INHOUDSOPGAVE
Netto pensioen (Excedent)
Stichting Pensioenfonds Pon
geldend vanaf 1 januari 2022
INHOUDSOPGAVE
1. DEFINITIES 3
2. DEELNEMERSCHAP, AANVANG EN EINDE DEELNEMING 8
3. AANSPRAKEN 9
4. PREMIES EN FINANCIERING 10
5. NETTO PENSIOEN 11
6. BELEGGINGSPROFIEL EN BELEGGINGSSYSTEMATIEK 11
7. OVERLIJDEN (GEWEZEN) DEELNEMER 12
8. PREMIEVRIJE VOORTZETTING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 13
9. SCHEIDING 13
10. AFKOOP 15
11. VERLOF 16
12. INFORMATIEVOORZIENING 17
13. INFORMATIEPLICHT 17
14. GESCHILLENPROCEDURE 17
15. KLACHTENPROCEDURE 17
16. TOETSING FISCAAL MAXIMUM 18
17. TOESLAGVERLENING EN KORTING 18
18. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT 19
19. OVERIGE BEPALINGEN 20
20. HARDHEIDSBEPALING 20
21. OVERGANGSBEPALING 1 JANUARI 2021 20
22. INWERKINGTREDING 20
BIJLAGE IA 21
BIJLAGE IB 23
BIJLAGE II 25
BIJLAGE III 26
1. DEFINITIES
Op dit Pensioenreglement zijn mede de definities van toepassing zoals deze zijn opgenomen in het Excedent Pensioenreglement van het Fonds. Voor de duidelijkheid zijn deze definities hier overgenomen voor zover van toepassing en aangevuld met de specifieke definities voor het onderhavige Pensioenreglement.
1.1 AOW-datum
De eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
1.2 Arbeidsongeschiktheid
De situatie waarin de persoon verkeert die recht heeft op een (gedeeltelijke) WAO- of WIA- uitkering.
1.3 Beleidsdekkingsgraad
De dekkingsgraad als bedoeld in artikel 133a, lid 1 van de Pw, zijnde de gemiddelde dekkingsgraad van het Fonds van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling van de beleidsdekkingsgraad.
1.4 Bestuur
Het Bestuur van het Fonds.
1.5 Bezwaarmaker
• een Werkgever;
• een (Gewezen) Deelnemer, een Gepensioneerde of hun rechtverkrijgende; of
• een ander die, naar het oordeel van het Bestuur, rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een besluit van het pensioenbureau van het Fonds.
1.6 CAO
De Collectieve Arbeidsovereenkomst die van toepassing is voor de Metalektro.
1.7 Deelnemer
De Werknemer die op grond van dit Pensioenreglement vrijwillig premies stort ten behoeve van een Netto kapitaal waarmee op Pensioeningangsdatum een Netto pensioen in het Excedent Pensioenreglement wordt gekocht.
1.8 Deelnemingsjaren
Het aantal jaren tussen het begin en het einde van het deelnemerschap.
Dit aantal wordt verhoogd met de extra deelnemingsjaren die uit een eventuele inkomende waardeoverdracht worden verkregen. De bepaling van het aantal deelnemingsjaren is in dagen nauwkeurig.
1.9 Deeltijdfactor
De Deeltijdfactor is de verhouding tussen het overeengekomen aantal arbeidsuren van de Deelnemer per week en het gebruikelijke aantal arbeidsuren per week bij de Werkgever. De aldus bepaalde factor wordt gemaximeerd op één. De Deeltijdfactor wordt bij aanvang van deelname vastgesteld en vervolgens wanneer het aantal arbeidsuren wijzigt.
1.10 Ex-partner
De persoon die voorafgaand aan de Scheiding als Partner werd aangemerkt.
1.11 Excedent Pensioenreglement
Het Pensioenreglement Excedent pensioen van het Fonds.
1.12 Fonds
Stichting Pensioenfonds Pon.
1.13 Gepensioneerde
De (Gewezen) Deelnemer die de Pensioeningangsdatum heeft bereikt.
1.14 Gewezen Deelnemer
De persoon van wie de deelneming is beëindigd, anders dan door het bereiken van de Pensioeningangsdatum of door overlijden en die aanspraken kan ontlenen aan dit Pensioenreglement.
1.15 Gezamenlijke huishouding
Er is sprake van het voeren van een Gezamenlijke huishouding met een Partner als:
• de Partner in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, als begunstigde van het partnerpensioen is aangewezen onder herroeping van een eventuele eerdere begunstiging en de Partner en de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde gedurende zes maanden onafgebroken staan ingeschreven in het bevolkingsregister op hetzelfde adres.
Indien er geen sprake is van een samenlevingscontract, de Partner met wie de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde minimaal vijf jaar onafgebroken staat ingeschreven op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP). Indien er meerdere partners zijn, de Partner die door het Bestuur is aangewezen als Partner in de zin van dit Pensioenreglement. Er wordt slechts aan één Partner partnerpensioen toegekend; en
• de Partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde is; en
• in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, voor ieder van de partners een eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van het samenlevingscontract door middel van een aangetekend schrijven aan de andere partner of aan de notaris, bewaarder van de notariële akte, is opgenomen; en
• de Partner en de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde beide ongehuwd zijn of beide niet een wettig geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding met een samenlevingscontract is de datum waarop het samenlevingscontract notarieel is verleden. Indien de samenleving is aangevangen vóór de datum waarop de Gezamenlijke huishouding is aangevangen én deze datum is opgenomen in het samenlevingscontract of door de partners gezamenlijk schriftelijk en ondertekend aan het Fonds is meegedeeld, wordt deze periode meegeteld voor de bepaling van de duur van de Gezamenlijke huishouding. De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding zonder samenlevingscontract is de datum waarop de hiervoor genoemde periode van 5 jaar is verstreken zoals moet blijken uit de Basisregistratie Personen (BRP).
1.16 Karakter pensioenregeling
Dit Pensioenreglement betreft de uitvoering van een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 10 Pw, voor het deel van de pensioenregeling dat het een vastgestelde premie betreft en uiterlijk op de Pensioeningangsdatum wordt omgezet in een pensioenuitkering.
Het Pensioenreglement betreft de uitvoering van een uitkeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 10 Pw voor het op risicobasis verzekerde partner- en wezenpensioen.
1.17 Kind/Kinderen
Onder Kinderen van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde wordt verstaan:
• de Kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die in een familierechtelijke betrekking tot de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde staan;
• de stief- en pleegkinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die door de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde worden opgevoed en verzorgd. Onder stiefkind wordt mede verstaan het Kind dat de Partner al had bij het aangaan van het huwelijk of de Gezamenlijke huishouding met de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde. Onder pleegkind wordt verstaan een pleegkind zoals gedefinieerd in de Algemene Kinderbijslagwet;
• de Kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar waarover de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde, anders dan als ouder, gezamenlijk gezag heeft;
• de hier genoemde Kinderen tussen de leeftijd van 18 en 27 jaar indien en zo lang zij de voor werkzaamheden beschikbare tijd hoofdzakelijk aan een studie of beroepsopleiding besteden.
1.18 Opbouwjaar
Het jaar binnen de Opbouwperiode waarin pensioen wordt opgebouwd.
1.19 Opbouwperiode
De periode waarover pensioen wordt opgebouwd vanaf 1 januari 2015 of latere datum van indiensttreding bij de Werkgever of deelneming aan dit Pensioenreglement, tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum.
1.20 Partner
De persoon waarmee de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde:
• is gehuwd; of
• een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten; of
• een Gezamenlijke huishouding voert als hiervoor gedefinieerd.
De aanvangsdatum van het huwelijk, wettig geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding moet voor de Pensioeningangsdatum liggen. Een (Gewezen) Deelnemer of een Gepensioneerde kan maar één Partner hebben in de zin van het Pensioenreglement.
1.21 Pensioengerechtigde
De Gepensioneerde, de (Ex-)partner en het Kind die recht hebben op een pensioenuitkering van het Fonds.
1.22 Pensioengevend salaris
Het vaste jaarsalaris van de Werknemer vermeerderd met de vakantietoeslag. Indien schriftelijk overeengekomen met de Werkgever zijn ook de volgende loonbestanddelen pensioengevend:
• de vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerde tantième en dergelijke;
• een percentage van het vaste jaarsalaris dat de Werknemer als oververdienste in de zin van de CAO ontvangt. Dit percentage wordt jaarlijks door de Werkgever vastgesteld;
• provisie, zijnde de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie. Wanneer de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie niet is vast te stellen, wordt het gemiddelde van een vergelijkbare Werknemer gehanteerd;
• variabele salarisbestanddelen met de eventueel daarover verleende vakantietoeslag;
• ploegentoeslag;
• toeslag afwijkende werktijden;
• SAO-toeslag;
• niet gegarandeerde tantième;
• winstdeling;
• bonus;
• gratificatie.
Als de Werkgever op de datum van vaststelling van de Pensioengrondslag wegens verzuim geen of niet het normale Pensioengevend salaris is verschuldigd, wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris dat zonder dat verzuim zou gelden.
Voor de Deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkt, wordt de vaststelling van de premie als volgt bepaald:
• de Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris;
• bij de berekening van de premie wordt de premie per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor;
• bij de berekening van het op risicobasis verzekerde partner- en wezenpensioen wordt:
- de opbouw per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor;
- voor het te bereiken pensioen, het aantal toekomstige jaren van het deelnemerschap vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor.
1.23 Pensioengrondslag
Dit is het bedrag waarover de premie wordt vastgesteld. De hoogte waarover de premie wordt vastgesteld is het Pensioengevend salaris, verminderd met de Salarisgrens.
De Pensioengrondslag wordt (opnieuw) vastgesteld:
• per de begindatum van het (hernieuwde) deelnemerschap;
• per 1 januari van elk jaar;
• bij wijziging van Werkgever in het Fonds;
• bij verlaging van het Pensioengevend salaris gedurende een kalenderjaar, tenzij met de Werkgever is overeen gekomen dat met de verlaging geen rekening hoeft te worden gehouden omdat de verlaging het gevolg is van het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie in de periode die aanvangt niet eerder dan 10 jaar direct voorafgaande aan de Pensioenrichtdatum;
• per de datum dat aan de Werknemer een incidenteel variabel salarisbestanddeel wordt uitgekeerd, indien dit schriftelijk is overeengekomen, en de Deelnemer een Netto pensioen kan opbouwen over dit salarisbestanddeel.
Het bepaalde in de laatste bullet geldt slechts indien het incidenteel variabele salarisbestanddeel behoort tot het Pensioengevend salaris.
Indien het bepaalde in de laatste bullet toepassing vindt, wordt voor de premie het incidenteel variabel salarisbestanddeel geacht te zijn uitgekeerd per 1 januari van dat jaar dan wel de latere datum waarop de pensioenovereenkomst betreffende de premie over het incidenteel variabel salarisbestanddeel is gesloten tussen Werkgever en Werknemer.
Een negatieve Pensioengrondslag wordt op nul gesteld.
1.24 Pensioeningangsdatum
De datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat.
De Pensioeningangsdatum is gelijk aan de Pensioenrichtdatum tenzij de (Gewezen) Deelnemer kiest voor vervroeging of uitstel van de ingang van het pensioen. In dat geval is de Pensioeningangsdatum de eerste dag van de maand waarin het vervroegde of uitgestelde pensioen ingaat.
1.25 Pensioenreglement
Het Pensioenreglement Netto pensioen van het Fonds, zoals dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de Netto pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2022.
1.26 Pensioenrichtdatum
De eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer 68 jaar wordt.
1.27 Pw
De Pensioenwet zoals deze per 1 januari 2007 in werking is getreden en alle nadien in werking getreden wetswijzigingen.
1.28 Rechtsvoorganger van het Fonds
Multi-ondernemingspensioenfonds Stichting Pensioenfonds Pon (Ring P).
1.29 Salarisgrens
De Salarisgrens is per 1 januari 2022 € 114.866. Dit maximum wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan het fiscaal gemaximeerde salaris volgens artikel 18ga Wet op de loonbelasting 1964.
1.30 Scheiding
Hieronder wordt verstaan:
• beëindiging van het huwelijk door echtscheiding;
• ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
• beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap;
• beëindiging van de Gezamenlijke huishouding.
Als scheidingsdatum geldt bij gehuwden en wettig geregistreerden de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand.
Als scheidingsdatum geldt bij ongehuwde en ongeregistreerde Partners de datum waarop volgens de Basisregistratie personen (BRP), de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd, tenzij uit een overeenkomst met het oog op de beëindiging van de Gezamenlijke huishouding een andere beëindigingsdatum blijkt of daarin een andere beëindigingsdatum is overeengekomen en deze overeenkomst binnen 2 jaar na het eindigen van de Gezamenlijke huishouding aan het Fonds wordt toegezonden.
1.31 Werkgever
De te Leusden gevestigde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pon Holdings B.V. en overige aangesloten ondernemingen die vallen onder het Fonds, zoals opgenomen in een bijlage bij het Excedent Pensioenreglement.
1.32 Werknemer
De persoon die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek met een Werkgever heeft, uitgezonderd vakantiekrachten en stagiaires.
1.33 WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Netto pensioenregeling
1.34 Netto kapitaal
Het voor eigen risico gevormde kapitaal met de krachtens dit Pensioenreglement door de Deelnemer gestorte vrijwillige premies op een daarvoor door het Fonds opengestelde individuele pensioenrekening, inclusief de daarop behaalde positieve dan wel negatieve beleggingsresultaten, ten behoeve van een Netto pensioen in het Excedent Pensioenreglement in de zin van afdeling 5.3B van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 voor een pensioen boven de Salarisgrens.
1.35 Module I
Netto ouderdoms- en nabestaandenpensioen
Het levenslange Netto ouderdoms-, Netto partner- en Netto wezenpensioen in de zin van afdeling 5.3B van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 ten behoeve van een pensioen boven de Salarisgrens dat verkregen kan worden met het Netto kapitaal.
1.36 Module II
Netto nabestaandenpensioen
Het levenslange Netto partner- en Netto wezenpensioen in de zin van afdeling 5.3B van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 ten behoeve van een pensioen boven de Salarisgrens dat verkregen kan worden met het Netto kapitaal.
1.37 Netto pensioen
De Netto pensioenen conform Module I of Module II die kunnen worden aangekocht uit het Netto kapitaal.
2. DEELNEMERSCHAP, AANVANG EN EINDE DEELNEMING
2.1 Voorwaarden deelnemerschap
Werknemers die deelnemen in het Excedent Pensioenreglement van het Fonds en een Pensioengevend salaris hebben boven de Salarisgrens kunnen vrijwillig toetreden tot de Netto pensioenregeling.
2.2 Aanvang deelnemerschap
2.2.1 De deelneming kan op de onderstaande momenten aanvangen:
a. de dag waarop de Werknemer met een Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens gaat deelnemen in het Excedent Pensioenreglement; of
b. de dag waarop het Pensioengevend salaris van de Werknemer in het Excedent Pensioenreglement boven de Salarisgrens uitstijgt; of
c. 1 januari van enig jaar indien de Werknemer bij de eerste mogelijkheid van de in sub a of sub b genoemde momenten niet bij het Fonds heeft aangegeven te willen deelnemen aan de Netto pensioenregeling.
2.2.2 Werknemers die op basis van 2.2.1 recht hebben op deelname aan de Netto pensioenregeling en willen deelnemen aan de Netto pensioenregeling, moeten:
• dit binnen 2 maanden nadat een Werknemer recht heeft op deelname op basis van sub a of sub b van 2.2.1; of
• dit uiterlijk op 1 januari van enig jaar indien een Werknemer recht heeft op deelname op basis van sub c van 2.2.1;
met het daarvoor bestemde formulier aangeven bij het Fonds.
2.2.3 Als niet langer wordt voldaan aan de in 2.2.1 genoemde voorwaarde dat het Pensioengevend Salaris hoger is dan de Salarisgrens, dan:
a. wordt de premie inleg beëindigd; en
b. blijft het deelnemerschap voortbestaan voor zover er sprake is van deelnemerschap in het Excedent Pensioenreglement en blijft het Netto kapitaal in stand; en
c. worden het Netto partnerpensioen, het Netto wezenpensioen en de premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid, die op risicobasis zijn verzekerd, beëindigd.
Indien en voor zover het Pensioengevend Salaris op een later moment weer hoger wordt dan de Xxxxxxxxxxxx en de deelnemer geen verzoek tot beëindiging als bedoeld in 2.3.1 sub d heeft gedaan, dan wordt vanaf deze datum:
a. de premie inleg weer hervat conform 4;
b. de dekking van het Netto partner- en Netto wezenpensioen weer hervat, waarbij rekening wordt gehouden met de Opbouwjaren vanaf aanvang eerste deelneming en de voor ieder jaar geldende Pensioengrondslag. Voor de (gedeeltelijke) Opbouwjaren waarin geen premies zijn ingelegd, wordt de Pensioengrondslag op nihil gesteld.
2.3 Einde deelnemerschap
2.3.1 De deelneming eindigt door:
a. de ingang van het pensioen volgens dit Pensioenreglement;
b. het overlijden van de Xxxxxxxxx;
c. einde deelname aan het Excedent Pensioenreglement;
d. een verzoek van de Deelnemer tot stopzetting van deelname aan de Netto pensioenregeling. De deelneming eindigt dan per 1 januari van het komende jaar nadat het Fonds vóór 1 januari van het betreffende jaar het verzoek van de Deelnemer heeft ontvangen.
2.3.2 De Deelnemer die het deelnemerschap aan de Netto pensioenregeling wil beëindigen, moet dit met het daarvoor bestemde formulier aangeven bij het Fonds. De Deelnemer ontvangt van het Fonds een bevestiging van de beëindiging van zijn deelnemerschap met de datum van beëindiging.
2.3.3 De Gewezen Deelnemer die bij het einde van het deelnemerschap een Partner heeft en direct aansluitend aan het einde van het deelnemerschap een uitkering volgens de Werkloosheidswet ontvangt, behoudt gedurende de periode dat de Gewezen Deelnemer een uitkering volgens de Werkloosheidswet ontvangt, aanspraak op levenslang Netto partnerpensioen. Met dien verstande dat de aanspraak bepaald wordt op basis van het aantal Opbouwjaren tot het einde van het deelnemerschap. Onder uitkering volgens de Werkloosheidswet wordt tevens verstaan een Werkloosheidsuitkering van het woonland van de Gewezen Deelnemer.
2.4 Herziening eerder gemaakte keuze
2.4.1 De Werknemer die in eerste instantie ervoor heeft gekozen om niet deel te nemen aan de Netto pensioenregeling dan wel de deelname op grond van 2.3.1 sub d heeft beëindigd, kan op een later tijdstip alsnog kiezen om (weer) deel te nemen aan de Netto pensioenregeling.
2.4.2 Indien de Werknemer terug komt op een eerder gemaakte keuze, kan het Fonds medische waarborgen stellen. Een geneeskundig onderzoek kan onderdeel uitmaken van de door het Bestuur te stellen medische waarborgen. De kosten van een eventueel geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de Werknemer. Het geneeskundig onderzoek kan het Fonds aanleiding geven tot en lagere dekking of het verhogen van de risicopremie voor premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid.
2.4.3 De Werknemer dient het verzoek, tot (hernieuwde) deelname aan de Netto pensioenregeling als bedoeld in 2.4.1, in bij het Fonds. De (hernieuwde) deelname vangt aan op 1 januari van enig jaar volgend op het moment waarop de Werknemer kiest voor (hernieuwde) deelname.
2.4.4 De Werknemer ontvangt van het Fonds een bevestiging van de (hernieuwde) deelname aan de Netto pensioenregeling.
2.4.5 Voor de Werknemer die kiest voor hernieuwde deelname, zal de premie worden gestort op dezelfde rekening als bedoeld in 4.4.
2.4.6 Voor de Werknemer die kiest voor hernieuwde deelname zal voor de vaststelling van het Netto partner- en Netto wezenpensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap worden uitgegaan van de datum van de hernieuwde deelname.
3. AANSPRAKEN
Het Fonds verleent overeenkomstig de bepalingen van dit Pensioenreglement aanspraak op:
3.1 Netto ouderdoms- en Netto nabestaandenpensioen
Deelname aan Module I geeft aanspraak op:
a. Op Pensioeningangsdatum: een Netto kapitaal waarmee op Pensioeningangsdatum in het Fonds een Netto pensioen wordt ingekocht. Onder Netto pensioen wordt een Netto ouderdoms-, Netto partner- en Netto wezenpensioen verstaan;
b. Tijdens het deelnemerschap: een Netto partnerpensioen, een Netto wezenpensioen en premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid verzekerd op risicobasis:
• een Netto partnerpensioen voor de Partner van de Deelnemer indien de Deelnemer tijdens het deelnemerschap komt te overlijden. Het Netto kapitaal vervalt dan aan het Fonds;
• een Netto wezenpensioen voor het Kind dan wel de Kinderen van de Deelnemer, indien de Deelnemer tijdens het deelnemerschap komt te overlijden. Het Netto kapitaal vervalt dan aan het Fonds;
• een aanspraak op premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid;
c. Na einde deelname maar vóór Pensioeningangsdatum: een Netto partnerpensioen en eventueel een Netto wezenpensioen dat kan worden aangekocht in het Fonds uit het Netto kapitaal indien de Gewezen Deelnemer komt te overlijden voor Pensioeningangsdatum.
3.2 Netto nabestaandenpensioen
Deelname aan Module II geeft aanspraak op:
a. Op Pensioeningangsdatum: een Netto kapitaal waarmee op Pensioeningangsdatum in het Fonds een Netto pensioen wordt ingekocht. Onder Netto pensioen wordt een Netto partner- en Netto wezenpensioen verstaan;
b. Tijdens het deelnemerschap: een Netto partnerpensioen, een Netto wezenpensioen en premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid verzekerd op risicobasis:
• een Netto partnerpensioen voor de Partner van de Deelnemer indien de Deelnemer tijdens het deelnemerschap komt te overlijden. Het Netto kapitaal vervalt dan aan het Fonds;
• een Netto wezenpensioen voor het Kind dan wel de Kinderen van de Deelnemer, indien de Deelnemer tijdens het deelnemerschap komt te overlijden. Het Netto kapitaal vervalt dan aan het Fonds;
• een aanspraak op premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid;
c. Na einde deelname maar vóór Pensioeningangsdatum: een Netto partnerpensioen en eventueel een Netto wezenpensioen dat kan worden aangekocht in het Fonds uit het Netto kapitaal indien de Gewezen Deelnemer komt te overlijden voor Pensioeningangsdatum.
4. PREMIES EN FINANCIERING Keuze Pensioengrondslag
4.1 De Deelnemer heeft de keuze om een Netto kapitaal op te bouwen over:
• het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens (4.2); of
• het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens en over de incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens (4.2 en 4.3).
Opbouw over Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens
4.2 Voor de opbouw van het Netto kapitaal over het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens wordt de vrijwillige netto premie overeenkomstig de in Bijlage IA vermelde premiestaffel maandelijks door de Werkgever op het netto salaris van de Werknemer ingehouden, rekening houdend met de eventuele Deeltijdfactor van de Deelnemer. De hoogte van de premie is mede afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer. Deze leeftijd wordt voor het eerst vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de premie is verschuldigd en vervolgens jaarlijks op
1 januari.
In de premie is opgenomen een opslag voor:
a. de risicopremie voor het op risicobasis verzekerde Netto partner- en Netto wezenpensioen dat tot uitkering komt bij overlijden van de Deelnemer voor Pensioeningangsdatum;
b. de risicopremie voor de verzekering van premievrije voortzetting van de deelneming bij Arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA;
c. de kosten voor de uitvoering van de Netto pensioenregeling.
Opbouw over incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens
4.3 Voor de opbouw van het Netto kapitaal over (een deel van) de incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens wordt de vrijwillige netto premie overeenkomstig de in Bijlage IB vermelde premiestaffel in de maand van storting in de Netto pensioenregeling door de Werkgever op het netto salaris van de Werknemer ingehouden. De hoogte van de premie is mede afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer. Deze leeftijd wordt voor het eerst vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de premie is verschuldigd en vervolgens jaarlijks op 1 januari.
In de premie is opgenomen een opslag voor de kosten voor de uitvoering van de Netto pensioenregeling.
Premie inleg
4.4 Voor de in te leggen netto premie kan de Deelnemer kiezen voor deelname aan Module I of Module II. Indien een Deelnemer zowel premie inlegt over het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens als over de incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens, wordt de premie in dezelfde module gestort als de premie over het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens.
4.5 De Werkgever draagt er zorg voor dat de ingehouden premies worden gestort op een door het Fonds opgegeven rekening. Premiebetaling kan plaatsvinden tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum.
De premies worden aangewend voor beleggingen overeenkomstig het gestelde in 6.
4.6 Kosten voor het beheer en de uitvoering van de Netto pensioenregeling worden door het Fonds vastgesteld en komen ten laste van de (Gewezen) Deelnemer. De kosten voor het beheer en de uitvoering van het Netto kapitaal zijn opgenomen in Bijlage II Deelnemersbrochure Mijn Pensioen.
4.7 Als de datum van in- of uitdiensttreding van de Deelnemer niet op de eerste dag van een kalendermaand valt, wordt de netto premie over de eerste dan wel de laatste maand van deelneming pro rata vastgesteld.
5. NETTO PENSIOEN
5.1 Met de krachtens dit Pensioenreglement gestorte premies inclusief de daarop behaalde beleggingsresultaten wordt een Netto kapitaal gevormd. Dit Netto kapitaal dient door de (Gewezen) Deelnemer op Pensioeningangsdatum te worden aangewend voor de aankoop van een Netto pensioen in het Fonds als bedoelt in 5.2 sub a of sub b.
5.2 Op Pensioeningangsdatum van het ouderdomspensioen in het Excedent Pensioenreglement wordt het Netto kapitaal aangewend voor inkoop van een:
a. levenslang Netto ouderdomspensioen met een bijbehorend Netto partner- en/of Netto wezenpensioen op Pensioeningangsdatum, in de verhouding 100:70:14 indien de (Gewezen) Deelnemer heeft gekozen voor opbouw in Module I; of
b. een Netto partner- en/of Netto wezenpensioen dat ingaat bij overlijden na Pensioeningangsdatum indien de (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft gekozen voor opbouw in Module II.
Indien de (Gewezen) Deelnemer in het Excedent Pensioenreglement gebruik maakt van de flexibiliseringsmogelijkheden zoals opgenomen in IV.2, 3, 4, 5 en 6 van het Excedent Pensioenreglement, worden de keuzes van de (Gewezen) Deelnemer op gelijke wijze op het Netto pensioen toegepast. Het Fonds kan ten behoeve van de Netto pensioenregeling specifieke factoren vaststellen.
5.3 Het Fonds stelt, rekening houdend met het bepaalde in artikel 41 Besluit uitvoering Pw de, actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren vast voor de omzetting van het Netto kapitaal in Netto pensioen met inachtneming van:
x. xx xxxxxxxxxx, waaronder ook begrepen fiscale bepalingen;
b. de door het Fonds vastgestelde actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren;
c. de keuzemogelijkheden krachtens dit Pensioenreglement.
De actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren zijn op te vragen bij het Fonds. De inkoopfactoren, welke onderdeel uitmaken van de aanwendingsfactoren staan opgenomen in Bijlage III.
6. BELEGGINGSPROFIEL EN BELEGGINGSSYSTEMATIEK
6.1 Het Fonds stelt voor de (Gewezen) Deelnemer de standaard beleggingsmix vast voor de belegging van het Netto kapitaal. Dit is de zogenoemde adviesmix. Deze is gebaseerd op de LifeCycle Mix (stabiel pensioen) van de externe partij waar het Fonds het Netto kapitaal heeft ondergebracht.
6.2 De (Gewezen) Deelnemer dient een risicoprofiel te kiezen. Indien de (Gewezen) Deelnemer geen keuze maakt, is automatisch de adviesmix van toepassing op basis van een neutraal ingerichte beleggingsstrategie. De (Gewezen) Deelnemer heeft de mogelijkheid een eerdere keuze ten aanzien van de beleggingsmix te herzien.
6.3 De (Gewezen) Deelnemer kan tot de Pensioeningangsdatum geheel of gedeeltelijk kiezen voor de LifeCycle Mix (variabel pensioen). Bij de LifeCycle Mix (variabel pensioen) wordt het beleggingsrisico langzamer en minder ver afgebouwd dan bij de LifeCycle Mix (stabiel pensioen). De (Gewezen) Deelnemer loopt dan een groter beleggingsrisico. De (Gewezen) Deelnemer kan de keuze voor de LifeCycle Mix (variabel pensioen) kenbaar maken op de portal “Mijn Pensioen”.
6.4 Het Fonds draagt de zorgplicht met betrekking tot de beleggingen van de (Gewezen) Deelnemer. Het Fonds onderzoekt jaarlijks of de beleggingen van de (Gewezen) Deelnemer voldoen aan zijn vastgestelde risicoprofiel.
6.5 Het Fonds draagt geen verantwoordelijkheid voor het behaalde beleggingsresultaat op het Netto kapitaal. Het beleggingsresultaat is voor eigen risico van de (Gewezen) Deelnemer. Dit beleggingsresultaat kan positief dan wel negatief zijn.
6.6 In Bijlage II Deelnemersbrochure Xxxx Xxxxxxxx zijn de verschillende LifeCycle mixen van de externe partij waar het Fonds het Netto kapitaal heeft ondergebracht opgenomen.
7. OVERLIJDEN (GEWEZEN) DEELNEMER Overlijden van de Deelnemer tijdens deelnemerschap
7.1 Bij overlijden van de Deelnemer vervalt het Netto kapitaal aan het Fonds.
7.2 Bij overlijden tijdens het deelnemerschap hebben de Partner en de Kinderen van de Deelnemer recht op een Netto partnerpensioen dan wel een Netto wezenpensioen dat op risicobasis is verzekerd.
7.3 Netto partnerpensioen op risicobasis
7.3.1 Het op risicobasis verzekerde Netto partnerpensioen bij overlijden van de Deelnemer voor de Pensioeningangsdatum, is gelijk aan de som van 0,669% (1,325% gecorrigeerd met de nettofactor van 0,5050) van de voor ieder Opbouwjaar geldende Pensioengrondslag en 0,669% van de Opbouwjaren die de Deelnemer tot de Pensioenrichtdatum, op basis van de laatste Pensioengrondslag op basis van het op het moment van vaststelling geldende pensioenreglement, nog had kunnen opbouwen als de Deelnemer niet was overleden.
7.3.2 Het op risicobasis verzekerde Netto partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer overlijdt en wordt aan de Partner uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt.
7.4 Netto wezenpensioen op risicobasis
7.4.1 Het op risicobasis verzekerde Netto wezenpensioen bij overlijden van de Deelnemer is gelijk aan: 20% van het Netto partnerpensioen.
7.4.2 Het op risicobasis verzekerde Netto wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer overlijdt en wordt aan de wees uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand:
a. waarin niet meer aan de definitie van Kind wordt voldaan; of
b. van het eventueel eerder overlijden van het Kind.
Indien het Netto wezenpensioen is beëindigd op grond van sub a, zal het Netto wezenpensioen herleven indien de wees op een later tijdstip weer aan de definitie van Kind voldoet. Na herleven van het Netto wezenpensioen eindigt het Netto wezenpensioen indien er sprake is van een beëindiginggrond als bedoeld in sub a of sub b.
7.4.3 Het Netto wezenpensioen wordt verdubbeld met ingang van de eerste dag van de maand waarin geen Netto partnerpensioen wordt uitgekeerd.
Overlijden van de Gewezen Deelnemer voor Pensioeningangsdatum
7.5 Indien de Gewezen Xxxxxxxxx komt te overlijden voor Pensioeningangsdatum, dan kan de Partner van de Gewezen Deelnemer met het Netto kapitaal een Netto partner- en/of Netto wezenpensioen inkopen bij het Fonds.
8. PREMIEVRIJE VOORTZETTING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
8.1 Een Deelnemer die recht heeft op voortzetting pensioenopbouw bij (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid als bedoeld in III.3 van het Excedent Pensioenreglement, heeft gedurende de periode van Arbeidsongeschiktheid recht op (gedeeltelijke) voortzetting van de opbouw van het Netto kapitaal door inleg van een netto premie overeenkomstig de leeftijdsafhankelijke premiestaffel als bedoeld in Bijlage IA vermenigvuldigd met de onderstaande staffel rekening houdend met het bepaalde in 8.4. De premies voor het Netto partner- en Netto wezenpensioen bij overlijden voor Pensioeningangsdatum worden eveneens voortgezet.
Mate van Arbeidsongeschiktheid | Percentage van voortzetting |
80% tot 100% | 100% |
65% tot 80% | 72,5% |
55% tot 65% | 60% |
45% tot 55% | 50% |
35% tot 45% | 40% |
<35% | 0% |
8.2 Premievrije voortzetting vindt alleen plaats voor de netto premie over het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens. De Deelnemer heeft geen recht op premievrije voortzetting van de netto premie over de incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens.
8.3 De premievrije voortzetting van het deelnemerschap in verband met Arbeidsongeschiktheid eindigt als de Deelnemer:
• de AOW-datum dan wel de eerdere Pensioeningangsdatum bereikt;
• revalideert tot een mate van Arbeidsongeschiktheid onder de 35%;
• niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet.
Indien de deelname wordt beëindigd op basis van het bepaalde in de laatste bullet, bepaalt het Bestuur de datum met ingang waarvan de premievrije deelneming eindigt.
Indien de WIA-uitkering weer wordt toegekend binnen 4 weken nadat deze was ingetrokken omdat de Deelnemer minder dan 35% Arbeidsongeschikt was geworden, wordt de premievrije voorzetting geacht niet te zijn geëindigd.
8.4 Voortzetting van de opbouw van het Netto kapitaal als bedoeld in 8.1 is staffelvolgend en vind plaats op basis van het Pensioengevend salaris zoals dit gold vóór de eerste ziektedag.
9. SCHEIDING
Bijzonder Netto partnerpensioen
9.1 In geval van Xxxxxxxxx wordt aan de Ex-partner van de (Gewezen) Deelnemer een aanspraak op (de waarde van) een bijzonder Netto partnerpensioen toegekend ten laste van de pensioenrekening van de (Gewezen) Deelnemer. Indien de Ex-partner overlijdt voordat de (Gewezen) Deelnemer overlijdt, maakt het separaat geadministreerde Xxxxx kapitaal voor het bijzonder Netto partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de Ex-partner weer deel uit van het Netto kapitaal van de (Gewezen) Deelnemer.
Bij Scheiding vervalt het recht van de Ex-partner op een Netto partner- en/of een Netto wezenpensioen als bedoeld in 7.3 en 7.4.
9.2 Indien de (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft gekozen voor deelname aan Module I geldt het volgende. Ten behoeve van de vaststelling van het aan de Ex-partner toe te kennen bijzonder Netto partnerpensioen wordt op de scheidingsdatum het dan aanwezige Netto kapitaal fictief aangewend voor verwerving van Netto ouderdomspensioen, ingaand vanaf de Pensioenrichtdatum en een bijbehorend Netto partner- en/of Netto wezenpensioen in de verhouding 100:70:14. Vervolgens wordt de hoogte van het daarbij vastgestelde Netto partnerpensioen in aanmerking genomen en wordt berekend wat de waarde van dit Netto partnerpensioen is op de scheidingsdatum. Deze waarde wordt onttrokken aan het saldo op de pensioenrekening van de (Gewezen) Deelnemer.
Het deel van het Netto kapitaal dat bestemd is voor inkoop van het vastgestelde bijzonder Netto partnerpensioen wordt separaat geadministreerd en wordt op dezelfde wijze belegd als het overige Netto kapitaal. Op Pensioeningangsdatum wordt dit separate deel van het Netto kapitaal aangewend voor inkoop van een bijzonder Netto partnerpensioen ten behoeve van de Ex-partner in het Fonds.
Indien de (Gewezen) Deelnemer heeft gekozen voor deelname aan module II geldt het volgende. Ten behoeve van de vaststelling van het aan de Ex-partner toe te kennen bijzonder Netto partnerpensioen wordt op de scheidingsdatum het dan aanwezige Netto kapitaal separaat geadministreerd en wordt op dezelfde wijze belegd als tot de scheidingsdatum dan wel op dezelfde wijze belegd als het eventueel in de toekomst nog nadien op te bouwen Netto kapitaal in Module I of Module II. Op Pensioeningangsdatum wordt dit separate deel van het Netto kapitaal aangewend voor inkoop van een bijzonder Netto partnerpensioen ten behoeve van de Ex-partner in het Fonds.
Bij de berekeningen worden de door het Fonds vastgestelde aanwendingsfactoren als bedoeld in 5.3 in aanmerking genomen.
9.3 Bij overlijden van de Gewezen Deelnemer voor de Pensioeningangsdatum wordt het separaat geadministreerde saldo aangewend voor bijzonder Netto partnerpensioen in het Fonds. Bij de inkoop is het gestelde in 5 overeenkomstig van toepassing.
9.4 Bij overlijden van de (Gewezen) Xxxxxxxxx gaat het bijzonder Netto partnerpensioen in op de eerste dan van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Ex-partner overlijdt.
9.5 De Ex-partner kan (gedeeltelijk) afstand doen van het bijzonder Netto partnerpensioen. Dit dient te worden geregeld in de voorwaarden in verband met de beëindiging van de partnerrelatie of in een aparte schriftelijke overeenkomst inzake Scheiding. Daarnaast dient het Fonds toestemming te verlenen voor het afstand doen van het bijzonder Netto partnerpensioen.
9.6 De Ex-partner kan het bijzonder Netto partnerpensioen (gedeeltelijk) vervreemden aan een eerdere of latere Partner van de overleden (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde. Dit dient te worden overeengekomen bij notariële akte. Daarnaast moet het Fonds bereid zijn een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. Een vervreemding is onherroepelijk.
Verevening
9.7 In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap heeft de Ex-partner recht op verevening van het tijdens het huwelijk dan wel het wettig geregistreerd partnerschap bij het Fonds opgebouwde Netto kapitaal in Module I. De Ex-partner heeft jegens het Fonds een recht op uitbetaling van een deel van het Netto ouderdomspensioen, mits de (Gewezen) Deelnemer of de Ex-partner binnen twee jaar na het tijdstip van Xxxxxxxxx het daarvoor bij wet voorgeschreven formulier bij het Fonds heeft aangeleverd. Voor de scheiding van tafel en bed geldt als scheidingsdatum de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister.
In verband met de verevening wordt de helft van deze waarde van het Netto kapitaal vastgesteld zoals geldend op de scheidingsdatum. Het aan de Ex-partner toekomende verevende Netto kapitaal wordt gestort op een door het Fonds ten behoeve van de Ex-partner geopende rekening. Bij deze afsplitsing wordt tevens rekening gehouden met het reeds afgesplitste Netto kapitaal ten behoeve van het bijzonder Netto partnerpensioen als hiervoor in 9.2 is bepaald.
Indien de (Gewezen) Deelnemer pensioen heeft opgebouwd in Module II, vindt geen verevening plaats.
9.8 Het verevend ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum en wordt uitgekeerd tot de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde of de Ex-partner overlijdt. Na overlijden van de Ex-partner wordt het verevend ouderdomspensioen aan de Gepensioneerde uitgekeerd.
9.9 Het bepaalde in de voorafgaande leden vindt geen toepassing indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding anders zijn overeengekomen en dit document binnen twee jaar na het tijdstip van de Scheiding aan het Fonds is overgelegd.
9.10 De bepalingen als opgenomen in III.5 Scheiding van het Excedent Pensioenreglement worden mede in acht genomen.
10. AFKOOP
10.1 Aanspraken voortvloeiend uit dit Pensioenreglement kunnen, behoudens in de gevallen voorzien in of krachtens de Pw, niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven of voorwerp tot zekerheid worden. Onder afkoop wordt niet verstaan het vrijvallen van een aanspraak op het tijdstip waarop de belastingplichtige ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn.
10.2 Het Fonds heeft de mogelijkheid van afkoop van kleine kapitalen in geval van:
• ingang ouderdomspensioen: het kleine kapitaal ten behoeve van het (Netto) ouderdomspensioen en andere aanspraken ten behoeve van de Gepensioneerde of zijn nabestaanden. Dit kan alleen als de Gepensioneerde instemt met de afkoop;
• het worden van Gewezen Deelnemer: van het kleine kapitaal ten behoeve van de Gewezen Deelnemer. Dit kan alleen als de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Bovendien moet, ingeval de deelneming is geëindigd vanaf 1 januari 2018, het Fonds ten minste vijf maal tevergeefs hebben gepoogd om dit kleine kapitaal over te dragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder en er ten minste vijf jaar verstreken is;
• overlijden: het kleine kapitaal ten behoeve van het (Netto) partner- en of (Netto) wezenpensioen. Afkoop kan binnen 6 maanden na de ingangsdatum zonder instemming van de nabestaande plaatsvinden dan wel na 6 maanden indien de nabestaande instemt met de afkoop;
• scheiding: het kleine kapitaal ten behoeve van (Netto) bijzonder partnerpensioen. Afkoop kan binnen 6 maanden na de melding van de Scheiding zonder instemming van de Ex- partner plaatsvinden dan wel na 6 maanden indien de Ex-partner instemt met de afkoop.
Van kleine kapitalen is sprake indien er met het kapitaal op de Pensioenrichtdatum dan wel Pensioeningangsdatum naar verwachting niet een hoger pensioen dan € 520,35 per jaar kan worden gekocht in 2022.
Bij de afkoop van kleine pensioenen worden de in artikel 66 tot en met 68 en artikel 220b van de Pw opgenomen voorwaarden in acht genomen.
Elk beding strijdig met de hiervoor genoemde wettelijk afkoopmogelijkheden is nietig.
Afkoop is alleen mogelijk indien het (verwachte) pensioen uit dit Pensioenreglement op de Pensioenrichtdatum dan wel Pensioeningangsdatum een wettelijk vastgesteld bedrag (2022: € 520,35) niet te boven gaat, tenzij aangegeven is dat gebruik wordt gemaakt van waardeoverdracht.
10.3 Bij beëindiging van de deelneming na 1 januari 2019, vervallen de aanspraken uit dit Pensioenreglement indien deze minder dan € 2 bedragen. Een uitzondering geldt bij emigratie naar het buitenland en het Fonds daarover bij beëindiging van de deelname is geïnformeerd. In dat geval blijven de aanspraken in stand.
10.4 Op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer gaat het Fonds op het tijdstip waarop betrokkene in verband met vertrek naar het buitenland ophoudt binnenlandse belastingplichtige te zijn (artikel 5.17e, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001) over tot afkoop van de aanspraak op Netto pensioen. Het afkoopverzoek moet op grond van wettelijke bepalingen vóór het tijdstip waarop de (Gewezen) Deelnemer in verband met vertrek naar het buitenland ophoudt binnenlandse belastingplichtige te zijn bij het Fonds zijn ingediend.
11. VERLOF
11.1 Algemeen
Dit artikel heeft betrekking op het opnemen van verlof door de Deelnemer.
Voor verkrijging van pensioenaanspraken bij verlof geldt, naast de overige voorwaarden als genoemd in dit artikel, als voorwaarde dat sprake moet zijn van voortzetting van de dienstbetrekking met de Werkgever tijdens de periode van verlof.
Tijdens alle vormen van verlof is het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico gedurende maximaal 18 maanden gedekt alsof er geen verlof wordt genoten.
Voor de mate van opbouw van het Netto kapitaal gedurende het verlof en de financiering hiervan wordt onderscheid gemaakt tussen sabbatsverlof en andere vormen van verlof.
11.2 Verlofvormen anders dan sabbatsverlof
Voor de Deelnemer die verlof opneemt zoals genoemd in de Wet arbeid en zorg (hieronder vallen bijvoorbeeld ouderschapsverlof, zorgverlof en geboorteverlof), anders dan sabbatsverlof, vindt opbouw plaats van het Netto kapitaal over het Pensioengevend salaris dat direct voorafgaand aan het verlof werd genoten. Deze opbouw kan worden vermeerderd ingeval van en vanaf het moment dat eventuele algemene salarisstijgingen tijdens de verlofperiode op de Deelnemer van toepassing worden. Pensioenopbouw vindt derhalve plaats alsof er geen verlof wordt genoten.
De netto premie die gedurende de verlofperiode aan het Fonds is verschuldigd, is overeenkomstig 4 en is gelijk aan de premie die direct voorafgaand aan het verlof werd afgedragen. Deze premie kan worden verhoogd ingeval van en vanaf het moment dat eventuele algemene salarisstijgingen tijdens de verlofperiode op de Deelnemer van toepassing worden en of een bij de gestegen leeftijd van de Deelnemer hoger premiepercentage geldt.
Premiebetaling vindt derhalve plaats alsof er geen verlof wordt genoten.
11.3 Sabbatsverlof
Voor de Deelnemer die geheel of gedeeltelijk sabbatsverlof (‘sabbatical’) opneemt, vindt geen opbouw plaats van het Netto kapitaal over het Pensioengevend salarisdeel dat niet wordt doorbetaald door de Werkgever.
De Deelnemer kan er echter voor kiezen om de opbouw van het Netto kapitaal volledig voort te zetten. In dat geval vindt voortzetting van de opbouw plaats over het Pensioengevend salarisdeel waarvoor er verlof wordt genoten. De verschuldigde premie komt volledig voor rekening van de Deelnemer. De Deelnemer betaalt deze premie aan het Fonds. Voorwaarde voor voortzetting is wel dat de Deelnemer de opbouw in het Excedent Pensioenreglement overeenkomstig voortzet voor het (gedeeltelijk) onbetaald verlof gedurende de verlofperiode.
De keuze voor voortzetting van de opbouw maakt de Deelnemer eenmalig schriftelijk vóór aanvang van het verlof. Deze keuze kan niet worden gewijzigd. Indien de Deelnemer geen keuze maakt, vindt geen opbouw van het Netto kapitaal plaats tijdens de periode van het sabbatsverlof.
Aan de voortzetting van de deelneming tijdens de sabbatsverlofperiode is de voorwaarde verbonden dat geen cumulatie plaatsvindt met:
• pensioenopbouw in een pensioenregeling bij een eventuele andere werkgever;
• de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 van de Wet IB 2001; of
• deelname aan een beroepspensioenregeling.
Ter uitvoering hiervan zal de Deelnemer moeten aantonen dat geen of in welke mate wel sprake is van de hiervoor bedoelde cumulatie. Het Fonds verlangt een door betrokkene ondertekende schriftelijke verklaring en kan indien nodig aanvullende bewijsstukken opvragen.
12. INFORMATIEVOORZIENING
12.1 Het Fonds verstrekt de informatie en opgaven als bedoeld in de Pw, artikel 21 en artikel 38 tot en met artikel 52A en 55, met inachtneming van de eisen die hieraan in wet- en regelgeving worden gesteld. Tevens informeert het Fonds de Deelnemer over de wijze waarop het Fonds omgaat met persoonsgegevens.
12.2 Ten aanzien van de informatievoorziening worden de bepalingen als opgenomen in I.5 van het Excedent Pensioenreglement in acht genomen.
13. INFORMATIEPLICHT
13.1 De (Gewezen) Deelnemer en de Pensioengerechtigde zijn verplicht tijdig alle stukken te overleggen die het Fonds voor de uitvoering nodig acht. Aan deze verplichtingen moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn twee maanden, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt.
Bij het niet voldoen aan de verplichtingen is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen. Tevens kan het Fonds kosten in rekening brengen bij de (Gewezen) Deelnemer of de Pensioengerechtigde, voor zover mogelijk is op basis van wet- en regelgeving. De kosten worden niet in mindering gebracht op de uitkering, maar afzonderlijk verrekend met betrokkene.
13.2 De (Gewezen) Deelnemer en de Pensioengerechtigde dienen elke hen bekende onjuistheid of onvolledigheid in de door het Fonds verstrekte informatie, zo spoedig mogelijk aan het Fonds door te geven.
14. GESCHILLENPROCEDURE
14.1 De Bezwaarmaker die bezwaar heeft tegen een beslissing op grond van dit Pensioenreglement kan het bezwaar schriftelijk of per e-mail voorleggen aan de voorzitter van het Bestuur van het Fonds.
14.2 Indien de Bezwaarmaker zich niet kan verenigen met de uitspraak van het Bestuur kan de Bezwaarmaker zich wenden tot de burgerlijke rechter. Dat is ook het geval als de in het derde lid bedoelde bemiddelingspoging van de Ombudsman Pensioenen voor de Bezwaarmaker niet het gewenste effect heeft.
14.3 Voor zover het geschil betrekking heeft op de uitvoering van het Pensioenreglement kan de Bezwaarmaker, niet zijnde een Werkgever, zich voor bemiddeling wenden tot de Ombudsman Pensioenen.
14.4 Het Bestuur stelt nadere regels omtrent de geschillenprocedure.
15. KLACHTENPROCEDURE
15.1 Een klacht kan worden ingediend over de wijze van uitvoering van dit Pensioenreglement of over de bejegening door het pensioenbureau van het Fonds of door het Fonds zelf.
15.2 De klacht dient schriftelijk of per e-mail bij de voorzitter van het Bestuur van het Fonds te worden ingediend.
15.3 Tegen de beslissing op de klacht staat beroep open bij de compliance officer van het Fonds.
15.4 Indien de klager zich niet kan verenigen met de uitspraak van het Bestuur kan de klager zich voor bemiddeling wenden tot de Ombudsman Pensioenen. De Ombudsman Pensioenen bemiddelt niet indien de klager een Werkgever is.
15.5 Het Bestuur stelt nadere regels omtrent de klachtenprocedure.
16. TOETSING FISCAAL MAXIMUM
16.1 Bij de vaststelling van pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden de in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 aangegeven maxima en begrenzingen en afdeling 5.3B Wet inkomstenbelasting 2001 in aanmerking genomen.
16.2 Op een aantal momenten toetst het Fonds of het Netto ouderdoms-, Netto partner- en Netto wezenpensioen dat met het Netto kapitaal kan worden aangekocht binnen de in 16.1 bepaalde grenzen blijft.
16.3 De toets als bedoeld in 16.2 zal tenminste plaatsvinden op de momenten waarop de in deze premieregeling opgebouwde waarde het regime van de 3%-staffel geheel of gedeeltelijk verlaat, maar uiterlijk op Pensioeningangsdatum. Voor zover het pensioen gedeeltelijk ingaat of gedeeltelijk het regime verlaat kan de toets beperkt blijven tot dat deel.
Voorgaande toets kan achterwege blijven ingeval het Netto kapitaal wordt overgedragen naar een netto pensioenregeling waarop hetzelfde fiscale regime van toepassing is en derhalve ook deze toets moet worden uitgevoerd. De toets kan ook achterwege blijven in geval van een fiscaal toegestane afkoop van kleine pensioenen.
Het Fonds kan op andere momenten toetsen als dat bij of krachtens het bepaalde in hoofdstuk IIV Wet op de loonbelasting 1964 en afdeling 5.3B Wet inkomstenbelasting 2001 vereist is.
16.4 De (Gewezen) Deelnemer heeft geen recht op het deel van het saldo van het Netto kapitaal dat niet nodig is om de maximale pensioenen volgens 16.1 aan te kopen. Als uit de fiscale toetsing als bedoeld in 16.2 en 16.3 blijkt dat het saldo van het Netto kapitaal uitgaat boven hetgeen dat nodig is om een maximaal pensioen aan te kopen als bedoeld in 16.1, zal het meerdere vervallen aan het Fonds.
16.5 Het Bestuur kan ten aanzien van de fiscale toets als bedoeld in 16.2 en 16.3 nadere regels stellen.
17. TOESLAGVERLENING EN KORTING
17.1 De waarde van het Netto kapitaal stijgt niet automatisch mee met de inflatie. Het Netto kapitaal wordt verhoogd of verlaagd met het rendement op de beleggingen. Het beleggingsresultaat is voor eigen risico van de (Gewezen) Deelnemer. Dit beleggingsresultaat kan positief dan wel negatief zijn.
17.2 Indien en voor zover met het Netto kapitaal op Pensioeningangsdatum een Netto pensioen wordt ingekocht bij het Fonds kan op de netto pensioenaanspraken en/of de netto pensioenrechten jaarlijks een voorwaardelijke toeslag worden verleend.
Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de netto pensioenaanspraken en/of de netto pensioenrechten worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald.
Deze voorwaardelijke toeslagverlening is in beginsel gelijk aan de toeslagverlening als bedoeld in V van het Excedent Pensioenreglement maar wordt gecorrigeerd met:
a. het technisch resultaat van de Netto pensioenregeling binnen het Fonds;
b. het resultaat ten aanzien van de netto pensioenaanspraken en/of de netto pensioenrechten als de levensverwachting van de deelnemers aan de Netto pensioenregeling sneller toeneemt dan die van alle deelnemers aan de pensioenregelingen van het Fonds. Het Fonds vermindert de voorwaardelijke toeslag totdat de toename van de verplichtingen in de Netto pensioenregeling is gecompenseerd.
De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer toeslag wordt verleend dan naar verwachting uit de beschikbare middelen binnen de Netto pensioenregeling van het Fonds is te realiseren.
Toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de netto pensioenaanspraken en de netto pensioenrechten met inbegrip van eerdere toeslagen.
Beslissingen door het Bestuur over toeslagverlening zijn mede gebaseerd op het voor en door het Fonds vastgestelde beleid voor de Netto pensioenregeling.
17.3 De netto pensioenaanspraken en de netto pensioenrechten op (verevend) Netto ouderdomspensioen en (bijzonder) Netto partnerpensioen van de Pensioengerechtigden en de Ex-partner komen op gelijke wijze in aanmerking voor toeslagverlening.
De toeslag die aan Ex-partners wordt toegekend is altijd gelijk aan de toeslag voor de Pensioengerechtigden.
Het toeslagpercentage wordt naar beneden afgerond op 2 decimalen nauwkeurig.
17.4 De door de Deelnemer met het opgebouwde Netto kapitaal bij het Fonds ingekochte Netto pensioen, kunnen door het Fonds worden gekort, indien de financiële toestand van het Fonds daartoe aanleiding geeft. Hierbij zijn de bepalingen over korting zoals opgenomen in II.6 Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten van het Excedent Pensioenreglement van toepassing.
Deze korting is in beginsel gelijk aan de korting van de pensioenaanspraken en de pensioenrechten in het Excedent Pensioenreglement. De korting kan door het Bestuur worden gecorrigeerd met:
a. het verschil in het technisch resultaat van de Netto pensioenregeling binnen het Fonds en de Excedent pensioenregeling;
b. het verschil in resultaat ten aanzien van de netto pensioenaanspraken en/of de netto pensioenrechten als de levensverwachting van de deelnemers aan de Netto pensioenregeling sneller toeneemt dan die van alle deelnemers aan de pensioenregelingen van het Fonds.
18. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT
18.1 Het Bestuur is bevoegd om dekkingen, aanspraken en regelingen uit hoofde van dit Pensioenreglement te wijzigen of te verminderen. Dit gebeurt met inachtneming van de overige bepalingen in dit Pensioenreglement, de statuten van het Fonds, de Uitvoeringsovereenkomst en wettelijke bepalingen.
18.2 De Werkgever kan de pensioenovereenkomst in alle gevallen zonder instemming van de Werknemer wijzigen indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de Werkgever dat het belang van de Werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het Fonds zal op verzoek van de Werkgever het Pensioenreglement overeenkomstig aanpassen.
18.3 Indien de onderhavige Netto pensioenregeling niet in overeenstemming is met de opvattingen van de belastingdienst en/of de belastingrechter en dientengevolge de Netto pensioenregeling niet of niet volledig als zodanig wordt aanvaard, zal de regeling worden vervangen door een regeling die wel in overeenstemming is met de daaraan te stellen eisen. Het Fonds en de Werkgever zijn bevoegd zich neer te leggen bij de uitspraak van de belastingdienst en/of de belastingrechter. De aanpassing vindt automatisch met terugwerkende kracht plaats tot de datum van invoering of wijziging van de onderhavige Netto pensioenregeling in het geval de aanpassing het gevolg is van een beschikking van de belastinginspecteur op de voor de datum van invoering of wijziging voorgelegde regeling.
19. OVERIGE BEPALINGEN
19.1 Bij de uitvoering van dit Pensioenreglement zijn de bepalingen in de Pw en andere regelgeving ten aanzien van premieovereenkomsten onverkort van toepassing.
19.2 Het Bestuur kan bij gemotiveerd besluit, gehoord de actuaris, overgaan tot aanpassing van de in dit Pensioenreglement bedoelde premies, maxima, actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren.
19.3 Het Bestuur stelt - met inachtneming van de wettelijke regels terzake - actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren vast op basis waarvan het Netto kapitaal wordt omgezet in Netto pensioen. Deze actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren zijn op te vragen bij het Fonds. De inkoopfactoren, welke onderdeel uitmaken van de aanwendingsfactoren staan opgenomen in Bijlage III.
20. HARDHEIDSBEPALING
In gevallen waarin dit Pensioenreglement niet voorziet beslist het Bestuur of waarin een bepaling naar het oordeel van het Bestuur tot onredelijkheid of onbillijkheid zou leiden voor een (Gewezen) Deelnemer of belanghebbende, is het Bestuur bevoegd om bij een concreet verzoek hiertoe de betreffende bepaling in dat specifieke geval anders toe te passen.
21. OVERGANGSBEPALING 1 JANUARI 2021
Met ingang van 1 januari 2021 heeft de Rechtsvoorganger van het Fonds haar rechten en plichten overgedragen aan het Fonds. Voor de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex- partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden van de Rechtsvoorganger van het Fonds zijn de tot en met 31 december 2020 opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten in de Netto pensioenregeling op die datum overgedragen naar het Fonds.
Het Fonds zet met ingang van 1 januari 2021 de door de Rechtsvoorganger van het Fonds uitgevoerde Netto pensioenregeling voort, met inachtneming van de wijzigingen zoals die zijn vastgesteld per 1 januari 2021. De tussen de Rechtsvoorganger van het Fonds en de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden geldende rechten en plichten, gelden met ingang van 1 januari 2021 tussen het Fonds en de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden.
22. INWERKINGTREDING
Dit Pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2015, aangepast per 1 januari 2018, 1 januari 2020, 1 januari 2021 en 1 januari 2022. Dit Pensioenreglement vervangt alle tot 1 januari 2021 geldende pensioenreglementen Netto pensioen van de Rechtsvoorganger van het Fonds.
BIJLAGE IA
Opbouw over Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens Premie vrijwillig Netto pensioen
De maximaal toegestane premie voor het Netto pensioen opgebouwd over het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens bedraagt het hieronder vermelde premiepercentage, gerekend over de Pensioengrondslag voor zover deze uitkomt boven de Salarisgrens.
De netto premie voor het Netto pensioen wordt op het netto salaris ingehouden mede rekening houdend met de premiecompensatie verstrekt door de Werkgever.
Premiestaffel voor de Netto pensioenregeling voor opbouw over het Pensioengevend salaris boven de Salarisgrens op basis van 3% rekenrente:
• inclusief risicopremie partner- en wezenpensioen;
• exclusief opslag voor premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid (4,50%);
• exclusief opslag voor kosten (6,00%).
Leeftijd | Premie% OP/NP | Premie% NP |
15 | 4,0% | 1,2% |
16 | 4,0% | 1,2% |
17 | 4,0% | 1,2% |
18 | 4,0% | 1,2% |
19 | 4,0% | 1,2% |
20 | 4,6% | 1,4% |
21 | 4,6% | 1,4% |
22 | 4,6% | 1,4% |
23 | 4,6% | 1,4% |
24 | 4,6% | 1,4% |
25 | 5,4% | 1,6% |
26 | 5,4% | 1,6% |
27 | 5,4% | 1,6% |
28 | 5,4% | 1,6% |
29 | 5,4% | 1,6% |
30 | 6,1% | 1,8% |
31 | 6,1% | 1,8% |
32 | 6,1% | 1,8% |
33 | 6,1% | 1,8% |
34 | 6,1% | 1,8% |
35 | 7,0% | 2,0% |
36 | 7,0% | 2,0% |
37 | 7,0% | 2,0% |
38 | 7,0% | 2,0% |
39 | 7,0% | 2,0% |
40 | 8,1% | 2,2% |
41 | 8,1% | 2,2% |
42 | 8,1% | 2,2% |
43 | 8,1% | 2,2% |
44 | 8,1% | 2,2% |
45 | 9,3% | 2,5% |
46 | 9,3% | 2,5% |
47 | 9,3% | 2,5% |
48 | 9,3% | 2,5% |
49 | 9,3% | 2,5% |
50 | 10,8% | 2,8% |
51 | 10,8% | 2,8% |
52 | 10,8% | 2,8% |
53 | 10,8% | 2,8% |
54 | 10,8% | 2,8% |
55 | 12,4% | 3,1% |
56 | 12,4% | 3,1% |
57 | 12,4% | 3,1% |
Leeftijd | Premie% OP/NP | Premie% NP |
58 | 12,4% | 3,1% |
59 | 12,4% | 3,1% |
60 | 14,2% | 3,2% |
61 | 14,2% | 3,2% |
62 | 14,2% | 3,2% |
63 | 14,2% | 3,2% |
64 | 14,2% | 3,2% |
65 | 15,8% | 3,1% |
66 | 15,8% | 3,1% |
67 | 15,8% | 3,1% |
BIJLAGE IB
Incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens Premie vrijwillig Netto pensioen
De maximaal toegestane premie voor het Netto pensioen over de incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens bedraagt het hieronder vermelde premiepercentage, gerekend over de incidentele variabele salarisbestanddelen voor zover deze uitkomen boven de Salarisgrens.
Het maximum bedrag aan premie in enig jaar wordt vastgesteld rekening houdend met de fiscale ruimte.
De netto premie voor het Netto pensioen wordt op het netto salaris ingehouden mede rekening houdend met de premiecompensatie verstrekt door de Werkgever.
Premiestaffel voor de Netto pensioenregeling over de incidentele variabele salarisbestanddelen boven de Salarisgrens op basis van 3% rekenrente:
• inclusief risicopremies partner- en wezenpensioen;
• exclusief opslag voor kosten (6,00%).
Leeftijd | Premie % OP/NP | Premie% NP |
15 | 3,9% | 1,1% |
16 | 3,9% | 1,1% |
17 | 3,9% | 1,1% |
18 | 3,9% | 1,1% |
19 | 3,9% | 1,1% |
20 | 4,4% | 1,2% |
21 | 4,4% | 1,2% |
22 | 4,4% | 1,2% |
23 | 4,4% | 1,2% |
24 | 4,4% | 1,2% |
25 | 5,1% | 1,3% |
26 | 5,1% | 1,3% |
27 | 5,1% | 1,3% |
28 | 5,1% | 1,3% |
29 | 5,1% | 1,3% |
30 | 5,8% | 1,5% |
31 | 5,8% | 1,5% |
32 | 5,8% | 1,5% |
33 | 5,8% | 1,5% |
34 | 5,8% | 1,5% |
35 | 6,7% | 1,7% |
36 | 6,7% | 1,7% |
37 | 6,7% | 1,7% |
38 | 6,7% | 1,7% |
39 | 6,7% | 1,7% |
40 | 7,8% | 1,9% |
41 | 7,8% | 1,9% |
42 | 7,8% | 1,9% |
43 | 7,8% | 1,9% |
44 | 7,8% | 1,9% |
45 | 8,9% | 2,1% |
46 | 8,9% | 2,1% |
47 | 8,9% | 2,1% |
48 | 8,9% | 2,1% |
49 | 8,9% | 2,1% |
50 | 10,4% | 2,4% |
51 | 10,4% | 2,4% |
52 | 10,4% | 2,4% |
53 | 10,4% | 2,4% |
54 | 10,4% | 2,4% |
Leeftijd | Premie % OP/NP | Premie% NP |
55 | 12,0% | 2,7% |
56 | 12,0% | 2,7% |
57 | 12,0% | 2,7% |
58 | 12,0% | 2,7% |
59 | 12,0% | 2,7% |
60 | 13,8% | 2,8% |
61 | 13,8% | 2,8% |
62 | 13,8% | 2,8% |
63 | 13,8% | 2,8% |
64 | 13,8% | 2,8% |
65 | 15,7% | 3,0% |
66 | 15,7% | 3,0% |
67 | 15,7% | 3,0% |
Deelnemersbrochure Mijn Pensioen
Benodigd kapitaal voor de inkoop van:
• € 1.000 uitgesteld ouderdomspensioen;
• € 1.000 niet direct ingaand partnerpensioen; dan wel
• € 1.000 direct ingaand partnerpensioen; uit Netto pensioenregeling.
De pensioeningangsleeftijd van het uitgesteld ouderdomspensioen bedraagt 68.
Bij de vaststelling van de inkoopfactoren is er nog geen rekening gehouden met een excasso-opslag van 2,0% en de dekkingsgraadcorrectie.
Uitgesteld
pensioen | partnerpensioen | ||
55 | 17.447,20 | 6.680,40 | 31.846,10 |
56 | 17.528,30 | 6.710,20 | 30.995,50 |
57 | 17.613,60 | 6.735,00 | 30.141,50 |
58 | 17.704,90 | 6.752,80 | 29.284,90 |
59 | 17.802,50 | 6.764,10 | 28.426,40 |
60 | 17.907,00 | 6.767,60 | 27.567,00 |
61 | 18.017,90 | 6.762,50 | 26.706,80 |
62 | 18.133,70 | 6.750,60 | 25.843,00 |
63 | 18.254,20 | 6.731,60 | 24.977,00 |
64 | 18.380,00 | 6.704,20 | 24.108,70 |
65 | 18.510,80 | 6.668,70 | 23.240,30 |
66 | 18.648,30 | 6.622,50 | 22.371,40 |
67 | 18.793,20 | 6.564,60 | 21.504,60 |
68 | 18.944,50 | 6.496,50 | 20.638,00 |
Leeftijd ouderdoms-
Niet direct ingaand
Direct ingaand partnerpensioen