HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN EN WERKINGSFEER 3
Stichting Contractspelersfonds KNVB
In werking getreden per 1 januari 2011
Inhoud
HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN EN WERKINGSFEER 3
Artikel 3: Aanspraken overbruggingsuitkering 4
Artikel 4: Aanspraken oudedags- en nabestaandenpensioen 5
HOOFDSTUK III : FONDSVORMING 5
Artikel 5: Fondspremie en bijzondere fondspremie 5
Artikel 8: Belegging & rendement 7
HOOFDSTUK IV : XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 0
Artikel 9: Vaststelling overbruggingsuitkering 8
Artikel 10: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vanaf 1 juli 2014 9
Artikel 11: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vóór 1 januari 2011 10
Artikel 13: Betaling van uitkeringen 11
HOOFDSTUK V : ALGEMENE BEPALINGEN 11
Artikel 15: Beëindiging huwelijk of geregistreerd partnerschap 11
Artikel 16: Beëindiging samenlevingsovereenkomst 13
Artikel 18: Waardeoverdracht 13
Artikel 19: Indexering bedragen 13
HOOFDSTUK VI: SLOTBEPALINGEN 14
Artikel 21: Informatieverplichting 14
Artikel 22: Onvoorziene gevallen 14
Artikel 23: In werking treden 14
HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN EN WERKINGSFEER
Artikel 1: Begrippen
In dit reglement wordt verstaan onder:
Bestuur : Het bestuur van de Stichting Contractspelersfonds KNVB
XXX Xxxxxxx Xxxxxxx : De meest recente collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten tussen werkgevers- en werknemersorganisaties in het betaalde voetbal.
CFK-waarde : De som van de waarde van de bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde aanspraken conform artikel 4 van dit reglement en het saldo van het deelnemersfonds op de datum van scheiding.
Club : Een rechtspersoon, die is toegelaten tot deelneming aan het Betaalde Voetbal conform het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Contractspeler : Een contractspeler in de zin van het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Conversiedatum : De datum waarop de deelnemer aangeeft en ten genoege van de stichting aannemelijk maakt definitief en wereldwijd met betaald voetbal te zijn gestopt, zulks met inachtneming van de in artikel 9 van dit reglement bepaalde nadere concretisering hiervan.
Deelnemer : Deelnemer van de stichting is een (gewezen) contractspeler die uit hoofde van zijn (voormalige) arbeidsovereenkomst met een club een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies afdraagt of heeft afgedragen aan de stichting en voor wie de stichting een deelnemersfonds administreert.
Alleen de deelnemers die vallen onder de werkingsfeer zoals genoemd in art. 2 kunnen rechten ontlenen aan dit reglement. Het deelnemerschap eindigt op het moment dat aan dit reglement niet langer aanspraken op een overbruggingsuitkering ontleend kunnen worden.
Deelnemersfonds : Het bedrag dat de stichting onder zich heeft in verband met het aan een deelnemer toegekende recht op een overbruggingsuitkering.
Hand & tekengeld : De eenmalige vergoeding die de club aan de contractspeler toekent in verband met de ondertekening van de arbeidsovereenkomst en die betaald wordt binnen tien dagen na het verstrijken van de kalendermaand volgend op de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst of binnen tien dagen na het verstrijken van de kalendermaand volgend op de datum van ondertekening van de overeenkomst indien dit later plaatsvindt.
Kind : Onder kind wordt verstaan het wettige kind van de deelnemer, alsmede het door
hem gewettigde, geadopteerde en erkende kind alsmede het stief- en pleegkind van de deelnemer, dat door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.
KNVB : De vereniging "Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond"
Partner : Onder partner wordt in dit reglement verstaan de persoon met wie de deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft of een samenlevingsovereenkomst heeft, dan wel de persoon met wie de deelnemer volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont, waarbij in de laatste twee gevallen tevens de volgende eisen gelden:
a) de deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont hebben met het samenwonen de intentie om een duurzaam partnerschap te voeren met de daarbij behorende verzorgingsgedachte.
b) de deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont zijn beiden ongehuwd en zijn geen geregistreerd partnerschap aangegaan én
c) er is sprake van een relatie van twee personen die geen bloed- of aanverwanten in de rechte of in de tweede graad van de zijlijn van elkaar zijn.
Verzekeraar NN en Verzekeraar ASR definiëren hun eigen partnerbegrip. Hiervoor wordt verwezen naar de door deze verzekeraars afgegeven reglementen.
Pensioendatum : De dag waarop het recht op de AOW-uitkering ingaat.
Scheiding : Echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Als datum van scheiding geldt de datum van inschrijving van de scheiding in de registers van de burgerlijke stand. Met een scheiding wordt gelijkgesteld een scheiding volgens buitenlands (niet Nederlands) recht. Als datum
van scheiding volgens xxxxxxxxxxx recht geldt de datum van inschrijving van de daarvoor in aanmerking komende buitenlandse registers of bij gebreke daarvan een andere formele inschrijving of uitspraak die naar het oordeel van het Bestuur daarmee op één lijn is te stellen
Speelseizoen : Een periode van 12 kalendermaanden, aanvangende op 1 juli en eindigend op 30 juni daaraanvolgend.
Statuten : De statuten van de Stichting Contractspelersfonds KNVB
Stichting : De Stichting Contractspelersfonds KNVB
Verzekeraar ASR : ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht.
Verzekeraar NN: : Nationale-Nederlanden Levensverzekering N.V., gevestigd te Rotterdam.
Artikel 2: Werkingsfeer
Toepassing Dit reglement is van toepassing op de volgende groepen deelnemers:
a. deelnemers die de conversiedatum nog niet hebben bereikt;
b. deelnemers met een reeds lopende overbruggingsuitkering die is aangevangen op of na 1 november 2008;
c. deelnemers met een reeds lopende uitkering die is aangevangen vóór 1 november 2008 en waarvan de duur tussen 1 november 2008 en 1 juni 2009 is ingekort op basis van de eenmalige mogelijkheid die art. 5 lid 4 van het toen geldende Combinatiereglement de deelnemer bood.
HOOFDSTUK II : AANSPRAKEN
Artikel 3: Aanspraken overbruggingsuitkering
Overbrugging 1. Het arbeidscontract tussen een contractspeler en diens club bevat overeenkomstig het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB en de CAO Betaald Voetbal een bepaling, waarbij de club aan de contractspeler een aanspraak op een overbruggingsuitkering toekent zoals in dit reglement beschreven.
Dispensatie 2. Het bestuur kan op grond van de in lid 3 opgenomen richtlijnen een club die daartoe ten behoeve van een contractspeler een schriftelijk verzoek indient vrijstelling (dispensatie) van deelname aan deze regeling verlenen. Indien het verzoek wordt toegekend, krijgt de club dispensatie voor de betreffende contractspeler en hoeft de club aan hem geen toezegging op een overbruggingsuitkering te doen. Deze dispensatie is uitsluitend van toepassing op het dienstverband tussen de club, die het dispensatieverzoek indient, en de met name genoemde contractspeler. Zolang er door de stichting geen dispensatie verleend is, is de club voor de contractspeler premieplichtig.
3. Uitsluitend op basis van de volgende twee gronden wordt dispensatie verleend:
a. als de belastingdienst aan de contractspeler een 30%-beschikking heeft toegekend, wordt op verzoek van de club dispensatie verleend gedurende de periode waarin de 30%-beschikking van toepassing is. Zolang er geen duidelijkheid is over de toewijzing van de 30%-beschikking door de belastingdienst, kan de club een tijdelijke dispensatie verkrijgen. In deze periode wordt geen fondspremie bij de contractspeler ingehouden. Indien de 30%-beschikking niet wordt verkregen, dient de club direct nadat dit haar bekend is geworden de eerste afdracht te verrichten. Er is geen fondspremie met terugwerkende kracht verschuldigd.
b. als een contractspeler tenminste één volledig voorgaand speelseizoen niet aan
de overbruggingsregeling heeft deelgenomen als gevolg van een verleende dispensatie of als gevolg van het feit dat de deelnemer in het buitenland woonachtig was.
Verplichtingen club 4. Indien en voor zover de club aan de stichting middelen (fondspremies en bijzondere fondspremies) heeft betaald, verkrijgt de deelnemer rechtstreekse aanspraken jegens de stichting met inachtneming van het overigens in dit reglement bepaalde.
Verplichting stichting 5. De stichting is op basis van de bepalingen van dit reglement slechts tot uitkering aan een deelnemer of diens nabestaanden verplicht indien en voor zover:
a. deze uitkeringen kunnen worden verricht uit een daartoe bestemd
deelnemerfonds én
b. de deelnemer en andere rechthebbenden hun informatieverplichting jegens de stichting zoals in art. 21 van dit reglement bepaald, juist, volledig en tijdig zijn nagekomen.
Artikel 4: Aanspraken oudedags- en nabestaandenpensioen
1. Deelnemers van wie het deelnemerschap is aangevangen voor 1 juli 2005 hebben mogelijk aanspraken op oudedagspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen opgebouwd op basis van hoofdstuk VI van het per 1 juli 1984 in werking getreden ‘Pensioenreglement’ van de stichting. De stichting heeft voor de pensioenaanspraken conform genoemd reglement verzekeringen op collectieve basis gesloten bij Verzekeraar NN respectievelijk Verzekeraar ASR. De deelnemer, zijn partner en zijn kinderen zijn hierbij als begunstigde aangewezen. Indien voor een toegekend pensioen door verzekeraar een bewijs van aanspraken is afgegeven, is de stichting van haar uit de betreffende aanspraak voortvloeiende verplichtingen bevrijd.
Verzekeraar NN 2. Indien de conversiedatum van de deelnemer voor 1 juli 2005 lag, zijn er op de
conversiedatum voor de deelnemer mogelijk pensioenrechten ingekocht bij Verzekeraar NN ten laste van zijn deelnemersfonds. Deze rechten zijn per 1 januari 2011 beschreven in een door de Verzekeraar NN afgegeven pensioenreglement, dat de eerdere bepalingen hierover in het tot 1 januari 2011 van toepassing zijnde Combinatiereglement en Overbruggingsreglement van de stichting vervangt. Het pensioenreglement van Verzekeraar NN omvat de volgende aanspraken:
a. een levenslang oudedagspensioen voor de deelnemer;
b. een levenslang nabestaandenpensioen voor zijn partner*;
c. een tijdelijk wezenpensioen voor zijn kinderen.
Indien de deelnemer de genoemde aanspraken heeft, gelden deze uitsluitend jegens Verzekeraar NN. Verzekeraar NN heeft in dat geval een of meerdere bewijzen van aanspraken afgegeven aan de deelnemer.
* Het begrip ‘partner’ dat Verzekeraar NN gebruikt correspondeert niet volledig met het begrip ‘partner’ zoals in dit reglement van toepassing is.
Verzekeraar ASR 3. Indien de conversiedatum van de deelnemer op 1 juli 2005 nog niet was bereikt, zijn er tussen 1 juli 2005 en 1 juli 2010 voor de deelnemer mogelijk pensioenrechten ingekocht bij Verzekeraar ASR ten laste van zijn deelnemersfonds. Deze rechten zijn beschreven in een door de Verzekeraar ASR per 1 januari 2005 afgegeven pensioenreglement. Laatst genoemd reglement omvat de volgende aanspraken:
a. een levenslang oudedagspensioen voor de deelnemer;
b. een levenslang nabestaandenpensioen voor zijn partner*;
c. een tijdelijk wezenpensioen voor zijn kinderen.
Indien de deelnemer de genoemde aanspraken heeft, gelden deze uitsluitend jegens Verzekeraar ASR. Verzekeraar ASR heeft in dat geval een of meerdere bewijzen van aanspraken afgegeven aan de deelnemer.
* Het begrip ‘partner’ dat Verzekeraar ASR gebruikt correspondeert niet volledig met het begrip ‘partner’ zoals in dit reglement van toepassing is.
HOOFDSTUK III : FONDSVORMING
Artikel 5: Fondspremie en bijzondere fondspremie
Fondspremie 1. Voor de in artikel 3, lid 1 bedoelde aanspraak is de contractspeler een fondspremie verschuldigd, overeenkomstig de in lid 4 weergegeven tabel, alsmede een mogelijke bijzondere fondspremie als genoemd in lid 5 van dit artikel, zolang het saldo van zijn deelnemersfonds het in lid 6 genoemde maximum nog niet heeft bereikt.
Fondspremiebasis 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder de fondspremiebasis verstaan alle vaste en incidentele vergoedingen waarop de contractspeler gedurende een maand krachtens - dan wel in samenhang met - een arbeidsovereenkomst met een club
recht heeft jegens die club of een hiermede gelieerde rechtspersoon of organisatie, met inbegrip van wedstrijd- en andere premies, doch met uitzondering van vakantietoeslagen, onkostenvergoedingen en tevens met uitzondering van de in het kader van lid 5 aan de stichting af te dragen hand- en tekengelden.
Beëindigingsvergoeding 3. Indien een speler een vergoeding krijgt in het kader van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst wordt, voor de berekening van de af te storten fondspremie over deze vergoeding, deze vergoeding opgeteld bij het salaris behorende bij de laatste maand van zijn arbeidsovereenkomst. Op deze totale maandvergoeding is vervolgens de tabel uit lid 4 van toepassing.
Indien een contractspeler met zijn club is overeengekomen dat de laatste, na het voortijdig beëindigen van de arbeidsovereenkomst, nog gedurende een bepaalde periode vergoedingen als bedoeld in lid 2 doorbetaalt in het kader van deze voortijdige beëindiging, zullen deze vergoedingen worden behandeld als reguliere fondspremiebasis. De fondspremietabel uit lid 4 is op deze vergoedingen onverkort van toepassing. Indien de speler inmiddels bij een andere club in dienst is getreden zullen de daar verdiende vergoedingen eveneens gerekend worden tot de fondspremiebasis, waarbij voor de toepassing van de tabel uit lid 4 geen cumulatie plaatsvindt met de vergoedingen die hij nog van zijn vorige club ontvangt.
Fondspremietabel 4. De vanaf 1 juli 2014 geldende fondspremietabel wordt hieronder weergegeven.
Fondspremiebasis (maand) | Fondspremie (maand) |
minder dan € 2.167,00 | nihil |
€ 2.167,00 of meer, doch minder dan € 3.467,00 | 15% van het meerdere boven € 2.167,00 |
€ 3.467,00 of meer, doch minder dan € 4.767,00 | € 195,00 plus 20% van het meerdere boven € 3.467,00 |
€ 4.767,00 of meer, doch minder dan € 21.667,00 | € 455,00 plus 30% van meerdere boven € 4.767,00 |
€ 21.667,00 of meer | € 5.525,00 |
Bijz. fondspremie 5. Hand- en tekengeld, tot een maximum van een derde deel van de totaal overeengekomen vaste bruto vergoeding (incl. hand- en tekengeld) gedurende de contractsperiode wordt door de club voor 100% als bijzondere fondspremie aan de stichting afgedragen zolang en voor zover het saldo van zijn deelnemersfonds het in lid 6 genoemde maximum nog niet heeft bereikt.
Maximum saldo 6. Fondspremie en bijzondere fondspremie zijn niet meer verschuldigd vanaf het moment dat het saldo van het deelnemersfonds het bedrag van € 1 miljoen heeft bereikt.
Overgangsregeling 7. Deelnemers van wie het saldo van hun deelnemersfonds vóór 1 januari 2014 het bedrag van € 1 miljoen heeft bereikt, kunnen er voor kiezen om toch fondspremie en/of bijzondere fondspremie af te blijven dragen. De verdere afdracht van (bijzondere) fondspremie kan de deelnemer echter te allen tijde beëindigen. De in dit lid beschreven keuzemogelijkheid is niet van toepassing wanneer het deelnemersfonds op of na 1 januari 2014 de grens van € 1 miljoen bereikt.
Artikel 6: Afdracht
Inhouding 1. De club houdt op elke aan de contractspeler uit te keren vergoeding vallend onder de fondspremiebasis en op Hand- en Tekengelden een zodanige (bijzondere) fondspremie in, dat aan het bepaalde in artikel 5 wordt voldaan.
Fondspremietabel 2. Voor de bepaling van de in te houden fondspremie maakt de club gebruik van de fondspremietabel en van de door de stichting aangeleverde informatie betreffende het bereiken van een maximum saldo.
Verschuldigdheid 3. Binnen tien dagen na het verstrijken van elke kalendermaand draagt de club de
fondspremie voor die maand verschuldigde fondspremie aan de stichting af.
Verschuldigdheid 4. De club dient de verschuldigde bijzondere fondspremie af te dragen binnen tien
bijz. fondspremie dagen na het verstrijken van de kalendermaand volgend op de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst of binnen tien dagen na het verstrijken van de kalendermaand volgend op de datum van ondertekening van de overeenkomst indien dit later plaatsvindt.
Te late afdracht 5. De club, die de aan de stichting verschuldigde (bijzondere) fondspremie niet tijdig afdraagt, is onverminderd de gehoudenheid om de (bijzondere) fondspremie aan de stichting te betalen rente verschuldigd aan de stichting op basis van het percentage van de wettelijke rente dat geldt op de datum waarop de afdracht behoorde plaats te vinden.
De rente wordt berekend over de periode welke is verstreken tussen de dag dat de premie in het bezit van de stichting behoorde te zijn en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van de stichting heeft plaatsgevonden.
Buitengerechtelijke invorderingskosten zijn voor rekening van de club, onverminderd de overige kosten van vervolging welke volgens de wet zijn verschuldigd.
Bij te late betaling verstrekt de stichting aan de club een overzicht van de verschuldigde rente waarbij een bedrag ad € 10,00 aan administratiekosten in rekening gebracht wordt. De nota dient onverminderd de nakoming van de betalingsverplichting als overigens in dit artikel vermeld omgaand door de club aan de stichting te worden voldaan.
De club, die de aan de stichting verschuldigde bijzondere fondspremie niet heeft afgedragen binnen een maand waarop deze volgens lid 4 afgedragen had moeten zijn, afdraagt, is niet langer gerechtigd om het (deel van) het Hand- en Tekengeld als bijzondere fondspremie af te dragen. In dat geval wordt het betreffende (deel van) het Hand- en Tekengeld beschouwd als onderdeel van de fondspremiebasis volgens artikel 5, lid 2 in de eerstvolgende maand waarvoor fondspremies verschuldigd zijn.
Informatie 6. Het bestuur is gehouden de contractspelers voor wie fondspremies en/of bijzondere fondspremies door hun club regelmatig of in aanmerkelijke mate niet of niet tijdig aan de stichting worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun club.
Artikel 7: Deelnemerfondsen
Administratie 1. De stichting administreert ter bepaling van de rechten voor elke deelnemer afzonderlijk een deelnemerfonds. Een deelnemerfonds vormt het positieve verschil van de door de stichting uitgevoerde bij- en afboekingen.
Bijboekingen 2. De bijboekingen bestaan uit:
a. de ingevolge de voorgaande artikelen ontvangen (bijzondere) fondspremies;
b. voordelig netto rendement als bedoeld in artikel 8 van dit reglement;
c. extra toevoegingen als gevolg van een besluit van het bestuur;
d. overschotten in verband met waardeoverdracht als bedoeld in artikel 12 van het pensioenreglement van Verzekeraar ASR en artikel 13 van het pensioenreglement van Verzekeraar NN.
Afboekingen 3. De afboekingen houden verband met:
a. uitkeringen als bedoeld in de hoofdstukken IV & V van dit reglement;
b. nadelig netto rendement als bedoeld in artikel 8 van dit reglement;
c. tekorten in verband met waardeoverdracht als bedoeld in artikel 12 van het pensioenreglement van Verzekeraar ASR en artikel 13 van het pensioenreglement van Verzekeraar NN.
Artikel 8: Belegging & rendement
Belegging 1. De stichting zorgt voor de belegging van gelden die in de deelnemerfondsen zijn geadministreerd ter uitvoering waarvan de stichting een of meer externe vermogensbeheerders kan aanwijzen. De stichting zorgt bij het beleggen voor het bewaken van liquiditeit, risico en het rendement van de beleggingen.
2. De stichting is te allen tijde gerechtigd de keuze ten aanzien van de beleggingen te wijzigen.
3. De beleggingsstrategie wordt bepaald door het bestuur. Beleggingen kunnen zowel in vastrentende waarden als in zakelijke waarden geschieden. Derivaten kunnen onderdeel vormen van de beleggingsstrategie.
Rendement 4. Het bruto jaarrendement wordt vastgesteld per 1 juli van elk jaar. Vervolgens wordt het voordelig c.q. nadelig netto rendement bepaald. Dit is gelijk aan het bruto rendement waarop de kosten in verband met het beheer van het vermogen alsmede een door het bestuur te bepalen deel van de kosten van de stichting in mindering zijn gebracht.
Verdeling 5. Het bestuur van de stichting kan bepalen dat het uit de vastgestelde jaarrekening van de stichting over enig boekjaar blijkende voordelig c.q. nadelig netto rendement geheel of ten dele als rendement aan de geadministreerde deelnemerfondsen wordt toegevoegd dan wel in mindering wordt gebracht. Deze toevoeging / vermindering geschiedt alsdan per 1 juli van het betreffende jaar en wordt gebaseerd op het gemiddeld belegde vermogen van de deelnemers over het per 30 juni afgesloten boekjaar, zoals dit blijkt uit de administratie van de stichting.
HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN
Artikel 9: Vaststelling overbruggingsuitkering
Loopbaan- 1. a) De deelnemer die zijn loopbaan als contractspeler definitief heeft beëindigd, dient dit binnen één maand aan het bestuur te melden (conversiedatum) en eraan mee te werken dat de in dit hoofdstuk omschreven overbruggingsuitkering een aanvang neemt.
b) Als een deelnemer direct aansluitend aan zijn voetballoopbaan een loongerelateerde uitkering ontvangt, kan hij desgewenst tijdens de duur hiervan de aanvang van zijn overbruggingsuitkering opschorten.
Conversiedatum 2. De deelnemer bereikt in ieder geval drie jaar na afloop van zijn laatste spelerscontract de conversiedatum, uitgezonderd het bepaalde in lid 1 sub b van dit artikel.
Ex-partner 3. De aanvang van de overbruggingsuitkering van de ex-partner, als bedoeld in artikel 15 van dit reglement is gelijk aan de datum van splitsing van het deelnemerfonds. De ex-partner heeft de mogelijkheid de aanvang van haar/zijn overbruggingsuitkering uit te stellen. De uiterste aanvangsdatum wordt hierbij gelijkgesteld aan die van de deelnemer.
Verklaring 4. Het bestuur verstrekt aan de deelnemer een vaststellingsverklaring omtrent de toegekende overbruggingsuitkering. Bij wijziging van de uitkering, behoudens bij reglementaire indexering, wordt een nieuwe verklaring afgegeven. Deze vaststellingsverklaring behelst ondermeer:
a. de datum waarop krachtens bestuursbesluit het recht ingaat;
b. het voor de overbruggingsuitkering beschikbare bedrag (deelnemersfonds);
c. het bedrag van de overbruggingsuitkering(en);
d. de datum waarop de eerste en de laatst te verwachten uitkering zal plaatsvinden;
e. de wijze waarop uitbetaling zal plaatshebben.
Bezwaren 5. De deelnemer dient binnen één maand nadat de in lid 4 bedoelde verklaring aan hem is toegezonden zijn eventuele bezwaren schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken. Indien binnen deze termijn door de stichting geen reactie wordt ontvangen, wordt de deelnemer geacht met de inhoud van de verklaring in te stemmen.
Opschorting 6. Indien de deelnemer in strijd handelt met het bepaalde in lid 1 van dit artikel, wordt
rentetoevoegingen hij hierop door het bestuur schriftelijk gewezen. Blijft hij nalatig, dan worden de rentetoevoegingen als bedoeld in de artikel 8 achterwege gelaten met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het bestuur de deelnemer voor de tweede keer op zijn nalatigheid heeft gewezen, tot en met de maand voorafgaande aan die waarin de nalatigheid is hersteld.
Zelfstandige 7. Het bestuur is bevoegd zelfstandig de in lid 4 bedoelde verklaring af te geven
verklaring bestuur indien de deelnemer in zijn nalatigheid xxxxxxxx.
Verval van rechten 8. Het recht op overbruggingsuitkering vervalt door het verloop van een termijn van vijf jaren na afgifte van de in lid 7 bedoelde zelfstandige verklaring. Het desbetreffende deelnemerfonds wordt in dat geval opgeheven en aangewend overeenkomstig artikel 17 lid 5.
Artikel 10: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vanaf 1 januarii 2011
Aanvang 1. De deelnemer die zijn overbruggingsuitkering aanvraagt in januari 2011 of later heeft op de conversiedatum een keuze betreffende de duur van zijn uitkering. De keuzemogelijkheden staan aangegeven in de tabel in lid 3.
Einde 2. De overbruggingsuitkering gaat in op de conversiedatum en eindigt uiterlijk nadat het aantal maanden, volgens de keuze van de deelnemer, is verstreken of op het moment dat de hoogte van het deelnemerfonds de maanduitkering niet langer toestaat dan wel bij eerder overlijden van de deelnemer.
Uitkeringstabel 3. De duur van de uitkering kan door de deelnemer worden gekozen in hele maanden zoals aangegeven in onderstaande, per 1 juli 2014 geIndexeerde, tabel.
Deelnemersfonds | Duur uitkering (maanden) | ||
Deelnemersfonds | Duur uitkering (maanden) | Minimaal | Maximaal |
Van | Tot | Minimaal | Maximaal |
€ 0,00 | € 26.205,00 | 1 | 12 |
€ 26.205,00 | € 34.941,00 | 9 | 18 |
€ 34.941,00 | € 52.411,00 | 12 | 24 |
€ 52.411,00 | € 69.881,00 | 18 | 36 |
€ 69.881,00 | € 87.352,00 | 24 | 48 |
€ 87.352,00 | € 104.822,00 | 30 | 60 |
€ 104.822,00 | € 132.882,00 | 36 | 72 |
€ 132.882,00 | € 166.104,00 | 42 | 84 |
€ 166.104,00 | € 249.156,00 | 48 | 96 |
€ 249.156,00 | € 332.207,00 | 54 | 108 |
€ 332.207,00 | € 498.312,00 | 60 | 120 |
€ 498.312,00 | € 664.415,00 | 66 | 132 |
€ 664.415,00 | € 830.519,00 | 72 | 144 |
€ 830.519,00 | € 996.622,00 | 78 | 156 |
€ 996.622,00 | € 1.162.727,00 | 84 | 168 |
€ 1.162.727,00 | € 1.328.830,00 | 90 | 180 |
€ 1.328.830,00 | € 1.494.934,00 | 96 | 192 |
€ 1.494.934,00 | € 1.661.039,00 | 102 | 204 |
€ 1.661.039,00 | € 1.993.246,00 | 108 | 216 |
€ 1.993.246,00 | of meer | 120 | 240 |
Deelnemers die reeds een fondssaldo hebben opgebouwd vóór 1 januari 2011 en van wie het saldo van hun deelnemersfonds meer bedraagt dan
€ 960.960,00 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen.
Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2009 met een fondssaldo boven € 273.000,00 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te
verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen.
Hoogte uitkering 4. Bij de aanvang of wijziging van de overbruggingsuitkering wordt het bruto bedrag
(bruto) van de maanduitkering bepaald door het deelnemersfonds lineair te verdelen over het aantal maanden dat het recht (maximaal) zal duren, zoals gekozen door de deelnemer. De hoogte van de te betalen uitkering wordt op een veelvoud van
€ 1,00 naar beneden afgerond.
Aanpassing 5. De overbruggingsuitkering kan worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het deelnemerfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 7, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe geven en voorts in alle omstandigheden waarin een wijziging van de uitkering naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is.
Wijziging duur 6. Deelnemers hebben tweemaal de mogelijkheid om de resterende duur van de eenmaal vastgestelde uitkering te wijzigen. Uitgangspunt bij de berekening is de keuzemogelijkheid die de deelnemer op conversiedatum had volgens de tabel in lid 3, waarbij de reeds verstreken periode van de uitkering niet in aanmerking wordt genomen.
Daarnaast heeft de deelnemer de mogelijkheid gebruik te maken van de verlengingsmogelijkheden zoals weergegeven in lid 3, mits aan de aldaar genoemde voorwaarden op het moment van omzetting voldaan wordt.
Indien er beslag ligt onder het deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren.
Voor de wijziging in uitkeringsduur zal de stichting eenmalige administratiekosten van €120,00 ten laste van het deelnemersfonds van de deelnemer brengen.
Artikel 11: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vóór 1 januari 2011
Aanvang en einde 1. Op 1 januari 2011 reeds lopende overbruggingsuitkeringen zijn vastgesteld op basis van het ten tijde van de vaststelling van deze uitkeringen van toepassing zijnde combinatiereglement en overbruggingsreglement. Deze overbruggingsuitkeringen eindigen uiterlijk nadat het voorziene aantal maanden, zoals vermeld in de door de deelnemer ontvangen vaststellingsverklaring, is verstreken of op het moment dat de hoogte van het deelnemerfonds de maanduitkering niet langer toestaat dan wel bij eerder overlijden van de deelnemer.
Aanpassing 2. De overbruggingsuitkering kan worden verhoogd of verlaagd indien de
ontwikkelingen van het deelnemerfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 7, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe geven en voorts in alle omstandigheden waarin een wijziging van de uitkering naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is.
Wijziging duur 3. Deelnemers hebben vanaf 1 januari 2011 tweemaal de mogelijkheid om de resterende duur van de reeds lopende uitkering te wijzigen. Uitgangspunt bij de berekening is de resterende duur van de uitkering op het moment dat de deelnemer het verzoek tot inkorting indient. De deelnemer kan deze resterende duur inkorten zodanig dat zijn uitkering maximaal twee keer zo snel wordt uitgekeerd, mits de resterende duur na inkorting minimaal 12 maanden is.
Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd na 1 juli 2009 kunnen in plaats van een inkorting ook kiezen voor een verlenging als hun fondssaldo op het moment van de wijzigingsaanvraag boven € 960.960,00 ligt. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen.
Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2009 kunnen in plaats van een inkorting ook kiezen voor een verlenging als hun fondssaldo op het moment van de wijzigingsaanvraag boven € 273.000,00 ligt. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen.
Indien er beslag ligt onder het deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke
vertegenwoordiger van de crediteuren.
Artikel 12: indexering
Jaarlijks wordt beoordeeld of indexering van de uitkeringen zoals genoemd in dit reglement per 1 januari kan plaatsvinden. Uitgangspunt van indexering is de procentuele stijging van de Consumentenprijsindex, alle huishoudens (afgeleid) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de maand oktober in het daaraan voorafgaande jaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast.
De indexering is gelijk aan de procentuele stijging van het indexcijfer zoals hiervoor vermeld eventueel vermeerderd met de procentuele stijging van het indexcijfer over eerdere jaren voor zover daar in eerdere jaren geen (volledige) indexering van de uitkering tegenover heeft gestaan.
Indexering is enkel en alleen mogelijk indien en voor zover het saldo van het deelnemersfonds per 31 december voorafgaand aan de indexering de som van de toekomstige uitkeringen overtreft.
Indien de volledige indexering verleend is en het saldo van het deelnemersfonds de som van de toekomstige uitkeringen overtreft, is er sprake van een buffer. De maximale omvang van deze buffer wordt vanaf 1 januari 2012 gesteld op 1% per volledig resterend uitkeringsjaar met een maximum van 5%. Indien een buffer het maximum overtreft, wordt het meerdere aangewend voor een verdere verhoging van de uitkering. De indexering van de uitkering is voorwaardelijk, hetgeen betekent dat hieraan geen rechten ontleend kunnen worden. Het bestuur van de stichting neemt daartoe jaarlijks een beslissing. Voor toekomstige indexering wordt overigens geen geld gereserveerd.
Artikel 13: Betaling van uitkeringen
Uitkeringsdata 1. De overbruggingsuitkering wordt betaald per de laatste dag van elke maand.
Uitkering kan enkel en alleen geschieden naar een op naam van de deelnemer staande bankrekening.
Inhoudingen 2. De uitkeringen worden verminderd met:
a. de wettelijk voorgeschreven inhoudingen;
b. de door de stichting ter zake van de uitkeringen wettelijk verschuldigde bedragen;
c. de kosten verband houdend met het betalen van de uitkering.
Specificatie 3. Aan deelnemers wordt met betrekking tot de eerste uitkering (schriftelijk) een specificatie verstrekt. Elke keer dat de bruto of netto uitkering wijzigt, ontvangt de deelnemer een herziene specificatie. Daarnaast ontvangt de deelnemer elk jaar een jaaropgave.
Artikel 14: Slotuitkering
Resterende waarde Als er in het deelnemersfonds waarde overblijft nadat de laatste maanduitkering als voorzien in artikelen 10 en 11 hieraan is onttrokken, zal deze resterende waarde ineens aan de deelnemer worden uitgekeerd gelijktijdig met de laatste reguliere maanduitkering. Hierbij wordt vanaf het moment van de laatst toegekende rendementsbijschrijving tot de datum van betaling van de slotuitkering rendement bijgeschreven op basis van het tot dat moment bekende rendement.
HOOFDSTUK V : ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 15: Beëindiging huwelijk of geregistreerd partnerschap
Tot en met 30 juni 2013 gelden de volgende bepalingen bij beëindiging van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap:
Verdeling 1. Op de datum van een scheiding van een deelnemer wordt de CFK-waarde op basis van 50/50 tussen beide partijen verdeeld op de wijze en met de gevolgen als in dit artikel aangegeven.
Pensioen 2. Eerst worden de eventueel bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde aanspraken verdeeld overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van de betreffende verzekeraar.
Overbrugging 3. Vervolgens wordt het deelnemerfonds zodanig verdeeld dat aan het bepaalde in lid 1 wordt voldaan.
Splitsing 4. Per de in lid 1 bedoelde datum van scheiding wordt een gedeelte van het deelnemerfonds, als bedoeld in lid 3 van dit artikel, afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een deelnemerfonds ten name van de ex-partner. Indien tot splitsing van een deelnemerfonds wordt overgegaan zal hierbij op beide fondsen een bedrag ad € 120,00 aan kosten in mindering worden gebracht.
De ex-partner verkrijgt hierdoor een zelfstandige aanspraak op een overbruggingsuitkering die ingaat op de datum zoals genoemd in artikel 9 lid 3 van dit reglement.
De artikelen 7 tot en met 14, 17 (lid 4 & 5) en 18 tot en met 23 van dit reglement zijn hierbij zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Buiten gemeenschap 5. Indien de deelnemer is gehuwd buiten gemeenschap van goederen zonder enige verplichting tot verrekening van inkomsten of vermogen (koude uitsluiting), zal verdeling van het deelnemersfonds niet plaats vinden. Indien sprake is van een beperkte vorm van gemeenschap van goederen, zal verdeling van het deelnemersfonds slechts plaatsvinden indien en in de mate waarin in de akte van huwelijks voorwaarden of een schriftelijke door partijen met het oog op de scheiding gesloten overeenkomst daartoe strekkende bepalingen zijn opgenomen.
Eigen regeling 6. Door middel van een door beide partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst of notariële akte kan een afwijkende regeling worden getroffen. Deze overeenkomst of akte is slechts geldig en bindend jegens de stichting indien het bestuur en waar nodig de betreffende verzekeraar zich hiermee akkoord heeft verklaard.
Vanaf 1 juli 2013 gelden de volgende bepalingen bij beëindiging van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap:
Algemeen 7. Op de datum van scheiding van een deelnemer wordt het gedeelte van het deelnemersfonds dat is toe te rekenen aan de opbouw tijdens de duur van het huwelijk cq. geregistreerd partnerschap gelijkelijk tussen beide partijen verdeeld (splitsing). Het aan de opbouw tijdens de duur van het huwelijk cq. geregistreerd partnerschap toe te rekenen gedeelte van het deelnemersfonds wordt uitsluitend bepaald door de hieromtrent door het bestuur van de stichting vastgestelde rekenregels.
Splitsing 8. Per de in lid 7 bedoelde datum wordt het gedeelte van het deelnemerfonds dat
toekomt aan de ex-partner, zoals bedoeld in lid 7, afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een deelnemerfonds ten name van de ex-partner. De ex-partner verkrijgt hierdoor een zelfstandige aanspraak op een overbruggingsuitkering die ingaat op de datum zoals genoemd in artikel 9 lid 3 van dit reglement.
De artikelen 7 tot en met 14, 17 (lid 4 & 5) en 18 tot en met 23 van dit reglement zijn hierbij zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Buiten gemeenschap 9. Indien de deelnemer is gehuwd buiten gemeenschap van goederen zonder enige verplichting tot verrekening van inkomsten of vermogen (koude uitsluiting), zal verdeling van het deelnemersfonds niet plaats vinden. Indien sprake is van een beperkte vorm van gemeenschap van goederen, zal verdeling van het deelnemersfonds slechts plaatsvinden indien en in de mate waarin in de akte van huwelijksvoorwaarden of een schriftelijke door partijen met het oog op de scheiding gesloten overeenkomst dat uitdrukkelijk bepaalt
Eigen regeling 10.Door middel van een door beide partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst
of notariële akte kan een van dit artikel afwijkende regeling worden getroffen. Deze overeenkomst of akte is slechts geldig en bindend jegens de stichting indien het bestuur zich hiermee akkoord heeft verklaard.
Pensioen 00.Xx eventueel bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde pensioenaanspraken worden verdeeld overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van de betreffende verzekeraar.
Kosten 00.Xx geval van splitsing van een deelnemerfonds als in dit artikel bedoeld zal de stichting op beide na de splitsing aanwezige fondsen een bedrag ad € 120,00 aan kosten in mindering brengen.
Artikel 16: Beëindiging samenlevingsovereenkomst of einde samenwonen
Algemeen 1. Indien een deelnemer en zijn partner hun samenlevingsovereenkomst beëindigen of het samenwonen beëindigen, verkrijgt de ex-partner geen aanspraak op een gedeelte van het deelnemersfonds.
Pensioen 2. De eventueel bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde pensioenaanspraken worden verdeeld overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van de betreffende verzekeraar.
Artikel 17: Overlijden
Vóór conversiedatum 1. In het geval van overlijden van de deelnemer vóór de conversiedatum wordt het deelnemerfonds overeenkomstig de bepalingen in dit reglement direct ingaande uitgekeerd aan de achterblijvende partner in de vorm van een overbruggingsuitkering. De artikelen 7 tot en met 14, 17 (lid 5) en 18 tot en met 23 zijn hierbij van zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Bij overlijden van de achterblijvende partner wordt het dan resterende deelnemerfonds ineens aan de kinderen van de overleden deelnemer uitgekeerd.
Na conversiedatum 2. In het geval van overlijden van de deelnemer na de conversiedatum wordt het resterende deelnemerfonds overeenkomstig de bepalingen van dit reglement uitgekeerd aan de achterblijvende partner van de deelnemer in de vorm van een overbruggingsuitkering, waarbij de overeengekomen uitkeringsduur geen wijziging zal ondergaan.
Bij overlijden van de achterblijvende partner wordt het dan resterende deelnemerfonds ineens aan de kinderen van de overleden deelnemer uitgekeerd
Geen partner 3. Indien de deelnemer geen partner heeft wordt het deelnemerfonds bij zijn overlijden, zowel vóór als na de conversiedatum, direct en ineens aan zijn kinderen uitgekeerd.
Overlijden 4. In het geval de ex-partner, als bedoeld in artikel 15 overlijdt, wordt:
ex-partner x. de lopende maand aan haar / zijn erven uitgekeerd;
b. het hierna resterende deelnemerfonds teruggeboekt naar het deelnemerfonds van de deelnemer;
c. indien bedoelde deelnemer inmiddels is overleden wordt het resterende deelnemerfonds ineens aan zijn kinderen uitgekeerd.
5. Indien op grond van de voorgaande artikelen geen uitkeringsgerechtigden zijn aan te wijzen, komt het bedrag van het deelnemerfonds ten gunste van het resultaat van de stichting.
Artikel 18: Waardeoverdracht
1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het pensioenreglement van Verzekeraar NN en artikel 12 van het pensioenreglement van Verzekeraar ASR heeft de deelnemer met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde aanspraken recht op waardeoverdracht.
2. Indien de waarde van de aanspraken bedoeld in lid 1 lager is dan de waarde die Verzekeraar NN of verzekeraar ASR wettelijk moeten overdragen, komt het verschil door afboeking ten laste van het deelnemerfonds van de deelnemer.
3. Indien de waarde van de aanspraken bedoeld in lid 1 hoger is dan de waarde die Verzekeraar NN of verzekeraar ASR wettelijk moeten overdragen, komt het verschil door bijboeking ten gunste van het deelnemerfonds van de deelnemer.
Artikel 19: Indexering bedragen
De bedragen genoemd in de fondspremietabel (art. 5 lid 4) en de uitkeringstabel (art. 10 lid 3) in dit reglement worden telkens om de drie jaar geïndexeerd, voor de eerste keer per 1 juli 2014, en wel op basis van de ontwikkeling van de index van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (totaal) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Indexering in enig jaar zal geschieden met de indexcijfers zoals gepubliceerd per de maand januari in het betreffende kalenderjaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast. De uitkeringsduur van een eenmaal ingegaan recht op overbruggingsuitkering zal door de indexering geen wijziging ondergaan
Artikel 20: Afkoop
Afkoop, overdracht, in pandgeving, wijziging begunstiging en elke andere handeling waarmee een aanspraak aan een ander dan de rechthebbende wordt toegekend is niet toegestaan.
HOOFDSTUK VI: SLOTBEPALINGEN
Artikel 21: Informatieverplichting
1. Alle aanspraken, uitkeringen en rechten ingevolge dit reglement bestaan voor de deelnemer en overige rechthebbenden slechts indien en zover de deelnemer en de overige rechthebbenden de stichting juist, volledig en tijdig hebben geïnformeerd over voor de aanspraken, uitkeringen en rechten relevante feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin.
2. De deelnemer en overige rechthebbenden zijn verplicht de stichting te informeren over alle feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin die van invloed zijn of kunnen zijn op het bestaan van, dan wel de omvang van, aanspraken, uitkeringen of rechten voor de deelnemer en overige rechthebbenden jegens de stichting.
3. De in het vorige lid bedoelde informatie omvat onder meer, maar is niet beperkt tot:
a. het aangaan of beëindigen resp. ontbinding van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan wel het aangaan of beëindigen van een samenlevingsovereenkomst resp. het aangaan of beëindigen van samenwonen zonder overeenkomst.
b. het overlijden van de deelnemer, dan wel de partner van de deelnemer;
c. geboorte of overlijden van een kind van de deelnemer.
4. De informatie dient verstrekt te worden onmiddellijk nadat zich onder de informatieverplichting vallende feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin hebben voorgedaan.
5. De stichting kan schriftelijke of andere bewijsstukken van de feiten en omstandigheden waaromtrent informatie wordt verstrekt verlangen die haar noodzakelijk voorkomt.
6. De informatie is voor de stichting pas bindend en pas dan is de stichting verplicht hier rechtsgevolg aan te verbinden nadat de stichting aan de deelnemer en/of voor zover van toepassing andere rechthebbenden de informatie en de gevolgen daarvan voor de aanspraken, uitkeringen en rechten schriftelijk heeft bevestigd.
Artikel 22: Onvoorziene gevallen
Het bestuur beslist in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet.
Artikel 23: In werking treden
Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2011 en vervangt samen met het Overbruggingsreglement B het per 31 december 2010 vervallen Overbruggingsreglement, Uitvoeringsreglement en Combinatiereglement.
Voor het laatst werd het reglement gewijzigd bij bestuursbesluit ingaande 1 juli 2014.