrechtmatigheden.
6. In de jaarrekening wordt het door elk der gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. Artikel eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.
7. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel eerste lid, bepaalde en het werkelijk verschuldigde, vindt plaats terstond na de in het vierde lid bedoelde van de vaststelling van de jaarrekening.
Artikel 35
1. Mocht enig exploitatiejaar met inbegrip van de gemeentelijke bijdragen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, een batig saldo opleveren, dan zal dit saldo worden gereserveerd of worden verdeeld onder de gemeenten naar rato van het aantal geplaatste werknemers, zulks ter beoordeling van het Algemeen Bestuur.
2. Indien enig exploitatiejaar, met inbegrip van de gemeentelijke bijdragen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, een nadelig saldo oplevert, dan stelt het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur een plan vast dat gericht is op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo in maximaal drie jaren en tevens of en zo ja, tot welk bedrag over de reserve zal worden beschikt danwei de gemeenten zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Een plan als hier bedoeld wordt eerst vastgesteld nadat de gemeenteraden gedurende een termijn van twee maanden in de gelegenheid zijn gesteld van hun mening te doen blijken.
3. Wanneer het Algemeen Bestuur overeenkomstig het gestelde in het tweede lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door gemeenten in het nadelig exploitatiesaldo, dan wordt dit door de gemeenten gedragen in verhouding tot het aantal werknemers uit elke gemeente op 1 januari van dat
Artikel 36
In afwijking van het bepaalde in artikel 35, derde lid kan het Algemeen Bestuur, indien er sprake is van onvoorzienbare ontwikkelingen die het voortbestaan van op korte termijn bedreigen, een afwijkende verdeling opstellen ter dekking van kosten teneinde deze bedreiging af te wenden.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie 03-10-2007
2. Het Algemeen Bestuur bepaalt - op voorstel van het Dagelijks Bestuur - wanneer er sprake is van de in het eerste genoemde ontwikkelingen en stelt vervolgens een commissie in van drie onafhankelijke deskundigen. Het Algemeen Bestuur voorziet overeenkomstig het bepaalde in artikel
tweede lid van de (gedualiseerde) Gemeentewet tevens in de aanwijzing van een onafhankelijke accountant als bedoeld in 393. eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3. De in het vorige lid bedoelde commissie heeft tot taak het Algemeen Bestuur te adviseren omtrent de noodzaak - naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde ontwikkelingen - over te gaan tot het opstellen van een van artikel 35, derde lid afwijkende verdeling van kosten.
4. commissie adviseert het Algemeen Bestuur tevens - indien de noodzaak hiertoe is aangetoond - omtrent meergenoemde afwijkende verdeling.
5. De in het tweede lid genoemde commissie brengt binnen drie maanden na instelling schriftelijk advies uit aan het Algemeen Bestuur.
6. Wanneer het Algemeen Bestuur op grond van het advies van de commissie besluit tot de in het eerste lid genoemde afwijkende verdeelsleutel, behoeft dit besluit instemming van ten minste een tweederde meerderheid van het Algemeen Bestuur en vindt een en ander plaats middels de in artikel 31 verwoorde begrotingswijzigingsprocedure.
Artikel 37
Het Algemeen Bestuur wijst één of meer accountants aan voor de controle op het financieel beheer en de administratie en stelt vast met betrekking tot deze controle.
2. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding is artikel van de (gedualiseerde) Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 38
De kapitaal verstrekkingen die door de gemeente Dordrecht zijn gedaan voor de financiering van investeringen voor de sociale werkvoorziening vóór de datum van inwerkingtreding van deze
zijn door het openbaar lichaam tegen de bestaande voorwaarden overgenomen.
2. Elk der gemeenten waarborgt de betaling van rente en aflossing van de door het openbaar lichaam te sluiten en in rekening-courant op te nemen gelden.
3. Indien uit het in de vorige leden bepaalde voor de gemeenten betalingen voortvloeien, zullen deze door de gemeenten onderling worden verrekend in verhouding tot het aantal geplaatste werknemers uit elke gemeente op 1 januari van het jaar waarin deze betalingen worden verricht.
HOOFDSTUK VII
GESCHILLEN
Artikel 39
Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het Algemeen Bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.
2. De samenstelling van de wordt geregeld door het Algemeen Bestuur.
3. De hoort de bij het geschil betrokken partijen.
4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.
HOOFDSTUK VIII
HET ARCHIEF
Artikel 40
Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden, conform het daartoe bepaalde in artikel eerste sub a van de Archiefwet.
2. Op de zorg voor het archief is de verorden g van de gemeente Dordrecht van overeenkomstige toepassing.
3. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het Dagelijks Bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33, eerste lid van de Archiefwet 1995.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie 1.0 03-10-2007
4. Het beheer van de archiefbescheiden berust bij de algemeen voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht, doch deze kan de betreffende taak aan een andere functionaris mandateren.
5. De archivaris van de gemeente Dordrecht oefent toezicht uit op het in het vierde lid genoemde beheer.
6. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden van de in deze genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.
7. Na opheffing van deze regeling worden de in het zesde lid genoemde archiefbescheiden
overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.
8. De in het zesde lid genoemde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Dordrecht.
HOOFDSTUK IX
TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 41
Het bestuur van een gemeente die wenst toe te treden richt het verzoek ter zake aan het Algemeen Bestuur.
2. Het Dagelijks Bestuur zendt het in het eerste lid genoemde verzoek aan de gemeenteraden.
3. Met instemming van raad, college van burgemeester en wethouders en burgemeester van de desbetreffende gemeente, kan een gemeente toetreden tot de regeling als tenminste tweederde van de gemeenteraden daarmee instemmen.
4. Het Algemeen Bestuur bepaalt in ieder afzonderlijk geval of en onder welke voorwaarden toetreding plaatsvindt.
5. De toetreding gaat in op 1 van een door het Algemeen Bestuur te bepalen jaar.
6. Terstond na de toetreding worden door de gemeenteraad van de toetredende gemeente het lid en plaatsvervangende lid van het Algemeen Bestuur aangewezen.
Artikel 42
Een gemeente kan uittreden door toezending aan het Algemeen Bestuur van de daartoe strekkende besluiten van haar bestuursorganen.
2. Het Dagelijks Bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente aan de raden van de overige deelnemende gemeenten.
3. Tenzij het Algemeen Bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgende op dat waarin de goedkeuring van het besluit tot uittreding heeft plaatsgevonden en de uittreding is ingeschreven in het provinciale register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
4. Het Algemeen Bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.
43
De regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij daartoe strekkend besluiten van de besturen van ten minste tweederde van het aantal deelnemende gemeenteraden.
2. Indien het Algemeen Bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het Dagelijks Bestuur het daartoe strekkend voorstel van het Algemeen Bestuur toekomen aan de besturen van de gemeenten.
Artikel 44
De regeling kan worden opgeheven, wanneer de raden, burgemeester en wethouders en de burgemeesters van tenminste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten daartoe besluiten.
2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid bepaalt tevens de datum van opheffing en kan niet eerder worden genomen dan nadat het Algemeen Bestuur daarover haar mening kenbaar heeft gemaakt.
3. De colleges van burgemeester en wethouders de gemeenten dragen er zorg voor dat bij het opheffen van de regeling deze wordt verwijderd uit het gemeentelijk register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
4. geval van opheffing van de regeling besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening versie
5. Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de gemeenteraden gehoord, vastgesteld en behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.
6. Het voorziet ook in de gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft. In ieder geval bevat het besluit als bedoeld in het eerste lid een personeelsplan, als bedoeld in artikel 108 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
7. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de gemeenten te verdelen op een in het nader te bepalen wijze.
8. Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
9. Zo nodig de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is voltooid.
Een besluit tot opheffing wordt toegezonden aan gedeputeerde staten.
HOOFDSTUK X
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 45
Het gemeentebestuur van de gemeente Dordrecht draagt zorg voor de toezending, als bedoeld in artikel 26, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. De gemeentebesturen van de gemeenten dragen er zorg voor dat de opname in het gemeentelijk register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zal plaatsvinden binnen twee weken na het bericht van goedkeuring van deze regeling.
Artikel 46
Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 47
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008
Artikel 48
In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het Algemeen zoveel mogelijk overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de Gemeentewet.
Artikel 49
De regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorziening
Gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening Drechtsteden, versie 1.0 03-10-2007
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke Regeling
In dit document worden de wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling toegelicht. Er zijn vier categorieën te onderscheiden: achterstallig onderhoud, redactioneel, als gevolg nieuwe als gevolg De redactionele wijzigingen zullen niet verder worden toegelicht. De artikelnummers die hieronder worden gebruikt verwijzen naar de nieuwe regeling.
In de beschrijving van de wijzigingen zijn niet de onderlinge verwijzingen via artikelnummers opgenomen. Deze zijn uiteraard wel doorgevoerd.
Overwegingen en besluit
Verwijderd uit de aanhef: Heerjansdam
o onderhoud: Vanwege herindeling met Zwijndrecht
Verwijderd uit overwegingen: Dat de vigerende regeling is goedgekeurd door de Gedeputeerde staten van op l augustus
o Achterstallig onderhoud: de goedkeuring van regelingen door de provincie is vervallen.
Vervangen de terzake bestaande gemeenschappelijke regeling aan te passen en vast te stellen de door de vigerende tekst van de gemeenschappelijke regeling, zoals laatstelijk goedgekeurd bij besluit van gedeputeerde staten van van 12 december 2001 in te trekken en opnieuw vast te stellen de volgende integrale tekst van de
o Redactioneel: door middel van deze formulering door de vaststelling van dit document een wijziging van de regeling vastgesteld.
Verwijderd: mede gelet op artikel 35 van de vigerende gemeenschappelijke regeling van het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden
o Redactioneel
Vervangen: Gemeenschappelijke regeling voor de uitvoering van de wet sociale werkvoorziening betreffende het openbaar lichaam sociale
Drechtsteden door Gemeenschappelijke regeling sociale Drechtsteden
o Redactioneel
Artikel l
Verwijderd: ƒ 11 september 1997, laatstelijk gewijzigd bij wet van 24 december Stb. 1997, 789; m. Indicatiecommissie: de commissie, als bedoeld in artikel eerste lid van de wet. q. Uitvoeringsorganisatie: het geheel aan financiële, infrastructurele, personele en materiele voorzieningen die het openbaar lichaam tot zijn beschikking heeft om de wet uit te voeren,
o Redactioneel: is straks een nieuwe wet, m. deze commissie wordt in de nieuwe wet. q. deze wordt in artikel 25 gedefinieerd.
Toegevoegd: ƒ de tekst van de Gemeentewet zoals die luidde voor het inwerkingtreden van de Wet dualisering gemeentebestuur
o Achterstallig onderhoud: de heeft de Wgr niet gedualiseerd maar de oude tekst van de Gemeentewet van toepassing verklaard. Met deze bepaling
Pagina l 3 oktober 2007
dit ook voor deze regeling. Op enkele plaatsen wordt verwezen naar de daar is haakjes steeds opgenomen.
Vervangen het algemeen ambtenarenreglement door de
o Redactioneel
Artikel 2
- Vervangen: Lid 3 Het werkgebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten door Deze regeling geldt voor het werkgebied.
o Redactioneel
Vervangen: De doelstelling van de regeling is het behartigen van de belangen van de gemeenten op het terrein van de sociale werkvoorziening en het op een wijze aanbieden van trajecten en diensten op het terrein van de gesubsidieerde arbeid. Door Het openbaar lichaam behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van de sociale werkvoorziening en in opdracht van de gemeenten uitvoering aan de in deze regeling genoemde taken.
o Redactioneel: elders in de regeling worden de taken met naam en toenaam beschreven.
Artikel 4 l
Verwijderd: Het beheren van de gemeenschappelijke regeling van het openbaar lichaam waarvan deel uitmaakt de uitvoeringsorganisatie
o Redactioneel
Vervangen: Het verlenen van diensten aan gemeenten ofderden op het gebied van andere gesubsidieerde arbeidsvoorzieningen dan de wet, indien deze daartoe opdracht geven aan het openbaar lichaam en het Algemeen Bestuur dit verzoek inwilligt door het verlenen van diensten aan de gemeenten en, incidenteel, aan derden op het gebied van andere gesubsidieerde arbeidsvoorzieningen dan in de wet bedoelde, indien deze derden daartoe opdracht geven aan het openbaar lichaam en het Algemeen Bestuur die opdracht aanvaardt.
- Toegevoegd als sub d: het op een bedrijfsmatige wijze aanbieden van trajecten en diensten op het terrein van de gesubsidieerde arbeid
o Redactioneel: is verplaatst vanuit artikel 3.
2
Gewijzigd in: in de regeling artikelen van de de Algemene wet bestuursrecht ofenige andere wet wettelijke regeling van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de de raad, het college, de burgemeester en de secretaris onderscheidenlijk gelezen de regeling, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de secretaris van de regeling.
o Achterstallig onderhoud: Hiermee worden in eenformulering de wettelijke bepalingen uit een aantal generieke wetten op deze regeling toegepast.
Artikel 5
- Verwijderd: Het openbaar lichaam kent drie bestuursorganen en bestaat uit: a het Algemeen Bestuur, b het Dagelijks Bestuur, c de voorzitter
Regiegroep Drechtwerk Pagina 2 3 oktober 2007
o Redactioneel: dit is wettelijke verplichting en is een overbodig bepaling.
Toegevoegd: Lid l en uit de
o Achterstallig onderhoud: Xxxxxxx wordt ondanks de dualisering mogelijk gemaakt dat wethouders zitting hebben in en DB.
Verwijderd uit lid 4: en plaatsvervangend secretaris
o Achterstallig onderhoud: Vanouds was het gebruikelijk dat een van het bestuur deze vervulde. Inmiddels is dit meestentijds de ambtelijk secretaris zoals genoemd in artikel 20.
Verwijderd: Lid 5
o Redactioneel: Dit was dezelfde bepaling als artikel 6 lid 3, echter ingewikkelder
Artikel 6
- wethouder
o Achterstallig onderhoud: Deze toevoeging is nodig vanwege de dualisering.
Artikel 8
- Toegevoegd: Sub i van de in artikel 25
o Redactioneel
Artikel 10
- Verwijderd: g het aanwijzen van een begeleidingsorganisatie genoemd in artikel 3, tweede lid van het Besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening.
o Redactioneel
Verwijderd: h. het aanwijzen van een indicatiecommissie
o Nieuwe Wsw: Deze bevoegdheid is overgegaan naar (geldt ook voor artikel lid l) en is daarom niet meer opgenomen in de regeling.
Artikel 13
Gewijzigd Lid 2 Het Dagelijks Bestuur kan - naast de in het eerste lid genoemde leden
- tevens bestaan uit leden die, met inachtneming van artikel 14, tweede van de Wet gemeenschappelijke regelingen, buiten de kring van het Algemeen Bestuur aangewezen. Deze leden dienen te aangetrokken op basis van een bijzondere deskundigheid. Het eerste op grond van dit lid te benoemen bestuurslid wordt benoemd op voordracht van de Ondernemingsraad.
o Redactioneel
Artikel 16
- Verwijderd Sub i; Het toelaten tot de doelgroep van de Wsw Toegevoegd lid 2: Voor de in sub i genoemde bevoegdheden is, voorafadvies vereist van het Centrum voor Werk en Inkomen.
o Achterstallig onderhoud: Dit is bevoegdheid CWI.
Artikel 20
Toegevoegd aan lid 3: wordt aangesteld door het Algemeen Bestuur en
o Achterstallig onderhoud: Xxxxxxx is de benoeming van de secretaris geregeld. Vervangen lid 5: Voor de onder in het derde en het vierde lid genoemde taken kan de secretaris zich in zijn taak en onder zijn verantwoording laten bijstaan door een door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen ambtelijk bestuurssecretaris door De secretaris is
Regiegroep Pagina 3 3 oktober 2007
tevens van het in artikel 23 bedoelde Regiebureau en van het in artikel 24 bedoelde Expertisecentrum.
o Achterstallig onderhoud en Wsw: met deze wijziging wordt de keuze gemaakt voor een ambtelijke secretaris en wordt duidelijk gemaakt dat deze functionaris ook hoofd is van het regiebureau.
Nu volgen een tweetal geheel nieuwe artikelen die voortvloeien uit de wijziging van de Wsw, de overdracht van enkele uitvoerende taken aan de onderhavige regeling en de instelling van een regiebureau en het daarin onderbrengen van het expertiseteam. Deze zijn met het artikel over de uitvoeringsorganisatie ondergebracht in een nieuw hoofdstuk IV geheten: Inrichting en werkwijze regiebureau, expertisecentrum en uitvoeringsorganisatie.
Toegevoegd
Artikel 23
J. De regeling kent een Regiebureau WsW. Het regiebureau aangestuurd door het Dagelijks Bestuur en legt daaraan verantwoording af.
2. Het Regiebureau WsW is belast met en bevoegd tot het uitvoeren van de volgende taken
uit de wet:
a. de inrichting van het
b. de plaatsingsfunctie;
c. de coördinatie begeleid werken;
d. de herindicatie;
e. het coördineren van de uitvoering van en het ontwikkelen van beleid over het Persoonsgebonden budget voor cliënten;
f. het organiseren van de cliëntenparticipatie.
3. Het Dagelijks Bestuur oefent ten aanzien van de in het tweede lid genoemde taken de bevoegdheden uit die de wet aan het college toekent.
4. Naast de in het tweede lid genoemde uitvoerende taken is het Regiebureau WsW belast met de volgende taken:
a. Het formuleren van doelstellingen op het gebied van in-, door-, en uitstroom, de ontwikkeling van arbeidsvaardigheden en het monitoren daarvan;
b. Het leggen van verbanden met vergelijkbare activiteiten die in de gemeenten plaatsvinden;
c. Het verder doorvoeren van contract compliance voor de gemeenten en de organisaties die werk verrichten in het kader van de WsW;
d. Het vertalen van het geformuleerde inhoudelijke financiële beleid in concrete en contractueel vastgelegde prestatieafspraken;
e. Het ontwikkelen van beleid en het doen van voorstellen aan de gemeenten tot het vaststellen daarvan;
f. Het doen van voorstellen aan de gemeenten tot het vaststellen van de wettelijk voorgeschreven verordeningen;
g. De advisering van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur,
5. Het regiebureau kan voor de uitvoering van haar taken ook maken met organisaties die niet in de GR zijn opgenomen.
6. De gemeenteraden blijven bevoegd tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften ter uitvoering van de wet. Voorstellen als bedoeld in het vierde lid worden door het Algemeen Bestuur aan de gemeenteraden ter besluitvorming voorgelegd.
Regiegroep Pagina 4 3 oktober 2007
Toegevoegd
Artikel 24
1. De regeling kent een Expertisecentrum. Het Expertisecentrum wordt aangestuurd door het Dagelijks Bestuur en legt daaraan verantwoording
tot taak om:
2. Het Expertisecentrum
a. de capaciteiten en de van de klant vast te stellen;
b. het plaatsingsperspectiefvan de klant, zowel binnen als buiten de in artikel 25 bedoelde Uitvoeringsorganisatie vast te stellen.
Artikel 25
Lid Er is een Uitvoeringsorganisatie met aan het hoofd een
algemeen directeur.
o Redactioneel
Toegevoegd lid 2
o De Uitvoeringsorganisatie Drechtwerk heeft tot taak:
a. arbeidsgehandicapten, die zijn geïndiceerd voor de aangepaste arbeid bieden die aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de
b. zorg dragen voor de ontwikkeling van de medewerkers door het bieden van een adequate mix aan werksoorten;
c. het bewerkstelligen van doorstroom van medewerkers binnen de mix van werksoorten;
d. het uitvoeren van de jaarlijks met het Dagelijks Bestuur overeengekomen prestatieafspraken.
o Nieuwe Het artikel is toegevoegd om de taken van de uitvoeringsorganisatie (ook ten opzichte van regiebureau en expertiseteam) vast te stellen.
Geschrapt in lid 5: van tenminste twee personen
o Achterstallig onderhoud: het opmaken van een aanbeveling van twee personen voor een dergelijke functie verhoudt zich niet tot het gebruikelijk verloop van een dergelijke sollicitatieprocedure waarin commissies een rol spelen en een voorkeurskandidaat wordt gepresenteerd na verscheidene gesprekken en testen.
Artikel 29
- Toegevoegd: Lid 2: (gedualiseerde)
o Achterstallig onderhoud: Omdat hier niet wordt verwezen naar de oude gemeentewet maar naar de nieuwe gedualiseerde gemeentewet is deze toevoeging noodzakelijk. Bij een aantal latere artikelen is om dezelfde reden deze toevoeging gedaan.
Artikel 30 Nieuw artikel
l. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de begroting de voorlopige algemene en bijzondere bijdragen vast.
Regiegroep Pagina 5 3 oktober 2007
2. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de jaarrekening de definitieve algemene en bijzondere bijdragen vast.
3. De definitieve bijdragen worden bepaald op basis van de kosten voor het desbetreffende boekjaar verminderd met de overige inkomsten.
- Achterstallig onderhoud: Met dit artikel wordt duidelijk gemaakt wiens verantwoordelijkheid het is om met welk document op welke manier tot een bepaling van de bijdragen te komen.
Artikel 32
- Vervangen: In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke afzonderlijke gemeente is verschuldigd voor jaar waarop de begroting betrekking heeft. Als verdeelsleutel wordt gehanteerd het aantal geplaatste werknemers, uit de betreffende gemeente op l januari van het door De bijdrage per gemeente als bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het aantal geplaatste werknemers, uit de betreffende op l januari van het boekjaar en de in het kalenderjaar gerealiseerde omzet. De uitwerking hiervan wordt vastgelegd in een convenant met bijbehorende bindende afspraken .
o Op deze manier is in de regeling vastgelegd dat het werken met mede bepalend is voor de bijdrage per gemeente, en niet
langer alleen het aantal geplaatste werknemers.
Verwijderd lid 4: Voor de berekening van de bijdrage wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen
o Nieuwe De zin is verwijderd, omdat de financieringsstructuur is gewijzigd.
Artikel 33 Nieuw artikel
1. Naast de in artikel 32, eerste lid bedoelde algemene bijdrage, betaalt elke gemeente een specifieke bijdrage die bestaat uit het dat de deelnemer ontvangt voor de uitvoering van de in artikel 25, tweede lid bedoelde taken voor het aantal voor de Wsw geïndiceerde inwoners, waarvoor de gemeente subsidie ontvangt en waarvoor de gemeente de uitvoering aan het openbaar lichaam heeft opgedragen.
2. De gemeente betaalt het rijksbudget aan de regeling terstond, zodra de gemeente het rijksbudget heeft ontvangen.
3. Indien de voorlopige bijdrage als bedoeld in het eerste lid, bij vaststelling van de definitieve bijdrage onvoldoende hoog blijkt te zijn, wordt het bij te betalen bedrag dan wel de restitutie berekend op basis van het aantal geplaatste werknemers, indien en voor zover dit verschil op grond van vastgesteld beleid voor verrekening in aanmerking
i
o Nieuwe Wsw: Het artikel is toegevoegd, omdat de financieringsstructuur is gewijzigd. In het eerste lid komt tot uiting het niet vanzelfsprekend is dat het gehele rijksbudget wordt overgeheveld. Dit geldt natuurlijk wel voor de wsw 'ers die bij zijn geplaatst.
Artikel 36
- Verwijderd in lid 4: waarbij is dat alle deelnemende gemeenten, uitgezonderd de gemeente Dordrecht, nooit meer dan het tweevoudige behoeven te
Regiegroep Drechtwerk Pagina 6 3 oktober 2007
voteren van wat zij op grond van de verdeelsleutel zouden dienen bij te dragen. De gemeente Dordrecht behoeft nooit meer te voteren dan wat zij op grond van de oorspronkelijke verdeelsleutel zou dienen bij te dragen.
o De is verwijderd omdat deze in strijd met de
Regiegroep Pagina 7 3 oktober 2007