INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
000 Werkingssfeer Paritair subcomité
011 Toepassingsgebied - Bijzondere C.A.O. van 30/11/01
100 Lonen
147 Scheidingspremie, ploegenpremie en premie voor nachtarbeid
149 Vergoedingen bij stand-by regelingen 150 Regeling inzake vervoer en mobiliteit 160 Sectoraal systeem ecocheques
200 Arbeidstijd en loopbaan
230 Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag
230.11 SWT na ontslag van 01/01/2012 tot en met 31/12/2013
230.14 SWT na ontslag van 01/01/2014 tot en met 31/12/2014
230.58.11 SWT vanaf 58 jaar: van01/01/12 tot en met 31/12/13
230.58.14 SWT vanaf 58 jaar: van 01/01/2014 tot en met 31/12/2014
232.13 SWT ploegenarbeid van 01/01/2013 tot en met 31/12/2013
232.14 SWT Ploegenarbeid van 01/01/2014 tot en met 31/12/2014
233 Berekeningswijze van de aanvullende vergoeding van de brugpensioenen
234.13 SWT vanaf 56 jaar: van 01/01/2013 tot en met 31/12/2013
234.14 SWT vanaf 56 jaar: van 01/01/2014 tot en met 31/12/2015
236.14 SWT voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen
242 Invoering van nieuwe arbeidsregelingen 247 Nachtarbeid
Arbeidsovereenkomsten
342 Recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering
342 bis Aanbeveling tijdskrediet servicetechniekers
werkgelegenheid
401.14 Vorming en opleiding - wijzigingsCAO
417 OpleidingsCV
500 Sociaal overleg
510 Statuut vakbondsafvaardigingen
511.14 Statuut vakbondsafvaardiging
513 Erkenning van de representatieve functie 520 Vakbondsvorming
530 Werkzekerheid
600 Bestaanszekerheid
610 Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid
620 Bijdrage aan het sociaal fonds
620.15 Bijdrage aan het sociaal fonds 630 Sociaal sectoraal pensioenstelsel 631 Uitsluiting toepassingsgebied
700 Sociale programmering
700 Nationaal akkoord van 2013 - 2014
800 Tabellen
810 Minimumlonen
820 Tabel indexkoppeling
830 Vervoerkosten: eigen vervoermiddel
010 Toepassingsgebied
K.B.: 13/03/85 B.S.: 16/04/85
(laatst gewijzigd: 21/06/01)
1. Inhoud:
Toepassingsgebied van het PSC voor de metaalhandel.
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 16 april 1985 voor onbepaalde duur.
Koninklijk besluit van 13 maart 1985
PARITAIR SUBCOMITE BENAMING & BEVOEGDHEID
Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en tot vaststelling van het aantal leden ervan.
Paritair subcomité voor de metaalhandel, te weten, de ondernemingen die, met uitsluiting van die welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, het Paritair Comité voor het garage- bedrijf, het Paritair Comité voor de warenhuizen of het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, zich hoofdzakelijk bezighouden met:
a) de groothandel (met inbegrip van de import-export) of de kleinhandel in de hieronder vermelde ontwerpen, zelfs indien zij deze voorwerpen en/ of toestellen gewoonlijk bewerken, afwerken, onderhouden, herstellen of plaatsen, voor zover deze ondernemingen niet ressorteren onder het Paritair subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie of onder het Paritair subcomité voor de edele metalen:
1. materieel voor de burgerlijke bouwkunde en/of voor intern transport;
2. fietsen;
3. landbouwmateriaal, met inbegrip van de landbouwtractoren;
4. elektrische en elektronische toestellen en materieel die specifiek bestemd zijn voor al dan niet gemotoriseerde wegvoertuigen;
5. mechanische, elektrische of elektronische kantoormachines;
6. evenals elk ander voorwerp in metaal en/of mechanisch toestel;
b) de handel in kroonluchters;
c) de handel in sanitair en centrale verwarming zonder plaatsing;
d) de exploitatie, met inbegrip van de herstelling of het onderhoud van ver- koopautomaten, biljarten en andere elektrische of elektronische spelen;
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
010-1
Werkingssfeer Paritair comité
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
010-2
van 30/11/01
Toepassingsgebied - Bijzondere C.A.O.
C.A.O.: 30/11/01 K.B.: 10/12/02 B.S.: 02/04/03
Neerlegging: 11/12/01 Reg.datum: 29/01/02 Reg.nummer: 60761/CO/149.4 Publicatie registratie: 13/02/02
1. Inhoud:
Toepassing van de sectorale CAO's en overgangsmaatregelen voor de nieuwe ondernemingen uit de metaaldistributie die onder de sector ressorteren.
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 30 november 2001 voor onbepaalde duur.
Bijzondere Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2001 met betrekking tot de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair subcomité voor de metaalhandel
PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE METAALHANDEL 149.4
Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1985 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en tot vaststelling van het aantal leden ervan.
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1985 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van Paritaire subcomités voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en tot vaststelling van het aantal leden ervan.
Wordt onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst gesloten:
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de onderne- mingen met een activiteit vermeld onder punt "e" van artikel 1, punt 4 van het koninklijk besluit van 13 maart 1985 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van Paritaire subcomités voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en tot vaststelling van het aantal leden ervan zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 april 2000 en het koninklijk besluit van 21 juni 2001.
Meer bepaald: het verrichten van een of meerdere handelingen met betrek- king tot de behandeling of distributie van goederen voor ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair subcomité voor de metaalhandel
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
011-1
Onder het verrichten van een of meerdere handelingen met betrekking tot de behandeling of distributie van goederen wordt verstaan:
• het opslaan;
• het stouwen;
• het verzenden;
• het verpakken of herverpakken in kleinere eenheden;
• het merken;
•
alle andere activiteiten gericht op de bewaring, de verkoop of de levering van goederen.
§ 2. Het Paritair subcomité voor de metaalhandel is niet bevoegd wanneer de onderneming hoofdzakelijk het vervoer voor rekening van derden verricht of wanneer zij valt onder de bevoegdheid van het Paritair comité voor het havenbedrijf.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSING VAN DE SECTORALE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
Artikel 2
§ 1. Onder voorbehoud van § 2 van dit artikel zijn alle collectieve arbeids- overeenkomsten gesloten in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, die van kracht zijn op 30 november 2001, van onmiddellijke toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 2. De in artikel 3 vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten zijn, mits de in artikel 3 bepaalde overgangsmaatregelen, eveneens onverminderd geldig voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK III. - OVERGANGSMAATREGELEN
Artikel 3
Voor volgende collectieve arbeidsovereenkomsten wordt een overgangsmaat- regel bepaald:
1. De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985 inzake de arbeids- duur zal, voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemin- gen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, slechts van af 1 januari 2003 in werking treden.
2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999 inzake de eindejaarspre- mie zal, voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemin- gen vermeld in artikel 1 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, slechts op 1 januari 2003 in werking treden.
3. Voor wat de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2000 inzake de bij- drage aan het sociaal fonds betreft, zal de inning van de bijdrage voor het sociaal fonds slechts een aanvang nemen op 1 januari 2002.
4. Voor wat de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de uurlonen van 4 juli 2001 betreft, wordt er een overgangsregeling voorzien voor de aan- passing van lonen van de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen vermeld in artikel 1, aan de minimumbarema's.
Wanneer het uurloon van de arbeiders en arbeidsters van een onderneming zoals vermeld in artikel 1, op 30 november 2001, minstens 20 BEF (€ 0.5) lager ligt dan het sectorale minimumbarema, dan dient deze onderneming uiterlijk bij de laatste collectief overeengekomen loonaanpassing van 1 oktober 2002 dit verschil te hebben weggewerkt.
Wanneer het uurloon van de arbeiders en arbeidsters van een onderneming zoals vermeld in artikel 1, op 30 november 2001, tot 20 BEF (€ 0.5) lager ligt dan het sectorale minimumbarema, dan dient deze onderneming uiterlijk bij de collectief overeengekomen indexaanpassing van 1 mei 2002 dit verschil te hebben weggewerkt.
Afwijkingen van deze overgangsregeling zijn mogelijk mits een op onder- nemingsvlak afgesloten CAO, die werd goedgekeurd op het paritair comité.
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
011-2 011-3
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 30 november 2001 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair comité voor de metaalhandel.
Werkingssfeer Paritair comité
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
011-4
111 Beroepenclassificatie
C.A.O.: 23/03/93 K.B.: 17/06/94 B.S.: 30/09/94
Neerlegging:
Registratiedatum: 15/04/93 Registratienummer: 32419/CO/149.4 Publicatie van registratie in B.S.:
1. Inhoud:
Beroepenclassificatie
A.1. Hulpwerkman
A.2. Hulpwerkman (10 jaar anciënniteit in de onderneming)
B. Geoefende werkman
C. Geschoolde
D. Hoog geschoolde
E. Geschoolde buiten categorie
Verplichte vermelding van de klasse op de loonfiche (Artikel 4).
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 13/03/91 K.B.: 28/11/91 B.S.: 23/01/92
3. Duurtijd:
Vanaf 1 april 1993 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 1993
BEROEPENCLASSIFICATIE
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden of de werksters.
HOOFDSTUK II. - BEROEPENCLASSIFICATIE
Artikel 3
De werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen worden in zes categorieën ingedeeld rekening houdend met de aard der uitgevoerde werken, van de beroepsbekwaamheid en van de graad van zelf- standigheid bij de uitvoering van de taken die hun worden toevertrouwd.
Worden beschouwd als:
A.1. Hulpwerkman:
De werkman van wie geen speciale kennis of bijzondere lichamelijke ge- schiktheid wordt gevergd en die de meest eenvoudige werken verricht waar- voor geen leertijd wordt vereist.
A.2. Hulpwerkman (10 jaar anciënniteit in de onderneming):
De werkman zoals omschreven onder A.1. en die 10 jaar anciënniteit in de onderneming heeft.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
111-1
De werkman die bekwaam is eenvoudige en geregeld terugkerende werken uit te voeren waarvoor slechts een beroepsopleiding nodig is welke na een
Artikel 5
HOOFDSTUK III. - SLOTBEPALINGEN
korte aanpassingsperiode wordt verworven.
C. Geschoolde:
De werkman die bekwaam is professionele werken te verrichten welke vak- kennis vereisen verworven door ervaring en zoveel mogelijk gestaafd door een bepaalde theoretische opleiding en welke worden uitgevoerd onder hogere leiding. De geschoolde moet bekwaam zijn een eenvoudig plan, dat op zijn beroep betrekking heeft, te lezen.
D. Hoog geschoolde:
De werkman die ervaring en handigheid bezit vereist voor het uitoefenen van werken welke meerdere jaren beroepsopleiding en theoretische kennis vergen.
E. Geschoolde buiten categorie:
De werkman die bekwaam is zelfstandig alle kwaliteitswerk betreffende zijn beroep uit te oefenen of die een grote kennis, handigheid en ervaring bezit in verscheidene beroepen.
Artikel 4
Op iedere individuele loonfiche en loonafrekening, overhandigd aan de werk- man, moet de juiste beroepencategorie, waartoe betrokkene hoort, vermeld worden. Iedere werkman behoort noodzakelijkerwijze tot één van de beroe- pencategorieën vermeld onder artikel 3.
Voor de vermelding volstaat het gebruik van de kenletter behorende bij iedere beroepencategorie: A.1. of A.2. of B. of C. of D. of E.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 13 maart 1991, gesloten in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 1991 (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1992).
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1993 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
111-2 111-3
112 Loonvorming
C.A.O.: 18/06/09 K.B.: 17/03/10 B.S.: 05/05/10
Neerlegging: 02/07/09 Registratiedatum: 19/10/09 Registratienummer: 95106/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 04/11/09
Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009
LOONVORMING
In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2009-2010 van 12 mei 2009.
1. Inhoud:
1) Vaststelling minimumuurlonen
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
2) Indexkoppeling: jaarlijkse aanpassing van de lonen aan de sociale index op 1 februari
3) Afronding van de uurlonen
- Verhoging gebeurt steeds op basis van het 4e decimaal
- Afronding naar dichtst gelegen eenheid:
• €...,0001 tot en met €...,0049 naar lagere eurocent
• vanaf €...,0050 naar hogere eurocent
4) Loonspanning van de minimumuurlonen: loonsverhogingen of –aanpas- singen van de minimumlonen houden rekening met de loonspanning.
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 04/03/08 K.B.: 16/12/08 B.S.: 05/02/09
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2009 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - LONEN
Artikel 2
De minimumuurlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
HOOFDSTUK III. - KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN
Artikel 3
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan de sociale index, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
112-1
Artikel 7
Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast.
Artikel 4
Sinds 2005 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 februari aangepast aan de sociale index. De aanpassing wordt
Artikel 8
HOOFDSTUK VI. - SLOTBEPALINGEN
berekend door de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar.
HOOFDSTUK IV. - AFRONDINGSREGELS
Artikel 5
Conform de wettelijke bepalingen, worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.
De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afge- rond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.
Voorbeeld
….,0001 EUR tot en met ….,0049 EUR wordt afgerond naar de lagere eurocent
….,0050 EUR tot en met ….,0099 EUR wordt afgerond naar de hogere eurocent
HOOFDSTUK V. - BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 6
Alle verhogingen of aanpassingen van de minimumuurlonen worden op het minimumuurloon van de hulpwerkman (spanning 100) toegepast en schom- melen voor de andere categorieën volgens de hierna bepaalde loonspanning:
A.1. Hulpwerkman: 100
A.2. Hulpwerkman: 105
(10 jaar anciënniteit in de onderneming)
B. Geoefende: 112,5
C. Geschoolde: 125
D. Hoog geschoolde: 132
E. Geschoolde buiten categorie: 140
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 4 maart 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de loonvorming, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 16 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2009).
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
LONEN
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
112-2 112-3
115 Vergoeding aan leerlingen
C.A.O. 11/07/11 K.B. 27/12/2012 B.S. 26/02/2013
1. Inhoud:
Afschaffing loondegressiviteit voor jonge arbeiders van minder dan 21 jaar.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O. 13/05/71 Registratiedatum: 26/05/71 Registratienummer: 632/CO/111
Publicatie registratie in het B.S.: 20/10/71
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2012 voor onbepaalde duur.
Koninklijk besluit van 20 februari 1995
BEREKENINGSWIJZE XXX XX XXXXXXXXXX XXX XXXXXXXXXXXX XX XXX XX XXXXXXXXXX
Artikel 1
Dit besluit is van toepassing op de patroons en de leerlingen die in toe- passing van de Wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroe- pen uitgeoefend door werknemers in loondienst, een leerovereenkomst hebben gesloten in de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair subcomité voor de metaalhandel behoren.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde leerling heeft recht op een vergoeding waarvan het bedrag overeenstemt met een bepaald percentage van het minimumloon van hulpwerkman, zoals bepaald voor de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair subcomité voor de metaalhandel behoren.
Het in het eerste lid bedoelde percentage wordt als volgt vastgesteld:
– 60% wanneer de leerling 15 of 16 jaar is;
– 70% wanneer de leerling 17 jaar is;
– 80% wanneer de leerling 18 jaar of ouder is.
Artikel 3
De in artikel 2 bedoelde vergoeding wordt uitgekeerd voor alle uren die als leertijd in de onderneming worden doorgebracht.
Artikel 4
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
Artikel 5
Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
115-1
120 Uurlonen
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 23/04/13 B.S.: 26/06/13
Neerlegging: 13/10/11 Registratiedatum: 03/11/11 Registratienummer: 106726/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 17/11/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2011
UURLONEN
In uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Vaststelling minimumuurlonen
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
2. Vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 18/06/09 K.B.: 17/03/10 B.S.: 05/05/10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
3. Duurtijd:
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - LONEN
Vanaf 1 februari 2012 voor onbepaalde duur.
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen worden op 1 februari 2012 met 0,3 % verhoogd.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
120-1
Artikel 3
De minimumuurlonen worden als volgt vastgesteld:
CATEGORIEEN | Spanning | 37,5u/w | 38u/w | 39u/w | 40u/w |
01.02.2011 € | |||||
A.1 Hulpwerkman | 100 | 11,39 | 11,28 | 11,03 | 11,03 |
A.2 Hulpwerkman met 10 jaar anciënniteit in de onderneming | 105 | 11,96 | 11,84 | 11,58 | 11,58 |
B. Geoefende | 112,5 | 12,81 | 12,69 | 12,41 | 12,41 |
C. Geschoolde | 125 | 14,24 | 14,10 | 13,79 | 13,79 |
D. Hoog geschoolde | 132 | 15,03 | 14,89 | 14,56 | 14,56 |
E. Buiten categorie | 140 | 15,95 | 15,79 | 15,44 | 15,44 |
HOOFDSTUK III. - KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN
Artikel 4
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen van kracht op 1 februari 2011, stemmen overeen met de indexaanpassing van 1 februari 2011 op basis van het referte-indexcijfer (januari 2011) 113,81.
Zij schommelen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeids- overeenkomst betreffende de loonvorming van 18 juni 2009, en de in voege zijnde wettelijke bepalingen.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 18 juni 2009 inzake uurlonen, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 5 mei 2010).
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 februari 2012 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maande, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2014.
LONEN
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
120-2 120-3
130 Eindejaarspremie
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 06/06/13
Neerlegging: 13/10/11 Registratiedatum: 03/11/11 Registratienummer: 106727/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 17/11/11
1. Inhoud:
Eindejaarspremie
Bedrag: uurloon op 31/12 x wekelijkse arbeidsduur x 52 gedeeld door 12
Referteperiode: 1 januari - 31 december Betaalperiode: eerste loonuitbetaling na 31.12 Voorwaarde: minstens 3 maanden in de onderneming
Prorata:
– minder dan 1 jaar dienst op 31/12
– ontslag door de werkgever
– beëindiging van het contract wegens overmacht
– einde contract van bepaalde duur, tijdelijk contract of vervangings- overeenkomst van minimum 3 maanden
– brugpensioen
– ontslag door de arbeider bij tijdelijke werkloosheid
– beëindiging van een contract in onderlinge toestemming en mits 3 jaar anciënniteit, alsook indien schrijftelijk document
– Vrijwillig vertrek van een arbeider met 3 jaar of meer anciënniteit
Volledige premie: bij pensioen en overlijden
Verlies van het recht: ontslag door arbeider (indien minder dan 5 jaar anciënniteit) of om dringende reden
Gelijkstellingen: zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof, militaire verplichtingen, (beroeps)ziekte en (arbeids)ongeval (maximum 12 maan- den) en tijdelijke werkloosheid (maximum 150 dagen per refertejaar)
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 21/06/07 K.B.: 09/09/08 B.S.: 07/11/08
3. Duurtijd:
Vanaf 1 december 2011 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2011.
EINDEJAARSPREMIE
In uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden of de werksters.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 2
Een eindejaarspremie wordt door de werkgevers toegekend aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders, die op 31 december van het beschouwde jaar sedert ten minste drie maand in het personeelsregister van de onderneming zijn ingeschreven.
Artikel 3
§ 1. Het bedrag van deze eindejaarspremie is gelijk aan de tegenwaarde van een aantal uren, berekend op basis van het op 31 december van het beschouwde jaar van kracht zijnde uurloon.
De berekening van het aantal uren, voorzien hierboven, gebeurt volgens hierna vermelde formule:wekelijkse arbeidsduur op basis van het betaalregime x 52 weken: 12 maanden.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
130-1
Artikel 4
De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie vangt aan op 1 januari van het beschouwde jaar en eindigt op 31 december van het beschouwde jaar.
Artikel 5
In de gevallen, zoals bepaald in paragraaf 1, tot en met paragraaf 8, hebben de arbeiders recht op een gedeelte van de eindejaarspremie gelijk aan een twaalfde per maand tewerkstelling in de referteperiode, waarbij elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand:
§ 1. De arbeiders die sedert ten minste drie maand in de onderneming tewerkgesteld zijn, maar die geen jaar anciënniteit tellen op 31 december van de referteperiode.
§ 2. De arbeiders, die gedurende de referteperiode ontslagen worden om gelijk welke andere reden dan de dringende reden, zelfs wanneer zij gedurende hun opzeg een tegenopzeg geven. Ook de periode gedekt door een verbrekings- vergoeding, geeft recht op deze pro rata eindejaarspremie.
§ 3. De arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen van overmacht.
§ 4. De arbeiders met een contract van bepaalde duur, of voor een duide- lijk omschreven werk, of een tijdelijk contract in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36, gesloten op 27 november 1981 in de Nationale Arbeidsraad, houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (koninklijk besluit van 9 december 1981), of een ver- vangingsovereenkomst, van minstens 3 maanden.
Zij genieten deze eindejaarspremie op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten. Voor deze gevallen geldt de normale referteperiode niet. Wanneer het een contract van meer dan een jaar betreft, wordt per jaar een einde- jaarspremie betaald, op basis van de dat jaar geleverde prestaties en waarbij
de laatste afrekening ten laatste gebeurt op het ogenblik van het verlaten van de onderneming.
§ 5. De arbeiders die op brugpensioen gaan gedurende de referteperiode. De anciënniteitsvoorwaarde voorzien in artikel 2 is niet van toepassing. In dit geval wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat normaal wordt betaald op het ogenblik van vertrek.
§ 6. De arbeiders die de onderneming vrijwillig verlaten terwijl zij zich in een periode van tijdelijke werkloosheid bevinden, in toepassing van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978). In dit geval, wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat normaal betaald wordt op het ogenblik van het vertrek.
§ 7. De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop van de refer- teperiode, en een anciënniteit van 3 jaar of meer hebben in de onderneming.
§ 8. De arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk overleg beëindigd wordt en die minstens 3 jaar anciënniteit in de onderneming hebben, op het ogenblik van de beëindiging.
§ 9. In bovengenoemde gevallen wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat normaal wordt betaald op het ogenblik dat de arbeids- overeenkomst een einde neemt.
Artikel 6
De in de loop van de referteperiode gepensioneerde arbeiders hebben recht op de uitbetaling van het volledig bedrag van de vermelde eindejaarspremie; de anciënniteitvoorwaarde voorzien in artikel 2 is niet van toepassing.
Dezelfde regel geldt voor de rechthebbenden van de in de loop van de refer- teperiode overleden arbeiders.
In deze gevallen wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat normaal wordt betaald op het ogenblik dat de gebeurtenis zich voordoet.
Artikel 7
De periodes van zwangerschaps- en bevallingsverlof worden met effectieve prestaties gelijkgesteld voor de berekening van de eindejaarspremie.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
130-2 130-3
Om deze gelijkstelling te genieten, moet de arbeidster, op de eerste dag van de schorsing, sedert ten minste drie maanden in het personeelsregister ingeschreven zijn.
In deze gevallen, wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uur- loon dat de arbeid(st)ers normaal zouden ontvangen hebben op 31 december van de referteperiode.
Artikel 8
Afwezigheden ingevolge militaire verplichtingen of arbeidsongeschiktheden voortvloeiend uit ziekte, ongeval, beroepsziekte of arbeidsongeval, worden voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Deze gelijkstelling wordt evenwel begrensd tot de eerste twaalf maanden volgend op de eerste dag van deze afwezigheden.
Om van deze gelijkstelling te kunnen genieten dienen de arbeiders sinds ten minste drie maanden in het personeelsregister van de onderneming inge- schreven te zijn.
Artikel 9
De werkloosheidsdagen voorzien bij de artikelen 26, 28, 1°, 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Deze gelijkstelling wordt evenwel begrensd tot honderd vijftig werkloosheids- dagen gedurende de referteperiode.
Om deze gelijkstelling te kunnen genieten dienen de arbeiders sinds ten minste drie maanden in het personeelsregister van de onderneming inge- schreven te zijn.
In dit geval wordt de eindejaarspremie berekend op basis van het uurloon dat de arbeiders normaal zouden ontvangen hebben op 31 december van de referteperiode.
Artikel 10
De arbeiders die in de loop van de referteperiode de onderneming vrijwillig verlaten, verliezen het recht op de eindejaarspremie, met uitzondering van de gevallen voorzien bij artikel 5.
Artikel 11
Voor arbeiders met minder dan 3 jaar anciënniteit in de onderneming, en waar- van de arbeidsovereenkomst wordt verbroken met onderlinge toestemming, wordt uiterlijk de laatste werkdag schriftelijk vastgelegd of de eindejaars- premie al dan niet verschuldigd is. Bij gebrek aan een dergelijk schriftelijk document is de eindejaarspremie niet verschuldigd.
Voor arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk over- leg beëindigd wordt en die minstens 3 jaar anciënniteit in de onderneming hebben, geldt een afwijkende regeling, zoals bepaald in artikel 5 § 8.
Artikel 12
De eindejaarspremie wordt betaald bij de eerste loonuitbetaling die volgt op 31 december van de referteperiode, behoudens de gevallen bedoeld bij de artikelen 5 tot 11. In deze gevallen wordt de eindejaarspremie betaald ten laatste gedurende de maand die volgt op deze tijdens welke de gebeurtenis zich heeft voorgedaan.
Artikel 13
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn minimumvoordelen die de in de onder- nemingen bestaande voordeliger toestanden onverkort laten.
HOOFDSTUK III. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 14
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaal- handel, algemeen bindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 9 september 2008 (Belgisch Staatsblad van 7 november 2008).
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
130-4 130-5
Artikel 15
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 december 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2013.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
130-6
premie voor nachtarbeid
Scheidingspremie, ploegenpremie en
C.A.O.: 21/06/07 K.B.: 09/09/08 B.S.: 29/10/08
Neerlegging: 09/08/07 Registratiedatum: 02/10/07 Registratienummer: 85028/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 15/10/07
1. Inhoud:
1) Scheidingspremie:
- Toegekend aan arbeiders die de nacht buiten hun woonplaats doorbrengen omwille van beroepsbezigheden: € 14,87 per nacht.
2) Ploegenpremie:
- Ploegenarbeid: + 10%
- Nachtarbeid: +20%
3) Definitie ploegenarbeid:
- Opeenvolging van 2 ploegen zonder onderbreking of ploegen die max. 2 uur samenwerken, min. 2 werknemers:
- 2 min of meer gelijke ploegen
2. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2007 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007
SCHEIDINGSPREMIE, PLOEGENPREMIE EN PREMIE VOOR NACHTARBEID
In uitvoering van artikel 24 van het nationaal akkoord 2007-2008 van 24 mei 2007.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
A. Scheidingspremie
Artikel 2
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt aan de bij artikel 1 bedoelde arbeiders, die de nacht buiten hun woonplaats doorbren- gen omwille van beroepsbezigheden, een scheidingspremie toegekend van
€ 14,87 per nacht.
B. Ploegenpremie
Artikel 3 – Definitie ploegenarbeid
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak is er sprake van ploegenarbeid wanneer:
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
147-1
- de ploeg minstens uit 2 werknemers bestaat
- de ploegen die elkaar aflossen ongeveer uit een gelijk aantal werknemers bestaan.
Arbeiders die zijn tewerkgesteld in ploegen staat het vrij om – in overleg met de bedrijfsleiding en met behoud van de ploegenpremie - onderling van ploeg te wisselen.
Artikel 4 - Premie voor ploegenarbeid
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt het basis- loon van de arbeiders die ploegenarbeid verrichten (vroege en/of late shift) verhoogd met 10%.
C. Premie voor nachtarbeid
Artikel 5
Onverminderd gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak wordt het basisloon van de arbeiders die nachtarbeid verrichten (tussen 20 u. en 6 u.) verhoogd met 20%.
HOOFDSTUK III. - DUUR VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2007, en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de in dat paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
147-2
149 Vergoedingen bij stand-by regelingen
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 02/06/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122690/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2014
VERGOEDINGEN BIJ STAND-BY XXXXXXXX
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 29 april 2014.
1. Inhoud:
Definiëring en bepaling principe stand-by Minimumregeling op sectoraal niveau
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
4 Systemen van stand-by met bijhorende vergoedingen Uitrukvergoeding
Afwijking op ondernemingsvlak Principe van vrijwilligheid
Mededeling aan syndicale afvaardiging
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeid-sters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeids-overeenkomst, wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
2. Vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 18/11/11 B.S.: 06/06/12 C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 26/01/14 B.S.: 16/05/14
Artikel 2
HOOFDSTUK II.- DEFINITIES.
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur, met uitzondering van de moge- lijkheid tot afwijking op ondernemingsvlak (tot en met 30 juni 2015).
Onder “stand-by” of beschikbaarheidstijd verstaat men: de periode gedu- rende dewelke de arbeider buiten zijn normale arbeidstijd en na voorafgaand akkoord van zijn werkgever, niet aanwezig hoeft te zijn op de werkplek maar beschikbaar moet zijn om gevolg te kunnen geven aan eventuele oproepen en om een dringende hulpverlenende service aan de klanten te verlenen. De arbeiders treden op vrijwillige basis toe tot het stand-by systeem, maar zijn wel verplicht gevolg te geven aan de oproepen eenmaal ze in het stand-by systeem zitten.
De normale grenzen van de arbeidsduur kunnen overschreden worden voor de uitvoering voor rekening van een derde van dringende arbeid aan machines en materieel zoals bepaald in artikel 26, §2,2° van de Arbeidswet van 16 maart 1971, zoals het verhelpen van een panne bij een klant, wat een dringende interventie vereist.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
149-1
HOOFDSTUK III.- VERGOEDINGEN.
Artikel 3
§ 1. Sinds 1 juli 2005 wordt een stand-by vergoeding door de werkgevers toegekend aan de arbeiders die zich in stand-by bevinden zoals omschreven in artikel 2 van onderhavige overeenkomst.
§ 2. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 systemen van stand-by:
a. Week-dag: Stand-by tijdens de periode van 6 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds van maandag tot en met vrijdag;
b. Week-nacht: Stand-by tijdens de periode van 22 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends, startende op maandagavond 22 uur en lo-pende tot zaterdagochtend 6 uur;
c. Weekend-dag: Stand-by tijdens de periode van 6 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds tijdens het weekend, met name zaterdag en zondag, alsook feestdagen;
d. Weekend-nacht: Stand-by tijdens de peri-ode van 22 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends startende op zaterdagavond 22 uur en lopende tot maandagochtend 6 uur, alsook op feestdagen.
Artikel 4
Volgende minimumvergoedingen voor de systemen van stand-by, zoals bepaald in artikel 3, § 2 zijn van toepassing sinds 1 februari 2014:
1. Voor de arbeiders die onder systeem a. met name Week-dag stand-by zijn:
€ 1,77 per uur;
2. Voor de arbeiders die onder systeem b. met name Week-nacht stand-by zijn: € 2,36 per uur;
3. Voor de arbeiders die onder systeem c. met name Weekend-dag stand-by zijn: € 2,36 per uur;
4. Voor de arbeiders die onder systeem d. met name Weekend-nacht stand- by zijn: € 2,95 per uur.
Arbeiders kunnen cumulatief in verschillende sys-temen stand-by zijn en worden daarvoor ook cumulatief vergoed.
Artikel 5
§ 1. Indien een arbeider die zich in een systeem van stand-by bevindt, ook effectief een oproep krijgt en daardoor moet worden ingezet, ontvangt hij hiervoor een uitrukvergoeding.
§ 2. De minimumhoogte van deze uitrukvergoeding bedraagt sinds 1 februari 2014:
- € 29,52 voor 1 oproep per kalender-dag;
- € 47,23 in totaal voor 2 oproepen per kalenderdag;
- € 59,03 in totaal voor 3 oproepen per kalenderdag;
- € 5,90 per extra oproep (boven de 3) per kalenderdag.
§ 3. Onder “kalenderdag” wordt verstaan de periode van 24 uur, startende om 6 uur ’s ochtends en lopende tot 6 uur ’s ochtends van de volgende dag.
Artikel 6
De bedragen van de vergoedingen zoals vastgesteld in artikel 4 en artikel 5 van onderhavige overeenkomst, worden sinds 1 februari 2007 jaarlijks geïndexeerd op 1 februari, op basis van de sociale index van januari van het betreffende kalenderjaar tegenover de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
149-2 149-3
HOOFDSTUK IV.- PRESTATIES TIJDENS STAND-BY REGELING
Artikel 7
Onverminderd de bepalingen in artikel 4 en 5 van onderhavige overeenkomst, ontvangt een arbeider, die tijdens de stand-by periode effectieve prestaties levert, het effectief verschuldigde loon voor die prestaties.
Artikel 8
De effectief gewerkte tijd wordt meegeteld als arbeidstijd, zowel voor de duur als voor de berekening van het loon.
HOOFDSTUK V.- TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 9
§ 1. Via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak kan worden afgeweken van de artikels 4, 5 en 7 van onderhavige overeenkomst, alsook van artikel 8 voor wat betreft de berekening van het loon.
§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst dient ondertekend te worden door alle vakbondsorganisaties die vertegenwoordigd zijn binnen de onderneming, of bij ontstentenis van een vakbondsvertegenwoordiging, door de regionaal secretarissen van de vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
§ 3. Bovendien dient deze collectieve arbeidsovereenkomst na ondertekening binnen de maand ter informatie te worden overgemaakt aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
§ 4. Bovenstaande regeling is geldig vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015, en zal door de sociale partners op niveau van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel worden geëvalueerd vóór 31 december 2014.
§ 5. Indien op ondernemingsvlak partijen er niet in slagen tot een collectieve arbeidsovereenkomst te komen, kan de meest gerede partij hiervoor beroep doen op het verzoeningsbureau op het niveau van het Paritair Subcomité.
Artikel 10
Een arbeider kan enkel op vrijwillige basis stand-by zijn.
Artikel 11
Aan het begin van elke maand, wordt de lijst van de arbeiders die stand-by zijn medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging bestaat, wordt deze lijst bekendgemaakt aan het voltallige arbeiderspersoneel.
De arbeiders die aan het begin van elke maand op deze lijst vermeld staan, genieten automatisch de stand-by vergoeding, behoudens voor de periodes of dagen waarop hun arbeidsovereenkomst arbeidsrechterlijk geschorst is.
Wie om onvoorziene omstandigheden een arbeider, vermeld op bovenvermelde lijst dient te vervangen, ontvangt dezelfde vergoedingen en voordelen.
HOOFDSTUK VI. - DUUR VAN DE OVEREENKOMST.
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel inzake vergoedingen bij stand- by regeling, geregistreerd onder het nummer 104834/CO/14904 en algemeen ver-bindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 18 november 2011 (Belgisch Staatsblad van 6 januari 2012) en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereen- komst van 29 april 2013 tot wijziging de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vergoedingen bij stand-by regeling, geregistreerd onder het nummer 115013/CO/14904 en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit op 26 januari 2014.
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van artikel 9 dat geldig is van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
149-4 149-5
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
149-6
150 Regeling inzake vervoer en mobiliteit
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 10/10/12 B.S.: 13/11/12
Neerlegging: 22/06/11 Registratiedatum: 18/07/11 Registratienummer: 104833/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011
REGELING INZAKE VERVOER EN MOBILITEIT
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Woon-werkverkeer:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
- openbaar vervoer: volledige terugbetaling
- privé-vervoer:
• dagvergoeding op basis van tabel
• jaarlijkse aanpassing op 1 februari
• regeling voor wegwerkzaamheden
- betalingsmodaliteiten
Mobiliteit:
- regeling inzake kosten
- regeling inzake verplaatsingstijd
Specifieke mobiliteitsregeling voor service-techniekers
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, alsook op de leerlingen in een systeem van alternerend leren.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - VERVOERKOSTEN VOOR VERPLAATSINGEN VAN DE WOONPLAATS NAAR DE WERKPLAATS
Verplaatsing naar een opleiding en voor leerlingen in een systeem van alternerend leren die zich naar het werk verplaatsen
2. Vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 12/05/09 K.B.: 19/04/10 B.S.: 16/06/10
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
Artikel 2
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn alleen toepasse- lijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden van de woonplaats naar de werkplaats ten minste 1 kilometer bedragen.
Afdeling 1 - Vervoer per spoor
Artikel 3
De arbeider die zich met de trein verplaatst, ontvangt een werkgeverstege- moetkoming gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het sociaal abonnement.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
150-1
Afdeling 2 - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Artikel 4
Wat de andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, zullen deze kosten eveneens volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Artikel 5
De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt:
- De arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers.
Hij waakt erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren.
- De werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan.
Afdeling 3 - Gemengde openbare vervoermiddelen
Artikel 6
Als de arbeider verschillende openbare vervoermiddelen gebruikt, zullen deze volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Afdeling 4 - Vervoer geheel of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd
Artikel 7
Op ondernemingsvlak kunnen afspraken worden gemaakt over collectief georganiseerd vervoer.
Afdeling 5 – Privé vervoer
Artikel 8
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met het eigen vervoer of te voet, heeft de arbeider recht op een dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst 19 octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.
De verplaatsing met het eigen vervoer heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen.
Artikel 9
Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het week- abonnement van de NMBS te delen door 5.
Artikel 10
Voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatst wordt de tussenkomst van de werkgever bedoeld in artikel 8 en artikel 9 beschouwd als een fietsvergoeding.
De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maakt zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.
Artikel 11
Deze dagvergoeding dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS.
Hierdoor werden de dagvergoedingen op 1 februari 2011 vastgelegd conform de tabel opgenomen in bijlage.
Artikel 12
Als de arbeider zich met zijn eigen voertuig naar zijn werk verplaatst en als werkzaamheden op de weg tussen zijn woonplaats en zijn werkplaats uitge-
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
150-2 150-3
- werkzaamheden met een minimale duur van 4 weken;
- de normale afstand moet 5 km langer zijn (heen– terug).
Afdeling 6 - Betalingsmodaliteiten
Artikel 13
De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Artikel 14
De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS.
De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Artikel 15
De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoer- middelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststel- len van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Artikel 16
In het kader van de toepassing van artikel 12, betaalt de werkgever de aanvul- lende verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden vanaf de dag waarop
deze werkzaamheden gestart zijn.HOOFDSTUK III. – Verplaatsingen van de woonplaats naar de werf of een klant
Afdeling 1 - Kosten voor verplaatsing naar een werf of een klant
Artikel 17
De werkgever moet de volledige verplaatsingskosten betalen aan de arbeider die van de werkplaats naar de werf/klant gaat en omgekeerd of die van de ene werf/klant naar de andere werf/klant gaat.
Artikel 18
De werkgever betaalt aan de arbeider het verschil tussen de door de arbeider betaalde onkosten om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te bege- ven en deze welke de arbeider normaal had moeten dragen om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven.
De werkgever betaalt deze laatste kost volgens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk II.
Artikel 19
De verplaatsingskosten worden berekend volgens de officiële tarieven van de normaal gebruikte gemeenschappelijke vervoermiddelen, zoals opgenomen in hoofdstuk II.
Artikel 20
De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van de arbeider. Dit vervoermiddel dient te beantwoorden aan de terzake geldende wettelijke voorschriften.
Afdeling 2 - Tijd voor verplaatsing naar een werf of een klant
Artikel 21
De werkgever moet de hele verplaatsingstijd betalen wanneer hij de verplaat- singskosten betaalt of wanneer hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders die zich van de werkplaats naar de werf/klant en omgekeerd of van de ene werf/klant naar de andere werf/klant begeven.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
150-4 150-5
Artikel 22
De werkgever moet het verschil betalen tussen de tijd die de arbeider nodig heeft om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en er terug te keren en de tijd die de arbeider normaal zou nodig hebben gehad om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en er terug te keren.
Artikel 23
De vergoeding wordt berekend op grond van het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider.
Artikel 24
De werkgever die een arbeider naar een werf/klant zendt, moet hem behoor- lijke kost en inwoon verschaffen, voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan 12 uren voor betrokkene veroorzaakt.
Artikel 25
Het is niet uitgesloten dat de werkgever ingaat op het verzoek van de arbeider die wenst onder dergelijke voorwaarden dagelijks huiswaarts te keren.
HOOFDSTUK IV. – VERPLAATSINGEN VOOR SERVICE-TECHNIEKERS VAN DE WOONPLAATS NAAR EEN KLANT
Afdeling 1 - Definitie service-techniekers
Artikel 26
Onder service-techniekers wordt verstaan:
- techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf;
- met een belangrijke verplaatsingsgraad;
- die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad;
- met een hoge opleidingsgraad;
- die vaak instaan voor een bepaalde regio;
- die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines;
- met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming;
- die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
Afdeling 2 - Sectoraal kader
Artikel 27
De tijd die de service-technieker nodig heeft om zich te verplaatsen van de woonplaats naar de klant en omgekeerd, dient te worden beschouwd als arbeidstijd en dient als dusdanig te worden verloond.
Afdeling 3 - Collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de onderneming
Artikel 28
Op het vlak van de onderneming kunnen de sociale partners een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten, waarin kan worden overeenge- komen dat een gedeelte van de verplaatsingstijd, gaande van 30 minuten tot maximum 1 uur per werkdag, niet dient te worden beschouwd als arbeidstijd.
De overeengekomen tijd, die niet wordt beschouwd als arbeidstijd, dient echter wel te worden verloond aan het normale loon.
HOOFDSTUK V. – SPECIFIEKE BEPALINGEN
Artikel 29 – Alternerend leren
Indien een leerling in een systeem van alternerend leren zich naar het werk verplaatst, heeft hij recht op dezelfde vervoerkosten, zoals opgenomen in hoofdstuk II en III van onderhavige overeenkomst.
Deze bepaling betreft alleen de jongeren die een leervergoeding ontvangen in het kader van het industrieel leerlingwezen of van het middenstandsonderwijs.
Artikel 30 – Verplaatsing naar opleiding
Indien een arbeider zich verplaatst naar een vormingscursus, heeft hij recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk III.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
150-6 150-7
BIJLAGE
AAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OMTRENT DE REGELING INZAKE VERVOER EN MOBILITEIT VAN 16 JUNI 2011
HOOFDSTUK VI. – SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumbepa- lingen, die geen afbreuk doen om op het vlak van de onderneming gunstiger regelingen en/of verloningen overeen te komen.
Artikel 32
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst met betrekking tot de regeling inzake vervoer en mobiliteit van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, alge- meen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 april 2010 (Belgisch Staatsblad 16 juni 2010)
Artikel 33
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
150-8
In uitvoering van hoofdstuk II, afdeling
De dagbedragen worden op 1 februari 2011 als volgt vastgelegd:
Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) |
1 | 0,88 | 43 - 45 | 4,52 |
2 | 0,98 | 46 - 48 | 4,80 |
3 | 1,08 | 49 - 51 | 5,02 |
4 | 1,16 | 52 - 54 | 5,18 |
5 | 1,26 | 55 - 57 | 5,38 |
6 | 1,34 | 58 - 60 | 5,60 |
7 | 1,40 | 61 - 65 | 5,80 |
8 | 1,49 | 66 - 70 | 6,10 |
9 | 1,57 | 71 - 75 | 6,30 |
10 | 1,65 | 76 - 80 | 6,71 |
11 | 1,75 | 81 - 85 | 6,91 |
12 | 1,83 | 86 - 90 | 7,22 |
13 | 1,91 | 91 - 95 | 7,53 |
14 | 1,99 | 96 - 100 | 7,73 |
15 | 2,07 | 101 - 105 | 8,03 |
16 | 2,17 | 106 - 110 | 8,33 |
17 | 2,25 | 111 - 115 | 8,65 |
INHOUDSOPGAVE
LONEN
150-9
Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | Afstand in km | Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5d./week) | |
18 | 2,34 | 116 - 120 | 8,95 |
19 | 2,44 | 121 - 125 | 9,15 |
20 | 2,53 | 126 - 130 | 9,46 |
21 | 2,61 | 131 - 135 | 9,76 |
22 | 2,69 | 136 - 140 | 9,96 |
23 | 2,79 | 141 - 145 | 10,38 |
24 | 2,87 | 146 - 150 | 10,78 |
25 | 2,93 | 151 - 155 | 10,78 |
26 | 3,05 | 156 - 160 | 11,18 |
27 | 3,11 | 161 - 165 | 11,39 |
28 | 3,17 | 166 - 170 | 11,60 |
29 | 3,29 | 171 - 175 | 12,00 |
30 | 3,35 | 176 - 180 | 12,20 |
31-33 | 3,50 | 181 - 185 | 12,61 |
34-36 | 3,78 | 186 - 190 | 12,81 |
37-39 | 4,01 | 191 - 195 | 13,01 |
40-42 | 4,27 | 196 -200 | 13,43 |
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
150-10
160 Sectoraal systeem ecocheques
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 02/06/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122691/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2014
SECTORAAL SYSTEEM ECOCHEQUES
In uitvoering van artikel 4 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 29 april 2014.
1. Inhoud:
1) Toekenning van de ecocheques
2) Prestaties en gelijkstellingen
Artikel 1.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
3) Pro rata toekenning
4) Alternatieve besteding op ondernemingsvlak
5) Recurrentie
2. Vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 01/12/11 B.S.: 02/02/12 C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 30/05/13
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMEEN KADER
Artikel 2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van
- het interprofessioneel akkoord 2009-2010 van 22 december 2008;
- de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 98 gewijzigd bij de collec- tieve arbeidsovereenkomst nummer 98 bis betreffende de ecocheques, en gesloten in de Nationale Arbeidsraad van respectievelijk 20 februari 2009 en 21 december 2010;
- de adviezen betreffende de ecocheques met nummers 1675, 1728, 1758 en 1787 van de Nationale Arbeidsraad van respectievelijk 20 februari 2009, 16 maart 2010, 21 december 2010 en 20 december 2011;
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
160-1
HOOFDSTUK III. - TOEKENNING VAN DE ECOCHEQUES
Artikel3
Aan elke voltijds tewerkgestelde arbeider worden jaarlijks 2 semestriële schijven van ecocheques betaald, elk ter waarde van € 125,00.
Artikel 4
De betaling van deze ecocheques vindt plaats op volgende tijdstippen:
- ten laatste op 15 juni en behelst de referteperiode van 1 december van het voorgaande jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar;
- ten laatste op 15 december en behelst de referteperiode van 1 juni tot en met 30 november van het lopende jaar.
Artikel 5
De hoogste nominale waarde van de ecocheque die wordt toegekend, zoals opgenomen in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bedraagt
€ 10,00 per ecocheque.
Artikel 6
De ecocheque wordt op naam van de arbeider afgeleverd. Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de toekenning ervan en de daarop betrekking hebbende gegevens voorkomen op de individuele rekening van de arbeider, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Artikel 7
Bovendien dient op de ecocheque duidelijk te worden vermeld dat zijn geldig- heid tot 24 maanden beperkt is en dat hij slechts mag aangewend worden voor de aankoop van producten en diensten met een ecologisch karakter, zoals
opgenomen in de lijst gevoegd als bijlage bij de collectieve arbeidsovereen- komst nummer 98 bis.
Artikel 8
De ecocheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld omgeruild worden
HOOFDSTUK IV. - PRESTATIES EN GELIJKSTELLINGEN
Artikel 9
Voor de toekenning van de ecocheques wordt per referteperiode rekening gehouden met de gewerkte dagen van de arbeider die voltijds is tewerkgesteld.
Artikel 10
Met gewerkte dagen worden gelijkgesteld alle dagen die zijn opgenomen in artikel 6 van de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst nummer 98, en gewijzigd bij artikel 2 van de hierboven vermelde collectieve arbeids- overeenkomst nummer 98 bis.
Bovendien worden ook met gewerkte dagen gelijkgesteld, alle dagen van tijdelijke werkloosheid en 30 dagen ziekte of (arbeidsongeval) bovenop de dagen gedekt door gewaarborgd maandloon.
Artikel 11
Uitzendkrachten, tewerkgesteld in een onderneming behorende tot het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, krijgen op de hierboven vermelde tijdstippen ecocheques uitbetaald ten laste van het uitzendkantoor dat hen tewerkstelt.
Het bedrag van € 125 wordt aangepast in functie van het aantal tewerkgestelde dagen, en dit volgens het pro rata principe van in- en uitdiensttreders, zoals opgenomen in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK V. - PRO RATA TOEKENNING
Artikel 12
Er wordt een pro rata uitbetaald in volgende gevallen:
- Arbeiders die in de loop van het betrokken semester in de onderneming in dienst of uit dienst treden, hebben recht op een pro rata van de semestriële
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
160-2 160-3
- Deeltijdse arbeiders hebben recht op een pro rata in functie van de tewerk- stellingsbreuk. De tewerkstellingsbreuk is de verhouding tussen de gemid- delde wekelijkse arbeidsduur van de arbeider en de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse arbeider.
Artikel 13
Bij uitdiensttreding dienen de ecocheques, die pro ra-ta worden toegekend, te worden uitbetaald ten laatste op het moment van uitdiensttreding.
HOOFDSTUK VI. - ALTERNATIEVE BESTEDING OP ONDERNEMINGSNIVEAU
Artikel 14
Een alternatieve besteding voor deze ecocheques op ondernemingsvlak is mogelijk op voorwaarde dat het jaarlijks bedrag van 2 x € 125 gegarandeerd wordt en mits een akkoord op ondernemingsvlak, en dit via een collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 15
Een kopie van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient ter informatie te worden overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, uitdrukkelijk vermeldend “Kopie aan de Voorzitter in uitvoering van artikel 15 van de CAO omtrent ecocheques”.
Artikel 16
Indien er geen akkoord wordt gesloten op het vlak van de onderneming, dient het sectoraal systeem van de ecocheques te worden toegepast.
Artikel 17
In de collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak dienen minstens dezelfde gelijkstellingen te worden voorzien die ook zijn opgenomen binnen het sectoraal systeem van ecocheques, zoals voorzien in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 18
In de collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak dient een evalu- atie te worden voorzien. Op basis van deze evaluatie moet het mogelijk zijn om nadien terug aan te sluiten op de sectorale regeling.
HOOFDSTUK VII. - RECURRENTIE
Artikel 19
Elke vorm van invulling van de koopkracht geldt voor onbepaalde duur. De waarde van het voordeel bedraagt € 250 per jaar (inclusief RSZ bijdragen voor werkgever en werknemer) en dit sinds 2011.
HOOFDSTUK VIII. - GELDIGHEID
Artikel 20
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 16 juni 2011 betref- fende het sectoraal systeem ecocheques, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd op 18 juli 2011 onder het nummer 104837/CO/14904 en algemeen verbin-dend verklaard bij Koninklijk Besluit van 1 december 2011 (Belgisch Staatsblad van 2 februari 2012), ge-wijzigd via
collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2011, geregistreerd op 3 november 2011 onder het nummer 106728/CO/14904 en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 20 fe-bruari 2013 (Belgisch Staatsblad van 30 mei 2013).
Artikel 21
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwer-king met ingang van 1 januari 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door een van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van 6 maan- den betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de ondertekenende organisaties.
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
LONEN
160-4 160-5
210 Wekelijkse arbeidsduur
C.A.O.: 07/03/85 K.B.: 03/06/85 B.S.: 19/06/85
Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985
ARBEIDSDUUR
1. Inhoud:
Vermindering van de wekelijkse arbeidsduur tot:
• 37,5 uur (bedrijven van 10 of meer werknemers of bedrijven met
‹10 werknemers mits akkoord werkgever)
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• 38 uur (bedrijven met ‹10 werknemers)
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 1985 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn, welke zich hoofdzakelijk inlaten met:
a) de klein- of groothandel in voorwerpen in metaal en/of mechanische toe- stellen, elektrische en elektronische kantoormachines, zelfs indien zij deze voorwerpen en/of toestellen en machines gewoonlijk bewerken, conditione- ren, onderhouden of herstellen, met uitsluiting van de ondernemingen van de klein- of groothandel in elektrisch materieel en elektrische toestellen andere dan deze welke specifiek bestemd zijn voor al dan niet gemotori- seerde wegvoertuigen, alsook de ondernemingen van de klein- of groothan- del in de uurwerkmakerij, edelsmeedkunst, bijouterie en juwelierskunst;
b) de exploitatie, inbegrepen de herstelling of het onderhoud van verkoops- automaten, biljarten en andere elektrische of elektronische spelen.
HOOFDSTUK II. - ARBEIDSDUUR
Artikel 2
Krachtens artikel 29 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, wordt de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur berekend op jaarbasis, met een half uur verminderd en tot zevenendertig en een half uur gebracht, zoals hierna voorzien:
1. Vanaf 1 oktober 1985:
a) in de ondernemingen die 50 werknemers en meer tewerkstellen;
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
210-1
Artikel 6
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
kleine en middelgrote ondernemingen, van een specifiek stelsel voor de aanwending van de loonmatiging voor de tewerkstelling.
2. Vanaf 1 oktober 1986:
in de ondernemingen die van 10 tot 49 werknemers tewerkstellen en die uitdrukkelijk hebben gekozen voor de toepassing van het bovengenoemd koninklijk besluit nr. 185.
Artikel 3
De bepalingen van artikel 2, 2°. zijn slechts van toepassing op de onderne- mingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen, met het akkoord van de werkgever.
Artikel 4
Andere toepassingsmodaliteiten van de verkorting van de arbeidsduur kunnen op het vlak van de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tussen de partijen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet, ter inlichting, aan het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn, worden medegedeeld langs zijn Voorzitter om.
Artikel 5
De verkorting van de arbeidsduur mag geen loonsvermindering met zich brengen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1985 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
210-2 210-3
221 Anciënniteitsverlof
C.A.O.: 21/06/07 K.B.: 09/09/08 B.S.: 07/11/08
Neerlegging: 09/08/07 Registratiedatum: 02/10/07 Registratienummer: 85023/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 15/10/07
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007
ANCIËNNITEITVERLOF
In uitvoering van artikel 14 van het nationaal akkoord 2007-2008 van 24 mei 2007.
1. Inhoud:
Anciënniteitsverlof:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
1 dag na 15 jaar anciënniteit
2. Vervanging van C.A.O.'s
C.A.O.: 26/05/05 K.B.: 04/07/06 B.S.: 29/08/06
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2008 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
Artikel 2
Vanaf 1 januari 2008 heeft de arbeider recht op één dag anciënniteitverlof na 15 jaar anciënniteit in de onderneming.
Artikel 3
De één dag anciënniteitverlof wordt toegekend in het kalenderjaar waarin de arbeider 15 jaar anciënniteit bereikt.
Bovendien blijft de arbeider deze anciënniteitdag behouden tijdens de jaren volgend op het jaar waarin hij de 15 jaar anciënniteit bereikt.
Artikel 4
Bij overgang van de onderneming blijft de anciënniteit die de arbeider heeft opgebouwd behouden.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
221-1
Artikel 5
Gunstiger regelingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepas- sing. Wanneer echter op het vlak van de onderneming de 1ste anciënniteitdag later valt dan de sectorale regeling, dient de 1ste anciënniteitdag te worden geënt op de sectorale regeling, met name vanaf 15 jaar anciënniteit.
Artikel 6
Elke dag van het anciënniteitverlof wordt door de werkgever betaald op basis van het normale loon, berekend met inachtneming van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, en de hieraan aangebrachte wijzigingen.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 26 mei 2005 betreffende het anciënniteitverlof, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juli 2006, en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 augustus 2006.
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Werkingssfeer Paritair comité
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
221-2
225 Loopbaanverlof
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 29/05/13
Neerlegging: 13/10/11 Registratiedatum: 03/11/11 Registratienummer: 106729/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 17/11/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 0000
XXXXXXXXXXXXXX
In uitvoering van artikel 21 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Loopbaanverlof: 2 bijkomende verlofdagen vanaf de leeftijd van 58 jaar
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
2. Vervanging van C.A.O.'s
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
3. Duurtijd:
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
Vanaf 1 januari 2012 voor onbepaalde duur.
Vanaf het kalenderjaar waarin de arbeider de leeftijd van 58 jaar bereikt, heeft hij recht op 2 bijkomende verlofdagen per jaar.
Artikel 3
De berekening van de verloning voor deze bijkomende verlofdagen dient te gebeuren conform de wettelijke bepalingen omtrent feestdagen.
Artikel 4
Ondernemingen die reeds over eenzelfde of hoger aantal extralegale vakan- tiedagen beschikken, kunnen van het sectoraal systeem afwijken, middels een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak die voor dezelfde doelgroep, met name de arbeiders zoals vermeld in artikel 2 van deze col- lectieve arbeidsovereenkomst, een ander voordeel voorziet.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
225-1
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
225-2
ontslag van 01/01/2012 tot en met 31/12/2013
230.11
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag na
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 28/05/13
Neerlegging: 13/10/11 Registratiedatum: 03/11/11 Registratienummer: 106733/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 17/11/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG NA ONTSLAG
In uitvoering van artikel 20 § 1 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Brugpensioen vanaf 57 jaar voor mannen en vrouwen (na 38 jaar
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
beroepsverleden).
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds.
2. Verlenging / vervanging van C.A.O.'s
C.A.O.: 18/06/09 K.B.: 17/03/10 B.S.: 16/06/10
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden of de werksters.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeidsovereen- komst van 18 juni 2009 gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhan- del betreffende het brugpensioen na ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2010).
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden en conform de criteria vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conven- tioneel brugpensioen wordt de bestaande collectieve arbeidsovereenkomst verlengd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
230.11-1
Artikel 4
De brugpensioenleeftijd voor mannelijke en vrouwelijke werklieden bedraagt 56 jaar, mits voldaan aan de voorwaarden inzake brugpensioen- en werkloos- heidsreglementering.
In uitvoering van artikel 3 § 4 van het koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact van 3 mei 2007 (Belgisch Staatsblad 8 juni 2007) wordt de leeftijd van 56 jaar op 57 jaar
gebracht vanaf 1 januari 2013.
Artikel 5
De leeftijd bedoeld in artikel 4 moet ten laatste bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en treedt buiten werking op 31 december 2013.
Werkingssfeer Paritair comité
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.11-2
na ontslag: van 01/01/2014 tot en met 31/12/2014
230.14
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag
C.A.O. 29/04/14 K.B. B.S. Neerlegging: 27/05/14
Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122695/CO/149.04 Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG NA ONTSLAG
In uitvoering van artikel 16 § 1 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29
april 2014.
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag vanaf 57 jaar voor mannen en vrouwen (na 38 jaar beroepsverleden).
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 28/05/13
3. Duurtijd:
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden of de werksters.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 29 september 2011 gesloten in het Paritair Subcomité voor
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014
de metaalhandel betreffende het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag
na ontslag, geregistreerd op 3 no-vember 2011 onder het nummer 106.733/ CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 20 februari 2013 ( Belgisch Staatsblad van 28 mei 2013).
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden en conform de criteria vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt de bestaande collectieve
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
230.14-1
arbeidsovereenkomst verlengd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
Artikel 4
De leeftijd voor het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag voor mannelijke en vrouwelijke werklieden bedraagt 57 jaar, mits voldaan aan de voorwaarden stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag- en werkloosheidsreglementering.
Artikel 5
De leeftijd bedoeld in artikel 4 moet ten laatste bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingster-mijn.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.14-2
vanaf 01/01/12 tot en met 31/12/13
230.58.11
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar: regeling
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 11/06/13
Neerlegging: 13/10/11 Registratiedatum: 03/11/11 Registratienummer: 106734/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 17/11/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 58 JAAR
In uitvoering van artikel 20 § 1 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Brugpensioen vanaf 58 jaar voor mannen en vrouwen.
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Voorwaarde beroepsloopbaan:
- Vanaf 1 januari 2012: 38 jaar voor mannen, 35 jaar voor vrouwen Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds
2. Verlenging van C.A.O.'s
C.A.O.: 18/06/09 K.B.: 17/03/10 B.S.: 16/06/10
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert en verlengt de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende brugpensioen vanaf 58 jaar, algemeen verbin- dend verklaard bij koninklijk besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2010).
De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013.
HOOFDSTUK III. - BRUGPENSIOEN VANAF 58 JAAR
Artikel 3
In toepassing van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
230.58.11-1
Artikel 4
De regeling zoals bepaald in artikel 3 doet geen afbreuk aan bestaande secto- rale regelingen, die het brugpensioen onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken vanaf een lagere leeftijd.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en treedt buiten werking op 31 december 2013.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.58.11-2
01/01/2014 tot en met 31/12/2014
230.58.14
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar: van
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 27/05/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122694/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 58 JAAR
In uitvoering van artikel 16 § 1 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29
april 2014.
1. Inhoud:
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar voor mannen en
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
vrouwen.
Voorwaarde beroepsloopbaan:
- Vanaf 1 januari 2014: 38 jaar zowel voor mannen als voor vrouwen
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds
2. Verlenging van C.A.O.'s
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 11/06/13
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 29 september 2011 gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar, geregistreerd op 3 november 2011 onder het nummer 106.734/ CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 februari 2013 (Belgisch Staatsblad van 11 juni 2013).
De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2011 wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
230.58.14-1
HOOFDSTUK III. – STELSEL WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 58 JAAR
Artikel 3
In toepassing van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, wordt de regeling stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag uitgebreid tot de arbeiders van 58 jaar en ouder die worden afgedankt om elke andere dan een dringende reden, voor zover voldaan aan de anciën-niteitvoorwaarden, zoals opgenomen in het koninklijk
Besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel werkloosheid met bedrijf- stoeslag (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007)
Artikel 4
De regeling zoals bepaald in artikel 3 doet geen afbreuk aan bestaande sectorale regelingen, die het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken vanaf een lagere leeftijd.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.58.14-2
31/12/2013
232.13
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag: ploegenarbeid van 01/01/2013 tot en met
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 26/01/14 B.S.: 16/05/14
Neerlegging: 13/05/13 Registratiedatum: 22/05/13 Registratienummer: 115014/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 04/06/13
1. Inhoud:
Brugpensioen op 56 jaar - mits 33 jaar beroepsloopbaan en 20 jaar ploege- narbeid met nachtprestaties.
Solidarisering aanvullende vergoeding en hoofdelijke bijdrage in het Sociaal fonds.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG PLOEGENARBEID
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
2. Verlenging / vervanging van C.A.O.'s
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 16/11/11 B.S.: 04/01/12
3. Duurtijd
Vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten conform:
- artikel 3 § 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zoals gewijzigd door de konin-klijke besluiten van 28 december 2011 en 20 september 2012
- hoofdstuk 7 afdeling 3 van de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatre- gelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord (Belgisch Staatsblad van 28 april 2011).
- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 106 van 28 maart 2013 van de Nationale Arbeidsraad tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de voor- waarden voor toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar nachtarbeid hebben verricht of tewerkgesteld zijn in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
232.13-1
Artikel 3
In de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 wordt de leeftijd van dit stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar gebracht op voorwaarde dat zij een beroepsloopbaan van 33 jaar kunnen rechtvaardigen.
Bovendien moeten deze arbeiders kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten op 23 maart 1990 en algemeen ver- bindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990 (Belgisch Staatsblad van 13 juni 1990).
Artikel 4
De leeftijd bedoeld bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK III. - BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING EN VAN DE BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGE
Artikel 5
Het "Sociaal Fonds voor de metaalhandel" neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 29 april 2013, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen, zoals opgenomen in artikel 25 § 1.
Het "Sociaal Fonds voor de metaalhandel" zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2013.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
232.13-2
31/12/2014
232.14
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag: Ploegenarbeid van 01/01/2014 tot en met
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 27/05/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122698/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG PLOEGENARBEID
In uitvoering van artikel 16 § 2 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29
april 2014.
1. Inhoud:
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag op 56 jaar – mits 33 jaar beroeps-
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
loopbaan waarvan 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds
2. Verlenging / vervanging van C.A.O.'s
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 26/01/14 B.S.: 16/05/14
3. Duurtijd
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II.- ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Art 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeids- overeenkomst van 29 april 2013 gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag ploe- genarbeid, geregistreerd op 22 mei 2013 onder het nummer 115.014/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 26 januari 2014 ( Belgisch Staatsblad van 16 mei 2014).
De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2013 wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten conform:
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
232.14-1
- hoofdstuk 7 afdeling 3 van de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatre- gelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord (Belgisch Staatsblad van 28 april 2011).
- de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 106 van 28 maart 2013 van de Nationale Arbeidsraad tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de voor- waarden voor toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar nachtarbeid hebben verricht of tewerkgesteld zijn in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn.
Artikel 4
In de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 wordt de leeftijd van dit stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar gebracht op voorwaarde dat zij een beroepsloopbaan van 33 jaar kunnen rechtvaardigen.
Bovendien moeten deze arbeiders kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten op 23 maart 1990 en algemeen ver- bindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990 (Belgisch Staatsblad van 13 juni 1990).
Artikel 5
De leeftijd bedoeld bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK IV. - BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING EN VAN DE BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGE
Artikel 6
Het "Sociaal Fonds voor de handelsbedrijven van de metaalhandel" neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 29 april 2014, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdra- gen, zoals opgenomen in artikel 25 § 1.
Het "Sociaal Fonds voor de handelsbedrijven van de metaalhandel" zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK V. - GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
232.14-2 232.14-3
233
Berekeningswijze van de aanvullende vergoeding
van de brugpensioenen
C.A.O.: 05/10/98 K.B.: 31/05/01 B.S.: 22/08/01
Neerlegging: 27/10/98 Registratiedatum: 06/11/98 Registratienummer: 49417/CO/149.4
Publicatie van registratie in B.S.: 03/02/99
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998
BEREKENINGSWIJZE VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING VAN DE BRUGPENSIOENEN
1. Inhoud:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Berekeningswijze van de aanvullende vergoeding van de brugpensioenen: berekening van het nettoreferteloon op 100%.
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 1998 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair subcomité voor het metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder werklieden verstaan: de werklieden of werksters.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 2
Voor alle werklieden die vanaf 1 juli 1998 ontslagen worden met het oog op brugpensioen, volgens geldende collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op sectoraal- of ondernemingsvlak zullen, om het in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst n° 17 van 19 december 1974 bepaalde nettoreferteloon te berekenen, de sociale zekerheidsbijdragen berekend worden op 100% van het referte brutomaandloon.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1998 en geldt voor onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor het metaalhandel.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
233-1
31/12/2013
234.13
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar: van 01/01/2013 tot en met
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 09/01/14 B.S.: 23/04/14
Neerlegging: 13/05/13 Registratiedatum: 22/05/13 Registratienummer: 115015/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 04/06/13
1. Inhoud:
Brugpensioen vanaf 56 jaar voor mannen en vrouwen (na 40 jaar beroeps- verleden)
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 56 JAAR
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
2. Verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 16/11/11 B.S.: 04/01/12
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst num- mer 96 van 20 februari 2009 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot in-voering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen
- hoofdstuk 7 afdeling 2 van de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaat- regelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord
- de artikelen 68 tem 77 van de wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen
- het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 december 2011 en 20 september 2012
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
234.13-1
HOOFDSTUK III. - RECHTHEBBENDEN OP DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 3
Dit stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag geldt voor arbeiders die worden ontslagen, en die 56 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loon- trekkende kunnen laten gelden.
HOOFDSTUK IV. - TOEPASSINGSREGELS
Artikel 4
Voor de bepalingen die niet zijn geregeld via deze collectieve arbeidsover- eenkomst, zijn de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, van toepassing.
HOOFDSTUK V. - BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 5
Het “Sociaal Fonds voor de metaalhandel” neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 29 april 29 april 2013, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 25 § 1.
Het Sociaal fonds voor de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK VI. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2013.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
234.13-2
31/12/2015
234.14
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar: van 01/01/2014 tot en met
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 27/05/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122699/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 56 JAAR
In uitvoering van artikel 16 § 3 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29
april 2014.
1. Inhoud:
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar voor mannen en
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
vrouwen (na 40 jaar beroepsverleden)
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds
2. Verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 09/01/14 B.S.: 23/04/14
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II.- ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Art 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt de collectieve arbeids- overeenkomst van 29 april 2013 gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar, geregistreerd op 22 mei 2013 onder het nummer 115.015/CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 9 januari 2014 (Belgisch Staatsblad van 23 april 2014).
De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2013 wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015.
HOOFDSTUK III. – TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
234.14-1
- hoofdstuk 7 afdeling 2 van de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaat- regelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord
- de artikelen 68 tem 77 van de wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen
- het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 december 2011 en 20 september 2012
HOOFDSTUK IV. - RECHTHEBBENDEN OP DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 4
Dit stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag geldt voor arbeiders die worden ontslagen, en die 56 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2015 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loon- trekkende kunnen laten gelden.
HOOFDSTUK V. - TOEPASSINGSREGELS
Artikel 5
Voor de bepalingen die niet zijn geregeld via deze collectieve arbeidsover- eenkomst, zijn de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, van toepassing.
HOOFDSTUK VI. - BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 6
Het “Sociaal Fonds voor de handelsbedrijven van de metaalhandel” neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 29 april 2014, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdra- gen zoals opgenomen in artikel 25 § 1.
Het Sociaal fonds voor de handelsbedrijven van de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK VII. - GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2015.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
234.14-2 234.14-3
werknemers met ernstige lichamelijke problemen
236.14
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 27/05/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122697/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
1. Inhoud:
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar voor mannen en vrouwen (na 35 jaar beroepsverleden voor de minder-validen en de perso- nen met ernstige lichamelijke problemen)
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds
2. Verlenging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFS- TOESLAG VOOR SOMMIGE OUDERE MINDERVALIDE WERKNEMERS EN WERKNEMERS MET
ERNSTIGE LICHAMELIJKE PROBLEMEN
In uitvoering van artikel 16 § 4 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29
april 2014
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst num- mer 105 van 28 maart 2013 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijk problemen, indien zij worden ontslagen;
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
236.14-1
HOOFDSTUK III. – BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 3
Het Sociaal fonds voor de metaalhandel neemt de betaling van de aanvullende vergoeding op zich volgens de voorwaarden bepaald in artikel 16 van de col- lectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 29 april 2014, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 25 van onderhavige overeenkomst.
Het Sociaal fonds voor de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK VI. - GELDIGHEID
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten wer-king op 31 december 2014.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
236.14-2
zwaar beroep
237.14
Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag:
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 27/05/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122696/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 0000
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFS- TOESLAG ZWAAR BEROEP
In uitvoering van artikel 16 § 4 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29 april 2014.
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar voor mannen en vrouwen (na 35 jaar beroepsverleden waarvan “zwaar beroep”: 5 jaar in de
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
laatste 10 jaar of 7 jaar in de laatste 15 jaar).
Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds
2. Verlenging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in toepassing van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag.
HOOFDSTUK III. - RECHTHEBBENDEN OP DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 2
Hebben recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het sociaal fonds, de arbeiders die:
- worden ontslagen, behalve om dringende reden, en die
- op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn en die
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
237.14-1
Artikel 3 - Van deze 35 jaar moeten:
- ofwel minstens 5 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de ar-beidsovereenkomst
- ofwel minstens 7 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst.
Artikel 4 - Voor de toepassing van § 1 en § 2 wordt als zwaar beroep beschouwd:
- het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in min- stens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert;
- het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990;
- het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld..
HOOFDSTUK IV. - BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 5
Het Sociaal Fonds voor de metaalhandel neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 29 april 2014, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 25 van onderhavige overeenkomst.
Het Sociaal Fonds voor de metaalhandel zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK VI. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2016.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
237.14-2 237.14-3
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 09/01/14 B.S.: 02/04/14
Neerlegging: 14/05/13 Registratiedatum: 22/05/13 Registratienummer: 115012/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 04/06/13
1. Inhoud:
Afwijkingen inzake arbeidstijd:
- Overschrijding dagrooster van 2u (max. 9u)
- Overschrijding van xxxxxxxxx van 5u
2. Verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 05/10/11 B.S.: 04/11/11
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2013
FLEXIBILITEIT
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepas-sing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 2
Het huidig akkoord wordt afgesloten in toepassing van artikel 20bis, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), gewijzigd door artikel 37 van hoofdstuk V van titel III van de wet van 26 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) tot bevordering van de werk- gelegenheid en tot de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Dit impliceert dat het huidig akkoord de afwijkingen inzake arbeidstijd regelt voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren.
Artikel 3
Dit akkoord is enkel van toepassing in sectoren met activiteiten:
- van laden en lossen van goederen en vervoer;
- van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande pro- ducten en machines;
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
240.13-1
- machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederen- behandeling;
- land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen;
- rijwieltuigen;
- gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie.
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime
komsten, gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over en jaar moet nageleefd worden.
§ 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het nor- maal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 2 uur per dag. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedra-gen dan 9 uren per dag.
§ 1. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden beneden of boven de con- ventioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 5 uur per week.
Artikel 4
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel.
Artikel 7
HOOFDSTUK IV. - UITZONDERING
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing ingeval van ploegenarbeid.
Afdeling 2. - Grenzen inzake arbeidsduur
Deze overeenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij col- lectieve arbeidsovereenkomst reeds afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd.
Artikel 5
Ondernemingen kunnen een glijdende werkweek instellen zoals voorzien in
Artikel 8
HOOFDSTUK V. - GELDIGHEID
artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de con- ventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juni 1985, niet overschrijdt.
Artikel 6
§ 1. Over een periode van één jaar die overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeids- duur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.
De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974) betreffende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) betreffende de arbeidsovereen-
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in wer-king op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2013.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
240.13-2 240.13-3
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 27/05/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122689/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2014
FLEXIBILITEIT
In uitvoering van artikel 13 van het nationaal akkoord 2013 – 2014 van 29 april 2014.
1. Inhoud:
Afwijkingen inzake arbeidstijd:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• Overschrijding dagrooster van 2u (max. 9u)
• Overschrijding van weekgrens van 5u
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 09/01/14 B.S.: 02/04/14
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepas-sing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015.
Artikel 2
Het huidig akkoord wordt afgesloten in toepassing van artikel 20bis, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), gewijzigd door artikel 37 van hoofdstuk V van titel III van de wet van 26 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) tot bevordering van de werk- gelegenheid en tot de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Dit impliceert dat het huidig akkoord de afwijkingen inzake arbeidstijd regelt voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren.
Artikel 3
Dit akkoord is enkel van toepassing in sectoren met activiteiten:
- van laden en lossen van goederen en vervoer;
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
240-1
- van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande pro- ducten en machines;
- machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederen- behandeling;
- land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen;
- rijwieltuigen;
- gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie.
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Afdeling 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime
Artikel 4
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel.
De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing ingeval van ploegenarbeid.
Afdeling 2. - Grenzen inzake arbeidsduur
Artikel 5
Ondernemingen kunnen een glijdende werkweek instellen zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de con- ventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juni 1985, niet overschrijdt.
Artikel 6.
§ 1. Over een periode van één jaar die overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeids- duur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.
De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974) betreffende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978
(Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) betreffende de arbeidsovereen- komsten, gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over en jaar moet nageleefd worden.
§ 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het nor- maal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 2 uur per dag. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedra-gen dan 9 uren per dag.
§ 1. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden beneden of boven de con- ventioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 5 uur per week.
HOOFDSTUK IV. - UITZONDERING
Artikel 7
Deze overeenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij col- lectieve arbeidsovereenkomst reeds afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd.
HOOFDSTUK V. - GELDIGHEID
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 30 juni 2015.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
240-2 240-3
242 Invoering van nieuwe arbeidsregelingen
C.A.O.: 19/11/90 K.B.: 15/03/91 B.S.: 18/04/91
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 1990
1. Inhoud:
Procedure en bepalingen inzake de invoering van nieuwe arbeidsre- gelingen in de ondernemingen.
Artikel 1
INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
HOOFDSTUK II. - DRAAGWIJDTE EN TOEPASSINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
3. Duurtijd:
Vanaf 1 december 1990 voor onbepaalde duur.
Artikel 2
In uitvoering van artikel 7 a) en b) van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 - Belgisch Staatsblad 26 juni 1987) beslissen de partijen dat de onderhandelingen over de inhoud van nieuwe arbeidsregelingen, gelet op de verscheidenheid van de sector, kunnen gevoerd worden op ondernemingsvlak, en dit vanaf 1 december 1990.
Onder nieuwe arbeidsregelingen worden verstaan de regelingen omschreven overeenkomstig de Wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de onderneming, die ertoe strekken de uitbreiding of de aanpassing van de bedrijfstijd mogelijk te maken en de werkgelegenheid te bevorderen.
HOOFDSTUK III. - WEERSLAG OP DE WERKGELEGENHEID
Artikel 3
De invoering van de nieuwe arbeidsregeling moet een positieve weerslag heb- ben op de werkgelegenheid met name toename van het aantal tewerkgestelde arbeiders met extra aandacht voor de aanwerving van personen behorende
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
242-1
HOOFDSTUK IV. - VOORAFGAANDELIJKE INFORMATIE
Artikel 4
Wanneer de werkgever voornemens is een nieuwe arbeidsregeling in te voeren moet hij minstens 1 maand voorafgaandelijk aan de ondernemingsonderhan- deling schriftelijke informatie verstrekken aan de syndicale afvaardiging en bij ontstentenis aan de werknemers van zijn onderneming en de vertegenwoor- digers van de syndicale- en werkgeversorganisaties in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, dit laatste door een aangetekend schrijven aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel. De informatie moet betrekking hebben op het soort van arbeidssysteem en de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen.
HOOFDSTUK V. - ONDERHANDELING OP ONDERNEMINGSNIVEAU
Artikel 5
De onderhandeling op ondernemingsvlak moet ten minste betrekking hebben op de navolgende elementen:
• de regeling inzake organisatie van de arbeidstijd, waaronder met name de arbeidsduur, de werktijden, de rustpauzes en de rusttijden;
• de arbeidsvoorwaarden met bijzondere aandacht voor de relatie arbeid-gezin;
• modaliteiten inzake de positieve weerslag op de werkgelegenheid;
• wanneer er een vakbondsafvaardiging bestaat, de vakbondsvertegenwoor- diging rekening houdend met de arbeidsregeling overeenkomstig Artikel 8, 2° en 6° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndi- cale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen;
• de modaliteiten betreffende de periodieke evaluatie van en controle op de nieuwe regeling;
• de consequenties van de nieuwe arbeidsregeling op de sociale zekerheid van de betrokken werknemers;
• de modaliteiten van individueel en/of collectieve terugstap naar de vroegere arbeidsregeling;
• de modaliteiten inzake vorming en opleiding van de betrokken werknemers.
Artikel 6
Indien er in de onderneming een vakbondsafvaardiging - voor arbeiders - bestaat, kan de nieuwe arbeidsregeling maar gebeuren door tussen de werkgevers en alle representatieve werknemersorganisaties die in de vak- bondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn, een collectieve arbeidsovereen- komst af te sluiten in de zin van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Artikel 7
Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging - voor arbeiders - bestaat kan de nieuwe arbeidsregeling maar gebeuren door xxxxxxx met de representatieve werknemersorganisaties van het Paritair subcomité voor de metaalhandel een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten in de zin van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkom- sten en de Paritaire Comités.
Artikel 8
In afwijking van de artikelen 11 en 12 van de Wet van 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen worden de bepalingen van de collectieve arbeids- overeenkomst, zoals omschreven in de artikelen 6 en 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst die het arbeidsreglement wijzigen, in dit reglement ingevoerd zodra deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de Griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
HOOFDSTUK VI. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 9
De bij de invoering van de nieuwe arbeidsregeling betrokken werknemers moeten zijn tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
242-2 242-3
Artikel 10
De inschakeling van de werknemers in de nieuwe arbeidsregeling mag slechts gebeuren op vrijwillige basis.
Artikel 14
HOOFDSTUK VIII. - DUURTIJD
Artikel 11
Aan de werknemers wordt werkzekerheid geboden, dit wil zeggen dat er niet zal overgegaan worden tot afdanking om economische redenen of motieven van reorganisatie.
Indien deze redenen toch zouden worden ingeroepen zal de werkgever eerst alle andere middelen tot herverdeling van de arbeid, met inbegrip van gedeeltelijke werkloosheid, inschakelen. Desgevallend zal hij overgaan tot een bespreking met de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis met de repre- sentatieve werknemersorganisaties teneinde andere maatregelen te treffen.
HOOFDSTUK VII. - SECTORIËLE EVALUATIE
Artikel 12
Tegelijkertijd met de neerlegging van de ondernemingsovereenkomst, zoals omschreven bij Artikel 6, 7 en 8, wordt een kopie van de afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst overgemaakt aan de Voorzitter van het Paritair subco- mité van de metaalhandel. Deze informatie gebeurt bij aangetekend schrijven.
Artikel 13
Na het verstrijken van een periode van 18 maanden, te rekenen vanaf 1 december 1990, zal in het Paritair subcomité overgegaan worden tot een evaluatie van de in de ondernemingen toegepaste arbeidsregelingen in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 en de Wet van 17 maart 1987 vermeld in artikel 2.
Deze evaluatie zal zowel de gevolgde procedure als de inhoud en de gevolgen van de arbeidsregelingen betreffen.
Deze evaluatie kan eventueel leiden tot het afsluiten van een aanvullende sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 1990 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd op verzoek van een der ondertekenende partijen, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
242-4 242-5
C.A.O.: 05/10/98 K.B.: 10/11/01 B.S.: 25/01/02
Neerlegging: 27/10/98 Registratiedatum: 06/11/98 Registratienummer: 49416/CO/149.4
Publicatie van registratie in B.S.: 03/02/99
1. Inhoud:
Sectorale omkadering van de regimes met nachtprestaties.
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 5 oktober 1998 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 1998
SECTORALE OMKADERING VAN DE REGIMES MET NACHTPRESTATIES
HOOFDSTUK I. - INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder werklieden verstaan: de werklieden of werksters.
Artikel 2 - Voorwerp
a) De collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van de Wet betreffende de nachtarbeid van 17 februari 1997 en het koninklijk besluit van 16 april 1998 tot uitvoering van vermelde wet en van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 46 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties en nr. 49 betreffende de waarborg van een specifieke financiële vergoeding ten gunste van de werknemers die zijn tewerkgesteld in het kader van ploegenarbeid met nachtprestaties of andere vormen van arbeid met nachtprestaties.
Partijen maken toepassing van de CAO nr. 42 betreffende het invoeren van nieuwe arbeidsregelingen in ondernemingen en verkrijgen aldus een afwijking op het verbod om nachtarbeid te verrichten, zoals bepaald in artikel 35 van de Arbeidswet van 16 maart 1971, althans wat betreft de regimes met nachtprestaties ingevoerd na 8 april 1998.
b) Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de omkaderingsmaatregelen die gelden bij:
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
247-1
- de invoering van regimes met nachtprestaties na 8 april 1998, voor zowel mannelijke als vrouwelijke werklieden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt eveneens de te volgen pro- cedure bij de invoering van regimes met nachtprestaties.
c) Onder nachtarbeid wordt verstaan de prestaties gewoonlijk verricht tussen 20 en 6 uur met uitsluiting van:
- prestaties uitsluitend verricht tussen 6 en 24 uur;
- prestaties die gewoonlijk vanaf 5 uur's morgens worden aangevat.
Artikel 3 - Positieve weerslag op de tewerkstelling
De invoering van regimes met nachtprestaties moet een positieve weerslag hebben op de werkgelegenheid.
Die positieve weerslag kan met name het gevolg zijn van een toename van het aantal tewerkgestelde werklieden, van de vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid of van de vermindering van het aantal in het vooruitzicht gestelde ontslagen in het kader van de procedure die voor col- lectief ontslag is vastgesteld.
HOOFDSTUK II. - OMKADERINGSMAATREGELEN
Artikel 4 - Vrijwilligheid
Zowel bij aanwerving als bij overschakeling naar een regime met nachtpresta- ties moet het principe van de vrijwilligheid worden toegepast op de werklieden.
Conform de bepalingen van artikel 2 - voorwerp van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, hebben werklieden recht op een proefperiode van drie maanden gedurende welke zij een einde kunnen maken aan hun tewerkstel- ling met nachtprestaties door middel van een opzegging van zeven dagen.
Bij overschakeling is er een terugkeerrecht naar de vroegere werkpost.
Artikel 5 - Contractvormen
De werklieden die betrokken zijn bij de invoering van regimes met nachtpres- taties moeten tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Artikel 6 - Zwangere arbeidsters
De zwangere arbeidster, tewerkgesteld in een arbeidsregeling met nacht- prestaties, heeft het recht om, na schriftelijk verzoek, gestaafd door medisch attest, in een arbeidsregeling zonder nachtprestaties te worden tewerkgesteld met behoud van minimum het inkomen verbonden aan nachtprestaties en dit tot drie maanden na de bevallingsrust.
Artikel 7 - Terugkeerrecht
De werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties hebben het recht tijdelijk of definitief terug te keren naar een arbeidsregime zonder nachtprestaties omwille van ernstige medische, familiale en sociale redenen.
Op bedrijfsvlak dient er een overeenkomst te worden gemaakt dewelke de precisering geeft van ernstige medische, familiale en sociale redenen.
Artikel 8 - Gelijke behandeling
a) In regimes met nachtprestaties geldt het principe van gelijk loon en gelijke functieclassificaties voor mannelijke en vrouwelijke werklieden.
b) De werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties kunnen op hun verzoek bij voorrang een vacante betrekking met dagprestaties verkrijgen in zoverre zij aan de vereiste kwalificaties voldoen.
c) De werkgever dient aandacht te besteden aan de veiligheid van de werklie- den tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties. Hij dient ook te zorgen voor het nodige toezicht en voor de bereikbaarheid van de vertrouwens- persoon inzake "ongewenst seksueel gedrag".
LONEN
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
247-2 247-3
HOOFDSTUK III. - PROCEDURE BIJ INVOERING VAN NIEUWE REGIMES MET NACHTPRESTATIES
Artikel 9. - Voorafgaandelijke informatie en motivatie
Wanneer de werkgever voornemens is nachtarbeid in te voeren moet hij voor- afgaandelijk aan de werklieden schriftelijke informatie verstrekken omtrent het soort arbeidsregeling die hij wil invoeren en omtrent de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen. Ook de concrete omkaderingsmaatregelen voorzien in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de concrete uurroosters worden besproken met de leden van de vakbondsaf- vaardiging of bij ontstentenis met de individuele werklieden.
Artikel 10 - Procedure bij ondernemingen met vakbondsafvaardiging
Is er een vakbondsafvaardiging, dan kan een arbeidsregeling met nacht- prestaties maar worden ingevoerd mits er tussen de werkgever en alle organisaties die in deze vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn, een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in de zin van de Wet van
5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en Paritaire Comités.
Artikel 11 - Procedure bij ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging
a) Het Paritair subcomité voor de metaalhandel controleert of er voldaan wordt aan de voorwaarden van onderhavige overeenkomst.
b) In de ondernemingen waar geen vakbondsafvaardiging bestaat worden de resultaten van besprekingen met de werklieden zoals voorzien in artikel 9 ter goedkeuring van het Paritair subcomité voor de metaalhandel (Paritair subcomité 149.4) voorgelegd. Ingeval van eenparig advies van het betrok- ken paritair subcomité wordt het regime automatisch ingeschreven in het arbeidsreglement.
c) De Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel stelt de onderneming hiervan in kennis.
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 12 - Jaarlijkse evaluatie
Ondertekenende partijen zullen jaarlijks en voor de eerste keer één jaar na de inwerkingtreding van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, de toepassing ervan in het Paritair subcomité evalueren.
Artikel 13 - Duurtijd
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 5 oktober 1998 en is gesloten voor onbepaalde duur. Ze kan door één van de partijen wor- den opgezegd mits een opzeg van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
De algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevraagd.
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
247-4 247-5
C.A.O.: 29/04/13 K.B.: 28/04/14 B.S.: 21/08/14
Neerlegging: 13/05/13 Registratiedatum: 22/05/13 Registratienummer: 115011/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 04/06/13
1. Inhoud:
Overuren in het kader van:
- een buitengewone vermeerdering van het werk
- werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid Overuren kunnen in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voo- rafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging.
Eerste 65 overuren per kalenderjaar: keuzemogelijkheid aan arbeider om te recupereren of uit te betalen (binnen wettelijk kader).
Invoering bijkomende schijf van 65 overuren per kalenderjaar: kan enkel worden geregeld in een CAO op ondernemingsvlak.
Deze CAO bepaalt of de overuren moeten worden gerecupereerd of uit- betaald. Daarnaast worden er in de CAO ook regels afgesproken omtrent informatie naar vakbondsafvaardiging (bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen).
2. Verlenging / vervanging van C.A.O.'s
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 07/05/13 B.S.: 12/09/13
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2013
ARBEIDSORGANISATIE
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 2
De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de keuzemogelijkheid om de eerste 65 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeer- dering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971) te recupereren of uitbetaald te krijgen.
Artikel 3
De mogelijkheid om binnen het wettelijk kader een bijkomende schijf van 65 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaam- heden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971) in te voeren, kan enkel worden geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van de onder- neming.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
249-1
Artikel 4
In deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten op het niveau van de onderneming, dient te worden bepaald of deze bijkomende schijf zal worden gerecupereerd (en op welke wijze) of uitbetaald.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is slechts geldig indien ze afspraken bevat over de plicht tot en de wijze van informatie over het totaal aantal gepres- teerde overuren (het totaal aantal uitbetaalde en gerecupereerde overuren) en over het gebruik van tijdelijke contracten (uitzendcontracten, contracten van bepaalde duur en onderaanneming) aan de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen.
Artikel 5
Conform artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (buitengewone vermeerdering van werk) en conform artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in wer-king op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2013.
Werkingssfeer Paritair comité
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
249-2
C.A.O.: 28/03/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 31/03/14 Registratiedatum: 07/07/14 Registratienummer: 122057/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 24/07/14
Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2014
ARBEIDSORGANISATIE
In uitvoering van artikel 13 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 27 februari 2014.
1. Inhoud:
Overuren in het kader van:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
- Een buitengewone vermeerdering van werk
- Werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid Overuren kunnen in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voo- rafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging.
Eerste 91 overuren per kalenderjaar: keuzemogelijkheid aan arbeider om te recupereren of uit te betalen (binnen wettelijk kader).
Invoering bijkomende schijf van overuren (tot maximaal 130 overuren): kan enkel worden geregeld in een cao op ondernemingsvlak.
Deze cao bepaalt of de overuren moeten worden gerecupereerd of uit- betaald. Daarnaast worden in de cao ook regels afgesproken omtrent informatie naar vakbondsafvaardiging (bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen).
2. Verlenging / vervanging van C.A.O.'s
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 2
In toepassing van artikel 26 bis § 1 en § 1 bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de referteperiode op 1 jaar gebracht en de interne grens vast- gesteld op 91 uren. Deze verhoging is evenwel slechts van toepassing vanaf drie maanden na het begin van de referteperiode van één jaar.
De mogelijkheid om binnen het wettelijk kader af te wijken van voormelde 91 overuren, kan enkel bij collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van de onderneming. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, afge- sloten op het niveau van de onderneming, kan de interne grens verhogen tot maximaal 130 uren.
Artikel 3
De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de keuzemogelijkheid om de eerste 91 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeer- dering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
249.14-1
Artikel 7
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 4
De mogelijkheid om binnen het wettelijk kader een hogere schijf dan voor- melde 91 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeer- dering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971) in te voeren, kan enkel worden geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van de onderneming. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten op het niveau van de onderneming, kan het aantal te recupereren of uit te betalen overuren verhogen tot maximaal 130 uren.
Artikel 5
In deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten op het niveau van de onderneming, dient te worden bepaald of deze bijkomende schijf zal worden gerecupereerd (en op welke wijze) of uitbetaald.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is slechts geldig indien ze afspraken bevat over de plicht tot en de wijze van informatie over het totaal aantal gepres- teerde overuren (het totaal aantal uitbetaalde en gerecupereerde overuren) en over het gebruik van tijdelijke contracten (uitzendcontracten, contracten van bepaalde duur en onderaanneming) aan de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen.
Artikel 6
Conform artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (buitengewone ver- meerdering van werk) en conform artikel 26 § 1,3° van de Ar-beidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging van de onderneming wanneer er een bestaat.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 30 juni 2015.
LONEN
Arbeidstijd en loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd en loopbaan
249.14-2 249.14-3
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 18/11/11 B.S.: 06/01/12
Neerlegging: 22/06/11 Registratiedatum: 18/07/11 Registratienummer: 104835/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011
KORT VERZUIM
In uitvoering van artikel 18 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Kort verzuim: recht op 3 dagen bij ondertekening en officiële neerlegging
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
samenlevingscontract
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 18/06/09 K.B.: 17/03/10 B.S.: 16/06/10
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II - VOORWERP
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van:
1. het Koninklijk Besluit betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegen- heid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke plichten of van burgerlijke opdrachten van 28 augustus 1963 (Belgisch Staatsblad van 11 september 1963) en alle latere wijzigingen;
2. het Koninklijk Besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van het normale loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde gebeurtenissen van 3 december 1974 (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1975);
3. de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, van 10 februari 1999, betreffende het behoud van het normaal loon van de
LONEN
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-1
4. de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, van 17 november 1999, betreffende het behoud van het normaal loon van wettelijk samenwonende werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen;
5. de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegen- heid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001);
6. de Programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004) en in uitvoering daarvan, artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
7. artikel 133 van de programmawet van 22 december 2008 (Staatsblad van 29 december 2008 4de uitg.)
8. de wet van 13 april 2011 tot wijziging, wat betreft de meeouders, van de wetgeving inzake het geboorteverlof (Staatsblad van 10 mei 2011)
HOOFDSTUK III. - REDEN EN DUUR VAN DE AFWEZIGHEID
Artikel 3
Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor vervulling van staats- burgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten welke hierna opgesomd zijn, hebben de in artikel 1 bedoelde arbeiders het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur:
1. Huwelijk van de arbeider alsmede bij de ondertekening en het officieel neerleggen van een samenlevingscontract: drie dagen te kiezen door de betrokkene.
2. De dag van het huwelijk, voor het huwelijk:
- van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e),
- van een regelmatig door hem opgevoed kind,
- van een broer of zuster,
- van een schoonbroer of schoonzuster,
- van zijn vader of moeder,
- van de grootvader of grootmoeder,
- van de schoonvader of schoonmoeder,
- van de stiefvader of stiefmoeder,
- van een kleinkind van de arbeider,
- van de schoonbroer of de schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider
- van gelijk welk ander familielid van de arbeider. Voor dit familielid geldt uitzonderlijk de voorwaarde dat deze onder hetzelfde dak als dat van de arbeider dient te wonen.
3. De dag van de plechtigheid bij een priesterwijding of intrede in het klooster:
- van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e),
- van een regelmatig door hem opgevoed kind,
- van een kleinkind,
- van een broer of zuster,
- van een schoonbroer of schoonzuster van de arbeider,
- van een schoonbroer of een schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider
- van gelijk welk ander familielid van de arbeider. Voor dit familielid geldt uitzonderlijk de voorwaarde dat deze onder hetzelfde dak als dat van de arbeider dient te wonen.
4. Geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van de arbeider vaststaat: drie dagen voor de arbeider te kiezen binnen vier maanden te rekenen vanaf de dag der bevalling.
Hetzelfde recht komt, onder de voorwaarden en modaliteiten die op Artikel30 §2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereen- komsten zijn vastgesteld, toe aan de arbeider van wie de afstamming die in de vorige alinea wordt beoogd, niet kan worden vastgesteld maar die, op het moment van de geboorte:
a) gehuwd is met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat;
b) wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen;
c) sedert een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de geboorte op permanente en affectieve wijze samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden door een band van
LONEN
LONEN
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-2 310-3
5. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de arbei- der of van zijn echtgeno(o)t(e), van een door de arbeider opgevoed kind, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stief- moeder van de arbeider: vijf dagen door de arbeider te kiezen tijdens de periode die begint met de dag welke het overlijden voorafgaat en eindigt de dag die op de begrafenis volgt.
6. Overlijden van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx, schoonzuster, van de grootvader, de overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder, van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter, die bij de arbeider inwoont: twee dagen door de arbeider te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.
7. Overlijden van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx, schoonzuster, van de grootvader, overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de arbeider inwoont: de dag van de begrafenis.
8. Overlijden van gelijk welke bloedverwant wonend onder hetzelfde dak als dat van de arbeider, van de voogd(es) van de minderjarige arbeider of van het minderjarig kind voor wie de arbeider als voogd optreedt: de dag van de begrafenis.
9. Plechtige communie van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuur- lijk erkend kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de arbeider opgevoed kind: één dag te kiezen door de arbeider.
10. Deelneming van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de arbeider opgevoed kind aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dat feest plaatsheeft: één dag te kiezen door de arbeider.
11. Verblijf van de dienstplichtige arbeider in een recruterings- en selec- tiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in
een recruterings- en selectiecentrum: de nodige tijd met een maximum van drie dagen.
12. Deelneming aan een officieel bijeengeroepen bijeenkomst van de fami- lieraad: de nodige tijd met een maximum van één dag.
13. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank: de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
14. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraads- verkiezingen: de nodige tijd.
15. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stem- opneming bij de parlements-, provincieraads-, en gemeenteraadsver- kiezingen: de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
16. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europees Parlement: de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
17. Het onthaal van een kind in het gezin van de arbeider in het kader van een adoptie: drie dagen naar keuze van de arbeider in de maand volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreem- delingenregister van de gemeente waar de werkman zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
18. Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de administra- tieve gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetens- bezwaarden door de Koning zijn aangewezen: de nodige tijd met een maximum van drie dagen.
Artikel 4
§ 1. Voor de toepassing van artikel 3.2., artikel 3.3.
en artikel 3.5. wordt het aangenomen of natuurlijk kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 3.6. en artikel 3.7. worden de schoon- broer, de schoonzuster, de grootvader, overgrootvader, de grootmoeder en
LONEN
LONEN
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-4 310-5
Artikel 5
Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 3 van deze collectieve arbeids- overeenkomst, wordt de persoon, die samenwoont met de arbeider en van zijn gezin deel uitmaakt, gelijkgesteld met de echtgenote of echtgenoot.
Artikel 6
Voor de toepassing van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden alleen als afwezigheidsdagen beschouwd de gewone werkdagen waarvoor de arbeider aanspraak had mogen maken op het loon, indien hij door de redenen voorzien bij hetzelfde artikel 3 niet belet was geweest te werken.
Het normaal loon wordt berekend met inachtneming van de besluiten genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
Artikel 7
Voor de toepassing van artikel 3.4 hebben, conform Artikel30 §2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de arbeiders het recht om gedurende tien dagen van het werk afwezig te zijn.
Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de arbeider het behoud van zijn loon.
Deze eerste drie dagen afwezigheid kunnen ook in halve dagen worden opgenomen.
Gedurende de volgende zeven dagen geniet de arbeider een uitkering waar- van het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Artikel 8
§ 1. Voor de toepassing van artikel 3.17 hebben, conform de Programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004) en in uitvoering daarvan, artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de arbeiders het recht om afwezig te zijn van het werk:
• indien het kind geen drie jaar oud is bij aanvang van het verlof: zes weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
• indien het kind drie jaar of ouder is bij aanvang van het verlof: vier weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
§ 2. De afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in § 1. van onderhavig artikel, worden verdubbeld tot respectievelijk 12 of 8 weken, indien het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving op de kinderbijslag.
§ 3. De afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in § 1. en § 2. van onderhavig arti- kel, dienen aan te vangen binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
LONEN
LONEN
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-6 310-7
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN.
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeids- overeenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2010).
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de onder- tekenende organisaties.
LONEN
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
310-8
C.A.O.: 10/06/99 K.B.: 11/05/01 B.S.: 10/08/01
Neerlegging: 19/07/99 Registratiedatum: 08/10/99 Registratienummer: 52514/CO/149.4
Publicatie van registratie in B.S.: 22/10/99
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999
CARENZTIJD BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
In uitvoering van artikel 4.4. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999.
Betaling van alle carenzdagen ongeacht de duurtijd van de arbeid- songe-schiktheid.
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/97 K.B.: 26/04/99 B.S.: 25/11/99
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden en de werksters.
3. Duurtijd:
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - VOORWERP
Vanaf 1 juli 1999 voor onbepaalde duur.
Vanaf 1 juli 1999 is de werkgever gehouden tot de betaling van alle carenz- dagen bedoeld bij artikel 52 van de Wet van 3 juli 1978 en de volgende eraan gebrachte wijzigingen betreffende de arbeidsovereenkomsten, ongeacht de duurtijd van arbeidsongeschiktheid.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 16 juni 1997, betreffende de carenzdag bij arbeidsongeschiktheid gesloten in het Paritair subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd onder het nummer 45208/CO/149.4 op 23 juli 1997.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
315-1
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1999.
Zij geldt voor onbepaalde tijd en kan opgezegd worden mits een opzeggingster- mijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de metaalhandel en aan de ondertekenende organisaties.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
315-2
Gewijzigd bij K.B. van 26/01/12 (B.S. 13/02/12)
1. Inhoud:
Voor arbeidsovereenkomsten vanaf 1 januari 2014 wordt voor de opzeg- gingstermijnen geen onderscheid meer gemaakt tussen arbeiders en bedienden. De opzeggingstermijn wordt bepaald op basis van het criterium anciënniteit binnen de onderneming op het ogenblik dat de opzeggings- termijn ingaat.
Voor arbeiders die reeds in dienst waren vóór 1 januari 2014 bestaat de berekening van de opzeggingstermijn uit 2 delen die bij elkaar moeten opgeteld worden.
Deel 1: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven op 31/12/2013 en rekening houdend met de sectorale bepalingen die op dat moment van toepassing waren (KB 02/11/11 – BS 16/12/11, gewijzigd door het KB van 26/01/12 - BS 13/02/12)
Werkgever | Werknemer | Brugpensioen | |
-5 jaar anc. | 40 dagen | 14 dagen | 28 dagen |
5 – 9 jaar | 48 dagen | 14 dagen | 28 dagen |
10 – 14 jaar | 70 dagen | 21 dagen | 28 dagen |
15 – 19 jaar | 105 dagen | 21 dagen | 28 dagen |
20 – 24 jaar | 140 dagen | 28 dagen | 56 dagen |
+ 25 jaar | 154 dagen | 28 dagen | 56 dagen |
Deel 2: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven vanaf 01/01/2014 volgens de nieuwe opzeggingstermijnen die gelden vanaf 01/01/2014
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s: K.B.10/07/03 B.S. 24/07/03
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur.
INHOUDSOPGAVE
320 Opzeggingstermijnen
Koninklijk besluit van 2 december 2011
KONINKLIJK BESLUIT TOT VASTSTELLING VAN DE OPZEGGINGSTERMIJNEN
Artikel 1
Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel res- sorteren.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder werklieden, de werk- lieden en de werksters, met inbegrip van diegene waarop artikel 65/1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is.
Artikel 3
§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op:
- veertig dagen wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- achtenveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- zeventig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijtien jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- honderd en vijf dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- honderd veertig dagen wat de werklieden betreft die tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
320-1
§ 2. In geval van ontslag met het oog op brugpensioen gelden de opzeggings- termijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Artikel 4
De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven al hun gevolgen behouden.
Artikel 5
Het koninklijk besluit van 10 juli 2003 tot vaststelling van de opzeggingster- mijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren, wordt opgeheven.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Artikel 7
De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Koninklijk besluit van 26 januari 2012
KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 2 DECEMBER 2011
TOT VASTSTELLING VAN DE OPZEGGINGSTERMIJNEN
Artikel 1
In artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 2011 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder det Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt:
« § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op:
- veertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- achtenveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- zeventig dagen waneer de opzegging van de werkgever uitgaat en een- entwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- honderd en vijf dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en eenentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
320-2 320-3
- honderd vierenvijftig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die vijfentwintig of meer jaren anciënni- teit in de onderneming tellen.»
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad
wordt bekendgemaakt.
Artikel 3
De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
320-4
342 Recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 02/06/14 Registratiedatum: 29/07/14 Registratienummer: 122692/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
1. Inhoud:
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 21/06/07 K.B.: 09/09/08 B.S.: 28/10/08
3. Duurtijd:
Vanaf 1 april 2014 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2014
RECHT OP TIJDSKREDIET EN LOOPBAANVERMINDERING
In uitvoering van artikel 15 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 29 april 2014.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voorde metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 25 augustus 2012 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2012.
- hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001).
HOOFDSTUK III. - RECHT OP TIJDSKREDIET MET MOTIEF
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342-1
Artikel 3
Conform de bepalingen van artikel 4 § 1, 3° van de collectieve arbeidsover- eenkomst nr. 103 wordt de duur van het recht op voltijds tijdskrediet of de halftijdse loopbaanvermindering op 36 maanden ge-bracht.
HOOFDSTUK IV. - Recht op een 1/5 loopbaanvermindering
Artikel 4
§ 1. In uitvoering van artikel 6 en artikel 9 van de collectieve arbeidsovereen- komst nr. 103 hebben arbeiders die in ploegen of in cycli werken recht op een 1/5 loopbaanvermindering.
§ 2. De nadere regels voor het organiseren van het recht op loopbaanvermin- dering met 1/5 worden bepaald op ondernemingsniveau rekening houdend met de volgende voorwaarden:
- de bestaande arbeidsorganisatie moet verder toegepast kunnen worden. Hiermee wordt bedoeld dat de toepassing van de arbeidscycli en van de ploegenstelsels gegarandeerd moeten blijven;
- de loopbaanvermindering moet minstens per volledige dag genomen worden.
§ 3. De afgesproken organisatieregels worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak.
HOOFDSTUK V. – LANDINGSBAAN
Artikel 5
§1. Vanaf 1 april 2014 kunnen de arbeiders die de leeftijd van ten minste 50 jaar hebben bereikt hun arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of 2 halve dagen per week als:
- zij voorafgaandelijk een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen
- zij hiervan ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming hebben
Verdere modaliteiten van uitoefening van dit recht kunnen worden vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak.
§2. Een uitzondering wordt gemaakt voor servicetechniekers waarvoor de instap in het systeem beperkt wordt tot 10 % van de rechthebbenden voor de periode van 1 april 2014 tot en met 31 december 2014 maar met een minimum van één arbeider.
Voor de toepassing van dit akkoord verstaan we onder de personeelsgroep van de ‘servicetechniekers’:
- Techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf;
-Met een belangrijke verplaatsingsgraad (van de woonplaats of de onder- neming naar het bedrijf, de klant of van klant naar klant);
- Die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad (gereedschap, persoonlijke tools, enz.);
- Met hoge opleidingsgraad (specifieke opleidingsprogramma’s meerdere keren per jaar);
- Die vaak instaan voor een bepaalde regio;
- Die vaak gespecialiseerd zijn in bepaalde machines;
- Met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming;
- Die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
HOOFDSTUK VI. OVERGANGSBEPALINGEN
Art . 6
In toepassing van hoofdstuk VI van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 betreffende de overgangsbepalingen, blijft artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering, geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het num- mer 85.032/CO/149.4 en algemeen verbindend verklaard op 9 september 2008 (Belgisch Staatsblad van 28 oktober 2008), gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, onverminderd van toepassing.
HOOFDSTUK VII. - ORGANISATIEREGELS
Artikel 7
§ 1. Conform de bepalingen van de collectieve arbeidsoverkomst nr. 103 bestaat er een onvoorwaardelijk recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering voor ondernemingen vanaf 10 werknemers.
LONEN
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342-2 342-3
§ 3. Arbeiders van 50 jaar en meer die gebruik maken van het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering, mogen niet worden meegeteld voor de berekening van de sectorale drempel van 5 %.
Dit houdt in dat de sectorale drempel van 5 % berekend wordt op het totaal aantal werknemers binnen de onderneming en dat los van dit % arbeiders van 50 jaar en meer gebruik kunnen maken van het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering.
§ 4. Ondernemingen die bij ingang van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds een gunstiger percentage hanteren, kunnen dit percentage behouden. Hiertoe moet op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten.
§ 5. In ondernemingen met minder dan 10 werknemers zijn de formules van tijdskrediet, 1/5 loopbaanvermindering en loopbaanvermin-deringen voor de
+50-jarigen toegelaten mits individueel akkoord tussen de werkgever en de arbeider.
HOOFDSTUK VIII. - SPECIFIEKE VORMEN VAN LOOPBAANONDERBREKING
Artikel 8
De specifieke regelingen inzake loopbaanonderbreking, met name:
- recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zeer zwaar ziek gezins- of familielid, opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998), gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 oktober 2012 (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2012);
- recht op ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking, opgenomen in het koninklijk besluit van 31 mei 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 2005;
- recht op loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof, opge- nomen in het koninklijk besluit van 22 maart 1995 (Belgisch Staatsblad van 5 mei 1995).
installeren een apart recht op loopbaanonderbreking en vallen hierdoor vol- ledig buiten het hierboven vermelde recht.
Dit betekent dat deze vormen van loopbaanonderbreking in de onderneming niet mee kunnen worden geteld in de berekening van de 5 %.
HOOFDSTUK IX. - OVERGANG NAAR HET STELSEL WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
Artikel 9
Bij overgang naar het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag na loopbaan- vermindering en na vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt de aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag berekend op grond van het arbeidsregime en de bezoldiging die de arbeider voor de vermindering van zijn prestaties genoot.
HOOFDSTUK X. - BEHOUD ANCIËNNITEIT
Artikel 10
Bij loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking blijft de anciënniteit en functiecategorie waarin de arbei- der zich bevond voor de vermindering van prestaties behouden.
HOOFDSTUK XI. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 11
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 6 hierboven, deze col- lectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007 betreffende het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het nummer 85.032/CO/149.4 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 9 september 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 oktober 2008.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342-4 342-5
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voorde metaalhandel.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 april 2016.
Werkingssfeer Paritair comité
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
342-6
342 bis Aanbeveling tijdskrediet servicetechniekers
AANBEVELING INZAKE TIJDSKREDIET EN LOOPBAANVERMINDERING VAN 9 JUNI 2004
De sociale partners erkennen het recht op tijdskrediet en loopbaanvermin- dering,
- conform CAO 77 bis van 19 december 2001 (Belgisch Staatsblad 5 maart 2002), gewijzigd bij CAO 77 ter van 10 juli 2002 (Belgisch Staatsblad
5 oktober 2002)
- conform de sectorale CAO inzake tijdskrediet en loopbaanvermindering van 10 oktober 2001 (Belgisch Staatsblad 30 november 2001)
In ondernemingen, behorende tot Paritair Subcomité voor Metaalhandel (PSC nr. 149.4) waar servicetechniekers zijn tewerkgesteld, en deze geconfronteerd worden met vragen over de toekenning van het recht op 1/5 loopbaanvermin- dering voor de groep servicetechniekers, bevelen de ondertekenende partijen aan om de besprekingen te voeren op het ondernemingsniveau.
Voor de toepassing van deze aanbeveling verstaan we onder de personeels- groep van de "servicetechniekers":
- techniekers die een service leveren bij de klant of gebruiker zelf;
- met een belangrijke verplaatsingsgraad (van woonplaats/onderneming naar bedrijf klant of direct van klant naar klant);
- die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad (gereedschap, persoonlijke tools,enz);
- met hoge opleidingsgraad (specifieke opleidingsprogramma's meerdere keren per jaar);
- die vaak instaan voor een bepaalde regio;
- die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines;
- met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming;
- die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen.
Deze besprekingen worden bij voorkeur op het ondernemingsniveau gevoerd omwille van de specifieke situatie eigen aan elke onderneming.
In uitvoering van de CAO inzake tijdskrediet en loopbaanvermindering wordt een paritair samengestelde "tijdskredietcommissie" opgericht.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
000xxx-0
Om een advies of een betwisting binnen deze commissie te behandelen moet volgende informatie schriftelijk door de vragende partij worden overgemaakt aan de commissie (op het adres van Xxxxxxxxx):
- situering van de vraag of van de betwisting
- technische argumenten ter toelichting van de standpunten
- overzicht van de reeds gezette stappen in de onderneming door de betrok- ken partners.
Binnen de 2 maanden na ontvangst van het dossier doet deze commissie hierover een, weliswaar niet bindende, uitspraak. Het resultaat hiervan wordt schriftelijk overgemaakt aan de betrokken partijen.
Bij blijvende betwisting, zal de meest gerede partij een aanvraag tot verzoening indienen bij de voorzitter van het Paritair Subcomité van de Metaalhandel.
De meest gerede partij kan ten allen tijde via het Paritair Subcomité de vraag stellen om de inhoud van deze aanbeveling te wijzigen.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
000xxx-0 342bis-3
C.A.O.: 16/06/11 K.B.: 05/10/11 B.S.: 04/11/11
Neerlegging: 22/06/11 Registratiedatum: 18/07/11 Registratienummer: 104832/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/11
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011
MELDINGSPLICHT CONTRACTEN BEPAALDE DUUR OF DUIDELIJK OMSCHREVEN WERK, UITZENDARBEID EN
ONDERAANNEMING
In uitvoering van artikel 12 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei
1. Inhoud:
2011.
- Meldingsplicht bij gebruik contracten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk, uitzendarbeid en onderaanneming
- Toepassing correcte loon- en arbeidsvoorwaarden
- Modaliteiten bij overgang naar contract van onbepaalde duur
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
2. Verlenging/vervanging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 21/06/07 K.B.: 09/09/08 B.S.: 28/10/08
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
3. Duurtijd:
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - BEGRIPSOMSCHRIJVING
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden volgen begrippen als volgt gedefinieerd:
- Contracten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk: de arbeidsovereenkomsten zoals voorzien in de artikelen 9, 10, 11 en 11bis van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
- Uitzendarbeid: arbeid verricht door een uitzendkracht zoals gedefinieerd en gereglementeerd in de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijk arbeid, de uitzendarbeid en het terbeschikkingstelling van werknemers ten behoeve van gebruikers (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987) en alle collectieve ar-beidsovereenkomsten in uitvoering van deze wet
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
362-1
HOOFDSTUK III. - MELDINGSPLICHT
Artikel 3
Behoudens wettelijke of conventionele beschikkingen die andere verplich- tingen opleggen (bijvoorbeeld voorafgaande toestemming) moeten de onder- nemingen die arbeiders aanwerven met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk, een beroep doen op uitzendkrachten of een beroep doen op onderaanneming, voorafgaandelijk de ondernemingsraad of bij ontstentenis daarvan, de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis daarvan de representatieve werknemersorganisaties hiervan in kennis stellen.
HOOFDSTUK IV. - MODALITEITEN
Artikel 4
§ 1. In geval van tewerkstelling van arbeiders met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk, dienen de onder- nemingen de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake loon- en arbeidsvoorwaarden integraal toe te passen.
§ 2. In geval van uitzendarbeid, dienen de lonen van toepassing in de onderne- ming voor de functie of het werk waarvoor de uitzendkracht wordt tewerkge- steld, toegepast te worden en dit onverminderd de conventionele en wettelijke beschikkingen betreffende bedoelde contracten.
§ 3. In geval van onderaanneming heeft de bovengenoemde meldingsplicht inhoudelijk betrekking op: de identiteit van de onderaannemer, het paritair (sub)comité waaronder de activiteit van onderaannemer ressorteert, de aard van de opdracht, de voorziene periode van onderaanneming, het aantal voor de opdracht ingeschakelde arbeiders van de onderaannemer.
§ 4. Teneinde het kwalitatief karakter van arbeid binnen de sector te bewaken, alsook omwille van het garanderen van een passend onthaal in de onderne- ming en de preventie van arbeidsongevallen, kunnen ondernemingen binnen
de sector enkel een beroep doen op dagcontracten indien hiertoe expliciet een noodzaak bestaat. Het dient hier te gaan om werken waarvan vóór aanvang van de opdracht duidelijk is dat het gaat om een opdracht van minder dan 5 opeenvolgende arbeidsdagen.
HOOFDSTUK V. - OVERGANG NAAR CONTRACT VAN ONBEPAALDE DUUR
Artikel 5
§ 1. Indien een arbeider aangeworven wordt met een contract van onbepaalde duur na één of meerdere contracten van bepaalde duur, na één of meerdere contracten voor een duidelijk omschreven werk, of na één of meerdere uit- zendcontracten, wordt de anciënniteit opgebouwd tijdens deze contracten van bepaalde duur, deze contracten voor een duidelijk omschreven werk en deze uitzendcontracten, meegerekend.
§ 2. Indien een arbeider wordt aangeworven met een contract van onbepaalde duur aansluitend op één of meerdere contracten van bepaalde duur, voor een duidelijk omschreven werk of uitzendarbeid, mag er geen proefperiode worden opgenomen.
HOOFDSTUK VI. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 21 juni 2007 betreffende de meldingsplicht contracten bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 09 september 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 oktober 2008.
LONEN
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
362-2 362-3
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van drie maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de voor- zitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Deze opzeg kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 juli 2013.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
362-4
C.A.O.: 29/04/14 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 02/06/14 Registratiedatum: 29/07/15 Registratienummer: 122693/CO/149.04
Publicatie van registratie in B.S.: 13/08/14
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2014
VORMING EN OPLEIDING
In uitvoering van hoofdstuk IV van het nationaal akkoord 2013-2014 van 29 april 2014.
Vorming en opleiding:
- Risicogroepen:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• Bevestiging van een bijdrage van 0,15% (van onbepaalde duur)
• Definitie van risicogroepen
• Verdere uitbouw van de sectorale tewerkstellingscel
• Verdere uitbouw van een paritair beheerd en alternerend opleidings- systeem
• Verbetering van aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
- Permanente vorming:
• Bevestiging van een bijdrage van 0,55% (van onbepaalde duur)
• Vormingskrediet van 4 uur per kwartaal per arbeider, waarvan 1 dag per arbeider per 2 jaar verplicht. Deze regeling geldt van 01/01/2012 tot en met 31/12/2015 en wordt geëvalueerd tegen eind december 2014
• Opstellen van een paritair goedgekeurd bedrijfsopleidingsplan voor alle ondernemingen ›15 werknemers
• Het aantal arbeiders die vorming volgen moet jaarlijks met 5% wor- den verhoogd.
2. Verlenging / vervanging van C.A.O.'s
C.A.O.: 29/09/11 K.B.: 20/02/13 B.S.: 29/05/13
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur. Artikel 8.2: vanaf 1/01/2012 voor onbepaalde duur.
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
Artikel 10, §2 en artikel 11 alinea 1 en 2: vanaf 01/01/2014 tot en met 31/12/2015.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst akkoord wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - RISICOGROEPEN
Artikel 2 - Bijdragen voor risciogroepen
Overeenkomstig titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, en het besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van het artikel 189, vierde lid van diezelfde wet, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2013, wordt de inning van 0,15 % van de brutolonen van de arbeiders aan 108%, voorzien voor onbepaalde duur bevestigd.
Gezien deze inspanning vragen partijen dat de Minister van Werk de onderne- mingen van de sector zou vrijstellen van de in artikel 191 § 1 van voornoemde wet voorziene bijdrage van 0,10 % in 2014 bestemd voor het tewerkstellings- fonds.
INHOUDSOPGAVE
400-1
Artikel 3 - Definitie van risicogroepen
Rekening houdend met de bepalingen van hoger genoemd koninklijk besluit, wordt deze inning van 0,15 % aangewend ter ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit de volgende risicogroepen:
- Langdurig werkzoekenden;
- Kortgeschoolde werkzoekenden;
- Werkzoekenden van 45 jaar en ouder;
- Herintreders en herintreedsters;
- Leefloners;
- Personen met een arbeidshandicap;
- Personen die niet de nationaliteit van een lid-staat van de Europese Unie bezitten of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit- ten of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden;
- Werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut;
- (Deeltijds) lerende jongeren;
- Kortgeschoolde arbeiders;
- Arbeiders die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructu- rering of de introductie van nieuwe technologieën;
- Arbeiders van 45 jaar en ouder;
- De risicogroepen voorzien in het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 hou- dende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad 8 april 2013), gespecifieerd in artikel 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art 3 bis.
Tenminste 0,05 % van de loonmassa dient te worden voorbehouden aan één of meerdere van volgende risicogroepen:
1. De werknemers van minstens 45 jaar oud die in de sector werken;
2. De werknemers van minstens 40 jaar die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag, zoals gespecificeerd in artikel 1,2° van het voornoemde koninklijk besluit;
3. De niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding, zoals gespe- cificeerd in artikel 1,3° van het voornoemde koninklijk besluit:
4. De personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid zoals gespecificeerd in artikel 1,4° van het voornoemde koninklijk besluit;
5. De jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van alternerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroeps- opleiding in een onderneming, bedoeld in artikel 27, 6°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hetzij in het kader van een instap-stage, bedoeld in artikel 36quater van het- zelfde koninklijk besluit van 25 november 1991.
Voor de eerste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een arbeider van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, ten- einde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken (conform de afspraken omtrent de sectorale tewerkstellingscel en artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011 inzake werkzekerheid geregistreerd onder het nummer 104836/CAO/14904 op 18 juli 2011 en algemeen verbindend verklaard op 1 december 2011 (Belgisch Staatsblad 19 januari 2012)
Individuele gevallen kunnen overgemaakt worden aan het Sociaal Fonds dat in overleg met de sectorale tewerkstellingscel binnen EDUCAM begeleidings- maatregelen zal voorstellen.
Art 3 ter.
Van de in artikel 3 bis bedoelde inspanning moet minstens de helft (0,025
%) besteed worden aan initiatieven ten voordele van één of meerdere van de volgende groepen:
a. De in artikel 3 bis, 5, bedoelde jongeren;
b. De in artikel 3 bis, 3 en 4, bedoelde personen die nog geen 26 jaar oud zijn.”
Artikel 4 - Tewerkstellingscel
In het kader van het nationaal akkoord 2001-2002 van 3 mei 2001 werd binnen de bestaande Educamwerking een sectorale tewerkstellingscel ingevoerd.
Deze tewerkstellingscel heeft zich sinds 1 juli 2007 meer specifiek ingeschre- ven in de afspraken gemaakt in het generatiepact en in de regelgeving op nationaal en regionaal vlak.
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400-2 400-3
Daarenboven zal EDUCAM zich specifiek richten op de volledig werklozen binnen het Sociaal Fonds voor de metaalhandel, die geen beroep kunnen doen op de tewerkstellingscel.
Daarenboven dient de wedertewerkstellings-begeleiding van met ontslag geconfronteerde en van ontslagen arbeiders – met inbegrip van aanvullende opleidingen en begeleiding in het sollicitatietraject – het behoud van tewerk- stelling binnen de sector mogelijk te maken.
De sociale partners engageren zich dat binnen de instanties van EDUCAM de mogelijkheid zal onderzocht worden een database met gegevens over werkgevers van de sector op te stellen, rekening houdend met de beschik- bare middelen.
Artikel 5 - Alternerend opleidingssysteem
In het kader van de opleiding van de deeltijds leerplichtigen engageren de ondertekenende partijen zich tot het verder uitbouwen van een kwalitatief en paritair beheerd alternerend opleidingssysteem. Daartoe zullen de in dit kader reeds opgestarte pilootprojecten geëvalueerd worden (samenwerkings- overeenkomsten met deeltijds onderwijs en middenstandsleerlingwezen). In functie van de evaluatie zal een landelijke verspreiding van deze aanpak gebeuren.
Artikel 6 - Voltijds onderwijs
In het kader van een verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, finaliseren de ondertekenende partijen de platformtekst onderwijs binnen EDUCAM, en zullen zij nagaan welke elementen uit dit onderzoek zij in praktijk kunnen omzetten.
De Raad van Bestuur van EDUCAM bepaalt eventuele projecten met voltijds onderwijs en werkt de verdere modaliteiten met betrekking tot deze opdracht van EDUCAM uit.
HOOFDSTUK III. – RECHT OP PERMANENTE VORMING
Artikel 7 - Bijdragen voor permanente vorming
De inspanningen op het gebied van de voortdurende vorming van werknemers en werkgevers worden verder ondersteund door de inning van 0,55 % van de brutolonen van de arbeiders aan 108 %, voorzien voor onbepaalde duur.
Artikel 8 - Opdrachten aan EDUCAM
1) Basisopdracht
De basisopdracht van EDUCAM omvat het ondersteunen van een sectoraal opleidingsbeleid, met name:
- Het onderzoeken van kwalificatie- en opleidingsnoden;
- Het ontwikkelen van opleidingstrajecten in functie van de instroom en de permanente vorming;
- De kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector;
- Het voeren van een promotiebeleid rond de EDUCAM -producten en dienstverlening, in de eerste plaats ten aanzien van de bedrijven die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, alsook ten aanzien van de opleidingsactoren. Dit promotiebeleid moet bijdragen tot een betere bekendheid van EDUCAM als dusdanig en haar rol in de realisatie van een paritair opleidingsbeleid, alsook tot het imago van de sector in het algemeen;
- De samenwerking tussen EDUCAM en de bediendesector (via Cevora), zal verder worden uitgebouwd, teneinde de opleidingsinitiatieven op bedrijfsvlak voor arbeiders en bedienden optimaal te ondersteunen;
- Het ijveren voor een toename van de bedrijfsopleidingsplannen (zie ook artikel 10 van deze overeenkomst);
- Het bijstaan van bedrijfsleiders en vakbondsafgevaardigden bij de uit- werking van het opleidingsplan en het competentiebeheer in de onder- nemingen;
LONEN
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400-4 400-5
- Andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven.
2) Databank EDUCAM
Sinds 1 januari 2012 wordt binnen EDUCAM een databank opgericht die elke gevolgde opleiding van elke arbeider registreert.
De uitvoeringmodaliteiten hiertoe worden bepaald binnen de Raad van Bestuur van EDUCAM door de sociale partners. Deze modaliteiten houden rekening met o.a. de volgende elementen:
- elke werkgever zal elektronisch, via een elektronische interface, alle buiten EDUCAM door zijn arbeiders gevolgde opleidingen moeten mede- delen;
- van zodra de databank operationeel wordt, zullen de gegevens mbt de CV opleiding beschikbaar voor de werkgevers zijn volgens modaliteiten te bepalen door de sociale partners binnen de Raad van bestuur van EDUCAM
Artikel 9 - Vormingskrediet
Sinds 1 januari 2004 wordt per onderneming een collectief recht op vorming en opleiding opgebouwd à rato van vier uur per kwartaal per arbeider, het vormingskrediet.
Dit vormingskrediet is voor de onderneming het bij collectieve arbeidsover- eenkomst gestelde objectief om de permanente vorming van de arbeiders te verzekeren. Onder « permanente vorming » wordt verstaan: de vorming die het vakmanschap van de arbeider bevordert, zijn arbeidsmarktpositie versterkt en beantwoordt aan de noden van de ondernemingen en de sector.
Het aantal arbeiders per onderneming wordt berekend op basis van de meest recent beschikbare gegevens bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, verder KSZ genaamd, per 30 juni.
Bijvoorbeeld: voor een bedrijf waarvoor deze KSZ-gegevens 10 arbeiders opgeven, bedraagt het vormingskrediet voor een volledig jaar 4 uur*4 (kwar- talen)*10 (arbeiders) = 160 uur.
Ieder jaar in de loop van het vierde kwartaal, meldt EDUCAM aan de bedrij- ven die ressorteren onder het paritair subcomité hun vormingskrediet. Dit vormingskrediet bepaalt dan voor de onderneming het objectief voor het komende jaar van het aantal te realiseren opleidingsuren voor de arbeiders. Dit vormingskrediet is niet overdraagbaar van het ene jaar naar het andere.
Het vormingskrediet wordt verminderd à rato van het aantal door de arbeider of arbeiders gevolgde opleidingsuren. Hiervoor komen uitsluitend door EDUCAM erkende opleidingen in aanmerking. EDUCAM beheert het vormingskrediet.
De afbouw van het vormingskrediet is gekoppeld aan het bedrijfsopleidingsplan waarvan sprake in artikel 10 en wordt in overleg met de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in overleg met de arbeiders, maximaal gespreid over alle categorieën arbeiders van de onderneming.
De opleidingssteun voor de door EDUCAM erkende opleidingen wordt gekop- peld aan het naleven van de verplichtingen zoals bepaald binnen deze over- eenkomst omtrent vorming en opleiding.
Artikel 10 - Bedrijfsopleidingsplannen
§ 1. Elke onderneming vanaf 15 werknemers (arbeiders en bedienden samen), stelt jaarlijks een bedrijfsopleidingsplan op. Dergelijk bedrijfsopleidingsplan wordt ter goedkeuring aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging of aan het personeel, voorgelegd.
Ondernemingen van minder dan 15 werknemers kunnen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001 betreffende de representatieve functie, hun bedrijfsopleidingsplan opmaken.
Dit plan houdt rekening met de bestaande opleidingsnoden van de werkne- mers en de gewenste antwoorden hierop van het bedrijf. In functie van een sectorale erkenning en een optimaal gebruik van het vormingskrediet en van de Wet op het Betaald educatief verlof, verloopt de uitvoering van dit plan in overleg met EDUCAM.
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400-6 400-7
§2. Na ontvangst van ingediende opleidingsplannen, hebben de sociale partners binnen EDUCAM 20 werkdagen de tijd om deze al dan niet goed te keuren. Alle vakbondsorganisaties aanwezig in de onderneming, dienen het bedrijfsopleidingsplan goedgekeurd te hebben alvorens hun vormings-krediet wordt opengesteld.
Na deze termijn, en bij afwezigheid van reactie, wordt het vormingskrediet vrijgegeven door EDUCAM en dit volgens de modaliteiten bepaald in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Elke wijziging aan een bedrijfsopleidingsplan dat voorafgaandelijk reeds was goedgekeurd binnen de onderneming, dient opnieuw ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging of aan het personeel.
§ 3. De uitvoering van dit plan wordt eveneens paritair opgevolgd en jaar- lijks geëvalueerd. De jaarlijkse evaluatie gebeurt in de ondernemingsraad, bij ontstentenis in samenspraak met de vakbondsafvaardiging of door het Paritair subcomité.
EDUCAM heeft als taak een instrument te ontwikkelen dat bedrijven moet helpen een opleidingsplan op te stellen en zodoende de kwaliteit van die plannen te verhogen.
Naast het erkennen van opleidingen dient EDUCAM ook een systeem en een procedure van certificering van werknemers uit te werken. Indien het oplei- dingsplan in door EDUCAM erkende opleidingen voorziet en indien ze al dan niet gevolgd worden door een competentietest in het kader van certificering, dan dient daarover voorafgaand een akkoord te bestaan in het kader van het opleidingsplan of in het kader van een akkoord tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging (indien aanwezig). In geval van negatieve testresultaten wordt een principe-recht op remediëring voorzien, waarin de werkgever er zich toe verbindt om een niet-geslaagde cursist een éénmalig recht op een remediëring aan te bieden.
Artikel 11 - Recht op opleiding
Binnen het collectief recht op vorming en opleiding, zoals bepaald in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt 1 dag per arbeider per 2 jaar voorzien voor het verplicht volgen van een opleiding.
Op ondernemingsvlak, en in overleg met de arbeider in kwestie, dient te worden bepaald welke opleiding verplicht dient te worden gevolgd door elke arbeider. Het bepalen van het soort opleiding kan gebeuren in nauwe samen- werking tussen het ondernemingsniveau en EDUCAM en maakt integraal deel uit van het bedrijfsopleidingsplan.
Het systeem voor het verplicht volgen van een opleiding dient tegen eind december 2014 te worden geëvalueerd.
HOOFDSTUK IV. – ENGAGEMENT OPLEIDINGINSPANNINGEN
Artikel 12
De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competitie van de arbeiders, en bijgevolg van de ondernemingen
De ondertekenende partijen bevestigen de ver-bintenis die in artikel 10 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 29 april 2014 is genomen, en die erin bestaat de nodige maatregelen te treffen om de participatiegraad van de arbeiders jaarlijks met 5 % te verhogen overeenkomstig artikel 2 van het Ko-ninklijk besluit van 11 oktober 2007 ter uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
Deze doelstelling met name wordt bereikt door:
- de consolidatie en de versterking van de opleidingstijd, zowel individueel als collectief bedoeld in artikelen 9 en 11 van deze collectieve arbeids- overeenkomst;
- de bedrijfsopleidingsplannen bedoeld in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400-8 400-9
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 29 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende vorming en opleiding, geregistreerd op 3 november 2011 onder het nummer 106730/ CO/149.04 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 februari 2013 (Belgisch Staatsblad van 17 mei 2013).
Artikel 14 - Duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van:
- artikel 10 § 2. dat in werking treedt op 1 januari 2014 voor een bepaalde duur van 2 jaar, en aldus op 31 december 2015 vervalt;
- alinea’s 1 en 2 van artikel 11 die op 1 januari 2014 in werking treden voor een bepaalde duur van 2 jaar, en op 31 december 2015 zullen vervalen.
Zij kan door elk van de ondertekenende organisaties worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de metaalhandel en aan de in dat Paritair Subcomité vertegenwoordigde organi-saties.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 oktober 2015.
Werkingssfeer Paritair comité
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
400-10