ProRail CAO
ProRail CAO
1 januari 2021 - 1 januari 2023
ProRail CAO
1 januari 2021 - 1 januari 2023
Inhoudsopgave
1.3 Afspraken voor verschillende doelgroepen 7
1.4 Afspraken Sociale Eenheid en Sociaal Plan 7
1.7 Klachtenregeling over ongewenst gedrag 7
1.8 Werven en in dienst nemen 7
1.9 Vakbondsfaciliteiten en periodiek overleg 8
1.10 Bescherming medewerkers 8
1.11 Overdracht van activiteiten 8
2.3 Opvolgende arbeidsovereenkomsten 9
2.4 Einde van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de
2.5 Opzegtermijn arbeidsovereenkomst 9
2.7 Financieren bijzondere sociale voorziening 10
3 Kantoormedewerker: arbeidsduur en arbeidstijd 11
3.1 Arbeidsduur kantoormedewerker 11
3.2 Uitbreiding arbeidsduur kantoormedewerker 11
3.3 Werken in deeltijd kantoormedewerker 11
3.4 Arbeidstijden kantoormedewerker 11
3.5 Pauze kantoormedewerker 11
3.6 Consignatie of bereikbaarheidsdienst 11
3.7 Thuiswerken kantoormedewerker 11
3.8 Arbeidstijden zwangere medewerkster kantoor 11
4 Roostergebonden medewerker: arbeidsduur en arbeidstijd 12
4.1 Arbeidsduur roostergebonden medewerker 12
4.2 Uitbreiding arbeidsduur roostergebonden medewerker 12
4.3 Werken in deeltijd roostergebonden medewerker 12
4.4 Arbeids- en rusttijdennormen roostergebonden medewerker 12
4.5 Rooster en werktijdverkorting (WTV) roostergebonden medewerker 12
4.6 Arbeidstijden roostergebonden medewerker 13
4.7 Arbeidstijden zwangere medewerkster roosterdienst 13
4.8 Basisrooster en reservedagen 14
4.14 Consignatie of bereikbaarheidsdienst 15
4.16 Pauze medewerker in roosterdienst 16
4.17 Arbeidstijd bij oproep 17
4.23 Vaststelling meeruren of overuren 18
4.24 Monitorgroep Arbeids- en rusttijden 18
5.1 Vakantie opbouw (wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren) 19
5.2 Bovenwettelijk leeftijdsverlof 19
5.4 Prioriteit opnemen verlof 20
5.5 Beperken omvang verloftegoed 20
5.6 Vervallen en verjaren van vakantie 21
5.7 Uitbetaling koopverlof vanuit een IKB-bron 21
5.8 Uitbetaling verloftegoed bij einde arbeidsovereenkomst 21
6.1 Functie-indeling en salarisgroep 25
6.3 Salarisgroep minimumloon in het kader van Banenafspraak 25
6.4 Vaststelling salaris bij het aannemen van een medewerker 25
6.5 Indeling in een hogere salarisgroep 26
6.7 Indeling in een lagere salarisgroep 26
6.8 Salarispositieregeling vanaf 55 jaar 27
6.9 Toepassing salarispositieregeling 27
6.12 Indexering vergoedingen 27
6.13 Jaarlijkse salarisverhoging 28
6.14 Tussentijdse salarisverhoging 28
7 Compensatie, vergoedingen en toeslagen 30
7.2 Toeslag voor overuren voor medewerkers in salarisgroep 1 t/m 7 30
7.3 Uitbetaling voor meeruren voor medewerkers in roosterdienst
7.4 Vergoeding bereikbaarheidsdienst 30
7.5 Bereikbaarheidsvergoeding niveau 1 30
7.6 Overige vergoedingen bij bereikbaarheidsdienst niveau 1 31
7.7 Bereikbaarheidsvergoeding niveau 2 31
7.8 Vergoeding bij vervanging 32
7.9 Vergoedingen bij onregelmatig werken 32
7.10 Derving onregelmatigheidstoeslag (DO) bij opnemen vakantie
7.11 Vergoeding intrekken vrijetijdsaanspraken (VTA) 33
7.12 Vergoeding in dienst na oproep/lopende dienst afbreken 33
7.13 Vergoeding voor niet verlenen van een Kwartaaldag (K) 33
7.14 Vergoeding voor het niet verlenen of aantasten van een
7.15 Vergoeding Senior Treindienstleider en Senior Verkeersleider CMBO 34
7.16 Vergoeding in geld voor dienst op feestdagen 34
7.17 Opbouw van vergoeding in tijd voor dienst op feestdagen (CF) 35
7.18 Compensatie Feestdag (CF) 35
7.19 Compensatie onregelmatig werken (CO) 35
7.21 Prioriteitsvolgorde vrijetijdsaanspraken (VTA) 36
7.23 Derving Onregelmatigheidstoeslagen (DO) 37
7.25 Garantie-inkomen oudere medewerkers in onregelmatige dienst 38
8 Overige beloningen en tegemoetkomingen 39
8.3 Uitkering bij overlijden 39
8.4 Bedrijfshulpverlening (BHV) 39
8.6 Reiskosten woon-werkverkeer 40
8.7 Aanvullende afspraken bij woon-werkverkeer bij gebruik NS Businesscard 40
8.8 Compensatie reistijd en reiskosten bij tijdelijke verplaatsing en detachering 41
8.10 Persoonlijke schade bij bedrijfsongevallen 42
10 Ontwikkelen en In Gesprek 44
10.1 Ontwikkelen is de norm 44
10.4 Voorwaarden bij (verplichte) functiegerichte opleidingen 45
10.5 Aanvullende afspraken voor functiegebonden opleidingen
Medewerker Meldkamer Spoor op het OBI en Verkeersleidingsposten 45
10.6 Aanvullende afspraken voor externe opleidingen
Medewerker Meldkamer Spoor op het OBI en Verkeersleidingsposten 46
10.7 Persoonlijk Ontwikkelbudget 46
11.5 Regeling Ouderenbeleid ProRail (OBP) 48
11.6 Regeling Werktijdverkorting oudere medewerkers (OW) 49
11.7 Regeling vrijstelling van vroege, late of nachtdiensten ouderen 49
11.8 Regeling eerder stoppen met werken 50
12 Afkortingen en definities/begrippen 52
12.1 Overzicht gebruikte afkortingen 52
12.2 Definities en begrippen 53
Bijlagen
1 Loontabellen 62
2 Pensioengevende inkomensbestanddelen 64
3 Overzicht vergoedingen 65
4 Overzicht roostergebonden functies 67
5 Arbeids- en rusttijden 68
6 Functiewaardering en functie-indeling 74
7 Aanvullende afspraken bij de invoering van het Generiek Functiehuis
per 1 juli 2011 79
8 Cao-akkoord 80
9 Reglement Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag 89
10 Reglement Geschillencommissie 98
11 Uitwerking overgangsregeling leeftijdsverlof 101
12 Regeling vakbondsfaciliteiten 104
13 Ondertekening CAO 106
6
1.1 Looptijd
De cao loopt van 1 januari 2021 tot 1 januari 2023. De cao eindigt automatisch op deze datum, partijen hoeven de cao niet op te zeggen..
1.2 Doelgroep
Deze cao geldt voor jou:
– als je in dienst bent bij ProRail B.V. en
– als je bent ingedeeld in een van de salarisgroepen 1 t/m 11 die in Bijlage 1 van deze cao zijn opgenomen.
– als je bent ingedeeld in de salarisgroep minimumloon die in Bijlage 1 van deze CAO is opgenomen.
1.3 Afspraken voor verschillende doelgroepen
1 De cao kent verschillende soorten afspraken. Algemene afspraken die gelden voor alle medewerkers en afspraken voor twee afzonderlijke groepen:
– roostergebonden medewerker
– kantoormedewerker
2 Bij afwijkende afspraken staat duidelijk vermeld op welke groep deze van toepassing zijn.
1.4 Afspraken Sociale Eenheid en Sociaal Plan
1 Het hoofdstuk cao Sociale Eenheid NS van de NS-cao is ook van toepassing op jou. Belangrijke onderwerpen die hierin geregeld zijn:
– Collectieve zorgverzekering
– Reisfaciliteiten
– Ziekte en arbeidsongeschiktheid
– Pensioen
2 Daarnaast is ook het hoofdstuk cao Sociaal Plan van de NS-cao op jou van toepassing.
3 De actuele teksten vind je terug op Focus.
1.5 Tussentijdse wijziging
Zowel ProRail als de vakorganisaties kunnen tijdens de looptijd van deze cao tussentijdse wijzigingen voorstellen.
1.6 Karakter van de cao
1 ProRail kan in individuele gevallen in positieve zin afwijken van afspraken in deze cao.
2 Afwijken is niet toegestaan wanneer dit duidelijk in het artikel staat aangegeven.
1.7 Klachtenregeling over ongewenst gedrag
Xxxxxx je ongewenst gedrag of intimidatie dan kun je dit aan de orde stellen bij je direct leidinggevende, een vertrouwenspersoon of een onafhankelijke klachtencommissie.
Zie ook de Klachtenregeling over ongewenst gedrag in Bijlage 9.
1.8 Werven en in dienst nemen
1 Als er vacatures zijn gaat interne werving boven externe werving. Na overleg met de medezeggenschap kan ProRail van dit uitgangspunt afwijken.
2 Interne werving gaat via een open procedure, tenzij een gesloten procedure wenselijk is. De gesloten procedure past ProRail alleen toe na overleg met de medezeggenschap.
Bij een open procedure kunnen alle belangstellenden op de functie solliciteren.
Bij een gesloten procedure draagt ProRail een kandidaat voor de functie voor, zonder een sollicitatieprocedure te beginnen.
1.9 Vakbondsfaciliteiten en periodiek overleg
1 ProRail vindt dat het goed functioneren van de vakorganisaties ook afhankelijk is van de contacten met en tussen de leden van de vakorganisaties. Daarom biedt XxxXxxx de volgende vakbondsfaciliteiten aan:
a Het gebruik van de informatieborden door vakorganisaties om zakelijke mededelingen te doen.
b Een vergaderruimte voor overleg over vakbondszaken en organisatorische zaken.
ProRail stelt hiervoor bedrijfsruimtes beschikbaar.
2 ProRail informeert de vakorganisaties in een periodiek overleg over collectieve en indivi- duele belangen en het cao-beleid. Ook ontvangen de vakbonden de voor hun relevante informatie van XxxXxxx.
3 Als je lid bent van de vakorganisatie en aangewezen als officieel afgevaardigde, dan stelt XxxXxxx tijd ter beschikking voor het bijwonen van vakbondsactiviteiten.
4 De regeling Vakbondsfaciliteiten is opgenomen in Bijlage 12.
1.10 Bescherming medewerkers
Vertegenwoordig je de vakorganisatie bij het vakbondsoverleg, dan ondervind je daarvan geen nadeel in je positie als medewerker.
Xxx je van mening dat dit wel gebeurt, dan kun je aan je direct leidinggevende en/of de naast hogere leidinggevende verzoeken een onderzoek in te stellen. Je ontvangt uiterlijk een maand later van je naast hogere leidinggevende de uitslag van het onderzoek.
1.11 Overdracht van activiteiten
A ProRail krijgt zeggenschap in een andere vennootschap:
Partijen hebben afgesproken dat er geen overdracht van activiteiten of gehele verkoop zal plaatsvinden aan een andere vennootschap tijdens de looptijd van de cao, tenzij er resultaatgericht overleg plaatsvindt over overgangsmaatregelen.
Deze overgangsmaatregelen moeten betrekking hebben op onder andere:
– de arbeidsverhoudingen,
– de arbeidsvoorwaardenvorming en
– de arbeidsvoorwaarden in het kader van de overgang.
B ProRail krijgt geen zeggenschap in een andere vennootschap:
Gaan er activiteiten over naar een andere vennootschap waar ProRail geen zeggenschap heeft of zal verkrijgen, dan heeft ProRail de intentie te bevorderen dat de betrokken partijen zoveel mogelijk handelen volgens de hierboven genoemde uitgangspunten.
1.12 Geschillen en klachten
Wanneer je een geschil hebt met ProRail over de toepassing van deze cao, dan kun je jouw geschil voorleggen aan de geschillencommissie. Het reglement van de geschillencommissie vind je in Bijlage 10 in deze cao. Voor sommige geschilpunten geldt een aparte, interne bezwaren- en klachtenprocedure. Een voorbeeld hiervan is de Klachtenregeling over ongewenst gedrag, zie Bijlage 9.
2.1 De arbeidsovereenkomst
1 ProRail is overtuigd van de waarde van een duurzame verbinding tussen werkgever en medewerkers. We verwachten dat medewerkers ook voor ons kiezen voor langere tijd. Het uitgangspunt is dat je een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt. ProRail wijkt hier alleen van af als er sprake is van:
– een verplicht opleidingstraject voor het uitoefenen van je functie (bijv. tot treindienst- leider); je krijgt dan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een ontbindende voorwaarde.
– een specifiek(e), project(bijdrage) of kortstondige werkzaamheden; je krijgt dan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
– een functie die wordt vervuld door een medewerker met afstand tot de arbeidsmarkt; je krijgt dan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
2 In de arbeidsovereenkomst staat dat deze cao op jou van toepassing is.
2.2 Proeftijd
1 Voor de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die korter duurt dan twee jaar, geldt een proeftijd van één maand.
2 In de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die langer duurt dan twee jaar, geldt een proeftijd van twee maanden.
3 Voor de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van twee maanden.
4 In afwijking van de wet gelden voor een treindienstleider in opleiding de eerste twee maanden als proeftijd.
2.3 Opvolgende arbeidsovereenkomsten
Als je bij verschillende werkgevers hebt gewerkt die als elkaars opvolger kunnen worden gezien, dan houdt XxxXxxx geen rekening met die eerdere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst met jou.
Dit is een afwijking van de wet (art. 7:668a BW).
2.4 Einde van de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd
Je arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de dag waarop je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Dit betekent dat je arbeidsovereenkomst automatisch eindigt.
2.5 Opzegtermijn arbeidsovereenkomst
1 Als jij of ProRail de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wil beëindigen, dan geldt voor jullie allebei een opzegtermijn van één maand.
2 ProRail kan in de arbeidsovereenkomst voor jou een opzegtermijn van twee of drie maanden opnemen. In dat geval is de opzegtermijn voor ProRail vier maanden.
3 Opzeggen kan alleen vóór de eerste dag van de kalendermaand. De geldende opzeg- termijn is hierbij van toepassing, maar ProRail kan – op jouw verzoek – akkoord gaan met een andere opzegtermijn.
4 Ben je aangenomen in een nieuwe functie via interne werving, dan is voor jou de geldende opzegtermijn van toepassing. Als hier bezwaar tegen is, kan in onderling overleg tussen de betrokkenen een andere termijn worden afgesproken.
2.6 Werkzaamheden
1 Je werkt op iedere locatie waar ProRail zijn bedrijf uitoefent.
2 Als ProRail het nodig vindt, voer je ook tijdelijk andere werkzaamheden uit dan jouw gebruikelijke werkzaamheden. Bijvoorbeeld in onvoorziene situaties. Of je werkt bij onder- nemingen of instellingen die ProRail aanwijst. Dit laatste gebeurt in overleg met jou.
3 ProRail kan van jou niet verlangen dat je werkzaamheden van stakers overneemt.
4 Je bent verplicht op elke dag van de week te werken als werkzaamheden dit volgens XxxXxxx vereisen. Dat kan betekenen dat je buiten de vastgestelde arbeidstijden moet werken.
2.7 Financieren bijzondere sociale voorziening
Het kan zijn dat cao-partijen een bijzondere sociale voorziening willen afspreken. In dat geval komen de kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de medewerkers.
3 Kantoormedewerker: arbeidsduur en arbeidstijd
3.1 Arbeidsduur kantoormedewerker
Er geldt een voltijdarbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week.
3.2 Uitbreiding arbeidsduur kantoormedewerker
1 Je kunt een verzoek indienen bij je direct leidinggevende om de contractuele arbeidsduur tijdelijk uit te breiden tot maximaal 40 uur per week. Deze uitbreiding geldt voor maximaal één jaar, tenzij jullie samen schriftelijk vastleggen dat er een langere termijn geldt.
2 De direct leidinggevende beoordeelt of er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang dat zich verzet tegen de uitbreiding van de arbeidsduur. Als jouw verzoek (gedeeltelijk) wordt afgewezen, ontvang je een gemotiveerd schriftelijk besluit.
3.3 Werken in deeltijd kantoormedewerker
Je kunt een verzoek indienen bij je direct leidinggevende om in deeltijd te werken. Met je leidinggevende spreek je af of dit een tijdelijke of een blijvende aanpassing is. De Wet Flexibel
werken is hierop van toepassing.
3.4 Arbeidstijden kantoormedewerker
1 Na overleg met jou worden bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst jouw arbeids- tijden vastgelegd. ProRail houdt hierbij zoveel mogelijk rekening met jouw wensen ten aanzien van het arbeidspatroon.
2 Als je het arbeidspatroon wilt aanpassen, beoordeelt de direct leidinggevende of er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang dat zich hiertegen verzet. Als jouw verzoek (gedeeltelijk) wordt afgewezen, ontvang je een gemotiveerd schriftelijk besluit.
3.5 Pauze kantoormedewerker
Je hebt conform de Arbeidstijdenwet recht op een pauze van 30 minuten bij een arbeidstijd langer dan 5,5 uur. Deze pauze behoort niet tot je arbeidstijd en wordt niet doorbetaald.
3.6 Consignatie of bereikbaarheidsdienst
1 Als er een storing of andere calamiteit is, moet ProRail zo snel mogelijk kunnen ingrijpen. Bepaalde categorieën medewerkers moeten dan bereikbaar zijn buiten de voor hen vast- gestelde arbeidstijden.
2 Behoor je tot deze categorie, dan kan het voorkomen dat je een hele week verplicht bereikbaar moet zijn. Deze langdurende bereikbaarheidsdienst mag de direct leiding- gevende je maximaal om de andere week verplichten te doen.
3 Je direct leidinggevende is verplicht zoveel mogelijk te voorkomen dat je op je verlofdag bereikbaar moet zijn.
3.7 Thuiswerken kantoormedewerker
1 Bij ProRail is de combinatie van op kantoor en thuis werken de basis. Je werkt op kantoor en, indien jouw werk het toestaat en jij dit wilt, thuis in overleg met je team(s).
2 ProRail faciliteert en ondersteunt jou, zowel in het werken op kantoor als thuis.
3.8 Arbeidstijden zwangere medewerkster kantoor
Als je zwanger bent, heb je aanvullende rechten met betrekking tot je arbeidstijden. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het stadium van de zwangerschap geeft je direct leidinggevende je extra rustpauzes of werk je korter. Ook kun je afspraken maken over de begin en eindtijden van je werkdag.
3.9 Reistijd
1 De reistijd die nodig is voor je woonwerk verkeer is eigen tijd, geen arbeidstijd.
2 De reistijd die nodig is voor de uitvoering van jouw werkzaamheden, waarbij je van de ene werkplek naar de andere werkplek reist, geldt wel als arbeidstijd.
4 Roostergebonden medewerker: arbeidsduur en arbeidstijd
4.1 Arbeidsduur roostergebonden medewerker
Er geldt een voltijdarbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week.
4.2 Uitbreiding arbeidsduur roostergebonden medewerker
1 Je kunt een verzoek indienen bij je direct leidinggevende om de contractuele arbeidsduur tijdelijk uit te breiden tot maximaal 40 uur per week. Deze uitbreiding geldt voor maximaal één jaar, tenzij jullie samen schriftelijk vastleggen dat er een langere termijn geldt.
2 De direct leidinggevende beoordeelt of er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang dat zich verzet tegen de uitbreiding van de arbeidsduur. Als jouw verzoek (gedeeltelijk) wordt afgewezen, ontvang je een gemotiveerd schriftelijk besluit.
4.3 Werken in deeltijd roostergebonden medewerker
Je kunt een verzoek indienen bij je direct leidinggevende om in deeltijd te werken. Met je leidinggevende spreek je af of dit een tijdelijke of een blijvende aanpassing is. De Wet Flexibel werken is hierop van toepassing.
4.4 Arbeids- en rusttijdennormen roostergebonden medewerker
Bij het invullen van de arbeids- en rusttijden zijn de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijden- besluit van toepassing.
Daarnaast gelden voor ProRail een aantal toegestane uitzonderingen. Deze zijn opgenomen in Bijlage 5, ‘Arbeids- en rusttijdennormen van de ATW’ in combinatie met cao-afspraken.
4.5 Rooster en werktijdverkorting (WTV) roostergebonden medewerker
1 Om te komen tot een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week wordt in een 40-urig rooster op kalenderjaarbasis structureel 208 uur WTV ingeroosterd.
Als het kalenderjaar uit 53 weken bestaat, roostert ProRail 212 uur WTV in. Deze WTV geldt alleen voor roostergebonden medewerkers.
2 Kom je in de loop van het kalenderjaar in dienst, dan wordt de WTV naar rato ingeroosterd.
3 Eindigt je arbeidsovereenkomst tijdens het kalenderjaar, dan verrekent ProRail de eventueel te veel of te weinig ingeroosterde WTV-uren tegen het bruto uurloon. ProRail gebruikt het uurloon dat gold op de dag voorafgaand aan de datum van uitdiensttreding.
4 Als vastgelegde WTV-uren uren vallen in een periode van onbetaald verlof die langer duurt dan 21 kalenderdagen, dan gelden deze dagen als onbetaald verlof.
WTV is nadrukkelijk niet bedoeld als een verlof- of vrije uren recht.
5 Aan het eind van het kalenderjaar kan er nooit sprake zijn van een positief of negatief WTV-saldo.
6 Ben je een roostergebonden medewerker, dan kan een ingeroosterde WTV-dag vóór realisatie worden ingetrokken. ProRail is dan verplicht deze WTV-dag bij de eerstvolgende mogelijkheid in te roosteren. Dit moet gebeuren voor het einde van het kalenderjaar. Lukt dat niet door toedoen van XxxXxxx, dan wordt deze WTV-dag uiterlijk in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar ingeroosterd.
7 De norm van een losse WTV-dag is gelijk aan die van een R-dag (rusttijd van 24 of 30 uur). Zie Bijlage 5.
4.6 Arbeidstijden roostergebonden medewerker
Val je onder de groep roostergebonden medewerker en werk je in een vast basisrooster dan krijg je 28 dagen van tevoren je rooster te horen. In het basisrooster ligt de basisafspraak vast over arbeids- en rusttijden.
1 In het 28 dagenrooster zijn opgenomen:
– een RW;
– de te werken dagen;
– een WTV-dag / OBP-dag/ouderschapsverlof en (parttime) rustdag;
– een feestdag;
– de gegarandeerde verlofdagen/vrije tijdsaanspraken (VTA);
– de CO.
Tijdens de Donderdagse Weekindeling (DW) wordt door je leidinggevende zoveel mogelijk aangegeven welke diensten je moet draaien op de reguliere dagen en de reservedagen met de eventuele wijzigingen voor de betreffende week. Ook geeft hij alle overige VTA aan tijdens de DW. De diensten volgens het basisrooster zijn daarbij het uitgangspunt.
De DW is die dag om 17.00 uur definitief en waarborgt voor jou een maximale zekerheid.
2 Het kan zijn dat een dienst die 28 dagen van tevoren is bekendgemaakt wijzigt vóór de DW. Deze wijziging maakt ProRail bekend na overleg met jou. Je hebt in dat geval geen recht op de vergoeding oproep laag of hoog.
3 Werk je in deeltijd en wijzigt de dienst die 28 dagen van tevoren is bekendgemaakt, dan zoekt de leidinggevende samen met jou in onderling overleg naar een oplossing.
4 Het kan nodig zijn dat ProRail een VTA-dag intrekt.
Jij en je leidinggevende stellen dan in onderling overleg vast wanneer de ingetrokken VTA-dag wordt teruggegeven.
5 De leidinggevende voorkomt zo veel mogelijk dat er wijzigingen in het rooster worden aangebracht na de DW.
Niet toegestaan | Wel toegestaan |
In de week na de DW teveel gewerkte uren mogen niet gecompenseerd worden door na de DW diensten in te korten. | In de week na de DW teveel gewerkte uren mogen alleen op verzoek van jou gecompenseerd worden door na de DW diensten in te korten. |
Bij het geheel of gedeeltelijk vervallen van een DW door onvoorziene omstandigheden mag de direct leiding- gevende je op één of meer dagen indelen volgens het eigen basisrooster. | |
De direct leidinggevende mag kortere roosterdiensten instellen na de DW als dit noodzakelijk is. Bijvoorbeeld in het geval van vervanging bij ziekte, extra diensten, (extra) verlof, etc. | |
Bij onvoorziene omstandigheden kan vrije tijd worden ingetrokken. De planner bepaalt dan, in opdracht van de leidinggevende, de prioriteitsvolgorde van medewerkers. |
4.7 Arbeidstijden zwangere medewerkster roosterdienst
Als je zwanger bent, heb je aanvullende rechten met betrekking tot je arbeidstijden. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het stadium van de zwangerschap geeft de direct leidinggevende je extra rustpauzes of werk je korter. Ook kun je afspraken maken over de begin- en eindtijd van je dienst.
4.8 Basisrooster en reservedagen
1 Voor roostergebonden medewerkers geldt dat in het basisrooster reservedagen worden opgenomen, wanneer er een werkplek vervangen moet worden.
Als het nodig is om meer dan één functie of werkplek te vervangen, kan ProRail een apart reserverooster opstellen.
2 Het inzetten van medewerkers op meerdere functies of werkplekken kan begrenst worden door een aantal factoren:
– Het feit dat niet iedere medewerker elke werkplek kent;
– Kan de vervanger een bepaalde dienst aan;
– Kosten van de vervanging;
– Routine(gebrek).
ProRail overlegt over de hoeveelheid te vervangen werkplekken met een vertegen- woordiging van de betreffende medewerkers.
3 ProRail verdeelt de reservedagen in de roosters over de weekenden en de weekdagen. Bij de indeling geldt het volgende basisprincipe: een weekend dienst – een weekend dienst of reserve – een RW.
4 Alleen als het mogelijk en passend is, laat ProRail dit basisprincipe bij de indeling los. Daarbij is essentieel de balans te bewaren tussen het aantal weekenddiensten en de reserve die daarvoor nodig is.
5 Voor reserve medewerkers gelden andere roosternormen. Zie Bijlage 5.
Een verlofdag die aansluit op een dienst is gelijk aan 30 uur. Is er geen combinatie van een dienst en een verlofdag, dan is een verlofdag gelijk aan 24 uur. Dit geldt ook als je werkt in een vast rooster op reservedagen. ProRail kan van de norm afwijken als jij dit verzoekt.
6 In het overleg over basisroosters en werktijdenregelingen speelt de medezeggenschap een belangrijke rol.
a Blijvende wijzigingen
De medezeggenschap moet instemmen met blijvende wijzigingen van basisroosters en werktijdenregelingen. Dit is in de WOR geregeld.
b Tijdelijke wijzigingen
ProRail voert overleg met de medezeggenschap over tijdelijke wijzigingen van basis- roosters en werktijdenregelingen die:
– leiden tot diensten met een arbeidstijd van minder dan 4 uur, of
– leiden tot diensten met een arbeidstijd langer dan het maximale aantal uren dat de cao voor deze categorie bepaalt.
Dit overleg vindt plaats binnen het kader van de overlegregeling zoals in de ATW is geregeld.
c Inhoud overleg
De inhoud van het overleg gaat over aspecten die de kwaliteit van het basisrooster bepalen:
– de ligging van de diensten;
– het aantal late diensten en nachtdiensten volgens de ATW. Een late dienst is in dit verband een dienst die eindigt tussen 18.00 uur en 01.00 uur. Het totaal van late diensten en nachtdiensten zal zo mogelijk niet meer zijn dan de helft van het aantal weken in een rouleringsperiode, vermenigvuldigd met de factor 7;
– over werklijnen, bedrijfstijden, spelregels en rouleringsperioden. Het is mogelijk met roosters te experimenteren, waarbij de cao niet of niet volledig wordt toegepast. In alle gevallen moeten deze experimenten wel binnen de grenzen van de ATW blijven.
7 ProRail wijzigt de (reserve)roosters conform de geldende Arbeidstijdenwet, met uitzondering van een aantal wettelijk toegestane uitzonderingen (zie Bijlage 5 Arbeids- en rusttijdennormen van de ATW in combinatie met cao-afspraken).
4.9 Aantal diensten
In een rouleringsperiode of tijdvak heb je, bij een contract van 36 uur, niet meer dan gemiddeld 9 diensten per 2 weken. Dit is inclusief CO-dagen.
4.10 Ruilen van diensten
ProRail en jij hebben een gedeelde verantwoordelijkheid met betrekking tot de naleving van arbeids- en rusttijden. Het ruilen van diensten is daarom alleen met toestemming van XxxXxxx toegestaan en mag niet leiden tot situaties die strijdig zijn met de ATW en/of deze cao.
4.11 Gebroken diensten
In een rooster mogen geen gebroken diensten in de planning worden opgenomen.
4.12 Niet genoten rusttijd
1 Je hebt als roostergebonden medewerker recht op 8 uur RT als ProRail de R-dag niet kan verlenen. In onderling overleg bepalen jullie wanneer deze RT wel kan worden opgenomen.
2 Van een niet genoten R-dag is sprake:
– wanneer de geplande dienst voorafgaand aan de R-dag uitloopt en daardoor de norm van de R met meer dan 2 uur wijzigt;
– in alle andere gevallen wanneer je dienst had binnen de norm van de R-dag.
4.13 Kwartaaldagen (K)
1 Een roostergebonden medewerker krijgt extra rusttijd als hij in een kalenderkwartaal niet ten minste zes zondagen vrij heeft gehad. Een vrije zondag loopt hierbij van zondag
0.00 uur tot maandag 4.00 uur.
2 Deze extra rusttijd wordt een K genoemd (zie Bijlage 5 voor de norm).
3 ProRail verleent de K uiterlijk in het eerstvolgende kalenderkwartaal.
4 Je komt als roostergebonden medewerker niet in aanmerking voor een K als:
– je op of na 11 juni 2001 in dienst bent gekomen bij ProRail of bij rechtsvoorgangers van XxxXxxx, of
– je ziek bent gedurende ten minste de helft van het aantal dagen van het kwartaal, waarin je de K uiterlijk zou moeten krijgen.
5 ProRail kan een K vooruit verlenen in het kalenderkwartaal waarin de aanspraak bijna zeker ontstaat. Als je in dat geval ziek bent geworden en je aanspraak op een K vervalt, vindt er geen correctie plaats.
6 Heb je een contractuele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week, dan bepaalt het aantal feitelijk gewerkte diensten of je aanspraak maakt op een K.
4.14 Consignatie of bereikbaarheidsdienst
1 Als er een storing of andere calamiteit is, moet ProRail zo snel mogelijk kunnen ingrijpen. Bepaalde categorieën medewerkers moeten dan bereikbaar zijn buiten de voor hen vastgestelde arbeidstijden.
2 Behoor je tot deze categorie, dan kan het voorkomen dat je een hele week verplicht bereikbaar moet zijn. Deze langdurende bereikbaarheidsdienst mag de direct leiding- gevende je maximaal om de andere week verplichten te doen.
3 Je direct leidinggevende is verplicht zoveel mogelijk te voorkomen dat je op je verlofdag bereikbaar moet zijn.
4 Heb je geen bereikbaarheidsdienst, dan mag je direct leidinggevende je maximaal één keer per dag oproepen.
4.15 Rood weekend (RW)
1 Ben je een roostergebonden medewerker dan heb je iedere drie weken recht op een RW. In deze rusttijd valt in ieder geval de periode van zaterdag 0.00 uur tot maandag 4.00 uur.
2 ProRail kan de duur van een RW in een basisrooster terugbrengen om voorwaarts rouleren mogelijk te maken. De MZ moet daarmee instemmen. In dat geval omvat het rode weekend minimaal de periode van zaterdag 0.00 uur tot maandag 6.30 uur.
3 Bij het verdelen van de RW zijn twee gedragsregels van belang:
a ProRail spant zich maximaal in om aan het einde van de derde week een RW te realiseren voor iedere roostergebonden medewerker.
b Solidariteit stimuleren binnen de groep roostergebonden medewerkers. Bij het verdelen van de RW komen verschillende belangen bij elkaar. ProRail verdeelt zorgvuldig de beschikbare reservecapaciteit en let daarbij op kort- en langdurig ziekteverzuim.
4 Het kan zijn dat je in een RW toch een dienst moet verrichten. In dat geval stel je samen met je direct leidinggevende vast of de overblijvende rusttijd nog voldoet aan de norm van een R-dag.
5 Je hebt per ingetrokken R recht op 8 uur vrije tijd. In onderling overleg bepaal je met je direct leidinggevende wanneer je deze vrije tijd op neemt.
6 Als deeltijdmedewerker heb je ook recht op een RW. Als je hiervan af ziet, dan geldt de meest ruime bepaling van de ATW voor wat betreft de zondag.
7 Is een RW gekoppeld aan één of meer R-dagen, dan gelden de volgende normen:
Minimale rustperiode | Bij uitloop dienst | |
Rood Weekend | 60:00 uur | 58:00 uur |
Rood Weekend om voorwaarts rouleren mogelijk te maken | 55:30 uur | 54:30 uur |
Rood Weekend + 1R | 30 + 24 + 24 = 78:00 uur | 76:00 uur |
Rood Weekend + 1R (om voorwaarts rouleren mogelijk te maken) | 24 + 24 + 24 = 72:00 uur | 70:00 uur |
Rood Weekend + 1R (om voorwaarts rouleren met overgavetijd mogelijk te maken mag de laatste R-dag 23:30 uur zijn) | 24 + 24 + 23:30 = 71:30 uur | 70:00 uur |
Rood Weekend + 2R’en | 30 + 24 + 24 + 24 = 102:00 uur | 100:00 uur |
Rood Weekend + 2R’en (om voorwaarts rouleren mogelijk te maken) | 24 + 24 + 24 + 24 = 96:00 uur | 94:00 uur |
Rood Weekend + 2R’en (om voorwaarts rouleren met overgave tijd mogelijk te maken mag de laatste R-dag 23:30 uur zijn) | 24 + 24 + 24 + 23:30 = 95:30 uur | 94:00 uur |
4.16 Pauze medewerker in roosterdienst
1 Je hebt conform de Arbeidstijdenwet recht op een pauze van 30 minuten bij een arbeids- tijd langer dan 5,5 uur. Deze pauze behoort niet tot je arbeidstijd en wordt niet doorbetaald.
2 Voor een aantal functies geldt dat de pauze wel wordt doorbetaald. Deze functies staan in Bijlage 4.
3 De leidinggevende regelt de pauzes van roostergebonden medewerkers in principe door de aflossing te organiseren. Als onvoorziene omstandigheden deze georganiseerde aflossing onmogelijk maken, beslist de leidinggevende ter plekke over de pauzes (collegiale aflossing).
4 Ben je roostergebonden medewerker en heb je geen pauze gehad, dan ontvang je een compensatie van 30 minuten in tijd.
Hierop is één uitzondering: als je in de nachtdienst geen pauze hebt gehad, ontvang je geen compensatie.
5 Het kan zijn dat in functies waarin op één locatie, in één dienst, slechts één rooster- gebonden medewerker werkt, er geen aflossing mogelijk is.
Deze solistische functies worden door XxxXxxx bepaald en hiervoor gelden afzonderlijke afspraken: de leidinggevende regelt de pauze door een telefonische collegiale aflossing. Als het niet mogelijk is per dienst een pauze te nemen, dan kun je een compensatie van 30 minuten in tijd ontvangen. ProRail bepaalt of je in aanmerking komt voor een compensatie.
6 In een schema ziet ‘Pauze in roosterdienst’ er als volgt uit:
Vroeg (aanvang vanaf 05:00 tot 07:30 uur) | Laat (aanvang vanaf 13:00 uur) | Nacht (aanvang vanaf 22:00 uur) |
1 Pauze van 30 minuten door georganiseerde aflossing | 1 Pauze van 30 minuten door georganiseerde aflossing | Collegiale aflossing (géén compensatie) |
2 Incidenteel: pauze van 30 minuten door collegiale aflossing (manager beslist) | 2 Incidenteel: pauze van 30 minuten door collegiale aflossing (manager beslist) | |
3 Geen pauze conform 1 of 2 dan: Compensatie 30 min | 3 Geen pauze conform 1 of 2 dan: Compensatie 30 min |
4.17 Arbeidstijd bij oproep
1 Voor zowel medewerkers in roosterdienst als medewerkers in bereikbaarheidsdienst geldt dat wanneer je wordt opgeroepen vanwege een storing of een ongeval, de arbeidstijd begint zodra jij je in de dienst meldt en eindigt wanneer je je uit de dienst meldt.
2 Na afloop van de (herstel)werkzaamheden kun je je werkzaamheden voortzetten totdat de normale arbeidstijd is bereikt. Dit is alleen toegestaan wanneer je vóór het tijdstip van de oproep hebt voldaan aan je minimale verplichte dagelijkse rusttijd.
3 Werk je in roosterdienst en word je opgeroepen vanwege een storing of ongeval dan geldt voor jou ook nog het volgende. Het kan zijn dat je door een extra dienst en de aansluitende dagelijkse rusttijd niet de daaropvolgende dienst in zijn geheel kunt verrichten. Dan mag de arbeidstijd in die dienst minder dan 4 uur zijn.
4.18 Reistijd
1 De reistijd die nodig is voor je woon-werk verkeer is eigen tijd, geen arbeidstijd.
2 De reistijd die nodig is voor de uitvoering van jouw werkzaamheden, waarbij je van de ene werkplek naar de andere werkplek reist, geldt wel als arbeidstijd.
4.19 Wachttijd OV
Werk je in onregelmatige diensten en reis je met het openbaar vervoer, dan kan het voor- komen dat je moet wachten tot je kunt beginnen met werken of dat je moet wachten tot je naar huis kunt reizen. Deze wachttijd kan ProRail in sommige gevallen als arbeidstijd aanmerken.
4.20 Werken op feestdagen
Als het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt, werk je op een feestdag.
4.21 Overuren
Werk je in roosterdienst en werk je op verzoek van je leidinggevende meer dan het basis- rooster per week, dan zijn de meer gewerkte uren overuren. Werk je in deeltijd en werk je op verzoek van je leidinggevende meer dan de voltijd arbeidsduur per week, dan zijn de meer gewerkte uren overuren.
4.22 Meeruren
Werk je in deeltijd in roosterdienst en werk je op verzoek van je leidinggevende meer dan het basisrooster voor die week, dan zijn de meer gewerkte uren tot maximaal 36 uur per week meeruren.
4.23 Vaststelling meeruren of overuren
1 Iedere week worden de door jou gewerkte uren bij elkaar opgeteld in het weektotaal. Het weektotaal bestaat uit de som van:
– arbeidstijd
– verlofuren
– reistijd, die niet als eigen tijd wordt beschouwd.
2 Het kan zijn dat tussen het einde van de laatste dienst en het begin van een extra dienst maar twee uur of minder ligt. In dat geval ziet ProRail beide diensten als één dienst, waarbij de tussenliggende tijd meetelt voor het weektotaal.
3 Van het weektotaal wordt acht uur afgetrokken per niet genoten ingeroosterde R-dag en/of WTV-dag. Dit mag overigens niet leiden tot onrechtvaardigheden in het weektotaal.
4 De uren van het weektotaal die uiteindelijk boven de uren van het basisrooster of de afgesproken arbeidsduur uitkomen, gelden als overuren of meeruren.
4.24 Monitorgroep Arbeids- en rusttijden
1 ProRail en de vakorganisaties hebben een breed samengestelde Monitorgroep Arbeids- en rusttijden opgericht. De Monitorgroep houdt in de gaten of de gemaakte afspraken over arbeids- en rusttijden, werklijnen en roosters voor roostergebonden medewerkers worden nagekomen. Indien nodig adviseert de groep over mogelijke verbeteringen en biedt onder- steuning bij experimenten.
2 De Monitorgroep komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar. De monitorgroep brengt twee keer per jaar verslag uit in het reguliere vakbondsoverleg.
3 De Monitorgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van de betrokken Bedrijfseenheden en van de vakorganisaties. De groep heeft een onafhankelijk voorzitter.
5.1 Vakantie opbouw (wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren)
Opbouw wettelijke vakantie-uren
– Je bouwt vakantie op tijdens het kalenderjaar.
Heb je een voltijdarbeidsduur dan bouw je 144 wettelijke vakantie-uren op. Je wettelijke vakantie-uren zijn gelijk aan 4 keer de overeengekomen arbeidsduur per week.
Over de vakantie-uren krijg je je maandinkomen doorbetaald.
– Je bouwt ook wettelijke vakantie-uren op over de eerste 22 werkdagen van je onbetaald verlof.
Opbouw standaard bovenwettelijke vakantie-uren
– Je standaard bovenwettelijke vakantie-uren van 1,15 keer de overeengekomen arbeids- duur per week wordt maandelijks als bron toegevoegd aan het IKB.
– Je bouwt ook standaard bovenwettelijke vakantie-uren op over de eerste 22 werkdagen van je onbetaald verlof.
Opbouw bovenwettelijke vakantie-uren bij ziekte
– Je bouwt uitsluitend over de eerste zes maanden van de ziekteperiode bovenwettelijke vakantie-uren op.
– Bij volledig herstel bouw je de bovenwettelijke vakantie-uren weer op.
– Wanneer je je re-integratieactiviteiten onderbreekt voor vakantie, neem je voor alle uren volgens je basisrooster of arbeidspatroon verlofuren of bovenwettelijke vakantie-uren op.
5.2 Bovenwettelijk leeftijdsverlof
1 Ben je een roostergebonden medewerker en 30 jaar of ouder dan heb je recht op extra bovenwettelijke vakantie-uren (leeftijdsuren) per kalenderjaar. Over de leeftijdsuren krijg je je maandinkomen doorbetaald.
In de volgende tabel zie je hoeveel leeftijdsuren je krijgt in het kalenderjaar waarin je de betreffende leeftijd bereikt:
Leeftijd Aantal vrije uren
van 30 tot en met 39 jaar 0,2 uren maal de contractuele arbeidsduur van 40 tot en met 44 jaar 0,4 uren maal de contractuele arbeidsduur van 45 tot en met 49 jaar 0,6 uren maal de contractuele arbeidsduur van 50 tot en met 54 jaar 1,5 uren maal de contractuele arbeidsduur van 55 tot en met 57 jaar 1,7 uren maal de contractuele arbeidsduur vanaf 58 jaar 1,9 uren maal de contractuele arbeidsduur
2 Ben je kantoormedewerker dan heb je recht op extra bovenwettelijke vakantie-uren per kalenderjaar. Over de leeftijdsuren krijg je je maandinkomen doorbetaald.
Je krijgt 0,7 maal de contractuele arbeidsduur. Voor een voltijdmedewerker is dit 25,2 leeftijdsuren per kalenderjaar.
3 Ben je kantoormedewerker, was je 45 jaar of ouder op 1 januari 2017 en ben je in dienst getreden voor 1 januari 2017 dan geldt er een overgangsregeling. Zie voor de uitwerking hiervan Bijlage 11.
5.3 Opnemen vakantie
1 Het uitgangspunt is dat je ieder jaar voldoende vakantie opneemt. ProRail stelt de tijdstippen van het begin en einde van de vakantie vast in overleg met jou.
2 Je hebt het recht om 21 kalenderdagen per jaar aaneengesloten op te nemen. Begint de vakantie op een zondag, dan heb je recht op 22 kalenderdagen aaneengesloten.
3 Je neemt je vakantie op in uren. De lengte van een vakantiedag is gelijk aan de lengte van de dienst volgens het vastgelegde werkpatroon. Wil je op een reservedag vakantie opnemen, dan boekt je direct leidinggevende 8 uur af van jouw vakantietegoed.
4 ProRail kan bepaalde tijdvakken aanwijzen, waarbinnen bepaalde groepen medewerkers hun vakantie moeten opnemen.
Deze mogelijkheid heeft ProRail alleen in overleg met de medezeggenschap.
5 Bij het opnemen van verlof geldt de volgende volgorde:
1 Wettelijke verlof
2 Bovenwettelijk leeftijdsverlof
3 Tijdcompensatie als gevolg van onregelmatig werken (CF, CO, OT, MT, RT, OW, VWTV)
4 Koopverlof
5.4 Prioriteit opnemen verlof
In overleg met de medezeggenschap kan ProRail regels vaststellen over de prioriteitsvolgorde bij het opnemen van VTA dan wel verlof. Overzicht van de situaties met voorrang:
Hogere prioriteit (situaties met voorrang) | Minder hoge prioriteit |
het gegarandeerde verlof | organisatieverlof |
xxxxxx bij ondertrouw medewerker | het verplicht verlof in voor- en najaar als voor jou verlofspreiding geldt |
xxxxxx bij huwelijk/geregistreerd partnerschap van: – medewerker of – (groot)ouders, (xxxxx)kinderen, broers en zussen van de medewerker of partner. | |
verlof bij huwelijksjubilea: – 25- en 40-jarig huwelijk van de medewerker – 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van (pleeg- of stief-) ouders van de medewerker of de partner | |
xxxxxx bij overlijden van: 1 de partner van de medewerker 2 inwonende ouders en kinderen van de medewerker of partner 3 niet inwonende ouders en kinderen van de medewerker of partner 4 grootouders en kleinkinderen, broers en zussen, ooms en tantes, neven en nichten (voor het bijwonen van de begrafenis of de crematie) van de medewerker of partner | |
25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de medewerker |
ProRail respecteert de feestdagen van medewerkers met een niet-christelijke geloofsovertui- ging. Een verlof aanvraag die daarmee direct verband houdt, staat ProRail zoveel mogelijk toe. De bedrijfsvoering moet het wel toelaten.
5.5 Beperken omvang verloftegoed
1 Als je tegoed aan vakantie-uren aan het einde van het volgende kalenderjaar naar verwachting meer dan 100 uur is, bespreekt je leidinggevende deze situatie met jou. De leidinggevende wil de oorzaak van het hoge tegoed duidelijk krijgen en afspraken maken over de opname ervan. Het doel is het vakantiesaldo terug te brengen naar maximaal 40 uur aan het einde van het kalenderjaar daarop volgend.
2 Achteraf kan blijken dat de afspraken over het opnemen van het verloftegoed niet zijn nagekomen. Als dit niet is veroorzaakt door bedrijfsomstandigheden wordt het tegoed van bovenwettelijke uren uitbetaald per 1 januari.
3 Als het verloftegoed aan het eind van het kalenderjaar meer dan 200 uur bedraagt, bouw je de uren in 2 jaar af.
5.6 Vervallen en verjaren van vakantie
1 Als niet alle wettelijke vakantie-uren in een kalenderjaar zijn opgenomen dan vervallen deze per 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar.
Alleen als je kunt aantonen dat je redelijkerwijs niet in staat was of niet in staat bent gesteld om vakantie op te nemen, geldt er in een dergelijk geval een verjaringstermijn van vijf jaar.
Voorbeelden van situaties waarin dit kan spelen zijn dat je te ziek bent om re-integratie- activiteiten te ondernemen of omdat je vakantie wegens drukte bij ProRail niet kan doorgaan.
2 Als niet alle bovenwettelijke vakantie-uren en leeftijdsuren in een kalenderjaar zijn opge- nomen dan verjaren ze vijf jaar na het tijdstip waarop het recht erop is ontstaan.
5.7 Uitbetaling koopverlof vanuit een IKB-bron
1 Heb je, door het kopen van een IKB-bron, aan het eind van een kalenderjaar een positief saldo van koopverlof, dan worden deze uren uitbetaald tegen hetzelfde uurloon als waar- voor het koopverlof is aangekocht.
2 Wanneer je kunt aantonen dat je redelijkerwijs niet in staat was of bent gesteld om het standaard bovenwettelijk verlof tijdig op te nemen, dan kun je een verzoek indienen bij je leidinggevende om dit xxxxxx mee te nemen naar het volgende kalenderjaar.
5.8 Uitbetaling verloftegoed bij einde arbeidsovereenkomst
1 Je krijgt bij het einde van de arbeidsovereenkomst de wettelijke en/of bovenwettelijke vakantie-uren uitbetaald waar je op dat moment nog recht op hebt.
ProRail betaalt de uren uit tegen het op dat moment geldende uurloon, inclusief vakantie- bijslag en decemberuitkering. Je kunt verzoeken om een bewijs van het aantal uitbetaalde uren.
2 Het kan ook zijn dat je bij het einde van de arbeidsovereenkomst te veel wettelijke- en/of bovenwettelijke vakantie-uren hebt opgenomen.
In dat geval verrekent ProRail die uren in je eindafrekening. Er vindt geen verrekening plaats in geval van overlijden of bij ontslag door arbeidsongeschiktheid.
5.9 Buitengewoon verlof
1 Je hebt recht op doorbetaald buitengewoon verlof bij de volgende gebeurtenissen:
Gebeurtenis | Omvang van verlof |
Overlijden van je partner | 4 diensten/dagen |
Overlijden van inwonende bloed- en aanverwanten in de eerste graad van de jou of je partner | 4 diensten/dagen |
Overlijden van niet inwonende bloed- en aanverwanten in de eerste graad van jou of je partner | 2 diensten/dagen |
Overlijden van bloed- en aanverwanten in de tweede graad van jou of je partner, voor het bijwonen van de uitvaart | 1 dienst/dag |
Bloeddonatie, voor zover het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet. De keuring of herkeuring door de Bloedbank geeft geen recht op buitengewoon verlof. | door ProRail bepaald |
Cursussen ter voorbereiding op de pensionering of de vervroegde uittreding. Aanspraak op dit verlof kan op zijn vroegst twee jaar voor de ontslagdatum ontstaan. | gedurende max. 5 diensten/dagen |
Het leiden van of assisteren van de leiding bij meerdaagse activiteiten van sociaal-culturele aard. Onder de voorwaarden dat: a die activiteiten ten minste drie achtereenvolgende dagen duren; b je gedurende het gehele jaar als vrijwilliger in vrije tijd werkzaam bent en regelmatig aan die activiteiten leidinggeeft. Deze regeling is niet van toepassing op gerichte activiteiten als sporttoernooien, trainingskampen e.d. | 1/3 deel per activiteit max. 3 diensten/dagen per kalenderjaar |
2 Is het verlof langer dan één dienst of dag, dan verleent ProRail dit verlof zonder onderbreking. In dit verband gelden Rdagen, WTVdagen, COdagen en Feestdagen niet als onderbreking.
3 Heb je een arbeidsovereenkomst van minder dan gemiddeld 36 uur per week, dan kan het zijn dat je minder dagen per week werkt dan een voltijdmedewerker. Voor de tussen- liggende kalenderdagen waarop je niet werkt, geldt in het geval van buitengewoon verlof die kalenderdag wel als dienst of werkdag. De Rdagen, COdagen en Feestdagen zijn hierop een uitzondering.
5.10 Zorgverlof
1 In overleg met je leidinggevende heb je de mogelijkheid zorgverlof op te nemen zoals geregeld in de Wet Arbeid en Zorg. Bij kortdurend zorgverlof wordt het maandsalaris voor 90% doorbetaald. Je kunt het maandsalaris in dat geval zelf aanvullen tot 100% door bovenwettelijke vakantieuren in te leveren.
2 Bij langdurend zorgverlof kun je er voor kiezen het verlof op te nemen door een combinatie van:
1 opnemen vakantie;
2 tijdelijk minder werken;
3 een loopbaanonderbreking;
4 opnemen onbetaald verlof;
5 andere oplossingen, zoals aangepaste werktijden of thuiswerken.
3 Je kunt de verlofperiode bij zwangerschap/bevalling of adoptie aanvullen met gespaarde verlofdagen. De maximum termijn van het verlof inclusief het gespaarde verlof is zes maanden.
4 De pensioenopbouw loopt tijdens (de loopbaanonderbreking,) het ouderschapsverlof, het kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof en het aanvullend geboorteverlof gewoon door. De pensioenopbouw tijdens het langdurend zorgverlof (en de loopbaanonder- breking) is op basis van het aantal uren dat je werkte direct voorafgaand aan het verlof. Alle kosten voor de pensioenopbouw tijdens het ouderschapsverlof komen voor rekening van XxxXxxx.
5.11 Verlofspaarregeling
Per 1 januari 2022 biedt ProRail je de mogelijkheid om verlof te sparen om zelf nog meer invloed uit te oefenen op jouw duurzame inzetbaarheid.
De verlofsoorten die bij ProRail binnen de fiscale mogelijkheden in aanmerking komen om te sparen zijn de volgende:
– bovenwettelijk leeftijdsverlof
– standaard bovenwettelijk verlof: mits dit is aangekocht via IKB
– koopverlof: mits dit is aangekocht via IKB. In dit geval geldt dat er geen pensioen wordt opgebouwd over het bedrag waartegen het verlof is aangekocht
– CO (compensatie onregelmatig werken) en CF (compensatie feestdagen): resterende saldo eindejaar kan ingelegd worden in verlofspaarregeling
– OT (overuren terug), MT (meeruren terug), RT (rust terug), VWTV (vervangende WTV dag): uitgangspunt Cao blijft opnemen/inplannen. Niet opnemen mag niet leiden tot ATW-over- tredingen. Indien hier volgens werkgever aan voldaan is kan resterende saldo eindejaar ingelegd worden in verlofspaarregeling
– Wettelijk verlof
– OBP
– OW (uren oudere werknemer): verkorting van de diensttijd volgens de Regeling Werktijd- verkorting oudere medewerkers is bedoeld als ontziemaatregel. Indien de leidinggevende vast stelt dat een medewerker niet in staat is gesteld om de OW uren op te nemen, kan het resterende saldo eindejaar in de verlofspaarregeling worden ingelegd. Dit is een tijde- lijke maatregel die automatisch afloopt per einddatum van de CAO ProRail 2021-2023.
Sparen:
– Er kan gespaard worden tot aan het fiscale maximum van 100 weken.
– Deelname aan de verlofspaarregeling kan alleen op verzoek van de medewerker zelf.
– Indien een leidinggevende signaleert dat de medewerker door het sparen van verlof onvoldoende verlof opneemt en daardoor risico loopt op uitval en verminderde duurzame inzetbaarheid de leidinggevende kan besluiten om het sparen van xxxxxx (tijdelijk) niet
toe te staan.
Opname van spaarverlof:
– Opname kan alleen plaatsvinden in vrije tijd en dus niet in geld. Uitbetaling van de verlof- spaarregeling vindt slechts plaats bij einde arbeidsovereenkomst. Uitbetaling van gespaard verlof voor alle gespaarde uren gebeurt tegen het op dat moment geldende uurloon.
– Verlofsparen kan worden aangewend voor bijvoorbeeld:
– Eerder stoppen met werken
– Deeltijd werken voorafgaand aan pensionering
– Financiering langdurig zorgverlof
– Aanvullen kortdurend zorgverlof tot 100%
– Mantelzorg
– Ouderschapsverlof
– Studie
– Andere loopbaanonderbreking
– Net als bij de opname van xxxxx xxxxxx, geldt dat de opname van spaarverlof alleen kan na goedkeuring van de leidinggevende. Bij opname aan het einde van het dienstverband is deze goedkeuring niet vereist.
– Medewerker kan op ieder gewenst moment een verzoek doen om gebruik te maken van het gespaarde saldo. Medewerker en leidinggevende overleggen over de ingangsdatum en duur van het op te nemen verlof.
– Een loopbaanonderbreking van langer dan 2 maanden dient minimaal 6 maanden van tevoren te worden aangevraagd.
– De duur van een loopbaanonderbreking is gemaximeerd tot 6 maanden.
5.12 Collectieve sluiting
Per kalenderjaar en met instemming van de medezeggenschap kan ProRail maximaal zes dagen aanwijzen als collectieve sluitingsdag. De collectieve sluiting geldt alleen voor kantoor- medewerkers en voor nader te bepalen kantoren c.q. vestigingen van ProRail.
Een collectieve sluitingsdag is geen arbeidstijd. Zou je op basis van je afgesproken werktijden op een collectieve sluitingsdag moeten werken, dan neem je verlof op.
Voor kantoormedewerkers geldt dat zij:
– in overleg met de direct leidinggevende op een andere dag kunnen werken, of
– in overleg met de direct leidinggevende thuis kunnen werken.
5.13 Doktersbezoek
Een bezoek aan een (para)medicus of specialist voor medische controles, onderzoeken en behandelingen doe je in eigen tijd. Soms is dat niet mogelijk. Dan mag je dit doen onder werktijd, aan het begin of het einde van je werkdag. De wet Arbeid en Zorg is van toepassing.
6.1 Functie-indeling en salarisgroep
1 Functies worden gerangschikt in zwaarte in de functiegroepen 1 t/m 11. Deze rangschik- king is gedaan volgens het Hay functieclassificatiesysteem. De 11 functiegroepen zijn gekoppeld aan de 11 corresponderende salarisgroepen.
2 Alle salarisgroepen (1 t/m 11) kennen een begin- en eindbedrag. Het salaris kan ieder bedrag zijn vanaf het beginbedrag tot en met het eindbedrag. Dit bedrag wordt uitgedrukt in een Relatieve Salaris Positie (RSP).
3 Als je jouw functie nog niet volledig uitoefent, kun je tijdelijk in een lagere salarisgroep worden ingedeeld.
6.2 Salaris
1 In Bijlage 1 staat de salaristabel die van toepassing is op een voltijd medewerker (36 uur).
2 Het uurloon is gelijk aan het maandloon gedeeld door 156. Dit uurloon is eventueel verhoogd met de voor jou relevante toeslagen per uur.
3 ProRail maakt het salaris uiterlijk de vijftiende van de kalendermaand aan je over op de bankrekening die je hebt aangegeven.
6.3 Salarisgroep minimumloon in het kader van Banenafspraak
In Bijlage 1 staat de salaristabel die uitsluitend op jou van toepassing is:
1 wanneer je bent opgenomen in het Doelgroepregister en meetelt voor het Quotum Arbeidsbeperkten
2 en wanneer is vastgesteld dat je niet in staat bent met voltijd arbeid 100% van het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen, maar wanneer je wel arbeidsvermogen hebt.
Hieronder val je onder andere als:
1 je behoort tot de doelgroep voor loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet;
2 je een Wajonger met arbeidsvermogen bent waarvoor een aanvraag tot loondispensatie is gedaan.
Deze salarisgroep start op 100% van het Wettelijk Minimumloon (WML) en eindigt op 120% van het WML. De doorgroei in de salarisgroep is op basis van dezelfde systematiek als de doorgroei in de reguliere salarisgroep.
6.4 Vaststelling salaris bij het aannemen van een medewerker
1 Als je in dienst komt bij ProRail ontvang je het salaris gebaseerd op de functiegroep waarin je functie valt en de daaraan gekoppelde salarisgroep.
Daarnaast zijn ook relevante werkervaring en/of opleiding van belang voor het bepalen van je salaris.
2 Voldoe je op het moment van indiensttreding nog niet aan de functie-eisen, bijvoorbeeld omdat je te weinig ervaring hebt, dan word je in de regel één salarisgroep lager geplaatst dan de voor de functie geldende salarisgroep. Bij nieuwe of nog in te delen functies gaat ProRail uit van het indicatieniveau. Je wordt dan één salarisgroep lager geplaatst dan het indicatieniveau van de functie.
3 Ben je al in dienst bij ProRail of bij de Sociale Eenheid NS en word je aangenomen op een andere functie binnen ProRail met dezelfde of een lagere salarisgroep, dan word je geplaatst in de salarisgroep die hoort bij die nieuwe functie.
4 Het kan zijn dat je wordt aangenomen in een vacante functie die een opleidingsformatie- plaats bezet of dat je niet voldoet aan de (voor-) opleidingseisen van een functie. ProRail plaatst je dan twee of eventueel meer salarisgroepen lager.
Zodra je aan de (voor-) opleidingseisen voldoet, plaatst ProRail je één salarisgroep lager. Er worden met jou individuele afspraken gemaakt over de bevorderingsmomenten. Voor een aantal functies geldt dat er collectieve afspraken worden gemaakt over de bevorde-
ringsmomenten met instemming van de medezeggenschap.
Het eerste bevorderingsmoment is uiterlijk twaalf maanden na het bezetten van de opleidingsformatieplaats.
5 Als je wordt aangenomen voor een hogere functie (bijvoorbeeld trainee), dan word je meer dan één salarisgroep lager geplaatst dan het niveau waarop de betreffende functie is ingedeeld.
6.5 Indeling in een hogere salarisgroep
Je wordt ingedeeld in een hogere salarisgroep in de volgende situaties:
1 Bevordering
– Je wordt benoemd in een functie die is ingedeeld in een hogere salarisgroep.
– Het oude maandsalaris verhoogt ProRail met 5% van het maximum van de nieuwe salarisgroep. Het salaris dat je maximaal kunt bereiken is het eindbedrag van de salarisgroep.
– Bij een bevordering per 1 april wordt eerst de eventuele jaarlijkse verhoging in de oude salarisgroep toegekend. Daarna ga je over naar de hogere salarisgroep en gelden de regels voor bevordering.
– Xxx je met terugwerkende kracht bevorderd en wijzigt daardoor je recht op bepaalde voorzieningen, dan vindt er geen verrekening met terugwerkende kracht plaats.
2 Gewijzigde functiewaardering
– Als je door functiewaardering in een hogere salarisgroep terechtkomt, behoud je het oude salaris. Je wordt wel ingedeeld in de hogere salarisgroep.
– Kom je in de nieuwe salarisgroep onder het minimum uit, dan ontvang je een salaris- verhoging tot het minimum van de nieuwe salarisgroep.
6.6 Bevordering
1 Je komt in aanmerking voor bevordering als:
– je voldoet aan alle functie-eisen, en
– je functie is ingedeeld in een hogere salarisgroep.
2 Als je nog niet voldoet aan de functie-eisen heb je een inwerkperiode van maximaal zes maanden. In deze periode beoordeelt je direct leidinggevende of je in aanmerking komt voor bevordering.
3 De bevordering vindt plaats op de eerste dag van de eerstvolgende nieuwe maand.
4 De bevordering vindt niet plaats als je na zes maanden nog niet aan alle functie-eisen voldoet. De direct leidinggevende maakt dan tijdig schriftelijke afspraken met jou over het vervolgtraject en een nieuwe datum van bevordering.
5 Je kunt ook met terugwerkende kracht worden bevorderd, als ProRail vindt dat daar aanleiding voor is of als je functie in een hogere salarisgroep is ingedeeld. Het begrip ‘met terugwerkende kracht’ heeft een uiterste datum. Dat is de datum waarop overeen- stemming is over de beschrijving van de functie. ProRail moet dan wel oordelen dat je op die betreffende datum ook al voldeed aan de functie-eisen.
6.7 Indeling in een lagere salarisgroep
1 Het kan voorkomen dat je samen met je leidinggevende vaststelt dat een functie in een lagere salarisgroep de juiste stap is om (duurzaam) inzetbaar te blijven. Jij en je leiding- gevende hebben dan wel de nodige inspanningen geleverd om op je oorspronkelijke niveau te kunnen blijven werken.
2 Bij plaatsing in een lager ingedeelde functie geldt een salarisafbouwregeling. Je salaris wordt ingedeeld in de lagere salarisgroep en je ontvangt indien van toepassing een persoonlijke toeslag ter hoogte van het verschil tussen je oude salaris en het maximum
van de nieuwe salarisgroep. De afbouw start na twee jaar, dus de eerste twee jaar behoud je je oorspronkelijke salaris. Na afloop van deze periode wordt jouw persoonlijk toeslag in een periode van 3 jaar afgebouwd.
3 Wanneer je overstapt van een roostergebonden functie naar een niet-roostergebonden functie in een lagere salarisgroep, ontvang je een mobiliteitstoeslag voor het wegvallen van de vergoedingen uit onregelmatig werken. De mobiliteitstoeslag bestaat uit jouw gemiddelde ORT-inkomsten gedurende de afgelopen 12 maanden. Vanaf het moment van jouw overstap wordt de mobiliteitstoeslag in twee jaar afgebouwd tot 0%. In het eerste jaar ontvang je nog 100% mobiliteitstoeslag, in het tweede jaar 50%.
6.8 Salarispositieregeling vanaf 55 jaar
1 Als je 55 jaar of ouder bent en in een functie wordt geplaatst die is ingedeeld in een lagere salarisgroep, dan legt ProRail in een overeenkomst de salarispositieregeling en de gevolgen van de plaatsing vast.
2 Als je 55 jaar of ouder bent, kom je in aanmerking voor een salarispositieregeling wanneer:
– je niet meer een functie van een zwaarder niveau kunt vervullen;
– je door reorganisatie boventallig bent verklaard en er geen functie in de eigen salaris- groep op reisafstand beschikbaar is of valt te verwachten;
– je door omstandigheden en buiten je schuld bent geplaatst in een functie van een lager niveau dan de eigen salarisgroep en er ook geen aanbod van een functie op hetzelfde salarisniveau valt te verwachten.
3 Als je 55 jaar of ouder bent en afgekeurd wordt voor je eigen functie, word je herplaatst. In dit geval past ProRail de salarispositieregeling niet toe.
6.9 Toepassing salarispositieregeling
Je komt alleen in aanmerking voor een salarisverhoging, wanneer de salarispositieregeling het gevolg is van een reorganisatie. Als je nog niet in aanmerking komt voor een salarispositie- regeling, dan moet ProRail rekening houden met het beschikbaar komen van functies die zijn ingedeeld op het niveau van jouw salarisgroep en tel je mee in de eigen salarisgroep bij het vaststellen van het aantal boventallige medewerkers bij een reorganisatie.
6.10 Vakantiebijslag
1 Je ontvangt 8% van je maandsalaris als vakantiebijslag. Dit bedrag wordt maandelijks gestort in het IKB.
2 De minimum vakantiebijslag in het eerste lid kent een maandelijkse opbouw van 8% van 92,5% van het maximum van salarisgroep 1 (zie Bijlage 1).
3 Je ontvangt 8% vakantiebijslag over de ORT-vergoedingen die zijn opgenomen in bijlage 3 en waarover ook pensioen wordt opgebouwd. Dit bedrag wordt maandelijks gestort in het IKB.
6.11 Decemberuitkering
1 Je hebt recht op een decemberuitkering van 3,25% van je maandsalaris. Dit bedrag wordt maandelijks volledig gestort in het IKB.
2 De minimum decemberuitkering kent een maandelijkse opbouw van 3,25% van 92,5% van het maximum van salarisgroep 1 (zie Bijlage 1).
6.12 Indexering vergoedingen
1 De vergoedingen voor onregelmatig werken worden geïndexeerd conform de afgesproken cao-verhoging.
2 Vaste vergoedingen gelden voor reiskosten. Bij wijziging van het fiscale systeem over- leggen partijen over de hoogte van de betreffende vergoeding.
3 Wisselende vergoedingen gelden voor maaltijden en bedrijfshulpverlening (BHV).
De hoogte van deze vergoedingen wordt jaarlijks per 1 april aangepast aan het afgeleide jaarindexcijfer voor alle huishoudens van het voorafgaande jaar, zoals door het CBS wordt gepubliceerd.
6.13 Jaarlijkse salarisverhoging
1 Als je nog ruimte hebt om te groeien in de salarisgroep ontvang je automatisch een vaste RSP-verhoging van 2,5% per jaar tot aan het eindbedrag van de salarisgroep. De verhoging wordt jaarlijks toegekend op 1 april.
2 Je krijgt geen automatische verhoging van je salaris als:
a Je door ziekte, arbeidsongeschiktheid of (on)betaald xxxxxx xxxxxx dan 6 maanden volledig afwezig bent geweest in de voorafgaande 12 maanden.
b Je na 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar in dienst bent getreden.
In bovenstaande gevallen kan je leidinggevende besluiten om een tussentijdse salaris- verhoging toe te kennen van maximaal 2%.
6.14 Tussentijdse salarisverhoging
Als je goed presteert kan je leidinggevende besluiten om jou tussentijds een RSP-verhoging toe te kennen. De tussentijdse RSP-verhoging(en) bedragen in totaal niet meer dan 2% per jaar (april-april) en voorwaarde is dat jij nog ruimte in je salarisgroep hebt.
6.15 IKB
Bronnen
1 ProRail legt in totaal 13,61% van jouw salaris in als bron voor het IKB.
Bronnen | |||
Soort | Waarde | Berekeningswijze | |
Vakantietoeslag* | 8% | Nvt | |
Decemberuitkering* | 3,25% | Nvt | |
Bovenwettelijk vakantie basis 41,4 uur (excl. leeftijdsdagen) | 2,21% | 41,4 is omgerekend 2,21% van de totale arbeidsduur van 1872 uur op jaarbasis. Dus 41,4 uur gedeeld door 1872 uur = 2,21% | |
Bijzonder verlof, zijnde: ondertrouw, huwelijk, huwelijksjubilea, dienstjubilea, verhuizing en overlijden aanverwanten derde graad. | 0,15% | 0,15 is tot stand gekomen door het opgenomen bijzonder verlof binnen ProRail te bekijken en daarnaast een vergelijking te maken met verschillende organisaties waarbij de betrokken vormen van bijzonder verlof zijn meegenomen. | |
Totaal | 13,61% | ||
* Enkel de vakantietoeslag en de decemberuitkering zijn (naast het bruto maandsalaris) pensioengevend. Overige onder- delen van het Individueel Keuze Budget zijn dus niet pensioengevend. |
2 Maandelijks wordt een bedrag van 13,61% van het salaris vermenigvuldigd met het aantal contracturen en eventuele vaste (persoonlijke) toeslagen. Dit bedrag wordt gestort in je IKB.
3 Het totaal van je IKB staat op je salarisstrook. Je kunt de bronnen maandelijks gebruiken voor het kopen van bepaalde doelen.
Doelen
1 Maandelijks heb je de mogelijkheid het IKB te gebruiken voor de aanschaf van doelen. Aan het einde van het kalenderjaar worden eventueel niet opgenomen IKB-bedragen en koopverlofuren uitbetaald.
2 De doelen van het IKB zijn:
– maandelijks uitbetalen van geld;
– eenmalig uitbetalen van geld;
– xxxxxx xxxxx (koopverlof);
– verlof verkopen;
– vakbondscontributie.
3 Koopverlof is de mogelijkheid om per kalenderjaar maximaal vier keer je contractuele arbeidsduur aan verlofuren te kopen. Daarnaast heb je de mogelijkheid om de standaard bovenwettelijke vakantie-uren te kopen die aan het begin van het jaar in geld zijn gestort. In totaal kun je jaarlijks 185 uur kopen (fulltime basis).
4 Een IKB wordt toegekend aan iedereen die onder de cao valt, met uitzondering van:
medewerker in proeftijd | IKB wordt uitgekeerd, maar je kunt geen doelen tijdens de proeftijd aanschaffen. |
medewerker met loonbeslag | Vakantiebijslag en decemberuitkering worden niet in het IKB opgenomen. Je kunt niet over deze bronnen in het IKB beschikken. Wel kun je kiezen voor tijd of geld uit de bronnen bovenwettelijk verlof en bijzonder verlof (2,36% van het IKB budget). |
medewerker langer dan 6 maanden arbeidsongeschikt | De opbouw en storting van bovenwettelijke dagen is beperkt tot de eerste 6 maanden van ziekte. De storting in het IKB wordt bevroren en bij een volledige hersteld-melding hervat. |
medewerker die gebruik maakt van OBP | Er geldt een aangepast budget, omdat het bovenwettelijk verlof wordt gebruikt voor de uitvoering van de OBP-regeling. Het IKB budget is daarom 2,21% minder dan het standaard budget. |
Je beschikt over een budget van 11,40%. |
7 Compensatie, vergoedingen en toeslagen
7.1 Compensatie overuren
1 Xxx je werkzaam in roosterdienst dan compenseert ProRail overuren in geld. Compensatie in tijd is mogelijk wanneer je daarvoor kiest en je met je leidinggevende afspraken maakt over de inroostering. Je kunt twee keer per jaar je keuze voor de wijze van compenseren aanpassen.
2 Ben je werkzaam als kantoormedewerker dan zorg je ervoor dat je gemiddeld binnen de overeengekomen arbeidsduur jouw werkzaamheden verricht. Van compensatie van over- uren in tijd of geld is geen sprake.
3 Maak je overuren als gevolg van een consignatiedienst, dan compenseert ProRail deze overuren in geld. Compensatie in tijd is mogelijk wanneer je daarvoor kiest en je met je leidinggevende afspraken maakt over de inroostering. Je kunt twee keer per jaar je keuze voor de wijze van compenseren aanpassen.
7.2 Toeslag voor overuren voor medewerkers in salarisgroep 1 t/m 7
1 Als er sprake is van overuren, ontvang je als je werkzaam bent in roosterdienst of consignatiedienst in SG 1 t/m 7 de vergoeding Toeslag overuren per meer gewerkt uur.
2 Xxx je werkzaam in roosterdienst dan ontvang je voor ieder uur dat je per week meer werkt dan het totaal van de DW, een toeslag in geld. Voor elke na de DW niet genoten WTV-dag of R wordt daarop 8 uur in mindering gebracht.
De hoogte van de toeslag is opgenomen in Bijlage 3 Overzicht vergoedingen.
3 De toeslag voor overuren is niet van toepassing voor zover de overuren betrekking hebben op dienstreizen.
7.3 Uitbetaling voor meeruren voor medewerkers in roosterdienst of consignatiedienst
Het uurloon bij de uitbetaling van meeruren wordt verhoogd met een opslagpercentage voor vakantiebijslag, decemberuitkering en verlof.
7.4 Vergoeding bereikbaarheidsdienst
Je komt niet altijd in aanmerking voor een vergoeding bereikbaarheidsdienst. ProRail bepaalt dit voor de salarisgroepen 1 tot en met 10 op grond van de functie. Een medewerker in salarisgroep 11 komt niet in aanmerking voor een vergoeding van de bereikbaarheidsdienst.
7.5 Bereikbaarheidsvergoeding niveau 1
1 Xxx je werkzaam in de bereikbaarheidsdienst op niveau 1, dan ontvang je een bereikbaarheidsvergoeding.
2 Er zijn voor verschillende situaties verschillende soorten bereikbaarheidsvergoedingen:
A Verplicht bereikbaar in vrije tijd
Je ontvangt een vergoeding wanneer je verplicht bereikbaar bent:
– tijdens een vrije dag: bereikbaarheid hoog
– tijdens de dagelijkse rust: bereikbaarheid laag.
B Telefonische afhandeling oproep binnen 30 minuten
Je ontvangt een vergoeding, maar geen compensatie van de gewerkte tijd, wanneer je voldoet aan de volgende voorwaarden:
– er sprake is van een bereikbaarheidsdienst;
– je kunt de oproep thuis afhandelen;
– je kunt de oproep binnen 30 minuten afhandelen.
– ProRail keert maximaal twee keer per bereikbaarheidsdienst de vergoeding uit.
C Telefonische afhandeling oproep langer dan 30 minuten
Als de afhandeling van een oproep langer duurt dan 30 minuten, dan ziet XxxXxxx
dit als arbeidstijd bij oproep. Je ontvangt in dat geval niet de vergoeding voor de telefonische oproep, maar je krijgt compensatie voor de gewerkte tijd.
D Telefonische afhandeling binnen 2 uur
Het kan gebeuren dat je in bereikbaarheidsdienst binnen twee uur voor of na de beëindiging van je geplande dienst een oproep krijgt die je telefonisch kunt afhandelen binnen 30 minuten.
ProRail beschouwt de geplande dienst en de telefonisch afgehandelde oproep dan als één dienst. Je krijgt voor de telefonische afhandeling van de oproep geen vergoeding. Je krijgt wel de tijd van de afhandeling en de tijd tussen de dienst en de afhandeling gecompenseerd.
E Telefonische afhandeling binnen 2 uur in bereikbaarheidsdienst
Het kan zijn dat je tijdens je bereikbaarheidsdienst twee telefonische afhandelingen realiseert binnen 2 uur.
ProRail beschouwt die twee afhandelingen als één afhandeling, met een minimum- lengte van 30 minuten.
Je krijgt geen vergoeding voor de telefonische afhandeling. Je ontvangt wel een vergoeding voor ‘oproep tijdens bereikbaarheid’ en een compensatie van de afhandelingen en de tijd tussen de afhandelingen met een minimum van 30 minuten.
F De hoogte van de vergoeding bij telefonische afhandeling
De volgende vergoeding wordt gegeven bij een telefonische afhandeling:
Tijdstip | Vergoeding |
Van 06.00 tot 23.00 uur | Telefonische afhandeling laag |
Van 23.00 tot 06.00 uur | Telefonische afhandeling hoog |
G De hoogte van de vergoeding bij niet-telefonische afhandeling
Als je na een oproep in dienst moet komen of de lopende dienst moet afbreken, ontvang je daarvoor een vergoeding:
Tijdstip | Vergoeding |
Tijdens een vrije dag | Oproep hoog |
Tijdens de dagelijkse rust | Oproep laag |
7.6 Overige vergoedingen bij bereikbaarheidsdienst niveau 1
Tijdens je bereikbaarheidsdienst kun je ook in aanmerking komen voor de volgende vergoedingen:
– voor onregelmatig werken;
– een toeslag voor overuren;
– voor een niet verleende K;
– voor een niet verleend RW;
– voor het aantasten van een RW;
– voor dienst op een F;
– voor het verrichten van andere werkzaamheden. Deze vergoedingen zijn opgenomen in Bijlage 3.
7.7 Bereikbaarheidsvergoeding niveau 2
1 Xxx je werkzaam in de bereikbaarheidsdienst op niveau 2, dan ontvang je één bereikbaar- heidsvergoeding voor zowel de bereikbaarheid als de telefonische afhandeling thuis.
2 De hoogte van de vergoeding varieert en is op maandag tot en met vrijdag anders dan op zaterdag en zon- en feestdagen. In Bijlage 3 vind je een overzicht van de betreffende vergoedingen.
7.8 Vergoeding bij vervanging
1 Als je in opdracht tijdelijk een andere functie vervult die in een hogere functiegroep (met hogere salarisgroep) valt, ontvang je een vergoeding.
2 De voorwaarden voor de vergoeding zijn:
a De vervanging duurt per dienst ten minste vijf uur;
b De vervangingswerkzaamheden zijn niet in de voor jou geldende functiebeschrijving opgenomen;
c Je hoeft niet alle taakelementen uit te oefenen tijdens de vervanging.
3 Je komt niet voor een vergoeding in aanmerking als je iemand vervangt in een functie waarvoor jij nog wordt opgeleid of waarin je nog ingewerkt wordt. Ook ontvang je geen vergoeding als je tijdelijk werkt op een plek waarvoor een vacature geldt.
4 In Bijlage 3 zijn de vergoedingen opgenomen.
7.9 Vergoedingen bij onregelmatig werken
1 Voor een vergoeding voor onregelmatig werken kom je in aanmerking wanneer je een roostergebonden medewerker bent of werkzaam bent in bereikbaarheidsdienst niveau 1. Daarnaast ben je ingedeeld in de salarisgroepen 1 t/m 7.
ProRail bepaalt of functies ingedeeld in salarisgroep 8 t/m 11 in aanmerking komen voor een vergoeding.
2 Voor een vergoeding voor onregelmatig werken kom je niet in aanmerking wanneer:
– je stagiaire of student bent, tenzij apart wordt vermeld dat je wel in aanmerking komt voor een vergoeding;
– je buiten Nederland werkt voor ProRail, incidenteel of permanent. Er gelden in dit geval aparte regelingen. Voor meer informatie kun je terecht bij HR;
– er sprake is van activiteiten in het kader van de bedrijfshulpverlening (BHV);
– je thuis werkt, tenzij ProRail akkoord is met een vergoeding.
– er in onderling overleg in een bedrijfseenheid is afgesproken op andere uren te werken;
– het recht op een extra vergoeding ontstaat als rechtstreeks gevolg van jouw eigen verzoek om te werken op een ander tijdstip.
Een overzicht van de vergoedingsbedragen voor onregelmatig werken staan in Bijlage 3.
7.10 Derving onregelmatigheidstoeslag (DO) bij opnemen vakantie en/of koopverlof
1 Heb je recht op ORT, dan ontvang je de derving ORT ook tijdens het opnemen van (boven) wettelijke vakantie-uren, al dan niet ten behoeve van de OBP-regeling, en bij koopverlof.
2 De compensatie voor de gederfde ORT-vergoeding is gelijk aan de vergoeding DO.
3 Bij het opnemen van vakantie en/of koopverlof bouw je pensioen op over de derving ORT. De normale premieverdeling tussen jou en ProRail blijft van toepassing.
4 Bij het opnemen van vakantie en/of koopverlof bouw je geen decemberuitkering op over de derving ORT.
7.11 Vergoeding intrekken vrijetijdsaanspraken (VTA)
Als de VTA worden ingetrokken door ProRail, dan kom je in aanmerking voor een vergoeding, zie Bijlage 3. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
– Je valt in salarisgroep 1 t/m 7;
– Je VTA vervalt, omdat je een dienst uitvoert die binnen de minimumnorm ligt van:
– een 28 dagen van te voren vastgelegde R die niet in een RW valt;
– een WTV-/OBP-dag;
– CO;
– een F;
– een bij de DW vastgelegde CF;
– een K
– Je VTA vervalt, omdat je dienst geheel of gedeeltelijk samenvalt met de uren van een dienst waarvan je:
– 28 dagen van tevoren volledig was vrijgemaakt voor gegarandeerde VTA;
– Bij de DW volledig was vrijgemaakt voor overig verlof, OT of een andere VTA die in de plaats komt van een volledige dienst.
– Voor een ingetrokken VTA tijdens de bereikbaarheidsdienst ontvang je geen vergoeding intrekken VTA.
– Is je contractuele arbeidsduur minder dan 36 uur per week, dan ontvang je ook een vergoeding als:
– je dienst begint op een bij de DW vastgelegde PR-dag, of
– de norm van de PR-dag door de uitloop van een dienst met meer dan twee uur wordt aangetast.
7.12 Vergoeding in dienst na oproep/lopende dienst afbreken
1 Het kan gebeuren dat je na een oproep meer dan twee uur eerder dan volgens de DW met een nieuwe dienst begint.
In dat geval ontvang je een vergoeding (zie ook Bijlage 3):
Oproep | Vergoeding |
Je begint een nieuwe dienst tijdens de dagelijkse rusttijd. | Oproep laag |
Je begint een nieuwe dienst tijdens een vrije dag. | Oproep hoog |
2 Het kan gebeuren dat je een lopende dienst moet afbreken vanwege een dienstwijziging in verband met de verplichte dagelijkse rust.
In dat geval ontvang je een vergoeding (zie ook Bijlage 3):
Oproep | Vergoeding |
Dienstwijziging tijdens de dagelijkse rust. | Oproep laag |
Dienstwijziging tijdens vrije dagen. | Oproep hoog |
7.13 Vergoeding voor niet verlenen van een Kwartaaldag (K)
Heb je recht op een K en kan deze niet worden verleend, dan ontvang je een vergoeding van acht maal het uurloon.
7.14 Vergoeding voor het niet verlenen of aantasten van een Rood Weekend (RW)
1 Door omstandigheden kan het gebeuren dat je leidinggevende een RW geheel of gedeel- telijk niet verleend. In dat geval ontvang je een vergoeding (zie ook Bijlage 3):
Niet verlenen RW | Vergoeding |
Bij het geheel of gedeeltelijk niet verlenen van een RW zowel vóór als ná het uitbrengen van het 28-dagen rooster. Als je daardoor drie weekenden achter elkaar werkt | ‘Intrekken VTA’ per niet verleende rustdag. ‘Niet verlenen Rood Weekend’ per gewerkte dag in het derde weekend. Na het ontvangen van deze vergoeding begint de cyclus voor de telling van het werken in een RW opnieuw. |
Door het niet verlenen van een RW heb je aantoonbaar gedurende vijf achtereenvolgende weken geen volledig vrij weekend genoten en heb je ten minste zeven diensten in deze vijf weekenden gewerkt. | Eénmaal de vergoeding ‘Extra vergoeding Rood Weekend’. Het aantal gewerkte diensten in het niet verleende Rode weekend maakt hierbij niet uit. Na het ontstaan van het recht op de extra vergoeding begint een nieuwe periode van vijf weken. |
2 Door omstandigheden kan het gebeuren dat een RW wordt aangetast. In dat geval ontvang je een vergoeding (zie ook Bijlage 3):
Aantasten Rood Weekend (RW dat zowel vóór als ná het uitbrengen van het 28-dagen rooster is vastgelegd) | Vergoeding |
Als een geplande voorafgaande dienst of uitloop van een dienst bij een RW van 60 uur de minimale rustperiode met meer dan twee uur wordt aangetast. Als je daardoor drie weekenden achter elkaar werkt of sprake is van een aangetast weekend Als deze dienst eindigt ná 04:00 uur zaterdagmorgen en als je daardoor drie weekenden achter elkaar werkt of sprake is van een aangetast weekend | ‘Aantasten Rood Weekend’ “Niet verlenen Rood Weekend” |
Als een geplande voorafgaande dienst of uitloop van een dienst bij een RW van 55 uur en 30 minuten de minimale rustperiode met meer dan één uur wordt aangetast. Als je daardoor drie weekenden achter elkaar werkt of sprake is van een aangetast weekend Als deze dienst eindigt ná 04:00 uur zaterdagmorgen en als je daardoor drie weekenden achter elkaar werkt of sprake is van een aangetast weekend | ‘Aantasten Rood Weekend’ “Niet verlenen Rood Weekend” |
Is een RW zodanig aangetast, dat er onvoldoende rusturen overblijven voor twee normale rustdagen, maar wel voor één rustdag Als je daardoor drie weekenden achter elkaar werkt of sprake is van een aangetast weekend | ‘Intrekken VTA” “Niet verlenen Rood Weekend” per gewerkte dag in het derde weekend. Na het ontvangen van deze vergoeding begint de cyclus voor de telling van het werken in een RW opnieuw. |
Tijdens een bereikbaarheidsdienst in een RW vindt geen oproep plaats. | ‘Aantasten Rood weekend’ |
7.15 Vergoeding Senior Treindienstleider en Senior Verkeersleider CMBO
Xxx je Senior Treindienstleider of Senior Verkeersleider CMBO dan ontvang je een vergoeding voor elk gewerkt uur. Zie voor de hoogte van de vergoeding Bijlage 3.
7.16 Vergoeding in geld voor dienst op feestdagen
Je ontvangt een vergoeding in geld als je dienst begint op een F. De vergoeding wordt per F eenmaal gegeven.
7.17 Opbouw van vergoeding in tijd voor dienst op feestdagen (CF)
1 Voor dienst doen op een feestdag krijg je CF-uren die gelijk zijn aan de lengte van de dienst die aanvangt op de feestdag.
2 Je ontvangt de CF-uren niet wanneer de feestdag op een zaterdag of zondag valt.
3 Als je dienst begint op oudejaarsavond en eindigt op nieuwjaarsdag, dan heb je ook recht op de CF-uren voor dienst op feestdagen.
4 Werk je minder dan 36 uur per week, dan heb je geen recht op een CF, wanneer je werkt op een feestdag en je rooster geeft een PR aan. De door jou gewerkte uren worden gezien als meer gewerkte uren.
7.18 Compensatie Feestdag (CF)
1 De CF-uren worden in overleg met jou vastgesteld in het kalenderjaar waarin het recht op CF-uren ontstaat. Je vraagt de CF-uren uiterlijk op 31 oktober aan.
2 Wanneer je de CF-uren niet (tijdig) aanvraagt of niet krijgt verleend in dat jaar, dan is XxxXxxx bevoegd te bepalen dat de CF-uren in januari van het volgende jaar wordt opgenomen.
3 Heb je aanspraak op de CF-uren in verband met de kerstdagen, dan verleent ProRail de CF-uren in het daaropvolgende jaar.
4 ProRail kan de op 1 juni en 1 december resterende aanspraken op de CF-uren (of een deel daarvan) uitbetalen, wanneer de bedrijfsvoering negatief beïnvloedt wordt door het opnemen van de CF-uren. De uitbetaling is in juli en januari.
7.19 Compensatie onregelmatig werken (CO)
1 Als je dienst hebt op onregelmatige tijden, ontvang je een vergoeding in tijd: de CO.
2 Je hebt recht op de CO wanneer je een contract hebt van 18 uur per week of meer én wanneer je gewerkt hebt op:
– zaterdag of zondag of op een F (let op: voor deze vergoeding geldt 5 mei niet als feestdag);
– overige dagen voor 07.30 uur of na 18.00 uur.
3 De hoogte van de compensatie is afhankelijk van je leeftijd:
Leeftijd | Compensatie per gewerkt uur |
Tot en met 49 jaar | 4 minuten |
Met ingang van de week dat je 50 jaar wordt | 6 minuten |
Met ingang van de week dat je 56 jaar wordt | 8 minuten |
4 De CO-uren leg je in het basisrooster vast.
Als het recht op CO op grond van het basisrooster minder is dan één dag per vijftien weken, dan hoeft dit niet in het basisrooster te worden vastgelegd. Je neemt de CO dan uiterlijk in de kalendermaand op die volgt op de maand waarin bekend wordt dat er ten minste acht uur aan CO-aanspraken is opgebouwd.
5 De in het basisrooster vastgelegde CO-dagen moeten worden verleend als er voldoende CO opgebouwd is, eventueel aangevuld met overige XXX.
0 De norm van een CO-dag is voor een reservemedewerker en voor reservedagen in het basisrooster gelijk aan die van een R-dag. Zie Bijlage 5.
Daarbij geldt dat XxxXxxx op jouw verzoek mag afwijken van de norm om het opnemen van de CO mogelijk te maken.
7 ProRail heeft toestemming van de medezeggenschap nodig voor het verlenen van de CO over een dienst korter dan een halve dienst.
7.20 Berekening CO
Je direct leidinggevende telt de uren die per week in onregelmatige dienst zijn gewerkt. De eerste vijf uren tellen niet mee. Het totaal wordt vermenigvuldigd met vier, zes of acht (minuten), afhankelijk van je leeftijd.
7.21 Prioriteitsvolgorde vrijetijdsaanspraken (VTA)
Bij het verlenen van de VTA geldt de volgende volgorde van verlenen: 1 R;
2 WTV/OBP-dag;
3 gegarandeerd verlof;
4 CO;
5 alle andere VTA.
7.22 Inconveniëntentoeslag
1 Xxx je werkzaam als Algemeen Leider, Buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) of medewerker Incidentenbestrijding, dan heb je recht op een inconveniëntentoeslag.
2 De toeslag is € 100,00 bruto per maand voor een voltijdmedewerker. De toeslag is niet pensioengevend.
3 Voor medewerkers Incidentenbestrijding die ook de taak reinigen uitvoeren is de toeslag per 1 januari 2021 € 125,00 bruto per maand voor een voltijdmedewerker. De toeslag is niet pensioengevend.
7.23 Derving Onregelmatigheidstoeslagen (DO)
1 Wanneer je je (eigen) werk door bepaalde omstandigheden ten minste één volledige dienst niet kunt doen, kom je in aanmerking voor de vergoeding DO.
2 DO wordt uitgekeerd per uur.
3 Je hebt recht op DO in de volgende situaties: a Bij ziekte:
– Je bent volledig arbeidsongeschikt. Je ontvangt in dit geval echter géén DO op een F en in het rooster vastgelegde R, PR en WTV;
– Je bent gedeeltelijk arbeidsongeschikt en doet voor het andere deel je eigen werk;
– Je bent gedeeltelijk arbeidsongeschikt en doet voor het andere deel, voor maximaal drie maanden, ander werk op advies van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts kan beslissen of deze periode wordt verlengd;
– Je bent arbeidsongeschikt voor je functie en doet ander werk gericht op re-integratie;
– Je bent arbeidsongeschikt voor je functie en je werkt niet, in afwachting van re-integratie;
b Bij verlof: je ontvangt DO bij het opnemen, al dan niet ten behoeve van de
OBP-regeling, van de wettelijke vakantiedagen, bovenwettelijke vakantiedagen en aangekocht verlof.
c Je neemt deel aan medezeggenschaps- of vakbondsactiviteiten en functiegerichte vak- en werkgroepen.
Hoogte DO-vergoeding
1 De DO-vergoeding is het gemiddelde van de uitbetaalde ORT-vergoeding in de afgelopen twaalf maanden. Iedere maand stelt de salarisadministratie dit bedrag vast.
2 De vergoedingen die meetellen voor de DO-berekening zijn:
– vergoeding voor het werken op onregelmatige tijden,
– vergoeding voor bereikbaarheid op een R, RT, CO, WTV, F, CF, OT of andere vrije dag,
– vergoeding voor senior treindienstleiders en senior verkeersleiders CMBO
– feestdagentoeslag,
– DO zelf.
3 Als je in aanmerking komt voor DO, kom je niet meer in aanmerking voor de hierboven genoemde vergoedingen.
7.24 Mobiliteitstoeslag
Wanneer je overstapt van een roostergebonden functie naar een niet-roostergebonden functie in dezelfde salarisgroep, ontvang je een mobiliteitstoeslag voor het wegvallen van de vergoedingen uit onregelmatig werken. De mobiliteitstoeslag bestaat uit jouw gemiddelde ORT-inkomsten gedurende de afgelopen 12 maanden. Vanaf het moment van jouw overstap wordt de mobiliteitstoeslag in twee jaar afgebouwd tot 0%. In het eerste jaar ontvang je nog 100% mobiliteitstoeslag, in het tweede jaar 50%.
Voor de berekening van het loon tijdens ziekte telt de mobiliteitstoeslag mee. In het eerste ziektejaar ontvang je nog 100% van de geldende mobiliteitstoeslag In het tweede ziektejaar ontvang je 90% van de dan geldende mobiliteitstoeslag (dus 90% van de 50%).
7.25 Garantie-inkomen oudere medewerkers in onregelmatige dienst
1 Je ontvangt minimaal een garantie-inkomen:
– op het moment dat je 55 jaar wordt, en
– je tenminste 5 jaren bij ProRail hebt gewerkt en
– je minder onregelmatig werkt, waardoor ORT-vergoedingen wegvallen.
2 Het garantie-inkomen is gebaseerd op de garantieregeling GIOW. Deze garantieregeling geldt:
– vanaf 1 januari van het jaar waarin je 55 jaar wordt;
– je bent ingedeeld in salarisgroep 1 t/m 7;
– je geen herplaatsings- of re-integratietoelage in het voorgaande jaar ontving;
– als je niet herplaatst en/of gere-integreerd wordt nadat je 55 jaar bent geworden of wanneer je om andere redenen een lager maandsalaris ontvangt.
Hoogte garantie-inkomen
1 Het garantie-inkomen wordt bepaald door het gemiddelde van de berekenings- grondslagen voor pensioen te nemen over de vijf voorafgaande kalenderjaren.
Dit gemiddelde wordt vervolgens vermenigvuldigd met het leeftijdsafhankelijke percentage, zoals vermeld in de kolom hieronder en geeft zo het garantie-inkomen.
Als de berekeningsgrondslag voor pensioen over het laatste jaar lager is dan het gemiddelde van de berekeningsgrondslag over de laatste vijf jaar, dan is dit het garantie-inkomen.
Leeftijd | Percentage |
55 jaar | 97,5% |
56 jaar | 98% |
57 jaar | 98,5% |
58 jaar | 99% |
59 jaar | 99,5% |
60 jaar en ouder | 100% |
2 De hoogte van de garantie-uitkering is het verschil tussen het garantie-inkomen en het inkomen per kalenderjaar volgens de berekeningsgrondslag voor pensioen.
3 De garantie-uitkering telt mee in de berekeningsgrondslag voor pensioen.
Om te voorkomen dat je een jaar op je eventuele garantie-uitkering moet wachten, ontvang je per maand een uitkering volgens het rekening-courantsysteem. Mocht je daar- door te veel ontvangen, dan kan er ook een inhouding plaatsvinden.
8 Overige beloningen en tegemoetkomingen
8.1 Jubileumgratificatie
1 Als je aaneengesloten en onafgebroken in dienst bent bij de Sociale Eenheid NS heb je recht op een jubileumgratificatie:
Dienstverband | Gratificatie |
12,5 jaar | Een kwart van je bruto maandsalaris bruto uitgekeerd. |
25 jaar | Eénmaal je bruto maandsalaris netto uitgekeerd. |
40 jaar | Eénmaal je bruto maandsalaris netto uitgekeerd. |
2 ProRail mag afwijken van de eis dat het dienstverband aaneengesloten en onafgebroken moet zijn.
3 Is er sprake van re-integratie in een lagere salarisgroep, dan geldt voor de berekening van de gratificatie het maandsalaris dat je ontving op de dag voor re-integratie.
4 De jubileumgratificatie is naar rato van het gemiddeld aantal contracturen gedurende de jubileumperiode.
5 ProRail kan om bijzondere redenen een gratificatie niet toekennen. De reden wordt aan je meegedeeld.
Is de reden niet meer van toepassing, dan ontvang je alsnog de gratificatie.
8.2 Afscheidsuitkering
1 Je ontvangt een afscheidsuitkering van XxxXxxx als:
– je voor de eerste van de maand waarin je de voor jou geldende AOW-gerechtigde leef- tijd bereikt een 25- of 40-jarig dienstjubileum zou hebben gevierd, en
– je hebt eerder ontslag gekregen dan je AOW-leeftijd vanwege volledige arbeidsonge- schiktheid of pensioen, en
– het dienstjubileum zou worden bereikt binnen vijf jaar na deze ontslagdatum.
2 Deze afscheidsuitkering is een jubileumgratificatie naar rato.
De uitkering is één bruto maandsalaris. De hoogte van de afscheidsuitkering is naar rato van de lengte van het dienstverband op het moment van ontslag en wordt bruto uitgekeerd.
8.3 Uitkering bij overlijden
Wanneer je bij jouw overlijden meer verdient dan het maximum dagloon, vult ProRail de wettelijke overlijdensuitkering (art. 7:674 BW) aan tot 100% van het laatstverdiende pensioengevend inkomen.
De uitkering wordt uitbetaald over het resterende deel van de maand na het overlijden plus de daarop volgende kalendermaand.
8.4 Bedrijfshulpverlening (BHV)
1 Op verzoek van XxxXxxx kun je deelnemen aan de bedrijfshulpverlening. Voor je getoonde inzet en bereidwilligheid tijdens de opleiding en de (herhalings)oefeningen, geeft XxxXxxx je graag een blijk van waardering.
Je ontvangt daarom eenmalig een vergoeding na het behalen van het BHV- diploma. Daarna ontvang je jaarlijks een vergoeding voor het behalen van het certificaat herhaling/maatwerktraining en actieve deelname aan de BHV (zie Bijlage 3).
Deze jaarlijkse vergoeding ontvang je als je geregistreerd staat als gecertificeerd BHV-medewerker.
De vergoeding voor het behalen van je BHV-diploma ontvang je maximaal één keer tijdens je dienstverband.
De jaarlijkse vergoeding voor het behalen van het certificaat herhaling / maatwerktraining
en actieve deelname aan de BHV ontvang je achteraf in januari van het volgende jaar. De vergoeding wordt achteraf naar rato aangepast als je bent gestopt met de actieve deelname aan de BHV-organisatie.
2 De opleiding tot BHV-er en de herhalingslessen zijn voor rekening van XxxXxxx. De lessen zijn tijdens werktijd.
3 Als ProRail het noodzakelijk vindt dat je vanwege het bedrijfsbelang meerdere trainingen volgt, ontvang je per jaar slechts één van de in Bijlage 3 genoemde vergoedingen.
8.5 EHBO
1 Op eigen initiatief kun je een EHBO-opleiding volgen. De kosten van deze opleiding zijn voor rekening van ProRail. Je volgt deze opleiding in je eigen tijd.
2 In uitzondering hierop volg je de opleiding tijdens werktijd, wanneer de EHBO-opleiding wordt gevolgd op verzoek van ProRail in het kader van je BHV-opleiding.
3 Je ontvangt geen vergoeding voor het behalen van het EHBO-diploma of de jaarlijkse verlenging.
8.6 Reiskosten woon-werkverkeer
1 Je hebt de mogelijkheid te kiezen voor de NS-business card of voor een reiskosten- vergoeding woon-werkverkeer bij gebruik van eigen vervoer.
2 De vergoeding is € 0,19 netto per kilometer met een maximum van 35 kilometer per enkele reis (maximaal 70 kilometer per dag).
3 Het aantal kilometers wordt berekend met behulp van Google Maps aan de hand van het minste aantal kilometers tussen de postcode van de woonplaats en de postcode van de standplaats.
4 Wanneer het vaststellen van de kilometers op basis van de kortste route leidt tot een onredelijke uitkomst, geldt de meest gebruikelijke route tussen de postcode van de woon- plaats en de postcode van de standplaats. Je leidinggevende stelt vast, na overleg met jou, of er sprake is van een onredelijke uitkomst.
5 Je ontvangt de vergoeding maandelijks in de vorm van een vast netto bedrag, voor zover dit voldoet aan de fiscale regels. Conform de fiscale regelgeving wordt bij de berekening uitgegaan van 214 werkdagen per jaar.
6 Als er sprake is van een langer durende afwezigheid wordt de reiskostenvergoeding stopgezet. Dit gebeurt na het verstrijken van de lopende maand en de maand die daarop volgt, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.
7 Er geldt een bijtelling van vijf kilometer per dag wanneer je standplaats de post Kijfhoek is. Dit is bedoeld als compensatie voor het aantal kilometers vanaf de ingang van het emplacement Kijfhoek tot aan het postgebouw.
8 Als je een leaseauto van XxxXxxx ter beschikking hebt, kom je niet in aanmerking voor reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
8.7 Aanvullende afspraken bij woon-werkverkeer bij gebruik NS Businesscard
1 Je hebt recht op een aanvullende vergoeding voor reiskosten naast een NS Businesscard als je werkzaam bent in onregelmatige dienst en hebt gekozen voor de NS Businesscard, en als gevolg van het niet in bedrijf zijn van de reizigersdienstregeling met de NS-Business- card niet (op tijd) per trein kunt reizen van jouw woning naar je standplaats en vice versa.
2 Je ontvangt een reiskostenvergoeding op declaratiebasis op basis van het aantal
woon-werkkilometers. De afstand voor het woon-werkverkeer wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de normale reiskostenvergoeding woon-werk.
8.8 Compensatie reistijd en reiskosten bij tijdelijke verplaatsing en detachering
1 Wanneer je tijdelijk werkt op een andere locatie dan je standplaats, wordt je reistijd woon-werkverkeer onder bepaalde voorwaarden gecompenseerd.
2 De duur van de tijdelijke verplaatsing dient vooraf vastgesteld te worden en bedraagt minimaal één maand en maximaal één jaar, waarbij ten minste 80% van de arbeidsduur per week op de andere plaats dan de standplaats moet worden gewerkt.
3 Je komt in aanmerking voor reistijdcompensatie, wanneer xxxx reistijd in totaal meer dan 15 minuten per enkele reis per dag is toegenomen ten opzichte van de reistijd die je al had.
4 Voor de niet roostergebonden medewerker: De dagelijkse werktijd zal dan gedurende de periode van tijdelijke verplaatsing worden verminderd met het toegenomen gedeelte van de reistijd (boven 15 minuten enkele reis per dag) tot een maximale periode van één jaar.
5 Voor de roostergebonden medewerker geldt dat de reistijdcompensatie bij tijdelijke verplaatsing niet in tijd, maar in geld wordt uitgekeerd. De vergoeding wordt bruto uitgekeerd.
6 In geval je hebt gekozen voor de kilometervergoeding woon-werkverkeer vindt de berekening van de reistijd plaats op basis van Google Maps. Uitgangspunt is het minste aantal kilometers tussen postcode woonadres en postcode standplaats. Als dit tot een onredelijke uitkomst leidt wordt uitgegaan van de meest gebruikelijke route tussen postcode woonadres en postcode standplaats.
7 Indien je hebt gekozen voor reisfaciliteiten NS-Businesscard, wordt de toename van de reistijd berekend aan de hand van de op dat moment geldende dienstregeling.
8 Indien je gekozen hebt voor reisfaciliteiten NS-Businesscard en je niet met de NS-Business card kan reizen, ontvang je op declaratiebasis een reiskostenvergoeding op basis van het aantal woon-werkkilometers. De afstand voor het woon-werkverkeer wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de normale reiskostenvergoeding woon-werk.
9 Indien je gekozen hebt voor kilometervergoeding woon-werkverkeer, kun je de meerkilometers, ten opzichte van het aantal kilometers waarvoor je een vergoeding woon-werkverkeer ontvangt, op declaratiebasis vergoed krijgen.
8.9 Dienstreizen
1 Reis je in opdracht van de werkgever anders dan tussen je woonadres en je standplaats, dan is sprake van een dienstreis.
2 Reistijd in verband met een dienstreis is arbeidstijd. Xxxx je van of naar je woonadres, dan is arbeidstijd alleen de extra reistijd ten opzichte van de reistijd die je hebt als je van of naar je standplaats reist. Is het voor je werk op de andere locatie beslissend met welk vervoersmiddel je reist, dan geldt de gehele dienstreis als arbeidstijd.
3 Je krijgt reistijdcompensatie voor zover de totale arbeidsduur op een dag vanwege de dienstreis meer bedraagt dan de gebruikelijke dagelijkse arbeidsduur. In het geval van woon-werkverkeer kom je alleen in aanmerking voor reistijdcompensatie, wanneer jouw reistijd in totaal meer dan 15 minuten per enkele reis per dag is toegenomen ten opzichte van de reistijd die je al had.
4 Reistijdcompensatie in verband met een dienstreis heeft op dezelfde wijze plaats als reistijdcompensatie bij tijdelijke verplaatsing.
5 De reiskosten die je vergoed krijgt, zijn:
a De gemaakte meerkosten van het openbaar vervoer. Je moet hiervoor het vervoer- bewijs aanleveren.
b De afgelegde meerkilometers met eigen vervoer, ten opzichte van het aantal
kilome-ters waarvoor je een vergoeding woon-werkverkeer ontvangt. De vergoeding per kilometer bedraagt:
i 19 eurocent netto voor de eerste 1499 meer kilometers in een kalenderjaar uitbetaald.
ii 29 eurocent vanaf de 1500e meerkilometer in een kalenderjaar uitbetaald, waarvan 10 eurocent belast.
6 Xxxx je zakelijk tenminste 15.000 kilometer per jaar met je eigen auto, dan kom je in aanmerking voor de leaseregeling. De afgelegde kilometers voor woon-werkverkeer horen hier niet bij.
8.10 Persoonlijke schade bij bedrijfsongevallen
Als er persoonlijke schade is ontstaan door een bedrijfsongeval, kan ProRail deze schade geheel of gedeeltelijk vergoeden. ProRail beslist hierover.
8.11 Maaltijdvergoeding
1 Werk je in roosterdienst, dan geldt er een vast bedrag voor de maaltijdvergoeding. Je moet dan wel voldoen aan de volgende voorwaarden:
– door ProRail wordt geen maaltijd verzorgd en
– je dienst duurt langer dan 9 uur en 45 minuten of je werkt aaneengesloten binnen een dienst van 13.00 uur tot en met 18.30 uur.
Voor de berekening van de lengte van de dienst telt een aftrekbare pauze op de stand- plaats van dertig minuten of een aftrekbare pauze buiten de standplaats mee als werktijd.
2 Wanneer je komt werken in verband met een storing of een calamiteit, heb je één keer per kalenderdag recht op een maaltijdvergoeding. Er moet dan wel tussen het einde van de laatste dienst en het begin van de extra dienst twee uur of minder tijd liggen. Beide diensten worden dan namelijk als één dienst beschouwd.
In Bijlage 3 staat en een overzicht van alle vergoedingsbedragen.
8.12 Fietsregeling
Voor de jaren 2021-2023 krijg je een financiële bijdrage voor de aanschaf van een (elektrische) fiets. Deze regeling eindigt automatisch na 3 jaar. Voorwaarden voor de regeling:
– Je hebt een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar of langer;
– Je mag één keer per drie jaar gebruik maken van deze regeling;
– Je schaft de fiets aan voor jouw eigen gebruik. De factuur moet dus op jouw naam staan;
– Je koopt de fiets bij een erkende fietsenhandelaar;
– Jouw fiets mag natuurlijk voor woon-werkverkeer worden gebruikt maar dat is niet verplicht.;
– De bijdrage vanuit ProRail is 10% van de aanschafwaarde exclusief accessoires en verzekeringen;
– Je kunt geen factuur uit 2020 of eerdere jaren indienen.
Na 1 jaar wordt de regeling geëvalueerd. Als er naar het oordeel van ProRail sprake is van excessen in de aanschafwaarde van de nieuwe fiets, stelt ProRail per 1 januari 2022 een maximum in voor het door ProRail te vergoeden bedrag.
9.1 Pensioenregeling
1 Je neemt deel aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds Rail & OV. De pensioen- regeling en de pensioenpremies gelden, onder voorbehoud van wettelijk verplichte wijzigingen, vanaf 1 januari 2021 voor een periode van één jaar.
2 De pensioenpremie is 24% van de pensioengrondslag. ProRail is niet verplicht een hogere pensioenbijdrage dan 24% van de pensioengrondslag te betalen of om bij te storten bij tekorten in het Pensioenfonds Rail & OV.
3 Je bent verzekerd voor het ANW-hiaatpensioen. ProRail betaalt per jaar een bedrag per medewerker voor de ANW-hiaatverzekering.
Dit bedrag wordt jaarlijks door het bestuur van het Pensioenfonds Rail & OV vastgesteld.
4 Heb je een pensioengevend inkomen dat hoger is dan het maximum van het Sociaal Verzekeringsloon, dan ben je via het Pensioenfonds Rail &OV verzekerd voor een aanvul- ling bij arbeidsongeschiktheid. Dit is de zogenaamde Wia-excedent verzekering.
De premie hiervoor betaal jij volledig en is een percentage van het loon, boven het maximum van het Sociaal Verzekeringsloon.
Dit percentage wordt jaarlijks door het bestuur van het Pensioenfonds Rail & OV vastgesteld.
5 Van de werkgeverspensioenpremie betaalt ProRail 2/3 deel (16% van de pensioen- grondslag) en jij betaalt 1/3 deel (8% van de pensioengrondslag).
De werknemerspensioenpremie is in 2021: 7,6% van de pensioengrondslag
6 Van de werkgeverspremie voor de ANW-hiaatverzekering betaalt ProRail 2/3 deel en jij betaalt 1/3 deel.
7 De premies die jij moet betalen, worden verrekend met je loon en door ProRail afgedragen aan het Pensioenfonds Rail & OV.
9.2 Pensioen en verlof
1 Wanneer je in jouw persoonlijk belang extra onbetaald verlof krijgt dat een tijdvak van veertien aaneengesloten kalenderdagen overschrijdt, dan komt de totale pensioenpremie (zowel het werkgevers- als werknemersdeel) voor jouw rekening wanneer je de pensioen- opbouw laat doorlopen. Tijdens het aanvullende geboorteverlof blijft de huidige premie- verdeling van toepassing.
2 Wanneer je in jouw persoonlijk belang extra betaald verlof krijgt dat een tijdvak van veertien aaneengesloten kalenderdagen overschrijdt, dan blijft de huidige premieverdeling van toepassing, wanneer je de pensioenopbouw laat doorlopen.
3 Als je met onbetaald verlof gaat voor militaire verplichtingen, dan betaal je geen pensioenpremie.
10 Ontwikkelen en In Gesprek
10.1 Ontwikkelen is de norm
Regelmatig een nieuwe functie, rol of takenpakket is een goede manier om jezelf te blijven uitdagen, te ontwikkelen en om duurzaam inzetbaar te blijven. Interne mobiliteit bevordert ook de uitwisseling van kennis en ervaring binnen ons bedrijf. Je ontwikkelt je in je eigen functie en denkt na over je toekomst, binnen of buiten ProRail. Je hebt hierover zelf regie. Ieder van ons evalueert regelmatig met zijn leidinggevende op welke wijze je hieraan invulling geeft. Hierbij is er aandacht voor behoud en overdracht van kennis en expertise en voor negatieve gezondheidseffecten bij onregelmatig werken.
Permanent leren en ontwikkelen is essentieel voor het goed functioneren van ProRail en voor jou als medewerker, nu en in de toekomst. Daarbij vinden we het belangrijk om aan te sluiten bij jouw persoonlijke wensen, talenten en behoeften. Leren en ontwikkelen is een noodzaak, niet een vrijblijvendheid. Iedereen krijgt de kans om zich te ontwikkelen. Ontwikkelen is de norm.
ProRail maakt onderscheid tussen functiegerichte opleidingsactiviteiten en ontwikkelgerichte opleidingsactiviteiten. Onder functiegericht vallen alle opleidingsactiviteiten die nodig zijn voor het vervullen van de huidige functie bij ProRail. Onder ontwikkelgericht verstaan we inspanningen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.
We maken een aantal afspraken met elkaar:
– Jouw ontwikkeling is een vast onderdeel van ‘In Gesprek’ met je leidinggevende.
– In gezamenlijk overleg bepaal je welke activiteiten passend zijn bij jouw ontwikkeling,
je ambitie en (het vergroten van) jouw inzetbaarheid. Je maakt hier een concrete afspraak over en legt deze vast.
– ProRail biedt een interventiepalet met verschillende ontwikkelactiviteiten en overige interventies gericht op versterking van inzetbaarheid. In ProLeren staat een opleidings- catalogus met een breed scala aan opleidingen en e-learnings.
10.2 In gesprek
1 ProRail wil met jou in gesprek gaan, zijn en blijven, omdat xxxx werk en jouw ontwikke- ling voortdurend (kunnen) veranderen. Het realiseren van de ProRail doelen, de doelen van de bedrijfseenheid of van het team vraagt soms om (ander) gedrag van jou en je leidinggevende.
2 Het uitgangspunt is dat jij en je leidinggevende samen prestatie- en ontwikkeldoelen vast- stellen en samen continu in gesprek zijn. Als het gaat om jouw ontwikkeling voer jij de regie.
3 De inhoud van het gesprek gaat over:
– je prestaties en taakvolwassenheid,
– ontwikkeling en
– gedrag.
4 De verdere inhoud van het gesprek, de frequentie en de wijze van vastleggen bepaal je samen met je leidinggevende.
10.3 Opleidingen
1 ProRail biedt je allerlei mogelijkheden aan om je verder te ontwikkelen. Het doel is het behoud van jouw inzetbaarheid, waarbij je je werk zo optimaal mogelijk kunt blijven doen. Samen met de leidinggevende geef je vorm aan je eigen loopbaanontwikkeling.
2 Het is je eigen verantwoordelijkheid je kennisniveau op peil te houden. Op die manier kun je blijven voldoen aan de functie-eisen. Daarnaast is het ook je eigen verantwoordelijkheid om breder ingezet te kunnen worden binnen ProRail.
3 ProRail faciliteert tijd en kosten voor de (verplichte) functiegerichte opleidingen.
4 Je kunt het Persoonlijk Ontwikkelbudget inzetten voor ontwikkelgerichte opleidingen ten behoeve van verdieping in de huidige of toekomstige functie of aansluitend bij de bedrijfs- of jouw persoonlijke ontwikkeldoelstellingen.
10.4 Voorwaarden bij (verplichte) functiegerichte opleidingen
De volgende voorwaarden gelden als je een opleiding wilt volgen:
– Je normale werkzaamheden kun je blijven doen;
– Als een stage onderdeel is van de functiegerichte opleiding, dan moet deze kunnen worden ingepast in je functie;
– Je houdt je direct leidinggevende op de hoogte van de voortgang;
– Je hebt in overleg met je direct leidinggevende de leeractiviteit bepaald en vastgelegd;
– Alle afspraken tussen jou en je leidinggevende over de functiegerichte opleiding en de benodigde opleidingsfaciliteiten, de studie-uren en de kosten, leggen jullie vooraf schriftelijk vast. In sommige gevallen dient een opleidingsovereenkomst (=studie-regeling in ProLeren) vastgelegd te worden. Hierin is ook opgenomen hoe XxxXxxx omgaat met het terugbetalen van opleidingskosten.
10.5 Aanvullende afspraken voor functiegebonden opleidingen Medewerker Meldkamer Spoor op het OBI en Verkeersleidingsposten
Xxx je een medewerker Xxxxxxxxx Spoor op het OBI en op Verkeersleidingsposten, dan gelden de volgende bepalingen als je een opleiding volgt:
a Op theoriedagen en tijdens een verblijf in een hotel gelden de arbeids- en rusttijden-bepa- lingen over het begrip ‘dienst’.
b Als arbeidstijd gelden de uren waarin je de opleiding volgt. Hierbij geldt het aantal uren dat je volgens rooster zou moeten werken als maximum.
c Tijdens een opleiding zijn de vergoedingen voor het werken op onregelmatige tijden niet van toepassing. Je kunt wel onkostenvergoedingen declareren op basis van bestaande regelingen.
d Op praktijkdagen gelden de arbeids- en rusttijdenbepalingen. Voor jou gelden de gewerkte uren als ‘verrichte dienst’. Onder praktijkdagen vallen: instructie- en heractive- ringsdagen en andere dagen die gevuld zijn met een praktische opleiding. Op deze dagen gelden ook de vergoedingen voor het werken op onregelmatige tijden. Zie Bijlage 3 Vergoedingen.
e Werk je minder dan gemiddeld 36 uur per week, dan ontvang je de compensatie in tijd voor de lesuren die de diensttijd te boven gaan (tot maximaal 7,2 uur). De direct leiding- gevende past in overleg met jou het contract aan voor de duur van de opleiding.
f Heb je meer dan 10 uur per dag arbeidstijd inclusief reistijd, dan ontvang je voor de uren boven de 10 uur compensatie in tijd. Dit geldt niet bij een verblijf in een hotel.
g Voor huiswerk in vrije tijd gelden geen compensaties of vergoedingen. h De leermiddelen ontvang je in bruikleen.
10.6 Aanvullende afspraken voor externe opleidingen Medewerker Meldkamer Spoor op het OBI en Verkeersleidingsposten
Xxx je een medewerker Xxxxxxxxx Xxxxx op het OBI en posten, dan gelden de volgende bepalingen als je een externe opleiding volgt:
a Voor een opleiding in diensttijd krijg je vrij van dienst. De tijd van de vervallen rooster- dienst geldt dan als arbeidstijd.
b Het opleidingsinstituut verzorgt de lessen en de examens. Wanneer die buiten de normale diensttijd vallen, krijg je de werkelijk bestede tijd gecompenseerd in tijd (tot maximaal
7,2 uur). Deze compensatie geldt niet voor arbeidsongeschikte medewerkers.
c Het kan zijn dat de cursustijd en de reistijd samen meer dan tien uur per dag kosten en dat gedurende langere tijd. Je kunt dan met de direct leidinggevende overleggen hoe de tijd vanaf acht uur kan worden gecompenseerd in tijd.
d Bij het volgen van een externe opleiding zijn de vergoedingen voor het werken op onre- gelmatige tijden niet van toepassing.
e Voor een onkostenvergoeding gelden de bestaande regelingen.
10.7 Persoonlijk Ontwikkelbudget
1 Om medewerkers meer eigen keuzeruimte en regie te geven met betrekking tot hun persoonlijke en professionele ontwikkeling, wordt jaarlijks aan medewerkers een ontwik- kelbudget toegekend. Met dit budget kun je, binnen fiscale grenzen, zonder toestemming van jouw leidinggevende zelf keuzes maken welke opleiding(en), training(en) en/of workshop(s) of loopbaanactiviteit jij wilt volgen.
2 Aan alle medewerkers die op 1 januari van enig kalenderjaar in dienst zijn van ProRail wordt het ontwikkelbudget voor dat jaar toegekend.
3 Het ontwikkelbudget bedraagt 1.000 euro per kalenderjaar.
4 Jouw budget wordt door ProRail in Mijn Personeelszaken bijgehouden.
5 De kosten van een opleiding, training, workshop of loopbaanactiviteit worden door middel van een geautomatiseerd proces in ProLeren verrekend met jouw Persoonlijk Ontwikkelbudget.
6 Het (resterende) budget van een jaar mag worden toegevoegd aan het budget van het volgende jaar. Na afloop van drie jaren vervalt het niet gebruikte budget van het eerste jaar. Bij uitdiensttreding vervalt het niet gebruikte budget in zijn geheel.
7 Je mag jouw budget naar eigen wens en behoefte besteden aan opleidingen, trainingen, workshops of loopbaanactiviteiten die gericht zijn op ontwikkeling van kennis en competenties die bijdragen aan het verwerven van ander werk binnen of buiten ProRail
8 Opleidingen, trainingen, workshops en/of loopbaanactiviteiten moeten uitdrukkelijk werkgerelateerd zijn en mogen geen hobby- of vrijetijdsdoeleinden dienen.
9 In principe wordt het aanbod van de preferred suppliers van ProRail via ProLeren benut. Dit aanbod is via de digitale catalogus van ProRail door jou te raadplegen.
10 Jij kunt als jouw (opgespaarde) budget ontoereikend is, met jouw leidinggevende in gesprek gaan over de door jouw gewenste ontwikkelfaciliteit en/of opleiding. Jouw leidinggevende kan beslissen om aanvullend op het ontwikkelbudget een (gedeeltelijke) bijdrage van de kosten toe te kennen. In Gesprek met jouw leidinggevende maak je hierover afspraken en leg je deze vast.
11 Uitgangspunt is dat je de opleiding training, workshop of loopbaanactiviteit uit het persoonlijk ontwikkelbudget in je eigen tijd doet.
11.1 Gezondheid
Optimale arbeidsomstandigheden, het beperken van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van de vitaliteit van jou staan centraal in het gezondheidsbeleid van ProRail.
Vitaliteit, verzuimbegeleiding, werkdrukbeleving en een tijdige en zo duurzaam mogelijke werkhervatting bij arbeidsongeschiktheid zijn daarbij de uitgangspunten. Zowel jij als ProRail hebben hierbij een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.
11.2 Maatwerk
Je kunt als medewerker problemen ervaren bij veranderende eisen in de functie of bij veranderende (privé)omstandigheden. In die gevallen streeft de direct leidinggevende samen met jou naar een aanpak door middel van individueel maatwerk.
11.3 Ziek op WTV, R of OBP
1 Als een ingeplande WTV, OBP of een verleende R vallen op een dag waarop je ziek bent, dan geldt de WTV-, OBP- of R-dag als opgenomen.
2 Ben je een roostergebonden medewerker en was je al ziek voordat de DW bekend werd gemaakt, dan kan ProRail op dat moment geen WTV-dagen extra inroosteren.
3 De OBP-dag is niet opgenomen wanneer de vrije dag is gekocht via koopverlof en volgens het afgesproken arbeidspatroon is ingepland. In dat geval wordt bij ziekte de dag geacht niet te zijn opgenomen.
11.4 Ouderenbeleid
1 ProRail heeft beleid ontwikkelt ten behoeve van de duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers. In dat kader zijn ook afspraken gemaakt voor medewerkers van 55 jaar en ouder.
2 Uitgangspunt is dat de uitwerking van duurzame inzetbaarheid voor de groep rooster- gebonden medewerkers anders is dan voor de groep kantoormedewerkers. Dit komt doordat het werken in roosterdienst andere eisen stelt aan de fysieke en mentale inzetbaarheid van medewerkers dan het werken in een kantooromgeving.
Werk je als kantoormedewerker, dan heb je meer mogelijkheden en flexibiliteit om je werk af te stemmen op je persoonlijke omstandigheden.
Partijen hebben daarom voor de twee groepen medewerkers verschillende soorten ontziemaatregelen afgesproken.
3 Welke functies in het kader van ouderenbeleid worden aangemerkt als functies in rooster- dienst is terug te vinden in Bijlage 4, Overzicht roostergebonden functies.
4 Het uitgangspunt van cao-partijen bij de afspraak over de ingangsleeftijd van de ontzieregelingen OBP en OW is dat deze gekoppeld is aan het opschuiven van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Partijen hebben als vertrekpunt genomen een ingangsleeftijd van zeven jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd van 67 jaar voor OBP en vijf jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd voor OW.
Als in de toekomst tot een versnelde verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd wordt besloten, is dit voor partijen aanleiding om in overleg de ingangsleeftijden verder op te schuiven, met in gedachten het afgesproken vertrekpunt.
11.5 Regeling Ouderenbeleid ProRail (OBP)
1 Als je een bepaalde minimum leeftijd bereikt, kun je de gemiddelde arbeidsduur per week met vier uur verminderen. Dat betekent dat je van 36 uur naar 32 uur per gaat. Je werkt dan in een vast arbeidspatroon van 4 x 8 uur per week.
De OBP-regeling is bedoeld om structureel een kortere werkweek te krijgen. De regeling is niet bedoeld om tijd te sparen voor een periode van verlof.
Als je nu al minder dan 36 uur per week werkt, geldt de regeling naar rato. Je contract- uren blijven ongewijzigd.
Als je op verzoek van ProRail structureel en langdurig 40 uur per week werkt, kom je ook voor OBP in aanmerking. Wanneer je zelf, aantoonbaar, om een verhoging van de arbeids- duur naar 40 uur hebt gevraagd, heb je geen recht op de OBP-regeling.
2 In onderstaande tabel staat aangegeven wanneer je met welk geboortejaar op zijn vroegst gebruik kunt maken van de OBP-regeling.
Geboortejaar Medewerker | Verwachte AOW-leeftijd | Eerst mogelijke deelname 1 januari van het kalenderjaar | |
kantoormedewerkers | roostergebonden medewerkers | ||
1962 | 67 | 2022 | 2020 |
1963 | 67 | 2023 | 2021 |
1964 | 67 | 2024 | 2022 |
1965 | 67 | 2025 | 2023 |
3 Als je gebruik wilt maken van de OBP-regeling, moet je de aanvraag uiterlijk in de maand oktober van twee kalenderjaren voorafgaand aan de beoogde ingangsdatum bij de direct leidinggevende indienen.
4 De leidinggevende gaat akkoord met de aanvraag. Indien je gebruik maakt van de OBP- regeling, is het uitgangspunt dat een OBP-dag moet kunnen worden genoten. Hier kan je leidinggevende alleen van afwijken als het bedrijfsbelang zich hier tegen verzet. In het geval een OBP-dag niet kan worden verleend of moet worden ingetrokken vanwege het bedrijfsbelang, zal deze binnen 3 maanden alsnog in overleg worden ingeroosterd.
5 Het invullen van de nieuwe werkweek gebeurt door ProRail en jou gezamenlijk:
– al je bovenwettelijke vakantieuren van het betreffende kalenderjaar worden afgeboekt;
– als je een voltijd-arbeidsovereenkomst hebt of aantoonbaar op verzoek van XxxXxxx
40 uur per week werkt, legt ProRail jaarlijks 64 uur in. Werk je in deeltijd, dan geldt dit naar rato.
– Je maakt de resterende uren vol met de inleg van:
– overige VTA-aanspraken, exclusief wettelijk verlof, en
– koopverlof.
6 Ben je kantoormedewerker en heb je onvoldoende mogelijkheden de inleg van de resterende uren te realiseren, dan kun je in overleg met je direct leidinggevende als extra mogelijkheid enkele weken extra uren werken. Deze extra uren kun je vervolgens inleggen om je nieuwe werkweek in te vullen.
7 De norm van de vrije dag is gelijk aan die van de R-dag.
8 Je bespreekt ieder jaar met je direct leidinggevende het effect van het meedoen aan de OBP-regeling. Je hoeft de regeling echter niet ieder jaar opnieuw aan te vragen. Indien je eenmaal gebruik maakt van de regeling dan behoud je het recht op deelname. Wel kun je zelf besluiten om deelname aan de OBP-regeling te stoppen.
11.6 Regeling Werktijdverkorting oudere medewerkers (OW)
1 Als je een bepaalde minimumleeftijd bereikt, kun je de werktijd per gewerkte dienst verkorten. Dat betekent dat je de werktijd kunt verkorten met maximaal 30 minuten per dienst van minimaal acht uur.
2 Werk je in roosterdiensten, dan gaat de OW-regeling automatisch in aan het begin van de kalenderweek waarin je 60 jaar wordt.
Vanwege het opschuiven van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 67 jaar schuift de ingangsleeftijd voor kantoormedewerkers de komende jaren ook op.
3 In onderstaande tabel staat aangegeven wanneer je met welk geboortejaar op zijn vroegst gebruik kunt maken van de OW-regeling.
Geboortejaar Medewerker | Verwachte AOW leeftijd | Eerst mogelijke deelname aan het begin van de kalenderweek waarin de medewerker jarig is | |
kantoormedewerkers | roostergebonden medewerkers | ||
1959 | 67 | 2021 | 2019 |
1960 | 67 | 2022 | 2020 |
1961 | 67 | 2023 | 2021 |
1962 | 67 | 2024 | 2022 |
1963 | 67 | 2025 | 2023 |
4 Je hebt voor het invullen van de OW-regeling de volgende keuzes:
– per dag een inleg van een half uur, als dit in het arbeidspatroon past;
– een dagelijkse verkorting van de werktijd opsparen tot een halve of hele vrije dag, als dit in het arbeidspatroon past;
– de werktijdverkorting opsparen en gebruiken voor de inleg in de OBP-regeling; Besteed je de gewerkte tijd aan een cursus of medezeggenschap-activiteit, dan bepaalt de feitelijke duur van de besteedde tijd of er werktijdverkorting wordt verleend.
5 Als je gebruik maakt van de OW-regeling en overstapt van een roostergebonden functie naar een niet-roostergebonden functie, geldt vanaf dat moment de OW-regeling voor kantoormedewerkers. In dat geval is het mogelijk dat de OW opbouw tijdelijk stopt.
11.7 Regeling vrijstelling van vroege, late of nachtdiensten ouderen
1 Als je 55 jaar of ouder bent, kun je een vroege, late of nachtdienst als zwaar ervaren.
Je kunt je direct leidinggevende dan verzoeken om voor een bepaalde periode te worden vrijgesteld van één van deze diensten.
2 Uitgangspunt is dat een dergelijk verzoek binnen de betreffende groep roostergebonden medewerkers wordt opgevangen. Je direct leidinggevende gaat akkoord met dit verzoek als de bedrijfsomstandigheden dit toelaten en er geen nadelige gevolgen zijn voor je collega’s.
3 Als je er samen met je direct leidinggevende niet uitkomt, dan volgt xxxxx overleg met de naasthogere leidinggevende. Deze neemt een definitief besluit.
11.8 Regeling eerder stoppen met werken
1 De looptijd van de regeling is van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025.
Dit betekent dat je als je in een van de doelgroepen valt nog van deze regeling gebruik kunnen maken als je op 31 december 2025 maximaal drie jaar voor je AOW-datum zit.
2 Je valt in de doelgroep:
a als je een functie hebt met een 24/7 rooster in vroeg, laat en consignatie/nachtdiensten.
Het gaat hierbij om de in bijlage 4 van de CAO genoemde roostergebonden functies met daarbij de voorwaarde dat deze functies een 24/7 rooster in vroeg, laat en consignatie/nachtdiensten hebben. Ook indien je gebruik maakt van de bestaande ontziemaatregelen en daardoor geen nachtdiensten meer draait, kom je in aanmerking. Je moet 10 jaar voorafgaand aan het moment dat je op grond van deze regeling eerder stopt met werken aaneengesloten in een van deze functies werkzaam zijn geweest.
b als je in een (niet-roostergebonden) functie minimaal 10 jaar bij ProRail structureel en aaneengesloten werkzaam bent geweest in consignatiediensten. voorafgaand aan het moment dat je op grond van deze regeling eerder stopt met werken.
c als je 45 of meer dienstjaren binnen de NS Sociale Eenheid hebt.
d als je minimaal 10 jaar in dienst bent bij ProRail en niet meer duurzaam inzetbaar bent.
ProRail staat bij de toepassing van de hardheidsclausule welwillend tegenover verzoeken van deze groep. Op basis van o.a. een advies van de bedrijfsarts besluit de directeur HRM daarover.
3 Als je in doelgroep a valt (of in doelgroep a én c) geldt een gefaseerde instroom in de regeling:
– vanaf 1 januari 2022 kunnen medewerkers die maximaal één jaar voor AOW-datum zitten gebruik maken van de regeling
– vanaf 1 september 2022 kunnen medewerkers die maximaal twee jaar voor AOW-datum zitten gebruik maken van de regeling
– vanaf 1 mei 2023 kunnen medewerkers die maximaal drie jaar voor AOW-datum zitten gebruik maken van de regeling
4 Als je in doelgroep b valt en het eerder stoppen met werken leidt tot een probleem in de operationele maakbaarheid zullen ProRail en jij in gesprek gaan over het moment van stoppen met werken.
5 Bijdrage werkgever:
Voor iedere volle of gedeeltelijke maand en tot een maximum van 36 maanden dat je voorafgaand aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd eerder stopt met werken geeft ProRail bij een voltijds dienstverband (36 uur of meer) een financiële vergoeding ter hoogte van de RVU-drempelvrijstelling (het bedrag genoemd in artikel 32ba lid 7 Wet op de loonbelasting 1964). De vergoeding is voor jou belast.
Bij een deeltijd dienstverband geldt deze vergoeding naar rato van het aantal contracturen.
Indien je in de 12 maanden voorafgaand aan uitdiensttreding jouw contracturen naar boven hebt aangepast geldt het aantal contracturen dat jij had voor aanpassing.
Voorwaarden voor de vergoeding zijn:
– Je dienstverband eindigt op het moment dat je stopt met werken1;
– De vergoeding (ter hoogte van de RVU-drempelvrijstelling op het moment van uitdienst- treding) wordt in een keer uitbetaald in de maand nadat je uit dienst bent gegaan;
– Je mag niet meer in een andere contractvorm werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van XxxXxxx.
1 In de nadere uitwerking zal ProRail onderzoeken welke andere voor de medewerker fiscaal gunstige mogelijkheden er eventueel zijn.
6 Indien de toepassing van deze regeling naar het oordeel van XxxXxxx toch negatieve gevolgen heeft voor de operationele maakbaarheid gelden de onderstaande aanvullende maatregelen.
ProRail inventariseert het aantal medewerkers dat gebruik wil maken van de regeling. Als het aantal medewerkers dat aangeeft gebruik te willen maken van de regeling de operatie binnen een afdeling in gevaar brengt zijn 3 opties mogelijk binnen de groep medewerkers die RVU aanvraagt. In onderling overleg wordt vastgesteld wie van welke optie gebruik maakt:
a Een deel van de medewerkers kan conform bovenstaande regeling met RVU;
b Een aantal medewerkers gaat met deeltijd RVU: ProRail biedt de mogelijkheid aan voor tijdelijk deeltijdpensioen in combinatie met deeltijd RVU tot het moment waarop het operationeel wel mogelijk is om volledig gebruik te maken van de RVU regeling.
Deze regeling is tijdelijk (tot uiterlijk 1 juli 2023). Indien een medewerker gebruik maakt van deze mogelijkheid tot deeltijdpensioen dan wordt het aantal contracturen aangepast en behoudt een medewerker zijn of haar volledige pensioenopbouw.;
c Een aantal medewerkers gaat later met RVU en ontvangt een vergoeding: Indien een medewerker niet op het gewenste moment met RVU kan maar pas op een later moment, zal ProRail aangeven wat het eerst mogelijke moment is waarop deze medewerker wel met RVU kan, met als uiterste ingangsdatum 1 juli 2023. Deze medewerker ontvangt een bruto vergoeding van € 300,- per maand (naar rato deeltijd) gedurende de maanden tussen het moment dat de medewerker met XXX wilde gaan en het moment waarop dat wel kan.
7 Bovenstaande regeling is op hoofdlijnen. De wettelijke uitwerking dient als kader waar ProRail niet buiten wil treden. Andere belangrijke uitgangspunten zijn dat ProRail altijd een eindheffing Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) wil voorkomen en dat ProRail een in de uitvoering zo eenvoudig mogelijke regeling nastreeft. Het kalenderjaar 2021 gebruiken we om de regeling verder te concretiseren in een uitvoeringsregeling.
8 Hardheidsclausule: In individuele situaties waarin een medewerker in strikte zin niet onder een van de doelgroepen valt en sprake is van een schrijnende situatie, bijvoorbeeld omdat een medewerker langdurig in soortgelijke zware omstandigheden werkzaam is geweest, is ProRail bereid de regeling Eerder stoppen met werken op dezelfde wijze toe te passen. De directeur HRM neemt hierover een besluit. ProRail staat bij de toepassing van deze clausule welwillend tegenover verzoeken van medewerkers die minimaal 10 jaar in dienst zijn bij ProRail en die niet meer duurzaam inzetbaar zijn. Op basis van o.a. een advies van de bedrijfsarts besluit de directeur HRM daarover.
12 Afkortingen en definities/begrippen
12.1 Overzicht gebruikte afkortingen
CF = compensatie feestdag
CO = compensatie onregelmatigheid DO = derving ORT
DW = donderdagse weekindeling F = feestdag
K = kwartaaldag MT = meeruren terug
OBI = Operationeel Besturingscentrum Infra OBP = ouderenbeleid ProRail
ORT = onregelmatigheidstoeslag, vergoedingen bij onregelmatig werken OT = overuren terug
OW = uren oudere werknemer PR = parttime rustdag
R = een 28 dagen van te voren vastgelegde rustdag, die niet in een rood weekend ligt RW = een 28 dagen van te voren vastgelegd Rood Weekend
RT = rust terug
VK = koopverlof
VL = wettelijk verlof
VLO = oud wettelijk verlof van het voorgaande jaar VTA = vrije tijdsaanspraken
VU = vrije uren (bovenwettelijk verlof)
VUO = oude vrije uren (oud bovenwettelijk verlof van voorgaande jaren) WTV = werktijdverkorting
VWTV = vervangende WTV-dag
12.2 Definities en begrippen
Arbeidspatroon
De werktijden en dagen waarop je je werkzaamheden uitvoert.
ATW
De geldende Arbeidstijdenwet.
Bedrijfstijd
De tijd waarin het bedrijf of het bedrijfsonderdeel is geopend.
Bereikbaarheidsdienst
De tijd tussen twee opeenvolgende diensten of in een pauze waarin je verplicht bent je beschikbaar te houden om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep te werken. Je voert de gevraagde werkzaamheden dan zo spoedig mogelijk uit. Een andere term voor Bereikbaarheidsdienst is Consignatie.
Buitengewoon verlof
Verlof dat ProRail verleent om bijvoorbeeld een plechtigheid, viering of andere gebeurtenis bij te kunnen wonen.
Consignatie
Zie: bereikbaarheidsdienst.
Contractuur
Eén uur arbeidstijd gerelateerd aan de in de arbeidsovereenkomst afgesproken contracturen. De contractuele arbeidstijd per week zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, is voor een voltijdmedewerker 36 uur.
(Dagelijkse) arbeidstijd
De arbeidstijd in een dienst.
Dagelijkse rusttijd
De tijd tussen twee diensten op opeenvolgende dagen.
Decemberuitkering
De decemberuitkering bedraagt een percentage van het maandsalaris en wordt maandelijks opgebouwd in het IKB.
Detacheren
Het tijdelijk uitbesteden van een medewerker bij een andere werkgever dan ProRail.
De detachering heeft geen gevolgen voor de rechten en plichten van deze medewerker.
Dienst
Dienst is een onafgebroken blok werktijd per dag.
Dienstrooster (eigen)
De diensten die in de donderdagse weekindeling zijn vastgelegd voor de komende week.
Diensttijd
De onafgebroken periode waarin je een arbeidsovereenkomst met ProRail hebt.
Direct leidinggevende
De door XxxXxxx aangewezen leidinggevende die met jou alle zaken bespreekt over je werkzaamheden bij ProRail. De leidinggevende legt de gemaakte afspraken schriftelijk vast.
Feestdagen (F)
Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Koningsdag, 5 mei, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.
Functiegroep
Groep van naar zwaarte vergelijkbare functies.
Individueel Keuze Budget (IKB)
Het keuzebudget in (bruto) euro dat maandelijks opgebouwd wordt. Het IKB is opgebouwd uit ‘bronnen’ en kan worden gebruikt voor de aanschaf van ‘doelen’.
Bron
Een IKB-begrip, waaronder bijvoorbeeld de volgende arbeidsvoorwaarden vallen:
– loon;
– vakantiebijslag;
– decemberuitkering of
– verlofrecht.
Deze bronnen kunnen via het IKB worden geruild voor een doel.
Doel
Een IKB-begrip, waaronder bijvoorbeeld de volgende arbeidsvoorwaarden vallen:
– extra loon;
– vakbondscontributie of
– verlof.
Deze doelen kunnen via het IKB ontstaan als daarvoor een andere arbeidsvoorwaarde is ingeruild.
Indicatieniveau (functie)
Het niveau waarop een functie is ingedeeld in afwachting van de definitieve indeling in het Hay-functieclassificatiesysteem.
Kwartaaldag
Als je een roostergebonden medewerker bent en minder dan 6 zondagen in een kwartaal vrij bent geweest, heb je recht op een extra vrije dag. Voorwaarde hierbij is dat je minimaal 5 uur per etmaal werkt.
Kantoormedewerker
Je bent werkzaam op weekdagen en werkt niet volgens een rooster.
Maandinkomen
Het maandsalaris verhoogd met de voor jou geldende toeslagen.
Maandsalaris
Het voor jou vastgestelde salarisbedrag per maand binnen de salarisgroep waarin je bent ingedeeld.
Medewerker (m/v)
Iedereen met wie ProRail een arbeidsovereenkomst heeft gesloten en op wie de cao van toepassing is.
Medewerker bereikbaarheidsdienst
Je bent werkzaam in een bereikbaarheidsdienst, zowel op niveau 1 als op niveau 2. ProRail bepaalt op welk niveau je bereikbaarheidsdienst hebt.
– Niveau 1: bij een bereikbaarheidsdienst op niveau 1 ben je verplicht bereikbaar in je vrije tijd. Na een oproep ga je daadwerkelijk naar je werk, tenzij je de oproep telefonisch kunt afhandelen.
– Niveau 2: bij een bereikbaarheidsdienst op niveau 2 ben je een telefonische achterwacht.
Na een oproep hoef je zelden of nooit echt naar het werk te gaan.
Meeruren
Werk je in deeltijd in roosterdienst en werk je op verzoek van je leidinggevende meer dan het basisrooster voor die week, dan zijn de meer gewerkte uren tot maximaal 36 uur per week meeruren.
Nachtdienst
De dienst waarin je meer dan één uur werkt tussen 0.00 en 6.00 uur.
Organisatieverlof
Xxxxxx dat je krijgt om aan vakbondsactiviteiten deel te kunnen nemen.
Ouderenbeleid ProRail (OBP)
De OBP-regeling stelt jou in staat om de gemiddelde arbeidsduur per week te verlagen. Hiervoor moet je wel voldoen aan bepaalde voorwaarden.
Overleg, in-
Bij ‘in overleg’ beslis je samen met je leidinggevende.
Overleg, na-
Bij ‘na overleg’ beslist de leidinggevende. Hij doet dit nadat hij jouw mening heeft gehoord. Bij zijn beslissing houdt de leidinggevende rekening met deze mening.
Overuren
Werk je in roosterdienst en werk je op verzoek van je leidinggevende meer dan het basisrooster per week, dan zijn de meer gewerkte uren overuren.
Werk je in deeltijd en werk je op verzoek van je leidinggevende meer dan de voltijd arbeids- duur per week, dan zijn de meer gewerkte uren overuren.
Partijen
De partijen die deze cao hebben afgesloten: ProRail en de vakorganisaties.
Partner
We spreken over partner wanneer er sprake is van een:
– huwelijk;
– geregistreerd partnerschap
– of (notarieel vastgelegde) samenlevingsovereenkomst.
Pauze
Een onderbreking van de arbeidstijd van tenminste 30 minuten waarin je niet aan het werk bent.
Pensioengevend inkomen
De optelsom van de maandinkomens in een kalenderjaar.
Pensioengrondslag
De pensioengrondslag is het pensioengevend inkomen minus de franchise, waarbij de franchise afhankelijk is van je deeltijdpercentage.
PR-dag
Een rustdag voor een deeltijdmedewerker. De normen voor een R-dag gelden ook voor de PR-dag.
ProRail
ProRail BV, of haar rechtsvoorgangers.
R-dag
Een ingeroosterde rustdag.
Rood weekend
Een rustperiode van minimaal 60 of 55,5 uur iedere drie weken in het weekend. Bij 60 uur geldt een uitloop dienst van 2 uur en bij 55,5 uur geldt een uitloop dienst van 1 uur.
Roostergebonden medewerker
Als roostergebonden medewerker werk je volgens een rooster waarin je wisselende werk- tijden hebt. De roosters bestaan uit vroege en late dienst of uit vroege, late en nachtdienst.
Partijen hebben de functies die binnen deze groep medewerkers vallen, nader gespecificeerd.
Roosters
– Basisrooster: Xxx je werkzaam in roosterdienst, dan zijn je werk- en rusttijden vastgelegd in een basisrooster. Een basisrooster is een rooster van een aantal weken waarin je met een groep medewerkers wordt ingedeeld. Dit rooster is vastgesteld na instemming van de Ondernemingsraad.
– 28 dagen rooster: Een rooster met wijzigingen gebaseerd op het basisrooster, inclusief opleidingen en verlof. Dit rooster maakt ProRail 28 dagen voorafgaand aan de geplande dienst bekend.
Wijzigingen vanuit het basisrooster naar het 28 dagen rooster geven geen recht op een vergoeding.
– Donderdagse weekindeling (DW): De Donderdagse weekindeling is het definitieve rooster dat is afgeleid van het 28 dagenrooster met eventuele wijzigingen. Dit rooster wordt wekelijks op donderdag bekend gemaakt en geldt voor de week er op volgend. De gebruikte afkorting is: DW.
Wijzigingen in de DW kunnen recht geven op een vergoeding.
Rouleringsperiode
Periode waarbinnen de diensten rouleren in een vast roosterpatroon.
RSP
De Relatieve Salarispositie (RSP) zegt iets over de positie in de salarisgroep. Je RSP bereken je door je salaris (o.b.v. 1 fte) te delen door het maximum salaris van de salarisgroep waarin je bent ingedeeld. Dit getal 100 = RSP.
Rusttijd
De tijd tussen twee diensten dat je niet werkt.
Salarisgroep
Functies hebben een rangschikking in zwaarte in de functiegroepen 1 t/m 11. De elf functie- groepen zijn gekoppeld aan elf corresponderende salarisgroepen. Elke salarisgroep kent een begin- en eindbedrag.
ORT-elementen
Voor het vaststellen van de grondslag voor de garantieregelingen gelden de volgende ORT elementen:
– bereikbaarheid (als dit een vast inkomensbestanddeel is),
– vergoeding voor werken op onregelmatige tijden,
– feestdagentoeslag,
– derving ORT.
Sociale Eenheid NS
een samenwerkingsverband, vastgelegd in de cao Sociale Eenheid NS, op sociaal gebied tussen de volgende rechtspersonen en/of organisatorische eenheden:
a NS Groep NV te Utrecht
b NS Reizigers BV te Utrecht c NS Stations BV te Utrecht d NedTrain BV te Utrecht
e NS Opleidingen BV te Utrecht
f Thalys Nederland NV te Utrecht h ProRail BV te Utrecht
i SPF Beheer BV te Utrecht j DeltaRail BV te Utrecht
k Abellio Transport Holding BV te Utrecht
Standplaats
De locatie waar je je functie uitoefent in opdracht van XxxXxxx. Werk je op meer dan één locatie, dan stelt ProRail één locatie vast als ‘standplaats’.
Uurloon
Het uurloon is gelijk aan het maandinkomen gedeeld door 156.
Volledig vrij weekend
Een volledig vrij weekend start op zaterdag 04.00 uur en eindigt maandag 04.00 uur.
VTA
‘Vrijetijdsaanspraken’ is een verzamelnaam voor diverse verlofvormen:
– VL (wettelijk verlof)
– VU (vrije uren = bovenwettelijk verlof)
– CF (compensatie feestdagen)
– CO (compensatie onregelmatigheid)
– OT (overuren terug)
– MT (meeruren terug)
– RT (rust terug)
– VWTV (vervangende WTV-dag terug)
– K (kwartaaldag)
– OW (uren oudere werknemer)
ProRail CAO 1 januari 2021 - 1 januari 2023 Bijlagen 60
2 Pensioengevende inkomensbestanddelen 64
4 Overzicht roostergebonden functies 67
6 Functiewaardering en functie-indeling 74
7 Aanvullende afspraken bij de invoering van het Generiek Functiehuis
9 Reglement Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag 89
10 Reglement Geschillencommissie 98
11 Uitwerking overgangsregeling leeftijdsverlof 101
12 Regeling vakbondsfaciliteiten 104
13 Ondertekening CAO 106
Loontabel m.i.v 1 januari 2020 | |||||||
Salarisgroep 1 | Salarisgroep 2 | Salarisgroep 3 | Salarisgroep 4 | ||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur |
13,37 | 2085,23 | 13,60 | 2121,22 | 14,18 | 2211,55 | 14,79 | 2307,02 |
16,56 | 2583,89 | 17,42 | 2717,55 | 18,87 | 2943,01 | 20,34 | 3172,88 |
Salarisgroep 5 | Salarisgroep 6 | Salarisgroep 7 | Salarisgroep 8 | ||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur |
15,78 | 2461,24 | 17,49 | 2728,20 | 19,30 | 3011,31 | 21,39 | 3337,38 |
22,42 | 3497,48 | 25,04 | 3906,91 | 28,65 | 4468,72 | 32,18 | 5020,63 |
Salarisgroep 9 | Salarisgroep 10 | Salarisgroep 11 | |||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | ||
25,15 | 3923,07 | 29,78 | 4645,72 | 34,50 | 5382,61 | ||
38,12 | 5946,87 | 47,28 | 7375,13 | 57,29 | 8937,55 | ||
Loontabel m.i.v 1 januari 2021 | |||||||
Salarisgroep 1 | Salarisgroep 2 | Salarisgroep 3 | Salarisgroep 4 | ||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur |
14,14 | 2205,23 | 14,37 | 2241,22 | 14,95 | 2331,55 | 15,56 | 2427,02 |
17,33 | 2703,89 | 18,19 | 2837,55 | 19,63 | 3063,01 | 21,11 | 3292,88 |
Salarisgroep 5 | Salarisgroep 6 | Salarisgroep 7 | Salarisgroep 8 | ||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur |
16,55 | 2581,24 | 18,26 | 2848,20 | 20,07 | 3131,31 | 22,16 | 3457,38 |
23,19 | 3617,48 | 25,81 | 4026,91 | 29,41 | 4588,72 | 32,95 | 5140,63 |
Salarisgroep 9 | Salarisgroep 10 | Salarisgroep 11 | |||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | ||
25,92 | 4043,07 | 30,55 | 4765,72 | 35,27 | 5502,61 | ||
38,89 | 6066,87 | 48,22 | 7522,63 | 58,44 | 9116,30 |
Loontabel m.i.v 1 januari 2022* | |||||||
*Op basis van 2% stijging. Deze tabel zal eind 2021 definitief gemaakt worden. Werkelijke stijging is inflatie +0,5% (met een minimum van 2%) | |||||||
Loontabel m.i.v 1 januari 2022 | |||||||
Salarisgroep 1 | Salarisgroep 2 | Salarisgroep 3 | Salarisgroep 4 | ||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur |
14,42 | 2249,33 | 14,65 | 2286,04 | 15,24 | 2378,18 | 15,87 | 2475,56 |
17,68 | 2757,97 | 18,55 | 2894,30 | 20,03 | 3124,27 | 21,53 | 3358,74 |
Salarisgroep 5 | Salarisgroep 6 | Salarisgroep 7 | Salarisgroep 8 | ||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur |
16,88 | 2632,86 | 18,62 | 2905,16 | 20,47 | 3193,94 | 22,61 | 3526,53 |
23,65 | 3689,83 | 26,33 | 4107,45 | 30,00 | 4680,49 | 33,61 | 5243,44 |
Salarisgroep 9 | Salarisgroep 10 | Salarisgroep 11 | |||||
uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | uurloon | 36 uur | ||
26,44 | 4123,93 | 31,16 | 4861,03 | 35,98 | 5612,66 | ||
39,67 | 6188,21 | 49,19 | 7673,08 | 59,61 | 9298,63 |
Salarisgroep banenafspraak m.i.v. 1 januari 2021 | |
uurloon | 36 uur |
10,80 | 1684,80 |
12,96 | 2021,76 |
Salarisgroep banenafspraak m.i.v. 1 juli 2021 | |
uurloon | 36 uur |
10,90 | 1701,00 |
13,08 | 2041,20 |
Tweemaal per jaar (op 1 januari en 1 juli) wordt het minimumloon landelijk opnieuw vastgesteld en wordt deze salarisgroep hierop aangepast. De loonontwikkeling die in de cao wordt afgesproken, is niet van toepassing. |
Bijlage 2 Pensioengevende inkomensbestanddelen
Nr. | Looncomponent |
4917 | Aanvulling MZ garantieloon |
5092 | Aanvulling nav korting ziek |
4755 | Arbeidsmarkttoelage |
4695 | Bereikbaarheid hoog 100% |
4692 | Bereikbaarheid laag 100% |
4853 | Cao aanvulling |
4942 | Xxx aanvulling WGA |
4673 | Feestdagtoelage |
4666 | Netto-netto toelage |
4665 | Onreg. bijslag hoog |
4671 | Onreg. bijslag laag |
4681 | Onreg.bijslag nacht |
4677 | Onreg.bijslag vroeg hoog |
4679 | Onreg.bijslag vroeg laag |
5055 | Onreg.bijslag vroeg laag |
4683 | Onreg.bijslag zaterdag hoog |
4675 | Onreg.bijslag zaterdag vroeg |
4685 | Onreg.bijslag ZOF |
4923 | OW Toelage |
4659 | Persoonlijke toelage |
4754 | Persoonlijke toelage (excl. VB/DU) |
4753 | Persoonlijke toelage (garantieregeling) |
4756 | Persoonlijke toelage GF |
4752 | Persoonlijke toelage vast |
4856 | RIT-toelage |
110 | Salaris |
4850 | Salaris meeruren |
4915 | DO: Derving |
4687 | Senior TRDL LVL |
4757 | Tijdelijke toelage |
753 | Vakantietoeslag opbouw t.b.v. pensioen |
4730 | Vergoeding bereikbaarheid niv.2 hoog |
4728 | Vergoeding bereikbaarheid niv.2. laag |
5451 | Garantietoelage |
4952 | Nabetaling (incl. pensioen) |
Bijlage 3 Overzicht vergoedingen
01-01-20 | 01-01-21 | 1-1-2022* | |
Vergoedingen voor het werken op onregelmatige tijden | Per gewerkt uur | Per gewerkt uur | Per gewerkt uur |
Maandag tot en met zaterdag van 0.00 - 06.00 uur | 8,95 | 9,13 | 9,31 |
Maandag en zaterdag van 06.00 - 07.00 uur | 8,95 | 9,13 | 9,31 |
Dinsdag tot en met vrijdag van 06.00 - 07.00 uur | 8,95 | 9,13 | 9,31 |
Maandag tot en met donderdag van 19.00 - 23.00 uur | 4,77 | 4,87 | 4,97 |
Vrijdag van 19.00 - 23.00 uur | 7,44 | 7,58 | 7,73 |
Zaterdag van 7.00 - 15.00 uur | 8,79 | 8,96 | 9,14 |
Zaterdag van 15.00 - 24.00 uur | 10,42 | 10,63 | 10,84 |
Maandag tot en met vrijdag 23.00 - 24.00 uur | 8,95 | 9,13 | 9,31 |
Zondag en feestdagen | 13,75 | 14,03 | 14,31 |
Bij werken tussen 06.00 - 07.00 uur op dinsdag tot en met vrijdag na een feestdag | 8,95 | 9,13 | 9,31 |
Bij werken tussen 18.00 - 24.00 uur op maandag tot en met vrijdag voor een feestdag | 10,42 | 10,63 | 10,84 |
Als Nieuwjaarsdag, Koningsdag, 1e of 2e kerstdag op een zaterdag valt | 10,42 | 10,63 | 10,84 |
Vergoedingen werknemers in roosterdienst | Per gewerkt uur | Per gewerkt uur | Per gewerkt uur |
Vergoeding senior treindienstleider en senior landelijk verkeersleider | 2,34 | 2,39 | 2,44 |
Toeslag overuren | 7,07 | 7,21 | 7,35 |
Per keer | Per keer | Per keer | |
Oproep laag | 11,10 | 11,33 | 11,56 |
Oproep hoog | 20,76 | 21,18 | 21,60 |
Oproep bij dienstwijziging laag | 20,76 | 21,18 | 21,60 |
Oproep bij dienstwijziging hoog | 62,28 | 63,53 | 64,80 |
Intrekken vrije tijdsaanspraken | 48,76 | 49,74 | 50,73 |
Niet verlenen Rood Weekend | 59,21 | 60,39 | 61,60 |
Aantasten Rood Weekend | 41,57 | 42,40 | 43,25 |
Extra vergoeding Rood Weekend | 215,94 | 220,26 | 224,67 |
Dienstdoen op een feestdag | 48,76 | 49,74 | 50,73 |
Verrichten van andere werkzaamheden tot en met salarisgroep 4 | 3,24 | 3,31 | 3,38 |
Verrichten van andere werkzaamheden in salarisgroep 5 en 6 | 5,49 | 5,60 | 5,71 |
Verrichten van andere werkzaamheden in salarisgroep 7 en 8 | 7,80 | 7,96 | 8,12 |
Verrichten van andere werkzaamheden in salarisgroep 9 tot en met 11 | 10,13 | 10,34 | 10,55 |
01-07-20 | 01-01-21 | 1-1-2022* | ||
Vergoedingen bij consignatie Niveau 1 | Per keer | Per keer | Per keer | |
Bereikbaarheid op een R, RT, CO, WTV, F, CF, OT of andere vrije dag | 27,50 | 28,05 | 28,61 | |
Bereikbaarheid op overige dagen | 13,75 | 14,03 | 14,31 | |
Oproep tijdens bereikbaarheid (laag) | 33,29 | 33,96 | 34,64 | |
Oproep tijdens bereikbaarheid (hoog) | 62,28 | 63,53 | 64,8 | |
Telefonisch afhandelen oproep laag | 14,34 | 14,63 | 14,92 | |
Telefonisch afhandelen oproep hoog | 33,27 | 33,94 | 34,62 | |
Vergoedingen bij consignatie Niveau 2 | ||||
Bereikbaarheid maandag t/m vrijdag (laag) | 13,18 | 13,44 | 13,71 | |
Bereikbaarheid op zaterdag, zon- en feestdagen (hoog) | 26,33 | 26,85 | 27,39 | |
*Op basis van 2% stijging. Deze kolom zal eind 2021 definitief gemaakt worden. Werkelijke stijging is inflatie +0,5% (met een minimum van 2%) | ||||
Kostenvergoedingen op basis van CBS-index voor alle huishoudens | per 1 april 2018 | per 1 april 2019 | per 1 april 2020 | per 1 april 2021 |
BHV-vergoedingen: | ||||
Behalen BHV-certificaat | 469,50 | 477,48 | 489,89 | 496,26 |
Jaarlijkse vergoeding voor herscholing/oefenavonden (o.b.v. 16 uur per jaar) | 234,75 | 238,74 | 244,95 | 248,13 |
Maaltijdvergoeding | 7,79 | 7,92 | 8,13 | 8,24 |
Reiskosten basisregeling | ||||
Reiskosten bij gebruik eigen auto voor uitoefening van werkzaamheden tot 1500 km per jaar | 0,19 | 0,19 | 0,19 | 0,19 |
De hoogte van de kilometervergoeding bij reiskosten voor dienstreizen vanaf 1500 km per jaar is gebaseerd op de fiscale vergoeding verhoogd met € 0,10 | 0,29 | 0,29 | 0,29 | 0,29 |
Bijlage 4 Overzicht roostergebonden functies
Verkeersleiding (VL) | CMBO | |
Brug-/overwegwachter | Verkeersleider CMBO | |
Heuvelprocesleider | Planner CMBO | |
Treindienstleider | Officier van Dienst Spoor | |
Senior Treindienstleider | Procesleider CMBO | |
Treindienstleider NCBG | ||
Verkeersleider B en C | Assetmanagement | |
Decentrale Verkeersleider | Asset Control Center | |
Senior Decentrale Verkeersleider | Bedieningsdeskundige MKS | |
Officier van Dienst Verkeersleidingspost | Medewerker Werkplekbeveiliging (OCCR) | |
Officier van Dienst Assets | ||
Incidentenbestrijding | ||
Algemeen Leider | ICT | |
Medewerker Incidentenbestrijding A/B/C | CSD | |
BOA’s landelijk | Operationeel beheerders | |
Voorman Kijfhoek | Procesleiders A | |
Teamleider | ||
Procesleider B | Projecten | |
Officier van Dienst Incidentenbestrijding Medewerker Back office MKS | Stations Beheer en Operatie (CRR) | |
Medewerker Cameratoezicht & Security Desk | Operationeel beheerders |
Doorbetaalde pauze:
BE/ BO | Functieprofiel | FG | Overwegend onregelmatig werken | Werklijn te allen tijde bezet? | Doorbetaalde pauze? | |
AM | Bedieningsdeskundige MKS | 6 | Ja | Ja | = | Ja |
AM | Medewerker Werkplekbeveiliging (OCCR), profiel Vakspecialist D | 7 | Ja | Ja | = | Ja |
AM | Officier van Dienst Assets | 9 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Medewerker Back office MKS | 6 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Medewerker Cameratoezicht & Security Desk, vooralsnog profiel medewerker Backoffice | Ja | Ja | = | Ja | |
VL | Algemeen leider | 7 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Brug-/overwegwachter | 2 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Heuvelprocesleider | 5 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Medewerker Incidentenbestrijding A, B, C, | 6,5,4 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Officier van Dienst Incidentenbestrijding | 9 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Officier van Dienst Spoor | 10 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Officier van Dienst Verkeersleiding | 8 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Senior Treindienstleider | 6 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Treindienstleider | 6 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Treindienstleider NCBG | 5 | Ja | Ja | = | Ja |
VL | Verkeersleider B,C | 7,6 | Ja | Ja | = | Ja |
De doorbetaalde pauze geldt ook voor medewerkers in een aanloopschaal. |
Bijlage 5 Arbeids- en rusttijden
5A Arbeids- en rusttijden voor Roosterpersoneel (roulerend in de volcontinudienst)
Arbeids- en rusttijden | Arbeidstijdenwet | ProRail |
Wekelijkse onafgebroken rusttijd | 36 uur per elke aaneengesloten periode van 7 keer 24 uur, of; 72 uur per elke aaneengesloten periode van 14 keer 24 uur, op te splitsen in onafgebroken rustperioden van minimaal 32 uur | 36 uur per elke aaneengesloten periode van 7 keer 24 uur, of; 72 uur per elke aaneengesloten periode van 14 keer 24 uur, op te splitsen in onafgebroken rustperioden van minimaal 32 uur |
Dit mag echter niet leiden tot meer dan 7 diensten achter elkaar. | ||
Overige rustdagen | Zie overzicht Nieuwe norm vrije dagen | |
Dagelijkse onafgebroken rusttijd | 11 uur per 24 uur (1 keer per 7x24 uur in te korten tot 8 uur) | 11 uur rust per 24 uur bij diensten die eindigen voor 02.00 uur, in overleg met de medewerker 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur. |
14 uur rust bij diensten die op of na 02.00 uur eindigen, in overleg met de medewerker, 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur | ||
Inkorting dagelijkse onafgebroken rusttijd | Maximaal 15 aaneengesloten minuten indien overgave van werkzaamheden noodzakelijk is. | Xxxxxxxx 15 aaneengesloten minuten indien overgave van werkzaamheden noodzakelijk is. |
Arbeid op zondag | In geval van arbeid op zondag minimaal 13 vrije zondagen per 52 weken; bij collectieve regeling kan hiervan worden afgeweken, waarbij uitsluitend 40 of meer zondagen in die 52 arbeid wordt verricht als de betrokken werknemer daar voor dat geval mee instemt. | Iedere drie weken een rood weekend. Dit wil zeggen 60 uren onafgebroken vrij met daarin de periode van zaterdag 0.00 uur tot maandag 04.00 uur. Met instemming van de MZ is een rustperiode van 55½ uur mogelijk met daarin de periode van zaterdag 0.00 uur tot maandag 06.30 uur. |
In geval van arbeid op zondag ten minste 4 vrije zondagen per 13 weken. | ||
Arbeidstijden | per dienst 12 uur | Maximaal 12 uur inclusief dienstreizen, waarbij de feitelijke dienst niet langer duurt dan 8½ uur (de 8½ uur is bedoeld voor de feitelijke dienst en om het roosteren met overgavetijd mogelijk te maken) |
per week: 60 uur | Arbeidstijd per week: 54 uur | |
per 4 weken: gemiddeld 55 uur (bij collectieve regeling kan hiervan worden afgeweken) | ||
Arbeidstijd per referentieperiode | Per 16 weken: gemiddeld 48 uur (op grond van het ATB kan de referentieperiode bij bijzondere omstandigheden worden verlengd tot maximaal 52 weken) | Arbeidstijd per 13 weken: gemiddeld 45 uur per week |
Nachtdienst | ||
Definitie nachtdienst | Een dienst waarin meer dan 1 uur arbeid wordt verricht tussen 0:00 en 6:00 | |
Minimum rust na een nachtdienst die eindigt na 2:00 uur | 14 uur (1x per 7x24 uur in te korten tot 8 uur) | |
Minimum rust na een reeks van 3 of meer achtereenvolgende nachtdiensten | Rust na een reeks van nachtdiensten: 46 uur. | Rust na een reeks, 3 of meer, nachtdiensten: 48 uur. Met instemming van de MZ kan, om voorwaarts rouleren met overgave tijd mogelijk te maken, het nodig zijn de norm van 47½ uur te hanteren. |
Indien er geen overgavetijd van toepassing is geldt de norm van 48 uur. | ||
Maximum aantal nachtdiensten | Per 16 weken maximaal 36 nachtdiensten die na 02.00 uur eindigen. Bij collectieve regeling uit te breiden tot maximaal 140 nachtdiensten per 52 weken of maximaal 38 uur arbeid tussen 0:00 uur en 06.00 uur per 2 weken. | Maximum aantal nachtdiensten: 28 per 13 weken (52 per 13 weken indien de nachtdiensten voor of op 02:00 uur eindigen) Indien de individuele medewerker de wens uitspreekt om hier van af te wijken geldt de ATW regeling van maximaal 140 nachtdiensten per 52 weken of maximaal 38 uur arbeid tussen 0.00 uur en 06.00 uur per 2 weken. |
Per bedrijfsonderdeel kan de keuze gemaakt worden tussen 140 nachtdiensten per 52 weken of maximaal 38 uur arbeid tussen 0.00 uur en 06.00 uur per 2 weken. E.e.a. na goedkeuring van de MZ. | ||
Maximum aantal achtereenvolgende diensten in een reeks met daarin een of meer nachtdiensten. | Maximum aantal achtereenvolgende diensten is 7. Bij collectieve regeling kan de reeks verlengd worden tot 8. | Maximum aantal achtereenvolgende nachtdiensten is 5. Met instemming MZ maximaal 7 achtereenvolgende nachtdiensten. |
Arbeids- en rusttijden | Arbeidstijdenwet | ProRail |
Afwijkende maximum arbeidstijden bij nachtdiensten | Arbeidstijd per nachtdienst 10 uur. (max. 5x per 14 etmalen en 22 per 52 weken te verlengen tot 12 uur onder gelijktijdige inkorting van de rust na die verlengde nachtdienst tot min. 12 uur) | |
Arbeidstijd in nachtdienst per referentie periode | Per 16 weken gem. 40 uur per week indien sprake is van 16 of meer nachtdiensten in die periode. | |
Pauze | Bij een dienstlengte vanaf 5½ uur: ½ uur (op te splitsen in twee keer ¼ uur). | Bij een dienstlengte vanaf 5½ uur: ½ uur (op te splitsen in twee keer ¼ uur) |
Arbeidstijd per dienst meer dan 10 uur: ¾ uur (op te splitsen in pauzes van minimaal ¼ uur). | ||
Samenloop in een dienst. Het kan in de praktijk voorkomen dat een werknemer werkzaamheden verricht waarop meerdere regels van toepassing zijn. De wettelijke regels van samenloop gelden alleen als er tenminste één uur arbeid wordt verricht per wettelijk regime. Verricht een werknemer bij meer dan een werkgever arbeid dan dient hij spontaan aan ieder van die werkgevers de voor naleving van de wet benodigde inlichtingen te verschaffen. De werkgever dient er immers zorg voor te dragen dat werknemer geen arbeid verricht in strijd met de ATW | ¾ bepaling van toepassing: Indien ¾ van de arbeid onder één wettelijk regime valt, geldt dat regime voor de hele dienst (samenvatting artikel 5:15 ATW) | ¾ bepaling van toepassing: Indien ¾ van de arbeid onder één wettelijk regime valt, geldt dat regime voor de hele dienst. |
¾ bepaling niet van toepassing: Maximaal 12 uren arbeid per dienst, na die dienst minimaal 11 uren rust welke 1 keer per 7 keer 24 uur ingekort mag worden tot 8 uur. (samenvatting artikel 5:15 ATW) | ¾ bepaling niet van toepassing: Maximaal 12 uren arbeid per dienst, na die dienst minimaal 11 uren rust welke 1 keer per 7 keer 24 uur ingekort mag worden tot 8 uur. | |
Mededelingstermijn arbeids- en rusttijdenpatroon | De collectieve regeling bepaalt de tijdigheid. Indien geen collectieve regeling van toepassing is dan wel de collectieve regeling terzake geen bepaling bevat, telkens met instemming van de betrokken werknemer. Zie verder artikel 4:2 ATW. | Mededelingstermijn 28 dagen van te voren. Het rode weekend, de rustdagen, de te werken dagen. Op donderdag (DW) om 15:00 uur het basisrooster met eventueel de wijzigingen voor die week. De DW is een aangepaste afspraak tussen werkgever en werknemen.. |
Termijn waarover de mededeling wordt gedaan is maandag 0.00 uur t/m zondag 24.00 uur | ||
Definitie van een week | Een week is een periode van maandag 0:00 uur tot zondag 24:00 uur (Arbeidstijdenwet volgt het Burgerlijk Wetboek) | Voor regelingen uit de ATW geldt: Een week is een periode van maandag 0:00 uur tot de daarop volgende zondag 24:00 uur (Arbeidstijdenwet volgt het Burgerlijk Wetboek) |
Voor mededelingstermijn en de berekening van CO, overuren- en meeruren geldt: Een week is een periode van maandag 0.00 uur tot de daarop volgende zondag 24.00 uur. | ||
Definitie van een reeks | Er is sprake van een reeks van diensten als één of meer elkaar opvolgende diensten worden voorafgegaan én worden gevolgd door minimaal 32 uur aaneengesloten rust. | |
Referentieperioden | De Arbeidstijdenwet gaat inzake referentieperioden uit van voortschrijdende gemiddelden. Per 4 weken betekent dus per elke periode van 4 weken (dus week 1-4, week 2-5, week 3-6 etc.). Hetzelfde geldt voor 16 weken of 7 keer 24 uur etc. Controles dienen op deze wijze uitgevoerd te worden. | |
Xxxx of ongeval | Arbeidstijdenbesluit artikel 4.3:1 (arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden) geeft een maximum- arbeidstijd per (nacht)dienst aan van 14 uren. Dit kan ten hoogste eenmaal in elke aaneengesloten periode van 2 weken voor komen. | Arbeidstijdenbesluit artikel 4.3:1 (arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden) geeft een maximum- arbeidstijd per (nacht)dienst aan van 14 uren. Dit kan ten hoogste eenmaal in elke aaneengesloten periode van 2 weken voor komen. |
0X Xxxxxxx- en rusttijden voor niet-roosterpersoneel
(kantoor- leidinggevend en incidenteel onregelmatig werkend)
Arbeids- en rusttijden | Arbeidstijdenwet | ProRail |
Wekelijkse onafgebroken rusttijd | 36 uur per elke aaneengesloten periode van 7 keer 24 uur, of; 72 uur per elke aaneengesloten periode van 14 keer 24 uur, op te splitsen in onafgebroken rustperioden van minimaal 32 uur | 36 uur per elke aaneengesloten periode van 7 keer 24 uur, of; 72 uur per elke aaneengesloten periode van 14 keer 24 uur, op te splitsen in onafgebroken rustperioden van minimaal 32 uur |
Dit mag echter niet leiden tot meer dan 7 diensten achter elkaar. | ||
Overige rustdagen | Zie overzicht Nieuwe norm vrije dagen | |
Dagelijkse onafgebroken rusttijd | 11 uur per 24 uur, 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur | 11 uur rust per 24 uur bij diensten die eindigen voor 02.00 uur, in overleg met de medewerker 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur. |
14 uur rust bij diensten die op of na 02:00 uur eindigen in overleg met medewerker, 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur | ||
Arbeid op zondag | In geval van arbeid op zondag minimaal 13 vrije zondagen per 52 weken; | In geval van arbeid op zondag minimaal 13 vrije zondagen per 52 weken; |
Maximum arbeidstijd | Kent geen onderscheid tussen arbeidstijd in- en exclusief overwerk. | |
Arbeidstijd per dienst: 12 uur | Arbeidstijd per dienst: 12 uur | |
Arbeidstijd per week: 60 uur | Arbeidstijd per week: 54 uur | |
Arbeidstijd per 4 weken: gemiddeld 55 uur (bij collectieve regeling kan hiervan worden afgeweken) | ||
Arbeidstijd per 16 weken: gemiddeld 48 uur (op grond van het ATB kan de referentieperiode bij bijzondere omstandig- heden worden verlengd tot maximaal 52 weken) | Arbeidstijd per 13 weken: gemiddeld 45 uur per week | |
Nachtdienst | ||
Minimum rust na een reeks van 3 of meer achtereenvolgende nachtdiensten | Rust na een reeks van nachtdiensten: 46 uur. | Rust na een reeks, 3 of meer, nachtdiensten: 48 uur. |
Maximum aantal nachtdiensten | Per 16 weken maximaal 36 nachtdiensten die na 02.00 uur eindigen. Bij collectieve regeling uit te breiden tot maximaal 140 nachtdiensten per 52 weken of maximaal 38 uur arbeid tussen 0:00 uur en 06.00 uur per twee weken. | Maximum aantal nachtdiensten: 28 per 13 weken (52 per 13 weken indien de nachtdiensten voor of op 02:00 uur eindigen) Indien de individuele medewerker de wens uitspreekt om hier van af te wijken geldt de ATW regeling van maximaal 140 nachtdiensten per 52 weken of maximaal 38 uur arbeid tussen 0.00 uur en 06.00 uur per twee weken. |
Per bedrijfsonderdeel kan de keuze gemaakt worden tussen 140 nachtdiensten per 52 weken of maximaal 38 uur arbeid tussen 0.00 uur en 06.00 uur per twee weken. E.e.a. na goedkeuring van de MZ. | ||
Maximum aantal achtereenvolgende diensten in een reeks met daarin een of meer nachtdiensten. | Maximum aantal achtereenvolgende diensten is 7. Bij collectieve regeling kan de reeks verlengd worden tot 8. | Maximum aantal achtereenvolgende nachtdiensten is 5. Met instemming MZ maximaal 7 achtereenvolgende nachtdiensten |
Maximum arbeidstijd per nachtdienst | 10 uur (maximaal 5 keer per 14 etmalen en 22 keer per 52 weken te verlengen tot 12 uur onder gelijktijdige inkorting van de rust na die dienst tot minimaal 12 uur). Op grond van het ATB kan structureel 2 keer in het weekend 11 uur arbeid per nachtdienst worden georganiseerd. | 10 uur (maximaal 5 keer per 14 etmalen en 22 keer per 52 weken te verlengen tot 12 uur onder gelijktijdige inkorting van de rust na die dienst tot minimaal 12 uur). Op grond van het ATB kan structureel 2 keer in het weekend 11 uur arbeid per nachtdienst worden georganiseerd. |
Per 16 weken gemiddeld 40 uur per week indien sprake is van meer dan 15 nachtdiensten. Op grond van het ATB kan de periode verlengd worden tot maximaal 52 weken. | Per 16 weken gemiddeld 40 uur per week indien sprake is van meer dan 15 nachtdiensten. Op grond van het ATB kan de periode verlengd worden tot maximaal 52 weken. | |
Pauze | Bij een dienstlengte vanaf 5½ uur: ½ uur (op te splitsen in twee keer ¼ uur). | Bij een dienstlengte vanaf 5½ uur: ½ uur (op te splitsen in twee keer ¼ uur) |
Arbeidstijd per dienst meer dan 10 uur: ¾ uur (op te splitsen in pauzes van minimaal ¼ uur). |
Arbeids- en rusttijden | Arbeidstijdenwet | ProRail |
Samenloop in een dienst. Het kan in de praktijk voorkomen dat een werknemer werkzaam- heden verricht waarop meerdere regels van toepassing zijn. De wettelijke regels van samenloop gelden alleen als er tenminste één uur arbeid wordt verricht per wettelijk regime. Verricht een werknemer bij meer dan een werkgever arbeid dan dient hij spontaan aan ieder van die werkgevers de voor naleving van de wet benodigde inlichtingen te verschaffen. De werkgever dient er immers zorg voor te dragen dat werknemer geen arbeid verricht in strijd met de ATW | ¾ bepaling van toepassing: Indien ¾ van de arbeid onder één wettelijk regime valt, geldt dat regime voor de hele dienst (samenvatting artikel 5:15 ATW) | ¾ bepaling van toepassing: Indien ¾ van de arbeid onder één wettelijk regime valt, geldt dat regime voor de hele dienst. |
¾ bepaling niet van toepassing: Maximaal 12 uren arbeid per dienst, na die dienst minimaal 11 uren rust welke 1 keer per 7 keer 24 uur ingekort mag worden tot 8 uur. (samenvatting artikel 5:15 ATW) | ¾ bepaling niet van toepassing: Maximaal 12 uren arbeid per dienst, na die dienst minimaal 11 uren rust welke 1 keer per 7 keer 24 uur ingekort mag worden tot 8 uur. (samenvatting artikel 5:15 ATW) | |
Mededelingstermijn arbeids- en rusttijdenpatroon | De collectieve regeling bepaald de tijdigheid. Indien geen collectieve regeling van toepassing is dan wel de collectieve regeling terzake geen bepaling bevat, telkens met instemming van de betrokken werknemer. Zie verder artikel 4:2 ATW. | Hier is het afgesproken arbeidspatroon van toepassing. |
Definitie van een week | Een week is een periode van maandag 0:00 uur tot zondag 24:00 uur (Arbeidstijdenwet volgt het Burgerlijk Wetboek) | Voor regelingen uit de ATW geldt: Een week is een periode van maandag 0:00 uur tot de daarop volgende zondag 24:00 uur (Arbeidstijdenwet volgt het Burgerlijk Wetboek) |
Voor mededelingstermijn en de berekening van CO, overuren- en meeruren geldt: Een week is een periode van maandag 0.00 uur tot de daarop volgende zondag 24.00 uur. | ||
Definitie van een reeks | Er is sprake van een reeks van diensten als één of meer elkaar opvolgende diensten worden voorafgegaan én worden gevolgd door minimaal 32 uur aaneengesloten rust. | |
Referentieperioden | De Arbeidstijdenwet gaat inzake referentieperioden uit van voortschrijdende gemiddelden. Per 4 weken betekent dus per elke periode van 4 weken (dus week 1-4, week 2-5, week 3-6 etc.). Hetzelfde geldt voor 16 weken of 7 keer 24 uur etc. Controles dienen op deze wijze uitgevoerd te worden. | |
Xxxx of ongeval | Arbeidstijdenbesluit artikel 4.3:1 (arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden) geeft een maximum- arbeidstijd per (nacht)dienst aan van 14 uren. Dit kan ten hoogste eenmaal in elke aaneengesloten periode van 2 weken voor komen. | Arbeidstijdenbesluit artikel 4.3:1 (arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden) geeft een maximum- arbeidstijd per (nacht)dienst aan van 14 uren. Dit kan ten hoogste eenmaal in elke aaneengesloten periode van 2 weken voor komen. |
5C Arbeids- en rusttijden bij consignatie en of bereikbaarheidsdienst
Arbeids- en rusttijden | Arbeidstijdenwet | ProRail |
Periode zonder consignatie | Per 28 periodes van 24 uur 14 keer 24 uur, op te splitsen in perioden van minimaal 24 uur waarbij ten minste tweemaal 48 uur ook geen arbeid wordt verricht. | Per 28 periodes van 24 uur 14 keer 24 uur, op te splitsen in perioden van minimaal 24 uur waarbij ten minste tweemaal 48 uur ook geen arbeid wordt verricht. |
Consignatie voor en na een nachtdienst | 11 uur voor en 14 uur na een nachtdienst niet toegestaan. | 11 uur voor en 14 uur na een nachtdienst niet toegestaan. |
Maximumarbeidstijd per 24 uur | 13 uur | 13 uur |
Maximumarbeidstijd per week | 60 uur | 60 uur |
Maximumarbeidstijd per referentie- periode zonder consignatie tussen 0.00 uur en 06.00 uur | Per 16 weken gem. 48 uur per week. | Per 13 weken gemiddeld 45 uur per week (585) |
Maximumarbeidstijd per referentie- periode met consignatie tussen 0.00 uur en 06.00 uur: | Per 16 weken gem. 48 uur per week; bij meer dan 16 keer consignatie tussen 0.00 uur en 6.00 uur in die periode: (a) hetzij gem. 40 uur per week, (b) hetzij gem. 45 uur per week mits bij arbeid uit een oproep tussen 0.00 uur en 06.00 uur uiterlijk om 24.00 uur daarop 8 uur onafgebroken rusttijd is genoten. | Maximum arbeidstijd per 13 weken indien de consignatie geheel of gedeeltelijk de periode tussen 0.00 uur en 06.00 uur omvat: gemiddeld 40 uur per week (520) |
Minimumarbeidstijd bij oproep in consignatie | ½ uur | ½ uur |
Dagelijkse onafgebroken rusttijd | 11 uur per 24 uur, 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur | 11 uur rust per 24 uur bij diensten die eindigen voor 02.00 uur, in overleg met de medewerker 1 keer per periode van 7 keer 24 uur in te korten tot 8 uur. |
Bij consignatie niet van toepassing zie ATW Artikel 5:9 Lid 8: De arbeid die voortvloeit uit een oproep tijdens consignatie wordt voor de toepassing van de artikelen 5:3 (Dagelijks onafgebroken rusttijd), tweede lid, 5:4 (Pauzeregeling), tweede of derde lid, 5:5 (Wekelijks onafgebroken rusttijd), tweede lid, en 5:8 (Arbeid in nacht dienst), vierde en vijfde lid, alsmede van de voorschriften bij of krachtens artikel 5:12 (Bijzondere voorschriften) ten aanzien van de rusttijd en de pauze, buiten beschouwing gelaten. | Idem | |
Samenloop in een dienst. Het kan in de praktijk voorkomen dat een werknemer werkzaam- heden verricht waarop meerdere regels van toepassing zijn. De wettelijke regels van samenloop gelden alleen als er tenminste één uur arbeid wordt verricht per wettelijk regime. Verricht een werknemer bij meer dan een werkgever arbeid dan dient hij spontaan aan ieder van die werkgevers de voor naleving van de wet benodigde inlichtingen te verschaffen. De werkgever dient er immers zorg voor te dragen dat werknmer geen arbeid verricht in strijd met de ATW | ¾ bepaling van toepassing: Indien ¾ van de arbeid onder één wettelijk regime valt, geldt dat regime voor de hele dienst | ¾ bepaling van toepassing: Indien ¾ van de arbeid onder één wettelijk regime valt, geldt dat regime voor de hele dienst. |
¾ bepaling niet van toepassing: Maximaal 12 uren arbeid per dienst, na die dienst minimaal 11 uren rust welke 1 keer per 7 keer 24 uur ingekort mag worden tot 8 uur. | ¾ bepaling niet van toepassing: Maximaal 10 uren arbeid per dienst, na die dienst minimaal 11 uren rust. | |
Aanvullende bepalingen | ||
Definitie van een week | Een week is een periode van maandag 0:00 uur tot zondag 24:00 uur (Arbeidstijdenwet volgt het Burgerlijk Wetboek) | Voor regelingen uit de ATW geldt: Een week is een periode van maandag 0:00 uur tot de daarop volgende zondag 24:00 uur (Arbeidstijdenwet volgt het Burgerlijk Wetboek) |
Voor mededelingstermijn en de berekening van CO, overuren- en meeruren geldt: Een week is een periode van maandag 0.00 uur tot de daarop volgende zondag 24.00 uur. |
Arbeids- en rusttijden | Arbeidstijdenwet | ProRail |
Referentieperioden | De Arbeidstijdenwet gaat inzake referentieperioden uit van voortschrijdende gemiddelden. Per 4 weken betekent dus per elke periode van 4 weken (dus week 1-4, week 2-5, week 3-6 etc.). Hetzelfde geldt voor 16 weken of 7 keer 24 uur etc. Controles dienen op deze wijze uitgevoerd te worden. | |
Xxxx of ongeval | Arbeidstijdenbesluit artikel 4.3:1 (arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden) geeft een maximum- arbeidstijd per (nacht)dienst aan van 14 uren. Dit kan ten hoogste eenmaal in elke aaneengesloten periode van 2 weken voor komen. | Arbeidstijdenbesluit artikel 4.3:1 (arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden) geeft een maximum- arbeidstijd per (nacht)dienst aan van 14 uren. Dit kan ten hoogste eenmaal in elke aaneengesloten periode van 2 weken voor komen. |
5 D Normering vrije dagen
36:00 uur | 30:00 uur | 24:00 uur | omschrijving | |
Rood Weekend (2 dgn) | 1e dg | 2e dg | i.o. 55½ uur i.p.v. 60:00 uur | |
max. met 2 uren in te korten bij uitloop dienst (conform huidige situatie) | ||||
Rood Weekend (> 2 dgn) | alle dgn* | om zoveel mogelijk voorwaarts rouleren mogelijk te maken. | ||
max. met 2 uren in te korten bij uitloop dienst (conform huidige situatie) | ||||
Rust (1 dg) | 1 dg | max. met 2 uren in te korten bij uitloop dienst (conform huidige situatie) | ||
Rust (> 1 dg) | alle dgn* | max. met 2 uren in te korten bij uitloop dienst (conform huidige situatie) | ||
Rust (> 1 dg - na 28-dgn rstr) | alle dgn* | max. met 2 uren in te korten bij uitloop dienst (conform huidige situatie) | ||
Xxxx terug | idem als Rust | |||
Verlof (1 dg) (bij losse reserves) | idem als Rust | |||
Verlof (> 1 dg) (bij losse reserves) | idem als Rust | |||
CO (compensatie onregelmatigheid) | idem als Rust | |||
K-dag (kwartaaldag) | idem als Rust | |||
WTV (VWTV) | idem als Rust | |||
OBP (ouderen beleid ProRail) | idem als Xxxx | |||
CF (compensatie feestdag) | idem als Rust | |||
F-dag (feestdag) | idem als Rust | |||
PR (partime rust) | idem als Rust | |||
"Streepjesdag" | geen norm, wordt gebruikt als een "rusttijd van langere duur" te kort is | |||
* Laatste R in een reeks is 23½ uur, om voorwaarts rouleren met diensten met overgavetijd mogelijk te maken. (Na een reeks nachten moet de totale rust, bij uitloop dienst, nog minimaal 46 uur (ATW) bedragen.) |
Bijlage 6 Functiewaardering en functie-indeling
A Algemene uitgangspunten Functieclassificatie
Indeling in de functiegroepen 1 tot en met 11 vindt plaats met behulp van de Hay- beschrij- vings- en evaluatiemethodiek. Korn Ferry Group is de systeemhouder. Ten behoeve van de functiegroepindeling is de volgende tabel van toepassing.
Hay-punten: | Functiegroep: | ||
0 | - | 93 | 1 |
94 | - | 113 | 2 |
114 | - | 139 | 3 |
140 | - | 184 | 4 |
185 | - | 225 | 5 |
226 | - | 283 | 6 |
284 | - | 359 | 7 |
360 | - | 435 | 8 |
436 | - | 532 | 9 |
533 | - | 652 | 10 |
653 | - | 749 | 11 |
Functiehouders en hun leidinggevenden worden geïnformeerd over de functiegroep-indeling, niet over het aantal daaraan ten grondslag liggende Hay-punten.
Functieprofielen
Het functiehuis kent 2 type functieprofielen: referentieprofielen en bedrijfseenheid specifieke profielen.
Bij de vaststelling van een functieprofiel en de functiegroepindeling is leidend:
– De functie wordt ingedeeld, niet de functiehouder. De functievervulling van de functiehouder(s) speelt bij de indeling van de functie dus geen rol.
– De positie op de arbeidsmarkt van de in te delen functie is niet relevant. Functie- classifi- catie betreft de interne rangordening van ProRail-functies naar relatieve zwaarte.
Relatie tussen functiegroepindeling en salarisgroepindeling
Voor wat betreft de relatie tussen de functiegroepindeling van een functieprofiel en de salaris- groepindeling van de functiehouder(s) wordt verwezen naar Hoofdstuk 6 van de cao.
Onderhouds- en bezwarenprocedure
Wijzigingen in het functiehuis vinden plaats volgens de onderhoudsprocedure. Een mede- werker kan eventueel na afronding van de onderhoudsprocedure bezwaar aantekenen.
B Onderhoudsprocedure Algemeen
1 De Exco is eigenaar van het functiehuis en van de referentieprofielen in het bijzonder en
daarom verantwoordelijk voor het onderhoud op de referentieprofielen.
2 De Exco kan besluiten tot het plegen van onderhoud als zich substantiële veranderingen voordoen of hebben voorgedaan in de context van de betrokken functies en/of in de belangrijkste resultaatgebieden en/of de daarbij behorende verantwoordelijkheden.
3 De Exco doet dit nadat zij een nadere afweging heeft gemaakt of nader onderzoek heeft gedaan om te bepalen of en zo ja, in hoeverre deze verandering kan leiden tot wijzigingen in het functieprofiel en/of tot aanpassing van de functiegroepindeling.
4 Het initiatief voor een dergelijk onderzoek kan uitgaan van de leidinggevende en HRM. Medewerkers kunnen de behoefte aan onderhoud bij hun leidinggevende aangeven.
De MZ heeft een signalerende rol naar de Exco of de directeur van de bedrijfseenheid.
Procesgang
1 De direct leidinggevende dient via zijn naast hogere leidinggevende een gemotiveerd verzoek in bij de HR Business Partner. De MZ wendt zich in voorkomende gevallen even- eens tot de HR Business Partner.
2 De HR Business Partner legt het verzoek na overleg met de HR Expert Functiewaardering, voorzien van bevindingen en advies, voor aan Korn Ferry ten behoeve van
functie-evaluatie.
3 Na terugkoppeling van Korn Ferry legt de HR Business Partner de bevindingen voor aan de Evaluatiecommissie functiewaardering (ECF). De ECF komt ten minste eenmaal per kwar- taal bijeen. De ECF adviseert de Exco.
4 De Exco kan het advies van de ECF overnemen.
5 De Exco laat elke wijziging van de referentieprofielen toetsen door Korn Ferry en door deskundigen van de bonden (volgens bestaand protocol) en bespreekt een wijziging met cao-partijen.
6. De Exco informeert de MZ over de stand van zaken rond aanvragen voor functieonderhoud.
Referentieprofielen
1 De Exco is verantwoordelijk voor onderhoud op bedrijfsbrede referentieprofielen, ook genoemd generieke functieprofielen.
2 De Exco voorziet elke aanvulling of wijziging van de functiematrix en onderliggende func- tieprofielen van de datum waarop zij deze heeft bekrachtigd. De Exco neemt een aanvul- ling of wijziging op in het voor leidinggevenden en medewerkers toegankelijk digitaal bestand met functieprofielen. Dit bestand bevat de meest actuele, bekrachtigde versies van de functieprofielen.
3 De Exco stuurt de OR ter informatie een exemplaar van elk gewijzigd en elk nieuw referen- tieprofiel. Ook informeert de Exco de OR over het vervallen van referentieprofielen.
Bedrijfseenheid-specifieke functieprofielen
1 De directeur van een bedrijfseenheid of stafafdeling is verantwoordelijk voor het onder- houd op de bedrijfseenheid-specifieke functieprofielen.
2 De directeur legt een voorgenomen opname van een functieprofiel en de indeling ervan ten behoeve van advies voor aan de ECF.
3 De Exco voorziet elke aanvulling of wijziging van de bedrijfseenheid specifieke functie- profielen van de datum waarop zij deze heeft bekrachtigd. De Exco neemt een aanvulling of een wijziging op in het voor leidinggevenden en medewerkers toegankelijke digitale bestand met functieprofielen. Dit bestand bevat de actuele, bekrachtigde versies van de functieprofielen.
C Bezwaar- en beroepsprocedure
Algemene uitgangspunten
De bezwaar- en beroepsprocedure staat open voor de medewerker met een arbeidsovereen- komst waarop de cao van toepassing is. Het betreft een individueel bezwaar of beroep, er bestaat geen ruimte voor collectieve bezwaren.
De bezwaarprocedure is een interne procedure, de beroepsprocedure is een externe procedure. Eerst dient de medewerker de interne bezwaarprocedure te volgen. Daarna staat hem de mogelijkheid open de externe beroepsprocedure te volgen:
1 In de interne procedure kan de medewerker bezwaar maken tegen de gevolgde indelings- procedure en de functiegroepindeling. In de externe procedure kan hij uitsluitend beroep aantekenen tegen de functiegroepindeling.
2 De medewerker kan zich in de procedures laten bijstaan.
3 Een bezwaar of beroep ontvankelijk als de medewerker dit tijdig en op de aangegeven manier indient.
Indien in de interne bezwaarprocedure een termijn waarbinnen het management een beslissing heeft moeten nemen onbenut is verstreken, staat het de medewerker vrij om de volgende stap in de procedure te zetten. Dit recht heeft de medewerker niet als het management tijdig een goede reden voor (enige) vertraging aangeeft.
Interne bezwaarprocedure
1 De medewerker legt zijn bezwaar schriftelijk voor aan zijn direct leidinggevende binnen 14 dagen na dagtekening van het indelingsbesluit. De direct leidinggevende heeft binnen 14 dagen nadat de medewerker het bezwaar heeft kenbaar gemaakt een gesprek met de medewerker, waarin de direct leidinggevende de indeling nader toelicht.
2 Bij een blijvend verschil van inzicht kan de medewerker binnen 42 dagen na dagtekening van het indelingsbesluit schriftelijk en gemotiveerd bezwaar aantekenen bij de naast hogere leidinggevende.
3 Het bezwaarschrift dient ten minste te bevatten:
– Naam, voornaam en adres van de medewerker.
– Naam en adres van de werkgever.
– Naam van de perso(o)nen door wie de medewerker zich wil laten bijstaan in de bezwaarprocedure.
– Functienaam, een kopie van het functieprofiel en een kopie van het schriftelijke indelingsbesluit.
– Een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het geschil en de hierop gebaseerde vordering.
4 De naast hogere leidinggevende organiseert een gesprek met de medewerker dat binnen 14 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift plaatsvindt.
5 De naaste hogere leidinggevende wint vervolgens advies in bij de HR Business Partner en eventueel bij de HR Expert Functiewaardering. Hij bevestigt binnen 30 dagen na het gesprek schriftelijk zijn beslissing en bevestigt deze schriftelijk aan de medewerker.
6 Als de uitkomst voor de medewerker onbevredigend blijft, kan hij binnen 14 dagen na ontvangst van de schriftelijke bevestiging van de uitkomst, een schriftelijk en gemotiveerd bezwaar voorleggen aan de ECF. Het secretariaat wordt gevoerd door HR Expert Center.
Werkwijze ECF
De ECF bestaat uit leidinggevenden uit de verschillende bedrijfsonderdelen van ProRail en vertegenwoordigers namens de medezeggenschap.
De ECF handelt een bezwaarschrift door middel van een hoorzitting af, tenzij de ECF een hoorzitting niet noodzakelijk acht. In dat laatste geval handelt de ECF het bezwaarschrift schriftelijk af. Aanwijzingen om een hoorzitting te houden zijn:
– Inhoudelijke complexiteit, hetgeen blijkt uit analyse HR Expert Functiewaardering
– Sociale complexiteit, hetgeen kan blijken uit het aantal soortgelijke bezwaarschriften en/of de aard van het bezwaar.
De ECF hoort de medewerker en zijn leidinggevende (bij voorkeur gelijktijdig) binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaar. Er wordt geen verslag gemaakt van de hoorzitting. Wat tijdens de hoorzitting is besproken, is terug te vinden in het advies van de ECF. De ECF brengt binnen 2 weken na de hoorzitting advies uit aan de directeur van de bedrijfseenheid.
Indien geen hoorzitting plaatsvindt, wordt het bezwaarschrift tezamen met de analyse van een Fuwa-adviseur in een bijeenkomst van de ECF behandeld en besproken. De ECF brengt binnen 30 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies uit aan de directeur van de bedrijfseenheid.
Het advies van de ECF bevat in elk geval een constatering aangaande de functie-inhoud, een argumentatie welk referentieprofiel of bedrijfseenheid-specifiek functieprofiel van toepassing is en een argumentatie voor de gemaakte keuzes op de niveau-onderscheidende factoren.
Als de directeur besluit het indelingsbesluit te handhaven (en dus het bezwaar van de mede- werker niet te honoreren), dan kan de medewerker de externe bezwarenprocedure starten.
Externe beroepsprocedure
Een extern beroep kan de medewerker uitsluitend instellen tegen de uiteindelijke functie- groepindeling. Hij moet dat doen binnen 30 dagen na de beslissing van de directeur van de betrokken bedrijfseenheid. Het beroep dient gemotiveerd en schriftelijk ingesteld te worden bij de Externe Beroepscommissie. Het secretariaat wordt gevoerd door HR Expert Center.
Het beroepsschrift dient ten minste te bevatten:
– Naam, voornaam en adres van de medewerker.
– Naam en adres van de werkgever.
– Naam van de perso(o)n(en) door wie de medewerker zich in de beroepsprocedure wil laten bijstaan.
– Functienaam, een kopie van het functieprofiel en een kopie van het schriftelijke indelingsbesluit.
– Een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het geschil en de hierop gebaseerde vordering.
– De beslissing van de directeur vanuit de interne bezwaarprocedure, waar het beroep zich tegen richt én de daarmee samenhangende stukken.
Werkwijze Externe Beroepscommissie
De Externe Beroepscommissie (EB) bestaat uit functiewaarderingsdeskundigen van de betrokken vakorganisaties en een deskundige van Korn Ferry. De externe beroepsprocedure staat ook open voor niet-vakbondsleden.
De EB hoort zowel de medewerker als de betrokken leidinggevende en doet binnen
3 maanden na ontvangst van het beroepsschrift uitspraak in de vorm van een gemotiveerd advies aan de directeur. Dit gemotiveerde advies bevat een constatering aangaande de functie-inhoud, een argumentatie welk referentiefunctieprofiel of bedrijfseenheid-specifiek functieprofiel van toepassing is, een argumentatie voor de gemaakte keuzes op de niveau- onderscheidende factoren en (voor zover mogelijk) een vergelijking met landelijke referentie-
functies behorend bij de Hay-methode. De EB stuurt daarvan een schriftelijke bevestiging naar de medewerker, de directeur van de betrokken bedrijfseenheid, de betrokken leidinggevende, de HR Business Partner en de ECF.
De directeur neemt binnen 30 dagen na ontvangst van het advies van de EB een gemoti- veerde, definitieve indelingsbeslissing. Het advies van de EB is daarbij leidend, in die zin dat hij er alleen gemotiveerd van af kan wijken. De directeur stuurt van zijn beslissing een schriftelijke bevestiging naar de medewerker, de betrokken leidinggevende, de HR Business Partner, de EB en de ECF.
Bijlage 7 Aanvullende afspraken bij de invoering van het Generiek Functiehuis per 1 juli 2011
Alsmede uitwerking van nadien gemaakte cao-afspraken m.b.t. garanties
A Invoering van het Generiek Functiehuis
Indeling en inkomensgaranties bij de invoering van het Generiek Functiehuis (lagere of gelijke indeling)
1 Een medewerker van wie de functie op grond van de systematiek van het Generiek Functiehuis lager wordt ingedeeld, behoudt zijn maandsalaris;
2 Er volgt een indeling in de nieuwe schaal waarbij het salaris maximaal 100% RSP van de nieuwe schaal bedraagt. In het geval het ‘oude’ salaris daar bovenuit komt, wordt het meerdere in de vorm van een ‘persoonlijke toeslag Generiek Functiehuis’ (PTGF) toege- kend.
Deze persoonlijke toeslag is een nominaal bedrag, is pensioengevend en telt mee bij de bepaling van de vakantiebijslag en decemberuitkering. De PTGF is geïndexeerd;
3 De gewijzigde inschaling bij de invoering van het functiehuis is met terugwerkende kracht per 1 juli 2011 doorgevoerd;
4 ProRail en de medewerker zullen zich, bij een lagere indeling, actief inzetten om plaatsing in een functie met de oorspronkelijke, hogere indeling, mogelijk te maken;
5 De medewerker van wie de functie op grond van de systematiek van het Generiek Functie- huis weliswaar niet lager werd ingedeeld maar die een salaris had, hoger dan het maximum van de toepasselijke schaal als gevolg van een oude toeslag, krijgt een indeling tot maximaal 100% RSP en een PTGF. Deze PTGF is geïndexeerd. Op deze manier heeft de invoering van het Generiek Functiehuis geen gevolgen voor het salaris;
6 De medewerker van wie de functie op grond van de systematiek van het Generiek Functie- huis ook niet lager werd ingedeeld maar waarbij de medewerker een salaris heeft uit een hogere schaal o.g.v. een persoonlijke, schriftelijk vastgelegde toezegging,¾ krijgt even- eens een indeling in de juiste schaal tot maximaal 100% RSP en een PTGF. Deze PTGF is geïndexeerd. Op deze manier heeft de invoering van het Generiek Functiehuis geen gevolgen voor het salaris..
B Gedwongen mobiliteit
Indeling en inkomensgaranties bij gedwongen mobiliteit (interne doorstroming bij een reorganisatie)
Een medewerker, die een PTGF heeft, behoudt deze als hij door een organisatiewijziging intern doorstroomt naar een gelijk of lager ingeschaalde functie. Bij aanvaarding van een hoger ingeschaalde functie worden de PTGF en de bevorderingstoeslag tot 100% RSP ingebouwd. Het eventueel meerdere vervalt.
C Vrijwillige mobiliteit
Indeling en inkomensgaranties bij vrijwillige mobiliteit (gelijk functieniveau of promotie)
Bij aanvaarding van een hoger ingeschaalde functie worden de PTGF en de eventuele bevorderingstoeslag tot het maximum van de schaal ingebouwd.
Akkoord CAO ProRail 1 januari 2021 – 1 januari 2023
Inleiding
FNV Spoor, CNV Vakmensen, VHS Railprofessionals en ProRail hebben een akkoord voor een nieuwe CAO ProRail bereikt. De CAO is geldig van 1 januari 2021 tot 1 januari 2023.
De kernpunten van het cao-akkoord zijn:
• Een looptijd van 24 maanden, te weten van 1 januari 2021 tot 1 januari 2023.
• Een structurele loonsverhoging:
o per 1 januari 2021 van 2% met een “vloer” van €120. De vloer per 1 januari 2021 wil zeggen dat de verhoging minimaal €120 bruto bedraagt bij een fulltime dienstverband.
o per 1 januari 2022 van inflatie + 0,5% (met een minimum van 2%)
• Per 1 januari 2021 wordt over de onregelmatigheidstoeslag (ORT)-vergoedingen die zijn opgenomen in bijlage 3 van de CAO en waarover ook pensioen wordt opgebouwd vakantietoeslag uitgekeerd.
• Een eenmalige thuiswerkvergoeding per 1 oktober 2021 van €250 netto (bij een fulltime dienstverband) voor de medewerkers die verplicht hebben thuisgewerkt in 2021.
• Een concrete Regeling eerder stoppen met werken voor specifieke doelgroepen met gefaseerde invoering per 1-1-2022.
• Een regeling voor verlofsparen tot een maximum van 100 weken.
• Verschillende andere verbeteringen in de CAO waaronder een fietsregeling.
Het volledige akkoord CAO ProRail 2021-2023 is hieronder weergegeven.
1. Looptijd, loon en vergoedingen
• De nieuwe CAO heeft een looptijd van 24 maanden, te weten van 1 januari 2021 tot 1 januari 2023.
• De CAO-lonen worden per 1 januari 2021 met 2% verhoogd met een vloer van €120. De vloer per 1 januari 2021 wil zeggen dat de verhoging minimaal €120 bruto bedraagt bij een fulltime dienstverband.
• Per 1 januari 2022 worden de CAO-lonen verhoogd met de hoogte van de inflatie + 0,5% (met een minimum van 2%).
• De aan de CAO-lonen gerelateerde vergoedingen worden per 1 januari 2021 met 2% verhoogd en per 1 januari 2022 met de hoogte van inflatie + 0,5% (met een minimum van 2%).
• Over de ORT-vergoedingen die zijn opgenomen in bijlage 3 van de CAO en waarover ook pensioen wordt opgebouwd wordt per 1 januari 2021 vakantietoeslag uitbetaald.
• Met het salaris in de maand oktober 2021 wordt een eenmalige thuiswerkvergoeding van €250 netto (bij een fulltime dienstverband) toegekend voor de medewerkers die verplicht hebben thuisgewerkt in 2021. Parttime medewerkers krijgen de vergoeding naar rato evenals medewerkers die gedurende het kalenderjaar zijn ingestroomd.
• In de CAO ProRail 2019-2020 hebben ProRail en bonden gezamenlijk geconstateerd dat de werkzaamheden van ICB’ers zijn gewijzigd. Een breed samengestelde werkgroep heeft een nieuw voorstel voor de inconveniëntentoeslag uitgewerkt waarin differentiatie aanbracht wordt in de inconveniëntentoeslag op basis van daadwerkelijke uitgevoerde type inconveniënt. Voor medewerkers Incidentenbestrijding die ook de taak reinigen uitvoeren wordt de toeslag € 125,00
xxxxx per maand voor een voltijdmedewerker. De taak reinigen is een taak op vrijwillige basis. De toeslag is niet pensioengevend. Ingangsdatum voor de aanpassing van de toeslag is 1 januari 2021. De inconveniëntentoeslag voor de teamleider ICB vervalt.
• De afspraak “De over- en meeruren voor roostergebonden medewerkers en voor niet- roostergebonden medewerkers die vanwege een consignatiedienst overuren maken worden vanaf week 1 2020 (6 januari 2020) niet meer in tijd gecompenseerd, maar in geld uitbetaald“ uit het onderhandelingsakkoord van de CAO 2019-2020 wordt herzien. De CAO teksten zullen op dit punt worden aangepast naar de situatie uit de CAO 2017-2019. Dit betekent dat over- en meeruren als gevolg van een consignatiedienst in geld of tijd worden uitbetaald. Compensatie in tijd is mogelijk als de medewerker daarvoor kiest en een afspraak maakt met de leidinggevende over de inroostering hiervan. De medewerker kan twee keer per jaar de keuze voor de compensatiewijze (geld of tijd) wijzigen.
• ProRail constateert dat het bereikbaar zijn als gevolg van een consignatiedienst een groot beroep doet op de privétijd van een medewerker. ProRail ervaart dat de vergoeding die een medewerker nu krijgt voor het bereikbaar zijn niet in verhouding staat tot de hoogte van de vergoedingen bij een daadwerkelijke oproep en wil een onderzoek doen naar de consignatievergoedingen. Opdracht voor een studiegroep is:
o Het huidige systeem te evalueren;
o Na te gaan of er onevenwichtigheden zijn;
o Indien er onevenwichtigheid is een systeem van vergoedingen uit te werken dat recht doet aan het bereikbaar zijn van een medewerker, waarbij de vergoedingen voor het bereikbaar zijn en de vergoedingen bij een oproep in verhouding zijn.
ProRail onderzoekt in een werkgroep (samen met vakorganisaties) het volgende:
o Hoe verhoudt het systeem van consignatievergoedingen van ProRail zich in relatie tot andere bedrijven (bijv. RWS, Brandweer, Defensie)?
o Wat is de doelgroep binnen ProRail?
o Hoe wordt de regeling nu toegepast (vergoedingen in geld en tijd)?
o Is er sprake van onevenwichtigheid bij het toepassen van de regelingen?
o Welke alternatieven zijn er met welke voor- en nadelen?
Het eventuele nieuwe systeem moet toegepast kunnen worden bij alle doelgroepen binnen ProRail die bereikbaarheidsdiensten hebben en daarvoor de huidige vergoedingen ontvangen. Er wordt niet gestreefd naar een kostenbesparing in het totale budget van vergoedingen bij consignatie, maar wel naar een passende vergoeding die evenwichtig is verdeeld.
Bij de uitwerking worden de voorstellen getoetst binnen de bedrijfseenheden waarin consignatiediensten worden gedraaid. Er wordt een werkgroep ingericht met daarin vertegenwoordiging vanuit de vakbonden, HR Beleidsadviseur, planner en lijnmanagement. Voorzitter van de werkgroep wordt voorgedragen vanuit het lijnmanagement. De voortgang van de werkgroep wordt getoetst in het reguliere vakbondsoverleg. Het door de werkgroep uitgewerkte voorstel wordt in het reguliere vakbondsoverleg ter goedkeuring ingebracht. Het definitieve geaccordeerde voorstel wordt in de volgende ProRail CAO vastgelegd of wordt tussentijds toegevoegd aan de cao.
2.
Eerder stoppen met werken
Het pensioenakkoord biedt de mogelijkheid om medewerkers maximaal drie jaar voor hun AOW een uitkering te bieden om eerder te stoppen met werken. De regeling staat ook bekend als ‘de regeling zware beroepen’. Normaal moet de werkgever bij eerder stoppen met werken een boete betalen, de zogenaamde RVU-heffing (Regeling Vervroegd Uittreden). Maar die boete vervalt in het pensioenakkoord tijdelijk.
ProRail heeft vanaf de start van de onderhandelingen aangegeven positief te staan tegenover zo’n regeling. We vinden dit belangrijk als aanvullende regeling voor onze medewerkers in “zware beroepen” en onze medewerkers die al zeer lang in de Sociale Eenheid werkzaam zijn. ProRail wil dan ook deze tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) aanbieden.
De regeling op hoofdlijnen:
• Looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025. Dit betekent dat medewerkers nog van deze regeling gebruik kunnen maken als ze op 31 december 2025 maximaal drie jaar voor de AOW-datum zitten.
• Doelgroep:
1. De groep medewerkers die een functie hebben met een 24/7 rooster in vroeg, laat en consignatie/nachtdiensten. Het gaat hierbij om de in bijlage 4 van de CAO genoemde roostergebonden functies met daarbij de voorwaarde dat deze functies een 24/7 rooster in vroeg, laat en consignatie/nachtdiensten hebben. Ook indien je gebruik maakt van de bestaande ontziemaatregelen en daardoor geen nachtdiensten meer draait, kom je in aanmerking. De medewerkers moeten 10 jaar voorafgaand aan het moment dat zij op grond van deze regeling eerder stoppen met werken aaneengesloten in een van deze functies werkzaam zijn geweest.
2. De groep medewerkers in niet-roostergebonden functies die minimaal 10 jaar bij ProRail structureel en aaneengesloten werkzaam zijn geweest in consignatiediensten. voorafgaand aan het moment dat zij op grond van deze regeling eerder stoppen met werken.
3. De groep medewerkers met 45 of meer dienstjaren binnen de NS Sociale Eenheid. De RVU-regeling uit het Pensioenakkoord is een tijdelijke maatregel en is bedoeld om de stijging van de AOW-leeftijd op te vangen. ProRail wil om die reden dat ook deze doelgroep gebruik kan maken van de RVU-regeling uit het pensioenakkoord. Op deze wijze biedt Prorail de groep medewerkers die te maken heeft gekregen met een versnelde stijging van de AOW-leeftijd de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken.
4. De groep medewerkers die minimaal 10 jaar in dienst is bij ProRail en die niet meer duurzaam inzetbaar is. ProRail staat op nadrukkelijk verzoek van VHS Railprofessionals bij de toepassing van de hardheidsclausule welwillend tegenover verzoeken van deze groep. Op basis van o.a. een advies van de arbo-arts besluit de directeur HRM daarover.
• Als een medewerker in doelgroep 1 valt (of in doelgroep 1 én 3) geldt een gefaseerde instroom in de regeling:
o vanaf 1 januari 2022 kunnen medewerkers die maximaal één jaar voor AOW-datum zitten gebruik maken van de regeling
o vanaf 1 september 2022 kunnen medewerkers die maximaal twee jaar voor AOW-datum zitten gebruik maken van de regeling
o vanaf 1 mei 2023 kunnen medewerkers die maximaal drie jaar voor AOW-datum zitten gebruik maken van de regeling
• Als een medewerker in doelgroep 2 valt en het eerder stoppen met werken leidt tot een probleem in de operationele maakbaarheid zullen ProRail en de medewerker in gesprek gaan over het moment van stoppen met werken.
• Bijdrage werkgever:
Voor iedere volle of gedeeltelijke maand en tot een maximum van 36 maanden dat de medewerker voorafgaand aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd eerder stopt met werken geeft ProRail bij een voltijds dienstverband (36 uur of meer) een financiële vergoeding ter hoogte van de RVU-drempelvrijstelling (het bedrag genoemd in artikel 32ba lid 7 Wet op de loonbelasting 1964). De vergoeding is bij de medewerker belast.
Bij een deeltijd dienstverband geldt deze vergoeding naar rato van het aantal contracturen. Indien de medewerker in de 12 maanden voorafgaand aan uitdiensttreding zijn contracturen naar boven heeft aangepast geldt het aantal contracturen dat hij had voor aanpassing.
Voorwaarden voor de vergoeding zijn:
o Het dienstverband van de medewerker eindigt op het moment dat de medewerker stopt met werken1;
o De vergoeding (ter hoogte van de RVU-drempelvrijstelling op het moment van uitdiensttreding) wordt in een keer uitbetaald in de maand nadat de medewerker uit dienst is gegaan;
o De medewerker mag niet meer in een andere contractvorm werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van XxxXxxx.
• De intentie van ProRail is dat de medewerkers conform bovenstaande regeling gebruik kunnen maken van de regeling. Indien de toepassing van deze regeling naar het oordeel van XxxXxxx toch negatieve gevolgen heeft voor de operationele maakbaarheid gelden de onderstaande aanvullende maatregelen.
ProRail inventariseert het aantal medewerkers dat gebruik wil maken van de regeling. Als het aantal medewerkers dat aangeeft gebruik te willen maken van de regeling de operatie binnen een afdeling in gevaar brengt zijn 3 opties mogelijk binnen de groep medewerkers die RVU aanvraagt. In onderling overleg wordt vastgesteld wie van welke optie gebruik maakt:
1. Een deel van de medewerkers kan conform bovenstaande regeling met RVU;
2. Een aantal medewerkers gaat met deeltijd RVU: ProRail biedt de mogelijkheid aan voor tijdelijk deeltijdpensioen in combinatie met deeltijd RVU tot het moment waarop het operationeel wel mogelijk is om volledig gebruik te maken van de RVU regeling. Deze regeling is tijdelijk (tot uiterlijk 1 juli 2023). Indien een medewerker gebruik maakt van deze mogelijkheid tot deeltijdpensioen dan wordt het aantal contracturen aangepast en behoudt een medewerker zijn of haar volledige pensioenopbouw.;
3. Een aantal medewerkers gaat later met RVU en ontvangt een vergoeding: Indien een medewerker niet op het gewenste moment met RVU kan maar pas op een later moment, zal ProRail aangeven wat het eerst mogelijke moment is waarop deze medewerker wel met RVU kan, met als uiterste ingangsdatum 1 juli 2023. Deze medewerker ontvangt een bruto vergoeding van € 300,- per maand (naar rato deeltijd) gedurende de maanden tussen het moment dat de medewerker met XXX wilde gaan en het moment waarop dat wel kan.
1 In de nadere uitwerking zal ProRail onderzoeken welke andere voor de medewerker fiscaal gunstige mogelijkheden er eventueel zijn.
Bovenstaande regeling is op hoofdlijnen. De wettelijke uitwerking dient als kader waar ProRail niet buiten wil treden. Andere belangrijke uitgangspunten zijn dat ProRail altijd een eindheffing Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) wil voorkomen en dat ProRail een in de uitvoering zo eenvoudig mogelijke regeling nastreeft. Het kalenderjaar 2021 gebruiken we om de regeling verder te concretiseren (uitvoeringsregeling) en te zorgen voor een goede Q&A voor de betreffende doelgroep.
Hardheidsclausule: In individuele situaties waarin een medewerker in strikte zin niet onder een van de doelgroepen valt en sprake is van een schrijnende situatie, bijvoorbeeld omdat een medewerker langdurig in soortgelijke zware omstandigheden werkzaam is geweest, is ProRail bereid de regeling Eerder stoppen met werken op dezelfde wijze toe te passen. De directeur HRM neemt hierover een besluit.
ProRail staat op nadrukkelijk verzoek van VHS Railprofessionals bij de toepassing van deze clausule welwillend tegenover verzoeken van medewerkers die minimaal 10 jaar in dienst zijn bij ProRail en die niet meer duurzaam inzetbaar zijn. Op basis van o.a. een advies van de arbo-arts besluit de directeur HRM daarover.
3. Verlofsparen
Per 1 januari 2022 biedt ProRail alle medewerkers de mogelijkheid om verlof te sparen om zelf nog meer invloed uit te oefenen op zijn of haar duurzame inzetbaarheid.
De verlofsoorten die bij ProRail binnen de fiscale mogelijkheden in aanmerking komen om te sparen zijn de volgende:
o bovenwettelijk leeftijdsverlof
o standaard bovenwettelijk verlof: mits dit is aangekocht via IKB
o koopverlof: mits dit is aangekocht via IKB. Wel geldt in dat geval dat er geen pensioen mag worden opgebouwd over het bedrag waartegen het verlof is aangekocht
o CO (compensatie onregelmatig werken): resterende saldo eindejaar kan in verlofspaarregeling
o CF (compensatie feestdagen): resterende saldo eindejaar kan in verlofspaarregeling
o OT (overuren terug): uitgangspunt CAO blijft opnemen/inplannen. Niet opnemen mag niet leiden tot ATW-overtredingen. Indien hier volgens werkgever aan voldaan is kan resterende saldo eindejaar in verlofspaarregeling
o MT (meeruren terug): uitgangspunt Xxx blijft opnemen/inplannen. Niet opnemen mag niet leiden tot ATW-overtredingen. Indien hier volgens werkgever aan voldaan is kan resterende saldo eindejaar in verlofspaarregeling
o RT (rust terug): uitgangspunt Xxx blijft opnemen/inplannen. Niet opnemen mag niet leiden tot ATW-overtredingen. Indien hier volgens werkgever aan voldaan is kan resterende saldo eindejaar in verlofspaarregeling
o VWTV (vervangende WTV dag): uitgangspunt Cao blijft opnemen/inplannen. Niet opnemen mag niet leiden tot ATW-overtredingen. Indien hier volgens werkgever aan voldaan is kan resterende saldo eindejaar in verlofspaarregeling
Niet gespaard kunnen worden:
o Wettelijk verlof
o OBP
o OW (uren oudere werknemer): verkorting van de diensttijd volgens de Regeling Werktijdverkorting oudere medewerkers is bedoeld als ontziemaatregel. De uren uit Hoofdstuk 11 gezondheid van de CAO wil ProRail niet structureel in de verlofspaarregeling inbrengen. Indien de leidinggevende vast stelt dat een medewerker niet in staat is gesteld om
de OW uren op te nemen, kan het resterende saldo eindejaar in de verlofspaarregeling worden ingelegd. Dit is een tijdelijke maatregel die automatisch afloopt per einddatum van de CAO.
Sparen:
o Er kan gespaard worden tot aan het fiscale maximum van 100 weken.
o Deelname aan de verlofspaarregeling kan alleen op verzoek van de medewerker zelf.
o Indien een medewerker, in enig kalenderjaar, gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om verlof te sparen dient hij of zij dit voor 1 november van het voorafgaande kalenderjaar aan te geven.
o Indien een leidinggevende signaleert dat de medewerker door het sparen van verlof onvoldoende verlof opneemt en daardoor risico loopt op uitval en verminderde duurzame inzetbaarheid de leidinggevende kan besluiten om het sparen van xxxxxx (tijdelijk) niet toe te staan.
Opname van spaarverlof:
o Opname kan alleen plaatsvinden in vrije tijd. Uitbetaling van de verlofspaarregeling in geld vindt slechts plaats bij einde arbeidsovereenkomst. Uitbetaling van gespaard verlof voor alle gespaarde uren gebeurt tegen het op dat moment geldende uurloon.
o Verlofsparen kan worden aangewend voor bijvoorbeeld:
▪ Eerder stoppen met werken
▪ Deeltijd werken voorafgaand aan pensionering
▪ Financiering langdurig zorgverlof
▪ Aanvullen kortdurend zorgverlof tot 100%
▪ Mantelzorg
▪ Ouderschapsverlof
▪ Studie
▪ Andere loopbaanonderbreking
o Net als bij de opname van ander verlof geldt dat de opname van spaarverlof alleen kan na goedkeuring van de leidinggevende. Bij opname aan het einde van het dienstverband is deze goedkeuring niet vereist.
o Medewerker kan op ieder gewenst moment een verzoek doen om gebruik te maken van het gespaarde saldo. Medewerker en leidinggevende overleggen over de ingangsdatum en duur van het op te nemen verlof.
o Een loopbaanonderbreking van langer dan 2 maanden dient minimaal 6 maanden van tevoren wordt aangevraagd.
o De duur van een loopbaanonderbreking is gemaximeerd tot 6 maanden.
4. Pensioen
ProRail volgt de NS Sociale Eenheid voor wat betreft de pensioenregeling en de pensioenpremie. De pensioenpremie voor 2021 blijft 24%. CAO partijen overleggen in 2021 over de pensioenregeling en pensioen premie voor 2022 ev.
5.
Fietsregeling
ProRail vindt vitaliteit van medewerkers belangrijk. Daarom geeft ProRail medewerkers voor de jaren 2021-2023 een financiële bijdrage voor de aanschaf van een (elektrische) fiets. De regeling eindigt automatisch na 3 jaar.
Voorwaarden voor de regeling:
o Je hebt een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar of langer.
o Je mag één keer per drie jaar gebruik maken van deze regeling.
o Je schaft de fiets aan voor jouw eigen gebruik. De factuur moet dus op jouw naam staan.
o Je koopt de fiets bij een erkende fietsenhandelaar.
o Jouw fiets mag natuurlijk voor woon-werkverkeer worden gebruikt maar dat is niet verplicht.
o De bijdrage vanuit ProRail is 10% van de aanschafwaarde exclusief accessoires en verzekeringen.
o Je kunt geen factuur uit 2020 of eerdere jaren indienen.
Na 1 jaar wordt de regeling geëvalueerd. Als er naar het oordeel van ProRail sprake is van excessen in de aanschafwaarde van de nieuwe fiets, stelt ProRail per 1 januari 2022 een maximum voor het door ProRail te vergoeden bedrag.
6. Aanvullend HR-Beleid voor roostergebonden personeel
ProRail zal onderzoeken welke aanvullende maatregelen in HR-Beleid nodig zijn om op de (middel)lange termijn de duurzame inzetbaarheid van medewerkers in de doelgroep roostergebonden medewerkers te vergroten Dit zal gedurende de looptijd van de CAO worden uitgewerkt. ProRail zal vakbonden en medewerkers uit de doelgroep hierbij betrekken.
7. Reiskosten tijdens corona-maatregelen
Medewerkers in bedrijfskritische functies met de reisfaciliteit “NS Businesscard” die voor hun werk naar een ProRail-locatie moeten reizen en uit angst voor besmetting niet met het OV durven reizen, mogen tijdelijk hun reiskosten woon-werk declareren tot een maximum van 35 km enkele reis. Dit is een tijdelijke corona-maatregel. Deze tijdelijke maatregel geldt voor zolang het advies van de overheid is om zo veel mogelijk thuis te werken.
8. Werken als een Pro (hybride werken)
Sinds half maart 2020 hebben we noodgedwongen ervaring opgedaan met thuiswerken. We constateren dat dit voordelen heeft, zoals meer mogelijkheden om werk en privé op elkaar af te stemmen, meer regelmogelijkheden in het werk, minder reistijd en reisbewegingen, wat een belangrijke bijdrage kan leveren aan een meer duurzame samenleving. We zien ook dat dit een aantal risico’s met zich mee brengt, zoals: het vervagen van de grens tussen werk- en privé, onvoldoende contact en ontmoeting tussen collega’s onderling en met leidinggevenden.
ProRail werkt aan een kader voor het (structureel) hybride werken, met duidelijke doelen en met aandacht voor wat dit betekent voor werknemer en organisatie.
CAO-partijen hebben afgesproken om samen met de medezeggenschap op reguliere basis een overleg rondom hybride werken in te richten. Hierin worden onderlinge afspraken gemaakt over de
rolverdeling in besluitvorming en implementatie en wordt de voortgang van het programmateam “Werken als een pro” besproken.
In de CAO ProRail wordt het artikel “Thuiswerken kantoormedewerker” op pagina 11 aangepast, zodat dit aansluit op de huidige en toekomstige situatie. De afgesproken tekst is:
Thuiswerken kantoormedewerker
Bij ProRail is de combinatie van op kantoor en thuis werken de basis. Je werkt op kantoor en, indien jouw werk het toestaat en jij dit wilt, thuis in overleg met je team(s). ProRail faciliteert en ondersteunt jou, zowel in het werken op kantoor als thuis.
Als duidelijk is hoe hybride werken er uit gaat zien, treden partijen in overleg om zonodig ook andere relevante Cao-artikelen aan te passen.
9. Werken op een andere locatie dan de standplaats
Medewerkers werken op iedere locatie waar ProRail zijn bedrijf uitoefent. De standplaats van een medewerker is de locatie waar hij zijn functie uitoefent in opdracht van XxxXxxx. Werk een medewerker op meer dan één locatie, dan stelt ProRail één locatie vast als standplaats. Xxxxx een medewerker in opdracht van XxxXxxx anders dan tussen zijn woonadres en zijn standplaats, dan is sprake van een dienstreis. Thans wordt op verschillende wijze uitvoering gegeven aan de cao- bepalingen die hiermee samenhangen. Ook wordt het begrip dienstreis verschillend uitgelegd, met soms overtreding van de Arbeidstijdenwet tot gevolg. ProRail doet een aantal (tekst)aanpassingen in de CAO om daarmee helderheid te verschaffen en de toepassing op een lijn te brengen:
o Expliciet vermelden dat (extra dan wel volledige) reistijd in verband met een dienstreis arbeidstijd is.
o Reistijdcompensatie in verband met een dienstreis heeft op dezelfde wijze plaats als reistijdcompensatie bij tijdelijke verplaatsing.
o In het geval van werk-werkverkeer, komt altijd de gehele dienstreis voor reistijdcompensatie in aanmerking.
o Uitbreiding van de maximale arbeidsduur per dienst voor roostergebonden medewerkers. De uitbreiding van de maximale arbeidsduur wordt, zoals we dat voorstellen, alleen gebruikt voor het maken van dienstreizen.
o Geen aanspraak op toeslag voor overuren vanwege een dienstreis.
10. Werkzekerheid
ProRail wil gedwongen ontslagen tot einde looptijd van deze cao voorkomen. In geval van boventalligheid levert ProRail een aantoonbare maximale inspanning om medewerkers die boventallig worden te herplaatsen.
11. Onderzoek naar werkbeleving
CNV Xxxxxxxxx heeft aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek naar de werkbeleving en onvrede (o.a. als gevolg van Koers VL) onder de VL-medewerkers. ProRail heeft daarmee ingestemd. ProRail en vakbonden zullen gezamenlijk de onderzoeksopzet maken.
Alle partijen hebben ingestemd met het voorstel van VHS niet met de volgende cao- onderhandelingen te beginnen totdat dit onderzoek en de verbeteracties hebben geleid tot significant
minder onvrede in de VL-organisatie. Om dit te beoordelen zal een 0-meting en een vervolgmeting in het onderzoek plaatsvinden.
Tenslotte
De CAO kent een aantal afspraken die nadere uitwerking nodig hebben. Partijen zullen daarover in goed overleg tot afstemming komen.
Utrecht, 19 mei 2021
X. xxx Xxxxxx X. Boer F
Directeur HR ProRail Bestuurder FNV Spoor
Mw. G. ten Hove X. Piqué
Bestuurder VHS Railprofessionals Bestuurder CNV Vakmensen
Bijlage 9 Reglement Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag
ProRail is een organisatie waarin medewerkers effectief, doelmatig en klantgericht samen- werken. Essentieel voor het goed functioneren van de medewerkers en dus van ProRail is de manier waarop collega’s met elkaar omgaan, werken en samenwerken. Professioneel, integer, rechtmatig en doelmatig. Daarbij gedragen werkenden bij ProRail, ongeacht hun functie, zich onberispelijk.
Deze regeling maakt het mogelijk ongewenst gedrag van of intimidatie door een collega op formele wijze aan de orde te stellen. Het gaat hierbij altijd om gedrag. De mate waarin iemand functioneert, kan niet het onderwerp van een klacht zijn.
I Algemene bepalingen
Artikel: 1 Toepassing reglement
1.1 Dit reglement geeft iedereen, werkzaam bij ProRail, de mogelijkheid om onge- wenst gedrag of intimidatie op formele wijze aan de orde te stellen bij zijn leidinggevende, een vertrouwenspersoon of een onafhankelijke klachtencom- missie. Een klacht kan niet anoniem gedaan worden.
1.2 Het reglement is van toepassing op iedereen, die binnen ProRail werkzaam is, medewerkers in dienst van ProRail B.V., in de periode dat zij werkzaamheden verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst, maar ook op uitzendkrachten, bij ProRail gedetacheerden en medewerkers van door ProRail ingehuurde diensten.
1.3 Met “medewerker”, “klager”, “vertrouwenspersoon”, “lid van de klachtencom- missie” etc. wordt zowel hij als zij bedoeld. Daar waar “hij” (hem, zijn) staat, kan ook “zij” (haar) worden gelezen.
Artikel: 2 Begripsbepalingen
2.1 Onder ongewenst gedrag en intimidatie wordt verstaan het gedrag van een andere medewerker in dienst van XxxXxxx, dat als ongewenst wordt ervaren. Daar- onder vallen directe of indirecte ongewenste uitlatingen of handelingen, die tot uiting komen in verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag jegens betrokkene, die deze als ongewenst en ongewild ervaart. Onder ongewenst gedrag valt in ieder geval seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld en discriminatie.
2.1.1 Seksuele intimidatie
Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: enige vorm van verbaal, non- verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.
2.1.2 Pesten
Pesten is vijandig, vernederend of intimiderend gedrag, dat steeds gericht is op dezelfde persoon. Hieruit blijkt dat er sprake moet zijn van gedrag over een langere periode. Een belangrijk richtsnoer hierbij is als de geïnti- mideerde aangeeft dat het gedrag door hem als onwenselijk, onplezierig of vervelend wordt ervaren.
2.1.3 Agressie en geweld
Onder agressie en geweld wordt verstaan voorvallen waarbij een mede- werker psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die verband houden met het verrichten van arbeid.
2.1.4 Discriminatie
Onder discriminatie wordt verstaan het maken van ongeoorloofd onder- scheid op grond van het geslacht, de huidskleur, de religie, de levensover- tuiging, nationaliteit, politieke voorkeur of seksuele voorkeur van een medewerker.
2.1.5 Onder klager wordt verstaan: iedere medewerker die in de werksituatie of contact met een andere medewerker last heeft van of zelf geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag ofintimidatie en die een schriftelijke klacht met betrekking tot ongewenst gedrag of intimidatie indient bij de klach- tencommissie.
De klachtencommissie kan besluiten klachten van meerdere klagers over dezelfde beklaagde, in een gecombineerd onderzoek te behandelen.
2.1.6 Onder aangeklaagde wordt verstaan: iedere medewerker tegen wie een schriftelijke klacht met betrekking tot ongewenst gedrag of intimidatie is ingediend bij de klachtencommissie.
II De Vertrouwenspersoon
Artikel: 3
3.1 De medewerker die in aanraking komt met ongewenst gedrag bespreekt dit bij voorkeur eerst met zijn leidinggevende. In het geval de medewerker het
probleem niet met de leidinggevende kan of wil bespreken of de inspanning van de leidinggevende leidt niet tot een voor de medewerker bevredigende oplos- sing, kan de medewerker een vertrouwenspersoon vragen hulp te bieden.
3.2 Werkwijze en contactgegevens van de vertrouwenspersonen zijn vermeld op Focus. De directie spant zich maximaal in ook de medewerkers zonder toegang tot Focus te informeren.
3.3 De vertrouwenspersoon neemt geen acties, anders dan op het uitdrukkelijk verzoek en met instemming van medewerker. De vertrouwenspersoon kan de medewerker hulp bieden door:
– te luisteren, te informeren, te adviseren, te begeleiden, nazorg te verlenen en door te verwijzen en/of
– de medewerker te ondersteunen bij het indienen en bij de behandeling van een klacht bij de klachtencommissie.
3.4 Een vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen is een door de Directie benoemde persoon, een medewerker of een externe kracht, die de eerste opvang verleent bij klachten over ongewenste omgangsvormen. De directie bewaakt de gevarieerdheid in de samenstelling van de groep van vertrouwens- personen. Belangrijke criteria daarbij zijn naast deskundigheid, een geografische spreiding en de aanwezigheid van zowel mannelijke als vrouwelijke vertrou- wenspersonen. Benoeming van een vertrouwenspersoon ongewenste omgangs- vormen geschiedt voor een periode van 4 jaar. Werkgever draagt er zorg voor dat degene die als vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen is benoemd, over de faciliteiten beschikt die nodig zijn om zijn taak te kunnen vervullen. Werkgever draagt er zorg voor dat de medewerker die als vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen is benoemd, niet uit dien hoofde wordt xxxxxxxxx in zijn positie als medewerker.
3.5 Een vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen wordt van zijn functie ontheven:
– door het verstrijken van de benoemingstermijn; na deze termijn is steeds herbenoeming mogelijk;
– door beëindiging van zijn contract of de arbeidsrelatie met werkgever;
– door een besluit van werkgever;
– op eigen verzoek.
3.6 De vertrouwenspersoon houdt een registratie bij van de ontvangen klachten en de afwikkeling daarvan, ten behoeve van de jaarlijkse verslaglegging aan werkgever. De klachten zijn daarin niet-herleidbaar op personen. De werkgever gebruikt de rapportage om een preventiebeleid te voeren.
III De Klachtencommissie
Artikel: 4 Taak/samenstelling commissie
4.1 De klachtencommissie beoordeelt of de klacht ontvankelijk kan worden verklaard. Als dat het geval is doet zij een uitspraak over de gegrondheid van de klacht. Zij onderzoekt de klacht met de grootste zorgvuldigheid en in strikte vertrouwelijkheid. De klachtencommissie deelt de Directie de uitkomst van haar onderzoek mee. De Directie besluit over een eventueel te nemen maatregel.
4.2 Afhankelijk van de klacht kan de klachtencommissie besluiten bij haar onderzoek interne of externe deskundigen te raadplegen of in te schakelen. De klachten- commissie zal de klager hierover informeren.
4.3 De klachtencommissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. Minimaal één van de drie leden zal vrouw zijn. De leden worden door de Directie ProRail benoemd. De Directie is verantwoordelijk voor de gevarieerdheid in de samenstelling van de commissie. Belangrijke criteria daarbij zijn naast deskun- digheid, de aanwezigheid van zowel mannelijke als vrouwelijke leden. De OR bewaakt dit.
Voor elk lid wordt op overeenkomstige wijze een plaatsvervanger benoemd. De plaatsvervanger van een als lid benoemde vrouw zal eveneens een vrouw zijn.
4.4 De klachtencommissie benoemt uit haar midden de voorzitter van de klachtencommissie.
4.5 HRM/Arbeidszaken voorziet in en ambtelijk secretaris (de secretaris). De secretaris is onder meer belast met het opstellen van het onderzoeksverslag.
4.6 De leden van de klachtencommissie en de secretaris zijn in dienst van ProRail B.V.
4.7 Klager en aangeklaagde kunnen bij de klachtencommissie een verzoek indienen om een lid van de klachtencommissie van zijn taak voor een zaak te ontheffen (wraken). Een dergelijk verzoek kan uiterlijk gedaan worden één week nadat de klager ontvankelijk is verklaard of de aangeklaagde bekend is met de klacht en de samenstelling van de klachtencommissie.
De klachtencommissie beslist over een dergelijk verzoek. Aan een dergelijk verzoek wordt voldaan als, naar oordeel van de klachtencommissie, er voldoende redenen zijn op grond waarvan een onpartijdig oordeel van het lid wordt bemoeilijkt. De plaatsvervanger treedt dan op.
De klachtencommissie legt in haar onderzoeksverslag aan de Directie verantwoor- ding af over haar beslissing.
4.8 Een lid van de klachtencommissie kan zich terugtrekken vanwege een te grote betrokkenheid bij een zaak. De plaatsvervanger treedt dan op.
4.9 De zittingsduur van de leden van de klachtencommissie bedraagt drie jaar. Een lid is herbenoembaar.
4.10 Werkgever draagt er zorg voor dat degene die door de Directie ProRail als lid van de klachtencommissie is benoemd, over de faciliteiten beschikt die nodig zijn om zijn taak te kunnen vervullen. Werkgever draagt er zorg voor dat een lid van de klachten- commissie, niet uit dien hoofde wordt xxxxxxxxx in zijn positie als medewerker.
III Klachtenafhandeling
Artikel: 5 Procedure
5.1 Indiening Klacht
5.1.1 De klager dient een klacht schriftelijk in bij de secretaris van de commissie1. De klacht bevat een omschrijving van de gebeurtenissen voor- afgaande aan en tijdens het door de klager gestelde ongewenste gedrag onder vermelding van de naam van de aangeklaagde. Indiening van de klacht geschiedt binnen een jaar nadat het ongewenst gedrag heeft plaatsgevonden waarop de klacht is gebaseerd.
5.1.2 De secretaris bevestigt per ommegaande de ontvangst van de klacht aan de klager.
5.1.3 Binnen twee weken na ontvangst van de klacht beslist de klachtencom- missie over de ontvankelijkheid van de klacht en de klager en over haar eigen bevoegdheid om de klacht te onderzoeken. De secretaris deelt de klager de beslissingen schriftelijk mee.
Een klacht is ontvankelijk als voldaan is aan formele vereisten zoals de schriftelijkheid en een tijdige indiening.
De klacht wordt niet ontvankelijk verklaard indien de klacht inhoudelijk niet valt onder de competentie van de klachtencommissie, de klager al eerder een klacht heeft ingediend die betrekking had op dezelfde klacht of indien de klager zich ter zake van de klacht al heeft gewend tot een andere instantie die een oordeel over de klacht zal uitspreken.
5.1.4 Verklaart de klachtencommissie de klacht of klager niet ontvankelijk of zichzelf niet bevoegd, dan stopt de procedure.
5.1.5 Wordt de klacht ontvankelijk verklaard, dan wordt de aangeklaagde per ommegaande schriftelijk door de secretaris op de hoogte gesteld van het feit dat er een klacht tegen hem is ingediend en over de samenstelling van de klachtencommissie. Ook wordt aangeklaagde per ommegaande een afschrift van de klacht toegezonden.
5.2 Toelichting klager
5.2.1 Binnen vier weken na de mededeling van de beslissing over de ontvan- kelijkheid van de klacht wordt de klager in de gelegenheid gesteld
zijn klacht mondeling toe te lichten ten overstaan van tenminste twee commissieleden. Van deze hoorzitting maakt de secretaris een verslag, dat hij - na goedkeuring van de klager - in afschrift stuurt aan de klager en aangeklaagde.
5.2.2 De klager heeft te allen tijde de mogelijkheid de klacht in te trekken. 1 Per adres de Directeur
HRM.
5.3 Verweer aangeklaagde
5.3.1 De aangeklaagde geeft binnen één week na ontvangst van het verslag aan de secretaris van de klachtencommissie te kennen of hij zich wil verweren tegen de klacht.
5.3.2 De aangeklaagde heeft twee weken de tijd om na deze mededeling zich mondeling en/of schriftelijk te verweren (hoor en wederhoor). De klach- tencommissie kan, in het belang van de voortgang van het onderzoek, een verweer dat zij pas na de termijn ontvangt, buiten beschouwing laten. De secretaris stuurt een afschrift van het schriftelijk verweer naar de klager. Xxxxxxx van een mondeling verweer geschiedt dit in een hoorzitting ten overstaan van tenminste twee commissieleden. Van deze hoorzitting maakt de secretaris een verslag dat hij - na tekstuele goedkeuring door de aangeklaagde - in afschrift stuurt aan de aangeklaagde en klager.
5.3.3 De secretaris xxxxxx een afschrift van het schriftelijk verweer, dan wel een afschrift van het verslag van het mondeling verweer, aan de leden van de commissie.
5.4 Onderzoek van de commissie
5.4.1 De leden van de commissie komen bijeen in een besloten zitting.
5.4.2 De commissie gaat na of eerdere klachten bij de klachtencommissie tegen de aangeklaagde zijn geuit.
5.4.3 Bij de behandeling van de klacht kan de commissie één of meer zittingen houden, waarop zij de klager, aangeklaagde en eventuele getuigen in elkaars aanwezigheid hoort . Een medewerker die door de commissie wordt opgeroepen is verplicht te verschijnen.
5.4.4 Indien nodig, kan de commissie nadere informatie inwinnen. Zo kan zij alle benodigde informatie inwinnen die zij nodig acht voor haar oordeels- vorming.
De klachtencommissie laat materiaal buiten beschouwing als dat naar haar oordeel geen betrekking heeft op het gedrag van de aangeklaagde en daarom, naar haar oordeel, niet relevant is voor de beoordeling van de klacht.
De commissie is bevoegd getuigen op te roepen. Getuigen die mede- werker bij ProRail zijn, hebben de plicht te verschijnen en een verklaring af te leggen. De commissie kan een opgeroepen getuige van de verschij- nings- en/of verklaringsplicht ontslaan indien de getuige daartegen naar het oordeel van de commissie gegronde bezwaren aanvoert.
5.4.5 De klachtencommissie kan indien gewenst maatregelen nemen zodat klager en aangeklaagde niet met elkaar in contact komen.
5.5 Het onderzoeksverslag
5.5.1 Binnen tien weken na indiening van de klacht stelt de commissie haar onderzoeksverslag aan de Directie ter hand. Het onderzoeksverslag bevat een uitspraak over de gegrondheid dan wel ongegrondheid van de klacht en eventueel een motivatie bij een wrakingsverzoek.
De klager en aangeklaagde ontvangen een afschrift van het onderzoeks- verslag.
Indien de termijn niet kan worden gehaald, wordt dit met redenen omkleed aan klager en aangeklaagde medegedeeld tezamen met de termijn waarbinnen het onderzoeksverslag wel zal worden opgeleverd.
5.5.2 De commissie besluit over het uit te brengen onderzoeksverslag bij meer- derheid van stemmen.
5.6 Beslissing directie ProRail
5.6.1 Binnen drie weken nadat de klachtencommissie haar onderzoeksverslag heeft uitgebracht zendt de Directie een schriftelijke en gemotiveerde beslissing naar aanleiding van de klacht en het onderzoeksverslag aan de klachtencommissie.
In het geval de Directie besluit tot het nemen van (bijv. rechtspositionele) maatregelen, wint zij vooraf advies in bij de Directeur HRM.
5.6.2 Indien een klacht ongegrond wordt verklaard, wordt tevens in overweging genomen of rehabilitatie van de aangeklaagde noodzakelijk is.
5.6.3 De secretaris van de commissie stuurt de klager en aangeklaagde een afschrift van het schriftelijke besluit van de Directie. Ook de commissie- leden ontvangen hiervan een afschrift.
5.6.4 Via de secretaris van de commissie ontvangt de leidinggevende van het bedrijfsonderdeel waar de aangeklaagde werkzaam is een afschrift van de beslissing van de Directie met daarin de opdracht de vastgestelde maat- regel uit te voeren.
5.6.5 Indien de commissie van mening is dat er sprake is van (bewust) indienen van een valse klacht, dan heeft de Directie de bevoegdheid disciplinaire maatregelen te nemen tegen klager. Ook zal rehabilitatie van aange- klaagde plaatsvinden indien dat gezien alle omstandigheden van het geval noodzakelijk is.
IV Overige bepalingen
Artikel: 6 Geheimhoudingsplicht
De leden van de klachtencommissie en hun plaatsvervangers en allen die bij de behandeling van de klacht zijn betrokken, zijn verplicht tot geheimhouding van al wat hen ter kennis is gekomen.
Artikel: 7 Vertrouwelijke informatie
7.1 De leden van de commissie dienen na behandeling van de klacht het werkdos- sier in te leveren bij de secretaris die zorg draagt voor vernietiging. De secretaris bewaart één dossier. Vijf jaar na de beslissing van de Directie draagt hij zorg voor vernietiging.
7.2 In geval een klacht gegrond is verklaard en de daarmee samenhangende maat- regel door de Directie is genomen, zorgt de secretaris ervoor dat in het perso- neelsdossier van de aangeklaagde melding wordt gemaakt van de maatregel inzake ongewenst gedrag.
7.3 De leden van de commissie alsmede de betrokken vertrouwenspersonen, getuigen en anderen, niet zijnde de klager of de beklaagde, nemen volstrekte vertrouwelijkheid in acht omtrent al datgene waar zij kennis van dragen omtrent de klacht. Van de klagende en de beklaagde partij wordt verwacht dat zij terug- houdendheid betrachten in het doen van mededelingen aan derden en dat zij elkaar of andere betrokkenen niet zullen schaden door in het openbaar uitla- tingen te doen.
Artikel: 8 Rechtspositie medewerkers
De Directie draagt er zorg voor dat de medewerkers die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de behandeling van een klacht niet benadeeld worden in hun positie, met uitzondering van de aangeklaagde indien de klacht gegrond wordt verklaard.
Artikel: 9 Rapportage
9.1 Ten behoeve van rapportagedoeleinden worden alle ingekomen klachten onder vermelding van de aard van de klacht geregistreerd door de secretaris. Van de behandelde klachten wordt tevens de eindbeslissing van de Directie vermeld.
9.2 De ondernemingsraad ontvangt eenmaal per jaar een rapportage. In deze rapportage wordt het aantal en de aard van de klachten vermeld. De werkgever gebruikt de rapportage om een preventiebeleid te voeren.
Artikel: 10 Onvoorziene omstandigheden
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de klachtencommissie en handelt daarbij in de geest van dit reglement. De commissie maakt van een dergelijke beslissing melding in haar onderzoeksverslag.
Artikel: 11 Inwerkingtreding reglement
Dit reglement is in werking getreden op 1 mei 2010 en aangepast in december 2013.