COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF Paragraaf 1: Inleidende artikelen Artikel 1 Definities Artikel 2 Duur van deze CAO Artikel 3 Afwijking van deze CAO
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF
Paragraaf 1: Inleidende artikelen Artikel 1 Definities
Artikel 2 Duur van deze CAO
Artikel 3 Afwijking van deze CAO
Artikel 4 De Vaste Commissie
Artikel 5 Personeelsvertegenwoordiging
Artikel 6 Werkgelegenheidsbeleid
Artikel 7 Fusie en reorganisatie
Paragraaf 2: Het dienstverband en wederzijdse verplichtingen Artikel 8 Begin en einde van het dienstverband
Artikel 9 Verplichtingen van de werknemer Artikel 10 Verplichtingen van de werkgever Artikel 11 Verplichtingen van de vakverenigingen Artikel 11A Veiligheid
Paragraaf 3: Salaris en andere betalingen Artikel 12 Indeling van de werknemers
Artikel 13 Lonen
Artikel 14 Betaling bij waarneming hogere functie
Artikel 15 Winstuitkering
Artikel 16 Betaling van overwerk en zon- en feestdagen
Artikel 17 Ploegendienst en consignatie
Artikel 18 Vakantietoeslag
Artikel 19 Vergoeding voor reiskosten, bedrijfskleding en thuiswerken
Paragraaf 4: Arbeidstijden, arbeidsduur, vakantie en geoorloofd verzuim Artikel 20 Arbeidsduur en arbeidstijden
Artikel 20A Vierdaagse werkweek
Artikel 21 Feestdagen
Artikel 22 Piekweken / Tijd voor tijd
Artikel 23 Vakantierechten
Artikel 24 Geoorloofd verzuim met behoud van loon
Paragraaf 5: Sociaal beleid en opleiding
Artikel 25 Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden
Artikel 26 Terugdringing ziekteverzuim
Artikel 27 Ouderenbeleid
Paragraaf 6: Pensioen en onwerkbaar weer
Artikel 28 Pensioen, prepensioen en ANW-hiaat
Artikel 29 Onwerkbaar weer
Artikel 30 Onwerkbaar weer en vorst
Protocolafspraken Bijlagen
Collectieve arbeidsovereenkomst voor de groothandel in vlakglas, het glasbewerkings- en het glazeniersbedrijf
Tussen ondergetekenden:
1. Bouwend Nederland, Vakgroep GLAS gevestigd te Zoetermeer als partij ter ene zijde
en
2. CNV Xxxxxxxxx.xx, per 1 april 2024 opgegaan in CNV, gevestigd te Utrecht,
3. FNV, gevestigd te Utrecht, elk als partij ter andere zijde is de navolgende Collectieve Arbeidsovereenkomst afgesloten.
ARTIKEL 1 WERKINGSSFEER
De cao geldt voor iedere natuurlijke of rechtspersoon die in een onderneming of een afdeling daarvan zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met:
1. de groothandel in vlakglas, al dan niet in combinatie met het plaatsen van bewerkt en/of onbewerkt vlakglas; en/of
2. de bedrijfsmatige bewerking e/of verwerking van vlakglas (zoals de productie van isolerend dubbelglas, gelaagd glas en voorgespannen / gehard glas), waaronder niet begrepen het plaatsen van vlakglas; en/of
3. het vervaardigen van glas in metaal (zoals geëtst en gebrandschilderd glas).
De cao geldt ook voor bedrijven die lid zijn van Bouwend Nederland Vakgroep GLAS en die vallen onder de werkingssfeer van de cao voor het schilders- afwerkings- en glaszettersbedrijf in Nederland (SAG-cao), maar die dispensatie hebben van deze SAG- cao.
DEFINITIES
Deze overeenkomst verstaat onder:
Werkgever:
de natuurlijke of rechtspersoon die valt onder de werkingssfeer van deze cao.
Groothandel:
de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt dan wel in bestelling heeft, en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers of verwerkers dan wel groot- of kleinhandelaren.
Werknemer:
Iedere werknemer die werkt bij een werkgever, met uitzondering van leidinggevend personeel.
Artikel 13 (Lonen) is niet van toepassing op toezichthoudend personeel. De algemene loonsverhogingen, zoals vermeld in artikel 13, zijn wel van toepassing op toezichthoudend personeel.
Volwassen werknemer:
Iedere werknemer met een leeftijd van 21 jaar of ouder.
Jeugdige werknemer:
Iedere werknemer die jonger is dan 21 jaar.
Normaal loon:
Het loon dat de werknemer verdient, plus de vakantietoeslag.
Jaarinkomen:
Hieronder wordt verstaan: 12 maal het maandloon, maar zonder de vakantietoeslag. Extra uitkeringen en vergoeding voor overwerk worden voor het jaarinkomen niet meegerekend.
Partner:
- Degene met wie de werknemer getrouwd is of
- degene met wie de werknemer een geregistreerd partnerschap heeft of
- degene met wie de werknemer samenwoont wat is vastgelegd in een notarieel samenlevingscontract of
- degene met wie de werknemer duurzaam (d.w.z. minimaal een half jaar) als een gezin samenleeft, en de werknemer dit aan de werkgever gemeld heeft op of voor 31.12.1999.
Een bloed- of aanverwant in de rechte lijn is geen partner.
Werkrooster/Dienstrooster:
Een regeling die aangeeft op welke dagen en tussen welke tijdstippen (groepen van) werknemers hun werkzaamheden dienen te verrichten.
Vakvereniging:
elk der partijen, genoemd ter andere zijde in de aanhef van deze CAO.
ARTIKEL 2 DUUR VAN DE CAO
1. De looptijd van deze CAO is:1 januari 2024 t/m 31 december 2024.
2. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege, door het verstrijken van de looptijd. Opzegging door de CAO-partijen is hiervoor niet nodig.
ARTIKEL 3 AFWIJKING VAN DEZE CAO
Als er in een bedrijf arbeidsvoorwaarden gelden die in gunstige zin afwijken van deze CAO, kunnen die niet worden afgeschaft of afgebouwd alleen met een beroep op deze CAO.
ARTIKEL 4 DE VASTE COMMISSIE
1. Instellingsbesluit
Er wordt een Vaste Commissie ingesteld, die bestaat uit vier leden. Deze commissie heeft tot taak om eenvormige toepassing van deze CAO te bevorderen, het ontstaan van geschillen over de uitleg en de toepassing te voorkomen en de naleving te beoordelen. Het secretariaat is gevestigd op het kantoor van de Vaste Commissie cao Vlakglas, Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxxxxx.
2. Aanwijzing leden
De leden van de Vaste Commissie worden aangewezen voor de duur van deze overeenkomst. De partijen bij deze overeenkomst wijzen ieder twee leden aan; de vakverenigingen worden hierbij als één partij beschouwd.
3. Bindende uitleg
De uitleg die de Vaste Commissie geeft aan deze overeenkomst is bindend.
4. Regulier overleg; nakoming
De CAO-partijen komen overeen dat het reguliere overleg over deze CAO plaatsvindt tussen de leden van de Vaste Commissie. Daarbij besteden ze in het bijzonder aandacht aan de nakoming door partijen van de gemaakte CAO-afspraken.
5. Dispensatie
De vaste commissie stelt een dispensatiecommissie in. De dispensatiecommissie kan dispensatie van de cao voor de vlakglasbranche verlenen aan de werkgever die lid is, en op 28 mei 2018 reeds lid was van OnderhoudNL, en tevens aangesloten is, en op 28 mei 2018 reeds aangesloten was bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf en onder de werkingssfeer van de cao voor de vlakglasbranche valt.
De werkgever richt zijn verzoek om dispensatie aan het secretariaat van de dispensatiecommissie. De dispensatiecommissie kan de werkgever om een nadere toelichting vragen in verband met de beoordeling van het verzoek. De dispensatiecommissie neemt binnen 3 maanden een beslissing over het dispensatieverzoek. De dispensatiecommissie deelt de beslissing schriftelijk en met redenen omkleed mee aan de werkgever. De dispensatiecommissie houdt een lijst bij met dispensatiebesluiten.
ARTIKEL 5 PERSONEELSVERTEGENWOORDIGING
De werkgever verplicht zich tot naleving van de bestaande wettelijke regelingen op het gebied van medezeggenschap en personeelsvertegenwoordiging.
ARTIKEL 6 WERKGELEGENHEIDSBELEID
De partijen die betrokken zijn bij deze CAO zullen, als daarom wordt verzocht, overleggen over de economische toestand en de economische vooruitzichten in deze bedrijfstak, vooral als het om de werkgelegenheid gaat. Dit overleg heeft tot doel om partijen de gewenste informatie te geven over de werkgelegenheidssituatie. Zo nodig kunnen partijen gezamenlijk de werkgevers adviseren over het ter zake te voeren beleid.
ARTIKEL 7 FUSIE EN REORGANISATIE
1. Informeren van de vakverenigingen
De werkgever informeert de vakverenigingen tijdig als hij plannen voorbereidt tot reorganisatie, liquidatie of afstoting van activiteiten, als die plannen een negatieve invloed hebben op kwaliteit of kwantiteit van de werkgelegenheid, of de rechtspositie van de werknemers aantasten. De werkgever informeert de vakverenigingen hierover zodanig tijdig, dat zij de voorgenomen plannen nog kunnen beïnvloeden.
2. Overleg over bekendmaking
De werkgever overlegt met de vakverenigingen over het tijdstip en de manier waarop de voorgenomen plannen aan de werknemers worden meegedeeld.
3. Sociaal plan
De werkgever stelt in overleg met de vakverenigingen een sociaal plan op. Hierin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder rekening moet worden gehouden, en welke maatregelen daarvoor worden genomen.
ARTIKEL 8 BEGIN EN EINDE VAN HET DIENSTVERBAND
1. Schriftelijke bevestiging
De werkgever geeft de werknemer een schriftelijke bevestiging van zijn aanstelling. In deze bevestiging is in elk geval opgenomen:
a. de datum van indiensttreding
b. de overeengekomen proeftijd
c. de functieaanduiding
d. het overeengekomen maandloon met eventuele toeslagen
e. de voor de werknemer normale arbeidsduur
2. Onbepaalde tijd
De overeenkomst wordt geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
3. Bepaalde tijd
In afwijking van lid 2 kunnen werkgever en werknemer schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan. De duur hiervan kan worden gekoppeld aan een kalenderdatum of een gebeurtenis. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur eindigt.
4. Verlenging
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden verlengd, mits de wettelijke regelingen van het BW (art 7:668A) in acht worden genomen.
5. Jeugdigen
Werkgevers spreken de intentie uit dat zij bereid zijn om, wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van jeugdigen afloopt, aan hen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden.
6. Proeftijd
Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk een proeftijd overeenkomen waarvan de duur voor beiden gelijk is. De proeftijd kan maximaal 2 maanden duren.
7. Beëindiging
Gedurende de proeftijd kunnen werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst te allen tijde beëindigen.
8. Xxxx; onbepaalde tijd
Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan de schriftelijk overeengekomen proeftijd maximaal twee maanden duren.
9. Duur; bepaalde tijd
Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bedraagt de maximale proeftijd:
1. één maand bij een arbeidsovereenkomst voor korter dan twee jaar;
2. twee maanden bij een arbeidsovereenkomst voor twee jaar of langer.
3. Er is geen proeftijd bij een tijdelijk contract van zes maanden of korter.
10. Duur; bepaalde tijd zonder vaste einddatum
Als het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is gekoppeld aan een kalenderdatum, kan de proeftijd maximaal één maand duren.
11. Opzegging
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan niet tussentijds worden opgezegd, tenzij dat schriftelijk is overeengekomen. In dat geval is voor opzegging een ontslagvergunning vereist.
Voor opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gelden de wettelijke regelingen, in het bijzonder artikel 672 Burgerlijk Wetboek. Ook hier geldt dat voor opzegging een ontslagvergunning is vereist.
ARTIKEL 9 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. Begintijd
De werknemer begint zijn werk stipt op de door de werkgever aangewezen tijd en plaats.
2. Eindtijd
De werknemer beëindigt of verlaat zijn werk niet zonder noodzakelijke reden vóór de door de werkgever vastgestelde tijd. De werkgever beoordeelt of er sprake is van een noodzakelijke reden.
3. Belangen van het bedrijf
De werknemer moet de belangen van het bedrijf als goede werknemer behartigen, ook als hij daartoe geen uitdrukkelijke opdracht heeft.
4. Aanwijzingen en voorschriften
De werknemer voert alle door de werkgever opgedragen opdrachten, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, en voor zover verband houdend met de werkzaamheden in de onderneming, zo goed mogelijk uit. Hij neemt daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht.
5. Overtreding voorschriften
Bij overtreding van de veiligheidsvoorschriften, die door de werkgever schriftelijk moeten worden bekendgemaakt, gelden de volgende sancties:
a. bij de eerste overtreding wordt de werknemer schriftelijk gewaarschuwd;
b. bij de tweede overtreding heeft de werkgever het recht om 1 ADV-dag of 1 dag loon in te houden;
c. bij de derde overtreding heeft de werkgever het recht om 2 ADV-dagen of 2 dagen loon in te houden.
6. Werk buiten het bedrijf
Als het werk ligt binnen de grenzen van de gemeente waar het bedrijf van de werkgever gevestigd is, moet de werknemer op dezelfde tijden beginnen en eindigen als in het bedrijf zelf.
7. Werk voor een ander
Het is de werknemer niet toegestaan om betaald werk te verrichten voor een ander dan de werkgever, tenzij de werkgever hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend. De werkgever kan de toestemming alleen weigeren indien er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond.
ARTIKEL 10 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. Geen afwijking
De werkgever verplicht zich tegenover de vakverenigingen, om geen werknemer in dienst te hebben onder voorwaarden die slechter zijn dan in deze CAO vastgelegd. Parttime medewerkers worden – naar rato – gelijk behandeld als fulltime medewerkers.
2. Geen actie
De werkgever verbindt zich om tijdens de duur van deze CAO geen actie te voeren en te steunen ook niet van derden die ten doel heeft de arbeidsvoorwaarden in deze CAO te wijzigen.
3. Naleving CAO
De werkgever verbindt zich om deze CAO te goeder trouw na te leven, en ervoor te zorgen dat iedere werknemer een exemplaar van deze CAO krijgt.
4. Fiscaliteit vakbondscontributie
Werkgever zal eenmaal per jaar – voor zover en zolang dit fiscaal mogelijk is - zijn medewerking verlenen aan vakbondsleden die de vakbondscontributie over dat jaar fiscaal vriendelijk willen laten verrekenen. Werknemers dienen middels een betalingsbewijs aan te tonen dat zij hun contributie daadwerkelijk hebben voldaan. Tevens moet deze aanvraag voorzien zijn van het "formulier voor werknemers i.v.m. fiscaliteit vakbondscontributie" van de vakbond.
5. Collectief ontslag
De werkgever zal tijdens de duur van deze CAO geen werknemers collectief ontslaan, tenzij bijzondere omstandigheden dit nodig maken. In dat geval moet de werkgever eerst overleggen met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging en met de vakverenigingen. In dit overleg wordt vooral aandacht besteed aan de omstandigheden die volgens de werkgever het collectief ontslag nodig maken.
6. Vacaturebeleid
De werkgever moet samen met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een actief beleid voeren om jongeren, vrouwelijke werknemers, en zo mogelijk, kwetsbare personen zoals gehandicapten, te werk te stellen. Zo nodig treft de werkgever hiervoor voorzieningen.
7. Voorrang eigen werknemers
Bij vacatures krijgen de eigen werknemers in de onderneming bij voorrang de gelegenheid hierop te solliciteren. Vacatures zullen eerst in de onderneming bekend worden gemaakt.
8. Melding vacatures
De werkgever moet alle vacatures die relevant zijn voor de arbeidsmarkt, en die niet door interne overplaatsing kunnen worden vervuld, melden aan het desbetreffende UWV. Dit om de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen.
9. Uitzendkrachten
De werkgever kan alleen uitzendkrachten inzetten als dit nodig is voor personeelsvoorziening op korte termijn. De werkgever deelt de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging mee hoeveel uitzendkrachten er worden ingezet en hoe dit aantal zich verhoudt tot het totale personeelsbestand.
10. Vertrouwensarts
De werkgever is in het kader van erkenning van het recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam verplicht in de onderneming de naam, het adres en het telefoonnummer bekend te maken van een ter zake kundige vertrouwensarts. Werknemers kunnen zich met individuele klachten wenden tot deze vertrouwensarts. In overleg met de ondernemingsraad wordt vastgesteld wie als vertrouwensarts zal worden benaderd.
ARTIKEL 11 VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN
De vakverenigingen verplichten zich om tijdens de duur van deze CAO geen enkele actie te voeren of te steunen – ook niet van derden – die ten doel heeft de arbeidsvoorwaarden die in deze CAO zijn vastgelegd te wijzigen.
ARTIKEL 11A VEILIGHEID
De werknemer is medeverantwoordelijk voor de goede orde en de veiligheid in de onderneming en voor de naleving van de aanwijzingen en voorschriften die de werkgever daartoe verstrekt of laat verstrekken.
De werkgever moet alle passende maatregelen nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de wettelijke voorschriften ter bescherming van de personen die bij hem werken. In het algemeen moet hij zodanige maatregelen nemen dat zijn werknemers zoveel beschermd zijn als redelijkerwijs gevraagd kan worden.
Als de werkgever op grond hiervan beschermende middelen ter beschikking stelt, is de werknemer verplicht hiervan gebruik te maken. Niet-nakoming van deze verplichting kan voor de werkgever dringende reden zijn voor ontslag op staande voet in de zin van artikel 677 Burgerlijk Wetboek.
Partijen bij deze CAO zullen de Branche RI&E en de Arbocatalogus, resp. Arbocatalogi, onder de aandacht brengen van alle werknemers en werkgevers in de branche.
ARTIKEL 12 INDELING VAN DE WERKNEMERS
Werknemers dienen te zijn ingedeeld in functiegroepen, conform het “Handboek Functie-indeling voor de Groothandel in Vlakglas, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf.
Dit Handboek wordt geacht deel uit te maken van deze CAO en is te zien op:Xxx Xxxx – Bouwend Nederland en in het avv-besluit van de cao voor de Groothandel in Vlakglas, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf (Stcrt 2023, 1017).
De bezwaar- en beroepsprocedure met betrekking tot de functie-indeling is opgenomen in Bijlage 4 van deze CAO.
ARTIKEL 13 LONEN
1. Gedurende de looptijd van deze CAO gelden de volgende basislonen:
Per | 1-1-2024 |
inclusief verhoging van | 6,50% |
Functiegroep volwassenen | ||||||
II | III | IV | V | VI | VII | |
Functiejaren | ||||||
0 (= 21 jaar) | 2.244 | 2.306 | 2.389 | 2.498 | 2.607 | 2.745 |
1 | 2.274 | 2.340 | 2.422 | 2.530 | 2.647 | 2.790 |
2 | 2.301 | 2.373 | 2.456 | 2.566 | 2.688 | 2.841 |
3 | 2.334 | 2.407 | 2.488 | 2.600 | 2.731 | 2.890 |
4 | 2.442 | 2.524 | 2.637 | 2.771 | 2.942 | |
5 | 2.560 | 2.670 | 2.814 | 2.994 | ||
6 | 2.594 | 2.706 | 2.861 | 3.047 | ||
7 | 2.745 | 2.903 | 3.099 | |||
8 | 2.949 | 3.155 |
Functiegroep jeugdigen | |||||||
II | III | IV | V | VI | VII | ||
Basisbedrag 21 jaar = 100% | 2.244 | 2.306 | 2.389 | 2.498 | 2.607 | 2.745 | |
Leeftijd | % | ||||||
16 | 55,0% | 1.234 | 1.268 | 1.314 | 1.374 | 1.434 | 1.510 |
16,5 | 60,0% | 1.346 | 1.384 | 1.433 | 1.499 | 1.564 | 1.647 |
17 | 65,0% | 1.459 | 1.499 | 1.553 | 1.624 | 1.695 | 1.784 |
17,5 | 70,0% | 1.571 | 1.614 | 1.672 | 1.749 | 1.825 | 1.922 |
18 | 75,0% | 1.683 | 1.730 | 1.792 | 1.874 | 1.955 | 2.059 |
18,5 | 80,0% | 1.795 | 1.845 | 1.911 | 1.998 | 2.086 | 2.196 |
19 | 85,0% | 1.907 | 1.960 | 2.031 | 2.123 | 2.216 | 2.333 |
19,5 | 90,0% | 2.020 | 2.075 | 2.150 | 2.248 | 2.346 | 2.471 |
20 | 95,0% | 2.132 | 2.191 | 2.270 | 2.373 | 2.477 | 2.608 |
20,5 | 97,5% | 2.188 | 2.248 | 2.329 | 2.436 | 2.542 | 2.676 |
Minimum VT | 1-1-2024 | 2.373 |
In geval het salaris door ontwikkeling van het wettelijk minimumloon uitkomt onder het wettelijk minimumloon, heeft de werknemer recht op betaling het van het wettelijk minimumloon.
Nieuw intredende jeugdigen kunnen voor de periode van maximaal 1 jaar worden aangenomen op 75% van het in de tabel genoemde bedrag, waarbij te allen tijde het wettelijk minimumloon dient te worden betaald.
2. Toepassing functieschalen
Jaarlijks zal per 1 januari een extra functiejaar (“periodiek”) worden toegekend totdat het maximum van de schaal zal zijn bereikt.
De werknemer die in een hogere functie wordt ingedeeld, ontvangt het naastbij gelegen hogere bedrag in de bij zijn nieuwe functiegroep behorende schaal plus één extra functiejaar (“periodiek”).
3. Toeslag nieuwbouw
Voor het plaatsen van glas in de nieuwbouw wordt een toeslag uitgekeerd van 2% van het basisloon voor 0 functiejaren. Deze toeslag wordt berekend over de daadwerkelijk aan deze werkzaamheden bestede uren.
4. 4-wekelijkse loonbetaling
Loonbetaling in 4-wekelijkse perioden is toegestaan. Er vinden dus 13 loonbetalingen plaats. Als de uitbetaling van de lonen per maand gebeurt, zorgt de werkgever dat de werknemer op of omstreeks de 26e van de lopende maand over het salaris kan beschikken, of dat op die datum de bijschrijving op de (post)bankrekening heeft plaatsgevonden.
5. Jubileumregeling
Werkgevers zullen de jubileumregeling volgens de huidige fiscale wetgeving toepassen, d.w.z. één extra maandloon na 25- en na 40-jarig dienstverband.
6. Overige inkomensafspraken
De schaalsalarissen en feitelijke salarissen voor een fulltime dienstverband worden per 1 januari 2024 met 6,5% verhoogd.
ARTIKEL 14 BETALING BIJ WAARNEMING HOGERE FUNCTIE
1. Tijdelijke waarneming
De werknemer die meer dan 5 dagen (met een maximum van 6 maanden) een hogere functie waarneemt dan de functie waarin hij is ingedeeld, ontvangt per waargenomen dienst het volledige verschil tussen het schaalsalaris behorend bij 0 functiejaren van de waargenomen functie en het schaalsalaris behorend bij 0 functiejaren van de eigen functie. Deze waarnemingstoeslag zal niet worden gegeven in die gevallen dat bij de functie-indeling al rekening is gehouden met het waarnemen in de hogere functie.
2. Waarneming langer dan 6 maanden
Bij waarneming in een andere functie langer dan zes maanden, maken werkgever en werknemer afspraken over de manier waarop deze waarneming in definitieve overplaatsing kan worden omgezet.
3. Definitieve overplaatsing
Bij definitieve overplaatsing naar een hogere functie gaan de arbeidsvoorwaarden die horen bij de nieuwe functie in op de eerste dag van het loontijdvak dat volgt op, of samenvalt met de overplaatsing.
ARTIKEL 15 WINSTUITKERING
1. Winstuitkering
De werkgever kan aan de werknemers in zijn onderneming een uitkering uit de winst uitkeren van ten minste 3 procent van het jaarloon.
2. Hoogte van de uitkering
a. De hoogte van de uitkering moet verband houden met de duur van de dienstbetrekking van de betrokken werknemers in het boekjaar, waarover de uitkering zal worden gedaan.
b. De uitkering wordt uitsluitend verstrekt aan die werknemers die tijdens het volledige betreffende boekjaar in dienst waren. Als een werknemer niet tijdens het volledige boekjaar in dienst is geweest om andere redenen dan wegens ontslag om dringende redenen (artikel 678 BW) of tijdens de proeftijd, dan heeft de werknemer recht op een uitkering naar rato van de tijd die hij in dienst is geweest.
c. Op de uitkering worden alle extra uitkeringen in mindering gebracht die in het betreffende jaar al zijn gegeven of nog worden gegeven, hoe die ook heten, met uitzondering van de vakantietoeslag.
3. Lagere uitkering
In geval de bedrijfsresultaten de in lid 1 bedoelde uitkering niet toelaten, zal de in artikel 4 bedoelde dispensatiecommissie toestemming kunnen verlenen tot een uitkering uit de winst van minder dan 3%, indien uit een door de werkgever overlegde accountantsverklaring blijkt, dat de bedrijfsresultaten van de onderneming geen hogere uitkering toestaan.
ARTIKEL 16 BETALING VAN OVERWERK EN ZON- EN FEESTDAGEN
1. Toeslag overuren
Voor overuren gelden de volgende toeslagen op het uurtarief:
• op maandag tot en met vrijdag : 50 procent
• op zaterdag, zon- en feestdagen: 100 procent
2. Compensatie / uitbetaling overuren
Zowel de gewerkte overuren als de toeslag worden in principe gecompenseerd door middel van vrije tijd. In overleg tussen werkgever en werknemer kan worden overeengekomen bedoelde compensatie geheel of gedeeltelijk in geld te verrekenen.
3. Pauzes
Pauzes buiten het dienstrooster, die nodig zijn door overwerk, worden als overwerk uitbetaald.
4. Werk op zon- en feestdagen
Voor werk op zondag en de algemeen erkende feestdagen (zie art. 21) wordt compensatie gegeven voor de gewerkte uren; daarnaast wordt ook de overwerktoeslag betaald.
ARTIKEL 17 PLOEGENDIENST EN CONSIGNATIE
1. Definitie
Van ploegendienst is sprake als het dienstrooster gaat buiten de dagvensters van 06.00 – 18.00 uur of van 07.00 – 19.00 uur.
2. Overleg
Bij wijziging of invoering van ploegendiensten voert de werkgever eerst overleg met de ondernemingsraad.
3. Toeslag
De toeslag voor een 2-ploegendienst bedraagt ten minste 12 procent en voor een 3-ploegendienst tenminste 17 procent. Deze toeslag is voor beide ploegendiensten gebaseerd op een gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week.
4. Afbouwregeling
Indien een werknemer anders dan op eigen verzoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst dan wel naar een rooster met een lagere ploegentoeslag, zal hij gedurende de lopende maand 100% van de oude toeslag blijven ontvangen.
Daarna ontvangt hij de navolgende percentages van het verschil aan ploegentoeslag tussen het oude en nieuwe dienstrooster gedurende de daarbij vermelde perioden:
a. indien hij 1 jaar of langer, doch xxxxxx dan 10 jaar in desbetreffende ploegendienst heeft gewerkt:
- 1 maand 75%;
- 1 maand 50%;
- 1 maand 25%.
b. indien hij langer dan 10 jaar in desbetreffende ploegendienst heeft gewerkt:
- 2 maanden 75%;
- 2 maanden 50%;
- 2 maanden 25%.
Een onderbreking van het werken in ploegendienst van twee maanden of korter zal niet als onderbreking worden aangemerkt: de ploegentoeslag dient over de periode van onderbreking te worden doorbetaald.
5. Consignatiedienst
Werknemers die geconsigneerd zijn (d.w.z. dat zij zich buiten hun normale dienstrooster beschikbaar moeten houden voor onvoorziene werkzaamheden), ontvangen daarvoor een toeslag per dag als volgt: maandag tot en met vrijdag: 0,75% van het schaalsalaris; zaterdag/zondag: 1,50% van het schaalsalaris;
feestdagen: 2,25% van het schaalsalaris. Bij extra opkomst geldt forfaitair 1 uur reistijd.
ARTIKEL 18 VAKANTIETOESLAG
1. Hoogte; minimum
De werknemer die 12 maanden onafgebroken in dienst van de werkgever is, heeft recht op een vakantietoeslag van 8% van zijn jaarinkomen (onverminderd het bepaalde in artikel 16 tweede lid, wet minimumloon en minimumvakantiebijslag). Als peildatum voor de vaststelling van het jaarinkomen geldt het maandloon op 1 mei van het jaar.
De minimumvakantietoeslag die geldt voor volwassen werknemers staat in de salaristabellen. Voor jeugdige werknemers wordt de minimumvakantietoeslag afgeleid met gebruik van de percentages in artikel 13.
2. Dienstverband korter dan een jaar
Voor de werknemer die op het tijdstip van de aaneengesloten vakantie nog geen vol jaar in dienst is geweest, resp. voor de werknemer die in de loop van het jaar de dienst van de werkgever verlaat, resp. voor de werknemer die zijn contractuele arbeidsduur wijzigt in de loop van de 12 maanden waarop de vakantietoeslag betrekking heeft, wordt de vakantietoeslag naar rato berekend.
3. Tijdstip bijschrijving
Bijschrijving van de vakantietoeslag op de rekening van de werknemer moet uiterlijk in de maand mei van enig jaar plaatsvinden.
4. Arbeidsongeschiktheid
Bij afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid houdt de werknemer aanspraak op vakantietoeslag, tenzij de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan 2 jaar. Als echter de werknemer een WIA-uitkering krijgt, brengt de werkgever de vakantietoeslag die deel is van deze uitkering in mindering op de vakantietoeslag die hij aan de werknemer moet betalen.
ARTIKEL 19 VERGOEDING VOOR REISKOSTEN, BEDRIJFSKLEDING EN THUISWERKEN
1. Reiskosten
De werknemer krijgt een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer van € 0,23 per kilometer met een maximum van 50 kilometer per gewerkte dag. De kilometers worden vastgesteld op basis van de ANWB routeplanner, snelste route.
2. Bedrijfskleding
Indien en voor zover door de werkgever aan de werknemer geen bedrijfskleding en schoeisel wordt verstrekt, zal aan de werknemer een toeslag worden uitgekeerd van kosten voor werkkleding en schoeisel, waaronder wordt verstaan de aanschaf-, onderhouds- en reinigingskosten van werkkleding en schoeisel alsmede, indien geen beschermende overalls worden gedragen, de onvermijdelijke kosten veroorzaakt door beschadiging van kleding en schoeisel etc.
De toeslag voor 2024 bedraagt maximaal € 27,90 per maand. Voor volgende jaren wordt dit bedrag vermeerderd met de jaarlijkse indexatie volgens de CBS consumentenprijsindex (jaarmutatie van december van het voorafgaande jaar t.o.v. december van het daaraan voorafgaande jaar).
Deze toeslag is niet van toepassing op administratief personeel.
3.Thuiswerkvergoeding
Een werknemer ontvangt een vergoeding van € 2,35 netto per dag als hij op een dag thuiswerkt. Op een dag dat de werknemer zowel thuis werkt maar ook woon-werkverkeer heeft, wordt er geen thuiswerkvergoeding uitgekeerd.
ARTIKEL 20 ARBEIDSDUUR EN ARBEIDSTIJDEN
1. Normale arbeidsduur
De normale arbeidsduur is 40 uur per week met 13 ADV-dagen op jaarbasis, of 39 uur per week met 6,5 ADV-dagen, of 38 uur per week zonder ADV-dagen. Op zondag wordt in de regel niet gewerkt.
Werknemers met principiële bezwaren kunnen niet worden verplicht tot het werken op zondag. De normale arbeidsduur per dienst is 8 uur.
Het salaris is gebaseerd op een gemiddelde arbeidstijd van 38 uur per week.
2. Opbouw ADV
Als in enig halfjaar meer wordt gewerkt dan 26 maal de gemiddelde arbeidstijd per week, dan wordt de meer gewerkte tijd gecompenseerd in vrije tijd, tot een maximum van 26 x 2 = 52 uur. Onder halfjaar wordt verstaan de periode januari t/m juni of juli t/m december. De gemiddelde arbeidstijd per halfjaar is 26 x 38 uur = 988 uur.
3. ADV bij ziekte
In geval van een aaneenschakeling van roostervrije tijd van meer dan één werkdag wordt, bij ziekte van de werknemer, deze meerdere roostervrije tijd op een later tijdstip gecompenseerd.
4. Arbeidstijdenwet
De werkgever regelt de arbeidstijden in overleg met de ondernemingsraad, de werknemers of vertegenwoordiger van de werknemers, en deelt de arbeidstijden aan het personeel mede. Daarbij worden voorgaande leden en de wettelijke bepalingen in acht genomen.
5. Overwerk
Er is sprake van overwerk indien in opdracht van de werkgever per week langer wordt gewerkt dan 40 uur per week (bij roosters met 13 ADV- dagen) resp. xxxxxx dan 39 uur (bij roosters met 6,5 ADV-dagen) resp. xxxxxx dan 38 uur (bij roosters zonder ADV) resp. langer dan 43 uur (bij piekweken).
Overwerk zal bij voorkeur geschieden op vrijwillige basis. Medewerkers met fysieke en sociale beperkingen kunnen op hun verzoek worden ontheven van de verplichting tot het verrichten van overwerk.
6. Xxxxxxxx arbeidstijden
M.b.t. de arbeidstijden gelden volgende maxima:
Xxxxxxxx arbeidstijden
• arbeidstijd per dienst - 10 uur (in 5-dagenrooster zonder
zaterdag)
• arbeidstijd per 4 weken - gemiddeld 50 uur per week
(200 uur)
• arbeidstijd per 13 weken - gemiddeld 45 uur per week
(585 uur)
• arbeidstijd per nachtdienst - 9 uur
Xxxxxxxx arbeidstijden bij incidenteel overwerk
• arbeidstijd per dienst - 12 uur
• arbeidstijd per week - 60 uur
• arbeidstijd per 13 weken - gemiddeld 48 uur per week
(624 uur)
Aanvullende regels bij overwerk als er sprake is van nachtdiensten
• maximale arbeidstijd per 13 weken - gemiddeld 40 uur per week
(520 uur)
• maximale arbeidstijd per nachtdienst -10 uur
De pauzes worden ingericht als volgt:
• arbeidstijd per dienst > 5½ uur - ½ uur pauze (op te splitsen
in 2 x 1/4 uur)
• arbeidstijd per dienst > 8 uur - 3/4 uur, waarvan ½ uur
aaneengesloten
• arbeidstijd per dienst >10 uur -1 uur, waarvan ½ uur
aaneengesloten
7. Consignatiedienst
Bij consignatiedienst geldt de reistijd ook als werktijd. Als de werknemer tussen twee diensten daadwerkelijk wordt opgeroepen geldt als richtlijn de wettelijk voorgeschreven minimum rusttijd.
8. Deeltijdarbeid
1. De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot aanpassing van de arbeidsduur. Hij dient dit verzoek ten minste twee maanden voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever in te dienen.
2. De werkgever stelt de spreiding van de uren vast overeenkomstig de wensen van de werknemer. De werkgever kan de gewenste spreiding van de uren wijzigen, indien hij daarbij een zodanig belang heeft dat de wens van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
3. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur in, voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. De beslissing op het verzoek om aanpassing wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld ten laatste 1 maand voor de beoogde ingangsdatum. Indien de werkgever het verzoek niet inwilligt, of de spreiding van de uren vaststelt in afwijking van de wensen van de werknemer, wordt dit onder schriftelijke opgave van de redenen medegedeeld.
4. De werkgever kan de arbeidsverhouding van een werknemer niet beëindigen wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte om aanpassing van de arbeidsduur heeft verzocht.
ARTIKEL 20A VIERDAAGSE WERKWEEK
Artikel 20A treedt in werking per 1 juli 2024.
1. De werknemer die vijf dagen (voltijd) werkt en minimaal 10 jaar in de vlakglasbranche heeft gewerkt en maximaal 6 jaar voor zijn AOW- gerechtigde leeftijd is, kan gebruik maken van deze regeling om vier dagen te gaan werken tegen 90% van zijn salaris. Dit om de werknemer te ontzien in aanloop naar zijn AOW-gerechtigde leeftijd.
2. Bij deelname aan de regeling bouwt de werknemer 100% pensioen op.
3. Voordat de werknemer de keuze maakt om deel te nemen, kan de werknemer een gesprek bij de werkgever aanvragen.
De werknemer die vervolgens van plan is deel te nemen aan de regeling vraagt dat voor 1 november voorafgaande aan het kalenderjaar waarin
zijn deelname start bij de werkgever aan. Daarmee kan de werkgever tijdig met de werknemer bekijken hoe invulling gegeven wordt aan de regeling.
Als de werknemer in 2024 wil gaan deelnemen, maakt hij dat zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 1 april 2024 kenbaar bij de werkgever.
4. De basisuitvoering van de regeling is als volgt:
Een jaar heeft 52 weken. Dit betekent dat de werknemer 52 dagen nodig heeft om vier dagen te werken. 26 dagen koopt de werknemer door 10% salaris in te leveren. Vervolgens geldt dat er gemiddeld zes feestdagen zijn waarop de werknemer vrij is. Deze zes dagen gaan van de 26 dagen af en daarmee zijn er nog 20 dagen over die ingevuld dienen te worden. Op grond van de cao heeft de werknemer recht op 25 vakantiedagen (20 wettelijke en 5 bovenwettelijke). Als de werknemer 80% gaat werken dan heeft de werknemer voor hetzelfde aantal weken verlof slechts 20 vakantiedagen nodig. Dit betekent dat de overige 5 dagen ingezet worden voor het realiseren van de vierdaagse werkweek. De resterende 15 (20 minus 5) dagen worden verdeeld over 10 dagen werkgever en
werknemer 5 dagen.
Weergegeven als tabel:
Bron | Aantal dagen in te zetten | Resterende weken (52) |
Salaris | 10% = 26 | 26 |
Gemiddeld aantal feestdagen | 6 | 20 |
Vakantie | 5 | 15 |
Inzet werkgever | 10 | 5 |
Inzet werknemer | 5 | 0 |
5. Als de werknemer een aanvraag doet, kijkt de werkgever samen met de werknemer naar de individuele situatie. Het is mogelijk om in plaats van 10% salaris in te leveren, gebruik te maken van de volgende bronnen:
- ADV-uren
- tijd voor tijd
- verlofstuwmeren
- andere bronnen
- een combinatie van salaris en bovenstaande bronnen
6. Omdat de regeling bedoeld is de werknemer te ontzien in aanloop naar de AOW-gerechtigde leeftijd, moeten de werkgever en de werknemer hier ook rekening mee te houden. Bijvoorbeeld als het gaat om de inzet bij overwerk. Tevens geldt dat werknemers die gebruik maken van de regeling niet elders betaald werkzaam kunnen zijn.
7. Schematisch ziet de regeling er als volgt uit:
Werknemer wil volgend kalenderjaar op enig moment deelnemen
Werknemer xxxxx zich voor 1 november van het lopende kalenderjaar bij werkgever
Werkgever brengt alle bronnen voor betreffende werknemer in kaart
Op basis van beschikbare bronnen wordt bepaald of werknemer % salaris moet inleveren
Inrichten van vierdaagse werkweek in het rooster
8. Cao-partijen zullen de uitwerking van de gemaakte afspraak monitoren én eventueel aanpassen indien de praktijktoepassing hierom vraagt.
ARTIKEL 21 FEESTDAGEN
1. Algemeen erkende feestdagen
Algemeen erkende feestdagen zijn: nieuwjaarsdag, 2e paasdag, Hemelvaartsdag, 2e pinksterdag, de beide kerstdagen en Koningsdag alsmede Nationale Bevrijdingsdag (5 mei) in lustrumjaren (d.w.z. in 2025, 2030 etc).
2. Doorbetaling
Op de in lid 1 genoemde dagen wordt niet gewerkt. Indien toch gewerkt dient te worden vindt compensatie plaats conform artikel 16, leden 1 en 4.
ARTIKEL 22 PIEKWEKEN / TIJD VOOR TIJD
1. Piekweken
De werkgever kan acht piekweken per jaar aanwijzen, met een maximum van twee per maand. In piekweken wordt 43 uur per week gewerkt, op basis van tijd voor tijd.
2. Overuren bij piekweken
Het aantal overuren is gemaximeerd op 30 uur per maand, inclusief de drie uren in de piekweken, uitgaande van een 40-urige werkweek. Het totaal aantal werkuren per maand kan maximaal 203 bedragen. Deze maxima gelden niet voor glaszetters.
Voor chauffeurs geldt het Arbeidstijdenbesluit Vervoer.
3. Dagvensters en ploegendienst
Voor de toepassing van de tijd voor tijd regeling gelden als dagdiensten de diensten tussen 07.00 en 19.00 uur of tussen 06.00 en 18.00 uur.
Roosters buiten dit dagvenster gelden als ploegendienst (zie artikel 17). Bij inroostering in 6 dagen geldt voor de 6e dag (zaterdag) een dagvenster van 06.00 tot 14.00 uur.
4. Inroostering
Voor toepassing van de tijd voor tijd regeling moet de inroostering altijd 5 werkdagen van tevoren bekend worden gemaakt. Als er geen sprake is van inroostering geldt de overwerkregeling van artikel 16.
5. Tijd voor tijd regeling bij 5 werkdagen
Inroostering van meer en minder gewerkte uren gebeurt in het daarop volgende kwartaal.
Bij inroostering in 5 werkdagen moet het aantal uren dat meer of minder gewerkt is dan de normale arbeidsduur (zie artikel 20) worden gecompenseerd zodat het halfjaarsaldo in uren op 0 uitkomt. Als het halfjaar-saldo groter is dan 0, worden deze uren uitbetaald als overwerk.
6. Extra vergoeding in vrije tijd
Daarnaast worden “tijd voor tijd” gewerkte uren voorafgaand of daarna extra in vrije tijd gecompenseerd, en wel in 10,5 minuut per flexibel gewerkt uur, ofwel 17,5 procent per flexibel gewerkt uur.
7. Tijd voor tijd regeling bij 6 werkdagen
Daarnaast geldt voor alle op zaterdag volgens rooster gewerkte uren een extra vergoeding in tijd van minstens 33,33 procent. Deze vergoeding wordt in hele dagen gecompenseerd binnen de volgende periode van 8 weken. Als compensatie voor 6 uur werken op zaterdag wordt bijvoorbeeld 8 uur vrije tijd doordeweeks toegekend.
8. Frequentie
Inroostering in 6 dagen is gemaximeerd tot 3 maal per piekperiode met een maximum van 6 maal (2x3) per jaar, waarbij op de 6e dag maximaal 6 uur wordt gewerkt.
ARTIKEL 23 VAKANTIERECHTEN
1. Vakantiedagen en snipperdagen
De werknemer heeft per kalenderjaar recht op 15 werkdagen aaneengesloten vakantie. Daarnaast heeft hij bij een fulltime dienstverband recht op 10 vakantiedagen die hij als zogenaamde “snipperdagen” verspreid kan opnemen, dit ter beoordeling van de werkgever. De werkgever kan maximaal vier van deze tien snipperdagen als verplichte snipperdag aanwijzen. Bij een parttime dienstverband of bij korter werken wordt het aantal vakantie c.q. snipperdagen naar rato vastgesteld.
De werkgever moet de data waarop de verplichte snipperdagen zullen vallen vóór 1 januari van het betreffende kalenderjaar bekendmaken, in overleg met de ondernemingsraad of werknemersvertegenwoordiging. De overblijvende vrije snipperdagen worden op verzoek van en in overleg met de werknemer voor elk geval afzonderlijk vastgesteld.
De werknemer kan snipper- en verloftegoeden ook opnemen in uren.
2. Korter dan 12 maanden gewerkt
De werknemer die korter dan 12 maanden, maar langer dan één maand bij de werkgever in dienst is geweest, heeft voor elke volledige maand dat hij in dienst is recht op een evenredig deel van zijn vakantierechten per jaar.
3. Berekeningsperiode
a. Voor de berekening van de vakantierechten geldt de periode van 1 januari t/m 31 december.
b. Wie vóór of op de 15e van enige maand in dienst treedt of de dienst verlaat, wordt geacht dit op de 1e van die maand te hebben gedaan.
c. Verlating van dienst of indiensttreding na de 15e van enige maand wordt geacht op de 1e van de daaropvolgende maand te hebben plaatsgevonden.
d. Als het dienstverband minder dan een maand heeft geduurd, heeft de werknemer recht op een zuiver proportionele vakantie.
4. Extra vakantiedagen
a. Een werknemer die 1 mei van enig jaar een onafgebroken dienstverband bij dezelfde werkgever heeft van 15 t/m 24 jaren, heeft vanaf dat jaar recht op 1 vakantiedag extra per jaar.
b. Een periode van onafgebroken dienstverband van 25 t/m 34 jaar geeft de betreffende werknemer recht op 2 extra vakantiedagen per jaar.
c. Bij een onafgebroken dienstverband van 35 jaar of meer heeft de betreffende werknemer recht op 3 extra vakantiedagen per jaar.
d. Naast de onder a. t/m c. genoemde rechten hebben werknemers die een bepaalde leeftijd hebben bereikt, nog recht op de extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon volgens een van de onderstaande tabellen. De peildatum is 30 april. Deze dagen zijn niet cumulatief.
Tabel 1 (geldt tot 1 januari 2019 en overgangsregeling): Xxxxxxxx
00 t/m 55 jaar: 2 dagen extra
56 jaar: 4 dagen extra
57 jaar: 5 dagen extra
58 jaar: 6 dagen extra
59 jaar: 7 dagen extra
60 t/m 62 jaar: 9 dagen extra
63 jaar: 10 dagen extra
64 jaar: 11 dagen extra
65 jaar: 11 dagen extra
66 jaar: 11 dagen extra
Tabel 2 die geldt vanaf 1 januari 2019:
Xxxxxxxx
00 t/m 57 jaar: 2 dagen extra
58 jaar: 4 dagen extra
59 jaar: 5 dagen extra
60 jaar: 6 dagen extra
61 jaar: 7 dagen extra
62 t/m 64 jaar: 9 dagen extra
65 jaar: 10 dagen extra
66 jaar: 11 dagen extra
Voor de werknemer die op 30 april 2017 50 jaar of ouder is, blijft tabel 1 gelden (overgangsregeling).
e. Jeugdige werknemers die op 30 april van enig jaar nog geen 18 jaar zijn, hebben recht op 5 extra vakantiedagen, met behoud van loon.
5. Wijze van opnemen
a. Aaneengesloten opnemen
De eerste 15 dagen van de vakantie moeten aaneengesloten worden opgenomen. Deze 15 aaneengesloten dagen worden bij voorkeur verleend in de periode van 1 juni tot 31 augustus van dat jaar. De werknemer en werkgever kunnen hiervan afwijken na onderling overleg, indien en voor zover de arbeidsomstandigheden van het bedrijf dit toelaten.
b. Bedrijfsvakantie
Als de werkgever in overleg met de ondernemingsraad en/of personeelsvertegenwoordiging een periode aanwijst waarin het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf wordt stopgezet om de werknemers een periode van aaneengesloten vakantie te geven, moeten de werknemers in die periode met vakantie gaan. De werkgever moet deze periode vaststellen en bekendmaken vóór 1 januari van het betreffende kalenderjaar.
c. Onvoldoende rechten
Als de onder b. beschreven stopzetting van toepassing is, maar een werknemer – met inbegrip van eventueel bij vorige werkgever(s) verworven maar niet genoten vakantie – nog geen recht heeft op alle aaneengesloten vakantiedagen, kan de werkgever het volgende bepalen:
a. de werknemer gaat tijdelijk werken op een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, en/of
b. de werknemer reserveert zoveel snipperdagen als nodig zijn om zijn vakantie tot het totaal aantal aaneengesloten vakantiedagen aan te vullen, en/of
c. de werknemer neemt vakantie in de gehele periode van stopzetting, maar haalt het aantal dagen waar hij nog geen recht op had in; hij heeft hiervoor de gelegenheid tot uiterlijk 31 december van het betreffende kalenderjaar. In dit geval worden de inhaaluren niet beloond.
6. Vakantie tijdens familie- of andere omstandigheden
Als de door de werkgever aangewezen periode van aaneengesloten vakantie of vaste snipperdagen valt in een periode waarin de werknemer niet zou hebben hoeven werken, kan de werknemer deze vakantiedagen na overleg met de werkgever alsnog genieten.
Dit is aan de orde als de werknemer niet zou hebben hoeven werken wegens:
a. overlijden van partner, kinderen, kleinkinderen, ouders, schoonouders, grootouders, zusters, broers, schoonzusters en zwagers van de werknemer;
b. bevalling van de partner van de werknemer;
7. Tijdig meedelen
Als de werknemer wegens een van de redenen genoemd in lid 6 van dit artikel verhinderd zou zijn geweest om te werken tijdens de aaneengesloten vakantie of snipperdag, gelden deze vakantie of snipperdagen niet als vakantie, als de werknemer dit redelijkerwijs vóór het begin van de vakantie had kunnen meedelen aan de werkgever.
8. Ziekte tijdens vakantie
Als de werknemer tijdens de aaneengesloten vakantie of tijdens een snipperdag ziek wordt, kan hij aanspraak maken op het later alsnog genieten van deze vakantiedag(en). Voorwaarde hiervoor is dat de behandelend arts heeft verklaard dat de ziekte de werknemer zodanig in zijn bewegingsvrijheid beperkte dat de bedoeling van de vakantie in het geheel niet tot haar recht heeft kunnen komen.
9. Vakantiedagen/einde dienstbetrekking.
Bij het einde van de dienstbetrekking krijgt de werknemer alsnog de gelegenheid om de door hem nog niet genoten vakantie- en snipper- dagen, waarop hij krachtens de vorige leden van dit artikel recht heeft, te genieten, ofwel worden deze dagen hem uitbetaald. Een en ander in goed overleg met de werkgever.
10. Vakantiedagen vorige werkgever
De werknemer kan bij de werkgever op basis van een verklaring van zijn vorige werkgever, waarin is opgenomen over welk tijdvak de werknemer bij het einde van zijn vorige arbeidsovereenkomst nog aanspraak heeft, op dat aantal vakantiedagen aanspraak maken zonder behoud van loon.
11. Berekening vakantiedagen
De vermindering van het tegoed aan vakantiedagen door genieten van vakantie- of snipperdagen geschiedt naar rato van het aantal uren dat de werknemer volgens zijn dienstrooster gewerkt zou hebben op de dag dat hij vakantie heeft.
12. Verval van de aanspraak
De aanspraak op wettelijke vakantierechten vervalt 3 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
De aanspraak op bovenwettelijke vakantierechten vervalt 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De extra dagen in verband met leeftijd (artikel 23.4.d) vervallen een half jaar na het jaar waarin de werknemer ze ontvangt. Deze regel geldt voor dagen die zijn opgebouwd vanaf 1 januari 2019.
ARTIKEL 24 GEOORLOOFD VERZUIM MET BEHOUD VAN XXXX
1. Doorbetaling
In afwijking van wat anders en overigens in artikel 628, 629, 629a BW is bepaald, geldt het volgende:
1. Bij ziekte en ongeval geldt artikel 25 van deze CAO.
2. Bij overlijdensgevallen in de familiekring van de werknemer geldt het volgende:
a. Doorbetaling van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van:
● de partner;
● een tot het gezin behorend kind of pleegkind van de werknemer.
b. Doorbetaling van de dag van overlijden en de dag van de begrafenis of crematie, maar - als de werknemer de begrafenis of crematie regelt - doorbetaling van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie, bij overlijden van:
● een niet onder a. genoemd eigen kind of pleegkind;
● vader, moeder, schoonvader of –moeder;
● xxxxxxxxxx of –dochter;
● broer of zuster van de werknemer;
● grootvader of –moeder van de werknemer of van de partner van de werknemer
● kleinkind;
● zwager of schoonzuster van de werknemer.
3. Ondertrouw en huwelijk
a. bij ondertrouw van de werknemer: doorbetaling van een halve dag;
b. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer: doorbetaling van twee dagen;
c. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van een kind, een der ouders of schoonouders, broer of zuster, zwager of schoonzuster: doorbetaling van één dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond;
d. bij 25- en 40-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer en 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ouders of schoonouders van de werknemer: doorbetaling van één dag;
e. bij 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer : doorbetaling van één dag;
4. Na bevalling van de partner, degene met wie de werknemer ongehuwd samenwoont of van degene van wie de werknemer het kind erkent: doorbetaling van vijf dagen (conform wettelijke regeling geboorteverlof).
5. Vakbondsactiviteiten
Als de werknemer wordt aangewezen als lid van de onderhandelingsdelegatie of als afgevaardigde voor het bijwonen van een CAO-commissie(CNV), landelijke en sectorraden (FNV), congressen, of landelijke vergaderingen van de vakverenigingen, moet de werkgever maximaal vier keer per jaar toestemming verlenen om hiervoor te verzuimen, mits de arbeidsomstandigheden de afwezigheid van de werknemer toelaten. De werkgever is verplicht de eerste twee keer door te betalen.
6. Bezoek aan medicus of tandarts; wettelijke verplichting
De werkgever betaalt de werknemer door, gedurende een korte, door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, als de werknemer is verhinderd te werken:
a. wegens een door de wet of overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting;
b. wegens een noodzakelijk bezoek aan tandarts, huisarts of specialist en indien dit bezoek of deze verplichting niet in de vrije tijd kunnen worden nagekomen, of de wettelijke verplichtingen persoonlijk moeten worden nagekomen.
2. Uitzonderingen op 628 BW (doorbetaling van loon)
Met betrekking tot doorbetaling van loon is artikel 628 BW in zoverre van kracht, dat de werkgever in de volgende gevallen geen loon hoeft door te betalen:
a. Als er een verkorte werkweek is ingevoerd (de zgn. 0-urenweek daar onder begrepen) mits de werkgever voor die invoering een vergunning heeft verkregen zoals vereist. Bovendien mag de werkgever hiervoor geen vergunning aanvragen voordat hierover tevoren overleg is gepleegd met de vakverenigingen. CAO-partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende.
b. Als er sprake is van verlenging van een verkorte werkweek (de 0-uren week daaronder begrepen). Hierbij gelden twee extra voorwaarden:
1. Als deze verlenging afwijkt van de oorspronkelijke vergunning wat betreft het aantal erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, moet de werkgever de hierboven onder b. van dit lid omschreven procedure volgen.
2. Als bij de verlenging de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, moet de werkgever de vakverenigingen tijdig, dat wil zeggen minstens één week vóór het ingaan van de verlenging op de hoogte stellen.
Bij werktijdverkorting wordt een aanvulling op de WW-uitkering verstrekt tot 100 procent van het normale nettoloon van de werknemer.
Als deze uitkering in mindering wordt gebracht op een latere werkloosheidsuitkering, zorgt de werkgever voor compensatie hiervan.
3. Scholing en vorming
De werkgever verleent faciliteiten voor scholing en vorming van jeugdige werknemers, op basis van het in Bijlage 1 van deze CAO bepaalde.
4. Het loon dat in dit artikel in de onder lid 1 en 2 genoemde gevallen wordt uitbetaald, wordt berekend naar het normale loon over de laatste 6 weken, tenzij om administratieve redenen een andere termijn wordt aangehouden.
5. Verzorgingsverlof
De werkgever moet zich maximaal inspannen om werknemers die geconfronteerd worden met ernstige ziekte of overlijden in familiekring tegemoet te komen op het gebied van verlof en/of werktijden.
ARTIKEL 25 UITKERINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN OVERLIJDEN
1. Doorbetaling en aanvulling
a. Aanvulling eerste jaar:
Als de werknemer door arbeidsongeschiktheid niet kan werken is de werkgever – in aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsverplichting – verplicht om vanaf de eerste dag
- gedurende de eerste twee maanden 90% van het inkomen door te betalen respectievelijk
- gedurende de periode vanaf de derde maand t/m het einde van de 52e week 100 procent van het inkomen.
Voor ziektegevallen die zijn ontstaan na 1 januari 2019 geldt:
Als de werknemer door arbeidsongeschiktheid niet kan werken is de werkgever – in aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsverplichting – verplicht om vanaf de eerste dag t/m het einde van de 52e week 100 procent van het inkomen door te betalen.
b. Aanvulling in tweede jaar
Vooropgesteld dat de medewerker zich in voldoende mate inspant om zijn re-integratie te bevorderen, zal aanvulling op de wettelijke loondoorbetaling plaatsvinden als volgt:
- gedurende de 53e t/m 104e week: tot 100% van het inkomen. Voor ziektegevallen die zijn ontstaan na 1 januari 2019 geldt:
Vooropgesteld dat de werknemer zich in voldoende mate inspant om zijn re-integratie te bevorderen, zal de werkgever de wettelijke loondoorbetaling van de 53e t/m de 104e week aanvullen tot 90% van het inkomen.
c. Afspraken m.b.t. de WIA:
Na afloop van de 104e week zal de arbeidsovereenkomst worden aangepast aan de nieuwe situatie. Bij arbeidsongeschiktheid tussen 0% en 35% resp. tussen 35% en 80% zal werkgever zich maximaal inspannen om de resterende verdiencapaciteit van de werknemer te benutten. Indien zulks niet binnen de onderneming mogelijk blijkt, zal
d.m.v. gerichte outplacement naar mogelijkheden buiten de onderneming worden gezocht.
2. Rechten tegenover derden
a. Geen aanspraken
De werknemer, de voormalige werknemer of hun rechthebbenden hebben geen aanspraak op de in dit artikel bedoelde uitkering, als de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van feiten of omstandigheden op grond waarvan zij rechten tegenover derden kunnen laten gelden.
b. Cessie aan werkgever
Als de werknemer, de voormalige werknemer of hun rechthebbenden bovengenoemde rechten tegenover derden in verband met schade door arbeidsongeschiktheid cederen aan de werkgever, ontvangen zij alsnog de uitkeringen waarop zij krachtens dit artikel recht hebben.
c. Schadebegrip
Onder “schade” wordt in dit verband alleen de schade verstaan waarop de in dit artikel bedoelde bedragen betrekking hebben.
d. Kosten van vordering
Als de werkgever in verband met de door bovengenoemde cessie verkregen rechten een burgerrechtelijke vordering instelt, kan hij de kosten die eventueel uit een rechtsgeding voortvloeien niet verhalen op de werknemer, de voormalige werknemer of de rechthebbenden.
3. Verzekering van risico
Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing als de werkgever het risico voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitkering heeft verzekerd.
4. Uitbetaling vakantierechten
Als de arbeidsongeschiktheid twee jaar heeft geduurd en het dienstverband na die twee jaar wordt beëindigd betaalt de werkgever de vakantierechten uit waarop de werknemer in die twee jaar aanspraak heeft verkregen (zie artikel 23, lid 9).
5. Overlijdensuitkering
De overlijdensuitkering is gelijk aan doorbetaling van het loon tot het eind van de maand van overlijden, aangevuld met nog twee maanden loon. Dit in afwijking van de bepalingen van artikel 674 BW (dood van de werknemer).
ARTIKEL 26 TERUGDRINGING ZIEKTEVERZUIM
1. Doorbetaling bij ziekte
Bij ziekte van de werknemer betaalt de werkgever het salaris door conform het bepaalde in art. 25 lid 1. Hierop zijn de volgende uitzonderingen mogelijk:
a. Bij de eerste overtreding van de controlevoorschriften geeft de werkgever de werknemer een schriftelijke waarschuwing.
b. Bij de tweede overtreding heeft de werkgever het recht om 1 ADV-dag of 1 dag loon in te houden.
c. Bij de derde overtreding heeft de werkgever het recht om 2 ADV- dagen of 2 dagen loon in te houden.
2. Maatregelen
Wanneer het bedrijf een schriftelijk bekendgemaakt verzuimbeleid hanteert dat minimaal voldoet aan en aansluit bij Bijlage 3 van deze CAO, mag de werkgever de volgende maatregelen toepassen.
1. Bij veelvuldig kort verzuim (3 maal binnen 12 maanden) voert de chef met de betrokken medewerker een gesprek over diens verzuim. Hierin worden de oorzaken die vanuit het bedrijf ten grondslag liggen aan het verzuim achterhaald. Hierover worden afspraken gemaakt die schriftelijk worden vastgelegd; de werknemer krijgt hiervan een exemplaar.
2. Als de werknemer deze schriftelijk vastgelegde afspraken van zijn kant aantoonbaar overtreedt, heeft de werkgever het recht om 1 ADV-dag of 1 dag loon in te houden. Bij de volgende overtreding is dit 2 ADV- dagen of 2 dagen loon.
ARTIKEL 27 OUDERENBELEID
1. De werkgever zal zich maximaal inspannen om een optimaal beleid te voeren met betrekking tot inzetbaarheid en belastbaarheid van oudere werknemers.
2. Werknemers die gebruik gaan maken van de (pré)pensioneringsregeling, hebben het recht om in deeltijd te blijven werken. Daarbij mogen de totale inkomsten niet hoger zijn dan het in voltijd verdiende loon.
ARTIKEL 28 PENSIOEN, PREPENSIOEN, ANW-HIAAT.
Er is een stichting bedrijfstakpensioenfonds voor o.a. de groothandel in vlakglas, het glasbewerkings- en het glazeniersbedrijf. Bij het bedrijfstakpensioenfonds hebben partijen de uitvoering van de pensioenregeling, de prepensioneringsregeling en het ANW-hiaat ondergebracht. . Deze stichting kent haar eigen statuten en reglementen waarin alle regelingen zijn opgenomen (zie de nuttige adressen; zie tevens de Protocolafspraak ter zake van genoemde regelingen).
De premie van de pensioenregeling wordt tussen werkgever en werknemer verdeeld in de verhouding 65% werkgever en 35% werknemer.
ARTIKEL 29 REGELING ONWERKBAAR WEER
1. De werkgever is bij weersomstandigheden, waaronder of ten gevolge waarvan niet kan worden gewerkt, gehouden aan de werknemer het vast overeengekomen loon of salaris door te betalen. Deze weersomstandigheden kunnen geen reden zijn voor het geven van ontslag.
Vorst/ijzel/sneeuw
2. De hiernavolgende leden van dit artikel gelden:
• voor het tijdvak lopende van 1 november van enig jaar tot en met 31 maart van het daarop volgend jaar (hierna te noemen: winterseizoen); én
• voor zover vanwege of ten gevolge van [vorst/ijzel/sneeuw] niet wordt gewerkt.
Overvloedige regenval/andere buitengewone natuurlijke omstandigheden
2. De hiernavolgende leden van dit artikel gelden:
• voor het tijdvak lopende van 1 januari jaar tot en met 31 december (hierna te noemen: kalenderjaar); én
• voor zover vanwege of ten gevolge van [overvloedige regenval/andere buitengewone natuurlijke omstandigheid] niet wordt gewerkt.
Vorst/ijzel/sneeuw
3.a. Als [vorst/ijzel/sneeuw]dag wordt beschouwd een werkdag in een winterseizoen waarop vanwege [vorst/ijzel/sneeuw] niet wordt gewerkt en die voldoet aan [minimaal één van] de volgende norm[en]:
• [Vorst/sneeuw]: de gemeten temperatuur is tussen 00:00 uur en 07:00 uur lager geweest dan [-3] Celsius.]
• [IJzel]: er is sprake van ijzel volgens de meting van het KNMI- weerstation in het postcodegebied waarin het werkobject, waar de werknemer werkzaam is of zou zijn, zich bevindt.
3.b. Voor het vaststellen van een norm onder a. is bepalend de meting van het KNMI-weerstation in het postcodegebied waarin het werkobject, waar de werknemer werkzaam is of zou zijn, zich bevindt.
3.c. Het risico van vorst/sneeuw/ijzel moet per werknemer gedurende de eerste 2 vorstdagen in een winterseizoen voor rekening van de werkgever komen.
3.d. Voor de [vorst/ijzel/sneeuw]dagen in een winterseizoen boven het aantal van 2 geldt dat de werkgever – in afwijking van artikel 7:628 BW en lid 1 van dit artikel – het loon of salaris niet doorbetaalt op [vorst/ijzel/sneeuw]dagen, zoals genoemd onder a.
3.e. Voor de [vorst/ijzel/sneeuw]dagen in een winterseizoen boven het aantal van 2 kan de werkgever namens de werknemer bij het UWV een WW- uitkering volgens de wettelijke voorziening aanvragen.
Overvloedige regenval
4.a. Als overvloedige regenval wordt beschouwd een werkdag in een kalenderjaar waarop vanwege overvloedige regenval niet wordt gewerkt en die voldoet aan de volgende norm:
• De gemeten regenval is tussen 7:00 uur en 19:00 uur tenminste 300 minuten.
4.b. Voor het vaststellen van een norm onder a) is bepalend de meting van het KNMI-weerstation in het postcodegebied waarin het werkobject, waar de werknemer werkzaam is of zou zijn, zich bevindt.
4.c. Het risico van overvloedige regenval moet per werknemer gedurende de eerste 19 dagen in een kalenderjaar voor rekening van de werkgever komen.
4.d. Voor de dagen in een kalenderjaar boven het aantal van 19 geldt dat de werkgever – in afwijking van artikel 7:628 BW en lid 1 van dit artikel – het loon of salaris niet doorbetaalt op dagen, zoals genoemd onder a.
4.e. Voor de dagen in een kalenderjaar boven het aantal van 19 kan de werkgever namens de werknemer bij het UWV een WW-uitkering volgens de wettelijke voorziening aanvragen.
Storm
5.a. Als stormdag wordt beschouwd een werkdag in een kalenderjaar waarop vanwege storm niet wordt gewerkt en die voldoet aan de volgende norm:
• Het KNMI geeft een waarschuwing uit voor code rood.
5.b. Voor het vaststellen van een norm onder a) is bepalend de meting van het KNMI-weerstation in het postcodegebied waarin het werkobject, waar de werknemer werkzaam is of zou zijn, zich bevindt.
5.c. Het risico van storm moet per werknemer gedurende de eerste 2 dagen in een kalenderjaar voor rekening van de werkgever komen.
5.d. Voor de dagen in een kalenderjaar boven het aantal van 2 geldt dat de werkgever – in afwijking van artikel 7:628 BW en lid 1 van dit artikel – het loon of salaris niet doorbetaalt op dagen, zoals genoemd onder a.
5.e. Voor de dagen in een kalenderjaar boven het aantal van 2 kan de werkgever namens de werknemer bij het UWV een WW-uitkering volgens de wettelijke voorziening aanvragen.
Algemeen
6. Van iedere dag waarop een werknemer door een [vorst/ijzel/sneeuw]dag of een andere buitengewone natuurlijke omstandigheid de arbeid niet kan worden verricht doet de werkgever conform de uitvoeringsvoorschriften melding bij het UWV middels het daarvoor door het UWV beschikbaar gestelde formulier.
7. Ter zake van een dag die bij het UWV wordt gemeld, geldt dat een werknemer op die gehele dag geen (vervangende) werkzaamheden mag verrichten. Bovendien dient de werknemer indien de melding betrekking heeft op vorst, ijzel, sneeuwval of een andere buitengewone natuurlijke omstandigheid vóór 10:00 uur in de ochtend door zijn werkgever te zijn bericht die dag niet op het werk te hoeven verschijnen dan wel door zijn werkgever daadwerkelijk naar huis te zijn gestuurd.
8. De werkgever is gehouden te voldoen aan alle (uitvoerings-)voorschriften die in het kader van onderhavige regeling gelden. Deze voorschriften zijn te vinden op de websites van UWV en cao-partijen. Op een correcte naleving hiervan wordt gecontroleerd en bij constatering van oneigenlijk gebruik en/of misbruik zullen sancties volgen.
PROTOCOLAFSPRAKEN BEHORENDE BIJ DE CAO
Pensioen
Over de pensioenregeling is het volgende overeengekomen:
De pensioenpremie is voor 2024 maximaal 32% van de pensioengrondslag. Als uit de berekeningen van BPFV blijkt dat er nog ruimte is in de premie, dan zullen er nadere afspraken gemaakt worden over de besteding hiervan aan de pensioenregeling.
Gedurende de looptijd van deze cao zullen cao-partijen blijven werken aan de contouren van de pensioenregeling, in relatie tot het pensioenakkoord en de cao.
Werkgroep Fit over de Finish
Gedurende de looptijd van deze cao zal een paritaire (50% werkgevers en 50% werknemers) werkgroep Fit over de Finish zonder vooringenomen positie en op objectieve basis advies gaan uitbrengen aan cao-partijen. Onderwerpen waarvoor de werkgroep onder andere voorstellen voorbereid zijn:
Sectorale aow Stoov Generatiepact Senioren dagen Mantelzorg
Balans privé / werk Tijdsparen Roosters
Flexwerk Bezetting Gezondheid / arbo Veiligheid
Alternatieve feestdagen Ploegentoeslag Leerambassadeurs
Leesbare cao
Cao-partijen zullen een werkgroep leesbare cao de opdracht geven de cao-tekst beter leesbaar te maken.
Vakbondsbijdrage
Vakorganisaties ontvangen gedurende de looptijd van de cao een bijdrage van
€ 30.000,-. De wijze waarop dit wordt gefinancierd wordt nog nader uitgewerkt.
AVV
Cao-partijen komen overeen dat zij de arbeidsvoorwaarden-cao voor algemeen verbindend verklaring zullen indienen.
HOOFDSTUK 2 BIJLAGEN BIJ DEZE CAO
BIJLAGE 1
A. Regeling partieel leerplichtigen
1. Voor een werknemer, die partieel leerplichtig is, geldt dat de in de CAO vastgestelde normale werktijd voor hem naar evenredigheid wordt verminderd met het aantal uren, waarop hij aan de verplichtingen van de leerplicht voldoet.
2. Over de tijd, waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een onderwijsinstelling moet bezoeken, is geen loon verschuldigd en geldt dat het in de CAO vastgestelde loon van hem naar evenredigheid wordt verminderd.
3. Het aantal in de CAO bepaalde basisvakantiedagen zal met inachtneming van de relatie, die bestaat tot de normale werktijd van betrokkene, in evenredigheid voor hem worden verminderd.
4. Op de dag waarop een werknemer een onderwijsinstelling bezoekt of zou hebben moeten bezoeken of van die instelling vakantie geniet, kan hij niet verplicht worden in de onderneming werkzaam te zijn.
5. In geval een werknemer toch op een van de in lid 4. bedoelde dagen vrijwillig arbeid verricht, zal hij daarvoor het normale voor een dag geldende loon ontvangen (zonder overwerktoeslag). Pas als de voor die dag in de onderneming volgens dienstrooster geldende arbeidstijd wordt overschreden, gaat de dan geldende overwerktoeslag in. Het werken op een zgn. schooldag of een schoolvakantiedag brengt geen wijziging in het berekende aantal vakantiedagen, zoals bepaald in lid 3.
B. Vakopleiding van jeugdige werknemers
Jeugdige werknemers die een vakopleiding volgen, gericht op een binnen de onderneming c.q. bedrijfstak te vervullen functie, hebben recht op de navolgende faciliteiten.
1. Voor zover de opleiding via avondonderwijs wordt genoten, zullen de betreffende jeugdige werknemers in de gelegenheid worden gesteld tussen het einde van de normale dagtaak en het begin van de lessen een redelijke rustpauze te genieten, afhankelijk van de reisafstand.
2. Teneinde een redelijke tegemoetkoming te geven ten opzichte van jeugdige werknemers die dagonderwijs volgen, verdient het aanbeveling wanneer gedurende 3 avonden per week onderwijs moet worden gevolgd, in overleg met de cursusleider na te gaan of het redelijk is de betrokkenen binnen de onderneming al dan niet met hulp 1 ochtend of middag per week de gelegenheid te geven het aan de opleiding verbonden huiswerk te maken.
Bovengenoemde faciliteiten zijn bedoeld voor werknemers t/m de leeftijd van 20 jaar.
BIJLAGE 2
Faciliteiten ten behoeve van vakbondswerk
a. Indien een vakvereniging de wens daartoe te kennen geeft, zal de werkgever, ten behoeve van het onderhouden van de contacten door de vakvereniging met haar leden in de onderneming, daartoe de mogelijkheden verlenen. Over de vraag waaruit deze mogelijkheden moeten bestaan, alsmede over de omvang en de vorm daarvan, zal tussen de werkgever en de vakvereniging overleg worden gepleegd.
b. Ten behoeve van het vakbondswerk binnen de onderneming zal de werkgever, indien de noodzaak zich daartoe voordoet, aan de vakverenigingen een bepaald aantal uren per jaar ter beschikking stellen.
c. De vakverenigingen zullen de werkgever, indien hij daarom verzoekt, schriftelijk mededelen wie van hun leden uit het personeel een functie vervullen in het kader van het vakbondswerk in het bedrijf (zgn. bedrijvenwerk).
d. De in lid c. bedoelde leden kunnen in een door de werkgever vast te stellen, daartoe geschikte bedrijfsruimte (voor zover aanwezig) buiten werktijd contacten hebben met de leden en de bezoldigde bestuurder(s) van de vakverenigingen.
e. De in lid c. bedoelde werknemers zullen over voorgenomen afwezigheid of werkonderbreking, teneinde de daarvoor vereiste toestemming te verkrijgen, tenminste twee dagen van tevoren met de daartoe aangewezen bedrijfsfunctionaris overleggen. In dringende gevallen kan door beide partijen van deze regeling worden afgeweken.
f. Indien zulks voor een behoorlijke communicatie tussen de werknemers, bedoeld in lid c. en de leden van hun organisatie nodig is, kan van door de werkgever aan te wijzen publicatieborden gebruik worden gemaakt; alvorens hiervan gebruik gemaakt wordt, dient overleg te worden gepleegd met een daartoe door de werkgever aangewezen functionaris.
g. Indien voor één of meer leden, bedoeld in lid c. contact met bezoldigde functionarissen van de vakverenigingen binnen de werktijd noodzakelijk is, indien dit door bijzondere omstandigheden buiten werktijd niet mogelijk is, zal de werkgever hiertoe gelegenheid bieden. Daartoe zal (zullen) de betrokkene(n) of de bezoldigde bestuurder(s) van één of meer vakverenigingen tijdig contact opnemen met de werkgever of een daartoe door hem aangewezen functionaris.
h. De werkgever kan niet opzeggen wegens het deelnemen aan vakbondsactiviteiten, tenzij die activiteit in de arbeidstijd van de werknemer wordt verricht zonder toestemming van de werkgever.
BIJLAGE 3 VOORWAARDEN VOOR EEN GOED VERZUIMBELEID
1. Melding zieken en herstelden
Medewerkers melden zich vóór uur ziek en hersteld bij de eigen chef.
Deze stelt de volgende vragen:
- is er sprake van een verpleegadres?
- Kan ander aangepast werk verricht worden?
- Hoe lang gaat het verzuim ongeveer duren?
De chef geeft de gegevens door aan een centrale persoon die registreert en de contacten onderhoudt met de Arbodienst. Met name over het verblijfadres mag geen onduidelijkheid bestaan!
2. Controlevoorschriften
Controle gebeurt op de dag. De werknemer dient dan thuis te zijn.
Eventueel doktersbezoek e.d. dient vooraf te worden gemeld aan de werkgever. Op de dag dat de werknemer hersteld wordt geacht door de Arbo-arts of -controleur, dient hij zijn taak te hervatten. Wanneer hij zichzelf niet hersteld acht, dient hij zich dezelfde dag te melden bij de bedrijfsarts en de werkgever.
Indien werknemer het niet eens is met de uitspraak van de arbo-arts of - controleur dan dient de werknemer binnen dagen een second opinion
te laten uitvoeren bij ......
Overtreding van de controlevoorschriften hebben de sancties welke vastgesteld zijn in de CAO en in het bedrijfsreglement tot gevolg. Bij een
..... overtreding kunnen maatregelen volgen welke leiden tot beëindiging van het dienstverband. Dit geldt ook voor het niet hervatten van de werkzaamheden bij herstel, zonder bezoek aan de Arbo-arts.
3. Begeleiding en voortgang
In overleg met de Arbodienst worden er acties ondernomen. Minimaal geldt:
- de chef neemt één keer per week contact op met de zieke;
- na een vaste periode (bijv. twee weken) van ziekte en direct na een bedrijfsongeval volgt er een attentie van het bedrijf;
- bij regelmatig kort verzuim voert de chef na de derde keer binnen een jaar een verzuimgesprek met de betrokkene.
Hierin wordt hij/zij op zijn/haar verzuim en de storende invloed ervan aangesproken. Oorzaken vanuit het bedrijf worden achterhaald en er worden afspraken gemaakt en vastgelegd. De werknemer krijgt hiervan een exemplaar;
- met langdurig zieken wordt regelmatig op het bedrijf afgesproken voor een gesprek met de chef, dit om de hersteldrempel zo laag mogelijk te houden. Tevens wordt in overleg met de Arbodienst het re-integratie- plan vastgesteld.
4. Dossiervorming
Van verzuimgesprekken en overtreding van controlevoorschriften wordt een verslag gemaakt. De werknemer ontvangt hier een kopie van(eventueel door hem ondertekend). Het aantal verzuimdagen, aantal meldingen en eventueel oorzaken van verzuim worden per werknemer geregistreerd, evenals de acties van de werkgever of de Arbodienst. Na verloop van tijd ontstaat inzicht in de eventueel bedrijfsgebonden oorzaken van het verzuim.
Dit dient voor het beleid voor de volgende periode. Ter bescherming van de privacy worden dossiers bewaard op een vaste, afgesloten plaats en beheerd door één persoon.
BIJLAGE 4 PROCEDURE VAN BEZWAAR EN BEROEP
Een medewerker heeft het recht om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het door de werkgever genomen indelingsbesluit.
Bezwaar en beroep zijn mogelijk als de werknemer van mening is dat zijn functie niet of (bij functiewijziging) niet meer juist is beschreven en ingedeeld.
De hierop betrekking hebbende procedure bestaat uit 2 onderdelen of fasen:
• bezwaarfase (bij de eigen werkgever)
• beroepsfase (bij de Vaste Commissie van de CAO).
Bezwaarfase:
Voordat een werknemer bezwaar aantekent, dient hij eerst in goed overleg met zijn werkgever te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. De werknemer moet zijn bezwaar binnen 30 dagen na bekendmaking van het indelingsbesluit schriftelijk indienen bij de werkgever. Op zijn beurt moet de werkgever binnen 30 dagen na ontvangst van het bezwaar, schriftelijk uitspraak doen of de oorspronkelijk indeling wordt gehandhaafd of gewijzigd.
Als de werkgever niet binnen de termijn van 30 dagen uitspraak doet, mag de werknemer dit opvatten als een afwijzing. Dit geeft de werknemer dan het recht om gebruik te maken van de beroepsfase.
Beroepsfase:
Als de bezwaarfase voor de werknemer geen bevredigende oplossing oplevert, kan hij beroep instellen bij de Vaste Commissie, als bedoeld in artikel 4 van de CAO.
Deze beroepsmogelijkheid geldt zowel voor georganiseerde als niet georganiseerde werknemers.
Een beroepschrift moet binnen 15 dagen na de interne behandeling van het ‘bezwaar’ schriftelijk zijn aangemeld bij de Vaste Commissie. Indien de werkgever niet binnen de in de bezwaarfase genoemde termijn van 30 dagen uitspraak heeft gedaan, moet een beroepschrift binnen 15 dagen na de laatste dag van die termijn zijn aangemeld.
De Vaste Commissie zal vervolgens aan de indiener van het beroep, en diens werkgever, verzoeken om de volgende stukken:
• de inhoud van de functie waarop het beroep betrekking heeft (ingevuld CATS- vragenformulier of functieomschrijving, waarin de inhoud van de functie voldoende duidelijk is omschreven, ondertekend door zowel functievervuller als werkgever);
• het indelingsformulier waarmee de werkgever het indelingsbesluit aan de werknemer heeft medegedeeld;
• de schriftelijke uitspraak van de werkgever uit de bezwaarfase;
• een schriftelijke motivering van de werknemer waarom hij beroep aantekent tegen de indeling van zijn functie.
De Vaste Commissie beoordeelt in hoeverre het voorgelegde beroep ontvankelijk is. (Met andere woorden, heeft het beroep daadwerkelijk betrekking op een indelingsgeschil of spelen er andere zaken die niets met het indelen van de functie te maken hebben?)
Als de Vaste Commissie het beroep in behandeling neemt, laat zij zich bijstaan door functiewaarderingsdeskundigen van werkgevers- en werknemersorganisaties. Een unaniem advies van deze deskundigen zal door de Vaste Commissie worden overgenomen.
De Vaste Commissie en/of de functiewaarderingsdeskundigen kunnen besluiten om de betrokken partijen bij de behandeling van het beroep uit te nodigen voor een mondelinge toelichting.
De Vaste Commissie doet binnen een termijn van maximaal 3 maanden na ontvangst van het beroep uitspraak. Deze uitspraak is bindend voor betrokken partijen, mits beide partijen in het geschil hiermee instemmen voorafgaand aan de behandeling van het geschil.