ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT GRADUAATSOPLEIDINGEN BACHELOROPLEIDINGEN
ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT GRADUAATSOPLEIDINGEN BACHELOROPLEIDINGEN
BACHELOR-NA-BACHELOROPLEIDINGEN
2023-2024
Het Onderwijs- en Examenreglement werd goedgekeurd op het Participatieforum van 24 april 2023.
INHOUDSTAFEL
Artikel 1. Toepassingsgebied 21
2.2. Organisatie van studie en academiejaar 22
2.2.1. Organisatie van de studie 22
Artikel 5. Bepalen van de opleidingsprogramma’s en studietrajecten 22
Artikel 6. Opleidingsinformatie 22
Artikel 7. Studieomvang en -activiteiten 22
Artikel 8. Begeleid afstandsonderwijs 23
2.2.2. Organisatie en structuur van het academiejaar 23
Artikel 10. Kalender van het academiejaar 23
Artikel 11. Opleidingskalenders 24
2.2.3. Gedragscode taalregeling 24
Artikel 14. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
2.2.4. Specifieke activiteiten 26
Artikel 15. Introductiedagen en -sessie 26
Artikel 16. Instapcursussen en adviessessies 26
Artikel 17. Leer- en taalcoaching 26
2.2.5. Trajectbeheer en -coaching 26
Artikel 19. Trajectbeheer en -coaching 26
Artikel 20. Algemene taakomschrijving van de trajectbeheerder 26
Artikel 21. Algemene omschrijving van de trajectcoach 27
Artikel 22. Discretieplicht en aansprakelijkheid 27
2.2.7. Toelatingsvoorwaarden 28
Artikel 24. Toepassingsgebied 28
Artikel 25. De soorten contracten 28
Artikel 26. Toelatingsvoorwaarden voor een eerste inschrijving in een graduaatsopleiding28
Artikel 27. Toelatingsvoorwaarden voor een eerste inschrijving in een bacheloropleiding. 29
Artikel 28. Toelatingsvoorwaarden voor een eerste inschrijving in de educatieve graduaatsopleiding voor secundair onderwijs 31
Artikel 29. Starttoets voor de educatieve bacheloropleidingen 31
Artikel 30. Bijzondere bepalingen internationale studenten inschrijvingen academiejaar 2023-2024 32
Artikel 31. Afwijkende voorwaarden tot inschrijven 33
Artikel 32. Inschrijven voor afzonderlijke opleidingsonderdelen 33
Artikel 33. Beslissing van het hogeschoolbestuur tot inschrijving via credit- of examencontract 34
Artikel 34. Bijkomende toelatingsvoorwaarden voor de bachelor-na-bacheloropleidingen 34 Artikel 35. Weigering tot inschrijving wegens negatief leerkrediet 36
Artikel 37. Laattijdige inschrijvingen 36
Artikel 38. Wijzigen van contract 37
Artikel 39. Uiterste inschrijvingsdatum voor een examencontract 37
Artikel 42. Sancties bij wanbetaling studiegeld 39
Artikel 44. Eerder Verworven Kwalificatie (EVK) 40
Artikel 45. Eerder Verworven Competentie (EVC) 41
Artikel 46. Doelgroepen van studenten 42
Artikel 48. Discretieplicht 43
2.2.10.2. Studenten die onderwijsactiviteiten volgen aan een gastinstelling 43
Artikel 49. Bepalingen voor opleidingsonderdelen gevolgd aan een gastinstelling 43
Artikel 50. Bekrachtiging van de studie 45
2.3. Bepalingen i.v.m. onderwijsactiviteiten 46
Artikel 51. Deelname aan onderwijsactiviteiten 46
2.4. Bekrachtiging van de studie 47
Artikel 53. Het rapport, creditbewijs, diploma en diplomasupplement 47
Artikel 54. Overdraagbaarheid en valorisatie van (deel)quoteringen en credits 47
Artikel 55. Wijzigingen van opleidingsprogramma’s 47
Artikel 56. Toepassingsgebied 48
3.2. Organisatie en verloop van de examens 48
Artikel 62. Evaluatiesystemen 50
Artikel 63. Opstellen en meedelen van het examenrooster 50
Artikel 64. Aanwezigheid bij examens 51
Artikel 65. Afwezigheid bij examens 51
Artikel 67. Examineerdagen en -uren van het examen 52
Artikel 68. Informatie over de examens 52
Artikel 70. Numerieke quotering 53
Artikel 71. Mededeling van de examenresultaten 54
Artikel 72. Materiële vergissingen na publicatie van de examenresultaten 54
Artikel 73. Correct verloop van de examens 54
Artikel 74. Stopzetten van examens 55
3.3. Examencommissie: werking 55
Artikel 75. Leden van een examencommissie 55
Artikel 76. Onverenigbaarheden 55
Artikel 77. Aanwezigheid van de leden van de examencommissie 55
Artikel 78. Aanwezigheidsquorum 56
Artikel 79. Stemmingsregels 56
Artikel 81. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
3.4. Examencommissie: beraadslagingen 57
Artikel 82. Voorwerp van beraadslaging 57
3.4.2. Persoonsgebonden omstandigheden 57
Artikel 83. Deliberatieregels bacheloropleidingen 57
Artikel 84. Deliberatieregels bachelor-na-bacheloropleidingen 59
Artikel 85. Deliberatieregels graduaatsopleidingen 59
Artikel 86. Deliberatie omwille van bijzondere omstandigheden 60
Artikel 86bis. Deliberatie voor zittende studenten (overgangsmaatregel) 60
Artikel 87. Geslaagd verklaren voor het geheel van de opleiding 61
3.4.3. Studiegebonden omstandigheden 62
Artikel 88. Studievoortgangsbewaking 62
Artikel 88bis Weigeren van toegang tot stage, werkplekleren of een ander praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid 64
Artikel 89. Beëindigen van stage, werkplekleren of een ander praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid 64
3.4.4. Onregelmatigheden en examentuchtbeslissingen 65
Artikel 90. Onregelmatigheden 65
Artikel 91. Preventiemaatregelen 65
Artikel 92. Procedure in geval van onregelmatigheden 66
Artikel 93. Sanctie in geval van onregelmatigheden 67
3.4.5. Geslaagd verklaren, toekennen van diploma en graad van verdienste 67
Artikel 94. Geslaagd verklaren 67
Artikel 95. Toekennen van een diploma 68
Artikel 96. Toekennen van graad van verdienste 68
3.5. Opvolging van de beslissingen van de examencommissie 69
Artikel 97. Feedbackgesprek na de publicatie van de examenresultaten 69
Artikel 100. Bewaren van examenmateriaal 70
4. Rechten en plichten van de student 71
4.1. Persoonsgebonden gedragsregels 71
Artikel 103. Grensoverschrijdend gedrag 71
Artikel 105. Deontologie en geheimhouding 72
Artikel 107. Kledij en voorkomen 72
Artikel 108. Gebruik van persoonlijke media 72
Artikel 109. Studentenkaart 72
4.2. Algemene bepalingen en gedragsregels 73
Artikel 110. Verbod op bepaalde activiteiten 73
Artikel 111. Verbod op het maken van geluids- of beeldopnames 73
Artikel 112. Verbod op het verspreiden van cursus- en examenmateriaal 73
Artikel 113. Eerbied voor gebouwen, materialen en toestellen 73
Artikel 114. Rookvrije hogeschool 74
Artikel 115. Reserveren van lokalen en/of terreinen 74
Artikel 116. Mediatheek en oefenlokalen 74
Artikel 117. Ontzeggen van recht tot toegang 74
Artikel 118. Auteursrechten 74
4.3. Veiligheid en gezondheid 76
Artikel 122. Veiligheidsvoorzieningen 76
Artikel 123. Gezondheidsvoorzieningen 76
Artikel 124. Verlies of diefstal van persoonlijke goederen 76
Artikel 125. Xxxxxx, verlies of diefstal van toevertrouwde goederen 76
Artikel 126. Ziekteverzekering 77
Artikel 127. Verzekering lichamelijke ongevallen 77
Artikel 128. Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid 77
Artikel 129. Verzekering tijdens inschrijvingsprogramma’s in het buitenland 77
Artikel 130. Verzekering tijdens buitenlandse activiteiten i.h.k.v. het inschrijvingsprogramma
............................................................................................................................................... 77
Artikel 131. Verzekering tijdens buitenlandse activiteiten i.h.k.v. het inschrijvingsprogramma: vervroegde terugkeer van de student vanwege uitzonderlijke omstandigheden (bv. pandemie) 77
Artikel 132. Arbeidsongevallenverzekering onbezoldigde stagiairs 78
4.5. Beroepsprocedure in het kader van de onderwijs- en examenregeling 78
Artikel 133. Voorwerp van beroep 78
Artikel 134. Indienen beroep bij beslissingen betreffende een (kandidaat-)student 78
Artikel 135. Samenstelling van de interne beroepscommissie 79
Artikel 136. Behandeling van het beroep bij beslissingen over een (kandidaat-)student 80
Artikel 137. Raad voor betwistingen betreffende studievoortgangsbeslissingen 80
Artikel 138. Algemene taakomschrijving 81
Artikel 140. Beschikbaarheid 82
Artikel 141. Recht op informatie 82
Artikel 142. Deelname aan beraadslaging 82
Artikel 144. Algemene bepalingen 83
Artikel 145. Xxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 146. Preventieve schorsing 83
Artikel 147. Tuchtprocedure 84
Artikel 148. Samenstelling tuchtcommissie 84
Artikel 149. Verdediging van de student 84
Artikel 150. Beroep tegen de uitspraak van de tuchtcommissie 85
Artikel 151. Beroepsprocedure 85
5. bescherming van persoonsgegevens 86
Artikel 152. Bescherming van persoonsgegevens 86
A. Kalender van het academiejaar 2023-2024 87
B. Lijst met namen en contactgegevens directeurs expertisenetwerken 89
C. Lijst met namen en contactgegevens hoofden 89
E. Begeleidingsaanbod voor studenten 94
F. Reglement Arteveldemediatheken 95
G. Verwerking persoonsgegevens van studenten 96
H. Cases opnames en bijhorende policy 100
0. INLEIDING
Het Onderwijs- en Examenreglement geeft een toelichting bij de rechten en plichten van elke student. Ze vloeien voort uit de decretale bepalingen die van toepassing zijn in het hoger onderwijs.
Het reglement wordt verbijzonderd door opleidingsspecifieke informatie die via het studentenportaal op de opleidingsspecifieke pagina (Mijn Dinar) is terug te vinden.
De gegevens betreffende de opleidingsonderdelen worden verder toegelicht in de ECTS-fiches.
Samen vormen deze drie documenten de basisdocumenten die voor elke student van een opleiding van toepassing zijn.
1. BEGRIPSBEPALINGEN
Academiejaar: Een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint, en eindigt op de dag voor het begin van het volgend academiejaar (zie bijlage A).
Academische Raad: De Academische Raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur, het personeel en de studenten. De leden van de Academische Raad hebben recht op informatie over alle aangelegenheden met betrekking tot de hogeschool. Zij overleggen of adviseren over de onderwijskundige aspecten van de hogeschool.
Advocaat: Xxxxxxx die in een juridisch geschil optreedt als gemachtigde of de verdediging op zich neemt via het uitschrijven van een juridische argumentatie of een mondelinge verdediging.
Afrondingsregels: In de hogeschool worden alle cijfers die betrekking hebben op dit onderwijs- en examenreglement, ongeacht het voorwerp, afgerond naar het onderliggend geheel getal voor de decimalen 0,1-0,4 en naar bovenliggend geheel getal voor de decimalen 0,5-0,9. Afwijkingen op deze regel worden opgenomen in de opleidingsinformatie en/of de ECTS-fiche.
Afstudeerrichting: De studieomvang van een afstudeerrichting bedraagt:
• voor een professionele bacheloropleiding al aangeboden voor het academiejaar 2018-19 ten minste 60 studiepunten en ten hoogste 150 studiepunten;
• voor een professionele bacheloropleiding nieuw aangeboden vanaf het academiejaar 2019-20 ten minste 60 studiepunten en ten hoogste 120 studiepunten;
• voor een bachelor-na-bacheloropleiding ten minste 30 studiepunten.
Anderstalige opleiding: Een anderstalige initiële bacheloropleiding is een initiële bacheloropleiding waarvan de omvang – van de opleidingsonderdelen (uitgedrukt in studiepunten) aangeboden in een andere onderwijstaal dan het Nederlands in het modeltraject van de opleiding – hoger is dan 18,33%.
Beraadslagingsverslag: Dit verslag van de examencommissie bevat de aanwezigheidslijst, en vermeldt voor elke student de genomen beslissing over het slagen voor het geheel van de betrokken opleidingsonderdelen, desgevallend de graad van verdienste, de vastgestelde examenresultaten uitgedrukt in quoteringen of deelquoteringen, de te hernemen opleidingsonderdelen, het niet- bindend studieadvies en de motivatie van de genomen beslissing.
Beursstudent: Een student die een studietoelage ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap.
Beurstariefstudent: Een student die:
a) studiefinanciering ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of
b) voldoet aan de voorwaarde, bepaald in artikel 9 van het Decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, en beantwoordt aan de financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering in de Vlaamse Gemeenschap, of onderdaan is van een staat behorend tot de Europese Economische Ruimte en beantwoordt aan de
financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of
c) een DGOS-bursaal, een BTC-bursaal of een bursaal in de programma’s van de Vlaamse Interuniversitaire Raad.
Bewijs van bekwaamheid: Het bewijs dat een student op grond van Eerder Verworven Competenties (EVC’s) of Eerder Verworven Kwalificaties (EVK’s) de competenties heeft verworven eigen aan:
• het niveau van graduaat in het hoger beroepsonderwijs of bachelor in het hoger professioneel onderwijs of het academisch onderwijs, of
• het masterniveau, of
• een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen. Bedoeld bewijs betreft een document of een registratie.
Bewijs van toelating: Het bewijs dat een persoon toelating verleent tot het hoger onderwijs wanneer die persoon niet voldoet aan de diplomavoorwaarde tot inschrijving in een initiële graduaats- of bacheloropleiding.
Bidiplomering: Het ontvangen van een diploma van twee instellingen hoger onderwijs waar de student een deel van zijn opleiding heeft gevolgd voor ten minste 27 studiepunten (= structureel en dus niet via een internationaal uitwisselingsprogramma).
Bijzonder statuut: Studenten met een functiebeperking, werkstudenten, topsporters, student- ondernemers, beoefenaars van kunsten, studentenvertegenwoordigers, studenten met een politiek mandaat, anderstalige studenten en studenten met andere individuele omstandigheden kunnen hun situatie via een bijzonder statuut laten erkennen waardoor er onderwijs- en examenfaciliteiten kunnen worden toegekend en mogelijke hindernissen voor het studietraject worden opgevangen.
Bindende voorwaarde: Een voorwaarde die wordt opgelegd door de examencommissie in het kader van studievoortgangsbewaking, en die door de student moet worden nageleefd.
Blended intensive programme: Een blended intensive programma (BIP) is een programma (een cursus, opleidingsonderdeel of module) waarbij je als student met studenten en docenten uit verschillende instellingen in een online gedeelte samenwerkt en ook fysiek samenkomt. De fysieke component duurt minimum vijf dagen en maximaal 14 dagen. De studielast voor studenten is minstens 3 studiepunten
= ECTS (voor de fysieke en virtuele component samen).
Cesuur: Het kwantitatieve resultaat dat een student moet behalen om de quotering 10/20 te verkrijgen.
Competentie: Een competentie is het vermogen om adequaat te functioneren in een bepaalde (beroeps)context door het kiezen en gebruiken van de passende integratie van kennis, vaardigheden en attitudes. Iemand is competent wanneer die persoon het vermogen en de wil bezit om op die manier adequaat te handelen en dit ook kan aantonen. Competenties en leerresultaten zijn als begrip inwisselbaar.
Correctiesleutel: Concrete richtlijnen en criteria voor een beoordelaar om de prestatie van een student te evalueren en deze prestatie te quoteren (score toekennen).
Creditbewijs: De erkenning van het feit dat een student blijkens een examen de competenties of delen ervan, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een registratie. De verworven studiepunten verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel worden aangeduid als ‘credits’. Een creditbewijs blijft minstens 5 jaar geldig binnen de betrokken opleiding. Indien na 5 jaar substantiële verschillen vastgesteld worden tussen de toen verworven competenties en de huidige beoogde competenties van een opleidingsonderdeel, dan kan opgelegd worden om die verschillen te overbruggen door één of meerdere opleidingsonderdelen volledig of gedeeltelijk op te nemen.
Creditcontract: Een contract aangegaan door het hogeschoolbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van (een) creditbewij(s)(zen) voor één of meer opleidingsonderdelen.
Deliberatie: Het vastleggen van de opleidingsonderdelen die niet moeten worden hernomen op basis van de deliberatieregels door de examencommissie.
Diplomacontract: Een contract aangegaan door het hogeschoolbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een graad of diploma.
Diplomajaar: Het jaar waarin een student zijn diploma behaalt.
Directeur expertisenetwerk: Leidinggevende van een expertisenetwerk aangesteld door het hogeschoolbestuur.
Diversiteitscoach: De diversiteitscoach promoot diversiteit als meerwaarde voor de hogeschool, werkt mee aan initiatieven met betrekking tot diversiteit in de opleiding en fungeert voor studenten en medewerkers als aanspreekpunt voor vragen en suggesties met betrekking tot diversiteit. Xxxx nodig zoekt de diversiteitscoach in overleg met de student, met respect voor diens privacy, naar redelijke onderwijs- en examenfaciliteiten in functie van een beslissing door het hoofd van de opleiding en volgt deze op.
Drempelpakket: het drempelpakket omvat alle opgenomen opleidingsonderdelen die behoren tot de eerste inschrijving van een professionele bacheloropleiding. De student beschikt over twee inschrijvingsjaren om voor alle opleidingsonderdelen van dit drempelpakket een creditbewijs of deliberatiecijfer te verwerven. Wanneer de student hier niet in slaagt, volgt een inschrijvingsweigering voor diezelfde opleiding binnen alle hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen.
ECTS: European Credit Transfer en Accumulation System: creditsysteem dat mobiliteit en academische erkenning van opleidingsonderdelen binnen een Europese context mogelijk maakt. Een ‘credit’ is hetzelfde als een ‘studiepunt’.
ECTS-fiche: De ECTS-fiche van een opleidingsonderdeel bevat de onderwijskundige en organisatorische beschrijving van dat opleidingsonderdeel. Ze bevat informatie over de inhoud, leerdoelen, leerresultaten, docent(en), studiematerialen, onderwijsorganisatie, evaluatie- en beoordelingscriteria.
Eerder Verworven Competentie (EVC): Het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd.
Eerder Verworven Kwalificatie (EVK): Elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, voor zover
het niet gaat om een creditbewijs dat werd behaald binnen de instelling en opleiding waarbinnen men de kwalificatie wenst te laten gelden.
Eerste inschrijving (professionele bacheloropleiding): Een student die zich voor de eerste keer inschrijft in een bepaalde bacheloropleiding in een bepaalde instelling schrijft zich in voor het modeltraject met een studieomvang van 54 tot 66 studiepunten per academiejaar.
Deze verplichting geldt niet voor:
1° een student die op grond van zijn dossier een geïndividualiseerd traject verkreeg. De opportuniteit van het doorlopen van een geïndividualiseerd traject wordt op zorgvuldige wijze getoetst op grond van het dossier van de student;
2° Een student met een bijzonder statuut. De instelling kan voor een groep van studenten met dat bijzonder statuut een modeltraject aanbieden met een afwijkende studieomvang;
3° Een student die reeds een bachelor- of masterdiploma heeft behaald of een diploma dat daarmee gelijkwaardig wordt erkend.
Eerste inschrijvingspakket (graduaatsopleiding): dit omvat alle opgenomen opleidingsonderdelen die behoren tot de eerste inschrijving van een graduaatsopleiding.
Evaluatievorm: De evaluatievorm omschrijft de manier waarop de evaluatie gebeurt: bv. schriftelijke evaluatie, mondelinge evaluatie, rapport, werkstuk, observatie, permanente evaluatie.
Examen: Elke evaluatieactiviteit waarbij wordt nagegaan in welke mate een student de competenties of delen ervan, verbonden aan een opleidingsonderdeel of een deel ervan, heeft verworven.
Examencommissie: Per opleiding wordt één examencommissie georganiseerd waarbij het hoofd van de opleiding de functie van voorzitter waarneemt. Deze commissie neemt de definitieve beslissingen met betrekking tot het afgelegde studietraject van een student. Dit gaat in het bijzonder om: het vaststellen van punten, deliberaties, geslaagd verklaring geheel opleiding, het toekennen van graden van verdienste en het nemen van maatregelen inzake studievoortgangsbewaking (inclusief bindende voorwaarden en weigeringen).
Examenkans: Mogelijkheid om een examen af te leggen. Per inschrijving en per opleidingsonderdeel heeft een student in principe twee examenkansen.
Examenperiode: De periode waarbinnen geëvalueerd wordt in een academiejaar. Er zijn drie – en binnen bepaalde opleidingen vijf – examenperiodes per academiejaar.
Examenrooster: Het examenrooster is de aanduiding van een periode van examens, en geeft een gedetailleerd overzicht weer van de evaluatiemomenten en -vormen van de opleidingsonderdelen. Permanente evaluatie is niet toegelaten binnen het examenrooster.
Examensecretariaat: Het secretariaat dat onder leiding van het hoofd beheer en organisatie alle ondersteunende werkzaamheden voor het goed verloop, verwerking en nazorg van het evalueren, verricht. De contactgegevens zijn vermeld in de opleidingsinformatie.
Examentuchtbeslissing: Een beslissing genomen door de examencommissie naar aanleiding van onregelmatigheden.
Examentuchtcommissie: Wanneer er een ernstig vermoeden is dat een student in het kader van een evaluatie een onregelmatigheid heeft gesteld, wordt dit besproken binnen de examentuchtcommissie van de opleiding. De samenstelling van deze commissie is identiek aan deze van de examencommissie. Deze commissie bekijkt het dossier en kan een examentuchtbeslissing nemen. De examentuchtcommissie waarborgt de rechten van verdediging in hoofde van de student.
Examinator: De persoon die aangeduid is door het hoofd van de opleiding om studenten van een bepaald opleidingsonderdeel te evalueren in de mate waarin de studenten de competenties (of delen ervan) hebben verworven.
Frequentietabel: geeft aan hoe vaak een score behaald werd. Op basis hiervan krijg je de accumulatieve frequentieverdeling: dit zegt je hoeveel procent van de studenten minstens deze score behaalde. Eenzelfde accumulatieve waarde bij de thuisinstelling bepaalt vervolgens de thuisscore.
Functiebeperking: Langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuigelijke beperkingen, die de betrokken student in wisselwerking met diverse drempels beletten om volledig, effectief en op voet van gelijkheid met andere studenten te participeren aan het hoger onderwijs.
Gastinstelling: Een onderwijsinstelling waar de student een aantal opleidingsonderdelen volgt in het kader van een uitwisselingsprogramma en door middel van een learning agreement verbonden is aan Arteveldehogeschool.
Gaststudent: Een student komende van een gastinstelling die door middel van een learning agreement verbonden is met Arteveldehogeschool.
Generatiestudent : Een student die zich, in een bepaald academiejaar, voor het eerst inschrijft met een diplomacontract voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs of een professioneel of academisch gerichte bachelor in het Vlaamse hoger onderwijs. Het statuut van generatiestudent geldt voor dat volledige academiejaar;
Graad van verdienste: De examencommissie kent de student de volgende graad van verdienste toe: geslaagd op voldoende wijze, met onderscheiding, met grote onderscheiding of met grootste onderscheiding.
Grensdatum: Voor elk opleidingsonderdeel wordt door de hogeschool een grensdatum vastgelegd. Deze datum bepaalt onder andere het al dan niet terugkrijgen van leerkrediet bij uitschrijving voor dit opleidingsonderdeel.
Hogeschoolbestuur: Het instellingsbestuur van de hogeschool dat aangewezen is door de decreetgever als verantwoordelijk orgaan voor de uitoefening van de onderwijsbevoegdheden.
Hoofd beheer en organisatie: Leidinggevende binnen een expertisenetwerk aangesteld door het hogeschoolbestuur.
Hoofd levenslang leren: Leidinggevende van een opleiding levenslang leren aangesteld door het hogeschoolbestuur. Het hoofd levenslang leren heeft in dit Onderwijs- en Examenreglement dezelfde bevoegdheden als het hoofd van een opleiding.
Hoofd van een opleiding: Leidinggevende van een opleiding aangesteld door het hogeschoolbestuur.
Inhaalexamen: Een in de opleidingskalender bepaald moment waarop studenten, die door laattijdige aanwezigheid op een examen of overmacht niet aan het voorziene examen konden deelnemen, dat examen kunnen inhalen. De toestemming van het hoofd van de opleiding is steeds vereist.
Inschrijvingsprogramma: Het geheel van opleidingsonderdelen waarvoor een student zich inschrijft (inclusief de vrijgestelde opleidingsonderdelen).
Instapcursus: voor de start van de onderwijsactiviteiten kunnen instapcursussen georganiseerd worden voor opleidingsonderdelen die een specifieke voorkennis vereisen. Voor bepaalde opleidingsonderdelen kunnen adviessessies georganiseerd worden waarin aan kandidaat-studenten gericht advies wordt verleend in verband met hun niveau van vaardigheid of kennis. Beide activiteiten vallen buiten de normale onderwijsactiviteiten.
Interne beroepscommissie: De interne beroepscommissie behandelt het intern beroep door een student ingesteld bij niet akkoord van een student met een studievoortgangsbeslissing.
Introductiedagen: Dagen waarop introductiesessies worden ingericht voor alle studenten. Zij krijgen informatie over het opleidingsprogramma en de opleidingsonderdelen, de belangrijkste punten m.b.t. hun rechtspositie, de onderwijs- en examenregeling, de infrastructuur en veiligheid, de diensten en de leefregels van de hogeschool.
Learning agreement (leerovereenkomst): Een formele overeenkomst tussen de drie betrokken partijen in het geval van studentenmobiliteit – met name de student, de zendende instelling en de ontvangende instelling (of organisatie/bedrijf) – die de organisatie van de studentenmobiliteit en de erkenning van de in dit kader behaalde credits faciliteert. De overeenkomst dient voor de aanvang van de periode van uitwisseling door alle betrokken partijen te zijn ondertekend. Het learning agreement vermeldt alle opleidingsonderdelen en andere onderwijs- en/of onderzoeksactiviteiten die deel uitmaken van de studentenmobiliteit, en verschaft de student aldus de rechtszekerheid over de erkenning aan de zendende instelling van de door hem/haar aan de ontvangende instelling behaalde credits. Voor verdere informatie en sjablonen kan de student terecht op de website van Xxxxxxxx.
Leereenheid: Deel van een opleidingsonderdeel waarvan een ECTS-fiche bestaat.
Leerkrediet: Het totale pakket van studiepunten dat een student gedurende zijn studieloopbaan kan inzetten voor een inschrijving onder diplomacontract voor een bacheloropleiding of een opleidingsonderdeel onder creditcontract voor een bacheloropleiding, en dat naargelang het aantal studiepunten waarvoor de student zich inschrijft en welke de student verwerft, kan evolueren. Het leerkrediet geldt niet voor graduaatsopleidingen.
Leerresultaat: Een observeerbaar en dus toetsbaar vermogen (d.i. de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes), om succesvol te functioneren in een specifieke rol of functie in een contextuele situatie als gevolg van een leertraject.
Materiële vergissing: Xxxx andere dan een juridische vergissing betreffende de juistheid van de door de student behaalde quoteringen of deelquoteringen. Het betreft m.a.w. schrijf- of rekenfouten en andere verwerkingsfouten, of andere vergissingen in de meest ruime zin van het woord zoals een foute quotering ten gevolge van een verkeerd invullen van een Excel-bestand, het verwisselen van een dossier of naamsverwarring. Deze opsomming is niet limitatief.
Minnelijke regeling: Een overeenkomst die geschilpunten definitief beëindigt waardoor ze niet meer kunnen worden aangevochten en waarvoor geen betwistingen of uitzonderingen meer kunnen worden opgeworpen.
Modeltraject (MDT): Voor professionele bachelors en bachelor na bachelors: een vooraf uitgetekend en aangeboden studietraject dat in principe 60 of 30 studiepunten per academiejaar omvat, en dat door zijn onderwijskundige samenhang de student toelaat zijn diploma binnen de vooropgestelde minimumduur te behalen. Voor graduaatsopleidingen kan het over een lager aantal studiepunten gaan.
Numerieke quotering: Een geheel getal binnen het interval nul tot en met twintig dat volgens het beoordelingskader (zie bijlage D) de mate weergeeft waarin een student de competenties of delen ervan van een opleidingsonderdeel heeft verworven.
Ombudspersoon: Persoon die optreedt als bemiddelaar bij geschillen en problemen tussen de student en één of meer personeelsleden.
Onderwijsactiviteiten: De algemene benaming voor theoretische vakken, oefenzittingen, practica, laboratoria, didactische activiteiten, de aan de student individueel opgelegde werken, stages en werkplekleren.
Onderwijsconcept: Een beleidsverklaring die kwalitatief hoogstaand onderwijs aan de hogeschool verzekert. Het is toekomstgericht en bevat doelen voor continue onderwijsontwikkeling. Het onderwijsconcept heeft te maken met accenten en prioriteiten die men in het onderwijs wil leggen en de wijze waarop men deze wil realiseren. In deze zin is het een opdrachtverklaring voor het onderwijs als kernproces.
Onderwijs- en Examenreglement: De bundeling van de onderwijsregeling, examenregeling, gedragscode en tuchtregeling binnen de hogeschool die te raadplegen is op de website van Arteveldehogeschool.
Onderwijstaal: De taal waarin een opleidingsonderdeel wordt onderwezen.
Onderwijswerkvorm: Per opleidingsonderdeel kunnen verschillende soorten onderwijswerkvormen worden onderscheiden met daaraan verbonden eigen onderwijsactiviteiten. De onderwijswerkvorm omschrijft de manier waarop het onderwijs gebeurt: bv. hoorcollege, werkcollege, praktijk, stage, werkplekleren, projecttaken. De onderwijswerkvorm geeft aanleiding tot leeractiviteiten zodat de doelstellingen kunnen bereikt worden. De onderwijswerkvorm vormt samen met de evaluatievorm een coherent geheel.
Onregelmatigheid: Xxxx handeling of situatie of ieder gedrag dat de examinator − of bij uitbreiding de examencommissie − belet een objectief oordeel te vormen over de te bereiken competentie(s) van een student.
Opgenomen studiepunten: Studiepunten verbonden aan opleidingsonderdelen, waarvoor een student zich heeft ingeschreven in een bepaald academiejaar.
Opleiding: De structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma.
Opleidingsadviesraad (OAR): Adviesorgaan binnen een opleiding met vertegenwoordiging van het werkveld of andere deskundigen en medewerkers van het opleidingsteam.
Opleidingskalender: De invulling van de kalender van het academiejaar zoals opgenomen in bijlage A van dit Onderwijs- en Examenreglement volgens de noodwendigheden van de opleiding.
Opleidingsonderdeel (OLOD): Een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties of delen ervan.
Opleidingsprofiel: Een geordende opsomming van de specifieke competenties/leerresultaten die binnen een opleiding worden verworven.
Opleidingsprogramma: Een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen gericht op de verwezenlijking van welomschreven competenties/leerresultaten waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken.
Opleidingsraad (OR): Paritair samengesteld medezeggenschapsorgaan van verkozen studenten en medewerkers van een opleiding onder het voorzitterschap van het hoofd van de opleiding.
Participatieforum: Beraadslaging- en raadplegingsorgaan van de hogeschool met vier studentenafgevaardigden van de Studentenraad Arteveldehogeschool en vier afgevaardigden van het hogeschoolbestuur.
Partnerinstelling: Onderwijsinstelling waarmee de hogeschool een overeenkomst heeft voor de organisatie van een gezamenlijk programma of een deel ervan.
Persoonlijk traject: Een studietraject op maat voor een bepaalde student dat afwijkt van een modeltraject. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen een persoonlijk deeltraject (PDT), en een individueel opleidingstraject (IOT) waarbij opleidingsonderdelen uit diverse opleidingen worden opgenomen.
Plagiaat: Het geheel of gedeeltelijk overnemen van eigen of andermans werk zonder de markering dat het om een citaat gaat en/of zonder adequate bronvermelding. Dit geldt voor alle soorten bronnen (teksten, beelden, muziek, databestanden, …). Ook het gebruik maken van vertalingen en parafrases zonder adequate bronvermelding valt onder de noemer plagiaat. Daarnaast is het essentieel dat studenten het bronnenmateriaal op een originele wijze verwerken. Het is niet de bedoeling dat werkstukken mozaïeken vormen van passages uit verschillende bronnen. Bovendien sluiten volgende ernstige vormen van examenfraude nauw aan bij plagiaat: je paper door iets of iemand anders laten schrijven of bewerken; onderzoeksgegevens simuleren of vervalsen. Plagiaat wordt door de hogeschool aanzien als een onregelmatigheid.
Portfoliocomité: Het Portfoliocomité is een subcomité van het Directieteam dat het overzicht houdt over het geheel van het opleidingsaanbod. Het Portfoliocomité bepaalt op basis van een aantal criteria of de aangevraagde curriculumwijzigingen al dan niet gerealiseerd dienen te worden. Het Portfoliocomité hanteert daarvoor een set van specifieke processen en procedures om het geheel te beheren.
Praktijkbegeleider: Persoon die in opdracht van Arteveldehogeschool de student begeleidt tijdens de praktijk.
Rapport: Persoonsgebonden en schriftelijke mededeling van de studieresultaten van een examenperiode door het hoofd van de opleiding.
Redelijke aanpassing: Een concrete maatregel, van materiële of immateriële aard, die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een functiebeperking neutraliseert, en waarop die persoon recht heeft. Redelijk betekent dat de aanpassing geen onevenredige belasting betekent, of dat de belasting in voldoende mate gecompenseerd wordt door bestaande maatregelen.
Semester: Elk academiejaar wordt ingedeeld in twee semesters.
Stage: Een onderwijswerkvorm waarbij de student zijn competenties optimaal ontwikkelt door het uitoefenen van beroepsactiviteiten onder leiding van een stagementor op de stageplaats, en onder begeleiding van een docent als stagebegeleider uit de hogeschool. Bij stage wordt ook zelfstudietijd voorzien voor het doelgericht voorbereiden van de stage en het opmaken van verdiepende rapporten.
Stagebegeleider: Persoon die in opdracht van Arteveldehogeschool de student begeleidt bij de stage. De eindquotering valt onder de verantwoordelijkheid van de stagebegeleider.
Stagementor: Persoon die in opdracht van de stageplaats de student begeleidt tijdens de stage.
Startweek: Vanaf de eerste (start)week van de academische kalender kunnen opleidingen officiële onderwijs- en evaluatieactiviteiten organiseren. Afhankelijk van de opleidingen zijn afwijkingen mogelijk voor internationale activiteiten en stages.
Student-ondernemer: Student die de opstart van een onderneming en het ondernemen zelf combineert met een opleiding aan Arteveldehogeschool. Door het verwerven van het statuut student- ondernemer geniet de student van begeleiding vanwege Idea Factory en kan de student bij de diversiteitscoach faciliteiten aanvragen.
Studentenvertegenwoordiger: Door medestudenten gekozen studenten die zich inzetten voor de studentenbelangen op opleidingsniveau, instellingsniveau en instellingsoverstijgend niveau.
StudentVolgSysteem (SVS): Het studentvolgsysteem bestaat uit digitale studentendossiers. In zo’n dossier worden persoonsgegevens, studievoortgangsgegevens en begeleidingsgegevens van een student bijgehouden.
Studiegeld: Het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijsactiviteiten en/of examens.
Studieomvang: Het aantal studiepunten toegekend aan een opleidingsonderdeel, aan een opleidingsprogramma of aan een opleiding.
Studiepunt (STP): Een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer en evaluatieactiviteiten waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Een studiepunt is een ‘credit’.
Studierendement: Procentuele weergave van het aantal verworven studiepunten ten opzichte van het aantal opgenomen studiepunten.
Studietraject: De wijze waarop het opleidingsprogramma wordt geordend. Elke opleiding biedt één of meer modeltrajecten voor zijn studenten aan. Daarnaast kunnen geïndividualiseerde trajecten per student worden overeengekomen.
Studievoortgangsbeslissing: Eén van de volgende beslissingen:
• een examenbeslissing,
• een examentuchtbeslissing,
• de toekenning van een bewijs van bekwaamheid,
• de toekenning van een vrijstelling,
• het opleggen van een maatregel van studievoortgangsbewaking,
• het weigeren van het opnemen van een bepaald opleidingsonderdeel in het diplomacontract waarvoor de student die een geïndividualiseerd traject volgt, zich nog niet eerder heeft ingeschreven,
• een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving op basis van ontoereikend leerkrediet of leerkrediet lager dan of gelijk aan 0, indien niet het gevolg van een algemene reglementaire bepaling.
Studievoortgangsbewaking: Het bewaken door de hogeschool van de normale studievoortgang bij elke student. Hiertoe kan Arteveldehogeschool de inschrijving afhankelijk maken van bindende of niet- bindende voorwaarden.
Taalcoach: De taalcoach screent de taalcompetenties van de studenten. De taalcoach organiseert ook collectieve taalbegeleiding in het Nederlands en het Engels over bijvoorbeeld e- mailetiquette, zakelijk schrijven en spreekvaardigheid.
Toelatingsonderzoek: Het onderzoek om te bepalen of kandidaat-studenten die niet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden toelating kunnen verkrijgen om zich in te schrijven voor een bacheloropleiding. Voor dit onderzoek is de Validerende Instantie van de Associatie Universiteit Gent bevoegd.
Toelatingsproef: Een proef waarin reken- en taalvaardigheden worden getoetst om te bepalen of kandidaat-studenten die niet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden toelating kunnen verkrijgen om zich in te schrijven voor een graduaatsopleiding.
Toetscommissie: Orgaan dat binnen de opleiding verantwoordelijk is voor de uitwerking van het toetsbeleid. De toetscommissie staat in voor de kwaliteit, organisatie en strategie van de toetsing.
Trajectbeheerder: De trajectbeheerder begeleidt de student bij het kiezen van een leertraject en volgt dit administratief op. De trajectbeheerder formuleert een niet-bindend advies op grond van de examenresultaten ten behoeve van de examencommissie.
Transitie-opleidingsonderdeel: Een opleidingsonderdeel dat in het kader van curriculumwijzigingen toegevoegd wordt aan het opleidingsprogramma zodat een student, ingeschreven in een diplomacontract, ondanks de curriculumwijziging toch zijn diploma kan behalen door het verwerven van het decretaal vastgelegde aantal studiepunten voor de opleiding.
Volgtijdelijkheid: De door het instellingsbestuur bepaalde regels inzake het verplicht geslaagd zijn voor een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student een ander opleidingsonderdeel kan
volgen en hierover een examen kan afleggen. Dit verplicht geslaagd zijn is beperkt tot duidelijke gevallen van risico of veiligheidsproblemen, dewelke door het instellingsbestuur vastgesteld worden.
Vrijstelling: De opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of een leereenheid examen af te leggen.
Werkplekbegeleider: Persoon die in opdracht van Arteveldehogeschool de student begeleidt tijdens het werkplekleren. De eindquotering valt onder de verantwoordelijkheid van de werkplekbegeleider.
Werkplekleren: Leeractiviteiten die gericht zijn op het verwerven van algemene of beroepsgerichte competenties, waarbij de arbeidssituatie de leeromgeving is.
Werkplekmentor: Persoon die in opdracht van de werkplek de student begeleidt tijdens het werkplekleren.
Werkstudent: Een student die aan de drie volgende voorwaarden beantwoordt:
• De student is in het bezit van een bewijs van tewerkstelling in dienstverband met een omvang van tenminste tachtig uren per maand of de student is in het bezit van een bewijs van uitkeringsgerechtigde werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling voorgesteld traject naar werk;
• De student is nog niet in het bezit van een tweede cyclusdiploma of masterdiploma;
• De student is ingeschreven in een studietraject met specifieke onderwijswerk- en evaluatievormen.
Zonescore: Een zonescore is een (deel)score in de vorm van (een) letter(s) die (gebeurlijk) toegekend wordt in de loop van een academiejaar, en die een aanwijzing geeft in welke mate de student de competenties of delen ervan van een opleidingsonderdeel heeft verworven. De zonescore is een voorlopig gegeven met het oog op houvast, remediëringskansen en het bevorderen van de studievoortgang en verschilt in die zin van numerieke (zone)scores die voorbehouden blijven voor de (vaste) examencommissies. Een student kan de betekenis van deze zonescores terugvinden in bijlage D van dit Onderwijs- en Examenreglement.
2. ONDERWIJSREGLEMENT
Het Onderwijs- en Examenreglement is van toepassing op alle onderwijsactiviteiten aan de hogeschool in het kader van een diploma-, credit- of examencontract.
Algemene afwijkingen van de onderwijsregeling kunnen toegestaan worden door het Participatieforum na beraadslaging in de Academische Raad.
Individuele afwijkingen worden schriftelijk aan de betrokken student meegedeeld door het hoofd van de opleiding.
Elk hoofd van een opleiding kan voor de start van de introductiemomenten de algemene onderwijsregeling aanvullen met bijzondere bepalingen en criteria, voor zover ze niet in strijd zijn met de wetgeving en de algemene onderwijsregeling, en dit na advies van de Opleidingsraad en mits goedkeuring door de directeur onderwijs en onderzoek. Deze aanvullingen worden als een geheel pakket opgenomen in de opleidingsinformatie en zijn te consulteren via het studentenportaal (Mijn Dinar). De rol van de stagebegeleider en -mentor en/of werkplekbegeleider en -mentor inzake begeleiding en beoordeling wordt nauwkeurig bepaald.
Zowel de algemene onderwijsregeling als de wijzigingen, afwijkingen en aanvullingen worden via de communicatiekanalen van de hogeschool aan de betrokken studenten bekendgemaakt.
De belangrijkste communicatiekanalen zijn het studentenportaal (Mijn Dinar), de elektronische leeromgeving (Canvas) en de Arteveldemail. De student volgt deze communicatiekanalen actief op.
2.2.Organisatie van studie en academiejaar
2.2.1. Organisatie van de studie
Artikel 5. Bepalen van de opleidingsprogramma’s en studietrajecten
Voor elke opleiding stelt het hogeschoolbestuur het opleidingsprogramma en de studietrajecten vast, rekening houdend met de beroepsprofielen, de eruit afgeleide competenties, en eventueel de vereisten tot uitoefening van het beroep waartoe het diploma van de opleiding toegang verschaft op Vlaams, federaal of Europees niveau. Voor de opleidingen Bachelor in de verpleegkunde en Bachelor in de vroedkunde volgt Arteveldehogeschool de bepalingen van de Europese Richtlijn 2013/55/EC. Deze opleidingsprogramma’s en studietrajecten komen slechts tot stand na advies van de bevoegde organen.
Artikel 6. Opleidingsinformatie
Elke student volgt de opleidingsinformatie via het studentenportaal (Xxxx Xxxxx) actief op. Het hoofd van de opleiding is verantwoordelijk voor het vermelden van de relevante opleidingsinformatie voor de start van het academiejaar.
De doelstellingen van de aangeboden opleiding en de inhoud van het opleidingsprogramma worden in deze informatie beschreven alsook in de ECTS-fiches en worden voor de start van het academiejaar bekendgemaakt. De opleidingsinformatie vermeldt voor elke opleiding de opleidingsonderdelen, de modeltrajecten, de opleidingsonderdelen waarvoor er een volgtijdelijkheid werd vastgelegd en de modaliteiten inzake studieomvang en studievoortgangsbewaking. Voor elke opleiding wordt de studieomvang uitgedrukt in studiepunten overeenkomstig de bepalingen van de Vlaamse Regering. Het hoofd van de opleiding geeft in de opleidingsinformatie aan welke opleidingsonderdelen door hun aard niet in aanmerking komen voor:
• een examencontract;
• een creditcontract;
• een deliberatie;
• een tweede examenkans;
• een herinschrijving binnen hetzelfde academiejaar.
Artikel 7. Studieomvang en -activiteiten
§1. Algemene bepalingen inzake studieomvang en -activiteiten
Voor elk opleidingsonderdeel drukt het hogeschoolbestuur de studieomvang uit overeenkomstig de bepalingen van de Vlaamse Regering. De studieomvang van een opleidingsonderdeel bedraagt ten minste drie studiepunten. Een graduaat heeft een omvang van ten minste 90 studiepunten. Een professionele bachelor heeft een studieomvang van ten minste 180 studiepunten en een bachelor-na- bacheloropleiding heeft een studieomvang van ten minste 60 studiepunten.
§2. Specifieke bepalingen inzake studieomvang en -activiteiten in de opleiding Bachelor in de verpleegkunde
• Vanaf het academiejaar 2016-2017 heeft de opleiding een studieomvang van 240 studiepunten in plaats van 180 studiepunten. Het modeltraject van de opleiding wordt over vier jaar gespreid.
• Bij het vastleggen van het opleidingsprogramma van de opleiding Bachelor in de verpleegkunde volgt Arteveldehogeschool de vastgelegde voorwaarden van de Europese Richtlijn 2013/55/EC.
• De opleiding leidende tot de graad bachelor met de kwalificatie verpleegkunde, die rechtstreeks toegang biedt tot het gereglementeerd beroep verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, omvat ten minste 4.600 uur theoretisch en klinisch onderwijs, waarbij de duur van het theoretisch onderwijs ten minste één derde, en die van het klinisch onderwijs ten minste de helft van de minimumduur van de opleiding bedraagt.
• Een studiepunt staat gelijk met een studiebelasting van 26 uur.
Artikel 8. Begeleid afstandsonderwijs
De hogeschool kan een opleiding of een opleidingsonderdeel geheel of gedeeltelijk in de vorm van begeleid afstandsonderwijs aanbieden. Dit wordt meegedeeld in de opleidingsinformatie. De hogeschool voorziet daarvoor in geschikt studie- en leermateriaal en organiseert daartoe aangepaste begeleiding en evaluatie.
Iedere docent is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het gegeven onderwijs en het gebruikte studiemateriaal, en dit onder de eindverantwoordelijkheid van het hoofd van de opleiding.
Het hogeschoolbestuur verbindt zich ertoe om al het onderwijsmateriaal tijdig aan de beste prijs/kwaliteit verhouding in de regio aan te bieden.
2.2.2. Organisatie en structuur van het academiejaar
Artikel 10. Kalender van het academiejaar
Het hogeschoolbestuur bekrachtigt jaarlijks een planning van het academiejaar en legt deze vast in de kalender van het academiejaar. De kalender wordt als bijlage opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement.
De graduaatsopleidingen en bacheloropleidingen hanteren dezelfde start- en einddatum. Vanaf de eerste (start)week van de academische kalender kunnen opleidingen officiële onderwijs- en evaluatieactiviteiten organiseren. Afhankelijk van de opleidingen zijn afwijkingen mogelijk voor internationale activiteiten en stages.
Artikel 11. Opleidingskalenders
Het hoofd van de opleiding bepaalt − na advies van de Opleidingsraad en op basis van de door het hogeschoolbestuur vastgelegde kalender voor het academiejaar − de opleidingskalender met de indeling van het academiejaar.
Indien de opleiding ingedeeld is in modules: de start en einddatum hiervan, de dagen voor speciale activiteiten, de examenperioden, de dagen zonder onderwijsactiviteiten ter voorbereiding en opvolging van de examens en dagen waarop de examenresultaten gepubliceerd worden.
Afwijkingen op de academische kalender met betrekking tot stage en internationale stages tijdens de zomermaanden, dienen te worden aangevraagd via de directeur onderwijs en onderzoek. Zij kunnen, na advies door de Academische Raad, toegestaan worden door het Participatieforum.
In geval van overmacht kunnen afwijkingen op de academische kalender worden aangebracht door de directeur onderwijs en onderzoek. De Academische Raad en het Participatieforum worden hierbij geconsulteerd en geïnformeerd. De beslissing wordt gemotiveerd.
2.2.3. Gedragscode taalregeling
De bestuurstaal van Arteveldehogeschool is het Nederlands.
De onderwijstaal van Arteveldehogeschool is in principe het Nederlands.
Daarnaast organiseert Arteveldehogeschool anderstalige initiële bacheloropleidingen. De onderwijstaal van deze anderstalige initiële bacheloropleidingen wordt vermeld in de opleidingsinformatie.
Arteveldehogeschool bepaalt vrij de onderwijstaal in de bachelor-na-bacheloropleidingen. De onderwijstaal van deze bachelor-na-bacheloropleidingen wordt vermeld in de opleidingsinformatie.
In Arteveldehogeschool kunnen de volgende onderwijsactiviteiten in elke initiële bacheloropleiding in een andere taal georganiseerd en geëvalueerd worden:
• de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en die in die taal worden gedoceerd;
• de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastdocenten;
• de anderstalige opleidingsonderdelen, die op initiatief van de student en met instemming van de instelling, worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs;
• de opleidingsonderdelen waar, uit de expliciet gemotiveerde beslissing, de meerwaarde voor de studenten en het afnemende veld en de functionaliteit van de opleiding blijkt;
• de opleidingsonderdelen die met betrekking tot opleidingsprogramma’s specifiek ten behoeve van buitenlandse studenten zijn opgesteld.
De omvang van anderstalige opleidingsonderdelen in het modeltraject van elke initiële bacheloropleiding met Nederlands als onderwijstaal bedraagt maximaal 18,33% (d.i. 33 studiepunten) van de totale omvang van de in die opleiding aangeboden opleidingsonderdelen in het modeltraject van (minimum) 180 studiepunten.
Voor de berekening van deze omvang worden de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot voorwerp hebben en in die taal worden gedoceerd, en de anderstalige opleidingsonderdelen gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs niet meegerekend.
Indien het opleidingsonderdeel geheel of gedeeltelijk in een andere taal dan het Nederlands is, wordt dit vermeld op de ECTS-fiche. Bovendien wordt voor anderstalige opleidingsonderdelen steeds een Nederlandstalige en een Engelstalige ECTS-fiche voorzien. De studenten behouden te allen tijde het recht om een volledige bacheloropleiding in het Nederlands te volgen.
Daarnaast behouden de studenten te allen tijde het recht om over een opleidingsonderdeel, waarin een andere onderwijstaal dan het Nederlands wordt gebruikt en waarvoor in dezelfde opleiding geen equivalent in het Nederlands bestaat, het examen in het Nederlands af te leggen. Deze regeling is niet van toepassing in de volgende drie gevallen:
• de onderwijsactiviteiten die een vreemde taal tot onderwerp hebben;
• de anderstalige opleidingsonderdelen die, op initiatief van de student en met instemming van de instelling, worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs;
• anderstalige initiële bacheloropleidingen.
In deze drie gevallen mag enkel geëvalueerd worden in de betreffende onderwijstaal.
Titularissen van anderstalige opleidingsonderdelen beheersen voor de desbetreffende onderwijstaal het taalvaardigheidsniveau C1 van het Gemeenschappelijke Europees Referentiekader voor Talen.
Artikel 14. Taalbegeleidingsmaatregelen
Arteveldehogeschool voorziet in de mogelijkheid dat studenten die een initiële bacheloropleiding volgen met anderstalige opleidingsonderdelen, hun taalkennis van deze andere taal testen.
Arteveldehogeschool voorziet in het opleidingsprogramma van initiële bacheloropleidingen met anderstalige opleidingsonderdelen in een kosteloos, toegankelijk en behoeftedekkend aanbod van taalbegeleidingsmaatregelen. Deze taalbegeleidingsmaatregelen bestaan uit:
• taalopleidingsonderdelen (met inbegrip van taalvakken) die aangeboden worden binnen het pakket van verplichte opleidingsonderdelen of als een verplicht keuzevak;
• taalbegeleidingsmaatregelen die geïntegreerd worden in de anderstalige opleidingsonderdelen. Deze taalbegeleidingsmaatregelen voorzien in een actieve begeleiding van de studenten en zijn als dusdanig voor de studenten herkenbaar in het opleidingsonderdeel.
2.2.4. Specifieke activiteiten
Artikel 15. Introductiedagen en -sessie
Bij de start van het academiejaar worden verplichte introductiesessies ingericht voor alle studenten. Xxxxx krijgen informatie over het opleidingsprogramma en de opleidingsonderdelen, de belangrijkste punten m.b.t. hun rechtspositie, de onderwijs- en examenregeling, de infrastructuur en veiligheid, de diensten en leefregels van de hogeschool.
Artikel 16. Instapcursussen en adviessessies
De hogeschool richt instapcursussen in. Voor bepaalde opleidingsonderdelen kunnen screening- en/of adviessessies ingericht worden waarin de kandidaat-student gericht advies kan krijgen i.v.m. zijn niveau van vaardigheid of kennis.
Artikel 17. Leer- en taalcoaching
Gedurende het academiejaar kunnen door de hogeschool begeleidingssessies worden ingericht waarin de student zijn algemene leer- en taalcompetenties kan ontwikkelen en onder begeleiding van een leercoach, respectievelijk taalcoach de leerinhouden kan verwerken.
Studenten met een diploma- of creditcontract kunnen tijdens het academiejaar een beroep doen op de leer- en taalcoaches voor individuele begeleiding. De leer- en taalcoaches kunnen hiertoe beperkt gebruik maken van het SVS-platform van het hoofd van de opleiding. Ze gedragen zich conform met wat onder de discretieverplichting begrepen wordt. Zij handelen steeds onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de opleiding.
In het kader van de leer- en taalcoaching kunnen screenings georganiseerd worden. Deze screenings zijn verplicht, maar vormen geen element van evaluatie.
2.2.5. Trajectbeheer en -coaching
Artikel 19. Trajectbeheer en -coaching
Het trajectbeheer omvat de begeleiding van de student bij het kiezen van een leertraject en de administratieve opvolging ervan. De trajectcoaching omvat de begeleiding bij het systematisch en op actieve wijze reflecteren op trajectkeuzes en het eigen trajectverloop.
Artikel 20. Algemene taakomschrijving van de trajectbeheerder
De trajectbeheerder informeert en adviseert de student over mogelijke trajectkeuzes bij de inschrijving en een trajectwijziging. De trajectbeheerder legt deze voor aan de kandidaat-student. In onderling overleg wordt de keuze vastgelegd.
De trajectbeheerder begeleidt studenten die een EVK-procedure of een (vereenvoudigde) EVC- procedure opstarten. De trajectbeheerder maakt deel uit van de examencommissie.
Artikel 21. Algemene omschrijving van de trajectcoach
De trajectcoach vervult een signaal-, opvolgings- en doorverwijsfunctie.
De trajectcoach verzorgt de studievoortgangsbegeleiding van de studenten. Deze persoon doet de opvolging van de niet-bindende studieadviezen en begeleidt studenten bij de doorstroomkeuzes. De trajectcoach kan studenten begeleiden bij het verwerven van algemene competenties.
Artikel 22. Discretieplicht en aansprakelijkheid
De trajectbeheerder en trajectcoach gaan discreet om met de informatie die hen in de uitoefening van hun functie wordt meegedeeld. Zij handelen steeds onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de opleiding.
§1 Aanpassingen aan het inschrijvingsprogramma van een student hebben effect op zijn leerkrediet. Het leerkrediet geldt zowel voor een inschrijving met een diplomacontract als een inschrijving met een creditcontract. Voor een opleidingsonderdeel dat wordt toegevoegd aan een inschrijvingsprogramma vermindert het leerkrediet van de student met het aantal studiepunten van het betreffende opleidingsonderdeel.
Studenten krijgen leerkrediet terug bij het behalen van de credits verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel. Voor de eerste 60 verworven studiepunten krijgen studenten een dubbel leerkrediet terug bij het behalen van de credits verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel.
Een student die zich tijdens het academiejaar in een overmachtssituatie bevindt waardoor die persoon leerkrediet dreigt te verliezen, richt zich tot het hoofd van de opleiding die onderzoekt of een aangepaste examenregeling mogelijk is. Indien het hoofd van de opleiding besluit dat een aangepaste regeling niet meer mogelijk is, dan deelt het hoofd dit schriftelijk mee aan de student.
De student kan deze beslissing vervolgens voorleggen aan de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. De Raad kan besluiten om het verloren leerkrediet terug te geven. Verzoeken tot de teruggave van leerkrediet, die betrekking hebben op voorgaande academiejaren en/of op opgenomen leerkrediet bij andere instellingen, worden door de student rechtstreeks voorgelegd aan de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
De student kan de Raad schriftelijk contacteren op volgend adres: Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 000, 0000 Xxxxxxx.
§2 Het leerkrediet is evenwel niet van toepassing op Bachelor-na-bacheloropleidingen, educatieve bacheloropleidingen al beschikt over een bachelordiploma of bij graduaatsopleidingen indien de student ingeschreven is met een diplomacontract.
Artikel 24. Toepassingsgebied
De opgesomde toelatingsvoorwaarden zijn van toepassing op iedere student die zich inschrijft voor één of meer opleidingen tegelijk, en/of één of meer opleidingsonderdelen die behoren tot één of meer opleidingen.
Een gaststudent wordt toegelaten mits een schriftelijke overeenkomst tussen Arteveldehogeschool en de instelling waar de student is ingeschreven, of volgens de bepalingen inzake uitwisselingsprojecten. De gaststudent kent dezelfde rechten en plichten als de student van Arteveldehogeschool.
Artikel 25. De soorten contracten
De hogeschool biedt bij de inschrijving van de student de keuze tussen volgende contracten:
• een diplomacontract;
• een creditcontract met het oog op het behalen van credits voor één of meer opleidingsonderdelen;
• een examencontract met het oog op het behalen van een diploma;
• een examencontract met het oog op het behalen van credits voor één of meer opleidingsonderdelen.
Studenten met een examencontract kunnen niet deelnemen aan de onderwijsactiviteiten en krijgen geen begeleiding.
Artikel 26. Toelatingsvoorwaarden voor een eerste inschrijving in een graduaatsopleiding
Tot een graduaatsopleiding worden toegelaten de personen die voldoen aan de diplomavoorwaarde en aan de taalvoorwaarde.
§1 Diplomavoorwaarde
Tot de graduaatsopleiding worden toegelaten de personen die beschikken over:
• een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, dat minstens 3 jaar behaald is;
• een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 3, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;
• een diploma van het secundair onderwijs, uitgereikt tot en met het schooljaar 2024-2025;
• een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 4, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;
• een certificaat van een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal 900 lestijden;
• een certificaat van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs van minimaal 900 lestijden;
• een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie;
• een certificaat van het hoger beroepsonderwijs
• een diploma van het hoger beroepsonderwijs
• een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
• een diploma van bachelor of master;
• een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, Europese richtlijn of internationale overeenkomst als gelijkwaardig met één van de voorgaande diploma’s wordt erkend. Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of getuigschrift hebben behaald, dat toelating verleent tot het universitair onderwijs in dat land, toelaten tot de inschrijving voor een opleiding hoger beroepsonderwijs.
§2 Taalvoorwaarde
Voor de inschrijving voor een Nederlandstalige graduaatsopleiding geldt als tweede algemene toelatingsvoorwaarde het bewijs van een voldoende kennis van het Nederlands.
Kandidaat-studenten die kunnen aantonen hun volledige secundaire studies vervolledigd te hebben in één van onderstaande landen moeten geen extra Nederlands taalcertificaat voorleggen: Koninkrijk der Nederlanden (Aruba, Curaçao, Nederland of Sint-Maarten) en Suriname.
Voor alle andere kandidaat-studenten wordt als afdoend bewijs aanvaard: een bewijs dat ten minste één leerjaar in het Nederlandstalig secundair onderwijs met vrucht voltooid is; een bewijs dat de student geslaagd is verklaard voor een opleiding, of één of meer opleidingsonderdelen, met een totale studieomvang van ten minste 60 studiepunten in het Nederlandstalig hoger onderwijs; een attest van niveau 5 van het Talencentrum (UCT, ILT, HUB of Linguapolis); een certificerende taaltest van het Agentschap Integratie en Inburgering op niveau B2; een ITNA-certificaat (Interuniversitaire Taaltest Nederlands voor Anderstaligen); een moduleattest 3.1 (NT2 - Vantage mondeling) van een Centrum voor Volwassenenonderwijs; het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CNaVT) ‘Educatief Startbekwaam’ (STRT) of ‘Zakelijk professioneel’ (PROF); een attest van CEF-niveau B2 Nederlands (of hoger); het staatsexamen NT2 Programma II. De certificaten mogen niet ouder zijn dan 2 jaar.
Arteveldehogeschool kan de toelating tot inschrijving afhankelijk stellen van de taalscreening georganiseerd door de betrokken opleiding.
Artikel 27. Toelatingsvoorwaarden voor een eerste inschrijving in een bacheloropleiding
Tot een bacheloropleiding worden toegelaten de personen die voldoen aan de diplomavoorwaarde en aan de taalvoorwaarde.
§1 Diplomavoorwaarde
Tot de bacheloropleiding worden toegelaten de personen die beschikken over:
• een diploma van het secundair onderwijs uitgereikt tot en met het schooljaar 2024-2025
• een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 4, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;
• een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
• een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid;
• een diploma of certificaat uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs;
• een diploma van bachelor of master;
• een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, Europese richtlijn of internationale overeenkomst als gelijkwaardig met één van de voorgaande diploma’s wordt erkend. Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of getuigschrift hebben behaald dat toelating verleent tot het universitair onderwijs in dat land, toelaten tot de inschrijving voor een bacheloropleiding.
§2 Taalvoorwaarde
Voor de inschrijving voor een Nederlandstalige bacheloropleiding geldt als tweede algemene toelatingsvoorwaarde het bewijs van een voldoende kennis van het Nederlands.
Kandidaat-studenten die kunnen aantonen hun volledige secundaire studies vervolledigd te hebben in één van onderstaande landen moeten geen extra Nederlands taalcertificaat voorleggen: Koninkrijk der Nederlanden (Aruba, Curaçao, Nederland of Sint-Maarten) en Suriname.
Voor alle andere kandidaat-studenten wordt als afdoend bewijs aanvaard: een bewijs dat ten minste één leerjaar in het Nederlandstalig secundair onderwijs met vrucht voltooid is; een bewijs dat de student geslaagd is verklaard voor een opleiding, of één of meer opleidingsonderdelen, met een totale studieomvang van ten minste 60 studiepunten in het Nederlandstalig hoger onderwijs; een attest van richtgraad 3 van een Centrum voor Volwassenenonderwijs; een certificerende taaltest van het Agentschap Integratie en Inburgering op niveau B2; een ITNA-certificaat (Interuniversitaire Taaltest Nederlands voor Anderstaligen); een attest van richtgraad 3 van een Centrum voor Volwassenenonderwijs; het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CNaVT) ‘Educatief Startbekwaam’ (STRT); een attest van CEF-niveau B2 Nederlands (of hoger); het staatsexamen NT2 Programma II. De certificaten mogen niet ouder zijn dan 2 jaar.
Arteveldehogeschool kan de toelating tot inschrijving afhankelijk stellen van de taalscreening georganiseerd door de betrokken opleiding.
Voor de inschrijving voor een anderstalige, in casu Engelstalige, bacheloropleiding geldt als bijkomende algemene toelatingsvoorwaarde het bewijs van een voldoende kennis van de andere taal. Als afdoend bewijs wordt aanvaard: een bewijs dat het volledige secundair onderwijs in de betreffende onderwijstaal met vrucht is voltooid in één van volgende landen: Antigua en Xxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxx (met uitzondering van Quebec), Dominica, Grenada, Guyana, Ierland, Jamaica, Nieuw-Zeeland, St. Kitts and Nevis, St. Lucia, St. Vincent and the Grenadines, Trinidad en Tobago, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten van Amerika.
Alle andere kandidaat-studenten moeten een attest voorleggen dat maximaal twee jaar geleden is afgeleverd. Als afdoende bewijs wordt aanvaard: TOEFL-test met een score van minstens 79, IELTS- test met een score van minstens 6.5, Duolingotest met een score van minstens 110, ITACE-test met minimaal niveau B2 voor alle afgewerkte onderdelen, Cambridge English Advanced Certificate met minimaal niveau B2 voor alle afgewerkte onderdelen, Cambridge English Business Higher certificate,
Cambridge English Proficiency Certificate, IB diploma (diploma programme), IGCSE toegekend door Edexcel met minimaal drie IGCSE A Levels – waarvan twee A-levels met een minimum score C, attest afgeleverd door Arteveldehogeschool van minimaal niveau B2, bachelor- of masterdiploma behaald aan een Europese geaccrediteerde hoger onderwijsinstelling, waarbij de onderwijstaal van het volledige programma in het Engels is, creditcontract van minstens Engels B2-niveau behaald aan een Vlaamse hoger onderwijsinstelling.
Arteveldehogeschool kan de toelating tot inschrijving afhankelijk stellen van de taalscreening georganiseerd door de betrokken opleiding.
Artikel 28. Toelatingsvoorwaarden voor een eerste inschrijving in de educatieve graduaatsopleiding voor secundair onderwijs
Alvorens te kunnen inschrijven in de educatieve graduaatsopleiding moet de kandidaat-student zijn inhoudelijke startbekwaamheid als volgt bewijzen:
• 3 jaar nuttige ervaring in een onderwijsvak van de educatieve graduaatsopleiding indien deze ervaring in de lijn ligt van de eerder gevolgde studies van het secundair onderwijs;
• 5 jaar nuttige ervaring in een onderwijsvak van de educatieve graduaatsopleiding indien deze ervaring niet in de lijn ligt van de eerder gevolgde studies van het secundair onderwijs.
• 3 jaar nuttige ervaring in een onderwijsvak van de educatieve graduaatsopleiding én een beroepscertificaat van VDAB of een gelijkwaardig attest indien deze ervaring niet in de lijn ligt van de eerder gevolgde studies van het secundair onderwijs.
Artikel 29. Starttoets voor de educatieve bacheloropleidingen
§1. Met behoud van de toepassing van de algemene toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, vermeld in artikel 27, wordt de eerste inschrijving voor bepaalde bacheloropleidingen afhankelijk gesteld van de verplichte deelname aan een starttoets. Een starttoets is instellingsneutraal, betrouwbaar en valide. Na de afname van de starttoets ontvangt de student een attest van deelname, dat alleen geldig is voor de inschrijving in het lopende academiejaar waarin de test wordt afgenomen of in het academiejaar dat start na de afname van de starttoets.
Een starttoets test de startcompetenties die nodig zijn voor het welslagen in de betrokken opleiding. De deelname aan een starttoets gebeurt onder gecontroleerde omstandigheden. Bij de organisatie van een starttoets wordt voor studenten met functiebeperkingen in redelijke aanpassingen voorzien.
Na de afname van de starttoets ontvangt iedere deelnemer een individueel feedbackrapport. Iedere student heeft het recht om op basis van dit feedbackrapport een gesprek aan te gaan met een trajectbeheerder in de instelling waar de student zich wenst in te schrijven.
§2. In het instellingsoverschrijdend reglement wordt opgenomen onder welke voorwaarden en op welke wijze een student wordt vrijgesteld van de verplichte deelname aan een starttoets. Elke vrijstelling wordt gemotiveerd.
§ 3. De resultaten op de starttoets kunnen in geen geval de weigering tot inschrijving in de opleiding tot gevolg hebben.
§4. De instellingen leggen vanaf het academiejaar 2023-2024 verplichte remediëring op aan studenten die de vastgelegde cesuur of cesuren op de starttoets of een toetsonderdeel van de starttoets niet behalen. De cesuur of cesuren voor de starttoetsen worden per toets vastgelegd over de instellingen heen en opgenomen in het instellingsoverschrijdend reglement.
De instellingen kunnen vanaf het academiejaar 2023-2024 verplichte remediering opleggen aan een student die:
1) is vrijgesteld van deelname aan een starttoets;
2) heeft deelgenomen aan een andere starttoets dan de starttoets die overeenstemt met de opleiding waarvoor de student zich wil inschrijven.
De verplichte remediëring richt zich op die kennis en competenties waarvoor door de starttoets remedieerbare tekorten werden vastgesteld.
§5. Een student kan een beroep instellen tegen:
1) zijn resultaten op de starttoets;
2) het niet verkrijgen van een vrijstelling van deelname aan een starttoets;
3) het niet verkrijgen van redelijke aanpassingen bij de deelname aan een starttoets, of de aard van die aanpassingen.
De modaliteiten voor het beroep worden vastgelegd in het instellingsoverschrijdend reglement.
§ 6. De deelname aan een starttoets is kosteloos. In voorkomend geval genereert ook de opgelegde verplichte remediëring voor de student geen extra kosten, met uitzondering van verschuldigd studiegeld en kosten voor het gebruikelijke cursusmateriaal.
§7. Voor bijkomende informatie kunnen studenten het instellingsoverschrijdend reglement raadplegen via deze link.
Artikel 30. Bijzondere bepalingen internationale studenten inschrijvingen academiejaar 2023-2024
Studenten die niet in het bezit zijn van een diploma zoals vermeld in de artikelen 26, 27, 28 en 34, moeten altijd een aanvraag tot toelating indienen bij de dienst Studentenbeheer via xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx.
Een aanvraagkost van 75 euro moet betaald worden bij aanvraag tot toelating door niet-EEA studenten die in België (zullen) verblijven op basis van een studenten- of werkvisum.
De procedure start op 1 november 2022. Deadline om de aanvraag te starten voor start in september:
• Vóór 1 mei 2023 voor niet-EEA studenten die in België zullen verblijven op basis van een studenten- of werkvisum;
• Vóór 1 september 2023 voor alle EEA studenten die niet in het bezit zijn van een Vlaams diploma en voor niet-EEA studenten die al in België verblijven met een verblijfsvergunning
Deadline om de aanvraag te starten voor start in februari, indien er een februaristart wordt voorzien binnen de opleiding:
• Vóór 15 oktober 2023 voor niet-EEA studenten die in België zullen verblijven op basis van een studenten- of werkvisum;
• Vóór 31 januari 2024 voor alle EEA studenten die niet in het bezit zijn van een Vlaams diploma en voor niet-EEA studenten die al in België verblijven met een verblijfsvergunning
EEA-studenten en niet-EEA studenten met een verblijfsrecht van onbepaalde duur in België kunnen ook een aanvraag tot toelating indienen voor het tweede semester. In dat geval moet hun aanvraag tot toelating gebeuren vóór 31 januari 2024?.
Het is de verantwoordelijkheid van de niet-EEA student om een visum te verkrijgen of een verblijfkaart te verlengen.
Artikel 31. Afwijkende voorwaarden tot inschrijven
In afwijking van de artikelen 26, 27, 28, 30 en 34 kan het hogeschoolbestuur alleen rekening houden met humanitaire, medische, psychische, sociale redenen of het algemeen niveau van de kandidaat om een afwijking op de algemene toelatingsvoorwaarden toe te staan.
Toelatingsonderzoek voor inschrijving in een eerste bacheloropleiding
Personen die minimaal de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben op 31 december van het academiejaar waarvoor ze zich willen inschrijven en niet in het bezit zijn van een diploma secundair onderwijs kunnen zich enkel inschrijven na het slagen in een toelatingsonderzoek door de Validerende Instantie van de Associatie Universiteit Gent. Het resultaat van dit toelatingsonderzoek is bindend.
Wie meent in aanmerking te komen voor een afwijking op de algemene toelatingsvoorwaarden, kan de dienst Studentenadministratie hierover contacteren (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx).
Toelatingsproef voor inschrijving in een eerste graduaatsopleiding
Personen die niet in het bezit zijn van een geschikt studiebewijs (zie toelatingsvoorwaarden) kunnen zich enkel inschrijven na het slagen voor een toelatingsproef door de Validerende instantie van de Associatie Universiteit Gent. De proef kan slechts éénmaal worden afgelegd voor de inschrijving in een bepaald academiejaar. Het resultaat van deze toelatingsproef is bindend.
Wie meent in aanmerking te komen voor een afwijking op de algemene toelatingsvoorwaarden, kan de dienst Studentenadministratie hierover contacteren (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx).
Artikel 32. Inschrijven voor afzonderlijke opleidingsonderdelen
lndien een kandidaat-student slechts een aantal opleidingsonderdelen wil volgen kan deze een creditcontract afsluiten. De student volgt in principe de lessen. Indien de student geen lessen kan of wil volgen, kan deze een examencontract met het oog op het behalen van een credit afsluiten.
De opleiding kan aangeven dat bepaalde opleidingsonderdelen niet met een examencontract kunnen worden gevolgd, omdat de student bv. aanwezig moet zijn in de lessen (bijvoorbeeld een practicum). Die opleidingsonderdelen kunnen alleen via een diploma- of creditcontract verlopen.
Artikel 33. Beslissing van het hogeschoolbestuur tot inschrijving via credit- of examencontract
Een kandidaat-student die niet voldoet aan de diplomavoorwaarden kan een aanvraag indienen om zich in te schrijven voor afzonderlijke opleidingsonderdelen onder een credit- of een examencontract. Deze aanvraag wordt gericht aan het hoofd van de opleiding, en wordt uitvoerig gemotiveerd en van de nodige bewijsstukken voorzien.
Het hoofd van de opleiding voert aan de hand van deze stukken een onderzoek waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over de bekwaamheid om de opleidingsonderdelen goed te kunnen volgen en/of in het examen te kunnen slagen. De aanvrager dient tevens aan de taalvoorwaarde te voldoen en over voldoende leerkrediet te beschikken.
Het hoofd van de opleiding beslist namens het hogeschoolbestuur over de aanvraag. Het hoofd van de opleiding brengt de aanvrager van de beslissing op de hoogte, uiterlijk dertig kalenderdagen na het indienen van de aanvraag.
Een creditcontract wordt steeds afgesloten voor een volledig opleidingsonderdeel. Het inschrijvingsprogramma kan alleen opleidingsonderdelen bevatten die aanvangen in hetzelfde semester.
Artikel 34. Bijkomende toelatingsvoorwaarden voor de bachelor-na-bacheloropleidingen
§1 Bachelor in de creatieve therapie
Kandidaten in het bezit van een diploma bachelor in de ergotherapie kunnen zich rechtstreeks inschrijven voor de bachelor-na-bachelor opleiding in de creatieve therapie.
Kandidaten in het bezit van één van de volgende bachelor- of masterdiploma’s, of die hun motivatie afdoende aantonen, kunnen zich inschrijven voor het voorbereidingsprogramma en de daaropvolgende bachelor-na-bachelor opleiding in de creatieve therapie.
Alle kandidaat-studenten doorlopen verplicht een adviestraject alvorens te kunnen inschrijven in deze bachelor-na-bacheloropleiding.
De kandidaat-student kan de opleiding met het voorbereidingsprogramma starten wanneer deze persoon in het bezit is van:
een bachelordiploma behaald aan een universiteit in het studiegebied:
• geneeskunde;
• lichamelijke opvoeding, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie;
• psychologie en pedagogische wetenschappen;
• sociale gezondheidswetenschappen;
• kunstwetenschappen;
• wijsbegeerte en moraalwetenschappen.
een bachelordiploma behaald aan een hogeschool in het studiegebied of de richting:
• gezondheidszorg;
• onderwijs; sociaal agogisch werk;
• audiovisuele en beeldende kunst (keuzetraject beeldende therapie);
• muziek en dramatische kunst (keuzetrajecten muziektherapie of dramatherapie);
• muziek en podiumkunsten /hedendaagse dans (keuzetraject danstherapie).
§2 Bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs
Kandidaten met een bachelor- of masterdiploma kunnen zich inschrijven.
Binnen het deeltijds traject is gedurende het academiejaar minstens één dag in de week werkplekleren vereist in het buitengewoon onderwijs met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften onder begeleiding.
Binnen het voltijds traject kan een student het werkplekleren combineren met een tewerkstelling in het onderwijs van maximaal 25% mits voorafgaand overleg met de teamleider.
§3 Bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren
Kandidaten met een bachelor- of masterdiploma kunnen zich inschrijven.
Binnen het deeltijds traject is gedurende het academiejaar minstens één dag in de week werkplekleren onder begeleiding vereist in het gewoon onderwijs met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Binnen het voltijds traject kan een student het werkplekleren combineren met een tewerkstelling in het onderwijs van maximaal 25% mits voorafgaand overleg met de teamleider.
§4 Bachelor in het onderwijs: schoolontwikkeling
Alle houders van een lerarendiploma die minimum drie jaren beroepservaring als leraar kunnen aantonen, kunnen zich rechtstreeks inschrijven voor een bachelor-na-bacheloropleiding in het onderwijs: schoolontwikkeling.
Onder lerarendiploma wordt verstaan een diploma van de geïntegreerde lerarenopleiding (bachelor in het onderwijs: lager onderwijs, kleuteronderwijs, secundair onderwijs en gelijkgestelde) of van de specifieke lerarenopleiding (en gelijkgestelde).
Gedurende het academiejaar is minstens één dag in de week onderwijspraktijk vereist.
§5 Afwijkende voorwaarden tot inschrijven in de bachelor-na-bacheloropleidingen
Het hoofd levenslang leren van een bachelor-na-bacheloropleiding kan van deze toelatingsvoorwaarden afwijken als uit een onderzoek blijkt dat de kandidaat-student beschikt over de bekwaamheid om de opleiding goed te kunnen volgen en/of in het examen te kunnen slagen.
De kandidaat-student richt daartoe een aanvraag aan het betrokken hoofd levenslang leren. De aanvraag wordt uitvoerig gemotiveerd en de nodige bewijzen worden toegevoegd. Dit moet het hoofd levenslang leren toelaten de opportuniteit van de vraag grondig te toetsen. Het hoofd levenslang leren beslist namens het hogeschoolbestuur over de aanvraag en brengt de kandidaat-student van de beslissing op de hoogte uiterlijk dertig kalenderdagen na het indienen van de aanvraag
Artikel 35. Weigering tot inschrijving wegens negatief leerkrediet
Om in te schrijven in een professionele bacheloropleiding moet men voldoen aan de toelatingsvoorwaarden en beschikken over een positief leerkrediet.
Het volume van het inschrijvingsprogramma wordt beperkt tot het beschikbare leerkrediet.
Een student die op het moment van de inschrijving een leerkrediet heeft dat kleiner of gelijk is aan nul en wenst in te schrijven met een diploma- of creditcontract wordt niet toegelaten tot inschrijving/herinschrijving in een professionele bacheloropleiding. Deze student kan via een gemotiveerd verzoek aan de betrokken hoofd van de opleiding vragen om een afwijking te bekomen.
Het hoofd van de opleiding zal uitzonderlijk, namens het hogeschoolbestuur, op basis van het reeds doorlopen studietraject en de mogelijke kansen op succes beoordelen of de student alsnog mag inschrijven. De inschrijving wordt beperkt tot de opleidingsonderdelen van één semester. Op basis van de studieresultaten na een semester wordt een herinschrijving desgevallend toegestaan voor de opleidingsonderdelen van een volgend semester.
Een afwijking wordt niet toegestaan bij een negatief leerkrediet van meer dan 30 punten.
De inschrijving komt tot stand zodra de student ze heeft ondertekend (manueel of digitaal) en de hogeschool ze heeft bevestigd. Vanaf dat ogenblik dient voldaan te worden aan alle rechten en plichten.
Een inschrijving voor een opleiding of opleidingsonderdelen houdt automatisch ook een inschrijving in voor alle hieraan verbonden examenkansen. Opleidingen mogen studenten verplichten zich afzonderlijk voor examens te registreren.
Het hogeschoolbestuur formuleert de wijze van de berekening van de studiegelden en de wijze(n) van betaling.
Artikel 37. Laattijdige inschrijvingen
Inschrijven na 15 oktober (voor het eerste semester of het volledige academiejaar) of na 1 maart (voor het tweede semester) kan pas na een gesprek met de trajectbeheerder.
Inschrijven vanaf 1 december (voor het eerste semester of het volledige academiejaar) of vanaf 15 maart (voor het tweede semester) kan enkel mits grondige motivering vanwege de aanvrager en na schriftelijke goedkeuring door het hoofd van de opleiding van de opleiding waarvoor men zich wenst in te schrijven.
Het recht op twee examenkansen voor opleidingsonderdelen kan vervallen indien de student zich laattijdig inschrijft.
Het hoofd van de opleiding kan uitzonderlijk en mits toelating van de directeur onderwijs en onderzoek een uiterlijke inschrijvingsdatum bepalen voor bepaalde opleidingsonderdelen omwille van hun aard. Deze afwijking wordt opgenomen in de ECTS-fiche en wordt meegedeeld in de opleidingsinformatie.
Artikel 38. Wijzigen van contract
Wijzigingen kunnen enkel worden doorgevoerd als overeenstemming wordt bereikt tussen het hoofd van de opleiding en de student.
Alle wijzigingen in de inschrijving op vraag van de student moeten vooraf besproken worden met de trajectbeheerder van de opleiding. De student motiveert dit uitvoerig.
Volgende wijzigingen zijn mogelijk:
Wijzigen van het type contract
• heeft geen invloed op de reeds behaalde creditbewijzen;
• kan leiden tot financiële implicaties die aan de student doorgerekend worden; er wordt echter geen studiegeld terugbetaald als gevolg van een gewijzigd contract;
• heeft eventuele andere implicaties waarop de student kan gewezen worden (bv. groeipakket, toegang tot elektronische leeromgeving, enz.).
Wijzigen van de inhoud van het contract (inclusief wijziging opleiding of afstudeerrichting):
• gebeuren door het hoofd van de opleiding en de student gezamenlijk vóór de grensdata van de betrokken opleidingsonderdelen. De grensdatum voor opleidingsonderdelen georganiseerd in semester 1 of voor jaaropleidingsonderdelen is 1 december. Voor opleidingsonderdelen georganiseerd in semester 2 is de grensdatum 15 maart. Na deze grensdata kan enkel mits grondige motivering door de student de inhoud van het contract gewijzigd worden door het hoofd van de opleiding;
• gebeuren op de datum voor de bovenvermelde datum, tenzij in de ECTS-fiche een andere datum is vastgelegd;
• kan leiden tot financiële implicaties die aan de student doorgerekend worden of waardoor de student een deel van het studiegeld terugbetaald kan krijgen;
• impliceren in het geval van wijziging van opleiding of afstudeerrichting dat men moet voldoen aan de regels van laattijdig inschrijven;
• het instellingsbestuur kan tijdens het academiejaar omwille van uitzonderlijke omstandigheden na overleg met de Studentenraad Arteveldehogeschool eenzijdig de inhoud van een modeltraject wijzigen.
Artikel 39. Uiterste inschrijvingsdatum voor een examencontract
De uiterste inschrijvingsdatum voor een examencontract is dertig kalenderdagen voor het examen van het opleidingsonderdeel waarvoor men het contract aangaat.
Diploma- en creditcontract voor studenten EEA | |||
Beursstudent | Bijna-beurs | Niet-beurs | |
Graduaat, Educatieve graduaatsopleiding, (Educatieve) Bachelor, Specifieke Lerarenopleiding) | € 128,80 | € 282,1 + € 4,9 * N | € 282,1 + € 13,50 * N |
Bachelor na bachelor (Buitengewoon onderwijs, Schoolontwikkeling, Zorgverbreding en remediërend leren) | € 282,1 + € 13,50 * N | ||
Bachelor na bachelor (Creatieve therapie) | € 282,1 + € 27 * N |
Diploma- en creditcontract voor studenten niet-EEA |
€ 1865 + € 90 * N |
Examencontract voor studenten EEA |
€ 128,80 + € 4,90 * N |
Examencontract voor studenten niet-EEA |
€ 1865 + € 90 * N |
N: aantal studiepunten
Combinatie examencontract met diploma- en/of creditcontract bachelor |
Elke inschrijving wordt afzonderlijk behandeld en het studiegeld wordt bepaald op basis van de bovenstaande tabellen. |
Specifieke groepen (enkel voor EEA-studenten) | |
Minvermogende studenten | Zie beursstudenten |
De definitieve vastlegging van het inschrijvingsprogramma gebeurt bij de inschrijving. Bij een wijziging van het inschrijvingsprogramma gebeurt een verrekening van het studiegeld zoals wordt gehanteerd bij het uitschrijven zoals bepaald in artikel 41. Deze verrekening wordt ook gehanteerd bij het definitief beëindigen van het contract.
§1. Een student die de studies wenst stop te zetten:
• bezorgt materiaal van de hogeschool terug aan de betrokken dienst;
• handelt desgevallend de nodige financiële verplichtingen af.
Studenten met meerdere contracten kunnen ook één of meerdere daarvan afzonderlijk beëindigen. Voor elke uitschrijving dient bovenstaande procedure gevolgd te worden. De nodige administratieve wijzigingen worden doorgevoerd.
Zolang deze procedure niet werd nageleefd, blijft de student ingeschreven.
§2 Verschuldigd studiegeld bij uitschrijving
• Uitschrijven voor de start van het academiejaar: administratieve kost van 50 euro.
• Uitschrijven vanaf de start van het academiejaar tot en met 30 november: betaling vast recht blijft verschuldigd.
• Uitschrijven tussen 1 december en 15 maart: betaling vast recht + betaling van de opgenomen studiepunten in het eerste semester en de studiepunten van de jaaropleidingsonderdelen. Studiepunten van semester twee worden uitgeschreven en terugbetaald.
• Uitschrijven na 15 maart: vast recht + betaling van de opgenomen studiepunten in het eerste en tweede semester. Er worden geen studiepunten meer terugbetaald.
• Bovenstaande geldt niet wanneer het betreffende opleidingsonderdeel reeds het voorwerp van een beoordeling uitmaakte. In dat geval kan er niet meer worden uitgeschreven voor dat opleidingsonderdeel en blijft het bedrag per studiepunt verschuldigd.
§3 Leerkrediet
Voor studenten die zich uitschrijven, vóór 1 december voor opleidingsonderdelen van het eerste semester of jaaropleidingsonderdelen en vóór 15 maart voor opleidingsonderdelen van het tweede semester, zal er op het leerkrediet een teruggave gebeuren van de studiepunten van het betreffende opleidingsonderdeel tenzij voor dit opleidingsonderdeel reeds een evaluatie werd afgelegd of de stage/ het werkplekleren werd gestart.
Studenten die uitschrijven voor een opleidingsonderdeel na de uiterste datum, krijgen de studiepunten van het opleidingsonderdeel niet terug als leerkrediet. Voor generatiestudenten geldt een andere regeling: als generatiestudent krijg je, als je uitschrijft tussen 1 december en 15 maart en als je heroriënteert, ook nog de helft van je leerkrediet voor de opleidingsonderdelen van het eerste semester terug, op voorwaarde dat er geen evaluatie is geweest voor deze opleidingsonderdelen.
Artikel 42. Sancties bij wanbetaling studiegeld
Zolang het studiegeld niet betaald is:
• Bestaat de mogelijkheid tot het afsluiten van de toegang tot de ICT-faciliteiten;
• Krijgt de student geen toelating tot het deelnemen aan de examens;
• Kan een volgende inschrijving worden geweigerd.
Deze regeling geldt niet wanneer met de student een afbetalingsplan werd afgesproken en de student dit plan nauwkeurig opvolgt.
Een vrijstelling kan worden verleend aan degene die de competenties van een opleidingsonderdeel, of een deelopleidingsonderdeel ervan, heeft verworven. Een vrijstelling kan verleend worden op basis van Eerder Verworven Kwalificaties (EVK) of Eerder Verworven Competenties (EVC).
Elk studiebewijs van een formeel leertraject met goed gevolg doorlopen, al dan niet binnen het onderwijs, kan als bewijsstuk aangebracht worden.
Eerder Verworven Kwalificaties (EVK) en bewijzen van bekwaamheid als resultaat van het onderzoek van Xxxxxx Verworven Competenties (EVC) zijn in principe onbeperkt geldig.
Voor meer informatie over de EVC Vereenvoudigde Procedure kan de student terecht op volgende website: xxxxx://xxxxxx.xx/xxxxxxxxx/#xxx.
Artikel 44. Eerder Verworven Kwalificatie (EVK)
Een student die op basis van eerder verworven kwalificaties vrijstellingen wenst te verkrijgen, dient een aanvraag in via de module van het digitaal secretariaat van de student. De termijn hiervoor bedraagt uiterlijk vijftien kalenderdagen na het begin van het semester, en bij laattijdige inschrijving uiterlijk binnen de vijftien kalenderdagen na inschrijving. De gemandateerde medewerkers (trajectbeheerders) volgen dit digitaal dossier op.
De aanvraag wordt behandeld in functie van welomschreven competenties, de inhoud en de studieomvang van het opleidingsonderdeel. De opleiding kan oordelen dat naast het onderzoek op stukken een bijkomend bekwaamheidsonderzoek vereist is. De student zal hiertoe in voorkomend geval de noodzakelijke bijdrage betalen.
De bewijsstukken zijn reeds aanwezig (reeds verworven credits in het Vlaams onderwijs), of worden in het digitaal dossier toegevoegd (attest, getuigschrift, diploma…). De beslissing wordt digitaal meegedeeld via het digitaal secretariaat. In geval van twijfel met betrekking tot de authenticiteit kan de gemandateerde medewerker natuurlijk nog steeds de bewijsstukken opvragen.
De beslissing zal steeds zo spoedig mogelijk aan de student schriftelijk meegedeeld worden en uiterlijk:
• binnen dertig kalenderdagen na aanvang van het academiejaar, indien de aanvraag ingediend werd vóór de aanvang van het academiejaar;
• binnen dertig kalenderdagen na het indienen van de aanvraag, indien de aanvraag ingediend werd na aanvang van het academiejaar.
De termijn van dertig kalenderdagen begint pas te lopen als het aanvraagdossier volledig is, en indien geen bijkomend bekwaamheidsonderzoek vereist is.
Artikel 45. Eerder Verworven Competentie (EVC)
Een student die op basis van eerder verworven competenties vrijstellingen wenst te verkrijgen, dient bij zijn aanvraag een bewijs van bekwaamheid voor te leggen.
§1 Het behalen van een bewijs van bekwaamheid
Een student die een bewijs van bekwaamheid voor bepaalde competenties of voor alle competenties van een bepaalde opleiding wil bekomen, richt een aanvraag tot bekwaamheidsonderzoek via het geijkte aanvraagformulier aan de Validerende Instantie van de Associatie Universiteit Gent tegen 1 oktober met oog op inschrijving in het tweede semester, en tegen 1 april met het oog op inschrijving in het volgende academiejaar.
De student bezorgt samen met de aanvraag het portfolio dat alle relevante bewijsstukken in verband met de aangevraagde competenties bevat. Voor de opmaak van het portfolio kan tevens beroep gedaan worden op een trajectbeheerder of een medewerker van de dienst Studieadvies. Het bekwaamheidsonderzoek start na betaling van de bijdrage.
Indien uit het bekwaamheidsonderzoek blijkt dat nog bijkomende informatie noodzakelijk is om te kunnen oordelen over de competenties, kan de bevoegde instantie beslissen een bijkomend onderzoek te organiseren. Het al dan niet erkennen van competenties zal aan de student schriftelijk meegedeeld worden.
De student ontvangt een bewijs van bekwaamheid bij een positief resultaat van het onderzoek.
Het bewijs van bekwaamheid vermeldt de competenties die verworven zijn, eigen aan het niveau van een bachelor, een master of van een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen.
§2 Het verkrijgen van vrijstellingen op basis van een bewijs van bekwaamheid
Een student die een bewijs van bekwaamheid heeft ontvangen, komt in aanmerking voor het aanvragen van vrijstellingen. De student richt hiertoe een aanvraag aan het hoofd van de opleiding uiterlijk vijftien kalenderdagen na het begin van het academiejaar, en bij laattijdige inschrijving binnen de vijftien kalenderdagen na inschrijving.
Wanneer het bewijs van bekwaamheid betrekking heeft op alle competenties van een bepaalde opleiding, komt de student in aanmerking voor het aanvragen van vrijstellingen voor de volledige opleiding. De student richt hiertoe een aanvraag aan het hoofd van de opleiding uiterlijk vijftien kalenderdagen na de registratie voor het uitreiken van een diploma. De student bezorgt het bewijs van bekwaamheid in principe samen met de aanvraag.
Artikel 46. Doelgroepen van studenten
Volgende categorieën studenten kunnen faciliteiten aanvragen met betrekking tot het onderwijs en/of de examens:
• topsporters;
• beoefenaars van de kunsten;
• studentenvertegenwoordigers in de hogeschool, Associatie UGent, VLOR en VVS;
• studenten met een politiek mandaat;
• studenten met andere individuele omstandigheden;
• studenten met een functiebeperking;
• werkstudenten;
• student-ondernemers;
• anderstalige studenten.
Om faciliteiten of redelijke aanpassingen te kunnen verkrijgen, richt de student via het digitale registratiesysteem een verzoek tot de diversiteitscoach en het hoofd van de opleiding, conform de beschreven procedures in de gids bijzondere statuten. De student voegt aan zijn verzoek de nodige documenten toe om te bewijzen dat de student behoort tot één van deze doelgroepen. Het hoofd van de opleiding krijgt het advies van een interne adviescommissie met betrekking tot het al dan niet toekennen van het statuut.
Het gaat om volgende interne adviescommissies:
• ‘studeren met een functiebeperking’ onder leiding van de verantwoordelijke diversiteitscoaching adviseert het hoofd van de opleiding. Ze hanteert hierbij het principe van de gelijke behandeling en waarborgt de student het recht op redelijke aanpassingen;
• ‘studie en topsport’ onder leiding van de directeur onderwijs en onderzoek adviseert het hoofd van de opleiding;
• ‘studie en beoefenen van de kunsten’ onder leiding van de directeur onderwijs en onderzoek adviseert het hoofd van de opleiding;
• ‘studie en ondernemen’ onder leiding van de directeur onderwijs en onderzoek adviseert het hoofd van de opleiding
Het hoofd van de opleiding kent het statuut toe en beslist over het toekennen van de faciliteiten. Het hoofd van de opleiding brengt de student zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van de beslissing, en dit uiterlijk dertig kalenderdagen na het indienen van zijn aanvraag. De beslissing om faciliteiten of redelijke aanpassingen toe te staan is bindend ten aanzien van alle leden van het onderwijzend, administratief en technisch personeel van de hogeschool.
De student van wie de aanpassingen geweigerd werden, kan hiertegen beroep aantekenen bij de interne beroepscommissies binnen de 7 kalenderdagen na kennisgeving van de beslissing.
Het beroep wordt ingesteld bij wijze van verzoekschrift, dat ten minste de identiteit van de student, een feitelijke omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren bevat.
Het verzoekschrift wordt gedagtekend, en op straffe van niet-ontvankelijkheid, ondertekend door de student of de advocaat van de student.
De samenstelling van de interne beroepscommissie is identiek aan deze van de interne beroepscommissie voor de onderwijs- en examenregeling.
De interne beroepscommissie neemt een beslissing over een beroep binnen de dertig kalenderdagen na indienen verzoekschrift.
De faciliteiten kunnen betrekking hebben op de onderwijs- en evaluatieactiviteiten.
Faciliteiten inzake de onderwijsactiviteiten kunnen betrekking hebben op het volgen van lessen, studiemateriaal, taken, opdrachten, bachelorproef, stages en werkplekleren, kortom het gehele studietraject en inschrijvingsprogramma.
Faciliteiten inzake evaluatieactiviteiten kunnen betrekking hebben op de vorm, het verplaatsen en het spreiden van examens.
Het hoofd van de opleiding beslist over de concrete modaliteiten van de toegekende faciliteiten.
Deze aanvraag moet voor 15 november worden ingediend bij de diversiteitscoach. Wanneer de student zich inschrijft na 15 november of 15 maart moet deze aanvraag worden ingediend binnen de 15 kalenderdagen na de inschrijving.
Eventuele wijzigingen die een impact hebben op de faciliteit(en) van de student kunnen een vorm van overmacht uitmaken. Voor meer informatie kunnen studenten de gids bijzondere statuten raadplegen.
Faciliteiten dienen bij de gevolgde opleiding ieder jaar opnieuw te worden aangevraagd.
Medewerkers die in hun professionele relatie te maken krijgen met studentengegevens, dienen zich in de uitoefening van hun functie te houden aan de discretieplicht.
Zij kunnen te allen tijde overleg plegen aangaande de draagwijdte van persoonlijke of vertrouwelijke gegevens, interpretaties rond privacy, beroepsgeheim, ambtsgeheim en schuldig verzuim met de verantwoordelijke diversiteit en met de dienst juridische zaken en verzekeringen.
2.2.10.2. Studenten die onderwijsactiviteiten volgen aan een gastinstelling
Artikel 49. Bepalingen voor opleidingsonderdelen gevolgd aan een gastinstelling
Het hoofd van de opleiding beslist onder welke voorwaarden en criteria een student een deel van zijn inschrijvingsprogramma kan volgen aan een binnenlandse of buitenlandse instelling en deelt deze voorwaarden en criteria mee aan de studenten in de opleidingsinformatie.
§1 Mobiliteit binnen Vlaanderen
Opleidingsonderdelen aan een andere instelling van de Associatie Universiteit Gent.
Studenten die zich bij de Universiteit Gent, Hogeschool Gent, Arteveldehogeschool of Hogeschool West-Vlaanderen inschrijven voor, een diplomacontract of als gaststudent, kunnen binnen hun diplomacontract of programma als gaststudent opleidingsonderdelen volgen aan een andere AUGent- instelling (hierna de ontvangende instelling genoemd) dan deze waar de inschrijving voor een diplomacontract werd genomen.
Hieraan zijn drie voorwaarden gekoppeld:
• de betreffende opleidingsonderdelen mogen niet voorkomen in één van de opleidingsprogramma’s van de zendende instelling − in geval van twijfel beslist het hoofd van de opleiding;
• het handelt over opleidingsonderdelen die studenten als uitwisselingsstudent mogen volgen als onderdeel van hun inschrijvingsprogramma: de opleidingsonderdelen moeten als vervangend aanvaard worden door de zendende instelling. Willen studenten bijkomend aan een andere instelling opleidingsonderdelen volgen, dan moeten ze dit doen in het kader van een bijkomend creditcontract;
• het akkoord van zowel de zendende als de ontvangende instelling is vereist. Dit akkoord wordt gegeven op de door elke instelling bepaalde wijze. Voor Arteveldehogeschool gaat het om goedkeuring door het hoofd van de opleiding.
De studenten dienen hun aanvraag in volgens de daartoe vastgelegde procedure voor interne AUGent- mobiliteit. Indien de aanvraag wordt goedgekeurd, dient de student geen bijkomend studiegeld te betalen voor het betrokken opleidingsonderdeel.
Bij een heroriëntering binnen de AUGent, kan het vast bedrag (zie artikel 41) enkel gerecupereerd worden in geval van een initiële opleiding (bachelors, graduaten en masters).
Opleidingsonderdelen aan een andere instelling buiten de Associatie Universiteit Gent.
De student, ingeschreven met een diplomacontract, kan binnen dit diplomacontract opleidingsonderdelen volgen aan een Vlaamse instelling voor hoger onderwijs buiten de AUGent, voor zover de instellingen deel uitmaken van officieel erkende, bilaterale en/of multilaterale samenwerkings- of uitwisselingsprogramma’s of overeenkomsten.
Voor opleidingen die verplichte studentenmobiliteit opleggen, wordt in de opleidings- informatie aangegeven in hoeverre de student opleidingsonderdelen moet volgen in een andere binnenlandse hoger onderwijsinstelling. De student dient hiertoe de toelating te krijgen van zijn hoofd van de opleiding. Het hoofd van de opleiding deelt zo vlug mogelijk, en uiterlijk vijftien kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag zijn beslissing mee. Indien het hoofd van de opleiding de toelating tot studeren aan een gastinstelling verleent, bepaalt het hoofd eveneens welke opleidingsonderdelen in de eigen instelling worden vervangen.
Het totale aantal ECTS-studiepunten van de opleidingsonderdelen dat wordt vervangen, is vergelijkbaar met het totaal aantal ECTS-studiepunten van de opleidingsonderdelen gevolgd aan de gastinstelling. Het programma dat de student aan de andere instelling wenst te volgen, wordt door het
hoofd van de opleiding goedgekeurd vóór 1 december voor wat betreft het eerste semester, en vóór 15 maart voor wat betreft het tweede semester.
Studenten dienen hun aanvraag in vóór de datum die daarvoor door de hogeschool wordt vastgelegd.
§2 Studeren in het buitenland of een andere gemeenschap van België
De student, ingeschreven met een diplomacontract, kan binnen dit diplomacontract opleidingsonderdelen volgen aan een instelling voor hoger onderwijs in het buitenland of een andere gemeenschap van België, voor zover de instellingen deel uitmaken van officieel erkende, bilaterale en/of multilaterale samenwerkings- of uitwisselingsprogramma’s of overeenkomsten. In het geval van een kort blended intensive programma kan ook een creditcontract worden afgesloten.
Voor opleidingen die verplichte studentenmobiliteit opleggen, wordt in de opleidingsinformatie aangegeven in hoeverre de student opleidingsonderdelen moet volgen in een andere binnen- of buitenlandse hoger onderwijsinstelling. De hogeschool zal maximale inspanningen leveren om duidelijk en tijdig actief te informeren over de selectiecriteria van mogelijke mobiliteitsbeurzen.
De student die in het buitenland wil studeren, stage wil lopen of werkplekleren wil doen, dient daartoe bij de ENW-coördinator internationale betrekkingen betrokken opleiding een aanvraag in voor de datum die door de hogeschool wordt vastgelegd (internationalisering: zie bijlage E). De opleiding selecteert volgens de procedure van Arteveldehogeschool aan de hand van opleidingsgebonden criteria. Het hoofd van de opleiding bepaalt welke opleidingsonderdelen in het traject worden vervangen. Het totale aantal studiepunten van de opleidingsonderdelen dat wordt vervangen, is equivalent met het totale aantal ECTS-studiepunten van de opleidingsonderdelen gevolgd aan de gastinstelling.
Het programma dat de student wenst te volgen aan een andere instelling, wordt door de coördinator internationalisering goedgekeurd voor de aanvang van het semester waarin het programma wordt opgenomen. Het aanvankelijk geregistreerde inschrijvingsprogramma van de student wordt op basis van deze goedkeuring aangepast.
Artikel 50. Bekrachtiging van de studie
Indien de student aan de gastinstelling wordt geëvalueerd, wordt deze evaluatie volledig gehonoreerd door Arteveldehogeschool. Voorts worden de gevolgde opleidingsonderdelen en de behaalde scores aan de gastinstelling integraal vermeld op het diplomasupplement. Voor meer informatie kunnen studenten de relevante richtlijnen raadplegen.
De aan de gastinstelling behaalde scores worden omgezet (geconverteerd) naar de overeenkomstige Arteveldehogeschoolscore. Deze omzetting gebeurt aan de hand van de frequentieverdeling van de scores binnen de instellingen. Dit gebeurt via de Egracons conversietool of via aangeleverde/beschikbare frequentietabellen. Voor de student afkomstig van een gastinstelling die aan Arteveldehogeschool studeert, geldt de hiernavolgende frequentietabel:
10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 |
16,2% | 15,9% | 17,9% | 16,71% | 14,2% | 9,2% | 5,7% | 2,6% | 1,2% | 0,4% | 0,1% |
100,0% | 83,8% | 67,9% | 50,02% | 33,3% | 19,1% | 9,9% | 4,2% | 1,6% | 0,4% | 0,0% |
Een student die aan de Arteveldehogeschool de quotering 13/20 behaalt, krijgt daarbij een accumulatieve percentielscore (AC%) van 50%. Dit wil zeggen dat 50% van de geslaagde studenten een quotering 13 of meer behaalt binnen Arteveldehogeschool. Een buitenlandse partnerinstelling kan nagaan welke score door minimaal 50% van de studenten wordt behaald. Omgekeerd wordt er in Arteveldehogeschool een thuisquotering toegekend op basis van de percentielscore bij de gastinstelling.
2.3. Bepalingen i.v.m. onderwijsactiviteiten
Artikel 51. Deelname aan onderwijsactiviteiten
De student die een diploma- of creditcontract is aangegaan met Arteveldehogeschool neemt deel aan alle activiteiten van zijn inschrijvingsprogramma.
Aan de student die een modeltraject volgt, garandeert de hogeschool dat de student in principe kan deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten van dit traject.
De student draagt de verantwoordelijkheid om deel te nemen aan alle onderwijsactiviteiten van de opleidingsonderdelen waarvoor de student zich heeft ingeschreven.
De student die een studietraject volgt dat afwijkt van een modeltraject draagt zelf de verantwoordelijkheid voor zijn deelname aan de onderwijsactiviteiten.
De docenten kunnen controles houden op de aanwezigheden van de studenten bij die opleidingsonderdelen waarvoor aanwezigheid is vereist.
§1 De opleiding specificeert in de ECTS-fiche voor welke opleidingsonderdelen melding en (gewettigde) verantwoording van afwezigheid noodzakelijk is. Het gaat onder meer om opleidingsonderdelen met praktijk- en/of stagecomponenten, met permanente evaluatie, … De opleiding kan deze regeling verder uitwerken in de opleidingsinformatie, praktijkgids, stagegids, gids werkplekleren …
De student meldt en verantwoordt in dat geval elke afwezigheid onmiddellijk via het digitaal registratiesysteem. De student laadt de bewijsstukken digitaal op en houdt de fysieke bewijsstukken ter beschikking voor de loop van het volledige academiejaar.
Een medisch getuigschrift zoals bijvoorbeeld ‘patiënt dixit’ of ‘post factum’ wordt niet aanvaard als bewijs tot wettigen van een afwezigheid, tenzij in het geval van overmacht waarbij de schriftelijke bewijslast van de overmachtssituatie bij de student ligt. Voor meer informatie over de afwezigheden en procedure kan de student deze link raadplegen.
Wanneer examens en/of verplichte lesactiviteiten samenvallen met door België erkende religieuze feestdagen kunnen studenten gewettigd afwezig zijn. Dit blijft evenwel een gunstmaatregel die door de opleiding kan genomen worden en dus geen absoluut afdwingbaar recht. Studenten dienen hiervoor een aanvraag in te dienen bij de diversiteitscoach uiterlijk vijftien kalenderdagen na het begin van het semester en bij een laattijdige inschrijving uiterlijk vijftien kalenderdagen na inschrijving. Religieuze rustdagen geven nooit recht op een gewettigde afwezigheid.
Het hoofd van de opleiding beslist of de afwezigheid gewettigd is. De student wordt hiervan op de hoogte gebracht via het digitale registratiesysteem.
Gewettigde afwezigheden kunnen aanleiding geven tot een specifiek remediëringstraject. De student die ongewettigd afwezig is, kan geen aanspraak maken op inhaalmogelijkheden.
Deze regelgeving kan aangevuld worden binnen elke opleiding. Hiervoor wordt verwezen naar de opleidingsinformatie.
2.4. Bekrachtiging van de studie
Artikel 53. Het rapport, creditbewijs, diploma en diplomasupplement
Aan het einde van elke examenperiode ontvangt de student een rapport met zijn studieresultaten. Een student behaalt een creditbewijs voor elk opleidingsonderdeel waarvoor de student geslaagd is.
Een diploma met een diplomasupplement wordt toegekend aan de student die voor het geheel van de opleiding geslaagd wordt verklaard. De student wordt geslaagd verklaard indien de doelstellingen van het opleidingsprogramma globaal werden verwezenlijkt.
Het feit dat een student globaal geslaagd wordt verklaard, betekent niet dat hij in aanmerking komt voor een creditbewijs voor die opleidingsonderdelen waarvoor hij niet is geslaagd.
Wanneer de student ten minste een derde van zijn opleiding aan een partnerinstelling van de hogeschool conform de Codex met gunstig gevolg beëindigt, verwerft de student daarenboven in het kader van bidiplomering een diploma dat door de partnerinstelling wordt afgeleverd.
Artikel 54. Overdraagbaarheid en valorisatie van (deel)quoteringen en credits
De student die niet slaagt voor een opleidingsonderdeel dat uit leereenheden bestaat, geniet van overdraagbaarheid in een volgende examenperiode en bij eventuele volgende inschrijvingen voor de deelquoteringen van de leereenheden waarvoor de student geslaagd is.
Artikel 55. Wijzigingen van opleidingsprogramma’s
De hogeschool garandeert dat bij toekomstige aanpassingen aan het opleidingsprogramma een student zijn reeds verworven studiepunten binnen de opleiding kan valideren binnen het vernieuwde opleidingsprogramma. Dit kan onder meer gerealiseerd worden door transitieopleidingsonderdelen.
3. EXAMENREGLEMENT
Artikel 56. Toepassingsgebied
De examenregeling is van toepassing op alle examens aan de hogeschool die afgelegd worden in het kader van een diploma-, credit- of examencontract.
Algemene afwijkingen van de examenregeling kunnen toegestaan worden door het Participatieforum na beraadslaging binnen de Academische Raad.
Individuele afwijkingen worden schriftelijk aan de betrokken student meegedeeld door het hoofd van de opleiding.
Elk hoofd van de opleiding kan voor de start van het academiejaar deze algemene examenregeling aanvullen met bijzondere bepalingen en criteria voor zover ze niet in strijd zijn met de wetgeving en de algemene examenregeling, en dit na advies van de Opleidingsraad en mits goedkeuring door de directeur onderwijs en onderzoek. Deze aanvullingen worden als een geheel pakket opgenomen in de opleidingsinformatie.
3.2. Organisatie en verloop van de examens
Elk examen wordt afgenomen door de persoon of de personen die hiervoor door het hoofd van de opleiding zijn aangesteld.
Indien de omstandigheden dit vereisen kan het hoofd van de opleiding een beroep doen op een andere interne examinator of een externe examinator die de deskundigheid bezit om de competenties van de studenten te evalueren. In geval van overmacht kan uitzonderlijk de examenvorm worden gewijzigd door de voorzitter van de examencommissie in samenspraak met de directeur onderwijs en onderzoek.
Een examinator mag geen examens afnemen noch aan een bespreking of beslissing van een examencommissie deelnemen van studenten waarvan deze persoon bloedverwant of aanverwant is tot en met de vierde graad. Een examinator mag geen examens afnemen van, noch deelnemen aan een bespreking of beslissing van een examencommissie over zijn echtgenoot of partner. De examinator verwittigt zo snel mogelijk het hoofd van de opleiding van elke bestaande onverenigbaarheid.
Een examinator deelt aan het hoofd van de opleiding mee dat er omstandigheden zijn waardoor deze persoon een bepaalde student niet kan evalueren. Indien het hoofd van de opleiding zich met dit standpunt kan verzoenen, wordt de examinator vervangen. In geval van vervanging verwittigt het hoofd van de opleiding steeds de betrokken ombudspersoon en de betrokken student.
Er zijn per academiejaar drie – en binnen bepaalde opleidingen vijf – examenperiodes:
• Eerste semester
o (november)
o januari
• Tweede semester
o (april)
o juni
De tweede examenkans, en tegelijk de laatste examenperiode, start ten vroegste op de eerste werkdag na 15 augustus. De examenperiodes worden jaarlijks vastgelegd in de opleidingskalender, en werden ook opgenomen in de academische kalender die als bijlage werd opgenomen in dit Onderwijs- en Examenreglement (bijlage A).
Opleidingsonderdelen die in het eerste semester geprogrammeerd staan, worden in (november en/of) januari geëvalueerd. Opleidingsonderdelen die in het tweede semester geprogrammeerd staan, worden in (april en/of) juni geëvalueerd. Uitzonderingen hierop kunnen door het hoofd van de opleiding toegestaan worden.
De evaluatie van jaaropleidingsonderdelen gebeurt in het eerste en/of tweede semester.
Een student heeft voor elk opleidingsonderdeel waarvoor de student is ingeschreven recht op twee examenkansen in de loop van het academiejaar, tenzij de aard van het opleidingsonderdeel of de te verwerven competenties niet toelaten dat er tweemaal wordt geëvalueerd. Het hoogst behaalde resultaat van de twee (opgenomen) examenkansen geldt als definitief resultaat en vervangt alle eerdere resultaten.
Het recht op twee examenkansen kan vervallen indien de student laattijdig inschrijft. Een student kan niet verzaken aan een creditbewijs.
Het hoofd van de opleiding kan uitzonderlijk toestemmen met het aanbieden van een tweede examenkans in het tweede semester aan een student in een diplomajaar die in het eerste semester niet slaagde voor één of meerdere opleidingsonderdelen.
Indien een student zich na het eerste semester opnieuw inschrijft voor hetzelfde opleidingsonderdeel in het tweede semester, vervalt zijn tweede examenkans van zijn eerste inschrijving. Voor de herinschrijving blijft het recht op twee examenkansen behouden voor zover dit organisatorisch mogelijk is.
Een student die gedelibereerd wordt voor een opleidingsonderdeel verwerft geen creditbewijs en kan zich voor dat opleidingsonderdeel opnieuw inschrijven met als doel het creditbewijs te behalen.
Examens kunnen bij beslissing van het hoofd van de opleiding voor bijzondere groepen van studenten georganiseerd worden buiten de in de opleidingskalender voorziene tijdstippen en buiten het examenrooster.
Voor de student behorende tot een doelgroep en aan wie faciliteiten met betrekking tot zijn evaluatieactiviteiten werden verleend, kunnen de randvoorwaarden en evaluatievorm van de examens individueel vastgelegd worden.
Artikel 62. Evaluatiesystemen
Het examenrooster van een examenperiode wordt na overleg met de Opleidingsraad opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de opleiding, en wordt tenminste tien dagen voor de bekendmaking voorgelegd aan de ombudspersoon die advies uitbrengt. Tijdens het overleg wordt erop toegezien dat het examenrooster redelijk is en de examens beperkt in tijd, en dat voor de modeltrajecten de examens behoorlijk gespreid zijn. Er wordt aandacht geschonken aan de zelfstudietijd van de studenten. Het hoofd van de opleiding keurt daarna het examenrooster definitief goed.
Iedere examinator en elke student houdt zich strikt aan het examenrooster. Examens kunnen enkel omwille van een gemotiveerde reden verplaatst worden. Het hoofd van de opleiding oordeelt daarover en zorgt in samenspraak met de ombudspersoon voor een billijk en haalbaar alternatief.
Er worden twee evaluatiesystemen onderscheiden: evaluatie binnen het examenrooster en evaluatie buiten het examenrooster. Een combinatie van beide systemen is toegestaan. Het aandeel van de verschillende systemen wordt vermeld op de ECTS-fiche, in de opleidingsinformatie en wordt toegelicht door de docent.
Onder evaluatie binnen het examenrooster wordt begrepen: de beoordeling van de mate waarin een student de competenties (of delen ervan) van een opleidingsonderdeel heeft verworven op een moment zoals voorzien op het examenrooster.
Onder evaluatie buiten het examenrooster wordt begrepen: de beoordeling van de mate van het verwerven van competenties voor een opleidingsonderdeel door middel van werkstukken, rapporten, observaties, permanente evaluatie, enz.
De student die een gedeelte van zijn opleiding volgt aan een gastinstelling aanvaardt de evaluatiesystemen en -momenten van deze instelling.
Voor de student die dit doet in het kader van een uitwisselingsprogramma wordt dit vastgelegd in de Learning Agreement tussen Arteveldehogeschool en de gastinstelling.
Voor de student die dit doet in het kader van het inschrijvingsprogramma dat leidt tot bidiplomering worden programma en evaluatiesystemen vastgelegd in een overeenkomst tussen Arteveldehogeschool en de partnerinstelling.
Artikel 63. Opstellen en meedelen van het examenrooster
§1 Het volledig en gedetailleerd examenrooster wordt door het hoofd van de opleiding bekendgemaakt via Xxxx Xxxxx/informatiekanalen van de opleiding:
• ten laatste op 1 december voor de eerste examenperiode;
• ten laatste op 1 april voor de tweede examenperiode;
• ten laatste op 1 juli voor de derde examenperiode.
§2 Indien de opleiding gebruik maakt van de optionele examenperiodes (november en april, zie bijlage A), worden de data van de respectievelijke examens ten laatste vijftien kalenderdagen voor de start van deze examenperiodes bekendgemaakt door het hoofd van de opleiding.
§3 Het examenrooster bevat ten minste de volgende elementen:
• de vermelding van het opleidingsonderdeel of het deel ervan, de plaats, het tijdstip (datum en uur) van het examen, de evaluatievorm en de naam van de examinator(en),
• de contactgegevens van het examensecretariaat, de voorzitter en secretaris van de examencommissie, de ombudspersoon en de data waarop de resultaten worden meegedeeld en de feedback wordt ingericht.
Artikel 64. Aanwezigheid bij examens
De student legitimeert zich op elk examen met zijn studentenkaart of identiteitskaart.
De student die zich niet tijdig kan registreren voor een examen omwille van laattijdige aanwezigheid, meldt dit aan het examensecretariaat. De student bewijst zijn identiteit door middel van zijn studentenkaart of identiteitskaart.
Wanneer er binnen een opleidingsonderdeel een digitale vorm van evaluatie/examen plaatsvindt, wordt van de student verwacht dat hij/zij voorbereid kan starten. Een technische voorbereiding, uitgevoerd ten laatste 7 werkdagen voor een dergelijk(e) evaluatie/examen, is een onderdeel en verplichting van de digitale evaluatie/het examen op een eigen persoonlijke laptop. Wanneer deze voorbereidingen niet werden ondernomen, heeft de docent het recht de student uit te sluiten van deelname aan de voorziene evaluatieactiviteit tot het probleem is opgelost, al dan niet binnen de examentijd. Dit kan achteraf niet als reden gebruikt worden om een inhaalexamen aan te vragen. Overmacht of andere uitzonderlijke omstandigheden worden individueel bekeken met het opleidingshoofd.
Artikel 65. Afwezigheid bij examens
De student verwittigt bij afwezigheid via het digitaal registratiesysteem voor de start van het examen. Opleidingen kunnen in de opleidingsinformatie verdere uitwerking geven aan deze vereiste in hun exameninformatie.
De regel van de verwittiging bij afwezigheid voor de start van het examen geldt niet in het geval de student in de feitelijke onmogelijkheid is zijn afwezigheid omwille van overmacht kenbaar te maken voor de start van het examen. De student geeft hierbij de reden van overmacht aan en dient eventueel een verzoek tot inhaalexamen(s) bij het hoofd van de opleiding in.
De student verantwoordt elke afwezigheid ten laatste tegen het einde van de dag die volgt op het examen via het digitaal registratiesysteem, behoudens voortdurende overmacht. De student laadt de gewettigde afwezigheidsattesten digitaal op en houdt de fysieke bewijsstukken ter beschikking voor de loop van het academiejaar. Voor meer informatie over de afwezigheden en procedure kan de student deze link raadplegen.
Het hoofd van de opleiding beslist of de afwezigheid gewettigd is. De student wordt hiervan op de hoogte gebracht via het digitale registratiesysteem.
Een medisch getuigschrift zoals bijvoorbeeld ‘patiënt dixit’ of ‘post factum’ wordt niet aanvaard als bewijs tot wettigen van een afwezigheid. De student moet elke gewettigde afwezigheid onmiddellijk melden en verantwoorden op het opleidingssecretariaat.
De student die ongewettigd afwezig is, kan geen aanspraak maken op inhaalmogelijkheden.
Deze regelgeving kan aangevuld worden binnen elke opleiding. Hiervoor wordt verwezen naar de opleidingsinformatie.
Een student die zich registreerde voor een examen waarvoor de student laattijdig aanwezig was, kan van het hoofd van de opleiding de toelating krijgen om dit examen op het inhaalmoment of op een ander geschikt moment binnen hetzelfde examenrooster af te leggen. Het hoofd van de opleiding oordeelt over de wettigheid van de voorgelegde bewijsstukken.
Ook een student, die omwille van gewettigde afwezigheid niet kan deelnemen aan één of meerdere examens, kan op dezelfde wijze in aanmerking komen voor één of meerdere inhaalexamens op het inhaalmoment of op een ander geschikt moment binnen hetzelfde examenrooster.
Inhaalexamens zijn steeds een gunst en vormen geen automatisch recht.
Studenten die op eenzelfde tijdstip meerdere examens moeten afleggen kunnen een verplaatsing tijdig bij het hoofd van de opleiding aanvragen. Het hoofd van de opleiding kan toestaan één of meerdere examens naar het inhaalmoment of op een ander geschikt moment binnen hetzelfde examenrooster te verplaatsen.
De verbijzonderingen rond inhaalexamens zijn terug te vinden in de opleidingsgids.
Artikel 67. Examineerdagen en -uren van het examen
Examens kunnen plaatsvinden op elke dag in de examenperiode uitgezonderd op zon- en feestdagen en tussen 8.00 u. en 20.00 u. behoudens omstandigheden door het hoofd van de opleiding te beoordelen.
Alle examens vinden plaats in een lokaal van de hogeschool, behoudens omstandigheden door het hoofd van de opleiding te beoordelen. Voor digitale examens voorziet de opleiding een aangepaste regeling.
Artikel 68. Informatie over de examens
Elke examinator van een opleidingsonderdeel geeft zowel bij aanvang als op het einde van de onderwijsactiviteiten aan de hand van de opleidingsinformatie en de ECTS-fiche, informatie over de vereiste competenties, evaluatiesysteem en evaluatievorm, de onderlinge verhouding van de verschillende delen en het al dan niet ontbreken van een tweede examenkans.
Elk examen dient zo georganiseerd te worden dat de student op een zo objectief mogelijke wijze de kans krijgt om zijn competentie(s) te bewijzen.
De vorm van het examen sluit aan bij de te beoordelen competentie(s). Het hoofd van de opleiding beslist over de evaluatievorm na raadpleging van de betrokken docenten en examinatoren. De evaluatievorm wordt meegedeeld op de ECTS-fiche. Eventuele noodzakelijke aanpassingen worden behoudens overmacht ten laatste dertig kalenderdagen voor het betreffende examen aan alle betrokken studenten kenbaar gemaakt via de communicatiekanalen van de hogeschool.
De evaluatievorm is gelijk voor de eerste en de tweede examenkans. Indien dit omwille van de gehanteerde vorm niet mogelijk is, wordt de andere vorm vermeld en gemotiveerd op de ECTS-fiche.
Bij een mondeling of een gedeeltelijk mondeling examen wordt altijd een schriftelijke voorbereidingstijd toegestaan, tenzij hiervan wordt afgeweken in de ECTS-fiche. Om maximale objectiviteit te waarborgen moet de student zijn vraag kunnen trekken tenzij omwille van de aard van de te evalueren competentie(s) of de examenvorm dit niet mogelijk is.
Een student kan tijdens de examenperiode omwille van andere individuele omstandigheden toestemming krijgen van het hoofd van de opleiding om examens op een andere manier dan de vastgelegde wijze af te leggen. Het hoofd van de opleiding bevestigt dit schriftelijk aan de betrokken student en de examinator.
Artikel 70. Numerieke quotering
Elk examen wordt gequoteerd in gehele getallen van nul tot en met twintig. De quotering drukt de mate uit waarin de student de (deel-) competentie(s) heeft verworven van het opleidingsonderdeel waarvoor het examen werd ingericht. Bij een samengesteld opleidingsonderdeel stemt de quotering niet noodzakelijk overeen met de verwerking van de deelquoteringen volgens de studiepunten van de leereenheden. De quotering wordt uitdrukkelijk gemotiveerd in de ECTS-fiche.
Afrondingsregels: In de hogeschool worden alle cijfers die betrekking hebben op dit onderwijs- en examenreglement, ongeacht het voorwerp, afgerond naar het onderliggend geheel getal voor de decimalen 0,1-0,4 en naar bovenliggend geheel getal voor de decimalen 0,5-0,9. Afwijkingen op deze regel worden opgenomen in de opleidingsinformatie en/of de ECTS-fiche.
De opleidingen hanteren, met het oog op remediëring of oriëntering, steeds de bekendmaking van zonescores (in letters). De publicatie van definitieve numerieke resultaten gebeurt enkel tijdens de officiële publicatieperiodes die volgen op de drie - en binnen bepaalde opleidingen vijf - vastgelegde examenperiodes.
De student verneemt de betekenis van de quotering via het beoordelingskader dat opgenomen is als bijlage D bij dit Onderwijs- en Examenreglement.
Hetzelfde geldt voor opleidingsonderdelen die aan een gastinstelling gevolgd werden. Deze worden op basis van het ECTS (European Credit Transfer and accumulation System) op dezelfde wijze verrekend als quoteringen voor de equivalente opleidingsonderdelen van de thuisinstelling. Voor vertrek van de student wordt de equivalentie van opleidingsonderdelen vastgelegd in een Learning Agreement en een Transcript of Records.
De student kan niet worden geëvalueerd op prestaties of activiteiten die buiten het inschrijvingsprogramma vallen waarvoor de student is ingeschreven.
Artikel 71. Mededeling van de examenresultaten
De examinator en de examencommissie zijn verantwoordelijk voor de numerieke quotering, respectievelijk voor het vaststellen en voor het valideren van de quotering. De examinator mag de quotering onder geen beding voor de publicatie van de examenresultaten meedelen.
Het hoofd van de opleiding publiceert de examenresultaten op de momenten die in de opleidingskalender bepaald zijn, met name op het einde van de elke in het Onderwijs- en Examenreglement voorziene examenperiode in (november) januari, (april) juni, en augustus- september.
De student ontvangt een rapport met volgende mededelingen:
• de examenresultaten uitgedrukt in een quotering of deelquotering;
• de behaalde credits;
• desgevallend de mededeling van de opleidingsonderdelen die moeten hernomen worden met het oog op het later behalen van een diploma;
• desgevallend de mededeling van de opleidingsonderdelen waarvoor geen tweede kans tot het afleggen van een examen bestaat;
• desgevallend de graad van verdienste;
• desgevallend een niet-bindend studieadvies op grond van de examenresultaten;
• desgevallend een bindende studievoorwaarde;
• desgevallend, en na afloop van alle (inclusief optionele) examenperiodes, de melding dat de student zich gedurende één academiejaar niet meer kan inschrijven omwille van een studierendement van minder dan 20%;
• desgevallend, en na afloop van alle (inclusief optionele) examenperiodes, de vermelding van de (toegepaste) deliberatie(s);
• de beroepsmogelijkheden.
Artikel 72. Materiële vergissingen na publicatie van de examenresultaten
Materiële vergissingen worden binnen een vervaltermijn van tien kalenderdagen aan het hoofd van de opleiding meegedeeld. Deze vervaltermijn gaat in de dag na de kennisgeving van de examenresultaten. Na onderzoek kan het hoofd van de opleiding de materiële vergissing ambtshalve herstellen:
• Te allen tijde in het voordeel van de student;
• In het nadeel van de student binnen een termijn van tien kalenderdagen na de mededeling van de resultaten.
De examenresultaten worden in een nieuw rapport gepubliceerd.
Artikel 73. Correct verloop van de examens
Wanneer het correct verloop van examens in het gedrang komt, kan elk van de betrokken partijen of de ombudspersoon dit ter kennis brengen van het hoofd van de opleiding. Deze laatste hoort alle partijen en neemt de gepaste maatregelen.
Artikel 74. Stopzetten van examens
Een student die niet aan het examen of de examens deelneemt of zijn deelneming stopzet, deelt dat onmiddellijk schriftelijk mee aan het examensecretariaat. Het examensecretariaat verwittigt op zijn beurt het hoofd van de opleiding, de ombudspersoon en de examinator(en).
3.3. Examencommissie: werking
Artikel 75. Leden van een examencommissie
Het hoofd van de opleiding is voorzitter van de examencommissie. Er wordt één examencommissie per opleiding georganiseerd. De samenstelling van een examencommissie wordt door de voorzitter vastgelegd en bekendgemaakt en dit ten laatste tegen 1 december (en/of 1 oktober) voor het eerste semester, (1 maart en/of) 1 april voor het tweede semester en 1 juli voor de laatste examenperiode.
In de examencommissie zetelen leden die zicht hebben op het volledige traject van de student: het opleidingshoofd, de ombudsperso(o)n(en), de trajectbeheerder, de diversiteitscoach, een representatief gedeelte uit het docentenkorps (maximum 10 leden per opleiding). De niet permanent zetelende docenten worden indien noodzakelijk vooraf (individueel of in groep) gehoord. Nadien volgt een terugkoppeling vanuit de examencommissie.
De trajectbeheerder en de diversiteitscoach zijn vaste leden van de examencommissie. Alle leden van de examencommissie zijn stemgerechtigd, met uitzondering van de ombudsperso(o)n(en) en de secretaris die lid zijn met raadgevende stem. Op verzoek van de voorzitter kunnen experten met raadgevende stem de beraadslaging van de examencommissie bijwonen. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen niet-leden door de examencommissie en op verzoek van de voorzitter gehoord worden.
Artikel 76. Onverenigbaarheden
Het lid van de examencommissie dat meent zich in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden deelt dit mee aan de voorzitter.
De voorzitter bestudeert de reden van de mogelijke onverenigbaarheid en neemt een beslissing.
Wanneer de voorzitter meent zich in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, deelt de voorzitter dit mee aan de directeur onderwijs. Deze duidt desgevallend een vervanger aan.
Artikel 77. Aanwezigheid van de leden van de examencommissie
De leden van de examencommissie nemen aan de beraadslaging deel en tekenen de aanwezigheidslijst. Gebeurlijk vindt de beraadslaging digitaal en/of hybride plaats. Een lid dat gewettigd afwezig is, deelt dit zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van de examencommissie
Artikel 78. Aanwezigheidsquorum
Ten minste de helft van de stemgerechtigde leden van de examencommissie moet aanwezig zijn om geldig te kunnen samenkomen. Indien dit niet het geval is, plant de voorzitter een nieuwe samenkomst waarop ten minste de helft van de leden aanwezig is.
Bij het nemen van beslissingen handelt de examencommissie collegiaal. Wanneer er geen unanimiteit onder de stemgerechtigde leden is, formuleert de voorzitter een voorstel. Het voorstel wordt aanvaard indien de meerderheid van de aanwezige, stemgerechtigde leden het voorstel steunt. Onthoudingen worden niet meegeteld om de meerderheid te bepalen. De voorzitter van de examencommissie kan ambtshalve of op verzoek van een lid van de examencommissie of van de ombudspersoon een geheime stemming opleggen.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De voorzitter kan dus zelf bepalen of er al dan niet een beslissing in het voordeel van de student wordt genomen.
De leden van de examencommissie, alle personen die ter zitting aanwezig zijn en alle personen die betrokken zijn bij het gegevensbeheer van evaluatieresultaten, zijn tot geheimhouding verplicht over alle aspecten van de beraadslaging.
Artikel 81. Beraadslagingsverslag
Het algemeen beraadslagingsverslag bevat de aanwezigheidslijst en vermeldt voor elke student de genomen beslissing: de definitieve examenresultaten uitgedrukt in quoteringen of deelquoteringen, de motivatie van de genomen beslissing, desgevallend de examentuchtbeslissing en de motivering ervan.
Wanneer de ombudspersoon hierom uitdrukkelijk verzoekt, bevat het beraadslagingsverslag zijn opmerkingen aangaande bepaalde klachten en beslissingen. De voorzitter, secretaris en tenminste drie stemgerechtigde leden ondertekenen het verslag.
De voorzitter kan aan de student die zijn belang aantoont inzage verlenen in het beraadslagingsverslag van de betrokken student. Het beraadslagingsverslag wordt gedurende vijftig jaar bewaard door de dienst Studentenadministratie.
3.4. Examencommissie: beraadslagingen
Artikel 82. Voorwerp van beraadslaging
De examencommissie valideert de examenresultaten en neemt beslissingen in verband met diplomering.
De examencommissie beraadslaagt in het bijzonder in de volgende omstandigheden:
• persoonsgebonden omstandigheden, met name het toepassen van de deliberatieregels;
• studiegebonden omstandigheden en studievoortgangsbewaking, met name het opleggen van bindende voorwaarden en niet bindende studieadviezen, alsook het verklaren dat de student al dan niet geslaagd is voor het geheel van de opleiding;
• examentuchtmaatregelen;
• diplomering;
Er kan geen deliberatie meer worden gevraagd wanneer de student de opleiding verlaten heeft en nadien terug wenst in te schrijven voor diezelfde opleiding. Er is met andere woorden geen behoud van negatieve quoteringen.
Indien de student vrijstelling(en) of ontheffing(en) geniet, behoren de betrokken opleidingsonderdelen niet tot zijn inschrijvingsprogramma. De vrijgestelde opleidingsonderdelen maken geen voorwerp uit van beraadslaging.
3.4.2. Persoonsgebonden omstandigheden
Artikel 83. Deliberatieregels bacheloropleidingen
Voor een student die ingeschreven is in een bacheloropleiding geldt volgende deliberatieregeling: De student beschikt over twee deliberatiepakketten:
• een deliberatiepakket voor het drempelpakket (eerste inschrijving) en
• een deliberatiepakket voor alle opleidingsonderdelen die niet behoren tot dit drempelpakket.
Alvorens een student in aanmerking komt voor deliberatie moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden die voor beide deliberatiepakketten gelden:
• Studierendement inschrijvingsjaar is minstens 50%;
• Het opleidingsonderdeel is delibereerbaar volgens de ECTS-fiche;
• Het betreft een tekort van 8 of 9/20 op niveau van het opleidingsonderdeel;
• Het aantal tekorten is maximaal twee;
• De optelsom van beide deliberatiepakketten omvat maximaal 10% van het totaal aantal door de student opgenomen studiepunten van de opleiding.
A. Deliberatie van het drempelpakket
§1. Omschrijving drempelpakket
Het drempelpakket omvat alle opleidingsonderdelen die behoren tot de eerste inschrijving van een opleiding. De student beschikt over twee inschrijvingsjaren om voor alle opleidingsonderdelen van dit drempelpakket een creditbewijs of deliberatiecijfer te verwerven. Wanneer de student hier niet in slaagt, volgt een inschrijvingsweigering van zes academiejaren volgend op het academiejaar waarin de inschrijving werd geweigerd voor diezelfde opleiding, behalve wanneer de student na de weigering tot inschrijving een (ander) diploma van het hoger onderwijs heeft verworven.1
Niet-geslaagde of niet-gedelibereerde (keuze)opleidingsonderdelen die door de student in het tweede inschrijvingsjaar van een opleiding worden vervangen, behoren ook tot het drempelpakket, met uitzondering van vakspecifieke opleidingsonderdelen binnen de educatieve bachelor secundair onderwijs.
Wijzigingen van het drempelpakket vereisen steeds de toestemming van het opleidingshoofd.
Voor studenten die (een deel van) de studie van het eerste inschrijvingsjaar in een andere instelling hebben afgelegd, zal bij de eerste inschrijving aan Arteveldehogeschool een drempelpakket worden samengesteld indien de student zich inschrijft voor dezelfde opleiding (en afstudeerrichting).
§2. Deliberatie
Het aantal gewogen studiepunten binnen het drempelpakket dat kan worden gedelibereerd bedraagt maximaal 20% van het totaal van de opgenomen studiepunten binnen het drempelpakket.
• Voorbeeld: 12 gewogen studiepunten op een drempelpakket van 60 studiepunten
• Voorbeeld: 6 gewogen studiepunten op een drempelpakket van 30 studiepunten
Bij het afronden van het drempelpakket komt dit deliberatiepakket te vervallen, en wordt de teller terug op 0 gezet. De student kan dit deliberatiepakket met andere worden niet verder inzetten voor opleidingsonderdelen die nadien worden opgenomen.
De deliberatie van het drempelpakket gebeurt aan het einde van het eerste of tweede inschrijvingsjaar (in september).
In het eerste inschrijvingsjaar beslist de student na de tweede examenkans of – de opleidingsonderdelen die in aanmerking komen om te worden gedelibereerd – al dan niet te delibereren.
Wanneer de student er niet in slaagt om in het eerste inschrijvingsjaar voor alle opleidingsonderdelen een credit of een deliberatie te behalen voor het drempelpakket, zal de examencommissie de opleidingsonderdelen die in aanmerking komen voor een deliberatie, delibereren in het tweede inschrijvingsjaar na de tweede examenkans.
1 Onder voorbehoud van goedkeuring van de Vlaamse Overheid.
B. Deliberatie van de opleidingsonderdelen die niet behoren tot het drempelpakket
Het aantal gewogen studiepunten, voor alle opleidingsonderdelen die niet behoren tot het drempelpakket, bedraagt maximaal 5% van de opgenomen studiepunten.
• Voorbeeld: 6 gewogen studiepunten op 120 studiepunten
• Voorbeeld: 7 gewogen studiepunten op 132 studiepunten (niet rond getal)
• Voorbeeld: 8 gewogen studiepunten op 150 studiepunten
• Voorbeeld: 9 gewogen studiepunten op 180 studiepunten
De deliberatie van dit deliberatiepakket wordt toegepast in het diplomajaar. De examencommissie kan, de opleidingsonderdelen die in aanmerking komen voor deliberatie, respectievelijk in de examenperiode januari/februari, de examenperiode juni, of de examenperiode september delibereren.
De optelsom van beide deliberatiepakketten omvat maximaal 10% van het totaal aantal door de student opgenomen studiepunten van de opleiding.
Deze deliberatieregels gelden enkel voor studenten ingeschreven met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma.
Artikel 84. Deliberatieregels bachelor-na-bacheloropleidingen
Voor de bachelor-na-bacheloropleidingen geldt volgende deliberatieregeling:
De student beschikt over een deliberatiepakket dat maximaal 10% van het totaal aantal door de student opgenomen studiepunten van de opleiding bedraagt.
• Voorbeeld: 6 gewogen studiepunten op 60 studiepunten
• Voorbeeld: 9 gewogen studiepunten op 88 studiepunten
Alvorens een student in aanmerking komt voor deliberatie moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden:
• Studierendement is minstens 50%;
• Het opleidingsonderdeel is delibereerbaar volgens de ECTS-fiche;
• Het betreft een tekort van 8 of 9/20 op niveau van het opleidingsonderdeel;
• Het aantal tekorten is maximaal twee.
De deliberatie wordt toegepast in het diplomajaar. De examencommissie kan, de opleidingsonderdelen die in aanmerking komen voor deliberatie, respectievelijk in de examenperiode januari/februari, de examenperiode juni, of de examenperiode september delibereren.
Artikel 85. Deliberatieregels graduaatsopleidingen
Voor een student die ingeschreven is in een graduaatsopleiding geldt volgende deliberatieregeling: De student beschikt over twee deliberatiepakketten:
• een deliberatiepakket voor de eerste inschrijving en
• een deliberatiepakket voor alle opleidingsonderdelen die niet behoren tot de eerste inschrijving.
Eerste inschrijvingspakket: dit omvat alle opgenomen opleidingsonderdelen die behoren tot het eerste inschrijvingsjaar van een graduaatsopleiding.
Het aantal gewogen studiepunten binnen het eerste inschrijvingspakket dat gedelibereerd kan worden bedraagt maximaal 20% van het totaal van de opgenomen studiepunten binnen de eerste inschrijving.
De deliberatie van het eerste inschrijvingspakket gebeurt aan het einde van het eerste inschrijvingsjaar (in september).
Het aantal gewogen studiepunten dat gedelibereerd kan worden, voor alle opleidingsonderdelen die niet behoren tot de eerste inschrijving, bedraagt maximaal 5% van de opgenomen studiepunten.
De optelsom van beide deliberatiepakketten omvat maximaal 10% van het totaal aantal door de student opgenomen studiepunten van de opleiding.
• Voorbeeld: 9 gewogen studiepunten op 90 studiepunten
• Voorbeeld: 12 gewogen studiepunten op 120 studiepunten
Alvorens een student in aanmerking komt voor deliberatie moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden:
• Studierendement is minstens 50%;
• Het opleidingsonderdeel is delibereerbaar volgens de ECTS-fiche;
• Het betreft een tekort van 8 of 9/20 op niveau van het opleidingsonderdeel;
• Het aantal tekorten is maximaal twee.
De deliberatie wordt toegepast in het diplomajaar. De examencommissie kan, de opleidingsonderdelen die in aanmerking komen voor deliberatie, respectievelijk in de examenperiode januari/februari, de examenperiode juni, of de examenperiode september delibereren.
Artikel 86. Deliberatie omwille van bijzondere omstandigheden
De examencommissie kan een tekort delibereren. De toepassing van dit artikel verwacht dat de student kan aantonen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, met name persoonlijke en/of studiegerelateerde omstandigheden. De student meldt deze bijzondere omstandigheden aan de ombudspersoon ten laatste op de werkdag voorafgaand aan de beraadslaging van de examencommissie. De examencommissie motiveert haar beslissing.
Opleidingsonderdelen met een quotering lager dan 7 komen niet in aanmerking voor deze deliberatie.
Artikel 86bis. Deliberatie voor zittende studenten (overgangsmaatregel)
Onder zittende studenten wordt verstaan: studenten die reeds eerder (rechtsgeldig) ingeschreven waren aan Arteveldehogeschool, tot en met academiejaar 2022-2023. Voor deze studenten gelden volgende deliberatieregels, als uitdovende overgangsmaatregel:
1. Voor zittende studenten in een bacheloropleiding gelden volgende deliberatieregels:
De student beschikt over het geheel van een studie van 180 studiepunten, desgevallend 240 studiepunten, over een marge van 6, desgevallend 8 studiepunten waarop de student, naargelang het aantal studiepunten van de betreffende opleidingsonderdelen, één of twee tekortquoteringen van 8/20 of 9/20 mag hebben. De deliberatieregels worden enkel toegepast in het diplomajaar. Voor een student met een studie van minder dan 180, desgevallend 240 studiepunten, bijvoorbeeld door verkregen vrijstellingen, wordt er pro rata gerekend. Deze deliberatieregels gelden enkel voor studenten ingeschreven met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma.
2. Voor zittende studenten in een graduaatsopleiding gelden volgende deliberatieregels:
De student beschikt over het geheel van een studie over een marge van 6 studiepunten waarop de student, naargelang het aantal studiepunten van de betreffende opleidingsonderdelen, 1 of 2 tekortquoteringen van 8/20 of 9/20 mag hebben. De deliberatieregels worden enkel toegepast in het diplomajaar. Voor een student met een studie van minder dan 90 studiepunten, bijvoorbeeld door verkregen vrijstellingen, wordt er pro rata gerekend. Deze deliberatieregels gelden enkel voor studenten ingeschreven met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma.
3. Voor zittende studenten in een bachelor-na-bacheloropleiding geldt het volgende:
In bachelor-na-bacheloropleidingen is geen deliberatie mogelijk, tenzij er andere individuele omstandigheden zijn.
Artikel 87. Geslaagd verklaren voor het geheel van de opleiding
De examencommissie kan een student op gemotiveerde wijze voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaren. De examencommissie toetst haar eindoordeel aan de doelstellingen van de opleiding en de eventuele verbijzondering die de student hiervan maakte door zijn opname van specifieke verbredings- of verdiepingskeuzes.
De toepassing van dit artikel verwacht dat de student kan aantonen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden (persoonlijk of studiegerelateerd) en dat de student kan aantonen dat voornoemde doelstellingen globaal genomen werden behaald.
Het feit dat een student globaal geslaagd wordt verklaard, betekent niet dat de student in aanmerking komt voor een creditbewijs voor die opleidingsonderdelen waarvoor de student niet is geslaagd.
De ombudspersoon informeert de examencommissie dat de student de ombudspersoon op de hoogte heeft gebracht van de desbetreffende bijzondere omstandigheden. De examencommissie motiveert haar beslissing.
3.4.3. Studiegebonden omstandigheden
Artikel 88. Studievoortgangsbewaking
A. Voor studenten die bij elke eerste inschrijving in een (bepaalde initiële) bacheloropleiding geen creditbewijs of deliberatiecijfer hebben verworven voor alle opgenomen opleidingsonderdelen van die inschrijving, gelden de volgende maatregelen van studievoortgangsbewaking
§1. Eerste inschrijving: studieadvies na de eerste examenperiode
Een student die na zijn eerste examenperiode een studierendement van minder dan 50% behaalt, krijgt een niet bindend studieadvies. Dit advies komt op het rapport. Er volgt een studievoortgangsgesprek met de trajectcoach.
§2. Eerste inschrijving: algemeen principe van de bindende voorwaarde
Als een student na zijn eerste inschrijving geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven voor alle opgenomen opleidingsonderdelen, wordt aan deze student een bindende voorwaarde opgelegd. Deze voorwaarde houdt in dat de student bij zijn tweede inschrijving in een volgend academiejaar, in dezelfde opleiding, een creditbewijs of deliberatiecijfer moet behalen voor alle opleidingsonderdelen waarvoor geen creditbewijs of deliberatiecijfer werd behaald tijdens de eerste inschrijving. Deze bepaling blijft gelden als een student een keuze-opleidingsonderdeel bij zijn tweede inschrijving heeft vervangen door een ander keuze-opleidingsonderdeel, met uitzondering van vakspecifieke opleidingsonderdelen binnen de educatieve bachelor secundair onderwijs. Deze bepaling geldt niet wanneer een student van afstudeerrichting of van onderwijsvak2 verandert.
Wanneer een student vervolgens niet voldoet aan voorgaande bindende voorwaarde, wordt de student een volgende inschrijving via een diplomacontract voor dezelfde opleiding (ongeacht de taalvariant en instelling), of voor het desbetreffende gemeenschappelijk gedeelte tot verschillende opleidingen, geweigerd voor zes academiejaren volgend op het academiejaar waarin de inschrijving geweigerd werd3, behalve wanneer de student na de weigering tot inschrijving een (ander) diploma van het hoger onderwijs heeft verworven.
§3. Eerste inschrijving: studierendement van minder dan 20%
Als een student na zijn eerste inschrijving een studierendement behaalt waaruit blijkt dat een volgende inschrijving in deze opleiding geen positief resultaat zal opleveren (minder dan 20% van de opgenomen studiepunten), kan de instelling de inschrijving in dezelfde initiële bacheloropleiding weigeren. Deze weigering geldt voor zes academiejaren volgend op het academiejaar waarin de inschrijving geweigerd werd4, behalve wanneer de student na de weigering tot inschrijving een (ander) diploma van het hoger onderwijs heeft verworven.
2 Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Overheid. 3 Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Overheid 4 Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Overheid.
B. Voor studenten na de eerste inschrijving in een bacheloropleiding
§1. Studierendement van minder dan 50%
Als een student geen 50% van de ingeschreven studiepunten verworven heeft in een vorig academiejaar, kan bij een nieuwe inschrijving aan eenzelfde of andere instelling, de instelling een bindende voorwaarde opleggen. De bindende voorwaarde houdt in dat de student zich engageert om het volgende academiejaar minimaal 50% studierendement te behalen.
Als een student de opgelegde bindende voorwaarde niet naleeft, kan de inschrijving van de student een volgend academiejaar geweigerd worden. Deze weigering geldt voor één jaar.
§2. Als een student na twee inschrijvingen voor een opleidingsonderdeel geen creditbewijs of deliberatiecijfer verworven heeft voor het betrokken opleidingsonderdeel, kan een volgende inschrijving geweigerd worden voor dat opleidingsonderdeel (weigering geldt voor één jaar), of kan bij een nieuwe inschrijving in dezelfde opleiding aan dezelfde instelling de instelling een bindende voorwaarde opleggen. 5
C. Voor studenten die binnen een initiële graduaatsopleiding geen creditbewijs of deliberatiecijfer hebben verworven voor alle opgenomen opleidingsonderdelen van die inschrijving, gelden de volgende maatregelen van studievoortgangsbewaking
§1. Studieadvies na de eerste examenperiode
Een student die na zijn eerste examenperiode een studierendement van minder dan 50% behaalt, krijgt een niet bindend studieadvies. Dit advies komt op het rapport. Er volgt een studievoortgangsgesprek met de trajectcoach.
§2. Algemeen principe van de bindende voorwaarde
Als een student geen 50% van de ingeschreven studiepunten van een opleiding van het hoger onderwijs verworven heeft in een vorig academiejaar, kan bij een inschrijving in een opleiding van het hoger beroepsonderwijs aan eenzelfde of andere instelling de instelling een bindende voorwaarde opleggen.6 De bindende voorwaarde houdt in dat de student zich engageert om het volgende academiejaar minimaal 50% studierendement te behalen.
Als een student de opgelegde bindende voorwaarde niet naleeft, kan de inschrijving van de student een volgend academiejaar geweigerd worden. Deze weigering geldt voor één jaar.
D. Voor alle studenten
§1. Weigering tot inschrijving: Als uit de gegevens van het individueel dossier van een student blijkt dat een volgende inschrijving in het hoger onderwijs geen positief resultaat zal opleveren, kan een instelling de inschrijving van de student op gemotiveerde wijze weigeren.
§2. Wegens uitzonderlijke omstandigheden (indien de student overmacht of bijzondere individuele omstandigheden kan aantonen) en na een gunstige beslissing van het opleidingshoofd kan afgeweken worden van bovenstaande principes inzake studievoortgangsbewaking.
5 Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Overheid.
6 Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Overheid
§3. Een student die niet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen een creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven, schrijft zich bij een volgende inschrijving in die opleiding ten minste opnieuw in voor alle opleidingsonderdelen waarvoor hij geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven. Indien het een keuzeopleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen van een bepaalde afstudeerrichting of van een onderwijsvak betreft, kan de student opteren voor een vervangend keuzeopleidingsonderdeel of voor de opleidingsonderdelen van een andere afstudeerrichting of de opleidingsonderdelen van een ander onderwijsvak, binnen de geldende afspraken van de betreffende instelling.7
Artikel 88bis Weigeren van toegang tot stage, werkplekleren of een ander praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid
Het hoofd van de opleiding kan in bijzondere gevallen en op objectieve gronden de toegang tot de stage, het werkplekleren of een ander praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid weigeren, wanneer dergelijke toegang voor de student tot een acuut, reëel gevaar kan leiden voor personen, in het bijzonder wanneer deze personen minderjarig zijn, of personen betreft van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijke of geestelijke functiebeperking, vaststaat.
De student wie de toegang tot de stage, het werkplekleren of het praktische opleidingsonderdeel/leereenheid geweigerd wordt, heeft geen recht meer op het volgen van onderwijsactiviteiten voor dit opleidingsonderdeel/leereenheid, en is bijgevolg ook uitgesloten voor de eerste en de tweede examenkans. De student behaalt in dit geval een quotering nul voor het betrokken opleidingsonderdeel/leereenheid. Een tweede examenkans kan alsnog uitzonderlijk toegestaan worden als de student voldoet aan de eventuele door het hoofd van de opleiding opgelegde bindende voorwaarden.
De beslissing om de toegang tot een stage, het werkplekleren of praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid te weigeren, wordt beschouwd als een studievoortgangsbeslissing waarbij beide examenkansen vervallen. Bijgevolg moet de geijkte procedure worden gevolgd en moeten de rechten van verdediging in hoofde van de student worden gewaarborgd. Deze beslissing wordt omstandig gemotiveerd en toegelicht door het hoofd van de opleiding. In deze omstandige motivatie moet bovendien uitdrukkelijk worden verwezen naar de beroepstermijn van 7 kalenderdagen.
Artikel 89. Beëindigen van stage, werkplekleren of een ander praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid
Het hoofd van de opleiding kan in bijzondere gevallen en op objectieve gronden de stage, het werkplekleren of een ander praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid vroegtijdig beëindigen als de student door zijn gedragingen blijk geeft van ongeschiktheid voor de uitoefening van een beroep waartoe de opleiding die de student volgt, hem voorbereidt.
De student van wie de stage, het werkplekleren of het praktische opleidingsonderdeel/leereenheid voortijdig is beëindigd, heeft geen recht meer op het volgen van onderwijsactiviteiten voor dit opleidingsonderdeel/leereenheid, en is bijgevolg ook uitgesloten voor de eerste en de tweede examenkans. De student behaalt in dit geval een quotering nul voor het betrokken opleidingsonderdeel/leereenheid.
7 Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Overheid.
Een tweede examenkans kan alsnog uitzonderlijk toegestaan worden als de student voldoet aan de eventuele door het hoofd van de opleiding opgelegde bindende voorwaarden.
De beslissing om een stage, het werkplekleren of praktisch opleidingsonderdeel/leereenheid vroegtijdig te beëindigen omwille van een acuut en niet onmiddellijk remedieerbaar gevaar of risico, wordt beschouwd als een studievoortgangsbeslissing waarbij beide examenkansen vervallen. Bijgevolg moet de geijkte procedure worden gevolgd en moeten de rechten van verdediging in hoofde van de student worden gewaarborgd. Deze beslissing wordt omstandig gemotiveerd en toegelicht door het hoofd van de opleiding. In deze omstandige motivatie moet bovendien uitdrukkelijk worden verwezen naar de beroepstermijn van 7 kalenderdagen.
De (buitenlandse) stage/werkplekleren kan door de algemeen directeur worden beëindigd wanneer de stageplaats onvoldoende leerkansen biedt, of wanneer er zich omstandigheden voordoen, en dat van de stageplaats in redelijkheid niet kan verlangd worden dat ze haar engagementen van het stagecontract verderzet.
De (internationale) stage/werkplekleren kan eveneens door de algemeen directeur worden stopgezet mits omstandige motivatie en toelichting wanneer de algemeen directeur van oordeel is dat de veiligheid en gezondheid van de stagiair niet langer gegarandeerd kan worden.
Tegen de beslissing van de algemeen directeur is geen (intern) beroep mogelijk.
3.4.4. Onregelmatigheden en examentuchtbeslissingen
Artikel 90. Onregelmatigheden
Elke handeling, ieder gedrag of elke situatie die een normaal verloop van de evaluatie verstoort of de evaluator verhindert om een objectieve beoordeling te maken over de competenties van de student is een onregelmatigheid. Er hoeft niet bewezen te worden dat er kwaadwillig opzet mee gemoeid is. Plagiaat en het vervalsen van (medische) attesten van gewettigde afwezigheid zijn twee voorbeelden van dergelijke onregelmatigheden die tot de bevoegdheid van de examentuchtcommissie behoren.
Plagiaat kent meerdere verschijningsvormen: Het geheel of gedeeltelijk overnemen van eigen of andermans werk zonder de markering dat het om een citaat gaat en/of zonder adequate bronvermelding. Dit geldt voor alle soorten bronnen (teksten, beelden, muziek, databestanden, …). Ook het gebruik maken van vertalingen en parafrases zonder adequate bronvermelding valt onder de noemer plagiaat. Daarnaast is het essentieel dat studenten het bronnenmateriaal op een originele wijze verwerken. Het is niet de bedoeling dat werkstukken mozaïeken vormen van passages uit verschillende bronnen.
Bovendien sluiten volgende ernstige vormen van onregelmatigheden nauw aan bij plagiaat: je paper door iets of iemand anders laten schrijven of laten bewerken (inclusief digitale hulpmiddelen); onderzoeksgegevens simuleren of vervalsen.
Artikel 91. Preventiemaatregelen
Ter bescherming tegen plagiaat of onrechtmatig gebruik van auteursrechtelijke beschermde werken kan de hogeschool gebruik maken van een digitale speurder of antiplagiaatsoftware.
Het hoofd van de opleiding voorziet richtlijnen voor de evaluatoren en voor de studenten bij mondelinge en schriftelijke examens.
Het hoofd van de opleiding organiseert het examentoezicht. De toezichters zijn gemachtigd om een correct verloop van de examens te verzekeren. De toezichters houden actief toezicht.
De identiteit van de studenten die examen wensen af te leggen kan gecontroleerd worden. De student tekent na elk examen de presentielijst. Deze presentielijsten worden op het examensecretariaat bewaard.
De studenten houden tijdens de evaluatie- en examenmomenten geen jassen en tassen bij zich. Het bezit van persoonlijke media zoals gsm-toestellen of andere informatiedragers is verboden tenzij het expliciet voorzien is, of gevraagd wordt. Het louter – oneigenlijk – bezit van deze persoonlijke media tijdens evaluatie- en examenmomenten wordt als een onregelmatigheid beschouwd.
In de omgeving van de examenlokalen wordt de stilte gerespecteerd. Studenten werken actief mee om een normaal verloop van de examens te kunnen realiseren.
De hogeschool hanteert een actief beleid in het voorkomen van studiefraude. Aan elke vorm van studiefraude wordt zwaar getild.
Artikel 92. Procedure in geval van onregelmatigheden
§1. Vaststelling onregelmatigheid
De medewerker van de hogeschool, die feiten vaststelt die tot een onregelmatigheid aanleiding kunnen geven, verwittigt onmiddellijk het hoofd van de opleiding die de rol van voorzitter van de examentuchtcommissie opneemt.
§2. Xxx voorzitter examentuchtcommissie
Deze voorzitter van de examentuchtcommissie hoort de betrokken student(en), medewerker(s) en desgevallend getuigen. De student kan zich laten bijstaan door een ombudspersoon.
De voorzitter verzamelt de nodige bewijsstukken en neemt maatregelen om een verder correct verloop van de examens te waarborgen, desgevallend na inbeslagname van betwiste stukken, frauduleus aangemaakte kopij, gebruikte hulpmiddelen, …
De voorzitter kan beslissen om de examentuchtcommissie bijeen te roepen, indien deze van oordeel is dat er voldoende aanwijzingen zijn – dat de feiten die een onregelmatigheid zouden kunnen uitmaken – de opstart van een examentuchtprocedure rechtvaardigen.
§3. Beraadslaging examentuchtcommissie
De voorzitter licht het dossier m.b.t. de onregelmatigheden toe aan de examentuchtcommissie. De beraadslaging kan fysiek, digitaal of ‘hybride’ plaatsvinden. De examentuchtcommissie neemt haar beslissing binnen de veertien kalenderdagen na de zitting en maakt deze via e-mail bekend aan de betrokken student en aan het betrokken hoofd van de opleiding.
§4. Rechten van verdediging van de student
Geen enkele examentuchtbeslissing kan door de examentuchtcommissie worden uitgesproken zonder dat de betrokken student is gehoord, of minstens hiertoe behoorlijk werd opgeroepen. De student wordt uitgenodigd per mail en dit minstens zeven kalenderdagen voor de zitting van de examentuchtcommissie.
In de uitnodiging wordt vermeld waar en wanneer de zitting plaatsvindt, over welke feiten het gaat en welke examentuchtbeslissing wordt voorgesteld. De student krijgt bovendien (het recht op) inzage in het volledige dossier dat door het hoofd van de opleiding werd samengesteld en een redelijke termijn om een mondeling of schriftelijk verweer voor te bereiden en naar voor te brengen;
De student mag zich laten bijstaan door een persoon naar keuze (ombudspersoon, vertrouwenspersoon, advocaat…). Daagt de student niet op, dan vindt de zitting van de examentuchtcommissie toch plaats.
In het belang van de student is het examentuchtdossier niet overdraagbaar van Arteveldehogeschool naar een andere onderwijsinstelling.
Artikel 93. Sanctie in geval van onregelmatigheden
Wanneer de examentuchtcommissie de onregelmatigheid bewezen acht, kan de examentuchtcommissie na onderzoek volgende bijkomende sancties nemen:
• alle quoteringen en deelquoteringen van het betrokken opleidingsonderdeel worden naar ‘0’ herleid. De student wordt voor het gehele opleidingsonderdeel doorverwezen naar de tweede examenkans, indien er een tweede examenkans is;
• alle quoteringen en deelquoteringen van het betrokken opleidingsonderdeel worden naar ‘0’ herleid. De student verliest de tweede examenkans voor het opleidingsonderdeel;
• alle quoteringen van de examenperiode worden naar ‘0’ herleid. De student behoudt zijn tweede examenkans, indien er een tweede examenkans is;
• alle quoteringen van de examenperiode worden naar ‘0’ herleid. De student verliest de tweede examenkans;
• in geval van herhaalde onregelmatigheden doorheen de opleiding wordt de student onmiddellijk en definitief uitgesloten van de opleiding.
Deze examentuchtbeslissing wordt grondig gemotiveerd en via het Artevelde-mailadres verstuurd.
3.4.5. Geslaagd verklaren, toekennen van diploma en graad van verdienste
Artikel 94. Geslaagd verklaren
De student wordt automatisch geslaagd verklaard indien de student alle examens die horen bij het opleidingsprogramma heeft afgelegd, en als alle examens geleid hebben tot een creditbewijs of tot een deliberatiecijfer zoals vermeld in het Onderwijs- en Examenreglement.
De student wordt door de examencommissie voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaard als die op gemotiveerde wijze van oordeel is dat de leerresultaten van het opleidingsprogramma globaal verwezenlijkt zijn.
Artikel 95. Toekennen van een diploma
Een student verwerft een diploma van een opleiding
• als de student automatisch geslaagd verklaard wordt;
• als de student voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaard wordt.
Artikel 96. Toekennen van graad van verdienste
De graad van verdienste op het diploma wordt automatisch toegekend op basis van de studieresultaten van de opleidingsonderdelen waarin de leerresultaten afsluitend worden getoetst. Deze opleidingsonderdelen worden door het hoofd van de opleiding bepaald, mits voorafgaand advies van de toetscommissie, de opleidingsraad en de opleidingsadviesraad.
Deze opleidingsonderdelen hebben gezamenlijk een minimale omvang van 30 studiepunten en worden meegedeeld bij de opleidingsinformatie.
De graad van verdienste wordt bepaald op basis van het gewogen gemiddelde van de betrokken opleidingsonderdelen. Voor de weging worden de studiepunten van de betrokken opleidingsonderdelen gehanteerd.
Volgende graden van verdienste kunnen toegekend worden: geslaagd op voldoende wijze, geslaagd met onderscheiding, geslaagd met grote onderscheiding of geslaagd met grootste onderscheiding. De ondergrens is hiervoor respectievelijk 50%, 67,5%, 75% en 82,5%.
Bij verkorte trajecten bestaat de mogelijkheid om geen graad toe te kennen.
3.5. Opvolging van de beslissingen van de examencommissie
Artikel 97. Feedbackgesprek na de publicatie van de examenresultaten
Elke opleiding voorziet de mogelijkheid tot feedbackgesprek over de afgelegde examens. Dit moment wordt gepland binnen een termijn van vier kalenderdagen na de publicatie van de resultaten van de betrokken examenperiode. Het laat de student toe om inzage te hebben in de kopij van zijn schriftelijk of digitaal examen of de digitale data die daarmee te maken hebben.
Het feedbackgesprek is een dialoog tussen de docent en de student. Mits expliciete toestemming van de student kan een waarnemer aanwezig zijn bij het feedbackgesprek. De student blijft ook in dit geval de unieke gesprekspartner van de docent.
Er is geen mogelijkheid om een feedbackgesprek te plannen buiten het door de opleiding georganiseerde moment, tenzij omwille van gewettigde afwezigheid.
Dergelijk feedbackgesprek geldt als toelichting bij de uitoefening van het inzagerecht door de student.
Buiten elke procedure om blijft het inzagerecht te allen tijde gelden. Studenten hebben steeds recht op inzage bij de door hen afgelegde examens. Het inzagerecht volgt immers uit het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Arteveldehogeschool valt daarbij onder artikel II. 28, Titel 2, hoofdstuk 3 van het Bestuursdecreet. Concreet houdt dit in dat elke student die een recht op inzage in en toelichting bij de door hen afgelegde examens vraagt, ook inzage verleend wordt.
Wanneer de student geen inzage kon krijgen tijdens het feedbackmoment, dient de student die daarom verzoekt, binnen de 3 werkdagen na aanvraag tot inzage, de inzage te bekomen in het kader van een beroepsprocedure. In alle andere gevallen geldt een termijn van 15 kalenderdagen.
De hogeschool heeft de principiële verplichting om een kopiename van examenkopijen (inclusief alle beoordelingsdocumenten) toe te staan. Indien na inzage van het examen blijkt dat de betrokken student een kopie wil van het door hem afgelegde examen, dan heeft deze student kopierecht, maar de kopie dient vertrouwelijk te worden behandeld en kan enkel gebruikt worden in het kader van zijn of haar onderwijsloopbaan.
De student richt hiertoe een gemotiveerde aanvraag in bij het hoofd van de opleiding. Deze registreert de datum van ontvangst van de aanvraag en de identiteit (en contactgegevens) van de aanvrager. In geval van een beroepsprocedure ontvangt de student een kopie van de examenkopij binnen de drie werkdagen. In alle andere gevallen geldt een termijn van 15 kalenderdagen.
Kopieën van documenten worden enkel verleend mits het onherkenbaar maken van persoonsgegevens die niet op de student betrekking hebben. Ook de examenvragen moeten onherkenbaar worden gemaakt. Arteveldehogeschool kan een redelijke vergoeding vragen per gekopieerd examen, met name 25 euro.
Artikel 100. Bewaren van examenmateriaal
Het hoofd van de opleiding staat in voor het bewaren van de examenkopijen en alle documenten van het evaluatiedossier. De examenkopijen en alle documenten voor het evaluatiedossier worden gedurende een kalenderjaar na afsluiten van het academiejaar bewaard in de hogeschool. Deze periode wordt verlengd in geval van een betwisting voor de rechter. In dit geval worden alle stukken bewaard tot er een onherroepelijke beslissing is genomen.
4. RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE STUDENT
4.1. Persoonsgebonden gedragsregels
Van de studenten wordt verwacht dat zij zich actief informeren via de officiële communicatiekanalen van de hogeschool, met name het studentenportaal (Xxxx Xxxxx), de website (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx), de elektronische leeromgeving (Canvas), de Artevelde-app en de Arteveldemail. De officiële mededelingen van de opleiding en van de hogeschool aan de studenten worden via de communicatiekanalen van de hogeschool kenbaar gemaakt. Mededelingen van de studentenvertegenwoordigers worden eveneens via deze kanalen kenbaar gemaakt.
Voor mededelingen die van de studenten uitgaan zijn aparte informatiepanelen voorzien. Mededelingen van de studenten kunnen enkel na toelating van het hoofd van de opleiding worden verspreid.
Van de studenten wordt verlangd dat ze zich in hun gedragingen en sociale relaties, zowel binnen als buiten Arteveldehogeschool, laten leiden door eerbied voor de persoon. Zij verrichten geen handelingen die een gevaar zijn voor of onverenigbaar zijn met de doelstellingen van de opleiding, de gewoonten en de goede werking van de campus en de opdrachtverklaring van de hogeschool.
De hogeschool wil kansen creëren voor alle participanten van de maatschappij. Ze onderschrijft diversiteit als belangrijke meerwaarde om haar missie te doen slagen. We verwachten van onze studenten dat ze zich hiernaar gedragen en er consequent naar handelen.
De studenten worden opgeroepen loyaal en actief deel te nemen aan kwaliteitsonderzoeken die de hogeschool aanbelangen.
Artikel 103. Grensoverschrijdend gedrag
Elke student onthoudt zich dan ook van elke vorm van grensoverschrijdend gedrag zoals daar zijn: pesterijen, geweld, ongewenst seksueel gedrag en discriminatie.
Pesten is het herhaaldelijk vertonen van een bepaald gedrag door een persoon met de bedoeling een andere persoon er psychisch of fysiek onder te doen lijden.
Onder geweld wordt verstaan dat iemand psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen. Ook verbale agressie, zoals beschimpingen of beledigingen, valt onder deze definitie.
Ongewenst seksueel gedrag omvat alle vormen van verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard, waarvan degene die er zich schuldig aan maakt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid.
Onder discriminatie wordt verstaan alle uitspraken, handelingen of beslissingen die beledigend zijn omwille van nationaliteit, een vermeend ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming, de leeftijd, de seksuele geaardheid, de godsdienstige of filosofische overtuiging, een
handicap, het geslacht en de ermee gepaarde criteria zoals zwangerschap, bevalling en moederschap, of verder de verandering van geslacht, de genderidentiteit en de genderexpressie, de burgerlijke stand, de geboorte, de fortuin, de politieke overtuiging, de taal, de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een lichamelijk of genetisch kenmerk, de sociale afkomst of de syndicale overtuiging van de persoon.
Voor begeleiding kunnen de studenten steeds contact opnemen met de campusmedewerkers van de dienst Studentenvoorzieningen die fungeren als vertrouwenspersonen.
Elke student die meent het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag of discriminatie in de context van de hogeschool kan terecht bij de campusmedewerkers van de dienst Studentenvoorzieningen. Via deze link kunnen studenten de volledige visie en aanpak van Arteveldehogeschool consulteren.
Voor klachten rond docenten of medewerkers kunnen studenten terecht bij de ombudspersoon (zie ook artikel 138).
De campusmedewerkers van de dienst Studentenvoorzieningen en de ombudspersonen zijn in hun hulpverlenende context steeds door hun deontologische code en hun beroepsgeheim gebonden.
Artikel 105. Deontologie en geheimhouding
Elke student gaat zorgzaam en discreet om met de vertrouwelijke gegevens waarmee de student in het kader van zijn opleiding in contact komt. In die zin is de student gebonden aan de regels van geheimhouding en deontologie die op elk personeelslid van de hogeschool en van haar stageplaatsen en werkplekken van toepassing zijn.
In het kader van de opleiding is het belangrijk dat de student binnen de hogeschool en tijdens stages en werkplekleren een correct en verzorgd taalgebruik hanteert.
Artikel 107. Kledij en voorkomen
De kledij en het voorkomen zijn aangepast aan de onderwijs- en evaluatieactiviteiten tijdens de opleiding. Tijdens de praktijk, de stage en het werkplekleren schikt de student zich naar de van toepassing zijnde gebruiken en normen in functie van veiligheid en correct functioneren.
Artikel 108. Gebruik van persoonlijke media
Het storend gebruik van gsm-toestellen of andere persoonlijke media is niet toegelaten tijdens de onderwijsactiviteiten.
De student is verantwoordelijk voor de studentenkaart. Deze kaart geeft toegang tot (delen) van campussen. Deze kaart wordt tevens gebruikt voor het maken van prints of kopieën op toestellen van
de hogeschool. Om van deze laatste faciliteit gebruik te maken moet de student een tegenwaarde op de kaart plaatsen. Dit gebeurt via de webshop.
Bij verlies van de kaart meldt de student dit onmiddellijk aan het onthaal. De student kan een nieuwe kaart krijgen waarvoor een bedrag van 10 euro wordt aangerekend. Het resterende bedrag van de verloren kaart, wordt gekoppeld aan de nieuwe kaart.
Bij het (vroegtijdig) beëindigen van de studies aan Arteveldehogeschool blijft het resterende bedrag ter beschikking op de kaart om prints of kopieën te maken op toestellen van de hogeschool tot het einde van het kalenderjaar. Daarna is dit bedrag onherroepelijk verloren.
4.2. Algemene bepalingen en gedragsregels
Artikel 110. Verbod op bepaalde activiteiten
Commerciële activiteiten, promotionele acties en partijpolitieke informatie zijn niet toegestaan in de context van de hogeschool tenzij na gemotiveerde toelating van het hoofd van de opleiding.
Artikel 111. Verbod op het maken van geluids- of beeldopnames
Het maken van geluids- of beeldopnames van de onderwijs- of evaluatieactiviteiten door de studenten is verboden, tenzij hieromtrent een specifieke afspraak is gemaakt met de docent van het opleidingsonderdeel. Er worden ook afspraken gemaakt in functie van de bewaartijd van de geluids- of beeldopnames.
Artikel 112. Verbod op het verspreiden van cursus- en examenmateriaal
De studenten mogen in geen geval cursusmateriaal (cursusteksten, oefeningen, slides, …), die hen tegen betaling of kosteloos in het kader van hun opleiding ter beschikking werden gesteld, (laten) vermenigvuldigen en (laten) verspreiden voor commerciële doeleinden. Het doorverkopen van handboeken valt niet onder deze regeling.
De studenten mogen evenmin examenmateriaal en lesopnames die hen tegen betaling of kosteloos in het kader van hun opleiding ter beschikking werd gesteld door de hogeschool, vermenigvuldigen en gebruiken voor andere dan persoonlijke doeleinden.
Artikel 113. Eerbied voor gebouwen, materialen en toestellen
De studenten zijn medeverantwoordelijk voor hun hogeschoolomgeving.
De studenten houden de lokalen, gangen en sanitair proper, ruimen de tafels in de eetzaal en cafetaria af en dragen zorg voor meubilair en materiaal. Wie schade toebrengt aan meubilair en materiaal zal deze schade moeten vergoeden.
Studenten gaan zorgvuldig om met hogeschoolcomputers die hen ter beschikking worden gesteld, evenals met het netwerk van de Arteveldehogeschool. Ze gedragen zich hierbij als een voorzichtig en redelijk persoon.
In geen enkel onderwijslokaal wordt gegeten, gedronken, gerookt of kauwgom gebruikt. Fietsen en bromfietsen moeten in de daartoe voorziene rekken geplaatst worden. Wie een vals alarm veroorzaakt, betaalt een schadevergoeding.
Studenten die zich niet aan de bepalingen van dit artikel houden, worden gesanctioneerd conform de tuchtregeling van Arteveldehogeschool.
Artikel 114. Rookvrije hogeschool
Er geldt een rookverbod in alle gebouwen en op de terreinen van de hogeschool en in de gebouwen en op de terreinen waar zij onderwijsactiviteiten organiseert. Uitzonderlijk kan een afzonderlijke zone op een open terrein voor rokers voorzien worden.
Artikel 115. Reserveren van lokalen en/of terreinen
Studenten die een lokaal en/of terrein willen reserveren, wenden zich daarvoor steeds tijdig tot de bevoegde dienst van de betrokken campus.
Artikel 116. Mediatheek en oefenlokalen
De hogeschool beschikt over mediatheekruimtes, open leercentra, oefenlokalen en bloklokalen. In deze lokalen is een rustige werksfeer onontbeerlijk. Alle gebruikers tonen respect voor het materiaal.
Artikel 117. Ontzeggen van recht tot toegang
De medewerkers van de hogeschool hebben het recht om de studenten die de goede werking verstoren de toegang tot het lokaal te verbieden. Zij kunnen tevens een student uit een lokaal wegsturen.
§1 De student leeft bij het maken van zijn bachelorproef of elk ander intellectueel of creatief werkstuk de wetten van 19 april 2014 na, waarbij de regeling van het auteursrecht werd geïncorporeerd in het Boek XI van het Wetboek economisch recht. Iedere student onthoudt er zich van materialen van derden op enigerlei wijze te reproduceren zonder toestemming van de derde.
§2 De student geniet gedeelde morele rechten op de bachelorproef of elk ander intellectueel of creatief werkstuk dat tot stand komt in het kader van zijn opleiding. Deze rechten worden uitdrukkelijk gedeeld met elke begeleider van de betreffende onderwijsactiviteit(en). De student dient de schriftelijke toestemming van alle medeauteurs te verkrijgen alvorens het werk publiek bekend kan worden gemaakt. De toestemming bevat een regeling in hoeverre en onder welke voorwaarden het werk kan bekend gemaakt worden.
§3 De vermogensrechten worden overgedragen aan Arteveldehogeschool tenzij het hoofd van de opleiding in een afzonderlijke schriftelijke overeenkomst hiervan afstand doet en zijn goedkeuring verleent voor het commercialiseren door de student. In dat geval wordt een kopie van de overeenkomst gestuurd naar de directeur onderwijs en onderzoek van Arteveldehogeschool.
In geval de student een project in het kader van Idea Factory indient, is dit het voorwerp van een geheimhoudingsclausule, ondertekend door alle betrokken partijen. Het principe in dit geval is dat de eigendomsrechten berusten bij de student tenzij hiervan afgeweken wordt in een bijzondere overeenkomst.
Het onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de AUGent (via deze link te raadplegen) met verbijzonderingen voor Arteveldehogeschool is van toepassing op de vindingen en/of op de bachelorproef of elk ander intellectueel of creatief werkstuk wanneer dit het resultaat is van onderzoek en ontwikkeling.
§4 Wanneer de bachelorproef of elk ander intellectueel of creatief werkstuk plaatsvindt op of tot stand komt via de stageplaats of extern bedrijf, dient hiertoe een aparte overeenkomst te worden opgesteld. Minimaal dienen hierin de intellectuele rechten te worden geregeld.
§5 Arteveldehogeschool heeft het recht de bachelorproef of elk ander intellectueel of creatief werkstuk te archiveren en via de mediatheek, intranet of anderszins beschikbaar te stellen van haar studenten en personeelsleden die hiervan gebruik kunnen maken voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden of in het kader van het privégebruik.
De student geeft de hogeschool de toestemming tot het nemen van niet gerichte foto’s in het kader van een schoolevenement (infodag, proclamatie, groepsfoto, filmen in de klas, …). De student geeft de hogeschool de toestemming tot het maken van opnames van onderwijsactiviteiten die de docent gebruikt voor simultane uitzending en/of plaatsing op elektronische leerplatformen. De opnamepolicy die de hogeschool hiervoor hanteert, wordt als bijlage G bij het Onderwijs- en Examenreglement gevoegd en maakt er integraal deel van uit. De student kan vragen om niet gericht in beeld te komen.
Het gebruik van beeldmateriaal is beperkt tot administratieve of didactische doeleinden.
Bij gebruik van portretten op banners, reclame en dergelijke is de individuele toestemming van de student vereist.
Het is correct en hoffelijk om aan het einde van een stageperiode of werkplekleren de stagebegeleider(s) en stagementor(en) te bedanken. Geschenken, in welke vorm ook, zijn daarbij evenwel niet aangewezen.
Inbreuken op de Persoonsgebonden gedragsregels en de Algemene bepalingen en gedragsregels kunnen gesanctioneerd worden conform de tuchtregeling van Arteveldehogeschool.
Artikel 122. Veiligheidsvoorzieningen
Het hogeschoolbestuur staat in voor de veiligheid en voor een gezonde leefomgeving. De hogeschool zorgt voor EHBO-voorzieningen en neemt maatregelen betreffende brandpreventie, brandbestrijding en evacuatie.
Tijdens onderwijs- en evaluatieactiviteiten moet iedereen de regels van de Wet welzijn en het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming respecteren.
Artikel 123. Gezondheidsvoorzieningen
De hogeschool wil in samenwerking met haar dienst Studentenvoorzieningen actief competenties bijbrengen die gericht zijn op de eigen gezondheid en die van anderen. Zij bevordert gezondheidsbewustmaking, stimuleert gezondheid bevorderend gedrag en ontraadt of verbiedt gedrag of middelen die de gezondheid schaden. Alcoholmisbruik, het bezit, het gebruik en het verhandelen van drugs zijn verboden. Overtredingen worden gesanctioneerd conform de orde- en tuchtregels. De hogeschool kan doorverwijzen voor hulpverlening.
Artikel 124. Verlies of diefstal van persoonlijke goederen
De hogeschool is niet verantwoordelijk voor het verlies of de ontvreemding van persoonlijke bezittingen van de studenten.
Artikel 125. Xxxxxx, verlies of diefstal van toevertrouwde goederen
Toevertrouwde goederen zijn goederen die het voorwerp van een werk uitmaken (letterlijk te interpreteren) of als werkinstrument dienen. Schade aan voertuigen waarvoor, op het ogenblik van het schadegeval, de wetgeving op de verplichte verzekering toepasselijk is, is uitgesloten.
De schade die accidenteel veroorzaakt wordt door de stagiair of de werkplekstudent aan goederen die hem zijn toevertrouwd in het kader van stages of werkplekleren, is verzekerd door de hogeschoolpolis, voor zover het om accidentele schade en toevertrouwde goederen gaat.
Bij diefstal van een toevertrouwd goed door de hogeschool of van een toevertrouwd goed in het kader van stages of werkplekleren, ligt de bewijslast van de diefstal bij de student. De student dient zo snel mogelijk een proces-verbaal van diefstal te laten opmaken en dit te bezorgen aan de hogeschool. Indien er bewijs wordt geleverd van de diefstal, zal het toevertrouwde goed worden verzekerd door de hogeschoolpolis.
Xxxxxx verlies van een toevertrouwd goed is niet verzekerd door de hogeschoolpolis.
Artikel 126. Ziekteverzekering
De student die nog geen rechthebbende is binnen een stelsel van verplichte ziekteverzekering moet zich inschrijven bij een ziekenfonds. Hiervoor gebruikt men een attest dat de student op het ogenblik van zijn definitieve inschrijving heeft ontvangen.
Artikel 127. Verzekering lichamelijke ongevallen
Alle studenten zijn voor de duur van het academiejaar verzekerd tegen lichamelijke ongevallen die hen zouden overkomen in het kader van activiteiten van de hogeschool. Alle gegevens hieromtrent zijn te vinden op Mijn Dinar.
Artikel 128. Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Alle studenten kunnen voor de duur van het academiejaar een beroep doen op de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering in het kader van de onderwijs- en evaluatieactiviteiten van de hogeschool. Alle gegevens hieromtrent zijn te vinden op Mijn Dinar.
Artikel 129. Verzekering tijdens inschrijvingsprogramma’s in het buitenland
De student die een deel van zijn opleiding volgt aan een gastinstelling in het buitenland moet zich nauwgezet houden aan de richtlijnen inzake preventie en ziekteverzekering van de hogeschool. Alle gegevens hieromtrent zijn te vinden op Mijn Dinar.
Artikel 130. Verzekering tijdens buitenlandse activiteiten i.h.k.v. het inschrijvingsprogramma
Arteveldehogeschool sloot na een mededingingsprocedure met onderhandelingen (AHS/2021/025) een reisbijstandsverzekering voor studenten, alumni en medewerkers af: de Global Student Insurance. Deze heeft een verplichtend karakter. Een student wordt pas toegelaten tot buitenlandse activiteiten in het kader van zijn inschrijvingscontract indien de student voor vertrek voor de hele periode van zijn verblijf in het buitenland via het elektronisch platform ‘Mobility Online’ de reisbijstandsverzekering afsloot.
De Global Student Insurance dekt de medische kosten na ongeval of ziekte. Daarnaast biedt de verzekering eveneens bijstand en repatriëring na ongeval of ziekte. Verder zijn o.m. ook bagage en inboedel, niet-contractuele aansprakelijkheid privéleven (lichamelijke en materiële schade aan derden) en huurdersaansprakelijkheid verzekerd. Alle gegevens zijn te vinden op de dinarpagina.
De hogeschool kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer de student zich onttrekt aan hogervermelde verplichting
Artikel 131. Verzekering tijdens buitenlandse activiteiten i.h.k.v. het inschrijvingsprogramma: vervroegde terugkeer van de student vanwege uitzonderlijke omstandigheden (bv. pandemie)
De Global Student Insurance, die verplicht wordt afgesloten via ‘Mobility Online’, komt tussen bij medische repatriëring of evacuatie en bij vervroegde terugkeer bij overlijden van een familielid. De bijkomende optie annuleringsverzekering van de Global Student Insurance voorziet nog heel wat
waarborgen bij annulatie van de reis, vervroegde terugkeer of laattijdig vertrek, quarantaine, verlengd verblijf en extra reiskosten. Ook, maar onder welbepaalde voorwaarden, bij pandemie.
Voor meer informatie kan u de algemene voorwaarden van de Global Student Insurance raadplegen op Xxxx Xxxxx.
Artikel 132. Arbeidsongevallenverzekering onbezoldigde stagiairs
Onbezoldigde studentenstagiairs zijn prioritair verzekerd via de wettelijk verplichte arbeidsongevallenverzekering voor ongevallen met lichamelijke schade die zich voordoen op de stageplaats of tijdens het werkplekleren. Alle gegevens hieromtrent zijn te vinden op Mijn Dinar.
4.5. Beroepsprocedure in het kader van de onderwijs- en examenregeling
Artikel 133. Voorwerp van beroep
Wanneer een (kandidaat-) student meent dat een beslissing van de hogeschool zijn individuele rechten schendt, kan deze persoon hiertegen beroep aantekenen en vragen dat deze beslissing opnieuw in overweging wordt genomen. Dit kan:
• wanneer hem de toelating tot het volgen van een opleiding of opleidingsonderdelen geweigerd werd;
• wanneer geweigerd werd een geïndividualiseerd traject te volgen of een type of de inhoud van zijn inschrijvingscontract wijzigt;
• wanneer geweigerd werd redelijke aanpassingen te verlenen op grond van functiebeperkingen;
• aangaande een examentuchtmaatregel;
• aangaande een studievoortgangsbeslissing.
Vooraleer beroep aan te tekenen, moet de student gebruik maken van de mogelijkheid tot feedback. Op die manier kan de student het onderscheid maken tussen een materiële vergissing en de mogelijke noodzaak van het indienen van een beroep. Indien een student geen gebruik maakte van dit feedbackgesprek, motiveert de student dit bij het indienen van het beroep.
Artikel 134. Indienen beroep bij beslissingen betreffende een (kandidaat-)student
§1. Opbouw en geldigheid verzoekschrift
Het beroep wordt ingesteld bij wijze van verzoekschrift dat wordt vormgegeven door het standaardformulier. Dit sjabloon voorziet in een logische opbouw van het beroep voor de student en omvat minstens de naam en de handtekening van de student, de betrokken opleiding en de betwiste studievoortgangsbeslissing.
De interne beroepscommissie ziet er strikt op toe dat studenten dit sjabloon correct en volledig invullen. Indien niet is voldaan aan deze voorwaarde kan de interne beroepscommissie besluiten om het verzoekschrift niet te aanvaarden en wordt het beroep onontvankelijk verklaard.
§2. Termijn indiening verzoekschrift
Naast de voorwaarde van het correct en volledig invullen van het standaardformulier, moet de student het verzoekschrift ook tijdig indienen. Het verzoekschrift wordt ingediend binnen een termijn van zeven kalenderdagen. Deze termijn start de dag na de schriftelijke kennisgeving van de beslissing door de opleiding.
• voorbeeld 1: bekendmaking examenresultaten op 5 februari 20XX. De termijn om hiertegen beroep in te dienen start op 6 februari 20XX en loopt tot en met 12 februari 20XX. 12 februari 20XX is de laatste dag waarop de student een beroep kan indienen.
• voorbeeld 2: student ontvangt op 5 oktober 20XX een mail van het opleidingshoofd waarin staat dat de inschrijving voor de opleiding wordt geweigerd. De termijn om hiertegen beroep in te dienen start op 6 oktober 20XX en loopt tot en met 12 oktober 20XX. 12 oktober 20XX is de laatste dag waarop de student een beroep kan indienen.
§3. Wijze van indiening verzoekschrift
De student dient het verzoekschrift en de relevante bijlagen in door een e-mail te sturen via het Artevelde e-mailadres naar de interne beroepscommissie op volgend e-mailadres: xxx@xxxxxxxxxxx.xx
§4. Overige bepalingen
Wanneer het verzoekschrift uitgaat van de vertrouwenspersoon van de student wordt het op straffe van niet-ontvankelijkheid vergezeld van de volmacht door de student aan die vertrouwenspersoon. Deze volmacht is niet nodig wanneer de vertrouwenspersoon het beroep van advocaat uitoefent.
Wanneer anderstalige studenten een beroep wensen aan te tekenen bij de interne beroepscommissie, kunnen zij vragen om hun verzoekschrift te laten vertalen in het Nederlands.
Studenten die nog niet zijn ingeschreven aan Arteveldehogeschool richten zich tot de juridische dienst om toegang te krijgen tot het standaardformulier.
Artikel 135. Samenstelling van de interne beroepscommissie
Het intern beroep wordt behandeld door de interne beroepscommissie. Deze bestaat uit drie of vijf leden: de directeur onderwijs en onderzoek, die het voorzitterschap waarneemt, en/of het hoofd van de dienst Studentenadministratie, en/of het hoofd van de dienst studieadvies en/of het hoofd van de dienst onderwijsbeleid en een directeur expertisenetwerk of hun door de voorzitter aangeduide plaatsvervanger(s). Een secretaris woont de zittingen van de interne beroepscommissie bij. De commissie kan zich laten bijstaan door een juridisch adviseur. Een betrokken partij kan geen lid zijn van de interne beroepscommissie.
De interne beroepscommissie kan slechts geldig beraadslagen als ten minste de helft van de leden aanwezig is. De beraadslaging kan fysiek, digitaal of gebeurlijk ‘hybride’ plaatsvinden. Ieder lid beschikt over één stem. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
De beslissingen van de interne beroepscommissie worden digitaal, via mail, aan de student ter kennis gebracht binnen een termijn van twintig kalenderdagen. Deze termijn gaat in op de dag na deze waarop het beroep is ingesteld. Deze beslissing wordt eveneens via e-mail verstuurd naar het betrokken hoofd van de opleiding en de ombudsperso(o)n(en) van de opleiding.
De interne beroepsprocedure moet verplicht gevolgd worden, vooraleer de student een beroep kan instellen bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
Artikel 136. Behandeling van het beroep bij beslissingen over een (kandidaat-)student
De interne beroepscommissie neemt kennis van eventuele minnelijke regelingen waarbij beide partijen, student en hogeschool, schriftelijk en volgens de overeengekomen modaliteiten een einde maken aan het ingediende beroep.
De interne beroepscommissie behandelt het beroep op stukken. Ze kan echter elkeen van wie ze de aanwezigheid nuttig acht uitnodigen om te worden gehoord.
De interne beroepsprocedure leidt tot:
• de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van de niet-ontvankelijkheid ervan. Deze beslissing wordt aan de student digitaal, via mail, ter kennis gebracht binnen een termijn van twintig kalenderdagen die ingaat op de dag na deze waarop het beroep is ingesteld (datum mail of digitale verzending); of
• een beslissing die de oorspronkelijke beslissing op gemotiveerde wijze bevestigt of hervormt. De interne beroepscommissie deelt haar besluit digitaal via e-mail mee.
De interne beroepscommissie kan binnen de termijn waarover ze beschikt aan de student meedelen dat zij uitspraak zal doen op een latere datum. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in de dag na die datum.
Artikel 137. Raad voor betwistingen betreffende studievoortgangsbeslissingen
De student kan tegen de studievoortgangsbeslissing beroep aantekenen bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, met uitzondering voor de afwijzing van het verzoek om redelijke aanpassingen, aangezien de Raad hiertoe niet bevoegd is. Dit beroep dient te worden verzonden per aangetekend schrijven, uiterlijk de zevende kalenderdag na de kennisgeving van deze beslissing of na het verstrijken van de termijn van twintig kalenderdagen die ingaat op de dag na deze waarop het interne beroep is ingesteld (poststempel aangetekend schrijven of afgiftebewijs). Op straffe van niet- ontvankelijkheid wordt dit beroep ondertekend door de student.
De student kan de Raad schriftelijk contacteren op volgend adres: Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 000, 0000 Xxxxxxx.
Een kopie van dit schrijven moet tezelfdertijd per email bezorgd worden aan respectievelijk de voorzitter van de interne beroepscommissie Arteveldehogeschool; interne beroepscommissie Arteveldehogeschool x/x Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx en xxx@xxxxxxxxxxx.xx.
Studenten kunnen via deze link de actuele contactgegevens van de ombudspersoon raadplegen.
Artikel 138. Algemene taakomschrijving
De algemeen directeur stelt de ombudspersonen aan die een preventieve en bemiddelende rol opnemen bij geschillen tussen de student en één of meerdere personeelsleden van de hogeschool. Deze geschillen houden verband met de toepassing van de onderwijs- en examenregeling, de rechtspositie van de student evenals omtrent de als onbillijk ervaren handelingen en situaties binnen Arteveldehogeschool.
De ombudspersonen voeren hun opdracht in volle onafhankelijkheid en met deskundigheid uit. Zij werken in discretie en met inzicht in de organisatie van de betrokken opleiding(en). Zij hebben een signaalfunctie met het oog op het versterken van het hogeschoolbeleid. De ombudspersonen leven bij het uitvoeren van hun opdracht een deontologische code na.
De ombudspersoon wordt geraadpleegd en adviseert bij het ontwerpen van de examenplanning. Deze onderzoekt alle klachten en problemen in verband met de examens en de studievoortgangsbeslissingen. De ombudspersoon voert zijn opdracht ook uit bij de toepassing van de deliberatieregels. Deze persoon informeert de studenten, verwijst ze door naar bevoegde organen, verleent advies en treedt op als bemiddelaar bij klachten of geschillen. De ombudspersoon treedt in geen geval op als advocaat of juridisch gemachtigde van de student en mag in geen geval de studenten voor wie deze persoon als ombudspersoon optreedt zelf evalueren. De ombudspersoon voert zijn opdracht uit voor de toegewezen studenten.
De ombudspersoon informeert de examencommissie nadat men op de hoogte werd gebracht van bijzondere omstandigheden van een student.
De instellingsbrede ombudspersoon intervenieert voor aangelegenheden waarbij de ombudspersoon van de betrokken opleiding niet beschikbaar is of indien deze zich in een situatie van onverenigbaarheid bevindt. De opleidingsgebonden ombudspersonen kunnen een beroep doen op de instellingsbrede ombudspersoon voor collegiaal consult en ondersteuning.
Het hoofd van de opleiding stelt de kandidatuur van de ombudsperso(o)n(en) voor aan de studentendelegatie van de Opleidingsraad. De directeur onderwijs en onderzoek stelt de kandidatuur van de instellingsbrede ombudspersonen voor aan de Studentenraad Arteveldehogeschool. De kandidatuur van de ombudsperso(o)n(en) wordt voorzien van een beknopt curriculum vitae. De studentenvertegenwoordigers die deel uitmaken van de Opleidingsraad/Arteveldestudentenraad beraadslagen over de kandidatuur van de ombudsperso(o)n(en) en geven een positief of negatief advies. Op basis van dit advies beslist de algemeen directeur tegen 1 juli over de aanstelling van de ombudspersonen voor het volgend academiejaar. Deze aanstelling geldt voor een academiejaar, maar telkens verlengbaar. De herbevestiging en/of aanstelling van de ombudsperso(o)n(en) wordt via het studentenportaal en de website bekendgemaakt.
De beschikbaarheid van de ombudspersoon wordt via het studentenportaal en op de website van de
hogeschool (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx) meegedeeld. Deze bereikbaarheid − plaats en uurregeling
− varieert in functie van de dienstverlening aan de studenten.
Artikel 141. Recht op informatie
Om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen, heeft de ombudspersoon, ook vóór de beraadslaging van de examencommissie, recht op alle informatie betreffende elk examen. De ombudspersoon is tot geheimhouding verplicht.
Artikel 142. Deelname aan beraadslaging
De ombudspersoon is geen lid van de examencommissie. Deze persoon neemt met raadgevende stem deel aan de beraadslagingen.
Na het afsluiten van de derde examenperiode rapporteert de instellingsbrede ombudspersoon aan de algemeen directeur via een instellingsbreed verslag met vermelding van de opleidingsgebonden aandachtspunten en verbetervoorstellen.
Artikel 144. Algemene bepalingen
Ordemaatregelen en tuchtsancties kunnen worden genomen wanneer het gedrag van de student een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van het onderwijs en/of wanneer het gedrag de verwezenlijking van de opdrachtverklaring van de hogeschool in het gedrang brengt.
Zware vergrijpen zijn o.a. diefstal, geweld, schriftvervalsing, namaken van Arteveldehogeschooldocumenten, vandalisme en het verhandelen van drugs. Bij dergelijke feiten kan steeds de politie worden ingeschakeld. Het speelt daarbij geen rol of de feiten in de hogeschool plaatsvonden.
Studenten die zich niet aan de gedragscode houden, kunnen gesanctioneerd worden.
De student stelt zich eveneens bloot aan orde- en tuchtmaatregelen wanneer deze persoon ernstige inbreuken pleegt op de bepalingen van dit Onderwijs- en Examenreglement.
Bij de vaststelling van een niet correcte houding kunnen volgende ordemaatregelen onmiddellijk toegepast worden door de betrokken medewerker, en nadien (via e-mail) worden bevestigd door het hoofd van de opleiding:
1. de waarschuwing;
2. de blaam;
3. de herstelmaatregel;
4. de wegzending bij een activiteit;
5. de tijdelijke wegzending voor een periode langer dan een week binnen de grenzen van het redelijkheidsbeginsel voor één onderwijsactiviteit.
De betrokken student heeft indien gewenst, het recht om (nadien) gehoord te worden door het hoofd van de opleiding.
Het nemen van de ordemaatregelen vier en vijf gebeurt steeds in samenspraak met het betrokken hoofd van de opleiding. Tegen ordemaatregel vijf is beroep mogelijk bij de orde- en tuchtcommissie conform de procedure zoals geregeld in artikel 147 e.v. van het Onderwijs- en Examenreglement. Tegen de andere ordemaatregelen is geen beroep mogelijk.
Artikel 146. Preventieve schorsing
Een student kan preventief geschorst worden in het kader van een strafrechtelijke procedure. De student dient, alvorens deze maatregel wordt genomen, eerst te worden gehoord door de directeur onderwijs en onderzoek en een lid van de juridische dienst. Indien de student niet voorafgaandelijk kan worden gehoord, bijvoorbeeld n.a.v. een maatregel binnen de strafrechtelijke procedure, dient deze zo spoedig mogelijk (nadien) te worden gehoord.
De schorsingsmaatregel wordt tussentijds geëvalueerd, en dit op eerste verzoek van de student en/of andere relevante betrokkenen wanneer zich wezenlijke elementen in de strafrechtelijke procedure
voordoen. Tegen deze (bewarende) maatregel is beroep mogelijk bij de orde- en tuchtcommissie conform de procedure zoals geregeld in artikel 147 e.v. van het Onderwijs- en Examenreglement.
Na het einde van de strafrechtelijke procedure kan de hogeschool beslissen om eventueel de tuchtprocedure op te starten.
Het hoofd van de opleiding van de hogeschool die op de hoogte gebracht is van een feit of houding die strijdig is met de goede werking van de hogeschool kan jegens de student een tuchtprocedure opstarten. De betrokken student dient hierbij te worden gehoord.
De tuchtcommissie kan, nadat ze de procedure omschreven in de hierna vermelde artikelen respecteerde, volgende tuchtsancties uitspreken:
• een herstelmaatregel;
• de ontzegging van het recht om tijdelijk één of meer onderwijsactiviteiten te volgen met uitzondering van de examens of andere evaluatiemomenten;
• de uitsluiting voor een of meerdere opleidingsonderdelen gedurende het lopende academiejaar met inbegrip van de examens of andere evaluatiemomenten;
• de definitieve uitsluiting aan de hogeschool.
Bij de laatste sanctie (uitsluiting) zal de student bij het zoeken naar een andere opleiding of een andere hogeschool worden bijgestaan.
Artikel 148. Samenstelling tuchtcommissie
Het hogeschoolbestuur stelt, nadat het door een hoofd van een opleiding van één of meerdere onaanvaardbare feiten op de hoogte werd gebracht, de tuchtcommissie samen.
De tuchtcommissie bestaat uit de directeur onderwijs en onderzoek die het voorzitterschap bekleedt, twee directeurs expertisenetwerken, twee medewerkers van de hogeschool en twee studenten. De vier laatst vermelde zetelen in de Academische Raad. Zij mogen geen enkele band hebben met de aangeklaagde feiten. De student kan zich laten bijstaan door een advocaat. De tuchtcommissie kan zich laten bijstaan door een juridisch adviseur en/of een andere deskundige. De tuchtcommissie kan fysiek, dan wel digitaal en/of gebeurlijk ‘hybride’ beraadslagen.
Artikel 149. Verdediging van de student
Geen enkele tuchtsanctie kan door de tuchtcommissie uitgesproken worden zonder dat de betrokken student is gehoord, of minstens hiertoe behoorlijk werd opgeroepen. De student wordt uitgenodigd via e-mail en dit minstens zeven kalenderdagen voor de zitting van de tuchtcommissie. In de uitnodiging wordt vermeld waar en wanneer de zitting plaatsvindt, over welke feiten het gaat en welke tuchtsanctie wordt voorgesteld. Het hoofd van de opleiding stelt een dossier samen. De student krijgt de gelegenheid zich te verdedigen en heeft recht op inzage in het volledige dossier. De student mag zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. Daagt de student niet op, dan vindt de zitting van de tuchtcommissie toch plaats.
De tuchtcommissie neemt haar beslissing binnen de veertien kalenderdagen na de zitting en maakt deze via e-mail bekend aan de betrokken student en het betrokken hoofd van de opleiding.
In het belang van de student is het tuchtdossier niet overdraagbaar van Arteveldehogeschool naar een andere onderwijsinstelling.
Artikel 150. Beroep tegen de uitspraak van de tuchtcommissie
De student kan in beroep gaan tegen de uitspraak van de tuchtcommissie. Hiertoe richt de student een e-mail aan de algemeen directeur op het adres Arteveldehogeschool ter attentie van Xxxxx Xxxxxxx, algemeen directeur, Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx. De beroepstermijn is zeven kalenderdagen, ingaand de dag na de datum van mededeling van de genomen tuchtmaatregel. De beroepscommissie inzake tucht bestaat uit de algemeen directeur en twee leden van het hogeschoolbestuur.
Artikel 151. Beroepsprocedure
De student wordt uitgenodigd via e-mail en dit minstens zeven kalenderdagen voor de zitting van de beroepscommissie. De student krijgt de gelegenheid om zich te verdedigen en heeft recht op inzage in het volledig dossier. De student mag zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. Daagt de student niet op dan vindt de zitting van de beroepscommissie toch plaats. De commissie kan zich laten bijstaan door een juridisch adviseur en/of een andere deskundige.
De beroepscommissie neemt haar beslissing binnen de veertien kalenderdagen na de zitting. Zij kan de genomen tuchtsanctie handhaven of intrekken en een nieuwe uitspraak doen. Zij maakt deze beslissing via e-mail bekend aan de betrokken student en het betrokken hoofd van de opleiding/hoofd levenslang leren.
5. BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS
Artikel 152. Bescherming van persoonsgegevens
De hogeschool verwerkt persoonsgegevens ten behoeve van de organisatie van het onderwijs, het toegepast onderzoek en het doeltreffend functioneren van de interne en externe dienstverlening. Elke persoon die zijn identiteit bewijst, heeft het recht te weten welke van zijn persoonlijke gegevens opgenomen werden en onjuiste gegevens kosteloos te doen verbeteren en verwijderen. Studenten kunnen dit recht uitoefenen door schriftelijk de over hen beschikbare gegevens op te vragen. Studenten richten zich hiertoe tot hun hoofd van de opleiding. Andere mogelijke betrokkenen richten een gemotiveerd schrijven tot de directeur onderwijs en onderzoek, Arteveldehogeschool, Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx. Het Ministerie van Onderwijs en Vorming beschikt over het instelling e-mailadres van elke student. Meer informatie hieromtrent is terug te vinden in bijlage G.
6. SLOTBEPALING
Aan de onderwijsregeling evenals aan de examenregeling, de gedragscode en de orde en tuchtregeling kunnen slechts wijzigingen in de loop van het academiejaar worden aangebracht na advies van de Academische Raad en bij beslissing van het Participatieforum. Met het oog op onmiddellijke toepassing, bevat de wijzigingsbepaling uitdrukkelijk wanneer ze in werking treedt en vanaf welk tijdstip de wijziging toepassing zal krijgen. Deze wijziging bevat desgevallend de nodige overgangsbepalingen.
7. BIJLAGEN
A. Kalender van het academiejaar 2023-2024
WEEK (ma-za) | KALENDER- WEEK | ACTIVITEITEN | VERLOFDAGEN | EXTRA INFO |
2023 | ||||
11/09-16/09 | 37 | Instapcursussen voor eerstejaarsstudenten | ||
18-sep-2023 | START ACADEMIEJAAR 2023-2024 | |||
18/09 - 23/09 | 38 | START HERFSTSEMESTER Kick-off: introductie + onthaalactiviteiten Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
25/09-30/09 | 39 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
02/10-07/10 | 40 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
09/10-14/10 | 41 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
16/10-21/10 | 42 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
23/10-28/10 | 43 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
30/10-04/11 | 44 | HERFSTPERIODE (lesvrije week/stage) | Woe 01/11: Allerheiligen Do 02/11: Allerzielen | |
06/11-11/11 | 45 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Za 11/11: Wapenstilstand | |
13/11-18/11 | 46 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
20/11-25/11 | 47 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Facultatieve week publicatie numerieke quoteringen Uiterste publicatiedatum numerieke quoteringen: 23/11/23 | |
27/11-02/12 | 48 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Examenrooster eerste examenperiode ten laatste beschikbaar op 01/12/2023 | |
04/12-09/12 | 49 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
11/12-16/12 | 50 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
18/12-23/12 | 51 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
25/12-30/12 | 52 | WINTERPERIODE (lesvrije week/stage) | ||
2024 | ||||
01/01-06/01 | 1 | WINTERPERIODE (lesvrije week/stage) | ||
08/01-13/01 | 2 | Eerste examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
15/01-20/01 | 3 | Eerste examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
22/01-27/01 | 4 | Eerste examenperiode /Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
29/01-03/02 | 5 | Eerste examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie/ rapporten en feedback | Posttoetsbeleid, rapporten en feedback (met inbegrip advies van niet- bindend studieadvies voor studenten in drempelpakket) Uiterste publicatiedatum numerieke quoteringen: 01/02/24 | |
05/02-10/02 | 6 | INTERSEMESTRIËLE PERIODE (lesvrije week/stage) | ||
12/02-17/02 | 7 | START LENTESEMESTER Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Kick-off voor opleidingen die starten in februari | |
19/02-24/02 | 8 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
26/02-02/03 | 9 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
04/03-09/03 | 10 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
11/03-16/03 | 11 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
18/03-23/03 | 12 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
25/03-30/03 | 13 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
01/04-06/04 | 14 | LENTEPERIODE (lesvrije week/stage) | Ma 01/04: Paasmaandag | Examenrooster tweede examenperiode ten laatste beschikbaar op 01/04/2024 |
08/04-13/04 | 15 | LENTEPERIODE (lesvrije week/stage) | ||
15/04-20/04 | 16 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
22/04-27/04 | 17 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Facultatieve week publicatie numerieke quoteringen Uiterste publicatiedatum numerieke quoteringen: 26/04/24 | |
29/04-04/05 | 18 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Woe 01/05: Dag van de Arbeid |
06/05-11/05 | 19 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Do 09/05: Hemelvaart Vr 10/05: Brugdag | |
13/05-18/05 | 20 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
20/05-25/05 | 21 | Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | Ma 20/05: Pinkstermaandag | |
27/05-01/06 | 22 | Tweede examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
03/06-08/06 | 23 | Tweede examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
10/06-15/06 | 24 | Tweede examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
17/06-22/06 | 25 | Tweede examenperiode /onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie | ||
24/06-29/06 | 26 | Deliberatie, rapporten en feedback | Posttoetsbeleid, rapporten en feedback Uiterste publicatiedatum numerieke quoteringen: 27/06/24 | |
01/07-06/07 | 27 | VANAF 06/07: ZOMERPERIODE | Examenrooster derde examenperiode ten laatste beschikbaar op 01/07/24 | |
08/07-13/07 | 28 | ZOMERPERIODE | ||
15/07-20/07 | 29 | ZOMERPERIODE | Zo 21/07: Nationale Feestdag | |
22/07-27/07 | 30 | ZOMERPERIODE | ||
29/07-03/08 | 31 | ZOMERPERIODE | ||
05/08-10/08 | 32 | ZOMERPERIODE | ||
12/08-17/08 | 33 | 12/08-15/08: ZOMERPERIODE VANAF 16/08: Derde examenperiode | ||
19/08-24/08 | 34 | Derde examenperiode | ||
26/08-31/08 | 35 | Derde examenperiode | ||
02/09-07/09 | 36 | Derde examenperiode/deliberatie, rapporten en feedback | Deliberatie, proclamatie, rapporten en feedback Uiterste publicatiedatum numerieke quoteringen: 05/09/24 | |
09/09-14/09 | 37 | Feedback en opstellen geïndidualiseerde trajecten | Postoetsbeleid, deliberatie, proclamatie, rapporten en feedback | |
16-sep-2024 | START ACADEMIEJAAR 2024-2025 | |||
16/09-21/09 | 38 | START HERFSTSEMESTER Kick-off: introductie + onthaalactiviteiten Onderwijsactiviteiten/(permanente) evaluatie |
B. Lijst met namen en contactgegevens directeurs expertisenetwerken
Indien onderstaande contactgegevens in de loop van het academiejaar wijzigen, kunnen studenten steeds contact opnemen met de ombudsmedewerker van de opleiding.
Expertisenetwerk Business en Management
Xxxxx Xxxxxxx, xxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Communicatie, Media en Design
Xxxxxx xxx Xxxxxxx, xxxxxx.xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Gezondheid en Zorg
Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, xxxxxxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Mens en Samenleving
Xxxxxxxx Xxxxxx, xxxxxxxx.xxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Onderwijs
Xxxxx Xxxxxxx, xxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
C. Lijst met namen en contactgegevens hoofden
Indien onderstaande contactgegevens in de loop van het academiejaar wijzigen, kunnen studenten steeds contact opnemen met de ombudsmedewerker van de opleiding.
Expertisenetwerk Business en Management
Bachelor in het Bedrijfsmanagement
Xxxxx Xx Xxxxxxxx, xxxxx.xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in het Organisatie en Management
Xxxxx Xxxxxxx, xxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in International Business Management
Xxxx Xxxxx, xxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in International Organisation en Management
Xxxx Xxxxx, xxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Accounting Administration
Xxxxxxx Xxxxx, xxxxxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Marketing en Communicatiesupport
Xxxxxxx Xxxxx, xxxxxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Levenslang leren
Xxxxx Xxxxxxxxxxxx, xxxxx.xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Beheer en organisatie
Xxxxxx Xxxxx, xxxxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Communicatie, Media en Design
Bachelor in de Journalistiek
Xxxxx Xxxxxxxx, xxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in de Grafische en Digitale Media
Xxxx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in International Graphic and Digital Media
Xxxx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat in programmeren
Xxxx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in Communicatiemanagement
Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in International Communication Management
Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Levenslang leren
Xxxx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Beheer en organisatie
Xxxxxx Xxxxxxxx, xxxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Gezondheid en Zorg
Bachelor in de Ergotherapie
Xxxxx Xxx xx Xxxxx, xxxxx.xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in de Logopedie en Audiologie
Xxxxx Xx Xxxx, xxxxx.xxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in de Mondzorg
Xxxx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in de Verpleegkunde
Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxx, xxxxx.xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in de Podologie
Xxx Xx Xxxxxx, xxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor in de Vroedkunde
Xxxxxx Xx Xxxxx, xxxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Levenslang leren
Xxxx Xxxxxxxxxx, xxxx.xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Beheer en organisatie
Xxxx Xx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Mens en Samenleving
Bachelor in het Sociaal Werk
Xxx Xxxxxxxxxxx, xxx.xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bachelor Pedagogie van het Jonge Kind
Xxxxx Xx Xxxxxx, xxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Maatschappelijk Werk
An Beghein, xx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Sociaal Cultureel Werk
An Beghein, xx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Tolk Vlaamse Gebarentaal
An Beghein, xx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Informatiebeheer: bibliotheek en archief
An Beghein, xx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Graduaat Orthopedagogie
An Beghein, xx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Levenslang leren
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, xxxxxxxx.xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Beheer en organisatie
Xxxxx Xx Xxxxx, xxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Expertisenetwerk Onderwijs
Educatieve bachelor in het Kleuteronderwijs
Xxxxx Xxxxx, xxxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Educatieve bachelor in het Lager Onderwijs
Xxxxx Xxxxxxx, xxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Educatieve bachelor in het Secundair Onderwijs
Xxxx Xx Xxxxxxx, xxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Verkorte educatieve bachelor in het Secundair Onderwijs
Xxxxx Xxxxxxxx, xxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Educatief graduaat in het Secundair Onderwijs
Xxxxx Xxxxxxxx, xxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Levenslang leren
Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx, xxxxxx.xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Beheer en organisatie
Xxxx Xxxxxxxxxx, xxxx.xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Score | Omschrijving | Zone score | Algemene basis norm? | Excelleert? | Betekenis |
20 | Perfect | U Uitstekend | Bereikt | Bijzonder sterk | Je excelleert in de beoogde leerdoelen en er zijn geen noodzakelijke verbeterpunten. |
18 of 19 | Bijzonder goed | Bereikt | Zeer sterk | ||
16 of 17 | Zeer goed | Bereikt | Sterk | ||
14 of 15 | Goed | G Ruim voldoende tot goed | Bereikt | Beperkt in enkele leerdoelen | Je bereikt de basisnorm* voor de beoogde leerdoelen maar er zijn nog verbeter- en groeipunten. |
12 of 13 | Ruim voldoende | Bereikt | Niet | ||
10 of 11 | Voldoende | V Voldoende | Bereikt | Niet | Je bereikt de basisnorm* voor voldoende leerdoelen, maar er zijn nog duidelijke verbeterpunten. |
8 of 9 | Onvoldoende | O Onvoldoende | Niet bereikt | Niet | Je bereikt de basisnorm* niet voor voldoende leerdoelen en er zijn enkele duidelijke tekorten |
6 of 7 | Ruim onvoldoende | RO Ruim tot sterk Onvoldoende | Niet bereikt | Niet | Je bereikt de basisnorm* niet voor de meeste leerdoelen. Er is een groot aantal tekorten. |
4 of 5 | Sterk onvoldoende | Niet bereikt | Niet | ||
1, 2 of 3 | Zware tekortkoming | ZT Zware tekortkoming | Niet bereikt | Niet | Je bereikt voor geen enkel leerdoel de basisnorm*. Je leverde een erg beperkte prestatie. |
0 | Geen prestatie | GP Geen prestatie | Niet bereikt | Niet | Je leverde geen prestatie. Je was wettig afwezig of onwettig afwezig bij een deelevaluatie. |
ND0 | ND0 Onwettig afwezig | Je was onwettig afwezig bij de evaluatie van het volledige olod. | |||
*Basisnorm = wanneer de student in voldoende mate beschikt over de vereiste competenties voor het behalen van een leerdoel. Weerspiegelt het vereiste minimale competentieniveau. |
E. Begeleidingsaanbod voor studenten
Aanbod in elke opleiding
• Docenten van de opleiding
• Ombudspersoon
• Trajectbeheerder
• Trajectcoach
• Leercoach
• Diversiteitscoach
• Taalcoach
• Coach studentenparticipatie
• Coördinator internationalisering
• Coördinator begeleiden
• Opdrachthouder uitstroom en alumni
• Medewerker Studentenvoorzieningen Aanbod in Arteveldehogeschool
• Dienst Studentenbeheer: verantwoordelijk voor studentendossiers en inschrijvingen, verantwoordelijke trajectbeheer
• Dienst Studieadvies: verantwoordelijke diversiteitscoach, verantwoordelijke instroom, trajectcoaching en leercoaching, verantwoordelijke uitstroom & alumni, verantwoordelijke taalondersteuning, verantwoordelijke student en functiebeperkingen, instellingsbrede ombudspersoon
• Dienst Studentenvoorzieningen: medewerkers studentensport, studentenhuisvesting, studentenmobiliteit, cafetaria en restaurant, advies en begeleiding bij het studeren met psychosociale aandachtspunten, verantwoordelijke studentenparticipatie
• Dienst Onderwijsbeleid
• Dienst Internationaliseringsbeleid
• Dienst ICT – helpdesk bereikbaar via: xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
F. Reglement Arteveldemediatheken
Toegankelijkheid
De mediatheek is vrij toegankelijk.
De openingstijden vind je op de website.
Uitlenen
Studenten en medewerkers van Arteveldehogeschool, van de Associatie UGent en van het Arteveldeleernetwerk lenen uit met hun studenten- of personeelskaart.
Externe gebruikers kopen − na registratie − een lenerskaart (€ 5) waarmee ze gedurende één jaar materialen kunnen uitlenen in alle mediatheken van Arteveldehogeschool. Je kunt maximum vijf materialen tegelijk uitlenen. Uitleningen zijn persoonlijk en registreer je aan de balie. Als lener ben je verantwoordelijk voor het materiaal dat op jouw naam geregistreerd staat.
De standaard uitleentermijn is drie weken, voor uitzonderingen is dat één week. Daguitleningen breng je voor sluitingstijd terug naar de balie.
Materialen verlengen en reserveren doe je online, aan de balie, via telefoon of per mail. Je kunt enkel materialen reserveren die uitgeleend zijn.
Voor materialen die de student te laat terugbrengt, betaalt de student een boete van €0,10 per materiaal per dag.
De student krijgt via e-mail een verwittiging als de uitleentermijn bijna verstreken is. Voor extra aanmaningen worden kosten aangerekend. Xxxxx alles tijdig terug of vraag een verlenging aan. De student kan dit ook zelf doen via deze link.
De boete voor biomedische modellen, tablets en laptops bedraagt €1 per dag.
Je draagt zorg voor de materialen en controleert die op beschadigingen voor je uitleent.
Xxx je een boek kwijt of is het beschadigd, dan betaal je een vergoeding. De mediatheekmedewerker bepaalt dit bedrag.
Faciliteiten
Je kunt informatie en hulp vragen aan de mediatheekmedewerkers.
Je kunt in de mediatheek kopieën, prints of scans maken. Hou hierbij rekening met de wetgeving over het auteursrecht.
De computers in de mediatheek zijn bedoeld voor onderwijs- en studiedoeleinden. Studenten en medewerkers van Arteveldehogeschool loggen in met hun persoonlijke account. Andere bezoekers vragen een gast-login aan de balie.
Attitude
De mediatheek is een lees-, werk- en studieruimte. Je houdt daar rekening mee en zorgt voor een rustige studiesfeer. Gsm’s en geluidsapparaten schakel je uit.
Je zet materialen na gebruik terug op de juiste plaats. Jassen en tassen laat je achter op de voorziene plaatsen. Eten en drinken is niet toegelaten in de mediatheek.
Betwisting en sanctionering
De mediatheekmedewerker regelt alle onvoorziene gevallen.
Gebruik je de mediatheek, dan verklaar je je akkoord met het reglement. De regels over orde en tucht uit het Onderwijs- en Examenreglement gelden ook in de mediatheek.
G. Verwerking persoonsgegevens van studenten
1. Reikwijdte van de gegevensverwerking
De regeling is van toepassing op de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en op de verwerking van persoonsgegevens in een (handmatig) bestand.
Enkel die persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om de hieronder vooraf vastgelegde doeleinden te bereiken mogen verwerkt worden. Het uitgangspunt is dat niet méér gegevens gevraagd worden dan strikt noodzakelijk is voor het doel waarvoor de gegevens nodig zijn (= dataminimalisatie).
Deze gegevens mogen niet verwerkt worden op een wijze die niet verenigbaar is met dat doel noch mogen deze worden verstrekt aan anderen (derden) tenzij hiervoor een wettelijke grondslag bestaat of behoudens uitdrukkelijke toestemming van de betrokken student.
2. Doeleinden van de gegevensverwerking
De verwerking van persoonsgegevens gebeurt uitsluitend volgens de hieronder vooropgestelde doeleinden:
2.1. De uitvoering of toepassing van een wettelijke of decretale verplichting: het gaat hier om gegevens die moeten worden verwerkt en noodzakelijk zijn voor:
• in- of uitschrijving
• diplomering
• behandeling van geschillen in het kader van studievoortgangs- of examentuchtbetwistingen
• het al dan niet toekennen van een faciliteitencontract
• het verplicht registreren van persoonsgegevens in de databank hoger onderwijs
• bijhouden van beraadslagingsverslagen
2.2. De organisatie of het gegeven van onderwijs: verwerkingen die noodzakelijk zijn voor het organiseren van onderwijsactiviteiten. De verwerkingen hebben onder meer betrekking op:
• financiële opvolging: berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden en andere studiegelden, bijdragen of vergoedingen in het kader van studiereizen of andere buitenschoolse activiteiten en verzekeringen
• het bijhouden van aanwezig- of afwezigheden van studenten tijdens de verplichte lessen, examens, stage, werkplekleren, studiereizen of andere buitenschoolse activiteiten
• registreren van dokter-/of afwezigheidsattesten met als doel verantwoording voor afwezigheid op examens en testen en het organiseren van inhaaldagen of stage/werkplekleren
• het verwerken van persoonsgegevens voor het monitoren van onderwijsprocessen en -activiteiten, kwaliteit van het onderwijs, de kwaliteit van de studentenbegeleiding, de efficiëntie van de organisatie en de operationele werking van de organisatie, met het oog op analyseren en optimaliseren van deze processen
• het bijhouden van examenmateriaal
• het beoordelen en evalueren van studenten alsmede het geven van studieadviezen
• het verzenden van informatie die noodzakelijk is voor het organiseren van verplichte studiereizen of andere verplichte schoolse of buitenschoolse activiteiten
• de begeleiding en ondersteuning aan studenten: nodige werkzaamheden die verband houden met studentenfinanciering en studentenwelzijn
• het verstrekken of het ter beschikking stellen van studiemiddelen of studiemateriaal
• het behandelen van geschillen
• gebruik van antiplagiaatsoftware (plagiaatdetectiesysteem)
• het behandelen en afhandelen van verzekeringsdossiers
• het beheer en de beveiliging van gebouwen, het elektronisch netwerk of andere voorzieningen van de onderwijsinstelling die het studeren faciliteren
3. Persoonsgegevens: soort en aard
3.1. Soort van persoonsgegevens
De volgende persoonsgegevens worden binnen de onderwijsinstelling verwerkt:
• naam, voornaam, geslacht, rijksregisternummer, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, gsmnummer, emailadres
• studentennummer
• bankrekeningnummer
• nationaliteit en geboorteplaats
• inschrijvingsvorm
• periode van inschrijving
• opleiding(en), opleidingsonderdeel of -delen
• gegevens noodzakelijk voor studiefinanciering
• eventuele getuigschriften
• laatst gevolgde vooropleiding die toegang geeft tot het hoger onderwijs
• jaar waarin het aan de vooropleiding verbonden diploma is behaald
• • gegevens betreffende de studievoortgang
• gegevens omtrent aan- en afwezigheid: presentielijsten
• gegevens betreffende de studiebegeleiding (indien van toepassing)
• gegevens (indien van toepassing) rond (tevredenheids-)bevragingen (voor zover dit relevant is voor de begeleiding of ondersteuning van de student, en slechts uitzonderlijk in niet- geaggregeerde vorm)
• gegevens betreffende het gebruik van digitale materialen of applicaties (voor zover dit relevant is voor de begeleiding of ondersteuning van de student, en slechts uitzonderlijk in niet-geaggregeerde vorm)
• gegevens omtrent de financiële situatie van de student (voor zover dit relevant is voor de financiële ondersteuning van de student)
• andere gegevens verzameld via camera’s die zichtbaar zijn in het gebouw en op de terreinen van Arteveldehogeschool of waarvan de aanwezigheid kenbaar is gemaakt
• digitale foto (enkel voor studentenkaart met oog op identificatie)
3.2. Aard: bijzondere of gevoelige persoonsgegevens
De verwerking van persoonsgegevens betreffende de godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, seksuele leven, gezondheid alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden. Deze gegevens worden in principe niet verwerkt.
De gegevens betreffende de gezondheid worden verwerkt voor zover dit noodzakelijk is, of met het oog op het toekennen van een faciliteitencontract (en behoudens limitatief te interpreteren uitzonderingen, louter in gepseudonimiseerd en/of geaggregeerd formaat). Het initiatief om gezondheidsgegevens te delen gaat uit van de student, behalve in de context van artikel 422bis SW (schuldig verzuim).
3.3. Verwerking van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten
De persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten worden in principe niet verwerkt, behalve (gebeurlijk) bij de toepassing van artikel 146 OER (preventieve schorsing i.h.k.v. een strafrechtelijke procedure) of ingeval het Decreet van 3 juni 2022 houdende de verplichting voor bepaalde organisaties om een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, te controleren voor bepaalde nieuwe medewerkers, dergelijke verwerking voorschrijft. Dergelijke verwerking gebeurt steeds, behoudens limitatief te interpreteren uitzonderingen, in gepseudonimiseerd en/of geaggregeerd formaat.
4. Toegang tot en verstrekking van persoonsgegevens aan derden
Persoonsgegevens van de student zijn enkel toegankelijk voor degene(n) die daar uit hoofde van hun functie of rol over moeten beschikken en die noodzakelijk zijn om de hierboven genoemde doelen te bereiken.
Persoonsgegevens worden slechts aan een derde verstrekt voor zover:
• dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de in artikel 2 opgenomen doeleinden:
o met betrekking tot studenten die stage/werkplekleren volgen op een door Arteveldehogeschool georganiseerde stageplaats/werkplek (bedrijf, stageschool of een ander onderwijsinstelling, etc.), dient Arteveldehogeschool alle relevante persoonsgegevens met de stageplaats/werkplek uit te wisselen;
o met betrekking tot studenten die een studie- of stageperiode in het buitenland willen volgen, dient Arteveldehogeschool alle relevante persoonsgegevens en studieresultaten van de betrokken student aan de desbetreffende buitenlandse onderwijsinstelling te verstrekken. Met betrekking tot de uitwisseling van studenten
die tijdelijk aan Arteveldehogeschool studeren, dient Arteveldehogeschool deze gegevens op te vragen bij de thuisinstelling van de betrokken student;
o met betrekking tot een student die zich bevindt in een noodsituatie die levensbedreigend is, dient Arteveldehogeschool alle relevante gegevens door te geven aan de betrokken instanties en dit ter bescherming van het vitaal belang van de betrokken student;
o met betrekking tot het behandelen en afhandelen van verzekeringsdossiers kunnen de relevante gegevens doorgegeven worden aan de verzekeringsmakelaar/verzekeringsmaatschappij waarmee Arteveldehogeschool een overeenkomst mee heeft afgesloten of zal afsluiten;
o met betrekking tot gebruik van faciliteiten van de associatiepartner(s) (gebruik van restaurants en zwembad van de Universiteit Gent);
o met betrekking tot het gebruik van geïntegreerde educatieve tools en applicaties van bedrijven waarmee Arteveldehogeschool een verwerkersovereenkomst heeft afgesloten of zal sluiten. Het gebruik van persoonsgegevens mag in dat geval enkel gebruikt worden voor de vooraf afgesproken doeleinden dan wel ingevolge decretale/wettelijke voorschriften: o.a. verplichte registratie van gegevens betreffende in- en uitschrijving, examenresultaten en studievoortgang worden op grond van het Codex Hoger Onderwijs verstrekt aan het Departement Onderwijs en Vorming (databank hoger onderwijs) of in geval van verplichte doorgifte aan instanties met een publiekrechtelijke taak (bv. Fons; Vlaamse uitbetaler groeipakket).
• of voor zover dit geschiedt met toestemming van de betrokkene wiens gegevens het betreft.
5. Discretieplicht
Alle personeelsleden die in het kader van hun functie kennisnemen van persoonsgegevens zijn verplicht tot geheimhouding. Zij mogen deze persoonsgegevens alleen delen of openbaar maken als uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit of voor zover enig wettelijk voorschrift hen daartoe verplicht.
6. Bewaartermijn en verwijdering van persoonsgegevens
Persoonsgegevens van studenten worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij werden verzameld of verder worden verwerkt, tenzij uiteraard die gegevens geanonimiseerd worden.
Voor persoonsgegevens betreffende toelating tot de opleiding, de inschrijving en het al dan niet behalen van getuigschrift(en) en het beraadslagingsverslag, geldt een conventionele bewaartermijn van vijftig jaar. Het beraadslagingsverslag wordt opgemaakt in de omstandigheden waarin de examencommissie beraadslaagt: zie art. 82 t.e.m. 93.
Voor het bewaren van examenmateriaal, zoals de gegevens over de aard en het verloop van de examens, de studievoortgangsresultaten en studiebegeleiding, geldt conventioneel een bewaartermijn van één kalenderjaar na het einde van het academiejaar, tenzij in geval van betwisting.
Gegevens verzameld door camera’s worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze verzameld zijn: maximaal één maand.