Stichting Instituut voor Agrarisch Recht ARBITRAGE REGLEMENT
Stichting Instituut voor Agrarisch Recht ARBITRAGE REGLEMENT
1 september 2001
Algemene bepalingen
Artikel 1 - Definitie
In dit Reglement wordt verstaan onder:
Secretaris:
de door het bestuur van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht aangewezen secretaris. De secretaris heeft de hoedanigheid van meester in de rechten.
Arbitrageovereenkomst:
een overeenkomst waarbij partijen geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan (compromis) dan wel zouden kunnen ontstaan (arbitraal beding), aan arbitrage onderwerpen.
Artikel 2 - Toepassingsgebied (arbitrage)
Dit Reglement is van toepassing indien partijen bij overeenkomst naar arbitrage door de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht of volgens het Arbitragereglement van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht
hebben verwezen. Deze overeenkomst wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en
dat door of namens partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.
Artikel 3 - Toepassingsgebied (bindend advies)
1. Dit Reglement is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing indien partijen schriftelijk bindend advies door de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht of volgens het Arbitragereglement van de
Stichting Instituut voor Agrarisch Recht zijn overeengekomen.
2. Indien partijen arbitrage zijn overeengekomen maar naar het oordeel van het scheidsgerecht een geschil geheel of ten dele niet vatbaar is voor arbitrage, is het scheidsgerecht bevoegd de uitspraak geheel of
ten dele in de vorm van een bindend advies te geven.
Artikel 4 - Mededelingen
Mededelingen worden schriftelijk gedaan of bevestigd.
Artikel 5 - Termijnen
1. Voor de toepassing van dit Reglement vangt een termijn aan op de dag van ontvangst van een daarop betrekking hebbende mededeling, tenzij in dit Reglement of door het scheidsgerecht uitdrukkelijk anders is bepaald.
2. De secretaris is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen de termijnen te verlengen of te verkorten.
Aanvang van de arbitrage
Artikel 6 - Arbitrageaanvraag
1. Een arbitrage wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een arbitrageaanvraag bij het Instituut voor Agrarisch Recht, binnen een redelijke termijn na het ogenblik waarop het geschil is ontstaan, zulks ter beoordeling van arbiters.
2. De arbitrage wordt geacht aanhangig te zijn gemaakt op de dag van ontvangst van de arbitrageaanvraag.
3. De arbitrageaanvraag bevat de navolgende gegevens:
(a) de naam, het adres en de woon-, vestigings- of gewone verblijfplaats van de verzoeker met zijn telefoon- en telefaxnummer;
(b) de naam, het adres en de woon-, vestigings- of gewone verblijfplaats van de verweerder alsmede zijn telefoon- en telefaxnummer;
(c) een volledige en duidelijke omschrijving van het geschil, met vermelding van alle terzake dienende feiten;
(d) een duidelijke omschrijving van de vordering;
(e) een verwijzing naar deze arbitrageovereenkomst; daarbij wordt een ondertekend afschrift van deze overeenkomst overgelegd;
(f) de naam, het adres en de woon- of gewone verblijf plaatsen van de arbiter of arbiters alsmede hun telefoon- en telefaxnummers, voorzover partijen zelf de arbiter of arbiters hebben benoemd;
(g) indien partijen zelf geen arbiter(s) hebben benoemd: de wijze van benoeming van de arbiter of arbiters, indien partijen een wijze van benoeming zijn overeengekomen die afwijkt van de lijstprocedure voorzien
in artikel 13;
(h) het aantal arbiters, indien partijen dat zijn overeengekomen;
(i) de plaats van arbitrage, indien partijen deze zijn overeengekomen;
(j) een eventuele voorkeur van de verzoeker voor het aantal arbiters en/of de plaats van arbitrage, indien partijen daarover niet tot overeenstemming zijn gekomen;
4. De arbitrageaanvraag wordt ingediend in vijfvoud. Indien de aanvraag niet voldoet aan de hiervoor genoemde vereisten, stelt de secretaris verzoeker in de gelegenheid die aan te vullen.
5. Bij de arbitrageaanvraag kunnen bijlagen worden overgelegd.
6. De secretaris bevestigt schriftelijk aan de verzoeker de ontvangst van de arbitrageaanvraag, onder vermelding van de dag van ontvangst.
Artikel 7 – Verweer
1. De secretaris xxxxx een afschrift van de arbitrageaanvraag met de bijlagen naar de verweerder, nadat de aanvrager het gevraagde voorschot als bedoeld in artikel 50 heeft voldaan.
2. Bij de toezending van het afschrift van de arbitrageaanvraag stelt de secretaris tevens de verweerder in de gelegenheid om binnen 4 weken zijn schriftelijk verweer in vijfvoud bij hem in te dienen. De secretaris is bevoegd om die termijn, zo daartoe aanleiding bestaat, te verlengen met een maximale termijn van nog eens 4 weken, tenzij partijen instemmen met een langere verlenging.
3. Het verweerschrift bevat zo nodig een uitlating over de in artikel 6, derde lid, onder j, bedoelde voorkeur.
Beroep op onbevoegdheid
Artikel 8 - Onbevoegdheid
1. Een verweerder die zich wil beroepen op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht, op grond van het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst, is gehouden dit beroep voor alle weren te doen. Hij dient zodanig beroep te doen in een afzonderlijke conclusie, voorafgaand aan zijn conclusie van antwoord, of uiterlijk in zijn conclusie van antwoord of, indien hij niet schriftelijk concludeert, aan het begin van
zijn mondeling verweer. Indien de verweerder dit nalaat, vervalt zijn recht om nadien nog een beroep op de onbevoegdheid van arbiters te doen, behalve in het geval de verweerder zich erop zou beroepen dat het geschil niet vatbaar is voor arbitrage.
2. Het scheidsgerecht beslist zelf over een beroep op zijn onbevoegdheid.
Benoeming van arbiters
Artikel 9 - Onpartijdigheid en onafhankelijkheid van arbiter
1. Een arbiter dient onafhankelijk en onpartijdig te zijn en mag op generlei wijze bij het geschil zijn betrokken of daaruit voordeel kunnen trekken.
2. Hij mag evenmin nauwe banden hebben met de persoon of de onderneming van één van de partijen.
3. Hij mag van tevoren partijen over het geschil niet hebben geadviseerd of hen zijn mening daarover kenbaar hebben gemaakt.
4. Buiten de arbitrage om mag hij zich niet met een van partijen over het geschil verstaan.
5. Degene die als arbiter wordt aangezocht en meent dat hij niet aan de voornoemde vereisten voldoet, is gehouden dit mede te delen aan de secretaris en de opdracht niet te aanvaarden.
Artikel 10 – Wraking
1. Een arbiter kan door een partij worden gewraakt overeenkomstig de bepalingen van dit artikel indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid
2. De partij die een arbiter wil wraken dient zulks, op straffe van verval van recht binnen één week nadat
zij van de benoeming op de hoogte is gesteld c.q. binnen één week na het aan haar bekend worden van een nadien opgekomen grond tot wraking schriftelijk aan de secretaris mede te delen. In deze schriftuur dient zij op straffe van verval van recht de gronden voor de wraking te vermelden.
3. Indien de wraking niet overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid is gedaan, vervalt het recht nadien, in het arbitraal geding of bij de rechter, op de wrakingsgronden een beroep te doen.
4. Direct na ontvangst van de schriftelijke mededeling dat een arbiter wordt gewraakt deelt de secretaris
dit aan de gewraakte arbiter en aan de wederpartij mee. Zij dienen vervolgens binnen een week na ontvangst aan de secretaris schriftelijk hun berusting of gemotiveerde afwijzing te doen toekomen, bij gebreke
waarvan zij worden geacht in de wraking te berusten
5. Totdat over de wraking is beslist wordt de arbitrage geschorst.
6. Trekt een gewraakte arbiter zich terug, dan betekent dit niet een aanvaarding van de gegrondheid van de redenen tot wraking.
7. Trekt een gewraakte arbiter zich niet binnen twee weken na de dag van de ontvangst van de kennisgeving van de wrakende partij terug, dan wordt over de wraking ten spoedigste door het bestuur van de
Stichting Instituut voor Agrarisch Recht schriftelijk beslist. Het bestuur van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht kan de arbiter wiens wraking is verzocht en partijen in de gelegenheid stellen te worden gehoord. De beslissing wordt door de secretaris aan partijen en de arbiter of arbiters toegezonden.
8. De wrakende partij dient, wanneer hij zijn verzoek tot wraking handhaaft terstond, dat wil zeggen uiterlijk binnen 14 dagen, nadat hem schriftelijk mededeling is gedaan dat het verzoek is afgewezen, een
verzoek tot wraking bij de daartoe bevoegde rechter in te dienen, zulks op straffe van verval van recht
9. Trekt een gewraakte arbiter zich terug of wordt diens wraking door de rechter gegrond bevonden, dan wordt hij vervangen overeenkomstig de bepalingen voor de benoeming van arbiters.
Artikel 11 - Aantal arbiters
1. Indien partijen het aantal arbiters niet zijn overeengekomen, bepaalt de secretaris het aantal na het indienen van het verweerschrift of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de termijn voor het indienen
daarvan.
2. De secretaris bepaalt het aantal op een of drie, rekening houdende met de voorkeur van partijen, de belang van de vordering en de eventuele tegenvordering en de ingewikkeldheid van de zaak.
3. Indien partijen een even aantal arbiters zijn overeengekomen, benoemen deze arbiters een aanvullend arbiter als voorzitter van het scheidsgerecht. Indien de arbiters binnen twee weken na de aanvaarding van hun benoeming geen overeenstemming ten aanzien van de aanvullend arbiter hebben bereikt, wordt de aanvullend arbiter, op verzoek van de meest gerede partij, benoemd overeenkomstig de lijstprocedure voorzien in artikel 13.
Artikel 12 - Wijze van benoeming zoals door partijen voorzien
1. Indien partijen een wijze van benoeming van de arbiter of arbiters zijn overeengekomen, die afwijkt
van de lijstprocedure voorzien in artikel 13, vindt de benoeming plaats op de wijze als door partijen is overeengekomen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.
2. Indien deze benoemingsregeling geheel of ten dele niet is uitgevoerd binnen de door partijen overeengekomen termijn of, bij gebreke daarvan, binnen vier weken nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt,
vindt de benoeming van de arbiter of arbiters alsnog plaats overeenkomstig de lijstprocedure voorzien in artikel 13.
3. Indien een of meer van de door partijen zelf benoemde arbiters naar het oordeel van de secretaris onvoldoende waarborgen bieden voor een deugdelijke arbitrage, kan de secretaris de administratie van de
arbitrage weigeren, tenzij partijen alsnog overeenkomen, dat de desbetreffende arbiter wordt vervangen overeenkomstig de lijst-procedure voorzien in artikel 13.
Artikel 13 - Lijstprocedure
1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verweerschrift of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken
van de termijn voor de indiening daarvan, xxxxx de secretaris aan ieder der partijen een gelijkluidende lijst met namen van personen. Deze lijst bevat ten minste drie namen ingeval een arbiter moet worden benoemd en tenminste negen namen ingeval drie arbiters moeten worden benoemd.
2. Iedere partij kan op de lijst de namen van personen tegen wie bij deze partij overwegende bezwaren bestaan, doorhalen en de overblijvende namen in de volgorde van haar voorkeur nummeren.
3. Heeft de secretaris een lijst niet binnen 14 dagen na verzending terugontvangen van een partij, dan
wordt aangenomen, dat alle daarop voorkomende personen voor die partij gelijkelijk als arbiter aanvaardbaar zijn.
4. Zo spoedig mogelijk na terugontvangst van de lijsten of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn, nodigt de secretaris, met inachtneming van de door de partijen geuite voorkeuren en/of bezwaren, een persoon respectievelijk drie personen voorkomend op de lijst uit om als arbiter op te treden.
5. Indien en voorzover uit de teruggezonden lijsten blijkt, dat onvoldoende personen daarop voorkomen die voor ieder der partijen als arbiter aanvaardbaar zijn, is de secretaris bevoegd rechtstreeks een of meer
andere personen uit te nodigen om als arbiter op te treden. Hetzelfde geldt ingeval een persoon de uitnodiging van de secretaris om als arbiter op te treden niet wil of kan aannemen dan wel om andere redenen
blijkt niet als arbiter te kunnen optreden en er onvoldoende personen op de teruggezonden lijsten zijn overgebleven die voor ieder der partijen als arbiter aanvaardbaar zijn.
6. Indien het scheidsgerecht uit meer dan een arbiter bestaat, wijzen de arbiters uit hun midden een voorzitter aan.
Artikel 14 - Benoemingsbrief; aanvaarding van benoeming; mededeling van benoeming aan partijen
1. De benoeming van de arbiter of arbiters ingevolge het bepaalde in de artikelen 12 of 13 wordt door de secretaris bevestigd in een aan de arbiter of arbiters gerichte benoemingsbrief.
2. Een arbiter aanvaardt zijn opdracht schriftelijk. Daartoe is voldoende ondertekening en terugzending van een afschrift van de benoemingsbrief aan de secretaris.
3. Gelijktijdig met het verzenden van de benoemingsbrief aan de arbiter of arbiters, stelt de secretaris partijen schriftelijk van de benoeming op de hoogte.
Artikel 15 - Ontheffing van opdracht van een arbiter
1. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij
met instemming van de partijen, hetzij door een door de partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de president van de rechtbank.
2. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door partijen gezamenlijk van zijn opdracht worden ontheven zonder dat de arbiter zelf daartoe het verzoek heeft gedaan. Partijen doen onverwijld mededeling van de ontheffing aan de secretaris.
3. Een arbiter die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, op schriftelijk verzoek van een der partijen door de secretaris van zijn opdracht worden ontheven.
Artikel 16 - Vervanging van een arbiter
1. Een arbiter die om welke reden dan ook van zijn opdracht is ontheven, wordt vervangen door een nieuwe arbiter. De nieuwe arbiter wordt benoemd overeenkomstig de lijstprocedure voorzien in artikel 13, tenzij partijen een andere wijze van vervanging zijn overeengekomen. Hetzelfde geldt bij overlijden van een arbiter.
2. Totdat in de vervanging is voorzien is het geding van rechtswege geschorst. Na de vervanging wordt de reeds aangevangen behandeling voortgezet, tenzij het scheidsgerecht termen aanwezig acht de zaak geheel of gedeeltelijk opnieuw te behandelen.
Procedure
Artikel 17 - Vertegenwoordiging en bijstand
1. Iedere partij kan voor het scheidsgerecht in persoon verschijnen of zich doen vertegenwoordigen door een advocaat dan wel door een bijzonderlijk daartoe schriftelijk gevolmachtigde. Iedere partij kan zich door personen van haar keuze doen bijstaan.
2. Indien een partij zich ter zitting door een advocaat of gevolmachtigde doet vertegenwoordigen of bijstaan, stelt zij zo spoedig mogelijk na vaststelling van de datum van de zitting het scheidsgerecht en de
wederpartij hiervan schriftelijk in kennis. Indien de arbitrageaanvraag of het verweerschrift is uitgegaan van een advocaat of gevolmachtigde, wordt deze kennisgeving geacht te zijn gedaan.
Artikel 18 - Plaats van arbitrage
1. Indien de plaats van arbitrage niet door partijen bij overeenkomst is bepaald, is de plaats van arbitrage Wageningen.
2. Het scheidsgerecht kan zitting houden, beraadslagen, getuigen en deskundigen horen op elke andere plaats, in of buiten Nederland, die het daartoe geschikt acht.
Artikel 19 - Procedure in het algemeen
1. Het scheidsgerecht ziet er op toe, dat partijen op voet van gelijkheid worden behandeld. Het geeft iedere partij de gelegenheid voor haar rechten op te komen en haar stellingen voor te dragen.
2. Het scheidsgerecht bepaalt de wijze waarop en de termijnen waarbinnen het geding gevoerd zal worden met inachtneming van de bepalingen van dit Reglement, eventuele afspraken daaromtrent tussen partijen en de omstandigheden van de arbitrage.
3. Het scheidsgerecht ziet toe op een voortvarend verloop van de arbitrale procedure. Het is bevoegd op verzoek van een partij of uit eigen beweging in bijzondere gevallen een door hem vastgestelde of door partijen overeengekomen termijn te verlengen.
4. Het scheidsgerecht kan op verzoek van een partij of uit eigen beweging een bijeenkomst met partijen houden teneinde overleg te voeren omtrent het verloop van de procedure en / of de feitelijke en juridische geschilpunten nader te bepalen.
Artikel 20 - Wisseling van stukken
1. Behoudens anders luidende overeenkomst van partijen, is het scheidsgerecht vrij te bepalen of een memorie van repliek en een memorie van dupliek moeten worden ingediend. Hetzelfde geldt voor eventuele
nadere schrifturen van partijen.
2. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de tegenvordering.
Artikel 21 - Tegenvordering
1. Een tegenvordering wordt bij verweerschrift ingesteld dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schriftelijke of mondelinge verweer.
2. Een tegenvordering die niet uiterlijk bij verweerschrift dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schriftelijke of mondelinge verweer is ingesteld, kan nadien niet meer in dezelfde arbitrage worden ingesteld.
3. Een tegenvordering is toelaatbaar, indien daarop dezelfde arbitrage-overeenkomst als die waarop de arbitrage-aanvraag is gebaseerd, van toepassing is dan wel door partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend van
toepassing is verklaard.
Artikel 22 - Zitting
1. Nadat de zaak voldoende schriftelijk is voorbereid, vindt een mondelinge behandeling plaats.
2. Bij de mondelinge behandeling geeft de voorzitter van het scheidsgerecht partijen de gelegenheid hun standpunt toe te lichten.
3. Partijen kunnen, mits zij eenstemmig zijn, van een mondelinge behandeling afzien en vonnis vragen op de gewisselde conclusies.
4. Het scheidsgerecht kan bij de oproeping van partijen voor de mondelinge behandeling bepalen, dat partijen de bevoegdheid hebben tijdens de mondelinge behandeling getuigen en / of deskundigen voor te brengen. Als partijen daarvan gebruik willen maken, dienen zij tenminste 8 dagen vóór de zitting de namen en de adressen van de getuigen op te geven aan de secretaris van het scheidsgerecht en aan de wederpartij.
Artikel 23 - Bewijs in het algemeen
De toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de bewijslastverdeling en de waardering van het bewijsmateriaal staan ter vrije beoordeling van het scheidsgerecht, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 24 - Overlegging van stukken
1. Behoudens anders luidende overeenkomst van partijen, gaan de memoriën zoveel mogelijk vergezeld van de schriftelijke bewijsstukken waarop partijen zich beroepen.
2. Het scheidsgerecht is bevoegd overlegging van bepaalde, door het scheidsgerecht voor het geschil relevant geachte stukken te bevelen.
Artikel 25 - Getuigen
1. Indien getuigenverhoor plaatsvindt bepaalt het scheidsgerecht de dag, het tijdstip en de plaats van het verhoor van getuigen, alsmede de wijze waarop het verhoor zal geschieden, tenzij partijen in de wijze van verhoor bij overeenkomst hebben voorzien. De dag, het tijdstip en de plaats worden tijdig aan partijen schriftelijk medegedeeld.
2. De namen van de getuigen die een partij wenst te doen horen, worden tijdig aan het scheidsgerecht en de wederpartij medegedeeld onder opgave van de onderwerpen waarover de getuige zijn getuigenis zal afleggen.
3. Indien het scheidsgerecht het nodig oordeelt, hoort het de getuigen nadat dezen de eed of de belofte hebben afgelegd.
4. Het scheidsgerecht beslist of, en in welke vorm, een verslag van het verhoor wordt opgemaakt.
5. Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, is het bevoegd een van zijn leden aan te wijzen om
de getuigen te horen. In dat geval dient in elk geval een verslag van het getuigenverhoor te worden opgemaakt.
Artikel 26 - Deskundigen (partij)
Een partij is vrij een door haar ingewonnen advies van een deskundige over te leggen. Indien de partij die het advies heeft overgelegd of de wederpartij daarom heeft verzocht, dan wel het scheidsgerecht zulks heeft bepaald, wordt de deskundige door de partij die het advies heeft overgelegd opgeroepen om ter zitting een nadere toelichting te geven, tenzij het scheidsgerecht een andere wijze van oproeping bepaalt.
Artikel 27 - Deskundigen (scheidsgerecht)
1. Het scheidsgerecht kan een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies. Het scheidsgerecht kan partijen raadplegen over de aan te wijzen deskundige alsmede over de aan de deskundige te verstrekken opdracht.
2. Het scheidsgerecht zendt aan partijen onverwijld een afschrift van de benoeming van de deskundige en van de aan hem gegeven opdracht.
3. Indien een partij de deskundige niet de door hem vereiste inlichtingen verschaft of de door hem benodigde medewerking verleent, kan de deskundige het scheidsgerecht verzoeken de desbetreffende partij
daartoe opdracht te geven.
4. Na ontvangst van het rapport van de deskundige wordt dit in afschrift door de secretaris onverwijld
aan partijen toegezonden.
5. Partijen worden in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het rapport van de deskundige te reageren, binnen een door het scheidsgerecht te bepalen termijn.
6. Ieder der partijen kan het scheidsgerecht schriftelijk verzoeken de deskundige in een zitting van het scheidsgerecht te doen horen. Indien een partij zulk een verzoek wenst te doen, deelt zij dit onverwijld na ontvangst van het rapport van de deskundige aan het scheidsgerecht en de wederpartij mede. Ter zitting stelt het scheidsgerecht ieder der partijen in de gelegenheid de deskundige vragen te stellen. Aan partijen wordt desverzocht de gelegenheid gegeven hunnerzijds deskundigen op dezelfde zitting voor te brengen.
7. Het scheidsgerecht is niet verplicht het door de deskundige gegeven advies te volgen indien dit met zijn overtuiging strijdt.
Artikel 28 - Onderzoek ter plaatse
Wanneer het scheidsgerecht dit wenselijk acht, kan het een onderzoek ter plaatse instellen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld bij het onderzoek aanwezig te zijn.
Artikel 29 - Persoonlijke verschijning van partijen
Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding de persoonlijke verschijning van partijen gelasten voor het geven van inlichtingen dan wel teneinde een vergelijk te beproeven.
Artikel 30 - Wijziging van vordering
1. Een partij kan haar vordering respectievelijk tegenvordering veranderen of vermeerderen uiterlijk aan het begin van de laatste zitting of, bij gebreke van een zitting, uiterlijk bij de laatst toegestane memorie. Nadien zal zulks niet meer geoorloofd zijn, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheidsgerecht. Een partij kan te allen tijde haar vordering respectievelijk tegenvordering verminderen.
2. De wederpartij is bevoegd zich tegen een verandering of vermeerdering te verzetten, indien zij daardoor in haar verdediging onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor onredelijk wordt vertraagd.
Het scheidsgerecht zal, partijen gehoord, onverwijld op het verzet van de wederpartij beslissen.
3. Xxxxxxx van een niet-verschijnen van een partij wordt deze partij door het scheidsgerecht schriftelijk in de gelegenheid gesteld zich over een verandering of vermeerdering uit te laten.
Artikel 31 - Intrekking van arbitrage-aanvraag
1. De verzoeker kan zijn arbitrageaanvraag intrekken zolang de verweerder geen verweerschrift heeft ingediend of, indien geen schriftelijke behandeling plaatsvindt, zolang geen zitting heeft plaatsgevonden.
2. Nadien is een intrekking van de arbitrageaanvraag slechts mogelijk met de uitdrukkelijke toestemming van de verweerder.
3. De intrekking wordt schriftelijk door de secretaris en, na benoeming, door het scheidsgerecht door tussenkomst van de secretaris, aan partijen bevestigd.
Artikel 32 - Verstek
1. Blijft de verweerder in gebreke binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn verweer te voeren of een memorie in te dienen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen.
2. Bij dit vonnis wordt de vordering geheel of gedeeltelijk toegewezen tenzij deze aan het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheidsgerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de verzoeker het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een zitting, al dan niet voorafgegaan door een wisseling van memories, plaatsvindt en de verweerder, ofschoon behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschijnt, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren.
4. Blijft de verzoeker in gebreke binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn een memorie in te dienen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis een einde maken aan het geding.
5. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een tegenvordering.
Vonnis
Artikel 33 - Termijn
1. Het scheidsgerecht deelt aan het einde van de zitting aan partijen mede op welke termijn het scheidsgerecht vonnis zal wijzen. Indien partijen van een zitting hebben afgezien, volgt de mededeling na de indiening
van de laatste memorie. Het scheidsgerecht is bevoegd de termijn, indien noodzakelijk, één of meermalen te verlengen.
2. De opdracht van het scheidsgerecht duurt voort totdat het zijn eindvonnis heeft gegeven.
Artikel 34 - Type vonnis
Het scheidsgerecht kan een geheel of gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussenvonnis wijzen.
Artikel 35 - Regelen des rechts en goede mannen naar billijkheid
Het scheidsgerecht beslist als goede mannen naar billijkheid, tenzij partijen het bij overeenkomst opdracht hebben gegeven te beslissen naar de regelen des rechts.
Artikel 36 - Toepasselijk recht
Ingeval partijen een rechtskeuze hebben gedaan, beslist het scheidsgerecht naar de door partijen aangewezen regelen des rechts. Indien een dergelijke rechtskeuze niet heeft plaatsgevonden, beslist het scheidsgerecht volgens de regelen des rechts die het in aanmerking acht te komen.
Artikel 37 - Handelsgebruiken
In alle gevallen houdt het scheidsgerecht bij de beslissing rekening met de toepasselijke handelsgebruiken.
Artikel 38 - Beslissing en ondertekening
1. Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, beslist het bij meerderheid van stemmen.
2. Weigert een minderheid van de arbiters te ondertekenen, dan wordt daarvan door de andere arbiters
onder het door hen ondertekende xxxxxx xxxxxxx gemaakt. Ook deze vermelding wordt door hen ondertekend.
3. Is een minderheid van de arbiters niet in staat te ondertekenen en kan niet verwacht worden dat het beletsel daartoe binnen korte tijd zal zijn opgeheven, dan zijn de bepalingen van het vorige lid van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 39 - Vorm en inhoud van vonnis
1. Het vonnis wordt in vijfvoud op schrift gesteld en door de arbiter of arbiters ondertekend.
2. Het vonnis bevat in elk geval:
(a) de namen en woon- of gewone verblijfplaatsen van de arbiter of arbiters;
(b) de namen en woon-, vestigings- of gewone verblijfplaatsen van partijen;
(c) een kort overzicht van de procedure;
(d) een weergave van de vordering en, zo die is ingesteld, van de tegenvordering;
(e) de gronden voor de in het vonnis gegeven beslissing;
(f) de vermelding of het scheidsgerecht naar de regelen des rechts dan wel als goede mannen naar billijkheid heeft beslist;
(g) de beslissing;
(h) de vaststelling van en veroordeling tot betaling van de arbitragekosten
(j) de plaats van de uitspraak zijnde tevens de plaats van arbitrage bedoeld; en
(j) de datum van de uitspraak.
3. Indien het vonnis, een uitspraak in arbitraal kort geding, een gedeeltelijk eindvonnis dan wel een tussenvonnis betreft, kunnen de vaststelling van en veroordeling tot betaling van de arbitragekosten genoemd
in het vorige lid onder (f) worden aangehouden tot een later tijdstip in het geding.
Artikel 40 - Verzending en neerlegging
1. Na ontvangst van het vonnis draagt de secretaris er zorg voor dat namens het scheidsgerecht onverwijld:
(a) een exemplaar van het vonnis aan iedere partij wordt gezonden;
(b) een vonnis in arbitraal kort geding en een geheel of gedeeltelijk eindvonnis worden neergelegd ter griffie van de rechtbank binnen het arrondissement waarvan de plaats van arbitrage is gelegen.
2. De secretaris stelt zo spoedig mogelijk partijen en het scheidsgerecht schriftelijk van de datum van neerlegging genoemd in het vorige lid onder (b) in kennis.
3. Een exemplaar van het vonnis blijft gedurende tien jaren berusten in het archief van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht. Iedere partij kan gedurende die periode de secretaris verzoeken tegen vergoeding van kosten een door hem gewaarmerkt afschrift van het vonnis te verschaffen.
Artikel 41 - Bindende kracht van xxxxxx
Een arbitraal vonnis is bindend voor partijen met ingang van de dag waarop het is gewezen. Door arbitrage door de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht of volgens het Reglement van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht overeen te komen, worden partijen geacht de verplichting op zich te hebben genomen het vonnis onverwijld na te komen.
Artikel 42 - Rectificatie van xxxxxx
1. Een partij kan tot 30 dagen na de dag van de neerlegging van een vonnis, het scheidsgerecht verzoeken een kennelijke reken- of schrijffout in het vonnis te herstellen.
2. Indien gegevens onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het vonnis ontbreken, kan een partij,
tot 30 dagen na de dag van de neerlegging van een vonnis, het scheidsgerecht de verbetering van die gegevens verzoeken.
3. Het verzoek wordt schriftelijk in vijfvoud bij de secretaris ingediend. De secretaris zendt een exemplaar van het verzoek aan de wederpartij en het scheidsgerecht.
4. Het scheidsgerecht kan, tot 30 dagen na de dag van de neerlegging van een vonnis ook uit eigen beweging tot het herstel genoemd in het eerste lid, of de verbetering genoemd in het tweede lid, overgaan.
5. Gaat het scheidsgerecht tot het herstel of de verbetering over, dan wordt deze door het scheidsgerecht in een apart stuk vermeld welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het vonnis.
6. Het bepaalde in de artikelen 40 en 41 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 43 - Aanvullend vonnis
1. Heeft het scheidsgerecht nagelaten te beslissen omtrent een of meer zaken welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan een partij, tot 30 dagen na de dag van neerlegging van een vonnis het scheidsgerecht verzoeken een aanvullend vonnis te wijzen.
2. Het verzoek wordt schriftelijk in vijfvoud bij de secretaris ingediend. De secretaris zendt een exemplaar van het verzoek aan de wederpartij en het scheidsgerecht.
3. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek beslist, stelt het partijen in de gelegenheid te worden gehoord.
4. Een aanvullend vonnis geldt als een arbitraal vonnis; daarop zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.
5. Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot een aanvullend vonnis af, dan deelt het zulks schriftelijk door tussenkomst van de secretaris aan partijen mede. Een afschrift van deze mededeling, getekend door een arbiter of de secretaris van het scheidsgerecht, wordt ter griffie van de rechtbank neergelegd.
Artikel 44 - Arbitraal schikkingsvonnis
1. Indien partijen gedurende het geding tot een vergelijk komen, kan op hun gezamenlijk verzoek de inhoud daarvan in een arbitraal vonnis worden vastgelegd. Het scheidsgerecht kan het verzoek zonder opgave
van redenen weigeren.
2. Het arbitraal vonnis, houdende een vergelijk tussen partijen, geldt als een arbitraal vonnis; daarop zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing.
Artikel 45 - Publicatie van xxxxxx
De Stichting Instituut voor Agrarisch Recht is bevoegd het vonnis zonder vermelding van de namen van partijen
en met weglating van verdere gegevens welke de identiteit van partijen zouden kunnen openbaren, te laten publiceren, tenzij een partij binnen een maand na ontvangst van het vonnis schriftelijk bij de secretaris daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Kort geding
Artikel 46 – Spoedvoorziening
1. In alle gevallen waarin uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening bij voorraad
wordt vereist, kan verzoeker zich daartoe wenden tot de secretaris, met het verzoek onverwijld een voorzitter aan te wijzen uit de lijst van arbiters voor de behandeling van die vordering in kort geding.
2. De voorzitter zal dan de oproeping van de partijen door de secretaris bevelen tegen een door hem te bepalen tijdstip en op een door hem te bepalen plaats. Deze termijn dient zodanig te worden gesteld, dat gedaagde redelijkerwijs voldoende gelegenheid heeft om tijdig te verschijnen en zijn verweer voor te bereiden.
3. Verzoeker dient bij zijn bij de secretaris ingediend verzoek in tweevoud, een uiteenzetting te voegen van hetgeen hij vordert met de gronden waarop zijn vordering steunt. Hij dient hierbij over te leggen de bescheiden, waaruit blijkt dat dit reglement van toepassing is, met de verdere stukken dienende tot bewijs van de door hem ingestelde vordering.
4. De secretaris voegt bij zijn oproeping aan de verweerder een afschrift van de uiteenzetting van verzoeker en alle daarbij behorende bescheiden.
5. De voorzitter kan de verweerder bij vonnis veroordelen tot hetgeen hij gerechtvaardigd en geboden acht. Zijn beslissing is direct uitvoerbaar. Tegen deze beslissing is geen hogere voorziening toegelaten. Zij brengt geen nadeel toe aan de zaak ten principale, zodat het scheidsgerecht in de hoofdzaak niet gebonden is aan het in kort geding gewezen vonnis. Aan de veroordeling in kort geding kan de voorwaarde worden verbonden van zekerheidsstelling door degene ten gunste van wie de veroordeling strekt.
6. Op deze procedure in kort geding zijn de overige bepalingen van het reglement, eventueel naar analogie, van toepassing.
Arbitrage na vernietigd arbitraal vonnis
Artikel 47
1. Indien een arbitraal vonnis door de rechter nietig wordt verklaard op andere gronden dan wegens onbevoegdheid
van het scheidsgerecht, blijft het geschil aan arbitrage onderworpen.
2. De hernieuwde behandeling dient te worden aangevraagd binnen dertig dagen nadat de rechterlijke beslissing, waarbij het arbitrale vonnis nietig werd verklaard, in kracht van gewijsde is gegaan.
3. Voor de hernieuwde behandeling kunnen niet als arbiter(s) worden aangewezen personen, die bij de voorafgaande behandeling in eerste aanleg of hoger beroep als zodanig zijn opgetreden.
Kosten
Artikel 48 - Kosten in het algemeen
Onder de kosten van de arbitrage worden verstaan de kosten van arbiters, de secretaris en de door het scheidsgerecht
aangewezen deskundigen alsmede de overige kosten welke de arbitrage naar het oordeel van het scheidsgerecht noodzakelijkerwijs met zich meebracht.
Artikel 49 - Honorarium en verschotten van arbiters
1. Het honorarium van de arbiter of arbiters wordt door de secretaris na overleg met de arbiter of arbiters
vastgesteld. Bij de vaststelling van het honorarium wordt rekening gehouden met de tijd welke de arbiter of arbiters aan de zaak hebben besteed, het geldelijk belang van de zaak en de ingewikkeldheid daarvan.
2. Onder de verschotten van een arbiter worden onder meer begrepen redelijke reis- en verblijfskosten, kosten van secretariële bijstand, kosten van vergaderruimte voor de zitting en / of beraadslaging, porti en telefoon-, telex- en telefaxkosten.
Artikel 50 - Depot
1. De secretaris is bevoegd van de verzoeker een depot te verlangen waaruit, voor zover mogelijk, het honorarium en de verschotten van de arbiter of arbiters zullen worden betaald. Indien de verweerder een tegenvordering heeft ingesteld, kan de secretaris ook van hem daarvoor een depot verlangen.
2. Het depot wordt ook aangewend ter voldoening van de kosten van neerlegging van het vonnis ter griffie van de rechtbank. De kosten van de secretaris, de door het scheidsgerecht benoemde deskundige, technische bijstand en tolk worden eveneens uit het depot betaald, indien en voorzover deze kosten door het scheidsgerecht zijn gemaakt.
3. De secretaris kan te allen tijde aanvulling van het depot van de verzoeker en / of verweerder verlangen.
4. Het scheidsgerecht is bevoegd de arbitrage ten aanzien van de vordering dan wel de tegenvordering met inbegrip van een vordering of tegenvordering in arbitraal kort geding als bedoeld in artikel 46 op te schorten zolang de desbetreffende partij het van haar verlangde depot niet heeft gestort. Indien na een tweede schriftelijke aanmaning door de secretaris een partij het van haar verlangde depot niet binnen 14 dagen heeft gestort, wordt zij geacht haar vordering respectievelijk tegenvordering te hebben ingetrokken.
5. De Stichting Instituut voor Agrarisch Recht is niet gehouden tot enige betaling van kosten die niet door een depot zijn gedekt. Over het bedrag van het gestorte depot wordt geen rente vergoed.
Artikel 51 - Kosten van juridische bijstand
Het scheidsgerecht kan de partij die in het ongelijk is gesteld, veroordelen tot betaling van een redelijke vergoeding voor juridische bijstand van de partij die in het gelijk is gesteld, indien en voor zover deze kosten naar het
oordeel van het scheidsgerecht noodzakelijk waren.
Artikel 52 - Vaststelling en veroordeling
1. Het scheidsgerecht stelt de kosten van de arbitrage vast.
2. De partij die in het ongelijk is gesteld, wordt veroordeeld tot betaling van de kosten, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheidsgerecht. Indien partijen ieder voor een deel in het ongelijk
zijn gesteld, kan het scheidsgerecht de kosten geheel of gedeeltelijk verdelen.
3. Voor zover het door een partij gestorte depot wordt aangewend voor betaling van kosten waarin de andere partij overeenkomstig het vorige lid is veroordeeld, wordt laatstgenoemde partij veroordeeld dit bedrag aan eerstgenoemde partij te vergoeden.
4. Veroordeling tot betaling van de kosten kan ook geschieden zonder dat deze door een partij uitdrukkelijk zijn gevorderd.
Artikel 53 - Kosten bij voortijdige beëindiging
1. Indien voor het eindvonnis een arbiter van zijn opdracht is ontheven, kan deze arbiter aanspraak maken
op een redelijke vergoeding voor de door hem verrichte werkzaamheden, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de secretaris. Deze vergoeding wordt vastgesteld door de secretaris en
valt onder de kosten van de arbitrage. Zij wordt door het scheidsgerecht bij de vaststelling en veroordeling betrokken.
2. Indien voor het eindvonnis de opdracht van het scheidsgerecht is beëindigd, kunnen de arbiter of arbiters eveneens aanspraak maken op een redelijke, door de secretaris vast te stellen vergoeding voor de door
hen verrichte werkzaamheden, tenzij de beëindiging plaatsvindt op grond van een onaanvaardbaar trage wijze van uitvoering van de opdracht.
3. Ingeval van onbevoegdheid van het scheidsgerecht zijn de bepalingen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de kosten zoals vastgesteld ten laste van de verzoeker worden
gebracht.
Slotbepalingen
Artikel 54 - Inbreuk op Reglement
Indien is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepaling van dit Reglement, dient een partij, zo spoedig mogelijk nadat de strijdigheid haar bekend is geworden, hiertegen schriftelijk te protesteren, op straffe van verval van recht daarop later, in het arbitraal geding of bij de rechter, alsnog een beroep
te doen.
Artikel 55 Niet voorziene gevallen
In alle gevallen die niet zijn voorzien in dit Reglement, dient te worden gehandeld overeenkomstig de geest van dit Reglement.
Artikel 56 Uitsluiting van aansprakelijkheid
De Stichting Instituut voor Agrarisch Recht, een bestuurslid in persoon, de secretaris of een arbiter kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig handelen of nalaten met betrekking tot een arbitrage waarop dit Reglement
van toepassing is.
Artikel 57 - Wijziging van Reglement
1. Het bestuur van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht kan te allen tijde wijzigingen in dit Reglement aanbrengen. De wijzigingen zijn niet van kracht voor arbitrages die reeds aanhangig zijn.
2. Het Reglement is van toepassing in de vorm, welke het heeft op het tijdstip waarop de arbitrage aanhangig wordt gemaakt.
Artikel 58 – Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als Arbitragereglement van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht.
Artikel 59 – Vaststelling en ingangsdatum
Dit reglement is door het Bestuur van de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht vastgesteld op 1 september 2001 en geldt met ingang van die datum.