Aansluitingscontract
Aansluitingscontract
Elektriciteit – Hoogspanning (1 kV < Un < 36 kV)
EAN afname: «EAN_AFN» EAN injectie: «EAN_INJ»
Tussen | «NAME1» |
Maatschappelijke zetel: «ADDRESS» | |
Ondernemingsnummer: …………….. | |
BTW nr.: …………………… | |
Vertegenwoordigd door: «ZH_PARTNER» | |
hierna “Distributienetgebruiker” of “DNG” genoemd | |
enerzijds |
En | «DNB_NAAM», opdrachthoudende vereniging. Maatschappelijke zetel: «DNB_ADRES» BTW: «DNB_BTW» – «HANDELSREGISTER» Vertegenwoordigd door «ZC_PARTNER», «INFRAHOOFD» gevolmachtigden hierna “Distributienetbeheerder” of “DNB” genoemd |
anderzijds |
en hierna beiden zonder onderscheid ook “Partij” en gezamenlijk ook “Partijen” genoemd. Xxxxxxxxxxx
0) dat DNB de beheerder is van het Elektriciteitsdistributienet op hoogspanning;
2) dat DNB werd aangeduid door de VREG als Distributienetbeheerder in zijn werkingsgebied;
3) dat de DNG een aansluiting op het Distributienet wenst te bekomen voor de afname en/of injectie van elektriciteit zoals bepaald in dit contract;
wordt overeengekomen wat volgt:
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Artikel 1 Voorwerp van dit contract
Dit contract
• omschrijft de Aansluiting op het elektriciteitsdistributienet, en de installaties van de Netgebruiker die functioneel deel uitmaken van het distributienet of die een invloed kunnen hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en/of efficiëntie van het Distributienet;
• omschrijft de meetinstallaties;
• bepaalt het Aansluitingsvermogen en legt de eigendoms- en gebruiksrechten van Partijen vast;
• bepaalt tevens de wederzijdse rechten en verplichtingen van Partijen inzake enerzijds het beheer van de aansluitingsinstallatie(s) en de installaties, en anderzijds de verwezenlijking en substantiële wijziging van aansluitingsinstallatie(s) in eigendom van den DNB.
Voor zoveel als nodig erkennen de Partijen dat dit contract alsook hun wederzijdse rechten
en verplichtingen inzake de Aansluiting op het Elektriciteitsdistributienet volledig onderworpen zijn aan de toepasselijke wetten en reglementen, inzonderheid de Technische Reglementen, het AREI,
het ARAB, de wettelijke bepalingen rond nettarieven en de technische voorschriften van de beroepsfederatie (Synergrid).
Artikel 2 Bijlagen
De volgende bijlagen maken integraal deel uit van dit Aansluitingscontract.
Bijlage, als modelcontract nagezien door de VREG | Goedgekeurd door de bestuursorganen van de DNB |
Algemene voorwaarden betreffende de Aansluitingen op het Elektriciteitsdistributienet Hoogspanning | December 2016 |
Lokale productie-installaties en noodgroepen | December 2016 |
Bijlagen met specifieke gegevens & afspraken betreffende de Aansluiting of bijhorende installaties
Bijlage: |
Inplantingsplan van de Aansluiting (zoals aangeleverd door de DNG en goedgekeurd door de DNB). |
Principe – Eendraadschema van de installaties van de netgebruiker met aanduiding van de installaties die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het Distributienet |
Principeschema Beveiligingsconcept en specifieke gegevens en instellingen van de lokale-productie- installatie(s). Deze dienen goedgekeurd te worden door de DNB vóór in dienst name en worden vervolgens toegevoegd aan dit contract. |
(andere indien van toepassing)……. |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Artikel 3 Identificatie van de Aansluiting en Tarief
EAN--nummer van het toegangspunt of de toegangspunten horende bij de Aansluiting | EAN voor toegangspunt afname: «EAN_AFN» EAN voor toegangspunt injectie: «EAN_INJ» |
Afnameplaats: | «WORK_ADDRESS» |
Aansluitingspunt: | Kies een item. |
Toegangspunt | Identiek als het aansluitpunt |
Meetpunt | Identiek als het aansluitpunt |
Klantengroep voor Tarief | Type Distributienettarief afname:Kies een item. Type Distributienettarief injectie: Kies een item. De verschillende klantengroepen, met hun eigenschappen, zijn beschreven in de door de VREG vastgestelde tariefmethodologie die beschikbaar is op de website van de VREG De van toepassing zijnde nettarieven per klantengroep zijn te raadplegen op de website van de DNB. Deze zijn periodiek wijzigbaar ingevolge eventuele nieuwe of wijzigende tariefbeslissingen van de VREG. De gewijzigde tarieven zijn in dat geval onmiddellijk van toepassing op de bestaande Aansluiting. |
Artikel 4 Technische kenmerken van de Aansluiting
Contractueel Aansluitingsvermogen: | Afname: … kVA Kies een item. van het distributienet Injectie: : … kVA Kies een item. van het distributienet Fysische injectiebeperking: Kies een item. |
Initieel gekozen Toegangsvermogen | Afname: ... kVA het door de elektriciteitsdistributienetgebruiker gekozen vermogen afname (vijftien minuten gemiddelde) uitgedrukt in kilovoltampère (kVA), waarover hij mag beschikken en waarvan de maximale waarde steeds kleiner dan of gelijk is aan het aansluitingsvermogen. Enkel in te vullen bij wijziging van netgebruiker. |
Type Aansluiting | Netconfiguratie Kies een item. TOC – code (Type of Connection): Kies een item. |
Typeschema van de Aansluiting overeenkomstig het Synergrid Voorschrift | Kies een item. Op basis van de hierboven vermelde referentie, en zoals beschreven in de Algemene Voorwaarden bij dit Aansluitingscontract, kan de DNG in het Synergrid voorschrift C1/117 |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
C1/117 | terugvinden welke partij eigenaar is, en instaat voor exploitatie en onderhoud, van de verschillende onderdelen van de Aansluiting. |
Frequentie van de spanning | 50 Hz |
Nominale spanning (Un) | Kies een item. kV |
Opgegeven voedingsspanning van de Aansluiting (Uc) | Kies een item. kV |
Kenmerken van de meting | Meting Kies een item. Kenmerken meting: Kies een item. *Bij meting op LS (< 1kV) wordt de gemeten waarde gecorrigeerd met de transformatorverliezen. Afhankelijk van de geplaatste transfo worden de koper- en ijzerverliezen berekend in functie van het vermogen, koelmedium, bouwjaar en de vaste parameters (zie tabellen hieronder).Deze gerelateerde verbruiken worden aangerekend. Bij wijziging van de transformator is de netgebruiker verplicht om de Distributienetbeheerder op de hoogte te brengen. De maximaal toegelaten niveaus van de nullast- en kortsluitverliezen voor nieuw geproduceerde ecodesign transformatoren zijn conform de tabellen vanaf 1/7/2021 opgenomen in de laatste versie van de ecodesign directief inclusief de mogelijke toleranties in geval van meerdere primaire en / of secundaire wikkelingen. Deze EU vereisten vindt U op internet onder volgende referenties, het amendement en annexes werden achteraf aan guideline toegevoegd: 1/ Ecodesign Directive 2009/125/EG (= guideline) Amendement-Annexes : 2/ Commission Regulation (EU) 2019/1783 of 1 October 2019 amending Regulation (EU) No 548/2014 3/ Annexes to Regulation_EU_548_2014 |
Ter beschikkingstelling van Pulsen | Pulsen uit de meetinrichting ter beschikking gesteld aan de DNG voor toepassingen van de DNG: Kies een item. Indien pulsen ter beschikking gesteld voor toepassingen van de DNG zijn deze louter informatief. De DNB draagt bijgevolg geen verantwoordelijkheid voor de energiehoeveelheden die door de systemen van de DNG worden berekend op basis van deze pulsen. Bij indienstname van de Aansluiting is de terbeschikkingstelling van pulsen gratis mits de DNG dit vooraf aan de DNB verzoekt. Na indienstname kunnen de pulsen alsnog ter beschikking gesteld worden op verzoek van de DNG aan de DNB, tegen de op dat moment geldende tarieven. |
Artikel 5 Materialen en specifieke instellingen
Materialen en Beveiliging ter hoogte van de Aansluiting | Conform de algemene voorwaarden bij dit Aansluitingscontract zorgt de DNG ervoor dat de installaties van de DNG voldoen aan de toepasselijke voorschriften en wettelijke bepalingen. Hierna volgt een omschrijving van de specifieke keuzes voor beveiligingsapparatuur en toe te passen beveiligingsinstellingen |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
A) Minimumspanningspanningspoel
• De individuele transformatoren met een vermogen ≥ 630 kVA dienen te worden uitgerust met een minimumspanningspoel.
• Ook bij meerdere transfo’s en als de transfo niet is opgesteld in de aankoopcabine
B) Type beveiliging
• Indien transformatorvermogen < 630kVA,
Aantal kVA: | Kies item |
Aantal kV: | kies item |
Beveiliging door middel van HOV-zekering,
Amperage: Onbekend
max:
• Indien beveiliging met vermogenschakelaar (verplicht groter dan 630 KVA), ook bij meerdere transfo’s en als de transfo niet is opgesteld in de aankoopcabine:
De maximale beveiligingsinstellingen van de hoofdbeveiliging van de vermogenschakelaar, op basis van het contractueel vermogen . Rekening houdende met het opgesteld transformatorvermogen en met de noodzakelijke selectiviteit t.o.v. het net.
In geval van 1 transformator, afname < 1 MVA of injectie < 400 kVA, gelden volgende tabelwaarden:
Drempel | Instelwaarde | Tijd | ||||
I >> | 200 A tem transfo 400 kVA | 0 ms | ||||
400 A tem transfo 800 kVA | ||||||
I > | Pnom(*) | 10 kV | 11 kV | 12 kV | 15 kV | 300 ms |
50 kVA | 4A | 3A | 3A | 2A | ||
100 kVA | 7A | 7A | 6A | 5A | ||
160 kVA | 11A | 11A | 10A | 8A | ||
250 kVA | 18A | 16A | 15A | 12A | ||
315 kVA | 23A | 21A | 19A | 15A | ||
400 kVA | 29A | 26A | 24A | 19A | ||
500 kVA | 36A | 33A | 30A | 24A | ||
630 kVA | 45A | 41A | 38A | 30A | ||
800 kVA | 57A | 53A | 48A | 38A | ||
Io | 80A | 50 ms | ||||
(*) Contractueel vermogen is lager of gelijk aan transformatorvermogen |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
• Vanaf 2 transformatoren: zie instellingen vermeld in de detailstudie. Het bij de DNG aanwezige beveilgingsconcept is schematisch weergegeven in de bijlage “Principeschema Beveiligingsconcept” bij het Aansluitingscontract. | |
Bepalingen met betrekking tot Power Quality (deze paragraaf bevat de specifieke invulling van de bepalingen inzake kwaliteit van de spanning die opgenomen zijn in de bijlage “Algemene voorwaarden betreffende de Aansluitingen op het Elektriciteitsdistributienet Hoogspanning “) | Toegestane Emissielimieten: Stadium 1 Frequentie van CAB signaal dat de DNB hanteert = Kies een item. Hz Conform de Algemene Voorwaarden bij dit Aansluitingscontract zal de installatie van de DNG op geen enkele wijze de signalen, die de DNB gebruikt voor de centrale afstandsbediening (CAB), nadelig beïnvloeden. |
Artikel 6 Lijst van installaties die een invloed hebben op de werking van het Distributienet
Onderstaande lijst bevat alle installaties die via de binneninstallatie van de DNG verbonden zijn met de Aansluiting die het voorwerp van deze overeenkomst uitmaakt, en die een invloed hebben of kunnen hebben op de werking van het Distributienet, zoals beschreven in de algemene voorwaarden betreffende de Aansluitingen op het Elektriciteitsdistributienet Hoogspanning.
De DNG waakt erover dat onderstaande informatie juist en volledig is, en meldt de DNB elke aanpassing zoals beschreven in de algemene voorwaarden bij dit Aansluitingscontract.
Transformatoren en speciale toepassingen
Overzicht transformatoren:
Configuratie transformatoren incl. opsplitsing | Totaal .kVA opgesteld transformatorvermogen, bestaande uit: transformatoren van kVA |
Speciale toepassingen:
Speciale toepassing (indien van toepassing) met uitzondering van lokale productie-installaties en noodgroepen (deze worden hierna apart vermeld) | Aanloop zware motoren: Neen Gelijkrichters: Neen Frequentiesturingen: Neen Las toepassingen: Neen Andere: …. |
Lokale productie-installaties
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Hierna worden de basiskenmerken van de aanwezige lokale productie-installaties vermeld, met inbegrip van de wijze waarop de modelmodaliteiten uit de bijlagen bij het Aansluitingscontract “Lokale productie- installaties en noodgroepen” enerzijds, en “Modulatie van productie-installaties op verzoek van de Distributienetbeheerder” anderzijds (indien van toepassing) concreet zijn ingevuld.
De verdere technische parameters van de lokale productie-installaties zijn vermeld in de technische bijlage(n) bij dit Aansluitingscontract met de specifieke gegevens en instellingen van lokale productie- installaties.
Noodgroepen worden apart vermeld onder titel 3).
Lokale productie-installatie 1: «LP_GNG_TYPE»
Type productie-installatie | Kies een item.. |
Energiebron | Kies een item. |
Nominaal vermogen van de productie-installatie | Opgesteld schijnbaar vermogen: «LP_GNG_PROD_CAPA» kVA Productievermogen: «LP_GNG_AANDR_VERM» kWe |
Specifieke eigenschappen van de productie installatie | (indien van toepassing) |
Specifieke exploitatiebepalingen: | Kies een item. |
Reactief werkingspunt bepaald door de DNB (zie bijlage Lokale productie-installaties en Noodgroepen) | Voor lokale productie < 400kVA Cos phi : 0,99 OF Voor lokale productie ≥ 400kVA Voor deze decentrale productie wordt tot nader bericht dit specifiek werkingspunt opgelegd: [Tekst in overeenstemming te brengen met studie!] - De decentrale productie dient een inductieve belasting te vormen op het DNB-net. De installatie mag nooit capacitief werken. - De arbeidsfactor dient <werkingspunt_arbeidsfactor> inductief te zijn. - Er dient <kvAR absorptie> geabsorbeerd te worden uit het distributienet. |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Bij wijzigende netomstandigheden kan er een ander werkingspunt opgelegd worden | |
Productiemeting geplaatst door de DNB | (indien aanwezig) Meting Kies een item. Kenmerken meting: Kies een item. Uitlezing van de meter door de DNB op afstand en op kwartierbasis. Eigenaar Meter: DNG Specifieke bepalingen met betrekking tot onderhoud: |
Type kortsluitstroombeperking: (zie bijlage Lokale productie-installaties en Noodgroepen) | Kies een item. Specifieke instelparameters (indien van toepassing) |
Noodgroepen
Noodgroep 1: «LP_NG_TYPE»
Nominaal vermogen van noodgroep | Opgesteld vermogen: «LP_NG_PROD_CAPA» kVA Productievermogen: «LP_NG_AANDR_VERM» kWe |
Kortstondige synchronisatie met het Distributienet (zie bijlage Lokale productie-installaties en Noodgroepen) | Toegestane synchronisatie met het Distributienet: Kies een item. Controle door de DNB: Kies een item. |
Specifieke exploitatiebepalingen: | Kies een item. |
Site-overschrijdende directe lijnen of intraparkkabels
Kabel 1:
Identificatie kabel | Referentienr. (cfr. liggingsplan) |
Kabeltype | (bvb: Alu240) |
Wettelijk statuut kabel | Kies een item. |
Begin en eindpunt: | [In te vullen door DNB.] |
Lengte | ….. meter |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Afspraken met betrekking tot beheer | (…) |
Artikel 7 Contactgegevens
Contactgegevens van de Distributienetbeheerder
• Algemeen nummer - 078/35.35.34
o Werkdagen van 8 tot 20u
• Zaterdag van 9 tot 13u
Deze contactgegevens zijn tevens terug te vinden op de website van de Distributienetbeheerder.
• Storingen en defecten - 078/35.35.55
o 24/24u en 7 dagen op 7 bereikbaar
o prioritair nummer voor hoogspanningsklanten
Contactgegevens van de Distributienetgebruiker
Teneinde de DNB in staat te stellen om de DNG (of een partij die de DNG aanduidt als exploitant van de installatie) op ieder ogenblik te contacteren, zal deze hierna eenduidig geïdentificeerd worden.
De DNG zal eveneens een telefoonnummer opgeven dat 24/24u bereikbaar is teneinde de operationele contacten te allen tijde toe te laten. (Deze contactpersoon is de technische verantwoordelijke met schakelbevoegdheid voor de DNG)
Identificatie van de Exploitant:
Firmanaam : …………………………………………….
Adres : …………………………………………….
Contactpersoon:
Voor algemene en contractuele aangelegenheden:
Naam: : ……………………………………
Functie: …………………………………...
Tel: ……………………. Fax: …………………….
Emailadres: ……………………………….
Voor dringende interventies
Tel. nr. 24/24u : …………………………..
Procedure voor wijziging van contactgegevens:
Beide partijen komen overeen dat zij elkaar schriftelijk (of per email) verwittigen bij wijziging van de contactgegevens.
Artikel 8 Slotbepalingen
Het contract, met inbegrip van de bijlagen, treedt in werking op «DATUM1», maar ten vroegste na uitvoering van de werken om de aansluiting in dienst te nemen, en vervangt alle voorgaande contracten betreffende de Aansluiting op het elektriciteitsdistributienet van de installaties gelegen op de in dit contract beschreven afnameplaats.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Gedaan te op «DATUM2»
Namens de Distributienetbeheerder Namens de Distributienetgebruiker
«NAME1»
«REGIOMANAGER» <Vertegenwoordigers>
Gevolmachtigde <Vertegenwoordigers functie>
«ZC_PARTNER» <Vertegenwoordigers>
Gevolmachtigde <Vertegenwoordigers functie>
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Bijlage bij Aansluitingscontract Elektriciteit – Hoogspanning (1 kV < Un ≤ 36 kV)
Algemene voorwaarden
betreffende de Aansluitingen op het Elektriciteitsdistributienet Hoogspanning
Artikel 1 Toepassingsgebied en inhoud
Artikel 2 Terminologie
Artikel 3 Contractuele relatie DNB-DNG: doorwerking ten aanzien van derden
Artikel 4 Eigendomsbepaling van de Aansluiting Artikel 5 Beheer van de Aansluiting
5.2.1. Voldoen aan toepasselijke voorschriften
5.2.2. Voorkomen van schade
5.2.3. Verlenen van toegang aan de DNB
5.2.4. Onderhoud en vervanging van componenten van de Aansluiting die eigendom zijn van de DNG
5.2.5. Geen beïnvloeding van communicatie-apparatuur
5.2.6. Aanwezigheid van een toegangshouder
Artikel 6 Wijzigingen aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet
Artikel 7 Keuze Toegangsvermogen
Artikel 8 Aansturing door Externe Signalen in het kader van Commerciële Flexibiliteit
Artikel 9 Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning
8.1.1. Algemeen
8.1.2. Naleven van emissielimieten
8.1.3. Voorkomen van stroompieken
8.1.4. Voorkomen van beïnvloeding van de communicatiesignalen van de DNB (CAB – Centrale Afstandsbediening)
8.2.1. Op initiatief van de DNB
8.2.2. Op vraag van de DNG
Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden
Artikel 11 Melding van Publiek toegankelijke oplaadpunten voor elektrische voertuigen
Artikel 12 Algemene regeling inzake aansprakelijkheid van de DNB
a) Ongemakkenvergoeding geen erkenning fout
b) Plafond vergoedingen
c) Exoneratie bij aansluitingen op Antennenet
12.3.1. Foutaansprakelijkheid
a) Lichamelijke schade en overlijden
b) Rechtstreekse materiële schade
c) Plafond
d) Andere schade - exoneratie
12.3.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
12.5.1. Schadevergoeding
12.5.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
12.7.1. Overmacht
12.7.2. gevallen van noodsituatie
Artikel 13 Overdracht en faillissement
Artikel 14 Betalingsmodaliteiten
Artikel 15 Inbreuken
Artikel 16 Geschillen en bevoegdheid Artikel 17 Slotbepalingen
12.2.1. Foutaansprakelijkheid
a) Lichamelijke schade en / of overlijden
b) Rechtstreekse materiële schade – forfaitaire berekening – exoneratie onderbreking < 1 uur
c) Andere schade - exoneratie
12.2.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
12.2.3. Gemeenschappelijke bepalingen
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Artikel 1 Toepassingsgebied en inhoud
Het Aansluitingscontract bepaalt de rechten en verplichtingen tussen de Partijen inzake de Aansluiting op het Hoogspanningsdistributienet (1 kV < Un ≤ 36 kV) voor Afname en / of Injectie van elektriciteit.
Onderhavige bijlage omvat de algemene voorwaarden van het Aansluitingscontract. Deze zijn integraal van toepassing met betrekking tot de in het Aansluitingscontract genoemde Aansluiting, behoudens bijzondere afwijkingen en onverminderd de eventuele bijkomende afspraken, zoals opgenomen in het door de Partijen ondertekende contract of in enige andere bijlage daarbij.
Het Aansluitingscontract wordt afgesloten ingevolge de bepalingen van het TRDE.
Deze algemene voorwaarden zijn niet van toepassing ten aanzien van consumenten (waarbij “consument” gedefinieerd is in het Wetboek van economisch recht). In het geval dat een consument over een Aansluiting op het Hoogspanningsdistributienet zou beschikken wordt een specifiek Aansluitingscontract afgesloten.
Artikel 2 Terminologie
Terminologie uit relevante wetgeving en voorschriften
Tenzij anders bepaald in de aanvullende terminologie hebben de in het Aansluitingscontract gebruikte termen en begrippen, aangeduid met een hoofdletter, de betekenis zoals gedefinieerd in:
• het Vlaams decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid inclusief alle latere wijzigingen (Energiedecreet);
• het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid inclusief alle latere wijzigingen (Energiebesluit);
• bijlage 1 van het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit (TRDE) zoals vastgesteld en gepubliceerd door de Vlaamse regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, de “VREG”;
• het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) en uit de bijhorende uitvoeringsbesluiten;
• de Synergrid Voorschriften (de federatie van Elektriciteits- en Gasnetbeheerders in België) gepubliceerd op de website van Synergrid (xxx.xxxxxxxxx.xx);
Aanvullende terminologie
Verder wordt onder de termen en begrippen opgenomen in het Aansluitingscontract en haar bijlagen verstaan:
Antennenet: Een structuur van het distributienet, plaatselijk vervoernet van elektriciteit en transmissienet, waarbij slechts één elektrische voedingsweg bestaat tussen de aangesloten netgebruiker(s) en het stroomopwaarts gelegen deel van het Distributienet, Transmissienet of Plaatselijk vervoernet van elektriciteit.
Commerciële flexibiliteit: flexibiliteit, al dan niet via een derde partij, waarbij de deelname vrijwillig is en gebeurt in een georganiseerde energiemarkt met een vrije, commerciële prijs.
DNB: Distributienetbeheerder, conform de definitie opgenomen in het Energiedecreet.
DNG: Distributienetgebruiker, voor elektriciteit is dit dan de Elektriciteitsdistributienetgebruiker conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Eigenaar: Xxxx persoon die beschikt over een recht van eigendom, opstal of elk ander zakelijk recht op een Vastgoed dat over een
Aansluiting beschikt of de installatie waarop de Aansluiting betrekking heeft.
ENTSO-E netwerk codes: De door de Europese Commissie goedgekeurde en gepubliceerde netwerkcodes die zijn opgesteld in uitvoering van artikel 6 van de Verordening nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr.
1228/2003.
Extern Signaal: Een activatiesignaal of een dynamisch prijssignaal met als doel Flexibiliteit in het elektriciteitssysteem te veroorzaken
Flexibiliteit: De wijziging van het profiel van productie, injectie, verbruik of afname van energie in reactie op een Extern signaal of lokaal gemeten grootheid – al dan niet via een derde partij - teneinde ofwel een dienst in het energiesysteem te verlenen ofwel een financieel voordeel te verkrijgen.
HS: Hoogspanning, conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Hoogspanningsdistributienet (HS-net): Het Elektriciteitsdistributienet op een spanning van 1 kV < Un <= 36 KV.
Inplantingsplan van de Aansluiting: Grondplan met aanduiding van de afmeting van de cabine of hoogspanningslokaal, en de afstanden van de cabine tot aan de rooilijn en de perceelgrenzen.
Klantencabine: Cabine waar het net van de DNB wordt verbonden met de installaties van de DNG.
LS: laagspanning, conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Laagspanningsdistributienet (LS-net): Het Elektriciteitsdistributienet op een spanning van Un < 1 kV.
Normale netuitbatingsomstandigheden of “N” of “N-toestand”: De netuitbatingssituatie waarbij er geen enkele onbeschikbaarheid is van:
• een element van het distributienet van de DNB, en van
• een element van het gekoppeld hoger liggend net, en van
• een installatie bij een netgebruiker die functioneel deel uitmaakt van het Distributienet
dat zich bevindt op de elektrische voedingsweg tussen de netgebruiker en het hoger liggende vermaasde net;
en waarbij er verder geen toestand van noodsituatie of overmacht van toepassing is.
“N-1” of “N-1 toestand”: Elke toestand van het Distributienet of gekoppeld net waarbij één element van één van deze netten (zie verdere toelichting hieronder) onbeschikbaar is, en waarbij de DNB of de beheerder van het gekoppeld net de nodige maatregelen heeft genomen om de netgebruikers opnieuw te voorzien van spanning en tevens de operationele veiligheid van het net te handhaven. Deze maatregelen betreffen meestal een verschakeling waardoor de netconfiguratie tijdelijk wordt aangepast totdat het onbeschikbaar element terug beschikbaar is.
Deze onbeschikbaarheid kan het gevolg zijn van een gepland werk aan het elektriciteitsnet, of van een incident.
Tot de elementen van het distributienet of gekoppeld net, waarvan de onbeschikbaarheid kan leiden tot een N-1 toestand, behoren:
• een distributienetkabel of aansluitingskabel, of een kabelverbinding;
• een transformator HS/LS of HS/HS;
• een element uit het telecommunicatienetwerk waarvan de DNB gebruik maakt;
• de uitrustingen voor telebediening, telemeting of telesignalisatie;
• een beveiligingsapparaat.
dat zich bevindt op een mogelijke elektrische voedingsweg tussen de DNG en het hoger liggende vermaasde transmissienet.
Opgegeven Voedingsspanning Uc: De Opgegeven Voedingsspanning Uc is, conform de definitie in de norm EN 50160, over het algemeen gelijk aan de Nominale spanning Un van het distributienet. Indien er een akkoord bestaat tussen de DNB en de DNG, waardoor op het contractueel Toegangspunt een
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Voedingsspanning wordt geleverd die afwijkt van de Nominale spanning, dan komt die geleverde spanning overeen met de Opgegeven Voedingsspanning Uc.
Partij: Distributienetgebruiker of Distributienetbeheerder
Partijen: Distributienetgebruiker en Distributienetbeheerder
Redundante netconfiguratie: Een structuur van het Hoogspanningsdistributienet en het gekoppelde Distributienet, Transmissienet of Plaatselijk vervoernet, waarbij er kan geschakeld worden tussen minstens twee mogelijke en volledig verschillende elektrische voedingswegen die de aangesloten Klantencabines of distributiecabines met het stroomopwaarts gelegen vermaasde transmissienet verbinden.
Synergrid Voorschriften: Technische voorschriften met betrekking tot elektriciteit, zoals raadpleegbaar op de website van Synergrid (xxx.xxxxxxxxx.xx).
Tarief: De door de DNB gepubliceerde en door de bevoegde regulator goedgekeurde tarieven conform de tariefstructuur vastgelegd door de bevoegde regulator. Bij het ontbreken van een of meerdere van voorgaande eisen, betreft dit het voorlopig Tarief zoals vastgesteld door de DNB.
Vastgoed: Onroerend goed dat zowel het perceel zelf als enige constructie of installatie op het perceel waarop een elektriciteitsinstallatie is gelegen omvat, waaronder, maar niet uitsluitend beperkt tot, gebouwen of delen van het gebouw.
Voedingsspanning: De effectieve waarde van de spanning op een Toegangspunt, gemeten over een gegeven tijdsinterval.
Contractuele relatie DNB-DNG:
doorwerking ten aanzien van derden
De DNG heeft als enige een contractuele relatie met de DNB voor wat de Aansluiting betreft. De Partijen leggen als enige verantwoording af ten aanzien van elkaar voor de naleving van alle contractuele en wettelijke rechten en plichten voor alle personen die gebruik maken van de Aansluiting.
De DNG verbindt er zich toe om de bepalingen van de onderhavige overeenkomst te laten doorwerken in zijn verhoudingen met de hierna vermelde derden:
• alle netgebruikers die gebruik maken van de Aansluiting (zoals geïdentificeerd in het artikel “identificatie van de Aansluiting” terug te vinden in het eigenlijke contract waarvan deze algemene voorwaarden een bijlage zijn) of van elektrische installaties die, in voorkomend geval en mits voldaan aan de specifieke wettelijke en procedurele bepalingen, via privékabels verbonden zijn met de Aansluiting;
• alle Eigenaars die beschikken over een recht van eigendom, opstal of elk ander zakelijk recht op een Vastgoed dat beschikt over de Aansluiting.
Het onderhavige contract schept op geen enkele wijze een beding ten behoeve van één van de hoger vermelde derden.
Artikel 4
Eigendomsbepaling van de
Aansluiting
Het Synergrid Voorschrift C1/117 geeft de verdeling weer tussen DNB en DNG met betrekking tot de eigendom, onderhoud en exploitatie van de verschillende componenten van de Aansluiting. Indien nodig kunnen specifieke nadere bepalingen in het Aansluitingscontract worden gespecifieerd.
Ook voor Aansluitingen die dateren van voor de inwerkingtreding van de C1/117, geldt de C1/117 als referentie tenzij er al een andersluidende overeenkomst bestaat tussen DNB en DNG.
Het verstrijken van dit contract wijzigt in geen enkel opzicht de eigendomsrechten van de Aansluiting, noch de bijhorende rechten en verplichtingen.
Artikel 5 Beheer van de Aansluiting
Beheer van de Aansluiting, en gebruik van functionele delen, door de DNB
De DNB staat in voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het distributienet, inclusief de Aansluiting conform de Vlaamse energiewetgeving, zijnde het Vlaams Energiedecreet van 8 mei 2009, haar uitvoeringsbesluiten en in het bijzonder het TRDE.
Indien de Aansluiting ingelust is op het Hoogspanningsdistributienet van de DNB, maken de in- en uitcellen van de Aansluiting functioneel deel uit van het Distributienet. De DNB heeft het recht deze installaties kosteloos te gebruiken voor de doorvoer van stroom binnen het Distributienet. De Klantencabine met daarin de componenten die eigendom zijn van de DNB of door de DNB geëxploiteerd of onderhouden worden conform het van toepassing zijnde typeschema van de Aansluiting zoals bedoeld in het Synergrid Voorschrift C1/117, maakt in elk geval een functioneel deel uit van het Distributienet. De DNB kan de manier van uitbating of het gebruik van de componenten die functioneel deel uitmaken van het Distributienet wijzigen of uitbreiden, in het kader van wijzigende omstandigheden in het Distributienet (bijvoorbeeld naar aanleiding van een uitbreiding van het Distributienet, waarbij de DNB een nieuwe distributienetkabel aanlegt die vertrekt vanaf een vertrekcel in de Klantencabine).
Verplichtingen van de DNG
Deze verplichtingen in hoofde van de DNG strekken ertoe de DNB in staat te stellen de Aansluiting goed te beheren.
5.2.1. Voldoen aan toepasselijke voorschriften
De DNG zorgt ervoor dat de installatie, de gebruikte materialen en beveiligingen van de Aansluiting, die eigendom zijn van de DNG of door de DNG onderhouden worden, blijven voldoen aan de relevante bepalingen uit de toepasselijke wetgeving, en uit volgende voorschriften:
• de Synergrid Voorschriften C2/112 tot en met C2/120, en
• de andere voorschriften die in deze Synergrid Voorschriften verder vermeld worden, en
• de “Aanvullende voorschriften aan het lastenboek Xxxxxxxxx X0/000” van de DNB die te raadplegen zijn op de website van de DNB.
5.2.2. Voorkomen van schade
De DNG ziet toe op de goede werking en de goede staat van zijn installaties (inclusief het deel van de Aansluiting dat zijn eigendom is, of waarover hij de effectieve controle of het gebruik heeft).
De DNG moet de nodige voorzorgen nemen om schade aan de Aansluiting te voorkomen.
De installaties van de DNG mogen bij de DNB of bij derden geen risico’s of schade van welke aard dan ook veroorzaken, en in geval van het veroorzaken van storingen moeten deze binnen de in het TRDE en / of de Synergrid-voorschriften vastgelegde marges vallen.
De DNB is niet aansprakelijk voor iedere schade die het gevolg is van beschadigingen, afwijkingen of niet-conformiteiten op wettelijke, technische, contractuele of reglementaire voorschriften van de Aansluiting, die door de DNG niet of slechts laattijdig ter kennis gebracht werden aan de DNB volgens de verplichtingen van de DNG zoals opgenomen in het TRDE. De kennisgeving wordt geacht laattijdig te zijn wanneer deze niet gebeurde binnen de termijnen die door de DNB worden bepaald in de documenten betreffende de Aansluiting en, bij gebreke daaraan, indien deze niet gebeurde binnen een redelijke termijn nadat de DNG zelf kennis genomen heeft van deze beschadiging, afwijking of niet-conformiteit.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
5.2.3. Verlenen van toegang aan de DNB
De DNG garandeert op ieder ogenblik de toegankelijkheid tot installaties, conform de verplichtingen die daartoe op de DNG rusten ingevolge het TRDE.
De DNB is niet aansprakelijk voor iedere beschadiging van de Aansluiting die veroorzaakt is op een ogenblik waarop hij geen toegang had of kon hebben tot de Aansluiting of wanneer de DNG de verplichtingen inzake toegankelijkheid van zijn installaties en de Aansluiting (inclusief de Meetinrichting), zoals opgenomen in het TRDE, niet naleeft.
Indien de veiligheidsvoorschriften van de DNG bijkomende investeringskosten met oog op de toegankelijkheid van diens Installaties en de Aansluiting (inclusief de Meetinrichting) veroorzaken, worden deze gedragen door de DNG.
5.2.4. Onderhoud en vervanging van componenten van de Aansluiting die eigendom zijn van de DNG
Als beheerder van de Aansluiting kan de DNB de DNG gelasten met het onderhoud, herstel of vervanging van defecte of niet goed functionerende componenten van de Aansluiting waarvan de DNG Eigenaar is of waarvoor het onderhoud is toegewezen aan de DNG conform C1/117. Dit is onder meer het geval voor de stroommeettransformatoren en spanningsmeettransformatoren die deel uitmaken van de Meetinrichting en, conform C1/117, eigendom zijn van de DNG. In afwijking van het voorgaande kan, voor meetinrichtingen in open of metaalomsloten uitrustingen, die dateren van voor 1 juni 2006, de DNB op aanvraag zelf het onderhoud, herstelling en vervanging van de stroom- en spanningsmeettransformatoren uitvoeren.
De DNB en DNG maken vooraf de nodige afspraken om de werken veilig en gecoördineerd te kunnen uitvoeren.
5.2.5. Geen beïnvloeding van communicatie-apparatuur
De DNG zal op geen enkele wijze de communicatie met en van de Meetinrichting nadelig beïnvloeden of onderbreken. De DNG waakt erover dat zijn installatie geen verstoring veroorzaakt van de goede werking van de signalen die de DNB gebruikt voor zijn communicatie (zie verdere bepalingen hierover in Artikel 9.1.4, specifiek voor CAB).
De DNG draagt er zorg voor dat de communicatieopstelling door zijn toedoen niet beschadigd of onklaar geraakt.
De DNG erkent het recht van de DNB om het voor de DNB meest optimale communicatiemedium, nodig om de data voor het uitvoeren van zijn taak als Netbeheerder te verwerven (uit te wisselen), te installeren en uit te baten bij de DNG.
De bijkomende kosten verbonden aan de keuze van alternatieve communicatiekanalen op voorstel van de DNG of naar aanleiding van technische omstandigheden bij de DNG die het gebruik van het door de DNB voorgestelde communicatiekanaal onmogelijk maken, zijn ten laste van de DNG.
5.2.6. Aanwezigheid van een toegangshouder
Naast de verplichtingen met betrekking tot de fysische Aansluiting is er conform het TRDE ook een administratieve verplichting die moet worden ingevuld alvorens tot de effectieve indienstname overgegaan kan worden of om de toegang tot het net te behouden. Wat de administratieve verplichting betreft moet de DNG, voor elk Toegangspunt horende bij de Aansluiting, beschikken over de nodige contracten met de Toegangshouders. Deze Toegangshouders staan op hun beurt in voor het verkrijgen van toegang tot het Distributienet via het toegangscontract met de DNB.
Voor elke contractuele relatie (afname, injectie) tussen DNG en Toegangshouder, moet de Toegangshouder beschikken over de nodige contracten met de DNB enerzijds en de evenwichtsverantwoordelijke anderzijds, om de toegang tot, en het evenwicht op het net te vrijwaren.
De Toegangshouder meldt zich hiervoor aan bij de DNB voor het Toegangspunt in kwestie. Indien op een Toegangspunt op het Distributienet geen Toegangshouder geregistreerd is in het
Toegangsregister heeft de DNB het recht de Aansluiting buiten dienst te stellen, na voorafgaande schriftelijke verwittiging en motivatie van de DNG en rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, en ongeacht het feit of er nog andere Toegangspunten horen bij de Aansluiting.
De DNB is gerechtigd het verbruik en alle kosten en schade die verband houden met het gebruik van het Toegangspunt zonder te beschikken over de benodigde geldige contracten, aan te rekenen aan de DNG.
Wegname van een ongebruikte aansluiting
Conform het TRDE heeft de DNB het recht om een Aansluiting weg te nemen of af te koppelen indien hij vaststelt dat deze meer dan een jaar ongebruikt is, en na overleg met de DNG. De DNB kan ook vroeger tot deze wegname overgaan indien hij motiveert dat de ongebruikte Aansluiting een risico vormt voor de veiligheid of voor de goede werking van het Distributienet.
Indien de DNG deze wegname wil vermijden, moet hij in het voorafgaand overleg met de DNB motiveren dat hij in de toekomst de Aansluiting opnieuw zal gebruiken, en inmiddels zijn verplichtingen tegenover de DNB zal blijven naleven. Dit betreft zowel de financiële verplichtingen als de andere verplichtingen met betrekking tot het beheer van de Aansluiting zoals hierboven beschreven.
De kosten voor de wegname van de Aansluiting worden aangerekend aan de DNG.
Artikel 6
Wijzigingen aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet
De DNG doet een aanvraag bij de DNB indien hij wijzigingen wenst uit te voeren aan de Aansluiting of aan zijn installaties, die een niet- verwaarloosbare invloed kunnen hebben op de Aansluiting of het distributienet, namelijk:
• een wijziging van het Aansluitingsvermogen voor afname of injectie;
• het plaatsen of aanpassen van lokale productie-installaties of systemen voor energieopslag (conform het Synergrid Voorschrift C10/11 volstaat het dat een productie-installatie
< 10kVA gemeld wordt in plaats van aangevraagd);
• het plaatsen of aanpassen van transformatoren en speciale toepassingen (aanloop zware motoren, gelijkrichters, frequentiesturingen, lastoepassingen);
• het plaatsen of aanpassen van noodgroepen, onafhankelijk of deze kortstondig netgekoppeld of in eilandbedrijf werken;
• de aanleg van leidingen of kabels die de eigen site overschrijden of de openbare weg betreden, zoals bijvoorbeeld directe lijnen.
De DNG kan deze aanvraag aan de DNB uitbesteden aan een andere partij, indien deze door de DNG gemandateerd is.
De DNB zal de ontvangst van deze aanvraag bevestigen aan de DNG of zijn gemandateerde, en meedelen of de aangevraagde wijziging al dan niet aanleiding geeft tot:
• een bijkomende netstudie om de impact op het distributienet te kunnen bepalen, waarbij de DNB de modaliteiten meedeelt voor de uitvoering van de studie, gevolgd door de eventuele modaliteiten voor de uitvoering van wijzigingen aan het Distributienet en/of de Aansluiting indien hij uit de studie kan motiveren dat deze nodig zijn voor de handhaving van de operationele veiligheid; of
• het opleggen, conform het TRDE, van een wijziging van het Aansluitingscontract. Conform het TRDE is dit in elk geval van toepassing bij de plaatsing van lokale productie- installaties of wijziging van het Aansluitingsvermogen.
In elk geval kan de DNG pas overgaan tot de uitvoering van de aangevraagde wijzigingen na toelating van de DNB.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
De DNB kan deze toelating weigeren:
• indien de aangevraagde wijziging de algemene veiligheid, de operationele veiligheid of het efficiënt gebruik van de beschikbare infrastructuur in het gedrang zou brengen; of
• indien de DNG in gebreke blijft bij de naleving van de wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen ten aanzien van de Aansluiting; of
• indien de aangevraagde wijziging een uitbouw van het Elektriciteitsdistributienet vereist die technisch - economisch niet verantwoord is.
Indien de aangevraagde wijziging bovendien ook de toelating door derden vereist, staat de DNG zelf in voor het bekomen van de nodige toelatingen, tenzij de DNB en de DNG specifieke andersluidende afspraken hebben gemaakt.
Artikel 7 Keuze toegangsvermogen
7.1.1. Algemeen
De in het toegangsregister geregistreerde DNG of diens gemandateerde (cfr. 7.1.3) kan het gewenste toegangsvermogen vastleggen en wijzigen via het webportaal “My Fluvius” dat door de DNB ter beschikking gesteld wordt .
Een wijziging van het toegangsvermogen is onderhevig aan de voorwaarden zoals bepaald in het Technisch Reglement.
In elk geval kan het toegangsvermogen nooit meer bedragen dan het aansluitingsvermogen.
Indien de DNG nalaat om een toegangsvermogen vast te leggen, wordt een ‘default’ waarde toegekend conform het Technisch Reglement.
7.1.2. Actieve levering en gebruik webportaal
Elke DNG of zijn gemandateerde kan uitsluitend via het webportaal “My Fluvius” een toegangsvermogen kiezen voor de maand volgend op de actuele actieve leveringsmaand op een toegangspunt. Eens de leveringsmaand begint wordt de op dat moment “laatste” keuze (of een default keuze conform het technisch reglement indien geen toegangsvermogen werd gekozen) genomen als waarde voor het toegangsvermogen van de leveringsmaand in kwestie. Een keuze op een moment voorafgaand aan de eerste leveringsmaand (voor de start van toegang/levering of bij onderbreking van toegang/levering) moet overgemaakt worden via het aansluitingscontract/ standaard (web)formulier ondertekend door de DNG. Het webportaal is niet toegankelijk als er geen actieve toegang/levering is op het toegangspunt.
7.1.3. Wie kan een keuze maken - Identificatie van de DNG
De DNG is de houder van het leveringscontract. Elke natuurlijke persoon die de rechtspersoon mag vertegenwoordigen zoals door Xxxxxxx gekend door de notie “functiehouders” die in de kruispuntbank ondernemingen gekend is, kan een keuze maken. Xxxxxxx is niet verantwoordelijk voor de financiële en andere gevolgen van een laattijdige, foutieve of aangepaste keuze door één of meerdere “functiehouders” die optreden voor de rechtspersoon.
7.1.4. Verandering van DNG
Indien op een bestaand toegangspunt de DNG verandert, moet de nieuwe DNG het aansluitingscontract/(web)formulier vermeld in 7.1.2 gebruiken om het toegangsvermogen te kiezen.
Zolang de distributienetgebruiker geen (nieuw) leveringscontract afsluit, is geen keuze van een toegangsvermogen via het webportaal “My Fluvius” mogelijk.
De eerste keuze van een toegangsvermogen via het aansluitingscontract, (web)formulierzal aanzien worden als een “initiële vastlegging” die het default toegangsvermogen aanpast. Dit kan aanleiding geven tot rechtzetting van reeds ontvangen facturen De DNG moet onverwijld en uiterlijk 30 dagen na de effectieve datum van kennisname door de Distributienetbeheerder van de verandering van DNG een gekozen toegangsvermogen overmaken via het aansluitcontract/een standaard (web)formulier. Hij zal hiervoor een brief ontvangen van de Distributienetbeheerder.
Bij ontbrekende of laattijdige keuze zal een default waarde gebruikt worden zoals vermeld in de technische reglementen. Beiden kunnen retroactief toegewezen worden aan een bepaalde verbruiksperiode.
7.1.5. Initiële bepaling
De eerste keuze van de nieuwe DNG op een toegangspunt dient via het aansluitingscontract/webformulier te gebeuren. Navolgende keuzes dienen te gebeuren via het webportaal “My Fluvius”. Dit valt onder de noemer initiële bepaling zoals weergegeven in het TRD. Een verlaging na deze initiële bepaling van de DNG (of zijn gemandateerde) is pas mogelijk 12 maanden na de initiële bepaling.
7.1.6. Lastgeving
Enkel bij de keuze van het toegangsvermogen via het webportaal “My Fluvius”, kan de DNG als lastgever de keuzemogelijkheid overdragen aan een lastnemer. Deze overdracht gebeurt via het webportaal. Deze lastgeving is niet mogelijk bij het invullen van het aansluitcontract/het webformulier.
7.1.7. Lastgeving als rolbeheer binnen de rechtspersoon
Een lastgeving voor het webportaal “My Fluvius” moet gebeuren door de DNG (zie 7.1.3) via e-Gov Rollenbeheer.
De distributienetbeheerder is niet verantwoordelijk voor het rolbeheer binnen de onderneming alsook foutieve of laattijdige keuzes van toegangsvermogen en alle daaruit voortvloeiende gevolgen voor de DNG. Retroactieve correcties zijn niet mogelijk behoudens het gaat om een foutieve verwerking door de distributienetbeheerder (rectificatie) of een latere verwerking van een keuze via aansluitcontract/(web)formulier door de DNB .
7.1.8. Lastgeving buiten de rechtspersoon
Een lastgeving door de DNG aan een derde voor het webportaal “My Fluvius” geeft toegang tot het gedeelte “Netkosten” waar de “keuze toegangsvermogen” onder resulteert van het MyFluvius portaal maar niet tot de andere applicaties (verbruikshistoriek, premiebeheer,...).
De lastgever verklaart bij deze dat hij zich bewust is van en toestemming geeft aan de lastnemer om enerzijds het toegangsvermogen in zijn naam en voor zijn rekening te kiezen. Daarbij zal de lastnemer ook toegang krijgen tot een beperkt aantal meetgegevens ( historische maandpieken). Deze historische meetgegevens strekken er toe de toekomstige financiële gevolgen van een gekozen toegangsvermogen inzichtelijk te maken.
De DNB is niet verantwoordelijk voor de lastgeving en de eventuele foutieve of laattijdige keuzes van toegangsvermogen door de lastnemer en alle daaruit voortvloeiende gevolgen.
Retroactieve correcties zijn niet mogelijk behoudens het gaat om een foutieve verwerking door de distributienetbeheerder (rectificatie) of een latere verwerking door de DNB van een keuze via (web)formulier.
Artikel 8
Aansturing door Externe Signalen in het kader van Commerciële Flexibiliteit
Elke DNG of zijn gemandateerde, die zich laat aansturen door Externe Signalen in het kader van Commerciële Flexibiliteit, heeft de verplichting dit te melden aan de DNB via een procedure vastgelegd in
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
een technisch voorschrift (waarbij technisch voorschrift begrepen wordt in de zin van het TRDE Hoofdstuk I.3).
Deze meldingsplicht is enkel van toepassing als de kenmerken en/of doel van de aansturing valt onder het toepassingsgebied van de beschikbare technische voorschriften.
De DNG of zijn gemandateerde moet het van toepassing zijnde technisch voorschrift naleven.
Op het moment van opmaak van deze Algemene Voorwaarden betreft dit het Synergrid Voorschrift C8/01. Indien er wetgeving in werking treedt met nadere bepalingen rond aansturing door Externe Signalen, zal de DNB deze technische voorschriften zo snel mogelijk aanpassen (met inachtneming van de termijnen vastgelegd in het TRDE) opdat ze conform zijn met de wetgeving.
Artikel 9
Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning
Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven
9.1.1. Algemeen
Conform de decretale taken van een DNB, en het TRDE, staat de DNB in voor de kwaliteit van de spanning op het Distributienet.
Conform het TRDE levert de DNB een spanningskwaliteit die voldoet aan de norm NBN EN 50160. Deze spanningskwaliteit wordt geleverd ter hoogte van het Aansluitingspunt, dit is het punt waar de Aansluiting is verbonden met het Elektriciteitsdistributienet.
De DNG staat er zelf voor in dat het spanningsverloop op de leidingen tussen het Aansluitingspunt enerzijds en zijn verbruikstoestellen anderzijds binnen de limieten valt die nodig zijn om een voor de DNG aanvaardbare spanningskwaliteit ter hoogte van de verbruikstoestellen te handhaven.
Om de DNB in staat te stellen de kwaliteit van de spanning op het distributienet te handhaven, en om te vermijden dat de installaties van de DNG een nadelige invloed hebben op de spanningskwaliteit van het Distributienet, zorgt de DNG er verder voor dat zijn installaties ten allen tijde voldoen aan het Synergrid Voorschrift C10/17.
Verder leeft de DNG onderstaande bepalingen na, die een aanvulling zijn op de modaliteiten van C10/17.
9.1.2. Naleven van emissielimieten
Het Synergrid Voorschrift C10/17 beschrijft de van toepassing zijnde emissielimieten (voor flicker, harmonischen en fasenonevenwicht).
Deze limieten zijn afhankelijk van het vermogen zoals vastgelegd in C10/17, en worden gecategoriseerd in stadium 1 -, stadium 2 - en stadium 3 - limieten. Als referentie voor het vermogen, voor de toepassing van de tabellen in C10/17, geldt het maximum van het opgesteld vermogen, en het contractueel Aansluitingsvermogen voor afname en injectie.
Standaard zijn de stadium 1 - limieten van toepassing. De DNG zal steeds alle redelijke technische middelen aanwenden om te kunnen voldoen aan deze criteria.
Indien uit de netstudie, of na indienstname, blijkt dat deze stadium 1 – limieten (mogelijk) overschreden worden, moet (in overleg met de DNB) een Power Quality - studie of - meting uitgevoerd worden, voor rekening van de DNG. Naar aanleiding van deze studie of meting, en afhankelijk van de lokale nettoestand, kan de DNB toestaan dat de stadium 2 - limieten voor een deel of het geheel van de criteria gehanteerd worden binnen de voorwaarden die desgevallend specifiek tussen DNB en DNG worden vastgelegd.
De toepassing van stadium 3 - limieten wordt hoogst uitzonderlijk toegestaan in het kader van een overgangsperiode, namelijk in afwachting van de uitvoering van afgesproken acties om de
emissielimieten terug te brengen naar stadium 1 of (uitzonderlijk) stadium 2.
9.1.3. Voorkomen van stroompieken
Bij inschakeling van een installatie moet worden voorkomen dat deze installatie grote inschakelstromen trekt of andere transiënte fenomenen veroorzaakt die spanningsdips, flicker of het aanspreken van netbeveiligingen als gevolg kunnen hebben.
Inschakelstromen moeten daarom worden beheerst, zowel in het geval waar de DNG door een eigen actie een installatie aanzet, als in het geval dat de installaties na een spanningsonderbreking op het distributienet opnieuw onder spanning komen te staan.
Daarom neemt de DNG volgende maatregelen:
• De individuele transformatoren met een vermogen > 630 kVA (1.250kVA bij een netspanning >15,6kV) moeten worden uitgerust met een vertraagde (3sec) minimumspanningspoel of een gelijkaardig toestel, om te voorkomen dat verschillende transformatoren gelijktijdig een inschakelstroom trekken.
Wanneer de DNG over meerdere transformatoren beschikt is een sequentie vereist bij het opschakelen van elke transformator: ze moeten 1 per 1 opgeschakeld worden.
In geval van bv een lokale productie-installatie, waarbij de totale productie-installatie via verschillende koppelpunten op eenzelfde net zijn aangesloten (bv een windpark met meerdere Aansluitingen) moet er tussen de verschillende transformatoren (zowel achter één Aansluiting als binnen het totale park) ook minstens 5 seconden wachttijd worden voorzien bij herinschakeling op het net.
• Voor transformatoren vanaf 2.600kVA is de uitdrukkelijke toestemming nodig van de DNB om deze rechtstreeks aan te sluiten, op het HS-distributienet, waarbij de DNB na netstudie bijzondere maatregelen kan opleggen (bv het gebruik van voorschakelweerstanden om de inschakelstroom te beperken);
• In ieder geval dient de inschakelstroom van een transformator aangesloten op een ingeluste cabine aan volgende limieten te voldoen:
o Ipiek ≤ 1.500A (halve cyclus)
o IRMS ≤ 400A (10 cycli)
9.1.4. Voorkomen van beïnvloeding van de communicatiesignalen van de DNB (CAB – Centrale Afstandsbediening)
Conform het Synergrid Voorschrift C10/17 zal de installatie van de DNG op geen enkele wijze de signalen, die de DNB gebruikt voor de centrale afstandsbediening (CAB), nadelig beïnvloeden.
In het bijzonder zal er over gewaakt worden dat de installatie geen abnormale afzuiging of opslorping van deze signalen veroorzaakt.
Meer bepaald moet de impedantie van de installatie op de frequentie van het CAB-signaal zodanig zijn dat de sperfactor Kn < 2.5 is, waarbij
• Kn = Z50/Zcab
• Z50 en Zcab de impedantie van de installatie is bij respectievelijk 50Hz en de frequentie van de CAB signalen.
De DNG neemt volgende maatregelen om aan te tonen dat zijn installaties hieraan voldoen:
• ofwel voorziet de DNG zijn installatie van een actieve filter die de afzuiging van de CAB signalen reduceert tot een aanvaardbare waarde;
• ofwel legt de DNG aan de DNB een berekening voor van de impedantie van zijn installatie op CAB frequentie. Indien de DNB op basis van deze berekening vaststelt dat de sperfactor voldoende laag is, zijn geen verdere technische voorzieningen nodig. De DNB kan ter plaatse de juistheid
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
van de berekeningen en de gebruikte parameters verifiëren.
De DNG kan zich bij de DNB informeren over de waarde van de CAB frequentie die de DNB gebruikt in een specifieke regio, en over de werkwijze voor de berekening van de sperfactor.
In geval van storing (Kn>=2.5) zal de DNG op eenvoudig schriftelijk verzoek van de DNB alle noodzakelijke schikkingen treffen teneinde zijn installaties te regulariseren, dit binnen de periode van 6 maanden na kennisgeving. In afwachting van regularisatie heeft de DNB het recht om een aangepast bedrijfsregime op te leggen aan de DNG.
De DNG zal op zijn kosten de nodige maatregelen nemen om zijn installatie met deze bepalingen conform te houden of conform te stellen, zoniet kan dit, na ingebrekestelling door de DNB, aanleiding geven tot het buiten dienst stellen van de Aansluiting.
Meting door de DNB ter controle van de spanningskwaliteit
9.2.1. Op initiatief van de DNB
De DNB kan op een door hem gekozen tijdstip en periode een monitoring doen bij de DNG, om te controleren of de spanningskwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed door de installaties (inclusief de wijze waarop ze worden uitgebaat) die eigendom zijn van de DNG of op zijn site staan opgesteld.
Hiervoor zal de DNB een kwaliteitsmonitoringtoestel, datalogger en communicatieapparatuur plaatsen ter hoogte van de Aansluiting. Deze bijkomende apparatuur blijft eigendom van de DNB.
Indien uit de monitoring blijkt dat de installaties van de DNG niet voldoen aan de voorschriften, worden de kosten van deze monitoring aangerekend aan de DNG op basis van de op het tijdstip van de monitoring geldige tarieven. Verder zal de DNB de DNG hiervan op de hoogte stellen, en hem meedelen welke acties hij binnen welke termijn moet uitvoeren om dit te verhelpen.
9.2.2. Op vraag van de DNG
Indien de DNG een vermoeden heeft dat de spanningskwaliteit ter hoogte van de Aansluiting onvoldoende is (dit betekent: niet beantwoordt aan de spanningskwaliteitsnorm EN 50160), kan hij bij de DNB verzoeken om een spanningskwaliteitsmeting te doen, conform de bepalingen in het TRDE.
De DNB maakt dan een prijsofferte over aan de DNG, voor de uitvoering van de spanningskwaliteitsmeting. Conform het TRDE zal de DNG deze na uitvoering van de meting enkel moeten betalen indien er in de meting geen inbreuken op de spanningskwaliteitsnorm EN50160 zijn vastgesteld.
Na akkoord op de offerte plaatst de DNB ter hoogte van de Aansluiting van de DNB een monitoring-toestel dat geschikt is voor een spanningskwaliteitsmeting conform de norm EN 50160. De DNG en de DNB maken hiervoor de nodige afspraken met betrekking tot de datum van plaatsing, de duur van de meting en andere praktische modaliteiten.
Indien er geen meting kan gebeuren ter hoogte van het Aansluitingspunt (bijvoorbeeld omdat de Aansluiting onbereikbaar is), wordt de meting zo dicht mogelijk bij het Aansluitingspunt gedaan en kan er achteraf een correctie op de meetwaarden gebeuren die rekening houdt met de spanningsvariatie tussen het Aansluitingspunt en het Meetpunt.
Als referentiewaarde voor de spanning, ten opzichte waarvan de kwaliteit van de gemeten spanning geëvalueerd wordt, geldt de Opgegeven Voedingsspanning Uc die vermeld wordt in het Aansluitingscontract.
Aangezien de norm EN50160 zelf stelt dat de bepalingen van de norm niet van toepassing zijn in uitzonderlijke uitbatingsomstandigheden (waaronder: situaties met een tijdelijke configuratie van het net ten gevolge van een incident, onderhoud of investeringswerk), kunnen de resultaten van een monitoring in deze uitzonderlijke uitbatingsomstandigheden, bijvoorbeeld een N-1 toestand, niet
gebruikt worden voor een algemene uitspraak over de spanningskwaliteit ter hoogte van de Aansluiting.
Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden
In omstandigheden die niet door dit contract voorzien zijn of in situaties van hoogdringendheid (dringende exploitatieverrichtingen of andere aansturingen ten gevolge van onvoorziene uitzonderlijke netuitbatingsomstandigheden nodig voor de handhaving van de operationele veiligheid van het net), beslist de DNB over de te volgen gedragslijn en onderneemt hij desnoods de nodige stappen om deze omstandigheden en situaties te verhelpen. Deze beslissingen verbinden de DNG.
Artikel 11
Melding van Publiek toegankelijke
oplaadpunten voertuigen
voor
elektrische
Art. 6.4.4 van het Energiebesluit legt de DNB de openbaredienstverplichting op een databank voor Oplaadpunten voor elektrische voertuigen aan te leggen. In dat kader moet de DNG de in- en uitdienstname en de exploitatie van Publiek toegankelijke oplaadpunten voor een elektrisch voertuig melden bij de DNB.
Ook de wijziging aan de eigenschappen van dergelijke oplaadpunten, of de exploitatiewijze ervan, ten opzichte van de informatie die eerder was overgemaakt aan de DNB, moet gemeld worden.
Het staat de DNG vrij om ook andere Oplaadpunten voor een elektrisch voertuig bij de DNB te melden voor opname in de databank, conform de gebruiksvoorwaarden van deze databank.
De DNG doet deze melding aan de hand van een meldingsformulier dat de DNB beschikbaar stelt via zijn website.
Voor nieuwe Publiek toegankelijke oplaadpunten voor een elektrisch voertuig gebeurt deze melding ten laatste op het moment van indienstname van het oplaadpunt. Voor bestaande Publiek toegankelijke oplaadpunten voor een elektrisch voertuig gebeurt deze melding binnen de dertig dagen na ondertekening van het aansluitingscontract waarin deze meldingsplicht is opgenomen.
De melding van de wijzigingen van eigenschappen van het oplaadpunt of de exploitatiewijze ervan, ten opzichte van de informatie die eerder was overgemaakt aan de DNB, alsook de uitdienstname van het oplaadpunt moet binnen de twee maand na wijziging of uitdienstname gebeuren.
Indien een latere herziening van de databank het noodzakelijk maakt dat er voor reeds aangemelde oplaadpunten nog bijkomende gegevens moeten worden overgemaakt aan de DNB, kan de DNB deze gegevens bij de DNG opvragen.
Indien de in- of uitdienstname van een oplaadpunt aanleiding geeft tot een wijziging aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet, zoals bedoeld in Artikel 6, moet de aanvraagprocedure uit Artikel 6 onverminderd gevolgd worden alvorens de wijziging uit te voeren.
Bij het niet-tijdig melden van de nodige informatie over Publiek toegankelijke oplaadpunten voor elektrische voertuigen kan de DNB overgaan tot het innen van een vergoeding voor de kosten verbonden aan het opvragen van de nodige informatie en de actualisering van de databank.
Artikel 12
Algemene
regeling
inzake
aansprakelijkheid van de DNB
Algemeen
Onverminderd de andere bepalingen inzake aansprakelijkheid die elders in deze algemene voorwaarden en het Aansluitingscontract in zijn geheel zijn opgenomen, worden onder dit artikel de
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
aansprakelijkheidsregels met betrekking tot onderbrekingen en variaties van de spanning, laattijdige aansluiting en heraansluiting en werkzaamheden aan de Aansluiting bepaald, alsook de procedure met betrekking tot het indienen van een aanvraag tot vergoeding, en de bepalingen inzake verzekeringen, noodsituaties en overmacht.
Onderbrekingen en variaties van de spanning
12.2.1. Foutaansprakelijkheid
Met inachtneming van de hierna genoemde regels is de DNB uitsluitend aansprakelijk voor de hierna vermelde gevallen van schade van de DNG die het gevolg is van onderbrekingen of variaties in de spanning, wanneer is aangetoond dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van een aan de DNB toerekenbare fout.
Onverminderd de bepalingen in Artikel 8 kunnen variaties in spanning en frequentie niet worden voorkomen, evAenmin als onvermijdelijke fenomenen zoals micro-onderbrekingen en spanningsdips, gegeven de structuur van het elektriciteitsnet, de stand van de techniek en wat men redelijkerwijze van de DNB mag verwachten met verwijzing naar de norm NBN EN 50160 (spanningskarakteristieken van de openbare elektriciteitsnetten), zoals voorzien in het TRDE. De DNB kan dan ook niet instaan voor schade als gevolg van dergelijke verschijnselen, ongeacht de oorzaak ervan. De DNB kan ook niet instaan voor schade als gevolg van variaties van de spanning die zich voordoen zonder overschrijding van de norm NBN EN 50160, en dit ongeacht de oorzaak ervan.
Wanneer bij variaties in spanning en frequentie en/of storingen de norm NBN EN 50160 zou worden overschreden, heeft de DNG slechts recht op een schadevergoeding als deze het rechtstreekse gevolg zijn van een fout van de DNB, en dit overeenkomstig de hierna opgenomen bepalingen.
Normale exploitatiehandelingen ten behoeve van het behoud van de kwaliteit, de veiligheid, de beschikbaarheid en de continuïteit van het Distributienet kunnen nooit als fout of nalatigheid vanwege de DNB aanzien worden.
De DNB is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van een gebrek in de zaak tenzij wordt aangetoond dat het gebrek te wijten is aan een fout van de DNB.
Teneinde zijn recht op schadevergoeding te vrijwaren, zal de DNG uitsluitend installaties en/of toestellen gebruiken overeenkomstig de geldende Europese normering.
Behoudens schade die het gevolg is van bedrog of opzet, waarvoor de DNB steeds volledig aansprakelijk is, is de aansprakelijkheid van de DNB voor schade die het gevolg is van onderbrekingen of variaties in de spanning op het Distributienet als volgt geregeld:
a) Lichamelijke schade en / of overlijden
De DNB is steeds volledig aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden lichamelijke schade en/of overlijden.
b) Rechtstreekse materiële schade – forfaitaire berekening – exoneratie onderbreking < 1 uur
De DNB is aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden rechtstreekse, materiële schade, behoudens in het geval de schade zijn oorzaak vindt in een onderbreking van de spanning met een duur van minder dan één uur, zelfs wanneer deze onderbreking te wijten is aan een fout van de DNB.
Onder rechtstreekse, materiële schade wordt begrepen: de schade die als rechtstreeks en onmiddellijk resultaat van de schadeverwekkende gebeurtenis wordt toegebracht aan een tastbare zaak van de DNG of een andere netgebruiker.
Behoort hier niet toe: indirecte schade, zoals schade die voortvloeit uit bijzondere verbintenissen opgenomen door de aanvrager jegens derden (schadebedingen, forfaitaire boetes, “take or pay” clausules,
…), buitencontractuele (schade)vorderingen van derden, gederfde winst, verlies van omzet, verlies van gegevens, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, ...
De aansprakelijkheid van de DNB is forfaitair geregeld zoals nader bepaald in Bijlage 1 “Bepaling van de forfaitaire schadevergoeding in het kader van het Aansluitingscontract elektriciteit Hoogspanning (1 kV
< Un <= 36kV)” (zie onder).
In geval van schade als gevolg van variaties van de spanning geldt een vrijstelling van 250 euro.
In geval van schade als gevolg van een spanningsonderbreking geldt de vrijstelling van 250 euro niet.
c) Andere schade - exoneratie
De DNB is niet aansprakelijk voor onrechtstreekse materiële schade, noch voor (rechtstreekse of onrechtstreekse) immateriële schade.
12.2.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Mits voldaan is aan de voorwaarden daaromtrent bepaald in het Energiedecreet en zonder afbreuk te doen aan hetgeen vermeld wordt onder Artikel 11.2.1. (foutaansprakelijkheid), heeft de DNG recht op een forfaitaire vergoeding op basis van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling ingeval van een onaangekondigde stroomonderbreking met technische oorzaak van tenminste 4 uur.
12.2.3. Gemeenschappelijke bepalingen
a) Ongemakkenvergoeding geen erkenning fout
Voor zoveel als nodig bevestigen Partijen dat een uitbetaling van een bedrag in het kader van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling voor langdurige onderbreking onder geen enkel beding een erkenning inhoudt van fout of aansprakelijkheid van de DNB voor enige eventuele schade van de betrokken DNG of van andere netgebruikers.
b) Plafond vergoedingen
De totale vergoeding voor de ongemakken en de schade die het gevolg is van een incident, zowel deze van de netgebruikers aangesloten op LS, als deze van de netgebruikers aangesloten op HS, kan in geen enkel geval hoger zijn dan het totale bedrag aan werkelijke door iedere DNG geleden rechtstreekse, materiële schade met een absoluut plafond van €2 miljoen (de ‘maximale totale vergoeding’).
Deze maximale totale vergoeding dekt het totaal van alle bedragen waartoe de DNB ingevolge dat incident gehouden is ten aanzien van alle getroffen netgebruikers samen, op basis van:
1) de decretale ongemakkenvergoedingsregelingen aan LS-distributienetgebruikers;
2) de op basis van het Energiedecreet toepasselijke schadevergoedingsregelingen aan LS- distributienetgebruikers;
3) de decretale ongemakkenvergoedingsregelingen aan HS-distributienetgebruikers;
4) de forfaitair berekende schadevergoeding die wordt uitbetaald aan DNG’s aangesloten op HS bij fout van de DNB, conform Artikel 11.2.1, b) uit deze algemene voorwaarden of conform de gelijkaardige bepalingen bij DNG’s voor wie nog een aansluitingsovereenkomst van toepassing is die dateert van voor de inwerkingtreding van de onderhavige algemene voorwaarden.
Bovendien is het totaal van alle bedragen die bedoeld worden onder punten 3) en 4) van deze opsomming, dat kan worden uitbetaald aan het geheel van alle getroffen DNG’s aangesloten op HS die hiervoor in aanmerking komen tengevolge van een zelfde incident, beperkt tot een maximum van €625.000.
Indien het plafond van €625.000 bereikt of overschreden wordt zullen de vorderingen van de DNG en de andere betrokken netgebruikers aangesloten op HS naar evenredigheid worden voldaan waarbij in eerste instantie de forfaitaire vergoedingen op grond van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling van de betrokken netgebruikers, aangesloten op HS wordt voldaan.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Indien het plafond van de maximale totale vergoeding bereikt of overschreden wordt, zullen de vorderingen van de DNG en alle andere betrokken netgebruikers aangesloten op HS of LS naar evenredigheid worden voldaan waarbij in eerste instantie de uitkeringen op grond van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling van alle betrokken netgebruikers (LS en HS) worden voldaan, alvorens de andere vergoedingen voor netgebruikers worden voldaan.
c) Exoneratie bij aansluitingen op Antennenet
De DNB is geen decretale ongemakkenvergoedingsregelingen, noch enige andere vergoeding verschuldigd aan een DNG die is aangesloten op een Antennenet, voor zover
• een onderbreking met eenzelfde duur zich niet zou hebben voorgedaan indien de DNG niet zou zijn aangesloten op een Antennenet maar op een Distributienet met een Redundante netconfiguratie;
en
• de DNB de mogelijkheid om een offerte aan te vragen voor een Aansluiting op een Distributienet met Redundante netconfiguratie aangeboden heeft, waar de betrokken DNG evenwel niet op is ingegaan
of
de DNG een offerte ontvangen heeft van de DNB voor een aansluiting op het Distributienet met Redundante Netconfiguratie, maar daar niet op is ingegaan.
Laattijdige aansluiting en heraansluiting
12.3.1. Foutaansprakelijkheid
Met inachtneming van de hierna genoemde regels is de DNB uitsluitend aansprakelijk voor de schade van de DNG die het gevolg is van een laattijdige aansluiting of heraansluiting, wanneer is aangetoond dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van een aan de DNB toerekenbare fout.
Zo kan de DNB niet aansprakelijk gesteld worden voor onder meer, maar niet hiertoe beperkt, de schade ten gevolge van:
• een geval van overmacht, volgens Artikel 12.7;
• een voorval van derden buiten de controle van de DNB;
• de DNG zelf, o.a. indien deze laatste de bepalingen van het Technisch Reglement en / of verbintenissen niet naleeft onderschreven in de offerte of het Aansluitingscontract.
Behoudens schade die het gevolg is van bedrog of opzet, waarvoor de DNB steeds volledig aansprakelijk is, is de aansprakelijkheid van de DNB voor schade die het gevolg is van laattijdige aansluiting of heraansluiting als volgt geregeld:
a) Lichamelijke schade en overlijden
Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxx schade en/of overlijden is de DNB volledig aansprakelijk.
b) Rechtstreekse materiële schade
De DNB is aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden rechtstreekse, materiële schade.
Onder rechtstreekse, materiële schade wordt begrepen: de schade die als rechtstreeks en onmiddellijk resultaat van de schadeverwekkende gebeurtenis wordt toegebracht aan een tastbare zaak van de DNG of een andere netgebruiker.
Behoort hier niet toe: indirecte schade, zoals schade die voortvloeit uit bijzondere verbintenissen opgenomen door de aanvrager jegens derden (schadebedingen, forfaitaire boetes, “take or pay” clausules,
…), buitencontractuele (schade)vorderingen van derden, gederfde winst, verlies van omzet, verlies van gegevens, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, ...
c) Plafond
De aansprakelijkheid van de DNB voor de rechtstreekse materiële schade die het gevolg is van een laattijdige (her-)aansluiting is in ieder geval beperkt tot een maximumbedrag van 12.500 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen tot 5 MVA betreft, dan wel
25.000 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen van 5 MVA of hoger betreft.
d) Andere schade - exoneratie
De DNB is niet aansprakelijk voor onrechtstreekse materiële schade, noch voor (rechtstreekse of onrechtstreekse) immateriële schade.
12.3.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Mits voldaan is aan de voorwaarden daaromtrent bepaald in het Energiedecreet, en zonder afbreuk te doen aan hetgeen vermeld wordt onder Artikel 11.3.1. (foutaansprakelijkheid), heeft de DNG recht op een forfaitaire vergoeding op basis van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling. Deze vergoeding wordt echter beperkt tot een maximumbedrag van 12.500 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen tot 5 MVA betreft, dan wel
25.000 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen van 5 MVA of hoger betreft.
Voor zoveel als nodig bevestigen Partijen dat een uitbetaling van een bedrag in het kader van de decretale vergoedingsregeling, onder geen enkel beding een erkenning inhoudt van fout of aansprakelijkheid van de DNB voor enige eventuele schade van de betrokken DNG of van andere netgebruikers.
Werkzaamheden aan de Aansluiting
De DNB is ten opzichte van de DNG aansprakelijk voor de lichamelijke schade en de rechtstreekse materiële schade die hij door zijn fout veroorzaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden.
De DNB is, behoudens bedrog of opzet, niet aansprakelijk voor onrechtstreekse materiële, of (rechtstreekse of onrechtstreekse) immateriële schade die hij veroorzaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden.
Kennisgeving van aanspraak op vergoeding
12.5.1. Schadevergoeding
Indien een Partij een vordering tot schadevergoeding wil indienen tegen de andere Partij, is deze gehouden de schade en de motivatie ervan bij middel van een aangetekende brief ter kennis te brengen aan de andere Partij, binnen de 90 kalenderdagen vanaf kennisname door de eerstgenoemde Partij van de schade en de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon.
De DNB maakt een objectief verslag op van de feiten. Op eenvoudig verzoek wordt dit verslag toegestuurd aan de DNG. Indien de DNB op basis hiervan vaststelt dat de aansprakelijkheid van de DNB in het gedrang komt, verzoekt hij de DNG om een bewijs van geleden schade en een kostenraming te leveren. Op basis hiervan en rekening houdend met het bedrag van de eventuele schadevergoeding zal de DNB het dossier al dan niet overmaken aan zijn verzekeraar. De DNB of zijn verzekeraar informeert de DNG.
Indien de DNB vaststelt dat de schade van de DNG werd veroorzaakt door een Marktpartij (bijvoorbeeld de Toegangshouder/Leverancier, Evenwichtsverantwoordelijke, Aggregator,…) of door een andere netbeheerder, dan zal de DNB de DNG in het eerste geval doorverwijzen naar de Marktpartij, en in het laatste geval de zaak zelf afhandelen met de DNG.
12.5.2. Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Voor het aanvragen van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling voor langdurige onderbreking,
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
laattijdige aansluiting en laattijdige heraansluiting stelt de DNB een webformulier, via de website van de DNB, ter beschikking.
Verzekeringen
De DNG verbindt zich ertoe de aansprakelijkheidsbeperkingen ter kennis te geven aan zijn verzekeraar, en voor al zijn risico’s in de nodige verzekeringen te voorzien.
12.7.1. Overmacht
In gevallen van overmacht zoals omschreven in het TRDE en in onderhavige algemene voorwaarden zal de DNB ingrijpen zoals voorzien in het TRDE. De opschorting van verplichtingen geschiedt conform het TRDE.
12.7.2. gevallen van noodsituatie
Om invulling te geven aan het begrip noodsituatie uit het TRDE wordt ondermeer als geval van noodsituatie beschouwd:
• een al dan niet verklaarde staat van oorlog, een oorlogsdreiging, een invasie, een gewapend conflict, een blokkade;
• een revolutie, een opstand, een oproer;
• een radioactieve of chemische besmetting of ioniserende stralingen en de gevolgen ervan;
• wind, droogte en regen van ongewone intensiteit of duur, de ophoping van sneeuw of ijs;
• stakingen, lock-outs, walk-outs of elk ander arbeidsconflict dat de dienstverlening van de DNB in het gedrang brengt;
• onvoorzienbare onbeschikbaarheden van de uitrustingen of installaties die eigendom zijn of onder het beheer staan van één van de betrokken Partijen voor zover deze gebeurtenissen niet konden vermeden worden door toepassing van de regels van de kunst;
• ernstige ongevallen van personen;
• activatie van de reddingscode bij energieschaarste of bij plotse fenomenen zoals gedefinieerd in het Koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe.
Niettegenstaande wat voorafgaat,
• brengt, zodra dit redelijkerwijze mogelijk is, de in gebreke blijvende betrokken Partij de andere betrokken Partijen op de hoogte over de redenen voor de niet-uitvoering van haar verplichting en de verwachte duur van de overmacht of noodsituatie;
• levert de in gebreke blijvende betrokken Partij alle redelijke inspanningen om zo snel mogelijk een einde te maken aan de onmogelijkheid om haar verplichtingen uit te voeren;
• wordt desgevallend gehandeld overeenkomstig de bepalingen van Artikel 10 – onvoorziene omstandigheden.
Indien de DNG zijn installaties op één of andere wijze, tijdelijk of definitief, geheel of gedeeltelijk, overdraagt, verhuurt of ter beschikking stelt aan een derde, zal hij het nodige doen om dit Aansluitingscontract door deze derde te doen eerbiedigen conform Artikel 3 van deze algemene voorwaarden.
Indien deze derde partij zelf een Aansluitingscontract met de DNB ondertekent kan dit aanleiding geven tot een wijziging of beëindiging van het oorspronkelijke Aansluitingscontract met de DNB.
Indien geen overdracht plaatsvindt zal de DNB indien nodig alle nodige stappen ondernemen om de overdracht afdwingbaar te maken ten opzichte van de oude en de nieuwe DNG.
Faillissement
Faillissement van één der Partijen stelt van rechtswege een einde aan het Aansluitingscontract. De op dat ogenblik door de gefailleerde Partij verschuldigde bedragen worden onmiddellijk opeisbaar.
Op diens eenvoudig verzoek zal de betrokken curator vermeld worden als DNG in het toegangsregister van de DNB.
Artikel 14 Betalingsmodaliteiten
Niet-periodieke Tarieven
Een niet-periodiek Tarief wordt eenmalig aangerekend en is van toepassing op prestaties met eenmalig karakter. Dit Tarief wordt rechtstreeks (niet via de Toegangshouder via de energiefactuur) aan de DNG aangerekend.
Prestaties met eenmalig karakter zijn onderhevig aan een niet- periodiek Tarief. Afhankelijk van de soort prestaties kunnen volgende niet-periodieke Tarieven van toepassing zijn:
• studiekosten;
• vermogensrecht distributienet;
• aansluiting;
• meetmodule;
• diversen.
Deze tarieven kunnen van toepassing zijn voor het plaatsen, activeren, uitbreiden, wijzigen, vervangen, verplaatsen, deactiveren en wegnemen van een Aansluiting.
De DNB behoudt zich het recht voor een gehele of gedeeltelijke betaling te eisen alvorens over te gaan tot de daadwerkelijke uitvoering van de werken.
Periodieke Tarieven
Periodieke Tarieven worden periodiek aangerekend aan de DNG door de Toegangshouder via de energiefactuur.
Volgende Tariefcomponenten maken onderdeel uit van het periodiek Tarief:
• het Tarief voor het gebruik van het net;
• het Tarief voor de ondersteunende diensten;
• het Tarief voor Openbare dienstverplichtingen;
• de Toeslagen;
Artikel 13 Overdracht en faillissement
Overdracht
De DNB kan het Aansluitingscontract overdragen aan een verbonden onderneming die door de VREG is aangewezen als distributienetbeheerder in het werkingsgebied waar zich de Aansluiting bevindt.
Overdracht van het Aansluitingscontract door de DNG aan een derde
– andere dan een verbonden onderneming – is enkel mogelijk na goedkeuring door de DNB en op voorwaarde dat deze derde zich ertoe verbindt de verbintenissen van dit contract te zullen naleven. Bij overdracht aan een derde zal bij voorkeur een nieuw aansluitingscontract worden opgesteld tussen DNB en DNG, of wordt een bijvoegsel aan het overgedragen contract opgemaakt.
Geldend voor alle Tarieven
De Tarieven zijn van toepassing na de goedkeuring van de bevoegde regulator en zijn raadpleegbaar via de website van de DNB.
De belasting op de toegevoegde waarde (btw) is niet inbegrepen in de tarieven. Deze belasting komt bovenop het Tarief en is volledig ten laste van de DNG.
De DNB kan een bepaald Tarief of klantensegmentatie stopzetten. In voorkomend geval zullen nieuwe, door de regulator goedgekeurde, tarieven van toepassing zijn. De DNG zal hierover via de website van de DNB en/of via aanvullende kanalen geïnformeerd worden. In geval de DNG een keuze krijgt tussen verschillende nieuwe tariefopties zal het uitblijven van een bepaalde keuze, of het vaststellen dat een
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
bepaalde keuze voordeliger zou geweest zijn, geen aanleiding geven tot retroactieve aanpassing van de tariefkeuze.
Enkel de DNB heeft het recht de Meetinrichting aan te passen bij veranderende tariefmodaliteiten. Kosten die gemaakt worden naar aanleiding van een aanpassing van de Meetinrichting op vraag van de DNG of zijn gemandateerde Toegangshouder zijn ten laste van de DNG.
De DNB behoudt zich het recht voor, na overleg met de betrokken Toegangshouders die de DNG vertegenwoordigen, de stuurapparatuur, nodig voor de sturing van meetinrichtingen en voedingscircuits, aan te passen met het oog op toepassing van verschillende tariefperiodes. De DNB draagt de kosten van de stuurapparatuur bij een aanpassing op zijn initiatief doch is niet verantwoordelijk voor de mogelijke aanpassingskosten op de binneninstallatie van de DNG.
Vergoedingen en belastingen
De DNB behoudt zich het recht voor om de DNG rechtstreeks of via een door hem gemandateerde derde een vergoeding aan te rekenen voor het ter beschikking stellen van Meetgegevens onder een vorm of met een frequentie die afwijkt van de beschrijvingen in de Meetcode van het TRDE.
Als er interventies en/of schakelingen gebeuren op vraag van de DNG, of hun oorzaak vinden in de installaties van de DNG’s, zijn de kosten van deze interventies en/of schakelingen ten laste van de DNG.
De bedragen van de vergoedingen kunnen op eenvoudige vraag bij de DNB verkregen worden of geconsulteerd worden op de website van de DNB.
Nieuwe belastingen of heffingen van welke aard ook, verhogingen van bestaande belastingen en retributies die opgelegd worden door de bevoegde publieke instantie en die betrekking hebben op de Aansluiting op het distributienet zijn steeds ten laste van de DNG.
Betalingstermijn
De DNG of zijn gemandateerde verbindt zich ertoe het volledig bedrag van de éénmalige aansluitingstarieven aan de DNB te betalen binnen de 30 dagen te rekenen vanaf de verzenddatum van de factuur.
Ingeval voorafbetaling gevraagd wordt door de DNB zal het in dienst nemen of in dienst houden van de Aansluiting enkel plaatsvinden na correcte afhandeling van de betalingen.
Indien het een werk betreft waarvoor een offerte wordt opgemaakt, gelden de prijzen en betalingsmodaliteiten die vermeld zijn in de offerte.
De post- of bankrekening van de DNB moet binnen deze termijn gecrediteerd worden en dit in de munt van rekening, onafhankelijk van de munt waarin de betalingsopdracht werd gegeven.
Verwijlintresten
De DNB heeft het recht om vanaf de uiterste betalingsdatum de betaling van interesten te vorderen, tegen de wettelijke rentevoet. Het aanrekenen van verwijlinteresten gebeurt zonder verdere verwittiging of ingebrekestelling en eenvoudig op grond van niet-betaling. De verwijlintresten zijn van rechtswege opeisbaar in geval van niet- betaling binnen de uiterste betalingsdatum.
De eerste betalingen verricht door de DNG na verzending van debetnota’s door de DNB voor het aanrekenen van verwijlinteresten zullen steeds eerst geboekt worden ter vereffening van die debetnota’s.
De Aansluiting wordt opnieuw in dienst gesteld na betaling door de DNG van alle nog verschuldigde sommen (hoofdsom, intresten en andere kosten).
De DNB is niet aansprakelijk t.o.v. de DNG voor enige schade, noch voor winstderving veroorzaakt door de buitendienststelling van de Aansluiting uitgevoerd omwille van het in gebreke blijven van de betaling.
De kosten voor de buitendienststelling en de wederindienststelling, alsmede alle overige kosten ten gevolge van het gebrek aan betaling, vallen in dat geval ten laste van de DNG.
Verbetering van facturen
Indien de DNG van mening is dat er door een vergissing één of meerdere verbeteringen aan de factuur aangebracht moeten worden, dient zij de DNB te contacteren vóór de uiterste betaaldatum van de factuur, waarna beide Partijen tot een vergelijk zullen komen.
Indien een vergissing in de facturatie wordt ontdekt na de betaling van de factuur, zullen de Partijen overleg plegen om tot een vergelijk te komen.
Onrechtmatige afname van energie
Onrechtmatig afgenomen energie is energieafname via een Toegangspunt op een moment en gedurende een periode waarin op dit Toegangspunt geen Toegangshouder geregistreerd is in het Toegangsregister van de DNB voor zover dat deze niet-registratie geen gevolg is van een fout of nalatigheid van de DNB.
Er is sprake van onrechtmatige (al dan niet tijdelijke) onmogelijkheid om een Aansluiting buiten dienst te stellen wanneer de DNB zich aangeboden heeft voor buitendienststelling van de Aansluiting via dewelke onrechtmatige energie afgenomen wordt, na voorafgaandelijke verwittiging van aanbieding, zonder de mogelijkheid te hebben gekregen om toegang te krijgen tot het betrokken Vastgoed met het oog op effectieve afsluiting.
Ingeval van energiefraude, bedrog, onrechtmatig afgenomen of geïnjecteerde energie en onrechtmatige onmogelijkheid van buitendienststelling zal de DNB aan de DNG de volgende kosten en schadeposten aanrekenen, voor zover deze kosten en schade effectief tot stand zijn gekomen:
• de kosten van schorsingswerken, afsluitingswerken en heraansluitingskosten;
• de kosten voor de herstelling van de beschadiging van de installaties van de DNB;
• de kosten van energieverbruiken;
• de distributienetvergoedingen en transportnetvergoedingen en alle toeslagen;
• de verplaatsingskosten;
• de juridische en administratieve kosten, met inbegrip van inningskosten.
De wederindienststelling zal slechts geschieden indien aan alle voorwaarden voldaan is, zoals ondermeer het bestaan van een geldig leveringscontract, betaling van alle kosten, schadevergoedingen, intresten,….
Kosten buiten- en herindienststelling
De kosten voor een buitendienststelling of herindienststelling van een Aansluiting vallen ten laste van de DNG behoudens in geval de aansluiting door een fout van de DNB ten onrechte buiten dienst werd gesteld.
Artikel 15 Inbreuken
Laattijdige betaling en buitendienststelling van de Aansluiting
Bij laattijdige betaling van hetzij de hoofdsom, de interesten of eventuele andere, van in dit contract bepaalde kosten, heeft de DNB het recht om na verwittiging van de DNG en vervolgens een ingebrekestelling per aangetekende brief, de Aansluiting buiten dienst te stellen, 14 dagen na postdatum van deze brief (poststempel geldt als bewijs).
Zonder afbreuk te doen aan eventuele specifieke sanctieregelingen in dit Aansluitingscontract, geldt volgende regeling inzake inbreuken van de DNG op en tekortkomingen van de DNG aan verplichtingen opgenomen in het Aansluitingscontract.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Indien de DNB een tekortkoming van de DNG vaststelt ten aanzien van de verplichtingen opgenomen in het Aansluitingscontract, is de DNG verplicht deze te remediëren binnen:
• 30 dagen nadat de DNG hiertoe werd opgeroepen en indien de inbreuk in gevolge haar aard binnen deze termijn kan worden geremedieerd;
• 60 dagen nadat de DNG hiertoe werd opgeroepen, indien deze onmiddellijk na de ontvangst van de ingebrekestelling aangeeft dat de inbreuk in gevolge haar aard niet redelijkerwijs binnen een termijn van 30 dagen kan worden geremedieerd. In dergelijk geval moet de DNG binnen 10 dagen na de ingebrekestelling een volledig plan van aanpak voorleggen en dit te goeder trouw uitvoeren.
Indien de DNG de tekortkoming niet geremedieerd heeft binnen deze termijnen of nagelaten heeft, in het tweede hierboven vermelde geval, om een plan voor te leggen of dit plan niet correct uitvoert, kan de DNB een of meerdere van de volgende maatregelen treffen:
• de aanrekening van een vergoeding voor de door de inbreuk veroorzaakte kosten en te leveren prestaties van de DNB (o.a. uitgevoerd onderzoek, gemaakte kosten, nutteloze verplaatsing...);
• het opleggen van een wijziging van de Aansluiting en/of Aansluitingscontract, al dan niet voorafgegaan door een nieuwe aansluitingsstudie op kosten van de DNG;
• het beëindigen van het Aansluitingscontract zonder voorafgaande tussenkomst van de rechtbank ingeval de DNG de hiervoor vermelde wijziging van de Aansluiting en/of het Aansluitingscontract weigert, al naargelang het geval gevolgd door de buitendienststelling van de Aansluiting.
Artikel 16 Geschillen en bevoegdheid
De DNG kan klacht indienen bij de klachtendienst van de DNB via de website, via het callcenter of het opstarten van een dossier via één van de klantenkantoren van de DNB.
Indien er niet tot een vergelijk gekomen kan worden kan de DNG een geschil schriftelijk ter bemiddeling en beslechting voorleggen aan de VREG.
Het Belgisch recht is van toepassing op het Aansluitingscontract.
Voor geschillen die hun oorsprong vinden in dit Aansluitingscontract, zijn de rechtbanken van het arrondissement waar de DNB zijn zetel heeft, bevoegd.
Artikel 17 Slotbepalingen
Interpretatie van de gebruikte termen
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld houdt elke verwijzing naar een wet of naar een ander document ook een verwijzing in naar de wijzigingen van of bijlagen bij deze tekst of dit document.
Indien een bepaling van deze overeenkomst als ongeldig wordt beschouwd door de wetgeving, regelgeving of door een rechterlijke uitspraak, zal die ongeldigheid de uitvoerbaarheid van enige andere bepaling van deze overeenkomst niet aantasten. De Partijen zullen de ongeldige bepaling vervangen door een geldige bepaling die het dichtst het doel en de strekking van de nietige c.q. vernietigde bepaling ligt, en de intenties der Partijen benadert.
Wijziging en opzegging van het Aansluitingscontract en zijn bijlagen
Het Aansluitingscontract met inbegrip van elke bijlage kan aangepast worden op initiatief van de DNB, o.m. ingevolge tussenkomst van de VREG, ingevolge aanpassingen aan het Technisch Reglement, ingevolge wijzigingen in de marktomstandigheden of ingevolge wijzigingen aan het wettelijk of reglementair algemeen kader.
Het Aansluitingscontract met inbegrip van elke bijlage wordt in ieder geval aangepast ingeval de Aansluiting van de DNG een belangrijke wijziging ondergaat zoals bedoeld in Artikel 6 waarbij het Aansluitingscontract of haar bijlagen niet in overeenstemming zijn met de laatste geldende versies van het Aansluitingscontract of haar bijlagen.
De aangepaste algemene voorwaarden en de desgevallend aangepaste model-bijlagen van dit aansluitingscontract worden, na goedkeuring door de VREG, schriftelijk ter kennis gebracht aan de DNG alsook via de website van de Distributienetbeheerder. Het staat de DNG in dat geval vrij om, binnen een termijn van 30 dagen na kennisgeving, het contract per aangetekende brief op te zeggen zonder kosten en zonder dat de DNG hierbij enige aanspraak kan maken op schadevergoeding vanwege de DNB. Indien de DNG het contract niet heeft opgezegd binnen de termijn van 30 dagen na kennisgeving, wordt hij geacht ermee te hebben ingestemd.
Op gelijk welk ogenblik, kan de DNG op eigen initiatief overgaan tot opzegging van het aansluitingscontract door middel van verzending van een aangetekende brief, en met een minimale opzegtermijn van drie maand. Indien de DNG blijft gebruik maken van de Aansluiting kan hij de DNB tevens verzoeken om een nieuw aansluitingscontract aan te bieden dat voldoet aan de op dat moment geldende modelbepalingen (voor zover deze verschillen van het bestaande contract van de DNG). De DNB formuleert in dat geval een voorstel overeenkomstig de op dat moment geldende modelbepalingen binnen de zestig dagen na ontvangst van de opzegbrief van de DNG. Bij gebreke aan goedkeuring van dit nieuwe voorstel van de DNB binnen de dertig dagen na de kennisgeving ervan door de DNB blijft het bestaande aansluitingscontract met de DNG onverminderd van kracht.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Bijlage 1: Bepaling van de forfaitaire schadevergoeding in het kader van het Aansluitingscontract elektriciteit Hoogspanning (1 kV < Un <= 36kV)
a. ingeval er zich bij de fout een spanningsonderbreking voordoet bedraagt het berekende forfait:
V = a1 x P x t
waarbij: V = vergoeding, in € (Vmax = € 625.000,00) a1 = vergoedingscoëfficiënt = 0,40 €/kWh P = onderschreven vermogen, in kW
t = aantal uren onderbreking, in h (t ≥ 1 uur)
b. ingeval er zich bij de fout geen spanningsonderbreking voordoet:
V = a2 x P | ||
waarbij: | V a2 | = vergoeding, in € (Vmin = € 250,00 en Vmax = € 625.000,00) = vergoedingscoëfficiënt = 0,80 €/kW |
P | = onderschreven vermogen, in kW |
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Bijlage bij Aansluitingscontract Elektriciteit – Hoogspanning (1 kV < Un ≤ 36 kV)
Lokale productie-installaties en noodgroepen
Artikel 1 Inhoud en doel van deze bijlage Artikel 2 Synergrid Voorschrift C10/11
Artikel 3 Bepalingen met betrekking tot reactief vermogen Artikel 4 Kortsluitstroombijdrage
Artikel 5 Beveiligingsconcept
Artikel 6 Meting van de spanningskwaliteit
Artikel 7 Procedure voor de indienstname en wijziging van een productie-installatie Artikel 8 Noodgroepen
Artikel 9 Slotbepalingen
9.1. Wijzigingen van hogerhand
9.2. Onterechte tussenkomst in aansluitingskosten
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Artikel 1 Inhoud en doel van deze bijlage
Deze bijlage aan het Aansluitingscontract beschrijft de algemene technische voorwaarden waaraan een lokale productie-installatie moet voldoen om te worden aangesloten op het Distributienet. De specifieke technische gegevens, schema’s en instellingen worden per productie-installatie in een aparte bijlage bij het Aansluitingscontract opgenomen.
Deze bijlage is een aanvulling en een specifieke invulling op de geldende modaliteiten voorgeschreven door het TRDE en de Synergrid Voorschriften betreffende de aansluiting van productie-installaties (C10/11) en algemeen betreffende de aansluiting op het HS Distributienet (C2/112 tot en met C2/120). Deze bijlage doet geen afbreuk aan andere geldende reglementaire bepalingen ter zake, onder meer het AREI.
Artikel 2 Synergrid Voorschrift C10/11
De Aansluiting van lokale productie-installaties moet voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in het Synergrid Voorschrift C10/11.
Dit voorschrift (inclusief de FAQ) verduidelijkt eveneens welke bepalingen specifiek van toepassing zijn op installaties die slechts sporadisch gekoppeld zijn aan het net (typisch zijn dit noodgroepen).
Het toepassingsgebied van de C10/11 is momenteel beperkt tot de aansluiting van productie-installaties op Elektriciteitsdistributienetten met een nominale spanning < 30kV. In afwachting van de uitbreiding van het toepassingsgebied van C10/11 naar hogere netspanningen, wordt contractueel bepaald dat de bepalingen uit C10/11 ook van toepassing zijn voor aansluiting van productie-installaties op distributienetten met hogere netspanning.
Artikel 3 Bepalingen met betrekking tot reactief vermogen
Het Synergrid Voorschrift C10/11 beschrijft het werkingsgebied binnen hetwelk de DNG moet in staat zijn om een door de DNB meegedeeld werkingspunt voor reactief vermogen te handhaven. In aanvulling hierop wordt hieronder vastgelegd op welke wijze de DNB dit werkingspunt kan definiëren.
De DNB kan het reactief werkingspunt op de volgende manieren opgeven:
1) regeling voor een vaste arbeidsfactor of “cos phi” (waarbij Q varieert in functie van het ogenblikkelijk actief vermogen); of
2) regeling naar een constante waarde van Q onafhankelijk van het actief vermogen
De DNB kan de keuze van de werkingspunten (Q of cos phi) herzien binnen het werkingsgebied dat in de C10/11 beschreven is. De DNB deelt de nieuwe werkingspunten desgevallend mee aan de DNG via de contactgegevens opgenomen in het aansluitingscontract, voor instelling door de DNG binnen een redelijke termijn.
De DNB kan ook verschillende werkingspunten bepalen, die op een (vooraf vastgelegde) wijze afhangen van het tijdstip (bijvoorbeeld: een werkingspunt dat overdag moet gehandhaafd worden, en een werkingspunt voor ’s nachts).
De DNB kan ook bepalen dat er tussen werkingspunten (cos phi waarden of 2 Q-waarden) wordt gewisseld, op basis van een ingestelde drempelwaarde van een lokaal gemeten grootheid (bijvoorbeeld spanning of actief vermogen). Onderstaande figuren geven hiervan twee voorbeelden:
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
De DNB betaalt geen vergoeding aan de DNG voor het naleven van een reactief werkingspunt binnen de hierboven beschreven werkingsgebieden en aansturingswijze.
Uitzonderlijk, en voor zover de apparatuur aanwezig is voor communicatie tussen de systemen van de DNB en DNG, kunnen de DNB en DNG ook een andere aanstuurmethode overeenkomen, bijvoorbeeld een methode waarbij de DNB in real-time aansturingssignalen verstuurt, of waarbij de reactieve energie continu wordt aangepast in functie van de netspanning ter plaatse.
Artikel 4 Kortsluitstroombijdrage
De maximale kortsluitstroombijdrage die het geheel van productie-installaties, horende bij een zelfde aansluiting, mag leveren is vastgelegd in C10/11. In aanvulling hierop wordt hieronder vastgelegd op welke wijze de DNB de kortsluitstroomstroombijdrage evalueert, en worden de verdere verantwoordelijkheden afgebakend.
De DNB evalueert de kortsluitstroombijdrage van de installatie op basis van de door de DNB ontvangen technische gegevens ten behoeve van het opmaken van de offerte tot aansluiten van de productie-installatie. De DNB kan ook aan de DNG een gedetailleerde berekening van de kortsluitstroombijdrage vragen, en stelt desgevallend hiervoor een berekeningssjabloon ter beschikking aan de DNG.
Indien de DNG een of meerdere kortsluitstroombegrenzers (IS-begrenzers of equivalente oplossingen) plaatst voor de beperking van de kortsluitstroombijdrage, is de DNG verantwoordelijk voor:
• het (laten) uitvoeren van een kortsluitstroomberekening van de ganse installatie, inclusief decentrale productie-installatie(s), draaiende machine(s), trafo(‘s) …:
• de uitbating/exploitatie en goede werking van de kortsluitstroombegrenzers;
• de vervanging van de beveiligingspatronen van de kortsluitstroombegrenzers;
• het onmiddellijk volledig buiten dienst stellen van de lokale productie-installatie wanneer de kortsluitstroombegrenzers niet actief zijn (buitendienst voor onderhoud, defect, …).
Daarnaast, kan de DNB niet verantwoordelijk gesteld worden voor onderbrekingen ten gevolge van de werking van de kortsluitstroombegrenzers, noch voor de eventuele geleden economische schade.
Artikel 5 Beveiligingsconcept
De lokale productie-installatie wordt door de DNB goedgekeurd op basis van de door de DNG aangeleverde schema’s, met aanduiding van het beveiligingsconcept, die in aparte bijlage bij het aansluitingscontract worden gevoegd.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Het is enkel toegestaan de installatie te bouwen zoals opgegeven in deze schema’s.
Indien er afwijkingen zijn tussen de realiteit en deze schema’s is de installatie niet conform en is het niet toegelaten deze parallel op het net te laten draaien. Bovendien vervallen alle rechten totdat er een nieuwe oplevering en conformiteitsverklaring door de DNB plaatsvond.
In het geval dat de installatie toch aangepast moet worden, moet dit steeds vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan de DNB.
Artikel 6 Meting van de spanningskwaliteit
Conform de Algemene Voorwaarden bij het Aansluitingscontract kan de DNB op eigen initiatief een toestel installeren ter hoogte van de Aansluiting, om een monitoring te doen van de spanningskwaliteit en om de naleving van de voorschriften door de DNG te controleren.
Voor productie-installaties met een nominaal vermogen vanaf 10 MVA zal de DNB dit systematisch doen gedurende het eerste jaar na indienstname, ten laste van de DNG.
Artikel 7
Procedure voor de indienstname en wijziging van een productie- installatie
Om een nieuwe lokale productie-installatie te mogen aansluiten op het distributienet, of om een bestaande lokale productie-installatie te mogen uitbreiden of aanpassen, moet de DNG volgende stappen doorlopen (ongeacht of de installatie stroom in het distributienet zal injecteren of niet):
• de DNG doet een aanvraag tot detailstudie bij de DNB, en start een dossier lokale productie op bij de DNB;
• de DNG legt aan de DNB de nodige technische specificatie voor van de lokale productie-installatie en (indien van toepassing) de transformatoren waarmee deze is aangesloten op het distributienet. Tenminste volgende specificaties moeten bekend zijn:
o generatoren: schijnbaar vermogen (S in KVA);
o generatoren: transiënte reactantiewaarden (X’ en X’’ in % of pu);
o invertoren: maximaal piekvermogen (kVA);
o transformatoren: vermogen (S in kVA) en kortsluitspanning (Ucc in %) /
Deze gegevens zullen deel uitmaken van een aparte bijlage “Specifieke gegevens en instellingen lokale productie-installaties”, bij het aansluitingscontract.
• de DNG legt aan de DNB de nodige “as-built schema’s” voor (zie ook Artikel 5), waarin minimaal vermeld wordt:
o schema met het globaal beveiligingsconcept, met aanduiding van de MS-cabine, relevante vermogensschakelaars, ontkoppelbeveiliging, synchrocheck (indien van toepassing), lokale productie-installatie;
o bedradingsschema’s van het beveiligingsconcept;
o (indien van toepassing) telecontrolekast.
Deze gegevens zullen deel uitmaken van een aparte bijlage “Specifieke gegevens en instellingen lokale productie-installaties”, bij het aansluitingscontract.
• Na administratieve goedkeuring van de schema’s geeft de DNB de instelparameters van de ontkoppelbeveiliging op. Hiermee kan de DNG de installatie afwerken, en kan de installatie aan het distributienet gekoppeld worden. De lokale productie-installatie bevindt zich in de fase “Bemand
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
proefdraaien”. De DNG kan deze fase gedurende een redelijke termijn aanhouden, waarna de opleveringstesten plaatsvinden. Indien er bijzondere exploitatievoorwaarden moeten nageleefd worden in deze fase, maakt de DNB deze bekend aan de DNG.
• De DNG en de DNB spreken een tijdstip af voor opleveringstesten. Indien de DNB geen inbreuken vaststelt tijdens de opleveringstesten, mag de DNG de installatie definitief continu in dienst nemen.
• Tijdens deze testen plaatst de DNB de productietellers (die onder meer dienen voor de rapportering van energieproductie in het kader van de toekenning van groenestroom- of WKK- certificaten) en stelt deze (bij positieve oplevering) in dienst.
• Na de testen bezorgt de DNB een document met alle nodige informatie i.v.m. de facturatie- en productietellers. Deze documenten kan de DNG (indien van toepassing) gebruiken om zijn aanvraag tot groenestroom- of WKK-certificaten bij de bevoegde instanties te vervolledigen.
Zodra de volledige technische gegevens en relevante instelwaarden bekend zijn worden deze toegevoegd aan het aansluitingscontract in een specifieke bijlage.
De DNG meldt elke wijziging van de installatie of diens relevante instelwaarden aan de DNB, voorafgaand aan de uitvoering van deze wijzigingen.
Artikel 8 Noodgroepen
Gezien de specifieke modaliteiten die het Synergrid Voorschrift C10/11 vastlegt voor noodgroepen, worden de bij de DNG aanwezige noodgroepen in het Aansluitingscontract apart vermeld.
Bij de types en uitbatingswijze van een noodgroep kan onderscheid gemaakt worden tussen:
• noodgroepen die nooit parallel met distributienet draaien (type 1):
Bij deze uitbatingswijze zullen de installaties van de DNG die door de noodgroep gevoed worden, zowel bij het wegvallen van de spanning op het Distributienet als bij het terugkomen ervan, een korte nuldoorgang ondervinden (ook wel ‘door het donker gaan’ genoemd).
• noodgroepen die sporadisch parallel met distributienet draaien (type 2):
Sporadische parallelname gebeurt typisch tijdens testen, en laat toe om de noodgroep te testen zonder dat de afname-installaties van de DNG die door de noodgroep gevoed worden, een korte nuldoorgang ondergaan.
Voor noodgroepen van type 2 legt het Synergrid Voorschrift C10/11 vast wat het maximaal toegestaan aantal keer is, en de maximale duur per keer, dat de noodgroep netparallel werkt.
Conform de Algemene Voorwaarden bij het Aansluitingscontract meldt de DNG aan de DNB elke nieuwe noodgroep (onafhankelijk van het type uitbatingswijze), of wijziging van uitbatingswijze van een bestaande noodgroep, alvorens deze in dienst te nemen.
De DNB zal dan nagaan of de noodgroep tot type 1) of type 2) behoort. Voor noodgroepen van type 2 kan de DNB bijkomend opleggen dat deze sporadische parallelname niet is toegestaan:
• tijdens de werking van lokale producties achter dezelfde aansluiting; en/of
• gelijktijdig met andere noodgroepen.
Het Aansluitingscontract vermeldt specifiek welk type noodgroep er opgesteld staat achter de aansluiting, en (voor type 2) of er bijzondere beperkingen zijn op sporadische parallelname zoals hierboven vermeld.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»
Artikel 9 Slotbepalingen
9.1. Wijzigingen van hogerhand
De aansluiting van een productie-installatie geeft meestal aanleiding tot een wijziging van het contractueel injectievermogen dat vermeld wordt in het Aansluitingscontract.
De technische voorschriften en specifieke voorwaarden voor aansluiting van productie-installaties kunnen aan wijzigingen onderhevig zijn door evoluties in de van hogerhand opgelegde regelgeving, bijvoorbeeld de inwerkingtreding van de ENTSO-E Network Code “Requirement for Generators”, of amendementen aan deze code. De DNB kan de DNG er niet voor vrijwaren dat toekomstige wetgeving bepalingen zal bevatten die retroactief van toepassing zullen zijn voor bestaande installaties, en die kunnen leiden tot de verplichting aan de DNG om ten eigen laste wijzigingen uit te voeren aan zijn installatie.
9.2. Onterechte tussenkomst in aansluitingskosten
Voor de aansluiting van productie-installaties op basis van hernieuwbare energiebronnen of kwalitatieve warmtekrachtinstallaties, doet de DNB een tussenkomst in de kosten van de netuitbreiding, netversterking of Aansluiting, conform de toepasselijke bepalingen in het Energiebesluit (hernieuwbare energie) of het Energiedecreet (WKK).
De DNB kan deze tussenkomst geheel of gedeeltelijk terugvorderen – voor de investeringen die hij reeds heeft uitgevoerd – indien
• hij vaststelt dat de productie-installatie niet voldoet aan de voorwaarden van het Energiebesluit of Energiedecreet voor tussenkomst door de DNB; of
• de productie-installatie nog niet in dienst is genomen op het moment dat de capaciteitsreservatie, zoals bepaald in het TRDE, is vervallen; of
• indien de uitgevoerde investeringen het gevolg zijn van een aansluitstudie die gebaseerd is op verkeerde informatie van de DNG (bv indien het werkelijk nominaal vermogen van de installatie verschilt van het aangekondigde)., waarbij de DNG heeft nagelaten om de DNB hiervan tijdig te informeren.
De DNB kan, bij bestelling van de Aansluiting door de DNG en in overleg met de DNG, een bankwaarborg vragen om de mogelijke terugvordering van deze kosten veilig te stellen.
Aansluitingscontract Elektriciteit Hoogspanning: EAN «EAN_AFN» Referentienummer: «AC_NUMMER»