STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 20828
30 juli
2024
Uitgeverijbedrijf 2024/2025 Verbindendverklaring cao-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juli 2024 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Uitgeverijbedrijf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf (WU) mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendver- klaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij ter ener zijde: Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf (WU);
Partijen ter andere zijde: FNV, CNV, De Unie en Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids- overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:
II. BASISBEPALINGEN HOOFDSTUK 1 DE CAO
1.1 Basisregeling
Basisregeling; afwijking mogelijk ten gunste van de werknemer
1. Deze cao bevat een basisregeling aan arbeidsvoorwaarden.
Van de basisregeling kan worden afgeweken ten gunste van de werknemer.
Basisregeling: basisbepalingen en functiegroepbepalingen
Deze basisregeling bestaat uit zgn. basisbepalingen en functiegroepbepalingen.
Soort bepaling | Voor wie |
Basisbepalingen (Hoofdstukken 1 tot en met 9) | Alle werknemers in de zin van de cao |
Functiegroep bepalingen (Hoofdstukken 10 tot en met 17) | werknemers in de zin van de cao, van wie de functie is ingedeeld in de functiegroep waarop de betreffende bepalingen betrekking hebben. De functiegroepbepalingen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangegeven, in afwijking van het bepaalde in de basisbepalingen. |
In decentraal overleg kan worden afgeweken van de onderwerpen die in deze cao daartoe zijn benoemd (Bijlage 1).
1.3 Contractsbepalingen
Dispensaties
1. Dispensatie tot afwijking van deze overeenkomst, verleend tijdens de duur van voorafgaande
collectieve arbeidsovereenkomsten, blijft van kracht voor de duur van de verleende dispensatie, doch ten hoogste voor vijf jaar.
Afspraken m.b.t. afwijking van de cao, gemaakt in decentraal overleg
2. Afspraken op ondernemingsniveau die met het decentraal overleg zijn gemaakt tijdens de duur van voorafgaande collectieve arbeidsovereenkomsten die afwijken van deze cao, blijven van kracht totdat sprake is van wijziging van de betreffende afspraken op ondernemingsniveau resp. xxx xxxxxxxxx van de regeling in de cao waarop de betreffende afspraken op ondernemingsniveau betrekking hebben (zie definitie “Decentraal overleg”).
1.4 Definities
Voor de leesbaarheid is gekozen voor de termen ‘hij’, ‘werkgever’ en ‘werknemer’. Deze termen zijn in deze cao niet als genderspecifieke termen bedoeld, maar genderneutraal.
Toegekende rechten die in deze cao worden aangeduid in tijd en/of geld hebben betrekking op een voltijd (fulltime) dienstverband (normale arbeidsduur). Werknemer met een deeltijd (parttime) dienstverband heeft deze rechten naar rato.
A Avonddienst Dagbladjournalisten
50% of meer van diensttijd valt tussen 18.00 uur en 24.00 uur. B Basisbepalingen
Hoofdstukken 1 tot en met 9
Boven-cao-medewerkers
Werknemers van wie de functie is ingedeeld in een hoger functieniveau dan de functieniveaus waarop het voor de betreffende functiegroep toepasselijke salarisgebouw in de cao betrekking heeft.
Beginnende Dagbladjournalisten
Journalisten met HBO-vooropleiding, al of niet met ervaring in het bedrijfsleven en/of maatschappe- lijke organisaties (Categorie A) en academici (afgeronde universitaire studie aan één der instellingen van hoger onderwijs) (Categorie B), die een einddiploma van de erkende opleidingen voor de journalistiek (of master opleiding journalistiek) of een vergelijkbaar werk- en denkniveau nog niet hebben behaald.
Bureauredacteur Dagbladjournalisten
Een bureauredacteur is hoofdzakelijk werkzaam op de redactie, verricht redactionele werkzaamheden, maar doet niet of nauwelijks eerstehands verslag van gebeurtenissen. De bureauredacteur heeft onder andere coördinerende taken: zo ontvangt en bewerkt hij teksten, selecteert wat er wordt gepubliceerd en zet nieuwe schrijfopdrachten uit. Hij onderhoudt het contact met redacteuren, maar schrijft ook zelf teksten. Het kan ook voorkomen dat hij berichten afkomstig van buitenlandse bronnen moet vertalen. Door de coördinerende functie van de bureauredacteur en de taak als bewaarder van contacten fungeert hij als eerste aanspreekpunt voor redacteuren, lezers, freelancers en andere betrokkenen.
C Chef-redacteur Huis-aan-huisbladen
De journalist die krachtens zijn aanstelling door de werkgever verantwoordelijk is voor de redactionele inhoud van een huis-aan-huisblad en in samenhang hiermee formeel hiërarchisch leiding geeft aan ten minste 3 journalisten, of de journalist die met deze taak is belast.
D Dagdienstvenster
Voor de werknemer geldende gebruikelijke dagelijkse werktijden tussen 7.00 uur en 19.00 uur van maandag t/m vrijdag
Decentraal overleg
Overleg tussen de werkgever en het op basis van de Wet op de ondernemingsraden ingestelde medezeggenschapsorgaan in de onderneming, dat plaatsvindt overeenkomstig de afspraken gemaakt in deze cao en eventuele interne aanvullende afspraken ten behoeve van de onderneming.
Voor alle in het kader van de cao decentraal gemaakte afspraken geldt dat er in principe sprake moet zijn van een begin- en een einddatum, onverminderd de mogelijkheid dat decentraal gemaakte afspraken zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. De einddatum van de decentrale afspraken behoeft niet noodzakelijk gelijk te zijn aan de einddatum van de cao. Bij het bereiken van de einddatum van de decentrale regeling en/of van de cao worden de decentraal gemaakte afspraken in beginsel voortgezet totdat sprake is van wijziging van de betreffende bepaling of regeling in de cao (zie ook artikel 1.3 lid 2).
Decentraal overleg hoofdstukken 13 tot en met 16 (Journalisten)
Overleg tussen de uitgever en de op basis van hoofdstuk 13 t/m 16 dan wel het redactiestatuut ingestelde medezeggenschapsorganen Redactieraad, Redactiecommissie of Redactievertegenwoor- diging van de uitgave(n).
Deeltijd dienstverband
Een dienstverband met minder uren dan de normale arbeidsduur. F Flexibel werken
Flexibel werken is de combinatie van in fysieke en digitale vorm (samen)werken op kantoor, op locatie, thuis of elders. Werknemer voert zijn werk uit op een plek die op een dag en per dag kan verschillen, en die afhankelijk is van de aard van de werkzaamheden.
Functiegroepbepalingen (Hoofdstukken 10 tot en met 17)
Bepalingen in deze cao die uitsluitend gelden voor werknemers in de zin van de cao, van wie de functie is ingedeeld in de functiegroep waarop de betreffende bepalingen betrekking hebben.
H Hoofdredacteur
Journalist, die krachtens zijn schriftelijke aanstelling door daartoe statutair bevoegde organen van de uitgever verantwoordelijkheid draagt voor de inhoud van het redactionele gedeelte van de uitgave, en leiding geeft aan de redactie.
Huis-aan-huisblad
Elk onder eigen naam periodiek verschijnend gratis huis-aan-huis verspreid blad, primair gericht op de behoefte van de advertentiemarkt en bestaande uit zowel redactie- als advertentiepagina’s of combinaties daarvan.
I Individuele arbeidsduur
Het gemiddeld aantal uren per week dat met de individuele werknemer in diens arbeidsovereenkomst is overeengekomen.
Werkgever en werknemer kunnen een individuele arbeidsduur afspreken die afwijkt van de normale arbeidsduur.
Een individuele arbeidsduur die langer is dan de normale arbeidsduur mag, in voorkomende gevallen en met wederzijds goedvinden, worden afgesproken tot en met maximaal gemiddeld 40 uur per week. Individueel overleg
Overleg tussen werkgever en de individuele werknemer dat plaatsvindt overeenkomstig de afspraken gemaakt in deze cao en eventuele aanvullende afspraken binnen de onderneming.
Inleenkrachten
Xxxxxxxxxxx werkzaam op basis van payroll-constructies en uitzendkrachten. J Jaarsalaris
12 (twaalf) maal het salaris
Journalist
De werknemer die als hoofdberoep journalistieke werkzaamheden verricht.
Journalistieke werkzaamheden
het meewerken aan de redactionele samenstelling van de inhoud van één (of meer) uitgave(n) voor zover deze inhoud bestaat uit nieuwstijdingen, beeld, verslagen en/of artikelen, zoals o.m. beschreven in de in de hoofdtukken 13 t/m 16 van deze cao behorende functiegebouwen.
L Leerling-Dagbladjournalisten
Journalisten met een HAVO/VWO-vooropleiding, hebben geen ervaring in bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties, volgen praktijktraining en/of theoretische scholing en hebben het einddiploma van de erkende opleidingen voor de journalistiek (of master opleiding journalistiek) nog niet behaald.
Xxxxxxxx-journalist / instromer Huis-aan-huisbladen
De journalist die bij een werkgever zowel praktijktraining als theoretische scholing ontvangt, ter verkrijging van het werkniveau, behorend bij functieniveaugroep A en B.
Xxxx als leerling-journalist/instromer wordt beschouwd degene die het einddiploma van een school voor de journalistiek heeft behaald.
M Meeruren
Extra uren waarin door werknemers met een deeltijd dienstverband in opdracht van werkgever arbeid wordt verricht boven de met hen overeen gekomen individuele arbeidsduur tot aan de normale arbeidsduur.
N Nachtdienst Dagbladjournalisten 50% of meer van diensttijd valt tussen 00.00 uur en 06.00 uur. Normale arbeidsduur werknemers Bij een voltijd dienstverband bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
Normale arbeidsduur Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf (BTU) Een normale arbeidsduur gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
Normale arbeidsduur Dagbladjournalisten (DBJ) Een normale arbeidsduur van gemiddeld 152 uur per 4 weken gemiddeld (38 uur per week).
Normale arbeidsduur Huis-aan-huisbladjournalisten Een normale arbeidsduur van gemiddeld 152 uur per 4 weken (gemiddeld 38 uur per week).
Normale arbeidsduur Journalisten Voor journalisten met een voltijd dienstverband, van wie de functie niet valt onder het functiegebouw Dagbladjournalisten of Huis-aan-huisbladjournalisten, bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
Normale arbeidsduur Publiekstijdschriften- en Opinieweekbladjournalisten (PUOP) Een arbeidsduur van gemiddeld 144 uur per vier weken (36 uur per week).
Normale arbeidsduur Sportjournalisten Bij een voltijd dienstverband bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
Normale arbeidsduur Vaktijdschrift journalisten Bij een voltijd dienstverband bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
O Oproepkrachten Werknemers die als oproepkracht beschikbaar zijn en op afroep werkzaamheden verrichten bij de werkgever, met dien verstande dat de betaling van salaris en vakantietoeslag en de toekenning van vakantiedagen plaatsvinden op basis van deze cao, uitsluitend over de gewerkte uren, onverminderd het bepaalde in artikel 7:628a BW.
Overleg met vakorganisatie(s) Overleg tussen werkgever en één of meerdere vakorganisaties betrokken bij deze cao, op basis van cao-afspraken en afspraken op bedrijfsniveau. Betrokken vakorganisaties kunnen afspreken dat de bespreking wordt overgelaten aan het decentraal overleg. Overmatige werktijd Dagbladjournalisten De tijd gedurende welke de journalist in het tijdvak van vier aaneengesloten weken langer heeft gewerkt dan de normale arbeidsduur.
Overmatige werktijd Huis-aan-huisbladjournalisten De tijd gedurende welke de journalist in het tijdvak van vier aaneengesloten weken langer heeft gewerkt dan de normale arbeidsduur.
Overuren bij individuele arbeidsduur langer dan de normale arbeidsduur Voor werknemers met een individuele arbeidsduur die langer is dan de normale arbeidsduur geldt als referentie voor de overschrijding: de individuele arbeidsduur.
In overleg met de bij de cao betrokken vakorganisaties, tenzij met de betrokken vakorganisaties wordt afgesproken dat de bespreking wordt overgelaten aan de medezeggenschap, kan voor de vaststelling van de overschrijding een andere referteperiode worden overeengekomen.
Overuren bij deeltijd dienstverband De extra uren waarin in opdracht van werkgever arbeid wordt verricht waarmee een tijdvak van negen uur per dag wordt overschreden (artikel 5.1 lid 6).
P Persoonlijk keuze budget (PKB) Het jaarlijks bruto bedrag dat de individuele werknemer in de periode januari – december maandelijks in 12 gelijke termijnen opbouwt dat de werknemer in staat stelt zijn arbeidsvoorwaarden op maat in te richten en af te stemmen op de eigen persoonlijke situatie. R Rechtspositie Huis-aan-huisbladjournalisten Het geheel van rechten en plichten, waarop de betrokken journalist op grond van wetten, cao, interne ondernemingsgebruiken en de individuele arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken en de voor de betrokken journalist geldende werkomstan- digheden in de zin zoals deze in het overleg tussen werkgevers en vertegenwoordigend overleg en/of werknemersorganisaties aan de orde kunnen komen.
Redactieleiding Huis-aan-huisbladen De chef-redacteur, waarnemend chef-redacteur, of journalist die belast is met de algemene redactionele leiding.
Reorganisatie Iedere wijziging in de organisatie- en/of productiestructuur van de onderneming, waarbij onmiddellijk of binnen afzienbare tijd te verwachten is dat arbeidsplaatsen van werknemers binnen de onderneming sterk zullen wijzigen dan wel komen te vervallen.
Reorganisatie Journalistieke functies Opheffing van een zelfstandig uitgave, samensmelting/fusie, samenwerking met een andere uitgever, dan wel anderszins.
Reorganisatie Huis-aan-huisblad journalisten Opheffing van een zelfstandig huis-aan-huisblad, alsmede overdracht van de eigendomsrechten van het blad waarvoor de journalist werkzaam is, samensmelting van of samenwerking met een andere onderneming, dan wel andere vergelijkbare wijzigingen in de organisatie, die belangrijke gevolgen hebben voor de rechtspositie van de journalist. Roostervrije tijd Instrument om bij de inzet van werkroosters per vooraf overeengekomen periode de individuele arbeidsduur te kunnen handhaven. In geval van werken in roosters met wisselende werktijden wordt door het vooraf inplannen van roostervrije tijd voorkomen dat per overeengekomen periode de individuele arbeidsduur wordt overschreden. Als gevolg van de toepassing van rooster- vrije tijd werkt de werknemer precies zoveel uren als m.b.t. zijn individuele arbeidsduur is overeenge- komen.
Ruilwaarde verlof uur De waarde van een verlof uur die gelijk is aan het uurloon.
S Salarisschalen De op de normale arbeidsduur gebaseerde salaristabellen in deze cao.
Salaris Op basis van het schaalsalaris en eventuele vaste toeslagen en de overeengekomen indivi- duele arbeidsduur vast overeengekomen bruto beloning per maand.
Het salaris is de basis voor de vakantietoeslag en voor het persoonlijk keuzebudget.
Schaalsalaris Het bruto bedrag per maand conform de salarisschalen in deze cao gebaseerd op een normale arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week bij een voltijd dienstverband.
Het schaalsalaris is de basis voor eventuele toeslagen als bedoeld in deze cao. Met uitzondering van de schaalsalarissen voor de functiegroep Dagbladjournalisten en voor de functiegroep Huis-aan- huisbladjournalisten zijn alle schaalsalarissen gebaseerd op een normale arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week bij een voltijd dienstverband.
Schaalsalaris dagblad en Huis-aan-huisblad journalisten Het bruto bedrag per maand conform de salarisschalen in deze cao gebaseerd op een normale arbeidsduur van gemiddeld 152 uur per vier weken bij een voltijd dienstverband.
Schaalsalaris bij individuele arbeidsduur langer dan de normale arbeidsduur Een overeengekomen individuele arbeidsduur die langer is dan de normale arbeidsduur leidt tot een pro rata verhoging van het schaalsalaris.
Een op grond van artikel 3.2 van de cao overeengekomen individuele arbeidsduur die korter is dan de normale arbeidsduur leidt tot een pro rata verlaging van het schaalsalaris.
T Trainee Een trainee is een werknemer in opleiding en ontvangt bij journalistieke werkzaamheden ten minste het salaris van een leerling-journalist of beginnend journalist en bij overige werkzaamheden ten minste het salaris dat behoort bij de daarbij passende referentiefunctie.
U Uitgever De natuurlijke of rechtspersoon, die zelfstandig opereert op een lezers- en advertentie- markt, en die als kernactiviteit met verantwoordelijkheid voor de inhoud informatieproducten vervaardigt, waarvan de inhoud redactioneel is bewerkt en/of verrijkt, in alle mediumtype onafhanke- lijke verschijningsvormen, uitsluitend met het doel om die inhoud van dat product openbaar te maken. Daarnaast is uitgever: de onderneming die in een groep verbonden is met een uitgever (als hiervoor omschreven) van dagbladen, en die voor meer dan 60% van haar productie haar eigen dagbladen drukt (Dagbladuitgeverijbedrijf).
Voor de beoordeling of de activiteiten van een onderneming vallen onder die van een ‘uitgever in de zin van de cao’, zoals hierboven bedoeld, kan ook worden aangeknoopt bij de internationale Standaard Bedrijfsindeling, die door CBS en de KvK worden gehanteerd.
Uitgever zijn in elk geval ondernemingen die op grond van de SBI 2008 zijn ingedeeld in de catego- rieën met de volgende codes:
58.11 Uitgeverijen van boeken
58.13 Uitgeverijen van kranten
58.14 Uitgeverijen van tijdschriften
Of de uitgevers die onder deze SBI-codes zijn geclassificeerd ook daadwerkelijk uitgever zijn ‘in de zin van de cao’ hangt af van het feit of de activiteiten van de uitgever voldoen aan de omschrijving in de cao.
Of de uitgever in de zin van de cao ook ‘werkgever’ is in de zin van de cao hangt af van het feit of er personeel in dienst is. Wie als uitgever aan de definitie voldoet maar geen werknemers in dienst heeft, is weliswaar uitgever in de zin van de cao, maar geen ‘werkgever in de zin van de cao’.
Uitgever Journalistieke onderwerpen Uitgever waaronder mede begrepen de hoogste vertegenwoor- diger binnen de organisatie die bevoegd is om ter zake overleg te plegen.
Uurloon 12 x het salaris, gedeeld door 52 x de individuele arbeidsduur.
V Vakantiehulp Werknemers die als vakantiehulp zijn aangenomen, waaronder wordt verstaan een ieder die, ongeacht het aantal wekelijkse arbeidsuren, zich verbindt tot het verrichten van
niet-beroepsmatige arbeid in de onderneming bij arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, welke de duur van drie maanden niet te boven mag gaan. Voor 18-jarigen en jonger mag de arbeidsovereen- komst voor bepaalde tijd per vakantieperiode een termijn van twee maanden niet overschrijden.
Vakorganisatie(s) Vereniging(en) van werknemers betrokken bij deze cao.
Vaste toeslagen Werktijdentoeslag (artikel 4.8 lid 1), individuele toeslag (artikel 4.6 lid 3) en inconveni- ëntietoeslag (artikel 13.7).
Onder vaste toeslag worden in deze cao niet begrepen: vakantietoeslag (artikel 4.11) en overwerkver- goeding (artikel 4.9 en 4.10).
De vaste toeslag wordt gebaseerd op het schaalsalaris. Zodra de situatie waarop het recht op de vaste toeslag is gebaseerd eindigt, geldt het schaalsalaris.
Op ondernemingsniveau kunnen andere loonbestanddelen worden aangemerkt als vaste toeslag (‘Bedrijfseigen toeslagen’).
Verlof-/ vakantiedag opbouw (vaststelling) Bij opbouw van de vakantierechten bedraagt de waarde van één verlof-/vakantiedag uitgedrukt in uren: de individuele arbeidsduur gedeeld door vijf.
Verlof-/ vakantiedag (opname) Bij opname van xxxxxx/vakantie worden zoveel uren afgeschreven als anders op die dag, zonder opname van xxxxxx, zou zijn gewerkt (artikel 5.6 lid 2). Xxxxxx wordt altijd afgeschreven in uren.
Voltijd dienstverband Dienstverband met een normale arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week of langer
Voltijd dienstverband Huis-aan-huisbladjournalisten Dienstverband voor de journalist, van wie de functie valt onder het functiegebouw Huis-aan-huisbladjournalisten, met een normale arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week in een 5-daagse werkweek.
Voltijd dienstverband sportjournalisten Dienstverband voor de journalist, van wie de functie valt onder het functiegebouw Dagbladjournalisten en die is aangesteld als sportjournalist, met een normale arbeidsduur van gemiddeld 144 uur per vier weken.
W Waarnemend Chef-redacteur Huis-aan-huisbladen De journalist die aangewezen is om in voorko- mende gevallen ter vervanging van de chef-redacteur de dagelijkse leiding van de redactie op zich te nemen.
Werkgever De uitgever bij wie de werknemer in dienst is op basis van een arbeidsovereenkomst. Werknemer Xxxxxxx die, onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 van de cao, op basis van een arbeidsovereenkomst, in dienst is van de werkgever.
HOOFDSTUK 2 DE WERKGEVER EN WERKNEMER
2.1 Werkingssfeer: werkgever en werknemer volgens de cao
1. Deze cao is van toepassing op alle werkgevers en werknemers.
Hoofdredacteuren
2. De basis- en functiegroepbepalingen in deze cao gelden voor hoofdredacteuren van wie de functie is ingedeeld in het bijbehorende functiegroepgebouw. Hoofdredacteuren behouden de in de cao genoemde bevoegdheden over redactieaangelegenheden ook wanneer zij geen werknemer zijn volgens de cao.
Uitzonderingen
3. De cao is niet van toepassing op:
a. boven-cao-medewerkers;
b. vakantiehulpen;
c. oproepkrachten;
d. stagiair(es);
e. payrollmedewerkers;
f. uitzendkrachten.
2.2 Inleenkrachten, uitzendkrachten en stagiair(e)s
Inleenkrachten/uitzendkrachten
1. De inzet van inleen- of uitzendkrachten vindt plaats via bureaus die beschikken over het SNA- keurmerk (NEN 4400-1). Deze medewerkers worden beloond op het salarisniveau van de functie waarvoor men wordt ingezet.
De werkgever – in zijn hoedanigheid van inlener – dient zich ervan te vergewissen dat de uitzend- kracht tenminste dezelfde arbeidsvoorwaarden ontvangt met betrekking tot het loon en overige vergoedingen en arbeidstijden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaar- dige functies in dienst van werkgever.
Stagiair(e)s en stagevergoedingen
Niveau | Stagevergoeding (bruto per maand) |
VMBO / MBO / HBO / universitair | € 400,– |
De stagevergoeding wordt aangevuld met een reiskostenvergoeding, zoals gebruikelijk in de onderneming.
2.3 Goed werkgeverschap
De werkgever is verplicht:
a. zich als een goed werkgever te gedragen;
b. zorgt ervoor dat de werknemer in staat wordt gesteld de werkzaamheden uit te voeren;
c. zorgt ervoor dat de werknemer die tijdelijk op een andere plaats of bij een andere onderneming werkzaamheden verricht (detachering) ten minste dezelfde of vergelijkbare arbeidsvoorwaarden ontvangt aangevuld met een vergoeding voor noodzakelijk te maken kosten;
d. respecteert ernstige gewetensbezwaren van werknemer bij uitvoering van bepaalde werkzaamhe- den en biedt vervangende gelijkwaardige werkzaamheden aan tenzij de bedrijfsomstandigheden dit niet toelaten;
e. artikel 10.9 lid 4 toe te passen op journalisten die na een reorganisatie op grond van gewetensbe- zwaren bezwaar aantekenen tegen nieuwe opgedragen werkzaamheden;
f. mededelingen van werkgever worden via de in de onderneming gebruikelijke informatiekanalen aan werknemers bekend gemaakt.
g. een interne of externe vertrouwenspersoon aan te wijzen en de werknemers op de hoogte te stellen van de naam en bereikbaarheid van de vertrouwenspersoon. De werkgever bespreekt de keuze voor de interne of externe vertrouwenspersoon vooraf met het decentraal overleg en bij het ontbreken daarvan met de werknemers.
h. afspraken te maken over het vergoeden van reiskosten voor zowel eigen vervoer als openbaar vervoer (woon-werkverkeer) en de werknemers op de hoogte te stellen van deze afspraken. De werkgever maakt deze afspraken na overleg met het decentraal overleg en bij het ontbreken daarvan met de werknemers.
2.4 Goed werknemerschap
De werknemer is verplicht:
a. zich als een goed werknemer te gedragen;
b. bij indiensttreding op verzoek en op kosten van werkgever in te stemmen met een medische
keuring wanneer dat voor de werkzaamheden en/of veiligheidseisen noodzakelijk is en voldaan wordt aan de Wet op de medische keuringen;
c. de opgedragen werkzaamheden volgens de gegeven aanwijzingen op een goede manier uit te voeren,
d. bij uitzondering andere werkzaamheden uit te voeren wanneer dat in het bedrijfsbelang is. De werknemer met een journalistieke functie verricht uitsluitend journalistieke taken;
De werknemer wordt geacht:
e. kennis te nemen van de door de werkgever via de gebruikelijke informatiekanalen verstrekte informatie.
HOOFDSTUK 3 DE ARBEIDSOVEREENKOMST
3.1 Schriftelijke arbeidsovereenkomst
Individuele arbeidsovereenkomst
1. De werkgever zal met iedere werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan, die ten minste voldoet aan het bepaalde in artikel 7:655 BW. Informatie die al in de cao is opgeno- men, hoeft niet in de arbeidsovereenkomst te worden herhaald.
3.2 Voltijd- en deeltijddienstverband / Aard van de arbeidsovereenkomst
Aard van het dienstverband | Kenmerk van het dienstverband |
Voltijd | Individuele arbeidsduur is langer of gelijk aan de normale arbeidsduur. |
Deeltijd | Individuele arbeidsduur is korter dan de normale arbeidsduur. |
Onbepaalde tijd | De arbeidsovereenkomst heeft geen overeengekomen looptijd. Bij het ontbreken van de vermelding van een looptijd wordt aangenomen dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten. |
Bepaalde tijd | De arbeidsovereenkomst heeft een overeengekomen looptijd. |
Verrichten van een bepaalde omvang van werkzaamheden | De arbeidsovereenkomst loopt totdat de vooraf overeengekomen werk- zaamheden zijn afgrond. |
3.3 Proeftijd
Werkgever en werknemer kunnen een proeftijdbeding afspreken. Hiervoor geldt de wettelijke regeling.
3.4 Nevenwerkzaamheden
De werknemer die nevenwerkzaamheden wil verrichten, heeft daarvoor schriftelijke toestemming nodig van de werkgever. Toestemming kan slechts door werkgever worden geweigerd wanneer dit op grond van een objectieve reden gerechtvaardigd kan worden.
3.5 Schorsing
Schorsing
1. De werkgever kan de werknemer schorsen met geheel of gedeeltelijke inhouding van het loon, met vermelding van het aantal dagen (maximaal drie dagen) als de werknemer zich mogelijk schuldig maakt aan handelingen of gedragingen die op zichzelf volgens de wet een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren.
Schriftelijke mededeling
2. De werkgever deelt schriftelijk de schorsing en de reden daarvan gelijktijdig aan werknemer mee.
3.6 Voortzetting arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Ketenbepaling
1. De wettelijke regels zijn van toepassing op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar aansluitend opvolgen.
Verplichte aanzeggingstermijn van één maand
2. Voor het aanzeggen van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gelden de wettelijke regels.
Recht op vergoeding in geval van te late aanzegging
3. De werkgever is aan werknemer een wettelijke vergoeding verschuldigd wanneer de aanzegging in lid 2 niet of niet tijdig plaatsvindt.
3.7 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
Beëindiging
De arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval door:
a. gebruikmaken van het proeftijdbeding;
b. ontslag geven/nemen op grond van een wettelijk dringende reden;
c. ontbinding door de kantonrechter;
d. opzegging;
e. het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van werknemer, zonder dat opzegging noodzakelijk is;
f. overlijden werknemer;
g. beëindigingsovereenkomst
3.8 Opzegtermijnen
Voor werknemer
Voor werkgever bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
a. korter dan vijf jaar heeft geduurd:
b. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd:
c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd:
d. vijftien jaar of langer heeft geduurd:
Onder toepassing van dit cao-artikel kan de opzegtermijn schriftelijk worden verkort of verruimd.
één maand
één maand twee maanden drie maanden vier maanden.
1.
Verlenging van de opzegtermijn werknemer tot twee maanden geldt ook voor de werkgever
2. Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk in de arbeidsovereenkomst een van de wet afwij- kende opzegtermijn van twee maanden afspreken voor zowel werknemer als werkgever.
Verlenging van de opzegtermijn werknemer tot langer dan twee maanden leidt tot verdubbeling opzegtermijn werkgever
3. Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk in de arbeidsovereenkomst afspreken dat de wettelijke opzegtermijn van werknemer xxxxxx is dan twee maanden tot een maximum van zes maanden. Voor de werkgever geldt dan een opzegtermijn die twee keer zo lang is als de overeen- gekomen opzegtermijn van werknemer.
3.9 Einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Na het verstrijken van de bepaalde tijd
1. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt na het verstrijken van de overeengekomen looptijd.
Door tussentijdse opzegging
2. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd en beëindigd als dat door werkgever en werknemer is afgesproken.
3.10 Einde van de arbeidsovereenkomst voor een bepaald geheel van werkzaamheden
De arbeidsovereenkomst voor een bepaald geheel aan werkzaamheden eindigt zodra de afgesproken en beschreven werkzaamheden zijn afgerond.
HOOFDSTUK 4 FUNCTIES EN SALARIËRING
4.1 Functiegebouwen en salarisgebouwen
Functiegebouw binnen de onderneming
1. De functies en bijbehorende functieomschrijvingen binnen de onderneming worden vergeleken met de in de cao beschreven referentiefuncties en ingedeeld in de functieniveaumatrix (functiege- bouw).
Functiewaardering, functiegebouwen en salarisgebouwen op basis van de cao
2. Deze cao kent verschillende functiegebouwen met functieniveaus die zijn gebaseerd op een erkende functiewaarderingsmethode (Bakkenist). De functiegebouwen worden onder verantwoor- delijkheid van cao-partijen bijgehouden door de systeemhouder. Aan elk functieniveau is een salarisschaal gekoppeld.
Functiewaardering, functiegebouw en/of salarisgebouw op basis van afspraken binnen de onderneming
3. De werkgever mag na toestemming van de Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering een eigen door de ondernemingsraad goedgekeurde methode van functiewaardering en/of salarisgebouw toepassen.
Toestemming wordt verleend wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
a. wanneer een door cao-partijen erkende functiewaarderingsmethode wordt gebruikt;
b. wanneer uitsluitend een eigen bezwaar- en beroepsprocedure van toepassing is;
c. wanneer de salarissen per functieniveau ten minste gelijk zijn aan de cao-salarissen per functieniveau.
Salarisverhoging
4. De salarissen en de salarisschalen worden als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
4.2 Aanstelling op een functie; indeling van een functie
Vaststelling van het toepasselijke functieniveau en salarisschaal
1. De werkgever vergelijkt de functieomschrijving van de werknemer met de referentiefuncties in de functiegebouwen van de cao. De referentiefunctie met de meeste vergelijkbare taken en verant- woordelijkheden bepaalt het niveau van de functie en de bijbehorende salarisschaal. De vastge- stelde referentiefunctie en de indeling in de salarisschaal wordt schriftelijk medegedeeld aan de werknemer.
Naast de basisbepalingen van de cao gelden ook functiegroepbepalingen
2. Naast de basisbepalingen in hoofdstuk 1 t/m 9 zijn ook de functiegroepbepalingen van de vastgestelde referentiefunctie in het functiegebouw op de werkgever en werknemer van toepas- sing.
Bezwaar tegen indeling van de functie
3. Werknemer kan bezwaar indienen tegen het indelingsbesluit. De bezwaarprocedure binnen de onderneming is van toepassing en bij het ontbreken daarvan geldt de procedure in de betreffende functiegroepbepaling(en).
4.3 Xxxxx xxxxxxxxxxx
Salariëring op basis van vakvolwassenheid
Werknemer die voldoet aan de functie-eisen ontvangt minimaal het beginsalaris van de schaal gekoppeld aan de functieniveaugroep.
4.4 Variabele salariëring
Mogelijkheid tot het afspreken van variabele salariëring
Werkgever kan naast het vaste salaris ook een ondernemings- en werknemersprestatie afhankelijk variabel salaris aan werknemer toekennen. Over variabele salarissen moeten vooraf in het decentraal overleg afspraken zijn gemaakt.
4.5 Salariëring van verkoopfuncties
Mogelijkheid tot belonen binnen een bepaalde bandbreedte
Werkgever kan in decentraal overleg afspraken maken over een lager vast salaris (bijvoorbeeld 80%) van het salaris conform de indeling zoals beschreven in artikel 4.2 met een aanvullend variabel salaris voor één of meerdere verkoopfuncties.
Voorwaarden:
a. vastgestelde criteria voor prestatiegerichte beloning tussen vast en vast plus variabel salaris (bijvoorbeeld minimum 80% en maximum 120%);
b. vaste salaris mag niet lager zijn dan het wettelijk minimumloon;
c. bij normaal presteren wordt 100% salaris toegekend;
d. pensioenopbouw (voor zover fiscaal toegestaan) en vaste salariscomponenten worden ongewij- zigd toegekend op basis van 100% van het salaris, conform de indeling zoals beschreven in artikel 4.2.
4.6 Salariëring bij wijziging van het individuele functieniveau
Indeling in de nieuwe salarisschaal
1. Een nieuwe of een opnieuw gewaardeerde functie met een ander functieniveau wordt ingedeeld in de salarisschaal die bij het nieuwe functieniveau hoort.
Promotie
2. Werknemer ontvangt bij indeling in een hogere salarisschaal de standaardverhoging van de nieuwe schaal totdat het maximum van de hogere salarisschaal is bereikt.
Toekenning van individuele toeslag
3. Werknemer ontvangt een individuele toeslag van het gehele verschil tussen het huidige (hogere) salaris en het (lagere) maximumsalaris van de salarisschaal waar de nieuwe of opnieuw gewaar- deerde functie is ingedeeld. Afbouw van deze toeslag is mogelijk na gemaakte afspraken tussen werkgever en vakorganisaties. Deze partijen kunnen afspreken het overleg hierover over te laten aan het decentraal overleg.
Vrijwillige teruggang in functie
4. Werknemer, die vrijwillig een nieuwe functie uitvoert die ingedeeld is in een lagere salarisschaal, heeft geen recht op een individuele toeslag.
4.7 Periodieke salarisverhoging
Standaard verhoging na beoordeling
1. Werknemer ontvangt na een beoordeling bij standaard functioneren een standaard salarisverho- ging totdat het maximum van zijn salarisschaal is bereikt. Het wel of niet toekennen van salarisver- hoging kan afhankelijk worden gemaakt van een beoordeling met vooraf vastgestelde voorwaar- den.
De functiegroepen dagbladjournalisten en huis-aan-huisbladjournalisten kennen een eigen beoordelingssystematiek.
Standaard verhoging indien geen beoordeling
2. Werknemer ontvangt bij het ontbreken van een beoordeling jaarlijks per 1 januari de standaard salarisverhoging (salarisstap) totdat het maximum van zijn salarisschaal is bereikt. Op decentraal niveau kan een andere datum worden vastgesteld.
Geen standaard verhoging bij langdurige afwezigheid
3. Werknemer ontvangt geen standaard salarisverhoging wanneer door langdurige afwezigheid geen beoordeling kan plaatsvinden, tenzij:
a. een salarisverhoging voortvloeit uit de Wet Minimumloon;
b. werknemer de functie xxx xxxxxxx, leerling-journalist, beginnende journalist (functiegroep Dagbladjournalisten) of leerling (functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten) uitoefent.
4.8 Werktijdentoeslag
Buiten het dagdienstvenster geldt de werktijdentoeslag
1. Werknemer ontvangt voor de volgende gewerkte uren een toeslag op zijn schaalsalaris:
Gewerkte uren | Werktijdentoeslag |
07:00 – 19:00 | geen |
19:00 – 07:00 | 25% |
Dit artikellid geldt niet voor ondernemingen waar in decentraal overleg afspraken zijn gemaakt over flexibilisering van werktijden bij hybride werken.
Afspreken van een ander toeslagpercentage
2. Werkgever en vakorganisaties kunnen een ander percentage aan werktijdentoeslag vaststellen. Deze partijen kunnen afspreken het overleg over te laten aan het decentraal overleg.
Vervallen en/of afbouw van de werktijdentoeslag
3. Werknemer die vijf jaar een werktijdentoeslag heeft ontvangen maakt na het vervallen van deze toeslag aanspraak op een evenredige jaarlijkse afbouw gedurende vijf jaar. Werkgever en vakorganisaties kunnen andere afbouwafspraken vaststellen. Deze partijen kunnen afspreken het overleg over te laten aan het decentraal overleg.
1e jaar na vervallen werktijdentoeslag 100% werktijdentoeslag
2e jaar na vervallen werktijdentoeslag 80% werktijdentoeslag
3e jaar na vervallen werktijdentoeslag 60% werktijdentoeslag
4e jaar na vervallen werktijdentoeslag 40% werktijdentoeslag
5e jaar na vervallen werktijdentoeslag 20% werktijdentoeslag
6e jaar na vervallen werktijdentoeslag Geen recht meer op werktijdentoeslag
4.9 Compensatie van overuren voor werknemers met een voltijd dienstverband
1. Werknemers waarvan de functie is ingedeeld in onderstaande salarisschalen ontvangen extra verlof-/vakantiedagen ter compensa- tie van overuren.
Voor wie Recht op
Werknemers ingedeeld in de volgende salarisschalen:
Salarisschaal
Hoofdstuk 11: 6 of hoger Hoofdstuk 12: H of hoger Hoofdstuk 14: 4, 5, A t/m C Hoofdstuk 15: D of hoger Hoofdstuk 17: H of hoger
drie extra verlof-/vakantiedagen.
De waarde van deze drie extra verlof-/vakantiedagen (1,2% van het salaris) kan in decentraal overleg door de werkgever geheel of gedeeltelijk worden toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget.
2. Werkgever en vakorganisaties kunnen afspreken dat de compensatie voor overuren wordt omgezet in tijd-voor-tijd of in geld wordt uitbetaald. Deze partijen kunnen afspreken het overleg over te laten aan het decentraal overleg.
3. Werknemers waarvan de functie is ingedeeld in onderstaande salarisschalen ontvangen compensatie van overuren in vrije tijd (uur voor uur).
Voor wie Recht op
Werknemers ingedeeld in de volgende salarisschalen:
Salarisschaal Hoofdstuk 11: 1 t/m 5 Hoofdstuk 12: A t/m G Hoofdstuk 14: 1 t/m 3 Hoofdstuk 15: B, C Hoofdstuk 17: A t/m G
compensatie van xxxxxxxx. Compensatie van overuren vindt plaats in vrije tijd (uur voor uur).
4. Werkgever en vakorganisaties kunnen afspreken dat de compensatie voor overuren wordt uitbetaald. Overuren worden uitbetaald tegen het geldende uurloon plus een % overwerktoeslag uit onderstaande tabel.
Deze partijen kunnen afspreken het overleg over te laten aan het decentraal overleg.
Overwerk op % overwerktoeslag
Maandag tot en met vrijdag Zaterdag
Zondag
30%
50%
100%
5. Werkgever en vakorganisaties kunnen afspreken dat de compensatie voor overuren voor werknemers waarvan de functie is ingedeeld in de salarisschalen van lid 3 wordt vastgesteld op drie extra verlof-/vakantiedagen. Deze partijen kunnen afspreken het overleg over te laten aan het decentraal overleg.
6. Compensatie van overuren wordt in vrije tijd opgenomen:
– overuren van januari t/m november: binnen hetzelfde kalenderjaar;
– overuren van december: uiterlijk volgend kalenderjaar.
Overuren die niet in vrije tijd zijn opgenomen worden uitbetaald in december of wordt op verzoek van werknemer op basis van een decentrale afspraak als percentage van het salaris uitbetaald via het persoonlijk keuzebudget.
7. Voor overuren buiten het dagdienstvenster is zowel de compensatie van overuren als de werktijdentoeslag van toepassing.
4.10 Compensatie van meeruren en overuren voor werknemers met een deeltijd dienstverband
Compensatie van meeruren in vrije tijd of geld
1. Werknemer met een deeltijd dienstverband ontvangt in voorafgaand overleg compensatie van meeruren in vrije tijd (uur voor een uur) of in geld. Uitbetaalde meeruren worden meegenomen in de berekening van vakantietoeslag en opbouw van vakantiedagen én uitbetaald bij de eerstvol- gende salarisbetaling.
Compensatie van overuren
2. De compensatie van overuren voor werknemers met een voltijd dienstverband is ook van toepassing op werknemers met een deeltijd dienstverband voor zover er meer wordt gewerkt dan de normale arbeidsduur.
Naast de compensatie van meeruren en overuren geldt onverminderd toepassing van de werktijdentoeslag
3. Voor meeruren en overuren buiten het dagdienstvenster is zowel de compensatie van meeruren en overuren als de werktijdentoeslag van toepassing.
4.11 Vakantietoeslag
Vakantietoeslagjaar
1. De vakantietoeslag wordt berekend over een kalenderjaar.
Grondslag en hoogte van de vakantietoeslag
2. De vakantietoeslag bedraagt 8% van het in het kalenderjaar genoten bruto jaarsalaris. De vakantietoeslag wordt gebaseerd op het salaris en in geval van ziekte op de salarisdoorbetaling bij ziekte.
Artikel 16 lid 2 Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag onverminderd van toepassing. Het bedrag van de vakantietoeslag wordt in 12 maandelijkse termijnen toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget.
HOOFDSTUK 5 ARBEIDSTIJDEN, VAKANTIE EN VERLOF
5.1 Toepassingsgebied
Dagdienstvenster
1. De dagelijkse gebruikelijke werktijden van werknemer liggen tussen 07:00 uur en 19:00 uur van maandag t/m vrijdag (dagdienstvenster).
Dagelijkse werktijden binnen het dagdienstvenster
2. Werkgever kan in decentraal overleg binnen het dagdienstvenster de dagelijkse werktijden vaststellen.
Dagelijkse werktijden bij afwijkend dagdienstvenster
3. De werkgever kan voor bepaalde functies/redacties in overleg met de vakorganisaties afspraken maken over variabele/wisselende werktijden of een afwijkend dagdienstvenster.
Roosters afspreken bij variabele/wisselende werktijden
4. De werkgever stelt in het decentraal overleg de roosters met variabele/wisselende werktijden vast. De werktijden volgens deze roosters die vallen binnen de grenzen van het dagdienstvenster, gelden als gebruikelijk (onder meer voor de vaststelling van vakantie- of vrije dagen).
Individuele werktijden: volgens rooster of flexibel invullen
5. Werkgever en werknemer kunnen in overleg de overeengekomen werktijd binnen het rooster vaststellen of per periode flexibel invullen.
Begrenzingen aan de arbeidsduur per dag, per week en in het weekend
6. Werkgever en werknemer hanteren voor de normale respectievelijk individuele arbeidsduur de volgende voorschriften:
Maximaal te werken uren per | Aantal uren |
Dag | 9 |
Week | 45 |
Zaterdag/ zondag | Geen arbeid, tenzij de aard van de werkzaamheden dit noodzakelijk maakt |
5.2 Flexibel werken
Flexibel werken is de combinatie van in fysieke en digitale vorm (samen)werken op kantoor, op locatie, thuis of elders. Werknemer voert zijn werk uit op een plek die op een dag en per dag kan verschillen, en die afhankelijk is van de aard van de werkzaamheden.
Afspraken flexibel werken
1. De werkgever kan in decentraal overleg afspraken maken over het flexibiliseren van werktijden in het kader van flexibel werken.
Bepalingen buiten toepassing bij flexibel werken
2. De volgende cao-artikelen zijn niet van toepassing in het geval flexibel werken in decentraal overleg is ingevoerd:
a. artikel 4.8 (Werktijdentoeslag);
b. artikel 4.9 (Compensatie van overuren voor werknemers met een voltijd dienstverband);
c. artikel 4.10 (Compensatie van meeruren en overuren voor werknemers met een deeltijddienst- verband);
d. artikel 5.1 (Gebruikelijke dagelijkse werktijden).
Compensatie van extra werkzaamheden in opdracht van de werkgever
3. De werkgever kan in decentraal overleg afspraken maken over compensatie van extra werkzaam- heden die in opdracht van werkgever worden verricht.
Administreren van vakantie en verlof bij flexibel werken
4. Het aantal uren per verlofdag (vakantie, bijzonder verlof, feestdagen) is gelijk aan de normale arbeidsduur gedeeld door het aantal werkdagen per week, gerekend over een periode van vier weken, tenzij een afwijkende arbeidsduur is afgesproken. In dat geval is het aantal uren per verlofdag gelijk aan de dagelijkse arbeidsduur.
Flexibel werken beleid
5. De werkgever maakt met het decentraal overleg afspraken over flexibel werken beleid. Het flexibel werken beleid bevat onder meer afspraken over:
a. voorwaarden thuiswerken;
b. vergoedingsregeling;
c. reiskostenvergoeding;
d. arbeidsomstandigheden;
e. evaluatie;
f. een thuiswerkvergoeding bedraagt minimaal 2,35 euro per dag (2024) en wordt jaarlijks verhoogd tot het fiscaal vrijgestelde bedrag.
5.3 Regeling werktijdvermindering voor oudere werknemers (80/90/100) A 80/90/100-regeling
Werktijdvermindering
1. Werkgever en werknemer kunnen in verband met persoonlijke omstandigheden of de bedrijfssitu- atie op basis van vrijwilligheid afspraken maken over werktijdvermindering.
Regeling Werktijdvermindering
2. De werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die binnen 36 maanden de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, heeft het recht om de werktijd te verminderen tot 80% met 90% salaris en 100% pensioenopbouw (onder handhaving van de bestaande premieverdeling werkgever/werknemer).
Geen samenloop met andere regelingen
2a. De werknemer die gebruik maakt van de Regeling Werktijdvermindering (80/90/100) heeft geen aanspraak op leeftijdsdagen en komen de volgende regelingen te vervallen:
1. artikel 11.5
2. artikel 12.6
3. artikel 13.11 lid 2
4. artikel 14.4 lid 4
5. artikel 14.5
6. artikel 15.4 lid 2
7. artikel 16.10 lid 5
8. artikel 16.10 lid 6
3. Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg kiezen voor een werktijdvermindering van maximaal 50% waarbij het salaris 9/8 en de pensioenopbouw 10/8 bedraagt van de nieuwe arbeidsduur.
Weigeringsgrond
4. De werkgever kan een verzoek van werknemer tot werktijdvermindering weigeren op basis van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang in de zin van de Wet flexibel werken en nadat de Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering daarvoor dispensatie heeft verleend.
Ontslag wegens reorganisatie
5. De werknemer die binnen twee jaar na de werktijdvermindering wegens reorganisatie wordt ontslagen en vanuit deze cao aanspraak maakt op een aanvullende uitkering, ontvangt deze uitkering gebaseerd op het salaris dat van toepassing zou zijn wanneer werknemer niet zou hebben deelgenomen aan de Regeling.
B Generatiepact: X/Y/Z regeling
Regeling werktijdvermindering in het kader van het Generatiepact: XYZ-regeling
7. De werknemer die met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd binnen 60 maanden de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, heeft:
– tot en met 31 december 2024 én voor zover met de werkgever in een onderneming met minder dan 25 werknemers overeenstemming wordt bereikt (wederzijdse vrijwilligheid), het recht om de werktijd (X) te verminderen;
– vanaf 1 januari 2025 én voor zover met de werkgever overeenstemming wordt bereikt (wederzijdse vrijwilligheid), het recht om de werktijd (X) te verminderen:
X – tot minimaal 50% van de arbeidsduur
(peildatum: 11 jaar voorafgaand aan de AOW gerechtigde leeftijd);
Z – standaard 100% pensioenopbouw
(onder handhaving van de bestaande premieverdeling werkgever/werknemer);
Y – salaris van 100% min de helft van de vermindering in werktijd.
Geen samenloop met andere regelingen
0.x.Xx werknemer die gebruik maakt van het Generatiepact: XYZ-regeling maakt geen aanspraak op leeftijdsdagen en regelingen die staan beschreven in:
1. artikel 11.5
2. artikel 12.6
3. artikel 13.11 lid 2
4. artikel 14.4 lid 4
5. artikel 14.5
6. artikel 15.4 lid 2
7. artikel 16.10 lid 5
8. artikel 16.10 lid 6
b. Bij deelname aan de XYZ-regeling worden decentraal afgesproken arbeidsvoorwaarden (bijvoor- beeld: gebruik mobiele telefoon, leaseauto e.d.) in principe pro rata toegepast, tenzij anders aangegeven.
Verzoek tot werktijdvermindering
9. De werkgever kan een verzoek van werknemer tot werktijdvermindering weigeren op basis van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang in de zin van de Wet flexibel werken. De werknemer kan bij de Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering in beroep gaan tegen het besluit van de werkgever.
Een eenmaal gemaakte keuze staat vast
10. De door de werknemer gemaakte procentuele keuze voor X blijft van toepassing tot het bereiken van zijn AOW-gerechtigde leeftijd of eerdere pensionering.
Individueel financieel advies traject voor de deelnemende werknemer
11. Werkgever biedt werknemer een individueel financieel adviestraject aan zodat aan de hand van maatwerkberekeningen de werknemer een goede keuze kan maken.
Ontslag wegens reorganisatie
12. De werknemer die binnen twee jaar na de werktijdvermindering wegens reorganisatie wordt ontslagen en vanuit deze cao aanspraak maakt op een aanvullende uitkering, ontvangt deze uitkering gebaseerd op het salaris dat van toepassing zou zijn wanneer werknemer niet zou hebben deelgenomen aan de Regeling.
5.4 Opbouw van vakantie- en verlofrechten
Aard van verlof | Aantal dagen | waarde | Wordt toegevoegd aan |
1. Wettelijke vakantiedagen bij voltijd dienstverband | 20 | n.v.t. | verlofkaart |
2. Bovenwettelijke vakantiedagen bij voltijd dienstverband | 4 | 1,6% van bruto jaarsalaris | PKB |
Aard van verlof | Aantal dagen | waarde | Wordt toegevoegd aan |
3. Bijzondere situaties (verhuizing, dokter e.d.) | 1 per kalenderjaar | 0,4% van bruto jaarsalaris | PKB |
4. Extra voor medewerkers in hogere salarisschalen ter compensatie van overuren | 3 per kalenderjaar | 1,2% van bruto jaarsalaris | Kan in decentraal overleg geheel of gedeeltelijk aan PKB worden toegevoegd |
5. Xxxxxxxxx xxxxxx bij overlijden van – echtgenoot(o)te – partner – (schoon-)xxxxx – (adoptie/-stief)kind | Vanaf dag van overlijden tot en met dag na de begrafenis/ crematie | Doorbetaling van het salaris over de niet gewerkte uren | n.v.t. |
6. Bijzonder verlof bij overlijden van – xxxxxxxxxx – broer/zus – zwager/schoonzus – schoonzoon/-dochter | Xxx van overlijden en de dag van de begrafenis/ crematie | Doorbetaling van het salaris over de niet gewerkte uren | n.v.t. |
7. Bijzonder verlof bij – huwelijk werknemer (geregistreerd partnerschap is gelijk aan huwelijk) | 2 | Doorbetaling van het salaris over de niet gewerkte uren | n.v.t. |
8. Feestdag op – Nieuwjaarsdag – 1e en 2e Paasdag – 1e en 2e Pinksterdag – Hemelvaartsdag – 1e en 2e Kerstdag – Koningsdag – Bevrijdingsdag (5 mei) | Feestdagen die vallen op werkdagen heeft werknemer vrij met behoud van loon. | Doorbetaling van het salaris. Op feestdagen wordt als regel niet gewerkt. Voor zover deze feestdagen vallen op werkdagen waarop door de betrokken werknemer wordt gewerkt, wordt over deze dagen het salaris doorbetaald. | In decentraal of individueel overleg kunnen maximaal 2 feestdagen worden omgewisseld voor andere dagen, onder de voorwaarde dat werknemer op de geruilde feestdag kan werken en het totaal aantal dagen vrij met behoud van loon per jaar door deze omwisseling niet meer of minder wordt. |
9. Geboorteverlof | Arbeidsduur per week | Pensioenopbouw voor de partner wordt voortgezet op basis van het reguliere salaris en de gebruikelijke verdeling premie werkgever/ werknemer. | |
10. Aanvullend geboorteverlof | 5 keer de arbeidsduur per week | Pensioenopbouw voor de partner wordt voortgezet op basis van het reguliere salaris en de gebruikelijke verdeling premie werkgever/ werknemer. |
Extra verlof kopen uit het persoonlijk keuzebudget (PKB) en terugverkopen van verlofuren
11. De werknemer kan uit zijn persoonlijk keuzebudget per kalenderjaar maximaal drie maal het wekelijks aantal overeengekomen arbeidsuren, dan wel wat in decentraal overleg binnen de eigen onderneming hierover wordt afgesproken, aan extra verlofuren kopen.
De extra verlofuren dienen binnen het kalenderjaar dat zij zijn gekocht te worden opgenomen. Verlofuren die zijn aangekocht uit het PKB, maar die niet in datzelfde jaar worden opgenomen, worden aan het eind van het jaar terug verkocht waarna het saldo wordt gestort in het PKB. Terug verkoop van verlofrechten vindt plaats tegen dezelfde waarde als deze verlofuren uit het PKB zijn aangekocht.
5.5 Kortdurend zorgverlof
De werknemer die kortdurend zorgverlof (maximaal 10 dagen per jaar) opneemt ontvangt 100% van het ongemaximeerd dagloon.
5.6 Opnemen van vakantie en verlof
Vakantie aanvragen
1. De werkgever kent een vakantie aanvraag van werknemer toe, tenzij een toekenning afbreuk doet aan het bedrijfsbelang.
Vakantie opnemen in uren
2. De vakantie wordt opgenomen in uren. Het aantal op te nemen uren wordt in individueel overleg vastgesteld aan de hand van het voor de werknemer geldende individuele rooster.
Verlof bij bijzondere situaties: afschrijven of inhalen
3. Verlof voor bijzondere situaties wordt in onderling overleg:
a. afgeschreven in verlofuren of;
b. de waarde van verlofuren afgeboekt van persoonlijk keuzebudget of;
c. niet-gewerkte uren worden binnen vier weken ingehaald.
Nadere regels stellen op ondernemingsniveau over vakantieopname
4. Werkgever kan in decentraal overleg aanvullende afspraken maken over het opnemen van vakantie.
Twee collectieve vakantiedagen per kalenderjaar
5. De werkgever kan voorafgaand aan het kalenderjaar in decentraal overleg twee wettelijke vakantiedagen per kalenderjaar aanwijzen als verplichte vakantiedag.
5.7 Werktijdvermindering voor het verlenen van mantelzorg
Indien werkgever en werknemer overeenstemming hebben bereikt over werktijdvermindering met als doel de werknemer in staat te stellen tot het verlenen van mantelzorg, dan geldt het volgende recht gedurende maximaal 26 weken:
• 80% werken, 85% loon en 100% voortzetting pensioenopbouw voor de werknemer die niet langer dan 10 jaar verwijderd is van de eerste dag van de maand waarin de AOW wordt ontvangen.
• 80% werken, 85% loon en voortzetting van de pensioenopbouw op basis van 85% van het loon voor de werknemer die langer dan 10 jaar verwijderd is van de eerste dag van de maand waarin de AOW wordt ontvangen.
Er is sprake van mantelzorg indien de werknemer meer dan 8 uur per week en/of langer dan 3 maanden zorgt voor partner, kind, familielid of vriend. Op het recht op werktijdvermindering ten behoeve van het verlenen van mantelzorg kan slechts eenmaal gedurende de looptijd van de cao een beroep worden gedaan.
HOOFDSTUK 6 HET PERSOONLIJK KEUZEBUDGET (PKB)
6.1 Het persoonlijk keuzebudget (PKB)
PKB
1. De werknemer heeft een PKB.
Het PKB is een jaarlijks bruto bedrag dat de werknemer in een kalenderjaar maandelijks in 12 gelijke termijnen opbouwt.
Waarde van het PKB
2. Het PKB heeft na een volledige opbouw een minimale waarde van 12% van het jaarsalaris van werknemer.
Gedurende het kalenderjaar beschikking over het gespaarde bedrag
3. De werknemer kan de waarde in het PKB laten uitbetalen of besteden aan bepaalde kosten.
Uitkering aan het einde van het jaar
4. De resterende waarde van het PKB wordt aan het einde van het kalenderjaar uitgekeerd aan de werknemer.
6.2 Opbouw van het PKB
Standaard onderdelen | Cao-artikel | Waarde |
Vakantietoeslag | 4.11 lid 2 | 8% van het bruto jaarsalaris |
Vier bovenwettelijke vakantiedagen | 5.4 lid 2 | 1,6% van het bruto jaarsalaris |
Xxxxxx bijzondere situaties naar algemeen gebruik of op grond van de wet | 5.4 lid 3 | 0,4% van het bruto jaarsalaris |
Bijdrage van werkgever | nvt | 2% van het bruto jaarsalaris |
1.
Indien daartoe in decentraal overleg is besloten | ||
Drie extra vakantie-/ compensatiedagen voor overuren | 5.4 lid 4 | 1,2% van het bruto jaarsalaris geheel of gedeeltelijk naar PKB |
Andere opbouw van het PKB
2. Werkgever en vakorganisaties kunnen een andere opbouw van het PKB vaststellen. Deze partijen kunnen afspreken het overleg over te laten aan het decentraal overleg.
Aanvulling van het PKB met andere onderdelen
3. Werkgever en het decentraal overleg kunnen vaststellen of het PKB wordt aangevuld met eenmalige of jaarlijks terugkerende onderdelen.
6.3 Aanwending van het PKB
Arbeidsvoorwaarden | Resultaat |
Uitkering in maanden naar keuze | Het PKB wordt opgespaard om binnen het kalenderjaar in 1 of meer maanden naar keuze te laten uitbetalen |
Aankoop extra verlofuren | Het recht om maximaal 3 weken verlof, op basis van de individuele arbeidsduur, bij te kopen. |
Extra pensioenstorting | Een extra pensioenstorting heeft als resultaat een extra pensioen aanspraak voor zover de pensioenregeling van de werknemer daar voldoende ruimte voor biedt. |
Kosten scholing en opleiding | Financiering van opleiding/scholing vanuit PKB mogelijk |
Financiering van door cao-partijen aangeboden (collectieve) verzekeringen en producten | |
Betaling/afdracht vakbondscontributie | Werkgever en het decentraal overleg kunnen ten behoeve van werknemers die lid zijn van de vakorganisatie afspraken maken over de betaling/afdracht van vakbondscontributie via het PKB. |
1.
Extra keuzemogelijkheden bieden op ondernemingsniveau
2. Werkgever en het decentraal overleg kunnen vaststellen of de arbeidsvoorwaarden in lid 1 worden aangevuld.
6.4 Aanvullende financiering van keuzes uit het salaris
De werknemer mag de aankoop van aanvullende arbeidsvoorwaarden als bedoelt in artikel 6.3 lid 1 via het salaris betalen wanneer de waarde van het PKB daarvoor onvoldoende is.
6.5 Consequenties voor sociale verzekeringen en pensioen
Consequenties van uitbetaling PKB voor sociale verzekeringen en toeslagen
1. De werkgever houdt loonheffing en sociale premies in op het deel van het PKB dat aan werknemer wordt uitgekeerd.
Het PKB is inkomen dat invloed kan hebben op uitkeringen van werknemersverzekeringen, toeslagen uit Wet op de Inkomstenbelasting en/of subsidieregelingen.
Behoudens vakantietoeslag zijn de onderdelen van het PKB in de regel niet pensioengevend
2. Vakantietoeslag maakt onderdeel uit van het pensioengevend salaris. Overige onderdelen van het PKB dragen niet bij aan de pensioenopbouw tenzij in de pensioenregeling of in decentraal overleg andere afspraken zijn gemaakt.
HOOFDSTUK 7 INZETBAARHEID, XXXXXXXX EN OPLEIDING
7.1 Duurzame inzetbaarheid van de werknemer
Algemene bepaling
Werknemers krijgen te maken met organisatieveranderingen, wisselen vaker van baan en werken langer door. Daarnaast is er meer behoefte aan autonomie en zeggenschap over de inhoud van hun werk. Door deze ontwikkelingen is het zowel voor bedrijven als voor werknemers van belang dat zij
hun werk vitaal, competent, betrokken en met plezier kunnen doen.
Dit vraagt om toename van kennis, vaardigheden, competenties en flexibiliteit van werknemers en een bijpassende investering van werknemers en werkgevers in tijd en geld, in permanente scholing en ontwikkeling.
Werkgever en het decentraal overleg zullen ondernemingsbeleid voor duurzame inzetbaarheid ontwikkelen, vorm geven, evalueren en onderhouden.
Van zowel werkgevers als werknemers wordt een actieve bijdrage verwacht aan duurzame inzetbaar- heid.
Gedeelde verantwoordelijkheid
1. Werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor het handhaven van de inzetbaarheid van werknemer.
Jaarlijks onderwerp van gesprek
2. Werkgever en werknemer bespreken jaarlijks de inzetbaarheid van werknemer.
Loopbaanscan, coaching
3. De werkgever houdt de inzetbaarheid van werknemer op peil, bijvoorbeeld door het aanbieden van een loopbaanscan en/of coaching gesprekken.
Recht op periodiek gebruik van een faciliteit naar keuze
4. De werknemer kan minimaal een keer per vier jaar gebruik maken van deze mogelijkheden, tenzij in decentraal overleg anders wordt afgesproken.
Scholingsbudget
5. Werkgever stelt jaarlijks 1% van de loonsom (ongemaximeerd sociaal verzekeringsloon) beschik- baar voor een scholingsbudget om op individuele basis de inzetbaarheid van werknemers te vergroten.
7.2 Opleidingen en persoonlijke ontwikkeling
Opleidingsbeleid
1. De werkgever formuleert het opleidingsbeleid met als doel het behoud van de huidige en voor in de toekomst benodigde competenties van werknemers. Individuele scholingsplannen en
-activiteiten worden schriftelijk vastgelegd.
Opleidingen, trainingen
Initiatief van | Reden | Kosten voor rekening | Vergoeding van |
Werkgever | Xxxxx uitvoering van de functie dan wel dreigende werkloosheid | Werkgever | Opleiding/training tijdens werktijd of wanneer niet mogelijk compensatie in vrije tijd. |
Werknemer | Arbeidsmarkt relevante opleiding/training | Werkgever | Xxxxxxxx € 2.000,– met terugbetalingsrege- ling van de werkgeversbijdrage in geval van beëindiging van arbeidsovereenkomst binnen 1 jaar na afronding van de opleiding/ training. |
2.
Persoonlijke ontwikkeling
3. De persoonlijke ontwikkeling van de werknemer is gericht op:
a. het op peil houden en verbeteren van kennis en vaardigheden voor de huidige functie;
b. de ontwikkeling naar een andere functie in het kader van een carrièrestap of een bredere inzetbaarheid in de onderneming of op de arbeidsmarkt;
c. een functiegerichte of loopbaangerichte scholing in een vroeg stadium ter voorbereiding op wegvallen of ingrijpende wijziging van de functie.
HOOFDSTUK 8 INKOMENSVOORZIENING
8.1 Arbeidsongeschiktheid tot en met en na 104 weken
Doorbetaling van salaris tijdens ziekte
Situatie | Betaling / Aanvulling |
De werknemer die op grond van artikel 7:629 BW recht heeft op doorbetaling van zijn salaris tijdens ziekte, ontvangt: | |
1: de eerste 52 weken | 100% van het laatstverdiende salaris voor aanvang van de ziekte; |
2: aansluitend aan de eerste 52 weken | 70% van het laatstverdiende salaris voor aanvang van de ziekte. |
3: De werknemer ontvangt bij gedeeltelijke arbeidsge- schiktheid na de 52e week over de daadwerkelijk of op therapeutische basis gewerkte uren | 100% van het laatstverdiende salaris voor aanvang van de ziekte. Over de resterende uren 70% van het laatstverdiende salaris voor aanvang van de ziekte. |
4: De werknemer ontvangt bij een IVA-beschikking (op grond van Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen inzake de inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) wanneer is vastgesteld dat er geen enkel perspectief op terugkeer op de arbeidsmarkt bestaat, | 100% van het laatste verdiende salaris voor aanvang van de ziekte, over de periode na de 52ste tot en met maximaal de 104e week. De aanvulling wordt zo nodig met terugwerkende kracht betaald. |
5: De werknemer ontvangt, wanneer gedurende de eerste twee ziektejaren objectief is vastgesteld dat terugkeer naar de eigen werkgever niet meer mogelijk is en die er gedurende de eerste twee jaar in slaagt een nieuwe werkgever te vinden, van de oude (eigen) werkgever tot aan het einde van dit 2e ziektejaar, | een aanvulling op het salaris bij de nieuwe werkgever als dit salaris lager is dan het laatst verdiende salaris voor aanvang van de ziekte. De hoogte van de aanvulling bedraagt het verschil tussen het oude salaris voor ziekte en het nieuwe salaris, maar nooit meer dan 70% van het laatst verdiende salaris voor aanvang van de ziekte. De werkgever kan deze aanvulling als een uitkering ineens bij het einde van het dienstverband uitkeren of besluiten tot een maandelijkse aanvulling. |
6: De werknemer die op grond van punt 1 t/m 5 een lager bedrag krijgt doorbetaald dan het bedrag waarop de werknemer recht heeft op grond van artikel 7:629 BW, | ontvangt doorbetaling op grond van artikel 7:629 BW. |
7: De werknemer die na 104 weken nog steeds arbeids- ongeschikt is, | heeft niet langer het recht op doorbetaling van het loon. |
8: De werknemer die na 104 weken nog steeds arbeids- ongeschikt is, | dient rekening te houden met de mogelijkheid dat de arbeidsovereen- komst op grond van de geldende wet- en regelgeving door de werkgever kan worden beëindigd. |
9: De werknemer die na 104 weken nog steeds arbeids- ongeschikt is, | heeft de mogelijkheid op grond van de geldende wet- en regelgeving de arbeidsovereenkomst te beëindigen. |
8.3 Uitkering na overlijden
Overlijdensuitkering
1. De werkgever betaalt na het overlijden van de werknemer aan de directe nabestaanden een overlijdensuitkering welke bestaat uit het salaris over het resterende deel van de maand van overlijden plus twee maandsalarissen.
Behalve de overlijdensuitkering dient ook de vakantietoeslag, resterende vakantiedagen en het positief saldo van het PKB te worden uitbetaald.
Directe nabestaanden
2. Directe nabestaanden zijn:
a. langstlevende echtgenoot/echtgenote;
b. geregistreerd partner;
c. xxxxxxx met wie werknemer tot het moment van overlijden duurzaam een huishouding voerde.
Bij het ontbreken van deze personen of bij een duurzaam gescheiden leven, zijn directe nabestaanden:
a. minderjarige wettelijke kinderen;
b. minderjarige kinderen tot wie de werknemer in familierechtelijke betrekking staat.
HOOFDSTUK 9 REORGANISATIE
9.1 Toepassingsgebied: Reorganisatie
Reorganisatie
1. Een reorganisatie is iedere wijziging in de organisatie- en/of productiestructuur van de onderne- ming, waarbij onmiddellijk of binnen afzienbare tijd te verwachten is dat de werksituatie of
rechtspositie van werknemers binnen de onderneming sterk zullen wijzigen dan wel arbeidsplaat- sen komen te vervallen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
– fusie of verkoop (overdracht eigendomsrechten);
– opheffen/liquidatie van een zelfstandige uitgave/blad;
– samenwerking met een andere uitgever/onderneming;
– bedrijfsverhuizing naar een andere vestigingsplaats.
2. In de volgende cao-artikelen zijn in het geval van reorganisaties specifieke (aanvullende) afspraken gemaakt:
– Artikel 10.9
– Artikel 13.13
– Artikel 14.7
– Artikel 16.13
3. Werkgever informeert op grond van artikel 25 WOR bij een voorgenomen besluit tot reorganisatie gelijktijdig de ondernemingsraad (decentraal overleg) en de vakorganisatie(s).
9.2 Sociaal Plan
Sociaal Plan
1. Een sociaal plan is een regeling waarin mogelijke economische, sociale en/of juridische gevolgen voor het wijzigen of vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van een reorganisatie/ structuurwijziging worden verlicht.
Wanneer de werkgever kiest voor een sociaal plan dan treedt hij in overleg met de vakorganisaties.
Afwijken van de wet in geval van een sociaal plan met cao-status
2. Wanneer een sociaal plan als cao wordt aangemeld kunnen daarin van de wet afwijkende afspraken worden gemaakt. Deze afspraken kunnen onder meer zijn:
a. afspiegelingsbeginsel (tot maximaal 10% van de werknemers waarbij artikel 9.3 dan niet van toepassing is);
b. hoogte (transitie)vergoeding;
c. scholing;
d. outplacement;
e. opzegtermijnen;
f. suppletie op uitkeringen.
9.3 Afwijken van het afspiegelingsbeginsel
Afwijking
1. De werkgever kan met vakorganisaties afspreken dat voor 10% van de werknemers onder de voorwaarden zoals genoemd in de ministeriële ontslagregeling afgeweken kan worden van het afspiegelingsbeginsel.
III. FUNCTIEGROEPBEPALINGEN HOOFDSTUK 10 JOURNALISTIEK ALGEMEEN
10.1 Toepassingsgebied: journalistieke functies
Dit hoofdstuk is van toepassing op de werknemer die als hoofdberoep journalistieke werkzaamheden verricht.
10.2 Redactiestatuut
Redactiestatuut
1. De uitgever is verplicht voor elke uitgegeven titel of groep van titels met een zelfstandige redactie, na bereikte overeenstemming met hoofdredactie en redactievertegenwoordigers, een redactiesta- tuut vast te stellen. Een titel is een (digitale) uitgave in welke vorm dan ook zoals een dagblad, opinieweekblad, publiektijdschrift of vaktijdschrift. Een redactiestatuut regelt de positie van de hoofdredactie en redactie. De minimum voorwaarden staan vermeld in cao Bijlage 6. Voor eventuele aanpassingen van het redactiestatuut dient overeenstemming met de hoofdredactie en redactievertegenwoordigers te worden bereikt. Bij het ontbreken van een redactiestatuut is de minimumregeling Model-redactiestatuut van de cao Bijlage 6 van toepassing.
De uitgever, hoofdredactie en redactievertegenwoordiging kunnen ruimere bevoegdheden
overeenkomen dan in het Model-redactiestatuut is opgenomen en behouden eerder overeengeko- men ruimere bevoegdheden tenzij andere afspraken worden gemaakt.
10.3 Werkverdeling en gezagsverhouding
Naast de inhoud van het redactiestatuut is het volgende van toepassing.
Geregeld overleg
1. De uitgever en hoofdredactie voeren regelmatig overleg over:
a. redactionele aangelegenheden;
b. titel en/of het merk van de uitgave of aanverwante zaken.
Journalistieke taken, andere taken
2. De werknemer (journalist) kan uitsluitend worden belast met journalistieke taken, tenzij een andere taak ten behoeve van de titel(s) waarvoor hij werkzaam is schriftelijk is overeengekomen.
Andere journalistieke taken
3. De werknemer (journalist) is verplicht op aanwijzingen van de hoofdredactie journalistieke taken te verrichten op andere terreinen dan waarvoor hij is aangesteld bij de arbeidsovereenkomst.
10.4 Medewerking aan andere publiciteitsorganen; arbeid voor derden
Nevenwerkzaamheden
De werknemer (journalist) vraagt bij zijn voornemen tot het verrichten van nevenwerkzaamheden toestemming aan de directie, uitgever en hoofdredactie. Toestemming kan slechts worden geweigerd wanneer dit op grond van een objectieve reden kan worden gerechtvaardigd.
10.5 Concurrentiebeding
De werkgever mag de werknemer (journalist) na het beëindigen van zijn dienstverband geen beperkingen opleggen in de uitoefening van zijn beroep als journalist.
10.6 Redactiecommissie
Omvang van de redactiecommissie
1. De redactiecommissie wordt door de hoofdredactie op verzoek van ten minste zes journalisten van de redactie(commissie) ingesteld en verkozen door en uit de betreffende redactie(s).
Aantal journalisten in dienst werkgever | Aantal leden redactiecommissie, tevens lid van de NVJ |
Minder dan 50 | Maximaal 3 |
50 tot en met 99 | Maximaal 5 |
100 tot en met 149 | Maximaal 7 |
150 of meer | Maximaal 9 |
Taak van de redactiecommissie
2. De redactiecommissie heeft de volgende taken:
a. toezicht op naleving cao;
b. toezicht op werkomstandigheid van journalisten.
De redactiecommissie bespreekt ten minste tweemaal per jaar, of indien één van de partijen daarom verzoekt, deze taken met de hoofdredactie.
Verhouding tot de WOR
3. De verplichtingen uit de Wet op de Ondernemingsraden zijn, in plaats van de bepalingen in dit artikel, van toepassing wanneer de regelingen over werkomstandigheden van journalisten ook betrekking hebben op andere werknemers (journalisten en/of niet-journalisten).
Eventueel bevoegdheden overdragen aan de redactieraad
4. De plenaire redactievergadering kan bij het ontbreken van een redactiecommissie samen met de
directie of hoofdredactie besluiten de bevoegdheden van de redactiecommissie toe te kennen aan de redactieraad. Wanneer er wel een redactiecommissie is, kan een overdracht van bevoegdheden alleen plaatsvinden op initiatief van de redactiecommissie zelf.
Vergaderingen
5. De werknemer (journalist) die lid is van de redactiecommissie houdt de commissievergaderingen in werktijd met behoud van salaris.
10.7 Verlof/scholing
Xxxxxxx verlof voor aan het werk in de redactieraad en/of de redactiecommissie gerelateerde opleiding
De werknemer (journalist) die deel uitmaakt van de redactieraad en/of redactiecommissie heeft recht op betaald verlof voor het volgen van een aan het werk in de redactieraad en/of de redactiecommissie gerelateerde opleiding. De kosten voor de opleiding worden door werkgever vergoed.
10.8 Ander gebruik
Toestemming
De directie/hoofdredactie vraagt bij het voornemen tot het publiceren van het in dienstbetrekking gemaakt werk van werknemer (journalist) in een ander publiciteitsorgaan zijn toestemming. Toestem- ming kan slechts worden geweigerd om redenen van principiële aard, het journalistieke karakter dan wel de aard of richting van de andere uitgaven.
10.9 Reorganisatie
Reorganisatie
1. Een reorganisatie is iedere wijziging in de organisatie- en/of productiestructuur van de onderne- ming, waarbij onmiddellijk of binnen afzienbare tijd te verwachten is dat de werksituatie of rechtspositie van werknemers binnen de onderneming sterk zullen wijzigen dan wel arbeidsplaat- sen komen te vervallen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
a. fusie of verkoop (overdracht eigendomsrechten);
b. opheffen/liquidatie van een zelfstandige uitgave/blad;
c. samenwerking met een andere uitgever/onderneming;
d. bedrijfsverhuizing naar een andere vestigingsplaats.
Mededeling aan de werkgeversorganisatie, NVJ en redactiecommissie
2. Bereikte overeenstemming naar aanleiding van het overleg over de reorganisatie wordt medege- deeld aan de besturen van de werkgeversorganisatie en de NVJ. De redactiecommissie respectie- velijk redactievertegenwoordiger worden geraadpleegd over de uitwerking en uitvoering van de afspraken voor zover het onmiddellijk of op den duur van invloed is of betrekking heeft op de redactie.
Wijziging samenstelling redactie
3. Na een besluit tot structuurwijziging kan de samenstelling van de redactie slechts worden gewijzigd na overleg met de hoofdredactie en de NVJ. Bij het invullen van ontstane vacatures wordt rekening gehouden met de structuurwijziging.
Gewetensbezwaren
4. De journalist kan na een structuurwijziging een schriftelijk gemotiveerd verzoek indienen via de hoofddirectie bij de uitgever/verkrijger om te worden ontheven van nieuwe opgedragen werk- zaamheden wanneer dat om principiële redenen, verband houdende met zijn levensbeschouwe- lijke of politieke beginselen, in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd.
De journalist is na het indienen van het verzoek alleen ontheven van de betreffende werkzaamhe- den waartegen zijn bezwaar is gericht. Wanneer de werkgever kiest voor ontslag dan moet het bepaalde in lid 6 in acht worden genomen.
Zodra de uitgever/verkrijger het bezwaar afwijst en de journalist het bezwaar handhaaft, zal de Raad van Uitvoering op verzoek van één of beide partijen over de gegrondheid van het bezwaar een beslissing nemen. Totdat deze beslissing is genomen worden aan de betrokken journalist alleen die journalistieke werkzaamheden opgedragen, waarvan de uitvoering, gelet op de door
hem aangevoerde principiële bezwaren, in redelijkheid van hem kan worden gevergd.
Bevordering naleving cao in geval van overgang van onderneming
5. De uitgever is gehouden om in de overeenkomst tot overdracht van de onderneming of uitgave, voor zover rechtens mogelijk, te bevorderen dat de cao voor het Uitgeverijbedrijf door de verkrijger ongewijzigd wordt toegepast op de journalisten die werkzaam blijven voor de onderne- ming of uitgave.
Ontslag ten gevolge van reorganisatie
6. De uitgever (verkoper of verkrijger) dient bij beëindiging van de dienstbetrekking van de journalist op grond van een reorganisatie, onverminderd de bepalingen in deze cao, een opzegtermijn te hanteren van minimaal twee maanden.
HOOFDSTUK 11 FUNCTIEGROEP BOEKEN- EN TIJDSCHRIFTUITGEVERIJBEDRIJF
11.1 Toepassingsgebied
De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangegeven, in afwijking van de basisbepalingen.
11.2 Functiegebouw voor de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf
Functie-indelingsinstrument BTU
Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix (Bakkenist-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen 1 tot en met 9 beschreven met bijbeho- rende referentiefuncties.
Indeling referentiefuncties functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf
Functie- niveau- groep | Uitgeefkern | Marketing & Verkoop | Productie | Staf & Ondersteuning |
9 | – Uitgever | – Hoofd Marketing & Verkoop | – Hoofd Financiën & Administratie | |
8 | – Hoofd Productie | |||
7 | – Acquirerend Redacteur Boeken – Redacteur Boeken | – Accountmanager – Accountmanager Educatieve markt – Database Marketeer | – Hoofd Administratie – HR-functionaris | |
6 | – Webredacteur – Bureauredacteur Boeken | – Accountmanager Advertentie- markt – Medewerker Rechten/Licenties – Marketeer – Medewerker Publiciteit & Promotie – Medewerker Events – Webmaster – Database Administrator | – Coördinator Printing on Demand – Productiebegeleider – Vormgever | – Office Manager – Systeem-/ Applicatiebeheerder |
5 | – Uitgeefassistent | – Medewerker Verkoop Binnendienst | – Directiesecretaresse – Personeels- en Salarisadmi- nistrateur – Medewerker Financiële Administratie | |
4 | – Redactieassistent | – Medewerker Klantenservice | – Secretaresse | |
3 | ||||
2 | – Telefoniste/Receptioniste | |||
1 | – Medewerker Postkamer/ Magazijn/-Facilitair |
11.3 Salarisgebouw voor de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf
Salarisschalen BTU
1. a. Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen 1 tot en met 9.
De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeids- duur van gemiddeld 36 uur per week.
De salarisschalen 1 tot en met 9 komen overeen met de functieniveaugroepen 1 tot en met 9.
b. De salarissen en salarisschalen worden als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
c. Het minimumbedrag in schaal 1 is gelijk aan het wettelijk minimumloon (WML). De indexering vindt plaats op basis van de WML en niet op basis van deze cao.
Normale arbeidsduur
2. De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 36 uur per week.
Maandsalarissen (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
1 | WML1 | 2.086,042 | 23,17 |
2 | 2.086,042 | 2.327,74 | 42,74 |
3 | 2.196,97 | 2.508,34 | 44,47 |
4 | 2.267,56 | 2.698,30 | 43,07 |
5 | 2.423,66 | 3.122,41 | 53,75 |
6 | 2.642,83 | 3.578,24 | 71,96 |
7 | 3.078,08 | 4.203,31 | 86,57 |
8 | 3.397,78 | 4.680,39 | 91,61 |
9 | 3.753,74 | 5.188,05 | 102,45 |
1 Uitsluitend voor het minimumbedrag van Schaal I geldt het wettelijk minimumloon (WML).
2 € 2.041,10 (schaal 1 – max) en € 2.006,53 (schaal 2 – min) zijn gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.086,04 per maand (€ 13,27 per uur)
Beide uurlonen corrigeren naar wettelijk minimumloon van € 2.150,50 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024
Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.27 * 7,2 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (tot 01-07-2024) Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.68 * 7,2 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (vanaf 01-07-2024)
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
1 | WML1 | 2.150,502 | 23,52 |
2 | 2.150,502 | 2.443,86 | 43,38 |
3 | 2.311,13 | 2.627,17 | 45,14 |
4 | 2.382,78 | 2.819,98 | 43,72 |
5 | 2.541,21 | 3.250,45 | 54,55 |
6 | 2.763,67 | 3.713,12 | 73,04 |
7 | 3.205,45 | 4.347,56 | 87,87 |
8 | 3.529,95 | 4.831,79 | 92,98 |
9 | 3.891,25 | 5.347,08 | 103,99 |
1 Uitsluitend voor het minimumbedrag van Schaal I geldt het wettelijk minimumloon (WML).
2 € 2.152,91 (schaal 1 – max.) en € 2.117,83 (schaal 2 – min) is gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.150,50 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
11.4 Salariëring wanneer functie-eisen nog niet worden gehaald
Werknemer die voldoet aan de functie-eisen ontvangt minimaal het beginsalaris van de salarisschaal gekoppeld aan de functieniveaugroep. In aanvulling hierop geldt het navolgende.
Salariëring wanneer werknemer nog niet voldoet aan functie-eisen
1. De werknemer die nog niet voldoet aan de functie-eisen ontvangt ten minste het minimum salaris van de naast lagere salarisschaal (naast lagere functieniveaugroep).
Standaard verhoging wanneer werknemer nog niet voldoet aan functie-eisen
2. De werknemer die nog niet voldoet aan de functie-eisen en in ingedeeld in de naast lagere salarisschaal (naast lagere functieniveaugroep) ontvangt bij een normale ontwikkeling naar de gevraagde functie-eisen jaarlijks een standaardverhoging totdat het beginsalaris van zijn salaris- schaal (functieniveaugroep) is bereikt.
11.5 Extra vrije tijd voor de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf
Omstandigheid | Aantal extra verlof dagen met behoud van salaris |
Compensatie overwerk in verband met indeling salarisschaal 6 of hoger | 3 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf de leeftijd 50 jaar | 1 extra bovenwettelijke vakantiedag met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf de leeftijd 55 jaar | 2 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf de leeftijd 60 jaar | 3 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
De extra bovenwettelijke vakantiedagen worden niet in geldwaarde toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget. Deze extra vakantiedagen blijven bestaan als aanspraak op vrije tijd.
HOOFDSTUK 12 FUNCTIEGROEP DAGBLADUITGEVERIJBEDRIJF
12.1 Toepassingsgebied
De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Dagbladuitgeverijbedrijf. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangege- ven, in afwijking van de basisbepalingen.
12.2 Functiegebouw voor de functiegroep Dagbladuitgeverijbedrijf
Functie-indelingsinstrument DU
Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix (Bakkenist-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen A tot en met K beschreven met bijbeho- rende referentiefuncties.
De referenties zijn verdeeld over de tabellen ‘Primair Proces’ en ‘Generiek Proces’.
Indeling referentiefuncties functiegroep Dagbladuitgeverijbedrijf Primair Proces
Distributie Media Producties (incl. ICT) Operations Verkoop / Sales
Func- tieni- ve- augroe- pen
A B C D
E Medewerker Distributie Medewerker Klantcontact
F Transportplanner Medewerker Telesales
G Vormgever B Traffic Medewerker
Inside Sales Medewerker
H Web-/Devices Beheerder Accountmanager C
I Web-/Devices Ontwikkelaar B
Multimedia Designer B
Web-/Devices Ontwikkelaar A
J Multimedia Designer A
Multimedia Specialist B
Vormgever A Accountmanager B
Accountmanager A
K Multimedia Specialist A Art Director Key Accountmanager Salesmanager
Generiek Proces | |||||||||||
Adminis- tratie | Beleid en advies | Control- ling en Financi- ële Adminis- tratie | Facilitair | ICT | Inkoop en Con- tractbe- heer | Leiding | Mar- keting | Projec- ten | Manage- ment Support | ||
A | |||||||||||
B | |||||||||||
Medewer- | |||||||||||
C | ker | ||||||||||
Facilitair B | |||||||||||
Mede- | |||||||||||
werker | Telefoniste/ | ||||||||||
D | Adminis- | Receptio- | |||||||||
tratie | niste | ||||||||||
B | |||||||||||
Mede- | |||||||||||
werker | Medewer- | ||||||||||
E | Financi- ële | ker Facilitair | |||||||||
Adminis- | A | ||||||||||
tratie B | |||||||||||
F | Mede- werker Adminis- tratie A | ICT Beheerder | Mede- werker Manage- ment Support B | ||||||||
Functie- niveau- groe- pen | G | Staf- mede- werker | Mede- werker Financi- ële Adminis- | Lei- dingge- vende C | Mede- werker Manage- ment Support | ||||||
tratie A | A | ||||||||||
Mede- | |||||||||||
Functio- | wer- | ||||||||||
H | neel | ker | |||||||||
Beheerder | Mar- | ||||||||||
keting | |||||||||||
I | Staf- en Beleids- advi- seur C | Mede- werker AO/IC | ICT Ontwikke- laar B | Inkoper C | Lei- dingge- vende B | Data Ana- list C Mar- keteer C | |||||
Finan- cial Control- ler | ICT | Data Ana- list B Mar- keteer B | |||||||||
Ontwikke- | |||||||||||
laar A | |||||||||||
Staf- | ICT | ||||||||||
J | en Beleids- advi- | Procesma- nager Informa- | Inkoper B | Project- mana- ger B | |||||||
seur B | tieconsul- | ||||||||||
tant | |||||||||||
Product | |||||||||||
Owner | |||||||||||
Data | |||||||||||
Ana- | |||||||||||
K | Staf- en Beleids- advi- seur A | Inkoper A | Lei- dingge- vende A | list A Mar- keteer A Busi- ness | Project- mana- ger A | ||||||
Deve- | |||||||||||
loper |
12.3 Salarisgebouw voor de functiegroep Dagbladuitgeverijbedrijf
Salarisschalen DU
1. a. Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen A tot en met K.
De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeids- duur van gemiddeld 36 uur per week.
De salarisschalen A tot en met K komen overeen met de functieniveaugroepen A tot en met K.
b. De salarissen en salarisschalen worden als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
c. Het minimumbedrag in schaal A is gelijk aan het wettelijk minimumloon (WML). De indexering vindt plaats op basis van de WML en niet op basis van deze cao.
Normale arbeidsduur
2. De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 36 uur per week.
Maandsalarissen (bedragen in €)
Functie niveau | Minimum | Maximum | Standaard stap |
A | WML1 | 2.327,74 | 50,28 |
B | 2.086,042 | 2.383,88 | 50,28 |
C | 2.175,98 | 2.537,10 | 59,93 |
D | 2.273,88 | 2.695,31 | 59,93 |
E | 2.381,00 | 2.878,35 | 70,93 |
F | 2.520,08 | 3.112,49 | 73,70 |
G | 2.664,80 | 3.392,01 | 90,92 |
H | 2.862,04 | 3.779,39 | 101,24 |
I | 3.102,52 | 4.253,32 | 115,05 |
J | 3.430,32 | 4.881,21 | 132,26 |
K | 3.854,59 | 5.679,14 | 152,90 |
1 Uitsluitend voor het minimumbedrag van Schaal I geldt het wettelijk minimumloon (WML).
2 Corrigeren naar wettelijk minimumloon van € 2.150,50 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024
Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.27 * 7,2 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (tot 01-07-2024) Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.68 * 7,2 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (vanaf 01-07-2024)
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in €)
Functie niveau | Minimum | Maximum | Standaard stap |
A | WML1 | 2.443,86 | 51,03 |
B | 2.192,60 | 2.500,83 | 51,03 |
C | 2.289,82 | 2.656,36 | 60,83 |
D | 2.389,19 | 2.816,94 | 60,83 |
E | 2.497,92 | 3.002,73 | 72,00 |
F | 2.639,08 | 3.240,37 | 74,81 |
G | 2.785,97 | 3.524,09 | 92,28 |
H | 2.986,17 | 3.917,28 | 102,76 |
I | 3.230,26 | 4.398,32 | 116,78 |
J | 3.562,98 | 5.035,63 | 134,24 |
K | 3.993,61 | 5.845,53 | 155,20 |
1 Uitsluitend voor het minimumbedrag van Schaal I geldt het wettelijk minimumloon (WML).
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
12.4 Salariëring en periodieke verhoging wanneer functie-eisen nog niet worden gehaald
Werknemer die voldoet aan de functie-eisen ontvangt minimaal het beginsalaris van de salarisschaal gekoppeld aan de functieniveaugroep. In aanvulling hierop geldt het navolgende.
Salariëring wanneer werknemer nog niet voldoet aan functie-eisen
1. De werknemer die nog niet voldoet aan de functie-eisen ontvangt ten minste het minimum salaris van de naast lagere salarisschaal (naast lagere functieniveaugroep).
Standaard verhoging wanneer werknemer nog niet voldoet aan functie-eisen
2. De werknemer die nog niet voldoet aan de functie-eisen en in ingedeeld in de naast lagere salarisschaal (naast lagere functieniveaugroep) ontvangt bij een normale ontwikkeling naar de gevraagde functie-eisen jaarlijks een standaardverhoging totdat het beginsalaris van zijn salaris- schaal (functieniveaugroep) is bereikt.
12.5 Uitzonderingsbepaling: bruto uitkering
Toepassingsgebied
De werknemer die op 31 december 2014 in dienst was van werkgever en de cao voor het Dagbladuit- geverijbedrijf op het dienstverband van toepassing was heeft jaarlijks in december recht op een uitkering van 1% van het bruto jaarinkomen tot ten hoogste het maximum premieloon voor de werknemersverzekeringen. De werknemer die gedurende het kalenderjaar uit dienst treedt ontvangt de uitkering naar rato.
12.6 Extra vrije tijd voor de functiegroep Dagbladuitgeverijbedrijf
Omstandigheid | Extra vakantiedagen met behoud van salaris |
Compensatie overwerk in verband met indeling salarisschaal H of hoger | 3 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Werknemer was in het voorafgaande jaar 12,5 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienst | Vanaf 1 januari van enig jaar 1 extra bovenwettelijke vakantiedag met behoud van salaris per kalenderjaar |
Werknemer was in het voorafgaande jaar 25 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienst | Vanaf 1 januari van enig jaar 2 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Werknemer was in het voorafgaande jaar 40 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienst | Vanaf 1 januari van enig jaar 3 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf de leeftijd 50 jaar | 1 extra bovenwettelijke vakantiedag met behoud van salaris per kalenderjaar |
De extra bovenwettelijke vakantiedagen worden niet in geldwaarde toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget. Deze extra vakantiedagen blijven bestaan als aanspraak op vrije tijd.
HOOFDSTUK 13 FUNCTIEGROEP DAGBLADJOURNALISTEN
13.1 Toepassingsgebied
Toepassingsgebied
1. De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Dagbladjournalisten. In dit hoofdstuk kan werknemer ook worden aangeduid als journalist en werkgever ook worden aangeduid als directie, hoofdredacteur of leidinggevende. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangegeven, in afwijking van de basisbepa- lingen.
Uitsluiting van basisbepalingen
2. Op werknemers van wie de functie is ingedeeld in het functiegebouw voor Dagbladjournalisten zijn de volgende artikelen in de cao niet van toepassing: | |
Artikel | Omschrijving van het artikel |
4.6 lid 3 | Toekenning van individuele toeslag |
2. Op werknemers van wie de functie is ingedeeld in het functiegebouw voor Dagbladjournalisten zijn de volgende artikelen in de cao niet van toepassing: | |
Artikel | Omschrijving van het artikel |
4.8 | Werktijdentoeslag |
4.9 | Compensatie overuren voor werknemers met een voltijd dienstverband; |
4.10 | Compensatie van meeruren en overuren voor werknemers met een deeltijd dienstverband |
5.1 | Gebruikelijke dagelijkse werktijden |
5.2 | Flexibel werken |
13.2 Functiegebouw voor de functiegroep Dagbladjournalisten
Functie-indelingsinstrument DJ
Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix (Bakkenist-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen 3 tot en met 9 beschreven met bijbeho- rende referentiefuncties.
Nieuwe functies kunnen gemotiveerd worden gewaardeerd op functieniveaugroep 1 of 2.
Indeling referentiefuncties functiegroep Dagbladjournalisten
Func- tieni-
ve- 1
augroe- 2
Vormgever Redacteur Verslaggever Leidinggevende
pen
3 Opmaakredacteur
4 Online Redacteur A
5 Fotoredacteur Infografiekenredacteur Vormgever
Online Redacteur B Verwerkend redacteur
6 Fotojournalist Online Redacteur C Lezersredacteur
7 Gespecialiseerd Redacteur
Eindredacteur
8 Art Director Opiniërend Redacteur Correspondent Buitenland
Redacteur Verslaggever Regio Verslaggever Onderzoeksjournalist A Nieuws Verslaggever Onderzoeksjournalist B ‘Ster’-Verslaggever Onderzoeksjournalist C
Coördinator
Chef A Chef B
9 Chef C
13.3 Leerling-journalisten en beginnende journalisten
Xxxxxxxx-journalisten en beginnende journalisten
Type journalist | Omschrijving | Termijn indeling salarisschaal | Salaris Maandsalarissen (bedragen in €) |
Leerling | Journalisten met een HAVO/VWO-vooropleiding, zonder ervaring in bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties, volgen praktijktraining en/of theoretische scholing en hebben het einddiploma van de erkende opleidingen voor de journalistiek (of master opleiding journalistiek) nog niet behaald. | maximaal 2 jaar | € 2.201,941 eerste jaar € 2.257,372 tweede jaar Per 1 januari 2025: € 2.293,83 eerste jaar € 2.372,43 tweede jaar |
Beginnend | Journalisten met HBO-vooropleiding (Categorie A – HBO), eventueel met ervaring in het bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties (Categorie A – Bedrijfsle- den) en academici (afgeronde universitaire studie aan één der instellingen van hoger onderwijs) (Categorie B), die een einddiploma van de erkende opleidingen voor de journalistiek (of master opleiding journalistiek) of een vergelijkbaar werk- en denkniveau nog niet hebben behaald. | maximaal 1 jaar | € 2.740,56 Categorie A (HBO) € 2.909,47 Categorie A (Bedrijfsleven) en Categorie B Per 1 januari 2025: € 2.862,87 Categorie A (HBO) € 3.034,32 Categorie A (Bedrijfsleven) en Categorie B |
1.
1 € 2.179,93 eerste jaar (per 1 januari 2024) wordt gecorrigeerd in € 2.201,94 wettelijk minimumloon (€ 13,27 per uur).
2 Corrigeren naar wettelijk minimumloon van € 2.269,97 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.27 * 7,6 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (tot 01-07-2024)
** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.68 * 7,6 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (vanaf 01-07 2024)
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
13.4 Salarisgebouw voor de functiegroep Dagbladjournalisten
Salarisschalen DJ
1. a Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen 3 tot en met 9 en salarisschalen voor leerling- journalisten en beginnende journalisten. De salarisschalen 3 tot en met 9 komen overeen met de functieniveaugroepen 3 tot en met 9.
De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeids- duur van gemiddeld 38 uur per week.
b. De salarissen en salarisschalen worden als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
Normale arbeidsduur; sportjournalisten
2. De normale arbeidsduur bedraagt voor:
a. Journalisten: gemiddeld 38 uur per week.
b. Sportjournalisten: gemiddeld 36 uur per week.
Maandsalarissen (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
3 | 2.589,66 | 3.317,60 | 3% |
4 | 2.815,21 | 3.743,43 | 3% |
5 | 2.819,49 | 4.280,46 | 3% |
6 | 3.257,78 | 4.973,19 | 3% |
7 | 3.768,40 | 5.801,68 | 3% |
8 | 4.813,24 | 6.673,26 | 3% |
9 | 5.580,51 | 7.747,44 | 3% |
* De standaardstap bedraagt 3% van het midden van de salarisschaal
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
3 | 2.709,70 | 3.448,56 | 3% |
4 | 2.938,63 | 3.880,79 | 3% |
5 | 2.942,98 | 4.425,87 | 3% |
6 | 3.387,84 | 5.128,98 | 3% |
7 | 3.906,12 | 5.969,90 | 3% |
8 | 4.966,64 | 6.854,56 | 3% |
9 | 5.745,42 | 7.944,85 | 3% |
* De standaardstap bedraagt 3% van het midden van de salarisschaal
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
13.5 Toeslag na wijziging functieniveau
Individuele toeslag bij teruggang in functie
De werknemer ontvangt in afwijking van artikel 4.6 lid 3 bij de uitvoering van een nieuwe of nieuw gewaardeerde functie met een lager niveau een individuele toeslag om het salarisniveau te behouden en financieel nadeel te voorkomen.
13.6 Salarisdoorbetaling bij ziekte
Voorwaardelijke aanvulling in het tweede ziektejaar
De journalist ontvangt na de 52e week van arbeidsongeschiktheid een aanvulling op het salaris tot 85% onder de voorwaarde dat hij actief meewerkt aan zijn re-integratie. Voor de daadwerkelijk gewerkte uren wordt tijdens re-integratie tot 100% doorbetaald.
13.7 Compensatieregeling voor arbeid op onaangename en/of onregelmatige arbeidstijden (Inconveniëntieregeling Dagbladjournalisten)
Vaststellen arbeidspatroon van inconvenienten werktijden
1. De directie stelt jaarlijks en bij functiewijziging het arbeidspatroon van inconveniënte werktijden vast aan de hand van de tabel in lid 3. Vaststelling vindt plaats op voorstel van de hoofdredacteur en na overleg met de journalist.
Tabel
2. Voor het vaststellen van het arbeidspatroon van inconveniënte werktijden wordt de volgende tabel gehanteerd.
A. Werktijden-onaangenaam
Maandag t/m vrijdag | score |
Kantoortijden 8:00 uur – 18:00 uur | 0 punten |
10% buiten kantoortijden | 6 punten |
20% buiten kantoortijden | 12 punten |
30% buiten kantoortijden | 18 punten |
40% buiten kantoortijden | 24 punten |
50% en meer buiten kantoortijden | 30 punten |
B. Werktijden-onregelmatigheid (= onvoorspelbaar, niet planbaar)
Geen onregelmatigheid | 0 punten |
Incidenteel | 6 punten |
Ten minste 4 keer per maand, gerekend over een periode van 1 jaar | 14 punten |
(Bijna) dagelijks | 20 punten |
C. Werktijden-weekeinden
Geen weekeinddienst | 0 punten |
1 dag per 4 weken | 8 punten |
2–3 dagen per 4 weken | 16 punten |
4–5 dagen per 4 weken | 24 punten |
6–7 dagen per 4 weken | 32 punten |
8 dagen per 4 weken | 40 punten |
D. Ambulantie en afwezigheid
Geen of geringe ambulantie en afwezigheid (< 20.000 km per jaar) | 0 punten |
Ruime ambulantie (> 20.000 km per jaar) | 5 punten |
Gedurende aaneengesloten periode meerdere dagen van huis | |
Niet van toepassing | 0 punten |
Enkele keren per jaar | 2 punten |
Regelmatig meerdere keren of enkele keren per jaar zeer lange periode (> 2 weken) | 5 punten |
E. Consignatie (wacht)diensten en bereikbaarheidsdiensten buiten kantoortijden (exclusief weekenden)
Geen | 0 punten |
Incidenteel | 5 punten |
Ten minste 4 keer per maand, gerekend over een periode van 1 jaar | 10 punten |
Geen | 0 punten |
(Bijna) dagelijks | 15 punten |
Scores
3. Journalisten ontvangen voor de volgende scores bijbehorende compensatie:
score | Compensatie |
21 tot en met 30 punten | 3 vrije dagen zonder toeslag op het schaalsalaris |
31 tot en met 40 punten | 3 vrije dagen per jaar + 1% toeslag op het schaalsalaris |
41 tot en met 60 punten | 3 vrije dagen per jaar + 3% toeslag op het schaalsalaris |
61 tot en met 80 punten | 3 vrije dagen per jaar + 5% toeslag op het schaalsalaris |
81 en meer punten | 5 vrije dagen per jaar + 7% toeslag op het schaalsalaris |
Afbouwregeling
4. Journalisten hebben 3 jaar conform onderstaand schema recht op een geleidelijke afbouw van de extra vrije dagen en toeslag uit lid 3, wanneer:
a. op verzoek van hoofdredacteur de functie wijzigt;
b. door de functiewijziging de aanspraak op extra vrije dagen en toeslag geheel of
c. grotendeels verdwijnt;
d. functiewijziging niet leidt tot salarisverhoging;
e. ten minste 5 jaar aanspraak is gemaakt op compensatie.
1e jaar na functiewijziging 100% van compensatie
2e jaar na functiewijziging 66,6% van compensatie
3e jaar na functiewijziging 33,3% van compensatie
4e jaar na functiewijziging Geen recht meer op compensatie
Jaarlijks overzicht
5. De redactiecommissie ontvangt elk jaar een overzicht van het arbeidspatroon van inconventiënte werktijden (scores) per journalist.
Diensten Bureauredacteur
6. a. Voor de afspraken in dit artikellid worden de volgende definities gebruikt:
– nachtdienst: 50% of meer van diensttijd valt tussen 00.00 uur en 06.00 uur;
– avonddienst: 50% of meer van diensttijd valt tussen 18.00 uur en 24.00 uur;
– wisseldiensten: twee of meer diensten binnen 24 uur.
b. Op ondernemingsniveau wordt een vergoedingsregeling afgesproken voor nacht-, avond-, en/of wisseldiensten.
c. De journalist met de functie van bureauredacteur:
– mag maximaal 7 nachtdiensten achter elkaar werken;
– mag maximaal 36 nachtdiensten werken in een periode van 16 weken;
– mag maximaal 140 nachtdiensten werken in een periode van 1 jaar;
– mag bij het einde van de dienst na 00:00 uur en de start van de dienst vóór 06:00 uur maximaal 38 uur per 2 aaneengesloten weken werken in het tijdvenster: 00:00 – 06:00 uur;
– kan tot het verrichten van nacht-, avond-, en/of wisseldiensten worden vrijgesteld wanneer de gezondheid van de bureauredacteur daarom vraagt;
– dient bij nacht-, avond-, en/of wisseldiensten een aaneengesloten rusttijd te hebben van 11 uur. Rusttijd van 11 uur mag eens in de 7 dagen worden ingekort tot minimaal 8 uur;
– dient een wekelijkse aaneengesloten rusttijd van 36 uur te hebben in een periode van 7 x 24 uur.
d. De journalist met de functie van bureauredacteur en ouder dan 55 jaar:
– kan niet worden verplicht tot het verrichten van nacht-, avond-, en/of wisseldiensten;
– kan telkens voor maximaal een jaar schriftelijk instemmen met het verrichten van nacht- diensten.
13.8 Overmatige werktijd
Bij overmatige werktijd recht op compensatie in vrije tijd
1. De journalist heeft bij overmatige werktijd in een tijdvak van vier weken recht op vervangende vrije tijd. De vervangende vrije tijd wordt in de daarop volgende periode van vier weken gegeven.
Vaststelling van de overmatige werktijd
2. Er is sprake van overmatige werktijd wanneer de journalist in een tijdvak van vier weken meer werkt dan de normale arbeidsduur op basis van een voltijd dienstverband.
Regeling overmatige werktijd
3. De directie stelt, na overleg met de hoofdredactie en na de redactiecommissie, c.q. de redactiever- tegenwoordiger te hebben gehoord, binnen de onderneming een regeling overmatige werktijd vast.
13.9 Overwerkregeling voor de functieniveaugroepen 3, 4 en 5
Overwerkregeling functieniveaugroepen 3, 4 en 5
1. Journalisten die zijn ingedeeld in de functieniveaugroepen 3, 4 en 5 verrichten overwerk wanneer structureel ten minste 11 dagdelen per vijfdaagse werkweek wordt gewerkt.
Vaststelling overwerk forfaitair per halfjaar
2. Op voordracht van de hoofdredacteur en na overleg met de journalist toetst de directie tweemaal per jaar en tussentijds bij functiewijziging of de betreffende journalist overwerk verricht. De directie stelt tweemaal per jaar voorafgaand aan een halfjaarlijkse periode het overwerk bij wijze van forfait vast.
3. Journalisten die in deeltijd werken en structureel overwerk met een vooraf vastgestelde omvang (forfait) verrichten ontvangen een arbeidsovereenkomst met een overeenkomstig langere individuele arbeidsduur.
Overwerkvergoeding in geld of tijd
4. Journalisten hebben bij overwerk recht op de volgende vergoedingen:
Functieniveaugroep | % toeslag op schaalsalaris |
3 | 10% |
4 | 7,5% |
5 | 5% |
5. Journalisten kunnen in plaats van een overwerkvergoeding in geld voor een halfjaarlijkse periode vooraf kiezen voor compensatie in tijd (tijd voor tijd, per periode van vier weken). Tussentijdse wijziging in de halfjaarlijkse periode is niet mogelijk.
13.10 Beoordelingssystematiek voor de functiegroep Dagbladjournalisten
Standaardregeling als basis
1. De journalist ontvangt jaarlijks een standaard salarisverhoging van 1 stap totdat het maximum van zijn salarisschaal is bereikt, tenzij de directie met OR/redactiecommissie een beoordelingssysteem, inclusief bezwaar- en beroepsprocedure, is overeengekomen.
Afwijkende regeling mogelijk mits aan voorwaarden wordt voldaan
2. Een schriftelijk beoordelingssysteem kan in overleg tussen directie en journalist en na instemming in het decentraal overleg worden ingevoerd.
Een schriftelijk beoordelingssysteem monitort de ontwikkeling van vaardigheden, houding en resultaten van de journalist. De totaalbeoordeling bepaalt de salarisontwikkeling van de journalist totdat het maximum van zijn salarisschaal is bereikt.
In een jaarlijks beoordelingsgesprek wordt:
a. de functieomschrijving geëvalueerd eventueel geactualiseerd en zo nodig de indeling in de salarisschalen gewijzigd;
b. één van de vijf beoordelingsniveaus gekozen, gemotiveerd en besproken;
c. vastgesteld welke salarisstijging aan de orde is (lid 3);
d. de mogelijkheden van promotie besproken.
Voor de totaalbeoordeling zijn vijf verschillende niveaus gedefinieerd.
Niveaus | Definities |
A. Excellent | De medewerk(st)er overtreft in ruime mate de afspraken die in het begin van het jaar zijn vastgesteld. |
B. Zeer Goed | De medewerk(st)er overtreft de afspraken die in het begin van het jaar zijn vastgesteld. |
Niveaus | Definities |
C. Goed | De medewerk(st)er heeft de afspraken die in het begin van het jaar zijn vastgesteld behaald. |
D. Matig | De medewerk(st)er heeft de afspraken die in het begin van het jaar zijn vastgesteld niet helemaal behaald. |
E. Onvoldoende | De medewerk(st)er heeft de afspraken die in het begin van het jaar zijn vastgesteld niet behaald. |
Koppeling beoordeling aan salariëring
3. Journalisten die het maximum van hun salarisschaal nog niet hebben bereikt, ontvangen wel of niet een salarisverhoging op basis van de volgende beoordelingsniveaus:
Niveaus | Salarisverhoging voor medewerkers die hun schaalmaximum nog niet hebben bereikt |
A. Excellent | 2 stappen |
B. Zeer Goed | 1,5 stap |
C. Goed | 1 stap |
D. Matig | 0,5 stap |
E. Onvoldoende | Geen stap |
Wel een beoordelingssysteem maar niet toegepast
4. Zolang een beoordelingsgesprek niet plaatsvindt ontvangt de journalist jaarlijks een standaard salarisverhoging van 1 stap totdat het maximum van zijn salarisschaal is bereikt.
Journalisten die het maximum van hun salarisschaal hebben bereikt bespreken jaarlijks met de directie (leidinggevenden):
a. de evaluatie van hun functieomschrijving, eventueel een actualisatie en zo nodig een wijziging van de indeling in de salarisschalen;
b. de mogelijkheden van promotie.
13.11 Extra vrije tijd voor de functiegroep Dagbladjournalisten
Extra vakantiedag
1. De journalist die is aangesteld als dagbladjournalist met een voltijd dienstverband maakt in aanvulling op artikel 5.4 lid 1 aanspraak op 1 extra dag bovenwettelijk verlof.
Leeftijdsdagen
2. De journalist maakt ter aanvulling op de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen in deze cao aanspraak op de volgende bovenwettelijke vakantiedagen (leeftijdsdagen). Parttime naar rato.
Leeftijd | Aantal extra verlof dagen met behoud van salaris |
Vanaf 50 jaar | 3 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf 55 jaar | 4 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf 60 jaar | 6 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
De leeftijdsdagen worden niet in geldwaarde toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget maar geven aanspraak op bovenwettelijke vakantiedagen.
13.12 Doeldagen
Doeldagen: jaarlijks opnemen of in waarde uitkeren
1. De journalist maakt ter aanvulling op de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen in deze cao jaarlijks aanspraak op 2 bovenwettelijke vakantiedagen (doeldagen). Parttime naar rato. De journalist kan deze dagen gebruiken voor o.a. onderwijs, mantelzorg, kinderopvang of extra vakantie.
Doeldagen die niet zijn opgenomen worden uitbetaald aan het einde van het kalenderjaar. De waarde van 1 doeldag is 0,4% van het salaris.
Persoonlijk budget (geen PKB)
2. De doeldagen kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 6.2 lid 3 van de cao, op verzoek van de journalist worden omgezet in een persoonlijk budget (niet zijnde het persoonlijk keuzebudget).
In geval van scholing ophoging van het persoonlijk budget
3. De journalist die alle doeldagen gebruikt voor scholing/opleiding ontvangt van de directie € 100,– voor zijn persoonlijk budget. Dit in verband met het wegvallen van werkgeverslasten die bij besteding van het budget aan scholing/opleiding niet vereist zijn.
Langere periode van besteding dan een jaar
4. De journalist kan met zijn leidinggevende schriftelijke afspraken maken over het gebruik van doeldagen over een langere periode dan een kalenderjaar.
13.13 Ontslag ten gevolge van reorganisatie
Duur en hoogte van de aanvulling
1. De journalist die als gevolg van een reorganisatie wordt ontslagen ontvangt over de eerste 6 maanden een aanvulling op zijn WW-uitkering tot 95% van het laatstverdiende bruto salaris met als maximum het SV-loon gedurende de periode in onderstaande tabel.
Voor wie | Aanvulling tot % laatstverdiend bruto salaris | Duur aanvulling (minimaal 6 maanden) |
Journalist | 95% van het laatst verdiende bruto salaris | De eerste 6 maanden |
Aansluitend is de aanvulling op de WW-uitkering1 tot 80% van het laatstverdiende bruto salaris met als maximum het SV-loon gedurende de periode in onderstaande tabel.
Voor wie | Aanvulling tot % laatstverdiend bruto salaris | Duur aanvulling (minimaal 6 maanden) |
Journalist die op de ontslag datum jonger dan 40 jaar oud en nog geen 10 jaar in dienst is | 80% van het laatst verdiende bruto salaris | 60% van de periode waarin recht op een WW-uitkering bestaat |
Journalist die op de ontslag datum 40 jaar of ouder maar nog geen 50 jaar oud en nog geen 10 jaar in dienst is | 80% van het laatst verdiende bruto salaris | 80% van de periode waarin recht op een WW-uitkering bestaat |
Journalist die op de ontslag datum tenminste 10 jaar in dienst of ouder dan 50 jaar is | 80% van het laatst verdiende bruto salaris | De gehele periode waarin recht op een WW-uitkering bestaat |
De hierboven bedoelde aanvulling wordt, met in achtneming van het bepaalde in het besluit van 23 april 2015, Stb. 2015, 171 (Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoe- ding), met de Wettelijke Transitievergoeding verrekend.
Bruto salaris
2. Voor de berekening van de aanvulling op de WW-uitkering wordt het laatstverdiend bruto salaris verhoogd met de collectieve salarisverhogingen van deze cao.
13.14 Afspraken m.b.t. redactiecommissies Dagbladjournalisten
Voor journalisten die zijn ingedeeld in de functiegroep dagbladjournalisten zijn de afspraken over de redactiecommissies in dit artikel van toepassing in plaats van artikel 10.6.
Redactiecommissie Dagblad
1. De redactiecommissie overlegt met de directie en hoofdredactie over de toepassing en naleving van journalistieke cao-onderwerpen en arbeidsomstandigheden.
Journalisten van een uitgave kunnen ervoor kiezen per uitgave een redactiecommissie in te stellen. De redactiecommissie wordt als volgt samengesteld:
Journalisten in dienst1 | Max. aantal leden redactiecommissie1 |
1 t/m 9 | Redactievertegenwoordig(ing)/(-er) |
10 t/m 49 | 3 |
50 t/m 99 | 5 |
100 t/m 149 | 7 |
1 WW-uitkering is de uitkering van het land waarop de werknemer aanspraak maakt en een duur heeft van minimaal 6 maanden.
Journalisten in dienst1 | Max. aantal leden redactiecommissie1 |
150 of meer | 9 |
1 Inclusief leerling journalisten en beginnende journalisten en exclusief hoofdredacteuren.
2. Journalisten2 in dienstbetrekking of ten minste 18 maanden als uitzendkracht in de onderneming werkzaam zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar voor de redactiecommissie. De termijn van benoe- ming en de wijze van verkiezing van de redactiecommissie worden geregeld in het bij dit artikel behorende reglement voor de verkiezing van de redactiecommissies.
3. De redactiecommissie, directie en hoofdredactie voeren ten minste 2 maal per jaar overleg op vastgestelde tijdstippen en op verzoek van één van de partijen met opgaaf van de te bespreken onderwerpen.
Op verzoek van de redactiecommissie of redactievertegenwoordiger verstrekt de directie een schriftelijke accountantsverklaring met een opgave van het aantal in dienst zijnde journalisten3 op basis van een arbeidsovereenkomst en gegevens waaruit blijkt dat de financiële verplichtingen uit de cao zijn nagekomen.
4. De Wet op de Ondernemingsraden is met betrekking tot werkomstandigheden van niet journalis- ten van toepassing naast de bepalingen in dit artikel die specifiek gaan over de organisatie en werkwijze van de redactie(s) van de uitgave(n) en de werkomstandigheden van dagbladjournalis- ten.
5. Directie, hoofdredactie en de vertegenwoordiging van journalisten zetten zich in voor een opbouwende samenwerking en het vinden van oplossingen die elkaars belangen dienen.
Faciliteiten redactiecommissies Dagblad
6. De directie faciliteert de redactiecommissie met de beschikbare voorzieningen en vergoedt, na voorafgaande goedkeuring, de kosten om haar taken, in beginsel tijdens werktijd, naar behoren uit te kunnen voeren. De journalisten behouden aanspraak op salaris voor de tijd dat werkzaamheden worden verricht voor de redactiecommissies.
Opgave aan de redactiecommissies
7. De directie verstrekt jaarlijks en voor zover noodzakelijk voor het overleg de volgende informatie aan de redactiecommissies:
a. aantal journalisten in dienst per redactie onderverdeeld (inclusief wijzigingen) naar:
– mannen/vrouwen;
– voltijd/deeltijd;
– freelance/uitzendkracht;
b. indeling in salarisschalen van journalisten per redactie;
c. aantal vacatures per redactie per (ultimo) jaar, aantal sollicitanten, aantal indiensttredingen;
d. aantal journalisten die ultimo jaar langdurig arbeidsongeschikt zijn;
e. aantal journalisten die in het voorgaande jaar zijn ontslagen;
f. aantal aanpassingen (verhoging en verlaging) van de arbeidsduur;
g. mate van (structureel) overwerk en (voorgenomen) maatregelen om dit te beperken.
HOOFDSTUK 14 FUNCTIEGROEP PUBLIEKTIJDSCHRIFTJOURNALIST EN OPINIEWEEKBLADJOURNALIST
14.1 Toepassingsgebied
De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Publiekstijdschrift- en Opinieweekbladjournalisten. In dit hoofdstuk wordt werknemer aangeduid als journalist en werkgever aangeduid als directie, hoofdredacteur of leidinggevende. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangegeven, in afwijking van de basisbepalingen.
14.2 Functiegebouw voor de functiegroep Publiekstijdschriftjournalisten en Opinieweekbladjournalisten
Functie-indelingsinstrument PUOP
Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix
2 Inclusief leerling journalisten en beginnende journalisten en exclusief hoofdredacteuren.
3 Inclusief leerling journalisten en beginnende journalisten en exclusief hoofdredacteuren.
(Hay-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen 1 tot en met 5 en A tot en met C beschreven met bijbehorende referentiefuncties.
Indeling referentiefuncties functiegroep Publiekstijdschriftjournalisten en Opinieweekbladjournalisten
Groep | PU | OP | Eindredactie | Vormgeving |
C | Hoofdredacteur A | |||
B | Hoofdredacteur B | Hoofdredacteur A | ||
A | Hoofdredacteur C Adj-hoofdredacteur A | Hoofdredacteur B Adj-hoofdredacteur A | ||
5 | Adj-hoofdredacteur B Chef redactie Redacteur A | Hoofdredacteur C Adj-hoofdredacteur B Chef deelredactie Redacteur A | Art Director A | |
4 | Redacteur B | Redacteur B | Eindredacteur A | Art Director B Chef Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxx A |
3 | Redacteur C | Redacteur C | Eindredacteur B | Vormgever B |
2 | Redacteur D | Redacteur D | Eindredacteur C | Vormgever C |
1 | Redacteur E | Redacteur E |
14.3 Salarisgebouw voor de functiegroep Publiekstijdschrift- en Opinieweekbladjournalisten
Salarisschalen
1. a. Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen 1 tot en met 5. De salarissen voor de functienive- augroepen A, B en C worden vastgesteld op ondernemingsniveau.
De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeids- duur van gemiddeld 36 uur per week.
b. De salarissen en salarisschalen worden zijn als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
c. De salarisschalen 1 tot en met 5 komen overeen met de functieniveaugroepen 1 tot en met 5 in artikel 14.2.
Normale arbeidsduur
2. De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
Maandsalarissen (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
I | 2.412,78 | 2.834,91 | 3% |
II | 2.684,15 | 3.913,94 | 3% |
III | 2.972,75 | 4.845,43 | 3% |
IV | 3.531,65 | 5.773,69 | 3% |
V | 4.173,46 | 6.845,17 | 3% |
* De standaardstap bedraagt 3% van het maximum van de salarisschaal
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
I | 2.530,17 | 2.958,64 | 3% |
II | 2.805,61 | 4.053,84 | 3% |
III | 3.098,54 | 4.999,31 | 3% |
IV | 3.665,82 | 5.941,49 | 3% |
V | 4.317,26 | 7.029,05 | 3% |
* De standaardstap bedraagt 3% van het maximum van de salarisschaal
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
14.4 Extra vrije tijd voor de functiegroep Publiekstijdschriftjournalisten en Opinieweekbladjournalisten
Vakantierechten publiekstijdschriftjournalisten (PU)
1. De journalist die is aangesteld als publiekstijdschriftjournalist met een voltijd dienstverband maakt ter aanvulling op de 20 wettelijke en de waarde van 4 bovenwettelijke vakantiedagen (1,6% van het salaris) in deze cao aanspraak op 2 extra dagen bovenwettelijk verlof.
Vakantierechten opinieweekbladjournalisten (OP)
2. De journalist die is aangesteld als opinieweekbladjournalist met een voltijd dienstverband maakt ter aanvulling op de 20 wettelijke en de waarde van 4 bovenwettelijke vakantiedagen (1,6% van het salaris) in deze cao aanspraak op de waarde van 1 extra dag bovenwettelijk verlof.
Extra vrije tijd ter compensatie van overwerk m.i.v. Schaal 4
3. De journalist die met zijn functie is ingeschaald in schaal 4 of hoger ontvangt 3 extra bovenwette- lijke vakantiedagen ter compensatie van overwerk.
Leeftijdsdagen
4. De journalist maakt ter aanvulling op de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen in deze cao aanspraak op de volgende bovenwettelijke vakantiedagen (leeftijdsdagen).
Leeftijd | Aantal extra verlof dagen met behoud van salaris |
Vanaf 50 jaar | 3 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf 55 jaar | 4 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
De leeftijdsdagen worden niet in geldwaarde toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget maar geven aanspraak op vrije tijd met behoud van salaris.
14.5 Regeling werktijdvermindering oudere Publiekstijdschriftjournalisten en Opinieweekbladjournalisten
Vermindering arbeidsduur: keuze voor senioren
1. De journalist met een voltijd dienstverband kan ervoor kiezen om vanaf 5 jaar voorafgaande aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd, met behoud van salaris, een normale arbeidsduur van 128 uur per 4 weken (32 uur per week), met het recht deze te verdelen over 4 dagen per week, te gaan werken.
2. De journalist die voldoet aan de voorwaarden en gebruik wil maken van deze Regeling kan niet daarnaast ook aanspraak maken op de 80/90/100-regeling, de X/Y/Z-regeling noch op de leeftijds- dagen.
Bijzondere omstandigheden
3. De journalist kan in bijzondere omstandigheden over een periode van maximaal 4 weken 1 dag per week afwijken (opsparen of opnemen) van een 4-daagse werkweek.
Arbeidsongeschiktheid en verlof
4. De journalist die door arbeidsongeschiktheid of verlof geen gebruik kan maken van de betaalde vrije dag in de 4-daagse werkweek, maakt geen aanspraak op compensatie.
14.6 Opsparen roostervrije dagen
De journalist kan met de hoofdredactie/directie schriftelijk afspraken maken over het opsparen van maximaal 90 roostervrije dagen. De hoofdredactie/directie kan zijn medewerking weigeren in geval van dringende bedrijfsomstandigheden (bijvoorbeeld: onvoldoende bezetting).
Opgespaarde, niet opgenomen, roostervrije dagen worden niet uitbetaald.
14.7 Ontslag ten gevolge van reorganisatie
Duur en hoogte van de aanvulling
1. De journalist die als gevolg van een reorganisatie wordt ontslagen ontvangt over de eerste 4
maanden een aanvulling op zijn WW-uitkering4 tot 95% van het laatstverdiende bruto salaris.
Voor wie | Aanvulling tot % laatstverdiend bruto salaris | Duur aanvulling (minimaal 6 maanden) |
Journalist | 95% van het laatst verdiende bruto salaris | De eerste 4 maanden |
Aansluitend is de aanvulling op de WW-uitkering5 als volgt:
Voor wie | Aanvulling tot % laatstverdiend bruto salaris | Duur aanvulling (minimaal 6 maanden) |
Journalist die op de ontslag datum jonger dan 40 jaar oud en nog geen 10 jaar in dienst is | – bij een fulltime salaris tot € 3.000,–: aanvulling tot 89% bruto; – bij een fulltime salaris van € 3.000,– tot € 4.000,–: aanvulling tot 87% bruto – bij een fulltime salaris van € 4.000,– en hoger: aanvulling tot 85% bruto | 60% van de periode waarin recht op een WW-uitkering bestaat met een minimum van 6 maanden |
Journalist die op de ontslag datum 40 jaar of ouder maar nog geen 50 jaar oud en nog geen 10 jaar in dienst is | – bij een fulltime salaris tot € 3.000,–: aanvulling tot 89% bruto; – bij een fulltime salaris van € 3.000,– tot € 4.000,–: aanvulling tot 87% bruto – bij een fulltime salaris van € 4.000,– en hoger: aanvulling tot 85% bruto | 80% van de periode waarin recht op een WW-uitkering bestaat met een minimum van 6 maanden |
Journalist die op de ontslag datum tenminste 10 jaar in dienst of ouder dan 50 jaar is | – bij een fulltime salaris tot € 3.000,–: aanvulling tot 89% bruto; – bij een fulltime salaris van € 3.000,– tot € 4.000,–: aanvulling tot 87% bruto – bij een fulltime salaris van € 4.000,– en hoger: aanvulling tot 85% bruto | De gehele periode waarin recht op een WW-uitkering bestaat met een minimum van 6 maanden |
De aanvulling op de WW-uitkering wordt verhoogd met de collectieve loonsverhogingen in deze cao.
De aanvulling wordt verrekend met de wettelijke transitievergoeding, met in achtneming van het besluit van 23 april 2015, Stb. 2015, 171 (Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding).
Aanvulling op lager salaris
2. De journalist die na het ontslag een functie buiten het bedrijf (concern) aanvaardt met een aantoonbaar lager salaris, ontvangt van de directie gedurende de aanvullingsduur een aanvulling tot het laatst verdiende bruto salaris.
HOOFDSTUK 15 FUNCTIEGROEP VAKTIJDSCHRIFTJOURNALISTEN
15.1 Toepassingsgebied
De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Vaktijdschriftjournalisten. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangege- ven, in afwijking van de basisbepalingen.
15.2 Functiegebouw voor de functiegroep Vaktijdschriftjournalisten
Functie-indelingsintrument VAK
Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix (Hay-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen B tot en met H beschreven met bijbehorende referentiefuncties.
Indeling referentiefuncties functiegroep Vaktijdschriftjournalisten
Functie niveau | HOOFDREDACTIE | REDACTIE | VORMGEVING |
H | – Hoofdredacteur vb1 |
4 WW-uitkering is de uitkering van het land waarop de werknemer aanspraak maakt en een duur heeft van minimaal 6 maanden.
5 WW-uitkering is de uitkering van het land waarop de werknemer aanspraak maakt en een duur heeft van minimaal 6 maanden.
Functie niveau | HOOFDREDACTIE | REDACTIE | VORMGEVING |
G | – Hoofdredacteur vb2 | ||
F | – Hoofdredacteur vb3 – Adjunct-hoofdredacteur | ||
E | – Chef (deel)redactie – Redacteur niveau 1 | ||
D | – Eindredacteur – Redacteur niveau 2 | – Chef vormgeving | |
C | – Redacteur niveau 3 | – Vormgever | |
B |
15.3 Salarisgebouw voor de functiegroep Vaktijdschriftjournalisten
Salarisschalen
1. a. Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen B tot en met G.
De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeids- duur van gemiddeld 36 uur per week.
b. De salarissen en salarisschalen worden als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
c. De letters van de salarisschalen komen overeen met de letters van de functieniveaugroepen in artikel 15.2.
Normale arbeidsduur
2. De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 144 uur per vier weken (gemiddeld 36 uur per week).
Maandsalarissen (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
B | 2.846,76 | 3.742,71 | 75,38 |
C | 2.985,67 | 4.195,00 | 80,77 |
D | 3.146,13 | 4.844,35 | 89,38 |
E | 3.468,11 | 5.345,09 | 99,07 |
F | 3.962,39 | 6.005,21 | 113,07 |
G | 4.471,75 | 6.791,33 | 129,22 |
* De standaardstap bedraagt 3% van het maximum van de salarisschaal
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
B | 2.970,66 | 3.880,05 | 76,51 |
C | 3.111,66 | 4.339,12 | 81,98 |
D | 3.274,52 | 4.998,22 | 90,72 |
E | 3.601,33 | 5.506,47 | 100,56 |
F | 4.103,03 | 6.176,49 | 114,77 |
G | 4.620,03 | 6.974,40 | 131,16 |
* De standaardstap bedraagt 3% van het maximum van de salarisschaal
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing.
15.4 Extra vrije tijd voor de functiegroep Vaktijdschriftjournalisten
Toekenning van extra vrije tijd ter compensatie van overwerk m.i.v. schaal D
1. De werknemer die met zijn functie is ingeschaald in schaal D of hoger ontvangt 3 extra bovenwet- telijke vakantiedagen ter compensatie van overwerk.
2. De werknemer maakt ter aanvulling op de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen in deze cao aanspraak op de volgende bovenwettelijke vakantiedagen (leeftijdsdagen).
Leeftijd | Aantal extra verlof dagen met behoud van salaris |
Vanaf 50 jaar | 1 extra vakantiedag met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf 55 jaar | 2 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
Vanaf 60 jaar | 3 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar |
De leeftijdsdagen worden niet in geldwaarde toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget maar geven aanspraak op bovenwettelijke vakantiedagen.
HOOFDSTUK 16 FUNCTIEGROEP HUIS-AAN-HUISBLADJOURNALISTEN
16.1 Toepassingsgebied
Huis-aan-huisbladen
1. De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten. In dit hoofdstuk kan werknemer worden aangeduid als journalist en kan werkgever worden aangeduid als directie, hoofdredacteur of leidinggevende. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangegeven, in afwijking van de basisbepa- lingen.
Uitsluiting van basisbepalingen
2. Op werknemers van wie de functie is ingedeeld in het functiegebouw voor
Huis-aan-huisbladjournalisten zijn de volgende artikelen in de cao niet van toepassing:
Artikel | Omschrijving |
4.6 lid 3 | Afbouw van individuele toeslag na verlaging functieniveau |
4.8 | Werktijdentoeslag; |
4.9 | Compensatie overuren voor werknemers met een voltijd dienstverband; |
4.10.1 | Compensatie van meeruren en overuren voor werknemers met een deeltijd dienstverband. |
5.1 | Gebruikelijke dagelijkse werktijden |
5.2 | Flexibel werken |
5.4 lid 4 | Toekenning van extra vrije dagen op basis van functiegroep |
Hoofdstuk 10 | Hoofdstuk 10 (Journalistiek Algemeen) is niet van toepassing op journalisten van wie de functie is ingedeeld in het functiegebouw voor Huis-aan-huisbladjournalisten. Relevante onderwerpen van journalistieke aard zijn geregeld in dit hoofdstuk. |
16.2 Begripsbepalingen
Huis-aan-huisblad
a. Huis-aan-huisblad: een onder eigen naam periodiek verschijnend gratis huis-aan-huis verspreid blad, in welke wijze of vorm dan ook, voornamelijk gericht op de behoefte van de advertentiemarkt en bestaande uit zowel redactie- als advertentiepagina’s of combinaties daarvan.
Xxxxxxxx-journalist/instromer
b. Xxxxxxxx-journalist/instromer: de journalist die bij een werkgever zowel praktijktraining als theoretische scholing ontvangt om te komen tot het werkniveau, behorend bij functieniveaugroep A en B en die het einddiploma van een school voor de journalistiek nog niet heeft behaald.
Chef-redacteur
c. Chef-redacteur: de journalist die op grond van zijn functie verantwoordelijk is voor de redactionele inhoud van een huis-aan-huisblad en formeel hiërarchisch leiding geeft aan ten minste 3 journalis- ten, of de journalist die met deze taak is belast.
Xxxxxxxxxx chef-redacteur
d. Xxxxxxxxxx chef-redacteur: de journalist die aangewezen is om in voorkomende gevallen ter vervanging van de chef-redacteur de dagelijkse leiding van de redactie op zich te nemen.
16.3 Functiegebouw en indelingssystematiek voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten
Functie-indelingsinstrument HAH
Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix (Bakkenist-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen C tot en met F beschreven met bijbeho- rende referentiefuncties.
Functies kunnen gemotiveerd worden gewaardeerd op functieniveaugroep A of B en maken dan eveneens deel uit van deze cao.
Functie- niveaugroep | Functienaam en niveaukenmerken | Voorbeelden specifieke functienamen1 |
A | ||
B | ||
C | Vormgevend Journalist A: Richt zich in de kern op het bewerken en optimaliseren van (audio)visuele elementen, zoals beeld- en geluidsmateriaal, pagina’s en/of multimediale producties met een gemiddeld afbreukrisico. Hiervoor houdt de functie zich bezig met het voorbereiden van het vormgevingsproces, het realiseren van beeldelementen, realiseren van producties en optimaliseren van werkproces- sen. Verwerkend Redacteur: Verricht werkzaamheden voor verschillende merken en heeft hierbij geen specifiek aandachtsgebied. De functie houdt zich voornamelijk bezig met het initiëren, analyseren, selecteren, redigeren, publiceren en beheren van content. Schrijvend Journalist A: Richt zich in de kern op het, onder begeleiding en/of toezicht, genereren van (online) content op toegewezen (online) mediaplatform (met een laag tot gemiddeld afbreukrisico). Hiervoor houdt de functie zich bezig met het verzamelen van informatie, het genereren van content en opbouwen en onderhouden van het (bronnen)netwerk. | Vormgever Redacteur, Commercieel Redacteur, Verwerkend Redacteur, (Regio) Verslaggever |
D | Vormgevend Journalist B: Richt zich in de kern op het zelfstandig bewerken en optimaliseren van (audio)visuele elementen, zoals beeld- en geluidsmateriaal, pagina’s en/of multimediale producties met een gemiddeld en hoog afbreukrisico en relatief hoge complexiteit. Hiervoor houdt de functie zich bezig met het voorbereiden van het vormgevingsproces, het realiseren van beeldelementen, realiseren van producties en optimaliseren van werkprocessen. Xxxxxx daarnaast zorg voor de coördinatie en controle van anderen. Regisserend Redacteur: Zorgt er voor dat de actieve contentstroom voor een aantal merken op gang komt en blijft, dat de content op een consistente, evenwichtige en leesbare wijze zo snel en goed mogelijk is gepubliceerd via de diverse kanalen. Hiervoor houdt de functie zich bezig met het samenstellen van online en/of print uitgaven, het coördineren van het dagelijkse proces, analyseren, selecteren en redigeren van de content en deze publiceren. Schrijvend Journalist B: Richt zich in de kern op het, onder toezicht, genereren van (online) content op toegewezen (online) mediaplatform (met een gemiddeld afbreukrisico). Hiervoor houdt de functie zich bezig met het verzamelen van informatie, het genereren van content en opbouwen en onderhouden van het (bronnen)netwerk. | Vormgever Online Redactie Coördinator, Community Manager, Regisserend Redacteur, Contentcoördinator (Regio) Verslaggever, Redacteur Verslaggever |
E | Schrijvend Journalist C: Richt zich in de kern op het, onder toezicht, genereren van (online) content op toegewezen (online) mediaplatform (met een gemiddeld tot hoog afbreukrisico). Hiervoor houdt de functie zich bezig met het verzamelen van informatie, het genereren van content en opbouwen en onderhouden van een breed en uitgebreid (bronnen)netwerk. Contentmanager: Vormt het gezicht van één of meerdere merken en draagt zorg voor het bewaken van de formules in de markt. Hiervoor houdt de functie zich bezig met het vertegenwoordigen van het merk, de nieuwsstroom organiseren, het managen van de productie en de formule. Leidinggevende A: Is verantwoordelijk voor het hiërarchisch aansturen van medewerkers en ontwikkelen en uitvoeren van het operationele beleid. De functie geeft leiding aan een (kleine) lokale mediaredactie van heterogene samenstelling inclusief aan de aangesloten freelancers (met MBO/HBO werk- en denkniveau). | (Regio) Verslaggever, Redacteur Verslaggever Contentmanager, Contentcoördinator Teamleider Redactie, Manager Redactie, Coördinator, Chef |
F | Leidinggevende B: Is verantwoordelijk voor het hiërarchisch aansturen van medewerkers, ontwikkelen en uitvoeren van het operationeel/tactisch beleid en voorstellen doen voor het strategische beleid. De functie geeft direct leiding aan de journalisten van meerdere lokale mediaredacties, inclusief aangesloten freelancers (met MBO+/HBO werk- en denkniveau). | Manager Redactie, Chef |
1 In het bovenstaande overzicht worden ook alternatieve functienamen gepresenteerd. Dat zijn mogelijke titels van functies waarbij de inhoud kan verschillen. Indeling in betreffende functiegroep is afhankelijk van de specifieke inhoud en niveau van de werkzaamheden (werkzaamheden, context, organisatorische positie e.d.) van de functie.
16.4 Beoordelingssystematiek voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten
Algemeen
De werkgever mag (de hoogte van) een periodieke verhoging van het salaris van de journalist slechts afhankelijk maken van een beoordeling van het functioneren als voldaan wordt aan de (rand)voor- waarden in artikel 16.17.
16.5 Salarisgebouw voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten
Salarisschalen Huis-aan-huisbladjournalisten
1. a. Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen A tot en met F en salarisschalen voor leerling- journalisten.
De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeids- duur van gemiddeld 38 uur per week.
De salarisschalen A tot en met F komen overeen met de functieniveaugroepen A tot en met F.
b. De salarissen en salarisschalen worden als volgt aangepast: per 1 januari 2024: € 160,– en daarna 2,0% structureel
per 1 januari 2025: € 80,– en daarna 1,5% structureel
Maandsalarissen (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
A | 2.286,06 | 3.030,95 | 3% |
B | 2.434,66 | 3.274,68 | 3% |
C | 2.616,37 | 3.554,71 | 3% |
D | 2.837,16 | 3.893,87 | 3% |
E | 3.104,56 | 4.304,26 | 3% |
F | 3.428,12 | 4.975,20 | 3% |
* De standaardstap bedraagt 3% van het midden van de salarisschaal
Leerlingschalen | |
eerste leerjaar | 2.201,94* |
tweede leerjaar | 2.201,94** |
derde leerjaar | 2.248,22 |
* € 1.874,47 is gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.201,94 per maand (€ 13,27 per uur)
** € 2.061,71 is gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.201,94 per maand (€ 13,27 per uur)
***Corrigeren naar wettelijk minimumloon van € 2.269,97 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024
** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.27 * 7,6 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (tot 01-07-2024)
** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.68 * 7,6 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (vanaf 01-07-2024)
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in €)
Schaal | Minimum | Maximum | Standaard stap |
A | 2.401,56 | 3.157,61 | 3% |
B | 2.552,38 | 3.405,00 | 3% |
C | 2.736,82 | 3.689,23 | 3% |
D | 2.960,92 | 4.033,48 | 3% |
E | 3.232,33 | 4.450,02 | 3% |
F | 3.560,74 | 5.131,03 | 3% |
* De standaardstap bedraagt 3% van het midden van de salarisschaal
Leerlingschalen | |
eerste leerjaar | 2.269,97* |
tweede leerjaar | 2.269,97** |
Leerlingschalen | |
derde leerjaar | 2.363,15 |
* € 1.983,79 is gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.269,97 per maand (€ 13,68 per uur)
** € 2.173,84 is gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.269,97 per maand (€ 13,68 per uur)
** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.68 * 7,6 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (vanaf 01-07-2024)
Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimum- loon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.
Normale arbeidsduur
2. De normale arbeidsduur bedraagt voor journalisten gemiddeld 38 uur per week.
Inschaling leerling-journalisten/instromers
3. De leerling-journalist/instromer wordt voor de duur van de leertijd (maximaal 3 jaar) betaald op basis van de leerlingschalen.
Inschaling afgestudeerden School voor de Journalistiek
4. De journalist die het einddiploma van een school voor journalistiek heeft behaald, ontvangt een minimum salaris dat ten minste gelijk is aan het aanvangssalaris van schaal B, vermeerderd met één periodieke verhoging.
16.6 Toeslagen
Toeslag onregelmatige werktijd
1. De journalist heeft naast de aanspraken bij overmatige werktijd recht op een toeslag van 3% van het maandsalaris indien in opdracht van de leidinggevende binnen een maand werkzaamheden worden verricht:
a. buiten het gebruikelijke werkrooster van de journalist, en
b. op ten minste één zondag gedurende ten minste twee aaneengesloten uren, en/of
c. gedurende ten minste drie avonden na 19:00 uur in één week.
Individuele toeslag bij teruggang in functie
2. De journalist ontvangt bij verlaging van het functieniveau een individuele toeslag zodat het inkomen ongewijzigd blijft.
16.7 Aanstelling en ontslag
Aanstelling van de journalist
1. De journalist wordt door de directie schriftelijk aangesteld in overleg met en op voordracht van de chef-redacteur.
Beginselen en/of karakter van het huis-aan-huisblad
2. De journalist die voor een specifiek blad werkzaamheden gaat verrichten ontvangt, in het geval hij daaraan uitdrukkelijk is gebonden, in de schriftelijke aanstelling een beschrijving van de beginse- len of het karakter van het blad.
Xxxx arbeidsovereenkomst met een leerling-journalist
3. De leerling-journalist ontvangt een arbeidsovereenkomst voor de looptijd van de opleiding. De looptijd van de opleiding is maximaal drie jaar
Ontslag pas na overleg met de chef-redacteur
4. De journalist kan niet eerder worden ontslagen dan nadat de directie hierover overleg heeft gehad met de chef-redacteur, tenzij in geval van een ontslag op staande voet (dringende reden) het
overleg met de chef-redacteur of zijn plaatsvervanger niet op korte termijn kan plaatsvinden.
16.8 Vijfdaagse werkweek
Een 5-daagse werkweek heeft twee aaneengesloten vrije dagen, bij voorkeur in het weekend, zonder voorafgaande en opvolgende nachtdienst.
De journalist heeft recht op:
a. onafgebroken rusttijd van 36 uur in aaneengesloten periode van 7 x 24 uur, of
b. onafgebroken rusttijd van 72 uur in aaneengesloten periode van 14 x 24 uur.
De rusttijd kan worden gesplitst in onafgebroken rustperiodes van elk ten minste 32 uur.
16.9 Overmatige werktijd
Overmatige werktijd
1. De journalist die in een aaneengesloten periode van vier weken meer dan 152 uur werkt verricht overmatige werktijd. De leidinggevende en de journalist proberen overmatige werktijd zoveel mogelijk te voorkomen.
Voor het vaststellen van overmatige werktijd wordt voor 7,6 uur per dag in mindering gebracht:
a. vakantiedagen;
b. feestdagen;
c. dagen voor bijzonder verlof;
d. compensatiedagen in dit artikel;
e. ziektedagen.
Eenmaal vastgestelde compensatie komt bij ziekte niet te vervallen.
Compensatie in tijd
2. De overmatige werktijd wordt binnen 13 weken na de vier weken waarin de overmatige werktijd is verricht in betaalde vrije tijd (hele of halve dagen) gecompenseerd.
De journalist bepaalt de opname van de gecompenseerde tijd, tenzij de leidinggevende een schriftelijk gemotiveerd bezwaar overlegt op basis van het bedrijfsbelang.
Bespreking in het redactie-overleg
3. Regelmatig overmatige werktijd wordt besproken in het redactieoverleg.
16.10 Extra vrije tijd voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten
Vakantiedagen
In aanvulling op artikel 5.4 van deze cao geldt dat de journalist die is aangesteld als huis-aan- huisbladjournalist met een voltijd dienstverband, naast de in artikel 5.4 lid 1 sub 3 t/m 8 genoemde rechten, aanspraak heeft op:
Aard van verlof | Aantal dagen | Waarde | Wordt toegevoegd aan |
1. Wettelijk | 20 | n.v.t. | verlofkaart |
2. Bovenwettelijk | 4 | 1,6% van bruto jaarsalaris | PKB |
3. Extra bovenwettelijk verlof | 1 per kalenderjaar | n.v.t. | verlofkaart |
4. Extra bovenwettelijk verlof voor journalisten van wie de functie meebrengt, dat zij beduidend onregelmatige werktijden hebben. | 3 per kalenderjaar | n.v.t. | verlofkaart |
5. Leeftijd dag wanneer in het betreffende vakantiejaar de leeftijd van vijftig jaar wordt bereikt. | 1 werkdag per kalenderjaar | n.v.t. | verlofkaart |
6. Leeftijd dag wanneer in het betreffende vakantiejaar de leeftijd van vijfenvijftig jaar wordt bereikt. | 2 werkdagen per kalenderjaar | n.v.t. | verlofkaart |
16.11 Aanvulling op IVA-uitkering
De journalist die binnen een periode van 10 jaar voorafgaande aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd volledig arbeidsongeschikt is geworden en ten minste 10 jaar als journalist voor huis-aan-huisbladen
werkzaam is geweest, heeft tegenover de werkgever tot zijn pensioengerechtigde leeftijd recht op een aanvulling op de IVA-uitkering tot 90% van zijn laatst verdiende netto salaris maar niet hoger dan het maximum uitkeringsniveau (IVA-dagloon).
16.12 Reorganisatie
Informatieplicht bij voornemen tot reorganisatie
1. De directie informeert in een zo vroeg mogelijk stadium de ondernemingsraad (decentraal overleg) en raadpleegt de betrokken vakorganisatie over een voorgenomen besluit dat zal leiden tot een vermindering van arbeidsplaatsen met personele gevolgen en/of wijziging van de rechtspositie van de journalist. De verstrekte informatie wordt vertrouwelijk behandeld totdat de directie, na voorafgaande mededeling aan redactie(s) en vakorganisatie(s), het besluit openbaar maakt.
Dit artikel is eveneens van toepassing bij voorgenomen besluiten tot:
a. fusie/samenwerking met andere onderneming; of
b. liquidatie of opheffing zelfstandig huis-aan-huisblad; of
c. overdracht eigendomsrechten huis-aan-huisblad; of
d. bedrijfsverhuizing naar een andere vestigingsplaats.
Samenstelling van de redactie
3. Na het besluit van de directie tot reorganisatie kan de samenstelling van de redactie alleen na overleg met de chef-redacteur worden gewijzigd.
Bevordering naleving cao in geval van overgang van onderneming
4. De uitgever is gehouden om in de overeenkomst tot overdracht van de onderneming of uitgave, voor zover rechtens mogelijk, te bevorderen dat de cao voor het Uitgeverijbedrijf door de verkrijger ongewijzigd wordt toegepast op de werknemers (journalisten) die werkzaam blijven voor de onderneming of uitgave.
16.13 Ontslag bij reorganisatie
Duur en hoogte aanvulling na ontslag t.g.v. reorganisatie wordt de WW-uitkering1, met als maximum eenmaal het SV-loon, aangevuld | ||
Situatie op datum ontslag | duur | aanvulling |
Xxxxxx dan 40 jaar en nog geen 10 jaar in dienst | 60% van de periode waarop recht bestaat op een WW-uitkering | 1e zes maanden tot 95% Daarna tot 80% van het laatst verdiende bruto salaris. |
40 jaar of ouder maar nog geen 50 jaar en nog geen 10 jaar in dienst | 80% van de periode waarop recht bestaat op een WW-uitkering | 1e zes maanden tot 95% Daarna tot 80% van het laatst verdiende bruto salaris. |
50 jaar en ouder of ten minste 10 jaar in dienst | De gehele periode waarop recht bestaat op een WW-uitkering | 1e zes maanden tot 95% Daarna tot 80% van het laatst verdiende bruto salaris. |
Voor het vaststellen van de aanvulling wordt het laatst genoten bruto salaris verhoogd met de achtereenvolgende collectieve verhogingen van de salarisschaal waarin de journalist was ingedeeld.
De aanvulling wordt verrekend met de wettelijke transitievergoeding, conform het besluit van 23 april 2015, Stb. 2015, 171 (Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding).
1 WW-uitkering is de uitkering van het land waarop de werknemer aanspraak maakt en een duur heeft van minimaal 6 maanden.
16.14 Vervanging van de chef-redacteur
De uitgever kan bij afwezigheid van de chef-redacteur na overleg met de redactie een plaatsvervanger aanwijzen. Wanneer de waarneming langer dan zes weken duurt, dient de uitgever een plaatsvervan- ger aan te wijzen.
Vervanging van/ bij | beloning | voorwaarden |
Chef-redacteur Gehele vervanging | Redelijke extra toelage, die tenminste de helft bedraagt van het verschil in salaris van de desbetreffende chef-redacteur en zijn plaatsvervanger. | |
Chef-redacteur vervanging in deeltaken | Redelijke vergoeding die in een juiste verhouding staat tot de hierboven genoemde toelage. | de vervanging brengt in aanzienlijke mate extra werk en extra verant- woordelijkheid met zich mee. |
Vervanging van/ bij | beloning | voorwaarden |
Verlof/ ziekte/ vacature of verlaten van de onderneming 1e zes weken. | De journalist is verplicht de werkzaamheden van collega’s die afwezig zijn gedurende zes weken zonder vergoeding waar te nemen. | |
Na zes weken | Indien de waarneming langer heeft geduurd dan zes weken, heeft de vervangende journalist die naast zijn normale taak recht op een redelijke vergoeding voor de overige tijd der waarneming. | een belangrijk deel van de werk- zaamheden van de afwezige journalist worden waargenomen en er is geen uitzicht op een spoedig einde daarvan. |
16.15 Redactie-overleg
Algemeen
1. De uitgever en directie voeren naast de in de cao genoemde overlegsituaties regelmatig overleg met de redactievertegenwoordiging over de redactionele en andere inhoudelijke aspecten van het (de) periodiek(en) of de uitgave(n).
Redactie-overleg
2. a. De uitgever geeft de redactie inzicht in het bestaande marktbeleid en overlegt met de redactie over de redactieformule van het (de) periodiek(en) of de uitgave(n) en stelt deze vervolgens vast.
Er wordt voor de lezers een herkenbare scheiding aangebracht tussen nieuws en advertenties (im’ers en ’advertorials’).
De redactie streeft naar een redactiebeleid dat gebaseerd is op zowel de structuur en karakter van het huis-aan-huisblad als nieuws waarvan ‘nieuws met commerciële inslag’ deel kan uitmaken.
b. Uitgever en redactie voeren ten minste tweemaal per jaar overleg over in elk geval:
• toepassing van de cao;
• arbeidsomstandigheden van journalisten;
• beoordelingssystematiek en/of (jaarlijkse) evaluatie; en eventueel:
• redactioneel beleid (lid 1);
• nieuws met commerciële inslag;
• redactiebudget, indien vastgesteld.
c. Een redactie met meer dan vijf journalisten stelt met de uitgever het volgende vast:
• de personen namens de redactie die deelnemen aan het overleg;
• agenda en verslaglegging van het overleg.
d. Benoeming van de redactieleiding en/of verhuizing van de redactie vindt pas plaats na tijdig overleg met of namens de redactie.
e. Het voornemen tot invoeren van een beoordelingsafhankelijke beloning wordt door de uitgever met de redactie besproken voordat de uitgever een instemmingsaanvraag indient bij de ondernemingsraad.
De uitgever verzoekt de ondernemingsraad de instemmingsaanvraag met de redactie te bespreken voordat zij een reactie geeft op de instemmingsaanvraag.
Overleg redactieleiding en commerciële leiding
3. De uitgever en redactieleiding bespreken:
a. regelmatig over de onderwerpen in lid 2;
b. plannen over reorganisatie;
c. onderwerpen die direct invloed hebben op wezenlijke veranderingen van de redactieformule.
16.16 Ander gebruik
Ander gebruik
1. De journalist mag in de volgende gevallen het gebruik van zijn werk, voor andere uitgaven dan waarvoor hij is aangesteld, weigeren:
a. om principiële redenen die te maken hebben het journalistieke karakter, aard of richting van de uitgave; of
b. wanneer de inhoud van zijn werk sterk wordt gewijzigd of aangepast; of
c. wanneer de journalist hiervoor geen redelijke vergoeding ontvangt; of
d. advertentiedoeleinden.
Spoedeisende gevallen
2. De directie die aan de journalist een redelijke vergoeding aanbiedt, en in redelijkheid niet kan weten of vermoeden dat de journalist het principiële bezwaar over karakter, aard of richting van de uitgave zal aanvoeren, heeft in spoedeisende gevallen vooraf geen toestemming nodig van de journalist.
Maatstaf voor redelijke vergoeding
3. Een redelijke vergoeding voor ander gebruik is gelijk aan de vergoeding dat in de onderneming gebruikelijk is mits dat niet teveel afwijkt van het gebruik in andere huis-een- huisbladondernemingen.
16.17 Beoordelingssystematiek voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten
1. De leidinggevende mag (de hoogte van) een periodieke verhoging van het salaris van de journalist slechts afhankelijk maken van een beoordeling van het functioneren als voldaan wordt aan de (rand)voorwaarden in dit artikel.
2. De beoordelingssystematiek volgt de ontwikkeling van vaardigheden, houding en resultaten van de journalist en is bepalend voor de beloning. De beloning is niet afhankelijk van de onderne- mingsresultaten.
3. Het gebruik van een beoordelingssysteem is vrijwillig. Zolang er geen beoordelingssysteem is dat voldoet aan de minimumvoorwaarden in dit artikel of geen beoordelingsgesprek heeft plaatsge- vonden ontvangt de journalist jaarlijks een standaard salarisverhoging van 1 stap totdat het maximum van zijn salarisschaal is bereikt.
Functieomschrijving / functieprofielen
4. Een beoordelingssysteem is gebaseerd op functieomschrijvingen die aan de hand van de referentiefuncties en functieniveaugroepen zijn ingedeeld in de salarisschalen in dit hoofdstuk. In afstemming met het redactie-overleg kunnen de functieomschrijvingen gereed worden gemaakt voor beoordeling zolang dat Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden (SMART) en duidelijk gebeurt.
Gesprekken
5. De beoordelingssystematiek kent in principe een jaarcyclus die zich in twaalf kalendermaanden afspeelt. De start en de einddatum van deze jaarcyclus dienen in logisch verband te staan met de datum waarop de jaarlijkse periodieke verhoging wordt toegekend.
Gesprekssoort | Inhoud/ doel |
1. Planningsgesprek (eventueel direct aansluitend aan het functioneringsgesprek) | Vaststelling op basis van wederzijdse afspraken welke doelen de journalist dit jaar moet halen c.q. op welke punten hij zijn functioneren dient te verbeteren. |
2. Functioneringsgesprek (eventueel voorafgaand aan het planningsgesprek) | Vaststelling of het functieprofiel van de journalist (en daarmee mogelijk zijn indeling) moet worden aangepast en op welke wijze hij zich verder kan ontwikkelen m.b.t. zijn carrière- planning op middellange termijn. Ook wordt het algehele functioneren van de journalist en de afdeling / organisatie (tweezijdig) op hoofdlijnen besproken. |
3. Beoordelingsgesprek | De evaluatie van de te behalen doelen en/of verbeteringen wordt besproken en vastgesteld. |
4. Voortgangsgesprek | De leidinggevende stelt ten minste drie maanden voorafgaande aan een beoordeling een voortgangsgesprek vast: a. wanneer leidinggevende twijfels heeft over de toekenning van een (minimale) perio- dieke verhoging; of b. wanneer de laatste beoordeling negatief was. De resultaten en afspraken van het voortgangsgesprek worden schriftelijk vastgelegd, met de journalist gedeeld en voor akkoord of gezien ondertekend. |
Basis voor de beoordeling
6. De direct leidinggevende beoordeelt – na verkregen informatie van de functioneel leidinggevende indien de werkzaamheden zich (voor een groot deel) buiten het gezichtsveld van de direct leidinggevende plaatsvinden – de journalist op basis van:
a. de functieomschrijving; en
b. gemaakte (SMART) afspraken in het planningsgesprek; en
c. geformuleerde doelstellingen vanuit de functieomschrijving.
In het eindoordeel wordt vermeld of en welke functioneel leidinggevende is geraadpleegd.
Beoordeling en beloning
7. In de beoordelingssystematiek dient gebruik te worden gemaakt van de ″vijf puntenschaal″. Daarbij dient duidelijk te zijn bij welke beoordelingsindeling er, indien van toepassing, welke periodiek wordt gegeven.
a. Definities 5 puntenschaal & toepassen beoordelingsniveaus
Puntenschaal | Prestatie van betrokkene ten opzichte van de aan het begin van het jaar gemaakte afspraken | Resultaat |
Uitstekend | Journalist presteert boven alle gestelde doelstellingen | + 2 periodieken |
Xxxx goed | Journalist overtreft het merendeel van de afspraken | + 1,5 periodiek |
Goed | Journalist heeft de afspraken helemaal behaald | + 1 periodiek |
Matig | Journalist heeft de afspraken niet helemaal behaald | + 0,5 periodiek |
Onvoldoende | Journalist heeft de afspraken niet behaald | Geen periodiek |
b. De directie kan een journalist die zijn schaalmaximum heeft bereikt én zeer goed of uitstekend functioneert een extra periodiek of bonus toekennen.
c. De leidinggevende kan een onvoldoende beoordeling tussentijds omzetten in een matig of goed met bijbehorende beloning (resultaat) indien de journalist de gestelde doelen alsnog behaald.
d. De leidinggevende stelt bij een negatieve beoordeling een verbeterplan op met concrete afspraken eventueel voorzien van aanvullende opleiding of training.
Indien het verbeterplan niet leidt tot een positieve beoordeling dan kan een functiewijziging worden overeengekomen. Voor zover een andere functie een lager salaris kent zal een geleidelijke overgang worden afgesproken. Voor journalisten met een dienstverband van 20 jaar of meer en/of ouder dan 50 jaar behouden het verschil in salaris in de vorm van een “inwachtbare toeslag”. Over deze toeslag wordt geen collectieve cao-loonsverhoging toegepast.
Schaalmaximum
8. In een functioneringsgesprek met een journalist die het schaalmaximum al heeft bereikt wordt het volgende besproken:
a. is de functieomschrijving nog actueel en leidt een actualisering tot een nieuwe indeling van het functieniveau/salarisschaal?
b. de (praktische) mogelijkheid om een functie, binnen of buiten de redactie dan wel elders, te vervullen met een hoger functieniveau/salarisschaal.
IV. AFSPRAKEN OP BRANCHENIVEAU
18.1 Stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf (BU)
Bedrijfstakbureau
1. De stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf (BU) voert (cao-)afspraken uit die cao-partijen, of door hen opgerichte fondsen en/of stichtingen, ten behoeve van het sociaal branchebeleid in de uitgeverijsector hebben gemaakt.
Correspondentieadres:
Xxxxxxxxxx 0
1101 CC Amsterdam xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
18.2 Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering
Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering
1. De cao-partijen hebben een Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering ingesteld voor het:
a. beoordelen, toekennen of afwijzen van verzoeken tot dispensatie (afwijking/vrijstelling) van cao-artikelen;
b. interpreteren van cao-artikelen; en
c. beoordelen geschillen met betrekking tot de cao en de daarop gebaseerde decentrale afspraken; en
d. beoordelen werkingssfeer; en
e. op verzoek adviseren van cao-partijen.
Voor niet-journalistieke functiegroepen treedt de Commissie op onder de naam Commissie Toezicht en Naleving (commissie).
Voor journalistieke functiegroepen treedt de Commissie op onder de naam Raad van Uitvoering (raad).
Correspondentieadres:
Xxxxxxxxxx 0
1101 CC Amsterdam
Dispensatie
2. a. De commissie / raad is bevoegd afwijkingen en vrijstellingen van de cao-artikelen toe te staan:
1. in individuele bijzondere gevallen; en
2. al dan niet onder bepaalde voorwaarden; en
3. voor een bepaalde periode (maximaal 5 jaar).
b. In individuele bijzondere gevallen betekent dat er sprake is van bijzondere omstandigheden of een (tijdelijk) zo afwijkende situatie van wat in de bedrijfstak gebruikelijk is dat in redelijkheid niet van de werkgever kan worden verlangd het cao-artikel volledig of gedeeltelijk toe te passen.
d. Een verzoek tot dispensatie wordt schriftelijk ingediend bij het secretariaat van de commissie
/raad.
Het verzoek bevat ten minste:
1. naam, adres en emailadres van de verzoeker; en
2. datum van het verzoek; en
3. ondertekening door de xxxxxxxxx; en
4. een beschrijving van de gevraagde afwijking/vrijstelling van het (de) cao-artikel(en); en
5. de motivering van het verzoek.
e. De verzoeker ontvangt binnen 2 weken van de commissie /raad een ontvangstbevestiging en een toelichting op de procedure en de termijn van de inhoudelijke behandeling van het dispensatieverzoek.
f. De verzoeker dient op verzoek van de commissie / raad nadere informatie of documenten te verstrekken. De inhoudelijke behandeling van het dispensatieverzoek wordt in afwachting van de gevraagde gegevens aangehouden.
g. De verzoeker krijgt de gelegenheid een mondelinge toelichting op het dispensatieverzoek te geven voordat de commissie/raad een beslissing neemt.
h. De verzoeker ontvangt binnen 6 weken na de start van de inhoudelijke behandeling van het dispensatieverzoek een schriftelijk gemotiveerde beslissing van de commissie/raad.
Interpretatie
3. De commissie/raad geeft op verzoek uitleg over de cao-artikelen.
Geschillen met betrekking tot toepassing van de cao en op de cao gebaseerde decentrale afspraken
4. De commissie/raad is bevoegd om:
– geschillen over (de naleving van) cao-artikelen of decentrale afspraken die op basis van de cao zijn gemaakt te beoordelen en op verzoek van beide partijen te voorzien van een bindend advies.
De commissie/raad is niet bevoegd om geschillen over de volgende zaken in behandeling te nemen:
– kwalificatie van een arbeidsrelatie;
– beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
– vaststelling van vergoedingen;
– uitvoering van xxx-fondsen.
Beoordeling werkingssfeer
5. De commissie/raad geeft op verzoek advies aan cao-partijen of een onderneming onder de werkingssfeer van de cao voor het Uitgeverijbedrijf valt.
Overige gevallen
6. De commissie/raad geeft op verzoek advies aan cao-partijen over zaken die niet geregeld zijn in de cao voor het Uitgeverijbedrijf.
Reglement
7. De samenstelling en werkwijze van de commissie/raad is opgenomen in een reglement (Bijlage 3 van deze cao).
HOOFDSTUK 19 VAKBONDSFACILITEITEN EN WERKGEVERSBIJDRAGE
19.1 Werkgever en vakorganisatie
Contacten tussen werkgever en vakorganisatie
1. De werkgever voert het overleg met de vakorganisaties via hun vakbondsbestuurders, bestuursle- den, secretarissen en eventueel vergezeld van onbezoldigde vakbondsvertegenwoordigers.
19.2 Vertegenwoordigers van de vakorganisatie
Vertegenwoordigers van de vakorganisatie
1. Vertegenwoordigers van de vakorganisatie zijn leden, die door de vakorganisatie zijn aangemeld of hun aangewezen plaatsvervangers.
Geen nadelige invloed ondervinden als werknemer
2. De werkgever garandeert dat de vertegenwoordiger van de vakorganisatie als werknemer van de onderneming niet wordt benadeeld.
Xxxx ontslag wegens het vertegenwoordiger zijn van de vakorganisatie
3. De vertegenwoordiger van een vakorganisatie wordt door de werkgever niet ontslagen tenzij er een situatie is die op zichzelf volgens de wet voldoende grondslag geeft voor ontslag.
19.4 Bijeenkomsten vakorganisaties
Verzuim met behoud van salaris
De werkgever verleent werknemer, als lid van de vakorganisatie, vrij met behoud van salaris voor:
a. het deelnemen aan bijeenkomsten die door de vakorganisatie zijn georganiseerd;
b. het deelnemen aan vormings- en scholingsbijeenkomsten van de vakorganisatie.
De werkgever kan vrijaf met behoud van salaris weigeren indien de bedrijfsomstandigheden dit niet toelaten.
De werkgever kan indien van toepassing de vergoeding door de vakorganisatie verrekenen met de salarisbetaling.
De werknemer zal de werkgever schriftelijk en tijdig informeren over de geplande bijeenkomsten.
19.5 Afwezigheid i.v.m. vakbondsactiviteiten
Behoud van vakantieaanspraken bij vakbondsactiviteiten
1. De werknemer, die vertegenwoordiger is van de vakorganisatie, bouwt vakantie uren op over de periode dat hij met toestemming van de werkgever deelneemt aan een door de vakorganisatie georganiseerde bijeenkomst ongeacht of er aanspraak is op salaris.
Xxxxxxx verlof bij het volgen van een educatieve/scholingsbijeenkomst
2. De werknemer, die lid is van een vakorganisatie, kan voor het deelnemen aan een door de vakorganisatie georganiseerde educatieve/scholingsbijeenkomst aanspraak maken op maximaal 1 dag doorbetaald verlof per kalenderjaar
Geen salarisdoorbetalingsplicht bij toegestane vakbondsactiviteiten
3. De werkgever verleent de werknemer vrij zonder behoud van loon voor het vervullen van een functie in de vakorganisatie.
De werkgever kan vrijaf weigeren indien de bedrijfsomstandigheden dit niet toelaten.
4. De werkgever verleent de werknemer vrij zonder behoud van loon voor het deelnemen aan een door de vakorganisatie georganiseerde cursus.
De werkgever kan vrijaf weigeren indien de bedrijfsomstandigheden dit niet toelaten.
Taakuitoefening t.b.v. decentraal overleg
5. De werkgever faciliteert de vakbondsvertegenwoordigers voor hun taak in (de voorbereiding van) het decentraal overleg.
19.7 Betaling / afdracht vakbondscontributie
Betaling / afdracht vakbondscontributie via de Werkkostenregeling
Werkgever zorgt ervoor, na een voorafgaand schriftelijk verzoek (uiterlijk medio februari) van een bij de vakorganisatie aangesloten werknemer, dat de fiscale ruimte in het de Werkkostenregeling (WKR) in dat kalenderjaar kan worden benut ten behoeve van de afdracht van de vakbondscontributie door deze aan te wijzen als eindheffing tot een maximum van € 383,–.
BIJLAGE 1 OVERLEG OP ONDERNEMINGSNIVEAU: DECENTRAAL OVERLEG
Van de volgende onderwerpen in deze cao kan in overleg op ondernemingsniveau worden afgeweken.
A In decentraal overleg met de in de onderneming aanwezige medezeggenschap o.b.v. instemmingsrecht
4.4 Afspraken maken over het toekennen van variabele salariëring
4.5 Afspraken maken over de salariëring van verkoopfuncties
4.7 lid 2 Vaststellen van een ander jaarlijks tijdstip voor de beoordeling en het toekennen van een periodiek
4.9 lid 1 Mogelijkheid bieden tot uitbetaling van compensatie overwerk via het persoonlijk keuzebud- get
5.1 lid 2 Vaststellen van de dagelijkse werktijden in de onderneming
5.1 lid 4 Vaststellen van werkroosters binnen de onderneming i.g.v. variabele/wisselende werktijden
5.2 lid 1 Afspraken maken over de flexibilisering werktijden in het kader van flexibel werken
5.2 lid 3 Mogelijkheid tot compensatie voor extra werkzaamheden, die in opdracht van de werkgever worden verricht, naast de afspraken in het kader van flexibel werken
5.2 lid 5 Afspraken maken over flexibel werken
5.4 lid 4 Mogelijkheid om het extra verlof eventueel toe te voegen aan het PKB
5.4 lid 11 Vaststellen van een afwijkend maximum aan te kopen extra vakantie uren uit het PKB
5.6 lid 4 Nadere regels vaststellen over het opnemen van vakantie-uren
5.6 lid 5 Aanwijzen van twee wettelijke vakantiedagen als verplichte vakantiedag
6.2 lid 1 Toevoegen van drie compensatiedagen aan het PKB
6.2 lid 3 Vaststellen van andere componenten die meetellen voor het PKB
6.3 lid 3 Afdracht vakbondscontributie mogelijk maken via het persoonlijk keuzebudget in relatie tot WKR
6.5 lid 2 Afspraken over de pensioengevendheid van de onderdelen van het persoonlijke keuzebudget
7.1 Aanhef Afspraken over duurzame inzetbaarheid
7.1 lid 4 Afspraken over de faciliteiten t.b.v. inzetbaarheid van werknemers
B In decentraal overleg met de bij de cao betrokken vakorganisaties, tenzij met de betrokken
vakorganisaties wordt afgesproken dat bespreking wordt overgelaten aan de medezeggenschap
1.4 Vaststellen van de referteperiode wanneer sprake is van overuren bij voltijd dienstverband
4.6 lid 3 Vaststellen van de afbouwperiode van de persoonlijke toeslag na wijziging functie
4.8 lid 2 Vaststellen van een ander toeslagpercentage werktijdentoeslag
4.8 lid 3 Vaststellen van afbouwafspraken na het vervallen van werktijdentoeslag
4.9 lid 2 Hogere salarisschalen keuze bieden tussen extra vrije tijd of de reguliere compensatie van overuren in tijd of geld
4.9 lid 4 Lagere salarisschalen keuze bieden tussen compensatie overuren in tijd of geld
4.9 lid 5 Lagere salarisschalen keuze bieden tussen compensatie overuren in tijd of geld of vakantieda- gen
5.1 lid 3 Mogelijkheid tot afspreken variabele werktijden en/of afwijkende werktijden t.b.v. bepaalde functies
6.2 lid 2 Vaststellen van een andere opbouw van het maandelijkse persoonlijk keuzebudget
9.2 lid 1 Sociaal Plan overeenkomen binnen de onderneming
9.3 lid 1 Afwijking van het afspiegelingbeginsel overeenkomen
C In decentraal overleg m.b.t. journalistieke onderwerpen
1.4 Overleg tussen de uitgever en de op basis van het redactiestatuut ingestelde medezeggenschaps- organen Redactieraad, Redactiecommissie of Redactievertegenwoordiging van de uitgave(n).
E In individueel overleg
5.1 lid 5 Afspraken maken over de individuele werktijd in een rooster of over flexibele invulling van de werktijd
5.6 lid 2 Vaststellen van de individuele vakantieopname op basis van het individuele werkrooster
BIJLAGE 3 REGLEMENT COMMISSIE TOEZICHT EN NALEVING / RAAD VAN UITVOERING
(Artikel 18.2 van deze cao)
Artikel 1 Samenstelling en organisatie
Omvang
1. De commissie / raad bestaat uit evenveel werknemersleden als er vakorganisaties partij zijn bij deze overeenkomst en een gelijk aantal werkgeversleden. Voor elk lid van de commissie /raad wijst de desbetreffende partij een plaatsvervanger aan.
Samenstelling
2. a. De commissie / raad benoemt uit haar midden een voorzitter en een vicevoorzitter voor de duur van de cao.
b. Voor de uitoefening van haar taak benoemt de commissie / raad uit haar midden twee werkgevers- leden en twee werknemersleden.
Voor zover de uitoefening van haar taak betrekking heeft op de toepassing of uitvoering van functiegroepbepalingen in de cao, worden bij de samenstelling van de commissie de leden aan werkgevers- en aan werknemerszijde in ieder geval aangezocht uit de cao-partijen die bij de betreffende functiegroepbepalingen zijn betrokken.
Zittingsduur
3. De leden van de commissie / raad en hun plaatsvervangers hebben zitting voor de duur van deze overeenkomst. Indien een vacature ontstaat, dient hierin binnen vier weken te worden voorzien door de partij die het lid of de plaatsvervanger wiens plaats is opengevallen, heeft benoemd.
Secretariaat
4. De commissie / raad laat zich bijstaan door een secretaris, die is belast met alle secretariaatswerk- zaamheden die uit het werk van de Commissie voortvloeien.
Het secretariaat is gevestigd aan de Xxxxxxxxxx 0 xx Xxxxxxxxx (Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxxxx Z.O.)
Geen kostenvergoeding
5. De leden van de commissie / raad en hun plaatsvervangers ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden. Reis- en verblijfkosten van de leden van de commissie / raad en plaatsvervangers worden door de Stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf gedragen.
Artikel 2 Procedure
Meest gerede partij
1. Alle gevallen als bedoeld in artikel 18.2 leden 3 t/m 6 van de cao worden door de meest gerede partij, door partijen tezamen, of door betrokkenen, aanhangig gemaakt bij het secretariaat van de commissie / raad.
Verzoek- en verweerschrift
2. a. Het aanhangig maken geschiedt door indiening van een schriftelijke, met redenen omklede,
uiteenzetting van het geval en zo nodig een omschrijving van de beslissing welke wordt gewenst.
b. In gevallen waarin sprake is van een wederpartij, zendt de secretaris onverwijld afschriften van alle ingediende stukken aan de wederpartij. De wederpartij is bevoegd zijn zienswijze met betrekking tot het aanhangig gemaakte geval schriftelijk kenbaar te maken binnen een termijn van een maand na verzending van de stukken door de secretaris.
c. De secretaris zendt onverwijld afschrift van de ontvangen reactie(s) aan de partij respectievelijk betrokkene(n) die het geval aanhangig heeft/hebben gemaakt.
Direct mondelinge behandeling in spoedeisende gevallen
3. In gevallen waarvan het spoedeisende karakter aannemelijk is, is de voorzitter bevoegd, op verzoek van de meest gerede partij of betrokkenen, de secretaris op te dragen om, in afwijking van het hiervoor bepaalde, partijen direct voor mondelinge behandeling op te roepen.
Normale procedure
4. De secretaris zendt onverwijld afschrift van alle ingediende stukken aan ieder van de aangestelde leden van de commissie / raad die met de behandeling van de zaak zijn belast.
Op verzoek van partijen respectievelijk betrokkenen, kan de voorzitter echter gelegenheid geven voor repliek en dupliek; de secretaris zorgt voor onverwijlde toezending van afschriften over en weer.
De commissie / raad komt zo spoedig mogelijk bijeen ter behandeling van de zaak.
Partijen bijstaan of vertegenwoordigen
5. Elke partij of rechtstreeks betrokkene kan zich doen bijstaan door een raadsman of deskundige. Zo nodig kan hij zich doen vertegenwoordigen door een van een schriftelijke volmacht voorziene gemachtigde.
Artikel 3 Beslissingen
Minnelijke schikking resp. bindend advies
1. Ingeval van een geschil zal de commissie / raad allereerst nagaan of partijen alsnog langs de weg van een minnelijke schikking tot elkaar te brengen zijn.
Indien een schikking wordt bereikt, legt de secretaris zo nodig de inhoud ervan in een proces- verbaal vast, dat op verzoek van beide partijen dezelfde kracht heeft als ware het een bij wijze van bindend advies genomen beslissing van de commissie / raad.
De secretaris zendt een gewaarmerkt afschrift van het proces-verbaal aan partijen.
Indien geen schikking mogelijk blijkt, neemt de commissie / raad een beslissing die slechts op verzoek van beide partijen bindend is.
Gelegenheid tot horen der partijen
2. De commissie / raad neemt geen beslissing zonder dat de partijen resp. betrokkenen, in de gelegenheid zijn gesteld te worden gehoord, tenzij partijen resp. betrokkenen hebben aangegeven niet gehoord behoeven te worden.
Beslissing bij gewone meerderheid
3. Iedere beslissing wordt genomen bij meerderheid van stemmen, zonder dat uit de beslissing van het gevoelen der leden afzonderlijk blijkt.
Gemotiveerde beslissing
4. Een beslissing is met redenen omkleed. De secretaris xxxxx binnen vier weken na de beslissing een gewaarmerkt afschrift bij aangetekend schrijven aan partijen respectievelijk betrokkenen voor zover van toepassing: aan de betrokken redactiecommissie, en aan de leden van de commissie / raad.
Mogelijkheid tot openbaarmaking
5. De commissie / raad kan besluiten tot de openbaarmaking van de beslissing.
Artikel 4 Kosten
Kosten van partijen
1. De kosten die door partijen t.b.v. de behandeling van het verzoek of het geschil door de commissie
/ raad worden gemaakt, worden door partijen zelf gedragen.
Kosten der commissie / raad
2. De kosten, aan werkzaamheden van de commissie / raad verbonden, worden gedragen door de Stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf.
Artikel 5 Geheimhouding
De leden van de commissie / raad en de secretaris zijn tot geheimhouding verplicht ter zake van al datgene wat hen als zodanig in verband met aan het oordeel van de commissie / raad onderworpen gevallen ter kennis komt.
BIJLAGE 6 DIVERSEN
6.2 Model-redactiestatuut
Minimum voorwaarden
3. In het redactiestatuut worden ten minste de volgende zaken geregeld.
a. Een duidelijke schriftelijke opgave van de beginselen en/of uitgangspunten en/of doelstellingen van waaruit het redactionele beleid van de titel(s) wordt gevoerd.
b. De bevoegdheden van de hoofdredactie, de uitgever, de redactievergadering, de redactieraad en de redactiecommissie.
c. De positie van de hoofdredactie, de uitgever, de redactievergadering, de redactieraad en de redactiecommissie ten opzichte van elkaar en de waarborgen voor journalistieke onafhankelijk- heid: waaronder de procedure van benoeming en ontslag van de hoofdredacteur, raad en
-commissie en de inspraak van de redactie op redactioneel inhoudelijk en organisatorisch gebied.
d. De relatie tussen redactionele medezeggenschapsorganen, ingesteld op basis van de cao en redactiestatuut en de medezeggenschapsorganen gebaseerd op de Wet op de Ondernemings- raden (WOR).
e. De wijze van besluitvorming over vaststelling en wijziging van het redactiestatuut, van de uitgangspunten redactioneel beleid, van de beginselen en/of de doelstellingen.
f. De wijze van besluitvorming over besluiten van de uitgever en van de hoofdredactie na voorafgaand wederzijds overleg en overleg met de redactievertegenwoordiging.
g. Het vertegenwoordigend overleg met betrekking tot:
1. redactiebudget;
2. de toepassing van het statuut op redactiemedewerkers (niet-journalisten);
3. journalistieke zelfstandigen/freelancers
h. Een regeling voor overleg bij reorganisatie (fusie, verkoop of liquidatie) van:
1. de onderneming waarvan de uitgeverij van de titel(s) deel uit maakt;
2. de uitgeverij van de titel(s);
3. de titel of titels vallend onder het redactiestatuut;
4. samenvoeging van de titel of titels of de uitgeverij; en
5. en de mogelijkheid van de redactie tot inhuren van eigen adviseurs.
i. Het beleid met betrekking tot bronbescherming, verschoningsrecht, journalistieke integriteit en overige voor de directie, hoofdredactie en redactievertegenwoordiging relevante zaken.
j. Regeling geschillen, waaronder interne bezwaar- en beroepsprocedure (uitleg/toepassing statuut) en externe gerechtelijke procedure.
6.3 Beoordelingssysteem Functiegroep Dagbladjournalisten
Het maken van afspraken als basis voor de beoordeling
Het monitoren van de ontwikkeling, vaardigheden, houding en resultaten van de journalist vindt plaats op basis van gemaakte afspraken over de te realiseren doelstellingen en onderliggende functieom- schrijving. De wijze waarop dit plaatsvindt dient in het beoordelingssysteem te worden beschreven.
Beoordeling van realisatie van afspraken
Het beoordelingssysteem bestaat uit:
a. een planningsgesprek aan het begin van de beoordelingsperiode voor het maken van afspraken;
b. eventueel (als optie) een tussentijds voortgangsgesprek (functioneringsgesprek);
c. een beoordelingsgesprek aan het einde van een beoordelingsperiode.
Het beoordelingssysteem bevat daarnaast de volgende minimum voorwaarden:
d. beoordeling door leidinggevende en naast hogere of collega-leidinggevende;
e. totaalbeoordeling wordt vastgelegd in een verslag en besproken met de journalist;
f. in het verslag wordt vastgelegd: naam, functie, datum, periode van beoordeling, onderwerpen van beoordeling (criteria), de beoordeling, motivering van beoordeling, eventueel een reactie van journalist en eventuele vervolgafspraken. Eventueel volgt ondertekening ‘voor gezien’ of ‘voor akkoord’.
D/E-beoordeling
Een beoordeling D (matig) of E (onvoldoende) kan uitsluitend worden gegeven na ten minste een voorafgaand voortgangsgesprek (functioneringsgesprek) in een beoordelingsperiode waarin het matige of onvoldoende functioneren is besproken en afspraken als onderdeel van een verbetertraject zijn gemaakt. Na een D/E-beoordeling wordt het verbetertraject voortgezet en zo nodig aangevuld met een scholingstraject. Beide trajecten worden door de directie gefaciliteerd.
Rapportage beoordeling en salariëring
De directie verstrekt jaarlijks aan de redactiecommissie een geanonimiseerde rapportage over:
– beoordelingsresultaten (niveau A t/m E);
– toegekende salarisverhogingen (stappen);
– overige beoordelingstoeslagen binnen het gevoerde salaris- en beoordelingsbeleid.
Bezwaar- en beroepsprocedure
De journalist kan bij zijn leidinggevende schriftelijk en gemotiveerd bezwaar indienen tegen de beoordeling. De leidinggevende heroverweegt de beoordeling en past de beoordeling gemotiveerd wel of niet aan (beslissing op bezwaar).
De journalist kan tegen de beslissing op bezwaar een beroepschrift indienen bij een onafhankelijke beroepscommissie.
De beroepsprocedure bevat de volgende minimum voorwaarden:
a. de journalist heeft op zijn bezwaarschrift een beslissing op bezwaar ontvangen;
b. de beroepscommissie is onafhankelijk en is met een even aantal samengesteld uit een vertegen- woordiger van de directie/leidinggevende en een vertegenwoordiger van de redactiecommissie(s);
c. de beroepingscommissie toetst de toepassing van de beoordelingsprocedure, de functionerings- en beoordelingscyclus en de motivering van de beoordeling en de beslissing op bezwaar.
6.4 Reglement voor de verkiezing en zittingsduur van leden van redactiecommissies Functiegroep Dagbladjournalisten
Artikel 1 Termijn van benoeming
1. De leden van de redactiecommissie hebben zitting voor een periode van drie jaar. Na afloop van deze termijn treden zij af maar zijn wel direct herkiesbaar.
2. Het lidmaatschap eindigt door bedanken en als het dienstverband of contract (freelance/ uitzendkracht) van de journalist eindigt.
3. Bij een tussentijdse vacature wordt het nieuwe lid benoemd voor de resterende tijd van de 3 jaar van zijn voorganger.
Artikel 2 Actief en passief kiesrecht
1. Kiesgerechtigde journalisten kiezen de leden van de redactiecommissie.
2. Journalisten, beginnende journalisten en leerling-journalisten zijn kiesgerechtigd6 wanneer zij ten minste 1 jaar in dienst zijn respectievelijk als freelance of uitzendkracht werkzaam zijn.
3. Journalisten die NVJ-lid en ten minste 1 jaar in dienst zijn kunnen tot redactiecommissielid7 worden gekozen.
Artikel 3 Stembureau
1. Het stembureau bestaat uit 3 journalisten die door de redactiecommissie vóór elke verkiezing worden benoemd.
2. De redactiecommissie stelt de datum voor de verkiezing vast welke ten minste 1 maand ligt vóór de datum van aftreden van de zittende leden van de redactiecommissie.
3. Het stembureau organiseert de kandidaatstelling voor de verkiezing van redactiecommissieleden. Ten minste 1 maand vóór de verkiezingen publiceert het stembureau een door de directie beschikbaar gestelde lijst van alle kiesgerechtigde en verkiesbare journalisten.
Artikel 4 Kandidaatstelling
1. Verkiesbare journalisten kunnen zich, per (groep/afdeling van) redactie(s), bij het stembureau kandidaat stellen op een door de redactiecommissie vastgestelde datum. Het stembureau voorziet in de kandidaatstelling van decentraal werkende journalisten die werkzaam zijn buiten de plaats waar de redactie is gevestigd.
2. Het stembureau stelt een kandidatenlijst op voorzien van handtekeningen van de kandidaten. Deze lijst wordt ten minste 7 dagen voorafgaande aan de verkiezingen via de binnen de onderneming bekende informatiekanalen bekend gemaakt aan de journalisten, directie en hoofdredactie.
Artikel 5 Bezwaren
1. Directie en/of hoofdredactie kunnen gemotiveerd bezwaar indienen tegen één of meer kandidaat- stellingen bij de redactiecommissie. De redactiecommissie vraagt binnen 1 week aan de Raad van Uitvoering om eerst te bemiddelen en zo nodig een bindend advies uit te brengen.
2. Indien de Raad van Uitvoering adviseert op het bezwaar kandidaten te vervangen dan wordt de kandidaatstellingsprocedure herhaald.
Artikel 6 Regeling van de verkiezing
1. De verkiezing vindt plaats door geheime stemming.
2. Het stembureau verstrekt (digitale) gewaarmerkte stembriefjes aan kiesgerechtigde journalisten. De kiesgerechtigde journalist vult zijn stembriefje in en deponeert deze op de door het stembureau aangegeven plaats en wijze.
Het stembureau voorziet in de stemming door kiesgerechtigde
decentraal werkende journalisten die op een andere locatie werkzaam zijn.
3. De kandidaten met de meeste stemmen zijn gekozen tot lid van de redactiecommissie. Als de stemuitslag onbeslist is (geen meerderheid van stemmen) dan beslist het lot.
4. Het stembureau maakt de uitslag van de verkiezingen direct bekend aan de redactiecommissie, de kandidaten, de kiesgerechtigde journalisten, de directie, de (hoofd)redactie en de NVJ.
Artikel 7 Tussentijdse vacatures
1. Bij een tussentijdse vacature wordt de eerstvolgende niet gekozen kandidaat op de lijst benoemd.
2. Bij het ontbreken van (voldoende) kandidaten om in een tussentijdse vacature te voorzien, worden nieuwe tussentijdse verkiezingen gehouden.
6 Exclusief hoofdredacteur.
7 Exclusief hoofdredacteur.
Artikel 9 Taakverdeling
De (nieuwe) redactiecommissie benoemt na de verkiezingen uit haar midden een voorzitter en een secretaris en maakt dit bekend aan de kiesgerechtigde journalisten, de directie, de (hoofd)redactie en de NVJ.
6.5 Beoordelingssystematiek voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten
Organisatorische inbedding van het beoordelingssysteem
De organisatie van een beoordelingssysteem moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. beoordelingssysteem wordt schriftelijk vastgelegd; en
b. beoordelingssysteem heeft de wettelijk vereiste instemming van de ondernemingsraad na voorafgaand overleg tussen ondernemingsraad en de redactievertegenwoordiging; en
c. directie en redactieoverleg hebben het beoordelingssysteem besproken.
d. het verzoek tot instemming van de ondernemingsraad bevat:
– systematiek van xxxxxxxxxx; en
– geldende (bezwaar- en beroeps)procedures.
e. jaarlijkse objectieve rapportage van (geanonimiseerde) beoordelingen op hoofdlijnen wordt verstrekt aan de redactie, en
f. overeenstemming tussen directie en redactie over inhoud en vorm van de rapportage.
Bezwaar
De journalist heeft het recht bezwaar te maken tegen de onderbouwing van de beoordeling en/of tegen de gevolgde procedure.
a. Bezwaar tegen de onderbouwing van de beoordeling;
– wordt besproken met eigen leidinggevende;
– bij geen akkoord;
– wordt besproken met eindverantwoordelijk leidinggevende binnen redactie;
– bij geen akkoord;
– wordt besproken door de interne bezwarencommissie.
b. Bezwaar tegen de gevolgde procedure;
– wordt besproken met direct leidinggevende;
– bij geen akkoord;
– wordt besproken met hoogst leidinggevende;
– bij geen akkoord;
– wordt besproken door de interne bezwarencommissie;
De interne bezwarencommissie geeft na een hoorzitting en eventueel nader onderzoek een zwaarwe- gend advies aan de werkgever/chef-redacteur.
Hardheidsclausule
De journalist moet na een negatieve beoordeling welke consequenties heeft voor zijn beloning een beroep kunnen doen op een hardheidsclausule. De directie en redactie nemen een hardheidsclausule op in het beoordelingssysteem.
(Rand)voorwaarden bij de implementatie en/of wijziging van het beoordelingssysteem
Voordat het beoordelingssysteem wordt ingevoerd is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. leidinggevenden en P&O zijn voldoende opgeleid en/of geïnformeerd; en
b. een plan is opgesteld waarin het volgende is opgenomen:
– voorlichting en communicatie voor journalisten; en
– termijnen en overgangsmaatregelen; en
– opleiding en training van leidinggevenden en P&O.
In het redactie-overleg wordt de inrichting van de beoordelingsprocedure en de vormgeving van de beoordelingsinstrumenten jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast ten behoeve van een optimale werking binnen de (gewijzigde) redactie/organisatie.
Voorbeeldprocedure
Bij de toepassing van de procedure spannen partijen zich in om het bezwaar in overleg op te lossen.
Stap | Termijn | Door |
1. Schriftelijke en gemotiveerd bezwaar indienen | Binnen 4 weken na bekendmaking van de beoordeling respectievelijk (laatste) toelichtende gesprek | Journalist |
2. Bezwaar wordt voor advies aan interne bezwarencommissie voorgelegd | Binnen 2 weken na ontvangst | Werkgever / chef-redacteur |
3. Behandeling bezwaarschrift waarvan interne bezwarencommissie heeft vastgesteld dat een overleg met de leidinggevende, de vertegenwoordiger van P&O / HR en/of eventueel de werkgever / chef-redacteur over een mogelijke oplossing heeft plaatsgevonden | Maximaal 8 weken | Interne bezwarencom- missie |
Xxxx en werkwijze van de interne bezwarencommissie
1. behandelt het bezwaar door het toetsen van de procedure van beschrijven, analyseren, waarderen en beoordelen; en
2. ontvangt van de journalist en werkgever / chef redacteur na het bezwaar alle documenten die relevant zijn voor de beslissing; en
3. organiseert een hoorzitting waarbij de journalist zich kan laten bijstaan door een adviseur en waarbij – indien nodig – personen door de commissie kunnen worden opgeroepen die een bijdrage kunnen leveren aan het advies; en
4. kan besluiten van een hoorzitting af te zien indien belanghebbende(n) hiervan geen gebruik wil(len) maken; en
5. zorgt ervoor dat de bijeenkomst(en) niet toegankelijk zijn voor derden; en
6. kan besluiten nader onderzoek in te stellen of nadere actie aanbevelen voordat een definitief advies wordt gegeven; en
7. behandelt de verkregen informatie vertrouwelijk; en
8. adviseert schriftelijk en gemotiveerd de werkgever / chef-redacteur binnen 2 weken na de hoorzitting of het bezwaar gegrond of ongegrond is. De bezwaar makende journalist ontvangt een kopie van het advies; en
9. ontvangt binnen 2 weken na het gegeven advies een kopie van de schriftelijk en gemotiveerde beslissing van de werkgever / chef-redacteur; en
10. bewaakt dat de totale doorlooptijd van de bezwaarschriftprocedure niet langer duurt dan 8 weken.
Samenstelling van de interne bezwarencommissie
1. De interne bezwarencommissie heeft 3 leden en 3 plaatsvervangende leden:
– 1 lid en 1 plaatsvervangend lid wordt benoemd door de werkgever / chef-redacteur;
– 1 lid en 1 plaatsvervangend lid wordt benoemd door het redactie-overleg;
– 1 lid (voorzitter) en 1 plaatsvervangend lid (voorzitter) worden benoemd door de 2 overige leden;
2. kan (al dan niet uit haar midden) een secretaris benoemen;
3. Indien, naar het oordeel van de voorzitter of het betreffende lid zelf, een lid van de commissie in een te nauwe relatie staat tot de journalist die bezwaar heeft ingediend en dit het vormen van een onpartijdig oordeel zou kunnen bemoeilijken, neemt een plaatsvervangend lid van de commissie diens plaats in;
4. wordt gedurende een interne bezwarenprocedure qua samenstelling niet gewijzigd.
5. wordt qua samenstelling gewijzigd:
– wanneer één van de benoemende partijen dit wenst en aangeeft;
– wanneer één van de benoemde leden aftreedt.
Kosten van de interne bezwarencommissie
De kosten van de interne bezwarencommissie komen voor rekening van de uitgever.
De journalist draagt de kosten van de eigen adviseur/deskundige en/of onderzoek in het kader van het ingestelde bezwaar. De uitgever vergoedt de door de journalist gemaakte kosten wanneer hij het besuit, waartegen het bezwaar is ingediend, intrekt.
Slotbepaling interne bezwaarprocedure
De interne bezwarencommissie neemt unaniem besluiten over:
– situaties die niet geregeld zijn in de interne procedure; of
– situaties waarvoor afwijking van de interne procedure noodzakelijk is.
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 30 september 2025.
Dictum III
Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Voor gewijzigde wet- en regelgeving door de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon per 1 januari 2024 geldt ook dat bij strijdigheid genoemde gewijzigde wet- en regelgeving prevaleert zoals de regelen in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent onder andere dat indien de salarisbedragen lager zijn dan het wettelijk minimum(uur)loon, de wettelijke bedragen van toepassing zijn en dat in de loonopgave ook melding gemaakt moet worden van het voor desbetreffende werknemer van toepassing zijnde minimumuur- loon.
Dictum IV
Voor zover in de in dictum I opgenomen bepalingen wordt verwezen naar informatie die gepubliceerd is op een website, geldt dat de informatie zoals opgenomen op die website geen onderdeel uit maakt van dit besluit tot algemeenverbindendverklaring. Deze informatie wordt aangemerkt als toepassings- praktijk van cao-bepalingen, zoals bedoeld in paragraaf 3.1. van het Toetsingskader AVV. De inhoud van deze informatie valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uitgezonderd zijn de verwijzingen die wettelijk zijn toegestaan.
Dictum V
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 oktober 2025 en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 25 juli 2024
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X. Xxxxxxxxx