Uitvoeringsovereenkomst - Philips
Uitvoeringsovereenkomst - Philips
Uitvoeringsovereenkomst - Philips
per 1 januari 2022
Partijen:
Koninklijke Philips N.V., gevestigd te Eindhoven (“Philips”), te dezen handelend voor zichzelf, alsmede namens haar groepsmaatschappijen in Nederland en elke rechtspersoon of vennootschap die op schriftelijk verzoek van Philips bij besluit van het Algemeen Bestuur voor de verzekering van ouderdoms- en andere pensioenen, met Koninklijke Philips N.V. of (één van) haar groepsmaatschappijen is gelijkgesteld, hierna samen te noemen de
"Philips-vennootschappen" en
Stichting Philips Pensioenfonds, gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen de "Stichting",
Overwegen:
(A) De Philips-vennootschappen hebben, door middel van hetgeen hieromtrent in collectieve en/of individuele (arbeids)overeenkomsten is bepaald, met hun werknemers, daaronder tevens begrepen de leden van de Raad van Bestuur, pensioenovereenkomsten gesloten, welke door de Stichting zijn beschreven in een aantal pensioenreglementen, te weten het zogenaamde reglement Flex pensioen, bestaande uit Flex voor statutaire bestuurders, executives en senior directors (hierna: “Flex ES”) en Flex voor de cao-populatie (hierna: “Flex cao”), hierna tezamen: “Flex Pensioen” of "Pensioenreglementen".
(B) De Philips-vennootschappen hebben, in het kader van het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst en het aanpassen van de individuele (arbeids)overeenkomsten met hun werknemers, de bestaande pensioenovereenkomsten met hun werknemers voortgezet en nieuwe afspraken gemaakt inzake de in dat kader verschuldigde vaste premie als bedoeld in de bijlage bij de Uitvoeringsovereenkomst, ingaande per 1 januari 2022.
(C) Partijen wensen nu de uitvoeringsovereenkomst van 1 januari 2019, met ingang van 1 januari 2022 te wijzigen in de volgende overeenkomst:
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Begrippen Artikel 1
In deze uitvoeringsovereenkomst hebben de met een beginhoofdletter geschreven begrippen de betekenis die in deze uitvoeringsovereenkomst is vermeld,
Aangeslotenen
allen die overeenkomstig artikel 11 van de Statuten bij de Stichting zijn aangesloten, zijnde de Deelnemers, de Gewezen deelnemers, de Pensioengerechtigden en de Andere aanspraakgerechtigden als bedoeld in de Pensioenwet.
Aangesloten Ondernemingen
Philips(-vennootschappen), Signify en, indien van toepassing, de Aangewezen Ondernemingen als bedoeld in artikel 1 sub dd van de Statuten.
Algemeen Bestuur
het Algemeen Bestuur van de Stichting, zijnde het bestuur als geheel.
Besluit FTK
het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen.
CAO
collectieve arbeidsovereenkomst geldende voor de werknemers van de Philips- vennootschappen.
CDC-periode
de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024 gedurende welke de tussen Philips en haar Werknemers gemaakte afspraken inzake de voor het Flex Pensioen verschuldigde vaste premie als bedoeld in de bijlage bij de Uitvoeringsovereenkomst gelden, met dien verstande dat de hiervoor genoemde periode één jaar eerder door Philips kan worden beëindigd indien per 1 januari 2024 een nieuwe pensioenregeling van kracht wordt in het kader van de Wet Toekomst Pensioenen.
Centrale Ondernemingsraad
de centrale ondernemingsraad van Koninklijke Philips N.V. en haar groepsmaatschappijen in Nederland.
Deelnemer
a. de werknemer van een Philips-vennootschap, die in de CAO of de voor hem geldende arbeidsvoorwaarden als Deelnemer is aangewezen en die op grond van de voor hem geldende arbeidsvoorwaarden pensioenaanspraken verwerft jegens de Stichting en de gewezen werknemer van een Philips-vennootschap die is ontslagen wegens arbeidsongeschiktheid en voor wie ondanks de beëindiging van zijn dienstverband met een Philips-vennootschap nog pensioen wordt opgebouwd ingevolge de Pensioenreglementen;
b. de statutair bestuurder als bedoeld in artikel 132 lid 3 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van Philips of van gelijkgestelde rechtspersonen en/of vennootschappen als bedoeld in artikel 1 sub h van de statuten van de Stichting die bij of in verband met zijn benoeming tot statutair bestuurder als Deelnemer is aangewezen en die op grond van de voorwaarden bij benoeming pensioenaanspraken verwerft jegens de Stichting en de gewezen statutair bestuurder als hiervoor bedoeld wiens benoeming tot statutair bestuurders is beëindigd wegens arbeidsongeschiktheid en voor wie ondanks de beëindiging van zijn benoeming tot statutair bestuurder nog pensioen wordt opgebouwd ingevolge de Pensioenreglementen.
Gewezen Deelnemer
de (gewezen) werknemer respectievelijk (gewezen) statutair bestuurder als hierboven bedoeld (in de definitie Deelnemer), door wie op grond van de Pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens de Stichting.
Looninflatie
de volledige collectieve schaalaanpassing als blijkend uit de bij Philips geldende CAO in de periode van 2 april van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 april van het lopende kalenderjaar.
Nieuwe Pensioenstelsel
de herziening van de tweede pijler van het pensioenstelsel dat onderwerp is van het
wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ met dossiernummer 36.067.
Partijen
Koninklijke Philips N.V. (“Philips”) en Stichting Philips Pensioenfonds.
Pensioengerechtigde
degene die recht heeft op een ingegaan pensioen van de Stichting, met inbegrip van een arbeidsongeschiktheidspensioen, een nabestaandenpensioen en/of een wezenpensioen.
Pensioenovereenkomst
hetgeen tussen de Philips-vennootschappen en de Deelnemers in de CAO en/of individuele (arbeids)overeenkomst is overeengekomen betreffende pensioen.
Prijsinflatie
het percentage waarmee het ‘Consumentenprijsindexcijfer alle bestedingen, afgeleid’ van het CBS over de maand januari van het lopende kalenderjaar is gestegen ten opzichte van de maand januari van het voorafgaande kalenderjaar.
Raad van Bestuur
de raad van bestuur van Philips.
Signify
Signify N.V. haar groepsmaatschappijen in Nederland en elke rechtspersoon of vennootschap die bij besluit van het Algemeen Bestuur voor de verzekering van ouderdoms- en andere pensioenen, met Signify N.V. of (één van) haar groepsmaatschappijen is gelijkgesteld.
Statuten
de statuten van de Stichting.
Uitvoeringsovereenkomst
de onderhavige overeenkomst met inbegrip van de daaraan gehechte bijlage.
Werknemer(s)
de werknemer(s) en statutair bestuurder(s) van de Philips-vennootschappen.
Premiebetaling Artikel 2
2.1 De Philips-vennootschappen verbinden zich gezamenlijk, ieder hoofdelijk voor het geheel, jegens de Stichting tot het betalen van de door de Philips-vennootschappen in totaal aan de Stichting verschuldigde premie als bedoeld in artikel 3 zulks onder het voorbehoud dat bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden het door de Philips- vennootschappen op grond van dit artikel te betalen bedrag, voor zover deze betrekking heeft op de bijdrage van de werkgever als bedoeld in artikel 12 Pensioenwet, krachtens een gezamenlijk en ten aanzien van alle Philips- vennootschappen gelijkelijk geldend besluit, verminderd kan worden, een en ander met inachtname van het volgende:
a) tot een verlaging van het door de Philips-vennootschappen op grond van dit artikel te betalen bedrag kan door de Philips-vennootschappen eerst worden besloten nadat de Centrale Ondernemingsraad omtrent het voornemen tot verlaging is gehoord;
b) van het voornemen tot verlaging van het door de Philips-vennootschappen op grond van dit artikel te betalen bedrag doet Philips in een schrijven mededeling aan de Stichting. Voorts worden de Aangeslotenen over dit voornemen geïnformeerd door middel van een publicatie in het officiële personeelsorgaan en/of op de daarvoor bestemde mededelingenborden.
2.2 Ingeval van vermindering van het op grond van dit artikel te betalen bedrag bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden, beslist de Stichting (met inachtneming van de statuten van de Stichting) over de mogelijke gevolgen hiervan voor de toekomstig te verwerven aanspraken op pensioenen ingevolge de Pensioenreglementen.
2.3 Ingeval van een aanpassing van de Pensioenovereenkomst met de Werknemers van de Philips-vennootschappen ten gevolge van dwingendrechtelijk wijzigingen in wet- en regelgeving die van invloed zijn op de hoogte van de maximaal fiscaal toegestane opbouw, zal de aan de Stichting verschuldigde premie worden aangepast overeenkomstig hetgeen daaromtrent in de gewijzigde Pensioenovereenkomst is bepaald. Een wijziging als bedoeld in dit artikel 2.3 heeft uitsluitend betrekking op de verwerving van toekomstige aanspraken Het bepaalde in artikel 2.2. is mutatis mutandis van overeenkomstige toepassing.
Premie Artikel 3
3.1 Philips is aan de Stichting maandelijks een premie verschuldigd conform de bepalingen van de bijlage, welke bijlage een onlosmakelijk deel uitmaakt van de Uitvoerings- overeenkomst.
3.2 Naast de premie op basis van lid 1 van dit artikel, is Philips aan de Stichting een koopsom verschuldigd in de volgende gevallen:
1. ingeval een Philips-vennootschap in het kader van een afvloeiingsregeling afspraken omtrent het pensioen heeft gemaakt met een Deelnemer. De koopsom betreft de inkoop van de met de werknemer overeengekomen aanvullende pensioenaanspraken of -rechten en is verschuldigd op datum waarop het dienstverband van de werknemer met Philips eindigt. De pensioenaanspraken of –rechten worden direct na ontvangst van de koopsom door de Stichting toegekend.
2. indien op verzoek van een Philips-vennootschap, anders dan in de gevallen bedoeld onder artikel 3 lid 2 sub 1, bijvoorbeeld in verband met ontslag van een Deelnemer wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid additionele pensioenaanspraken of -rechten worden ingekocht. De koopsom betreft de financiering van deze aanvullende pensioenaanspraken of –rechten. De pensioenaanspraken of –rechten worden direct na ontvangst van de koopsom door de Stichting toegekend.
De in dit artikellid bedoelde koopsommen worden berekend overeenkomstig de per 31 december van het aan de datum van berekening van de koopsom voorafgaande kalenderjaar geldende actuariële grondslagen van de Stichting. In het bijzonder geldt dat ten aanzien van de rekenrente de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur als bedoeld in artikel 2 lid 2 van het Besluit FTK wordt gehanteerd. Tevens wordt een solvabiliteitsopslag toegepast. Voor de koopsommen bedoeld in dit lid is deze solvabiliteitsopslag gelijk aan de per 31 december voorafgaande aan het moment van toekenning van de pensioenaanspraken of -rechten geldende actuele dekkingsgraad verminderd met 100%-punt. Het percentage aan solvabiliteitsopslag is echter maximaal het percentage vereist eigen vermogen van de Stichting. Op 1 januari 2022 bedraagt het percentage vereist eigen vermogen 15,8. Het percentage aan solvabiliteitsopslag is bovendien minimaal het percentage minimaal vereist eigen vermogen van de Stichting. Op 1 januari 2022 bedraagt het percentage minimaal vereist eigen vermogen 4,1.
3.3 Philips is uitsluitend de premie en koopsommen verschuldigd voortvloeiende uit de artikelen 3.1. en 3.2. hetgeen met zich meebrengt dat Philips, geen betalingen verschuldigd is aan de Stichting:
a) die op enigerlei wijze zijn gerelateerd aan enige vermogenspositie, dekkingsgraad, of enig tekort van de Stichting;
b) die gerelateerd zijn aan enige indexatie door de Stichting, een ambitie of voornemen daartoe inbegrepen;
c) in verband met een individuele of collectieve waardeoverdracht van de door Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en/of Andere aanspraakgerechtigden opgebouwde pensioenaanspraken.
3.4 Philips is en zal niet gerechtigd zijn tot enige premiekorting en/of premierestitutie. De verplichtingen tot betaling door Philips aan de Stichting gaan niet verder dan de verplichte premie zoals omschreven in artikel 2 en 3. In het bijzonder is en zal Philips niet gehouden zijn tot enige verdere financiële bijdrage in geval van enig tekort van de Stichting en is en zal daarvoor in generlei zin aansprakelijk zijn. Het risico voor de voldoende beschikbaarheid van de middelen van de Stichting ligt volledig bij de Stichting en haar Aangeslotenen.
Niet-nakoming van de betalingsverplichtingen van Philips Artikel 4
4.1 De Stichting informeert elk kwartaal schriftelijk de Aangeslotenen wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door de Stichting te ontvangen premie volgens artikel 3.1 en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens artikel 131 en 132 Pensioenwet geldende eisen inzake het (minimaal) vereist eigen vermogen. Gedurende de in de vorige volzin bedoelde situatie informeert de Stichting tevens elk kwartaal de Centrale Ondernemingsraad dat en welke premie nog aan de Stichting verschuldigd is.
4.2 Indien Philips aan haar verplichtingen tot betaling zoals omschreven in artikel 2 en 3 niet tijdig voldoet, is Philips gehouden over de periode waarin zij in gebreke is geweest, aan de Stichting een rentevergoeding te betalen gelijk aan de geldende 1- jaarsrente van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen. Als de hiervoor bedoelde rente negatief is, bedraagt de rentevergoeding 0%.
4.3 Niet-nakoming van de betalingsverplichting door Philips gedurende vijf maanden, te rekenen vanaf het moment dat Philips in verzuim is geraakt als bedoeld in artikel 4.2, is een grond voor tussentijdse opzegging van deze Uitvoeringsovereenkomst door de Stichting in overeenstemming met artikel 11. Philips blijft in voorkomend geval onverminderd gehouden tot nakoming van de betalingsverplichting tot het moment van beëindiging van deze overeenkomst en tot het nakomen van alle verplichtingen voortvloeiende uit artikel 4.2.
Informatieverstrekking door Philips Artikel 5
5.1 Philips is verplicht aan de Stichting gegevens te verstrekken en bescheiden aan te leggen die voor een goede uitvoering van de statuten van de Stichting en de
Pensioenreglementen door de Stichting nodig worden geacht. Dit moet geschieden binnen de door de Stichting gestelde redelijke termijn.
5.2 Philips is verplicht aan de Stichting op door de Stichting vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken, welke naar het oordeel van de Stichting nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde premie als bedoeld in artikel 3. Indien Philips naar het oordeel van de Stichting niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is de Stichting bevoegd de hiervoor aangeduide verschuldigde premie naar beste weten voorlopig vast te stellen.
Opstellen en wijzigingen van de Pensioenreglementen Artikel 6
6.1 Philips informeert de Stichting schriftelijk over iedere wijziging in de Pensioenovereenkomst zo spoedig mogelijk na het tot stand komen van de gewijzigde Pensioenovereenkomst. Indien de Stichting instemt met de uitvoering van de gewijzigde Pensioenovereenkomst stelt zij vervolgens binnen een door haar vast te stellen termijn na het van kracht worden van de gewijzigde Pensioenovereenkomst zonodig een gewijzigd Pensioenreglement op, met inachtneming van de statuten van de Stichting. Het door de Stichting vast te stellen gewijzigde Pensioenreglement dient in overeenstemming te zijn met de wijziging van de Pensioenovereenkomst en met deze overeenkomst.
6.2 De Stichting kan de Pensioenreglementen ook zonder wijziging van de Pensioenovereenkomst wijzigen ingeval die wijziging rechtstreeks voortvloeit uit de reglementair en/of statutair vastgestelde beleidsruimte van de Stichting en/of ingeval die wijziging naar het redelijk oordeel van de Stichting noodzakelijk is als gevolg van nieuwe of gewijzigde wet- of regelgeving.
6.3 De Stichting zal de Aangesloten Ondernemingen informeren over beoogde wijzigingen van de reglementen op grond van dit artikel en de ondernemingen een redelijke termijn geven daarop te reageren, alvorens deze wijzigingen definitief vast te stellen. Het voorgaande doet niet af aan de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur als bedoeld in lid 2 om die reglementswijzigingen door te voeren die het noodzakelijk of gewenst acht. De verplichting omschreven in de eerste volzin van dit artikellid geldt niet in die gevallen waarin er een zwaarwichtig en spoedeisend belang is, dat tot onverwijlde aanpassing van de reglementen noopt. De Stichting zal de Aangesloten Ondernemingen onverwijld informeren over reglementsaanpassingen als in de voorgaande volzin bedoeld.
Indexatie en Voorwaardelijkheidsverklaring Artikel 7
Het ambitieniveau van de toeslagverlening is voor Deelnemers vastgesteld op 100% van de Looninflatie op de pensioenaanspraken en voor Gewezen Deelnemers respectievelijk Pensioengerechtigden op 100% van de Prijsinflatie op de pensioenaanspraken respectievelijk pensioenrechten.
Het Algemeen Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast. Indien en voor zover de middelen van de Stichting daartoe toereikend zijn, kan het Algemeen Bestuur besluiten tot het geheel of gedeeltelijk inhalen van niet eerder verleende voorwaardelijke toeslagen. Het baseert zich hierbij op het van tijd tot tijd geldende indexatiebeleid zoals uitgewerkt in de zogeheten indexatiestaffel die als bijlage is opgenomen bij de Pensioenreglementen. Het Algemeen Bestuur behoudt altijd de mogelijkheid om de indexatiestaffel aan te passen, alsook om af te wijken van de indexatiestaffel, bijvoorbeeld op grond van wet- of regelgeving.
Voor de voorwaardelijke toeslagverlening wordt geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt gefinancierd uit het beleggingsrendement c.q. het vermogen.
Collectieve uitgaande waardeoverdracht Artikel 8
Xxxxxxx Xxxxxxx of een andere Aangesloten Onderneming aan de Stichting een verzoek tot collectieve waardeoverdracht doet overeenkomstig artikel 83 Pensioenwet, zal de Stichting zich bij de besluitvorming ter zake uitsluitend laten leiden door de belangen van de Aangeslotenen en de Aangesloten Ondernemingen die hun pensioenovereenkomsten bij de Stichting hebben ondergebracht, en deze in haar afweging betrekken. De Stichting zal zich naar beste vermogen inspannen om uitvoering te geven aan een door haar genomen besluit tot collectieve waardeoverdracht.
Volledigheid en wijziging van de uitvoeringsovereenkomst Artikel 9
9.1 Deze Uitvoeringsovereenkomst bevat de volledige overeenkomst tussen de Stichting en de Philips-vennootschappen, met inbegrip van alle financiële verplichtingen van de Philips-vennootschappen jegens de Stichting, ter zake van de financiering van de Pensioenovereenkomsten en de op basis daarvan door de Stichting uitgevoerde pensioenregelingen.
9.2 Deze Uitvoeringsovereenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld.
Onvoorziene omstandigheden Artikel 10
Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de andere partij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze Uitvoeringsovereenkomst niet mag verwachten, zullen partijen in gezamenlijk overleg naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan het belang van alle partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst. Enige omstandigheden gerelateerd aan de betaling van premie, het niveau van premie of tekorten en overschotten van de Stichting kwalificeren niet als onvoorziene omstandigheden onder dit artikel.
Duur van de overeenkomst Artikel 11
11.1 De Uitvoeringsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
11.2 De Uitvoeringsovereenkomst kan door elk van de Partijen per aangetekende brief op iedere grond en zonder opgaaf van redenen worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden, onverminderd verplichtingen ontstaan vóór de datum van beëindiging van de Uitvoeringsovereenkomst.
11.3 In afwijking van het in artikel 11.2. bepaalde kan de Uitvoeringsovereenkomst niet worden opgezegd tegen een datum gelegen vóór het einde van de CDC-periode. Dit is alleen anders wanneer sprake is van:
i. het in artikel 4.3. bedoelde geval. In het in artikel 4.3. bedoelde geval is de Stichting bevoegd de Uitvoeringsovereenkomst tussentijds op te zeggen met inachtname van een opzegtermijn van twee maanden, ook indien de opzegging plaatsvindt tegen een datum gelegen vóór het einde van de CDC-periode; of
ii. een zodanig ingrijpende wijziging in het Nederlandse pensioenstelsel dat Partijen de Uitvoeringsovereenkomst niet langer onverkort kunnen uitvoeren, en Partijen er niet in zijn geslaagd in goed overleg overeenstemming te bereiken over een aanpassing van de overeenkomst. Ingeval de in dit sub ii bedoelde situatie zich voordoet, kan deze Uitvoeringsovereenkomst worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 12 maanden, of tegen de datum van inwerkingtreding van de ingrijpende wijziging die aanleiding was voor overleg over de aanpassing van de Uitvoeringsovereenkomst, indien deze datum binnen de periode van 12 maanden valt.
Einde CDC-periode en overgang naar het Nieuwe Pensioenstelsel Artikel 12
12.1 Met het oog op de overgang naar het Nieuwe Pensioenstelsel, zullen Philips en Signify de pensioenovereenkomsten met hun Werknemers wijzigen. De beoogde datum van inwerkingtreding van deze gewijzigde pensioenovereenkomsten zullen Partijen in onderling overleg nader bepalen.
12.2 Philips en/of Signify kunnen de Stichting opdracht geven de in artikel 12.1. bedoelde gewijzigde pensioenovereenkomst(en) uit te voeren, al dan niet in combinatie met een verzoek tot interne collectieve waardeoverdracht (‘invaren’) van de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten, welke opdracht respectievelijk opdrachten de Stichting kan weigeren of aanvaarden. Philips begrijpt dat de Stichting slechts kan besluiten tot aanvaarding van elk van die opdrachten nadat de Stichting bedoelde pensioenovereenkomsten en eventuele verzoeken tot in dit lid 2 bedoelde interne collectieve waardeoverdracht heeft beoordeeld en geconcludeerd:
a) dat zij beide pensioenovereenkomsten kan uitvoeren met inachtneming van de voor het pensioenfonds geldende eisen inzake een beheerste en integere bedrijfsvoering;
b) dat de belangen van alle aanspraak- en pensioengerechtigden voldoende bescherming genieten indien de Stichting beide pensioenovereenkomsten uitvoert en de pensioenregelingen één financieel geheel vormen (artikel 123 Pensioenwet);
c) dat Philips en Signify de kosten in verband met de uitvoering van beide pensioenovereenkomsten aan de Stichting vergoeden, elk voor haar deel zoals door de Stichting gespecificeerd;
een en ander onverminderd de andere eisen die bij of krachtens de Pensioenwet zijn of zullen worden gesteld, nieuwe vereisten ingevolge de Wet toekomst pensioenen en andere van overheidswege geldende regelingen daaronder begrepen, welke de Stichting in aanmerking behoort te nemen in het kader van de eventuele aanvaarding van een opdracht tot uitvoering van een nieuwe pensioenregeling en een eventueel verzoek tot invaren.
Het in dit lid 2 bepaalde geldt mutatis mutandis ook voor het geval Philips en/of Signify de Stichting verzoeken om na afloop van de CDC-periode de geldende pensioenregeling, al dan niet aangepast, nog enige tijd voort te zetten in verband met een langere transitieperiode naar een pensioenregeling volgens de nieuwe Wet toekomst pensioenen.
12.3 Indien er op het moment dat de CDC-periode afloopt nog geen overeenstemming bestaat over de vanaf dat moment geldende pensioenovereenkomst van Philips en/of Signify, en/of de Stichting nog geen besluit heeft genomen omtrent het al dan niet aanvaarden van de opdracht tot uitvoering van de verlengde of gewijzigde pensioenovereenkomst, zullen partijen in onderling overleg en rekening houdende met alle omstandigheden van het geval op dat moment, bepalen hoe hiermee om te gaan. In een dergelijk geval blijft de Stichting, bij wijze van minimumvoorziening de op de laatste dag van de CDC-periode geldende pensioenovereenkomst van Philips en Signify voor zover het betreft de verzekering van de arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico’s zoveel mogelijk uitvoeren. Uitgangspunt daarbij zal zijn de verzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, een arbeidsongeschiktheidspensioen en een nabestaandenpensioen conform het op de laatste dag van de CDC-periode geldende pensioenreglement. De Stichting zal de kosten gemoeid met de voorzetting van de verzekeringsdekking voor de Werknemers van Philips aan Philips in rekening brengen. Philips zal deze kosten op eerste verzoek van de Stichting voldoen.
12.4 De Stichting is beschikbaar om met Philips en Signify te overleggen over de beoogde gewijzigde pensioenovereenkomsten en de eventuele voorwaarden die de Stichting verbindt aan aanvaarding van een eventuele opdracht. De Stichting is bevoegd om de informatie die zij in dat kader van Philips respectievelijk Signify krijgt, te delen met de ander, doch uitsluitend voor zover het delen van de betreffende informatie noodzakelijk is om het in artikel 12.2 bedoelde proces en/of het in artikel 12.3 bedoelde overleg te faciliteren en Philips en Signify in staat te stellen hun respectievelijke pensioenovereenkomsten zodanig op elkaar af te stemmen dat de Stichting ze naar verwachting allemaal kan uitvoeren.
12.5 Indien er op het moment van de in de eerste zin van artikel 12.2 bedoelde opdracht, sprake is van een andere Aangesloten Onderneming die de Stichting eveneens opdracht wil geven tot de uitvoering van de door haar met haar werknemers gesloten pensioenovereenkomst, zullen Partijen met elkaar in overleg treden om te bepalen wat de gevolgen daarvan zullen zijn voor deze Uitvoeringsovereenkomst en meer in het bijzonder de toepassing van dit artikel 12.
Financieel één geheel Artikel 13
Philips is zich ervan bewust dat de door de Stichting uitgevoerde pensioenregelingen van Philips, en de andere Aangesloten Ondernemingen, op grond van de Pensioenwet financieel één geheel vormen. Philips aanvaardt de daaraan voor de Stichting verbonden gevolgen.
Geschillenregeling Artikel 14
14.1 Partijen zullen proberen alle geschillen die tussen hen mochten ontstaan ter zake van deze Uitvoeringsovereenkomst of de uitvoering daarvan in goed onderling overleg op te lossen. Indien Partijen of één van hen dat nuttig acht(en), zullen Signify en/of eventuele andere Aangesloten Ondernemingen, worden uitgenodigd deel te nemen aan het hiervoor bedoelde overleg en/of om haar mening terzake de gerezen problematiek kenbaar te maken zodat bij het zoeken naar een oplossing tevens rekening kan worden gehouden met de belangen van Signify en/of eventuele andere Aangesloten Ondernemingen.
14.2 Indien Partijen geen overeenstemming kunnen bereiken kan het geschil worden voorgelegd aan de bevoegde rechter.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend
Bijlage
Bijlage bij de uitvoeringsovereenkomst tussen Philips en de Stichting
Premiebeleid
Begrippen
In deze bijlage op de Uitvoeringsovereenkomst hebben de met een beginhoofdletter geschreven begrippen de betekenis die in de Uitvoeringsovereenkomst is vermeld.
Vaste Pensioengevende Salaris
gelijk aan 12 maal het maandsalaris per 1 april, indien en voor zover van toepassing verhoogd met eventuele structurele bruto inkomenselementen voor zover deze ingevolge de tussen Philips en haar Werknemers gesloten pensioenovereenkomsten als bedoeld in Overweging A van deze Uitvoeringsovereenkomst, voor opname in het Vaste Pensioengevend Salaris in aanmerking komen. Philips informeert de Stichting schriftelijk omtrent de in aanmerking te nemen bruto-inkomenselementen en eventuele wijzigingen daarin. Het fulltime Vaste Pensioengevende Salaris is gemaximeerd op het maximaal fiscaal pensioengevend salaris als bedoeld in artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: ‘de Aftoppingsgrens’). De Aftoppingsgrens bedraagt per 1 januari 2022
€ 114.866 en wordt van tijd tot tijd aangepast conform de relevante wettelijke fiscale bepalingen. De Aftoppingsgrens wordt op maandbasis toegepast.
Variabele Pensioengevende Salaris
gelijk aan de som van de variabele bruto inkomenselementen die over de periode van 12 maanden direct voorafgaand aan 1 april door Philips aan de Deelnemer verschuldigd zijn geweest voor zover deze ingevolge de tussen Philips en haar Werknemers gesloten pensioenovereenkomsten als bedoeld in Overweging A van deze Uitvoeringsovereenkomst, voor opname in het variabele Pensioengevend Salaris in aanmerking komen. Philips informeert de Stichting schriftelijk omtrent de in aanmerking te nemen bruto- inkomenselementen en eventuele wijzigingen daarin. Indien het fulltime Vaste Pensioengevende Salaris gelijk is aan de Aftoppingsgrens, dan is het Variabele Pensioengevende Salaris nihil. Indien het fulltime Vaste Pensioengevende Salaris lager is dan de Aftoppingsgrens, dan is de som van het fulltime Vaste Pensioengevende Salaris en het Variabele Pensioengevende Salaris gemaximeerd op de Aftoppingsgrens.
Deeltijdfactor
een factor waarvan de teller wordt gevormd door het aantal (arbeids)uren van de in de (arbeids)overeenkomst met Philips vastgelegde werkelijke werktijd van de Deelnemer, en de noemer de in de CAO/individuele (arbeids)overeenkomst vastgelegde volledige werktijd.
Indien in de (arbeids)overeenkomst geen vast aantal (arbeids)uren is opgenomen, wordt de teller van bovengenoemde breuk gevormd door het aantal werkelijk gewerkte (arbeids)uren in de periode waarover de deeltijdfactor wordt vastgesteld.
Pensioengevende Salaris
de som van het Vaste Pensioengevende Salaris en het Variabele Pensioengevende Salaris (bij een Deeltijdfactor van 1 gemaximeerd op de Aftoppingsgrens).
Pensioengrondslag
het Pensioengevende Salaris verminderd met de AOW-franchise. Bij een Deeltijdfactor van 1 bedraagt de AOW-franchise € 15.274 per 1 januari 2022. Dit bedrag wordt van tijd tot tijd aangepast conform de toepasselijke reglementaire bepalingen.
Opbouwperiode
de periode waarvoor het pensioenopbouwpercentage wordt vastgesteld. De opbouwperiode loopt van 1 januari t/m 31 december van enig jaar.
a) Xxxxxxx verschuldigde premie
De premie verschuldigd door Philips voor de Deelnemers zoals gedefinieerd onder Deelnemers sub a en sub b van de definities is gelijk aan een vast percentage van de Pensioengrondslag. Het vaste percentage is voor een periode van 3 jaar (van 1 januari 2022 t/m 31 december 2024) vastgesteld op 29,4 voor Deelnemers aan Flex cao en 30,3 voor Deelnemers aan Flex ES.
De premie over het Vaste Pensioengevende Salaris van de Deelnemers wordt per maand vastgesteld op basis van het Vaste Pensioengevende Salaris (rekening houdend met Deeltijdfactor) per aanvang van iedere maand, en wordt per maand vooruit betaald. De koopsommen als bedoeld in artikel 3.2. van deze Uitvoeringsovereenkomst worden één keer per kwartaal vastgesteld. Na vaststelling is de koopsom direct verschuldigd.
De premie over het Variabele Pensioengevende Salaris van de Deelnemer wordt jaarlijks per 1 april vastgesteld. De premie over het Variabele Pensioengevende Xxxxxxx bij pensionering of ontslag wordt eenmalig per de eerste dag van het op de pensionering of het ontslag volgende kwartaal vastgesteld. Na vaststelling is de premie over het Variabele Pensioengevende Xxxxxxx direct verschuldigd.
De premie dient (na aftrek van de hieronder onder b) onder iv genoemde kosten) ter financiering van de opbouw volgens het geambieerde pensioenopbouwpercentage van 1,85. Jaarlijks wordt het daadwerkelijke pensioenopbouwpercentage vastgesteld zoals beschreven onder b).
b) Bepalen pensioenopbouwpercentage
Het pensioenopbouwpercentage wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld. De jaarlijkse vaststelling per 1 januari geschiedt steeds voor de duur van een jaar (de Opbouwperiode). Het geambieerde pensioenopbouwpercentage van 1,85 wordt toegekend tenzij de te betalen premie (na aftrek van bijv. toe te rekenen kosten) minder bedraagt dan de wettelijk maximaal gedempte kostendekkende premie als bedoeld in artikel 128 lid 2 Pensioenwet.
De Pensioengrondslagsom voor de toetsing aan de wettelijk maximaal gedempte premie wordt berekend als hieronder beschreven:
i. Per 1 januari van het betreffende kalenderjaar wordt de voor de Opbouwperiode verwachte salarissom fictief vastgesteld. De fictieve salarissom is gelijk aan het Vaste Pensioengevende Salaris (rekening houdend met Deeltijdfactor) van de Aangeslotenen die eind voorafgaand jaar Deelnemer waren aan Flex cao of Flex ES, voor Deelnemers aan Flex cao verhoogd met:
1. de volledige collectieve schaalaanpassing als blijkend uit de voor de betreffende Deelnemer geldende cao in de periode van 2 april van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 april van het lopende kalenderjaar, die per 1 april (peildatum bij aanlevering salarisgegevens voor pensioenopbouw) pensioengevend wordt. Bijvoorbeeld: de collectieve salarisaanpassing per 1 juli 2021 (1,6%) wordt per 1 april 2022 verwerkt in het Pensioengevende Salaris. Omdat deze collectieve salarisaanpassing tot 1 april niet wordt verwerkt in het Pensioengevende Salaris, wordt deze collectieve salarisaanpassing pro rata (9/12 * 1,6% = 1,2%) meegenomen in de fictieve salarissom, en;
2. geprognosticeerde individuele salarisstijgingen op cohortniveau welke per 1 april (peildatum bij aanlevering salarisgegevens voor pensioenopbouw) pensioengevend worden gebaseerd op gegevens van het voorafgaand kalenderjaar, en;
3. geprognosticeerde Variabele Pensioengevende Salaris gebaseerd op gegevens van het voorafgaand kalenderjaar.
ii. Per 1 januari van het betreffende kalenderjaar wordt de voor de Opbouwperiode relevante franchisesom fictief vastgesteld. De fictieve franchisesom is gelijk aan de franchise per 1 januari van het betreffende kalenderjaar verhoogd met 9/12e van de Looninflatie, vermenigvuldigd met het aantal deelnemers rekening houdend met hun deeltijdfactor.
iii. Het saldo van de onder sub i bedoelde fictieve salarissom verminderd met de onder sub ii bedoelde fictieve franchisesom is de Pensioengrondslagsom.
Nadat de Pensioengrondslagsom is vastgesteld wordt getoetst of de vaste premie van 29,4% (Flex cao) resp. 30,3% (Flex ES) van de Pensioengrondslagsom, voldoende is ter financiering van het geambieerde pensioenopbouwpercentage van 1,85. Hiertoe worden de beschikbare premie en de gedempte kostendekkende premie berekend als hieronder beschreven.
iv. De beschikbare premie wordt berekend door de volgende onderdelen aan de premie te onttrekken:
1. de kostenopslag ter dekking van doorlopende kosten.
2. de risicoherverzekeringspremie betreffende het op risicobasis verzekerde nabestaandenpensioen, waarbij wordt gerekend met een pensioenopbouwpercentage van 1,85.
3. de risicoherverzekeringspremie voor premievrije voortzetting in verband met arbeidsongeschiktheid en voor de verzekering van het arbeidsongeschiktheidspensioen.
4. de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten over onderdelen 2 en 3.
v. De gedempte kostendekkende premie voor de opbouw van ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen wordt gebaseerd op de reglementaire geambieerde pensioenaanspraken welke worden verkregen door uit te gaan van een pensioenopbouwpercentage welk gelijk is aan het geambieerde pensioenopbouwpercentage en op basis van premiedemping met het maximaal verwachte portefeuillerendement zoals vastgesteld in artikel 23a Besluit FTK. Voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 wordt daarbij uitgegaan van het verwachte rendement op vastrentende waarden per 31 december 2018. Vanaf 1 januari 2024 wordt uitgegaan van de situatie per 31 december 2023.
Indien de beschikbare premie in enig jaar hoger is dan de genoemde gedempte kostendekkende premie behorende bij het geambieerde pensioenopbouwpercentage, dan is het pensioenopbouwpercentage gelijk aan 1,85 (het geambieerde pensioenopbouw- percentage).
Indien de beschikbare premie in enig jaar lager is dan de genoemde gedempte kostendekkende premie behorende bij het geambieerde pensioenopbouwpercentage dan verlaagt het Algemeen Bestuur het pensioenopbouwpercentage zodanig dat de beschikbare premie gelijk is aan de gedempte kostendekkende premie behorende bij het aldus verlaagde pensioenopbouwpercentage. Dit verlaagde pensioenopbouwpercentage geldt onder iv. sub 2 alleen voor het berekeningsjaar.
In aanvulling op het voorgaande geldt dat het pensioenopbouwpercentage van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 niet hoger kan zijn dan 1,65.
In afwijking van het voorgaande geldt dat de onder iv. sub 2 en 3 genoemde risicoherverzekeringspremies voor 2022 en 2023 voor zover van toepassing worden berekend op basis van een pensioenopbouwpercentage van 1,65.