Contract
VOORWAARDEN | Delta Lloyd Schadeverzekering NV Amsterdam | |
MODEL M 03.5.09 B | ||
INHOUD | ||
ALGEMEEN | Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 | Specifieke Begripsomschrijvingen Verzekeringsgebied Gewijzigde omstandigheden Einde van de verzekering Algemene uitsluitingen Eigen risico Bonus/Malus regeling Specifieke verplichtingen bij schade Schaderegeling Hulpverlening |
AANSPRAKELIJKHEID | Artikel 11 | Aansprakelijkheid |
MINI-CASCO | Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 | Brand, Storm en Natuur Diefstal Ruit |
CASCO | Artikel 15 Artikel 16 | Aanrijding Accessoires |
ONGEVALLEN INZITTENDEN | Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 | Begripsomschrijvingen Omschrijving van de dekking Uitsluitingen Schaderegeling Wijze van vaststellen uitkering |
SCHADE INZITTENDEN | Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 | Begripsomschrijvingen Omschrijving van de dekking Wat wordt er uitgekeerd |
RECHTSBIJSTAND | Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 | Rechtbijstandverlening door DAS Begripsomschrijvingen Omschrijving van de dekking Uitsluitingen Rechtsbijstandverlening Geschillenregeling / Belangenconflict |
LADINGSCHADE | Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 | Begripsomschrijvingen Omschrijving van de dekking Uitsluitingen Schaderegeling |
M 03.5.09-0912
Deze voorwaarden vormen één geheel met de Algemene voorwaarden die ook op deze verzekering van toepassing zijn.
ALGEMEEN
ARTIKEL 1
SPECIFIEKE BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Voor de dekkingen βOngevallen inzittendenβ, βSchade inzittendenβ, βRechtsbijstandβ en βLadingschadeβ worden de begripsomschrijvingen in de specifieke artikelen over deze dekkingen uitgelegd.
ARTIKEL 1.1
ACCESSOIRES
De niet in de cataloguswaarde begrepen onderdelen en voorwerpen, die in een of andere vorm aan, in of op het motorrijtuig bevestigd zijn, en die na aflevering fabriek door de verzekeringnemer zijn aangebracht
of die hij heeft laten aanbrengen. Hieronder worden dus niet verstaan af-fabriek bijgeleverde opties, onderdelen en voorwerpen. Voorts zijn niet verze- kerd onderdelen en voorwerpen die wettelijk niet zijn toegestaan.
ARTIKEL 1.2
BRAND
Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten. Als brand
wordt in elk geval niet beschouwd zengen, schroeien, smelten, verkolen en broeien.
ARTIKEL 1.3
CATALOGUSWAARDE
De in Nederland geadviseerde verkoopprijs van het motorrijtuig naar merk, model, type en uitvoering inclusief af-fabriek bijgeleverde opties, zoals vermeld in de prijscourant van de fabrikant of importeur, op het moment van afgifte van kentekenbewijs deel 1 of, indien de auto bij afgifte van kentekenbewijs deel 1 niet nieuw was, op het moment dat het motor- rijtuig voor het eerst nieuw werd afgeleverd. Indien van toepassing, wordt de verkoopprijs vervolgens nog vermeerderd met de Belasting Personenautoβs en Motorrijtuigen (BPM) en de verwijderingsbijdrage.
ARTIKEL 1.4
DAGWAARDE
De nieuwwaarde op het moment van de schadege- beurtenis onder aftrek van een bedrag wegens waardevermindering door ouderdom en/of slijtage volgens Nederlandse maatstaven.
ARTIKEL 1.5
GEBEURTENIS
Een voorval of een reeks met elkaar verband hou- dende voorvallen, die één oorzaak hebben en die schade aan personen en/of schade aan zaken tot gevolg heeft.
ARTIKEL 1.6
MECHANISCHE STORING
Een plotselinge, onvoorzienbare, van binnen het motorrijtuig komende storing, waardoor niet meer met het motorrijtuig kan worden gereden.
ARTIKEL 1.7
MOTORRIJTUIG
1 Het op het polisblad vermelde motorrijtuig met toebehoren.
Onder toebehoren worden verstaan:
β de tot de standaarduitrusting behorende onderdelen en autogereedschappen;
β de af-fabriek bijgeleverde opties, voorzover de waarde hiervan is begrepen in de catalogus- waarde van het motorrijtuig zoals vermeld op het polisblad.
2 Een vervangend, gelijkwaardig motorrijtuig, dat de verzekerde gebruikt tijdens de periode van reparatie, revisie of onderhoud van het op het polisblad vermelde motorrijtuig. Als de schade is gedekt door een andere verzekering, al dan niet van oudere datum, of onder een andere verze- kering gedekt zou zijn als deze verzekering niet bestond, kan geen recht op schadevergoeding aan deze verzekering worden ontleend.
ARTIKEL 1.8
NIEUWWAARDE
De laatstgeldende cataloguswaarde.
ARTIKEL 1.9
OPZET
Door de verzekeringnemer of een andere verzekerde opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten. Bij een tot een groep behorende verzekerde is sprake van opzet in geval van opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten van één of meer tot de groep behorende personen, ook in het geval niet de verzekerde zelf zodanig heeft gehandeld of nagelaten.
Aan het opzettelijke karakter van dit wederrechtelijke handelen of nalaten doet niet af dat de verzekeringne- mer of een andere verzekerde of, ingeval deze tot een groep behoort, één of meer tot de groep behorende personen zodanig onder invloed van alcohol of andere stoffen verkeert/verkeren, dat deze/die niet in staat is/zijn zijn/hun wil te bepalen.
ARTIKEL 1.10
PROCESKOSTEN
De kosten van de op verzoek of met toestemming van de maatschappij verleende rechtsbijstand in een tegen een verzekerde aanhangig gemaakt strafproces en/
of de kosten van verweer in een door een benadeelde tegen een verzekerde of de maatschappij aanhangig gemaakte civiele procedure (voor zover de maat- schappij instemt met de procedure).
ARTIKEL 1.11
SCHADE AAN PERSONEN
Schade door letsel of aantasting van de gezondheid van personen, al dan niet met een overlijden als gevolg, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.
ARTIKEL 1.12
SCHADE AAN ZAKEN
Schade door beschadiging en/of vernietiging en/of verloren gaan van zaken van anderen dan de verze- kerde, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.
ARTIKEL 1.13
STORM
Een windsnelheid van tenminste 14 meter per seconde (windkracht 7).
ARTIKEL 1.14
VERZEKERDE(N)
1 de verzekeringnemer;
2 de eigenaar, houder, gemachtigde bestuurder en passagiers van het motorrijtuig;
3 de werkgever van een verzekerde, als hij volgens artikel 6:170 Burgerlijk Wetboek aansprake-
lijk is voor de schade, die de verzekerde heeft veroorzaakt.
ARTIKEL 2
VERZEKERINGSGEBIED
De verzekering geldt voor gebeurtenissen binnen Europa, met uitzondering van tot Europa behorende landen die zijn doorgehaald op de geldige βGroene Kaartβ (Internationaal Motorrijtuigverzekeringsbewijs). Er is eveneens dekking binnen de op de βGroene Kaartβ vermelde andere landen die niet zijn doorgehaald.
ARTIKEL 3
GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN
De volgende wijzigingen dienen onmiddellijk te worden doorgegeven:
1 Indien de verzekeringnemer of diens nabestaan- den geen belang meer hebben bij het motorrijtuig, bijvoorbeeld door eigendomsoverdracht of totaal verlies;
2 het motorrijtuig zal langer dan drie maanden aan- eengesloten in het buitenland worden gebruikt.
De volgende wijzigingen dienen binnen 30 dagen te worden doorgegeven:
3 Een verandering van het woonadres van de verze- keringnemer of, indien deze een rechtspersoon is, van de regelmatige bestuurder;
4 Een verandering van de regelmatige bestuurder. De maatschappij heeft dan het recht de voorwaar- den en premie direct aan te passen aan de nieuwe situatie.
De gekozen dekking kan tijdens het verzekeringsjaar niet worden gewijzigd, tenzij het gaat om uitbreiding van de dekking of om gelijktijdige wijziging van het voertuig. Beperking van de dekking is alleen mogelijk
per premievervaldatum door middel van een verzoek, ingediend uiterlijk een maand voor de vervaldatum.
ARTIKEL 4
EINDE VAN DE VERZEKERING
ARTIKEL 4.1
OPZEGGING DOOR DE VERZEKERINGNEMER
In aanvulling op de Algemene Voorwaarden heeft de verzekeringnemer eveneens het recht de verzekering schriftelijk te beeΓ―ndigen:
1 vanaf de dag dat de verzekeringnemer zijn woonadres niet langer in Nederland heeft;
2 na een schademelding, mits de opzegging uiterlijk binnen 1 maand na de afwikkeling van de schade plaatsvindt, met een opzegtermijn van
2 maanden;
3 als het motorrijtuig langer dan drie maanden aan- eengesloten in het buitenland zal worden gebruikt;
4 vanaf de dag dat de verzekeringnemer of diens nabestaanden geen belang meer hebben bij het motorrijtuig en de feitelijke macht hierover verliezen;
5 na afloop van de eerste contractperiode en alleen als de verzekeringnemer een natuurlijk persoon is die de verzekering niet ten behoeve van een
beroep of bedrijf heeft gesloten, op ieder moment, met een opzegtermijn van 1 maand.
ARTIKEL 4.2
OPZEGGING DOOR DE MAATSCHAPPIJ
In aanvulling op de Algemene Voorwaarden heeft de maatschappij eveneens het recht de verzekering schriftelijk te beeΓ―ndigen:
1 als het motorrijtuig langer dan drie maanden aan- eengesloten buiten een lidstaat van de Europese Unie zal worden gebruikt, met een opzegtermijn van 2 maanden;
2 na een schademelding, mits de opzegging uiterlijk binnen 1 maand na de afwikkeling van de schade plaatsvindt, met een opzegtermijn van
2 maanden;
3 vanaf de dag dat de verzekeringnemer zijn woon- of vestigingsadres niet langer binnen een lidstaat van de Europese Unie heeft;
4 als de verzekeringnemer of diens nabestaanden geen belang meer hebben bij het motorrijtuig en de feitelijk macht hierover verliezen, tenzij de verzekering wordt geschorst of voor een ander motorrijtuig wordt voortgezet.
ARTIKEL 4.3
SCHORSING VAN DE VERZEKERING
De verzekering kan op verzoek van de verzekering- nemer worden geschorst gedurende maximaal
12 maanden aaneengesloten, na eigendomsover- dracht of totaal verlies van het motorrijtuig, waarbij niet direct een ander motorrijtuig bij de maatschappij wordt verzekerd. Als binnen deze periode van
12 maanden de schorsing niet wordt opgeheven wordt de verzekering door de maatschappij beΓ«indigd. De schorsing wordt opgeheven en de polisdekking wordt weer van kracht nadat hierover overeenstemming is bereikt met de maatschappij.
ARTIKEL 5
ALGEMENE UITSLUITINGEN
In aanvulling op de uitsluitingen zoals vermeld in de Algemene Voorwaarden gelden voor deze verzekering eveneens de volgende uitsluitingen:
ARTIKEL 5.1
ANDER GEBRUIK
Bij ander gebruik van het motorrijtuig dan aan de maatschappij opgegeven of bij gebruik voor een ander doel dan wettelijk toegestaan.
ARTIKEL 5.2
INBESLAGNAME
Zolang het motorrijtuig in beslag genomen of gevor- derd is door enige overheid.
ARTIKEL 5.3
OPZET
Door opzet of goedvinden van de verzekeringnemer, de verzekerde of belanghebbende.
ARTIKEL 5.4
ONGELDIG RIJBEWIJS
Als de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig geen houder is van een rijbewijs dat in Nederland voor dat motorrijtuig geldig is. Of als hem de rijbevoegdheid is ontzegd, een rijverbod is opgelegd of als hij niet heeft voldaan aan de bijzondere bepalingen, die op zijn rijbewijs vermeld staan. Op deze uitsluiting zal door de maatschappij geen beroep worden gedaan, indien de ongeldigheid uitsluitend wordt veroorzaakt doordat de op het rijbewijs vermelde geldigheidstermijn is verstreken en de bestuurder op de schadedatum de leeftijd van 71 jaar nog niet had bereikt.
ARTIKEL 5.5
RIJDEN ONDER INVLOED
Als de feitelijke bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank of enig ander middel ver- keert, dat hij niet tot behoorlijk rijden in staat moet worden geacht, dan wel dat het rijden hem bij wet of door de overheid zou zijn verboden. Deze uitsluiting geldt niet voor de dekking Aansprakelijkheid.
ARTIKEL 5.6
VERHUUR
Bij verhuur van het motorrijtuig of gebruik voor het vervoer van personen tegen betaling. Hieronder valt niet het meerijden van collegaβs tijdens het woon/ werkverkeer, die bijdragen in de kosten van het vervoer (carpooling).
ARTIKEL 5.7
WEDSTRIJDEN
Door deelname aan ritten of wedstrijden, waarbij het om snelheid, regelmatigheid of behendigheid gaat. De maatschappij biedt wel dekking tegen de finan- ciΓ«le gevolgen van schade tijdens betrouwbaar- heids-, oriΓ«ntatie- en puzzelritten, die in Nederland
plaatsvinden, niet langer duren dan 24 uur en waarbij de snelheid voor de uitslag niet beslissend is.
Billijkheidsclausule
Bij de hierboven genoemde uitsluitingen βander gebruikβ, βongeldig rijbewijsβ en βverhuurβ, en voor de dekkingen Aanrijding en Accessoires ook bij de uitslui- ting βrijden onder invloedβ, verzekert de maatschappij de verzekeringnemer wel tegen de financiΓ«le gevolgen van schade als de verzekeringnemer aantoont dat:
1 de daarin bedoelde omstandigheden zich buiten zijn voorkennis en/of tegen zijn wil hebben voorgedaan, Γ©n
2 hem in redelijkheid geen verwijt treft aan die omstandigheden.
ARTIKEL 6
EIGEN RISICO
ARTIKEL 6.1
ALGEMEEN
Bij elke schadevergoeding, die valt onder de dekkingen Brand, Storm en Natuur, Diefstal, Ruit en Aanrijding, brengt de maatschappij het eigen risico in mindering dat vermeld staat op het polisblad.
ARTIKEL 6.2
RUITSCHADE
Voor de dekking Ruit geldt de volgende regeling:
1 bij ruitreparatie geldt geen eigen risico als de ruit via de Select Ruitschade Service wordt gerepa- reerd, in alle andere gevallen is bij ruitreparatie het eigen risico van toepassing zoals dat op het polisblad staat vermeldt;
2 bij ruitvervanging via inschakeling van de Select Ruitschade Service, komt slechts een deel van het eigen risico voor rekening van de verzekeringne- mer. In alle andere gevallen is bij ruitvervanging het eigen risico van toepassing zoals dat op het polisblad staat vermeldt.
Op de Groene Kaart staat hoe contact kan worden opgenomen met een bedrijf dat is aangesloten bij de Select Ruitschade Service en ook welk eigen risico in dat geval geldt bij ruitvervanging.
ARTIKEL 6.3
AUTOSCHADE
Als sprake is van een schade die voor herstel in aan- merking komt, geldt de volgende regeling:
1 het eigen risico wordt verminderd met β¬ 150 als er sprake is van reparatie via de Select Autoschade Service;
2 bij reparatie door een Schadegarant herstelbedrijf dat niet onder de Select Autoschade Service valt, geldt het eigen risico dat op het polisblad staat;
3 bij reparaties door andere herstelbedrijven en ook als het voertuig niet wordt hersteld, tenzij sprake is van een total-loss, geldt een verhoogd eigen risico: het bedrag dat op het polisblad staat, verhoogd met β¬ 150.
Op de Groene Kaart staat hoe contact kan worden opgenomen met een bedrijf dat is aangesloten bij de Select Autoschade Service.
ARTIKEL 7
BONUS/MALUS REGELING
Alleen geldend voor de dekkingen Aansprakelijkheid en Aanrijding.
ARTIKEL 7.1
OPBOUW NO-CLAIMKORTING
Nadat bij het afsluiten van de verzekering de Bonus- Malus trede (B/M) is vastgesteld, wordt na elk verze- keringsjaar de korting/opslag voor de premie voor het volgende jaar bepaald volgens de B/M-schaal.
ARTIKEL 7.2
BONUS/MALUS TERUGVAL
B/M KORTINGS- TREDE IN HET EERSTVOLGENDE TREDE PERCENTAGE VERZEKERINGSJAAR: ZONDER MET 1 MET 2 SCHADE SCHADE SCHADES | ||||
19 | 80 | 19 | 14 | 10 |
18 | 80 | 18 | 13 | 9 |
17 | 80 | 18 | 12 | 8 |
16 | 80 | 17 | 11 | 7 |
15 | 80 | 16 | 10 | 6 |
14 | 80 | 15 | 9 | 5 |
13 | 79 | 14 | 8 | 5 |
12 | 78 | 13 | 7 | 4 |
11 | 77 | 12 | 6 | 3 |
10 | 76 | 11 | 6 | 3 |
9 | 74 | 10 | 5 | 3 |
8 | 72 | 9 | 5 | 3 |
7 | 65 | 8 | 4 | 2 |
6 | 58 | 7 | 4 | 2 |
5 | 45 | 6 | 4 | 2 |
4 | 20 | 5 | 2 | 1 |
3 | 10% opslag | 4 | 1 | 1 |
2 | 15% opslag | 3 | 1 | 1 |
1 | 20% opslag | 2 | 1 | 1 |
Als in een verzekeringsjaar één of meerdere schades gemeld wordt/worden, die betrekking hebben op de dekking Aansprakelijkheid en/of Aanrijding, wordt het kortingspercentage over het totaal van de premie van de beide dekkingen volgens de navolgende B/M- schaal verlaagd:
Bij 3 of meer schades in één verzekeringsjaar is er altijd sprake van een terugval naar trede 1.
ARTIKEL 7.3
GEEN TERUGVAL BONUS/MALUS TREDE
Een schademelding heeft geen invloed op de Bonus/ Malus trede als:
1 geen schadevergoeding verschuldigd is;
2 een betaalde schade geheel is verhaald;
3 er sprake is van een aanrijding met een fietser of voetganger, waarbij ter zake van het ontstaan van die aanrijding aan de zijde van de verzekerde geen enkel verwijt kan worden gemaakt;
4 een betaalde schade binnen 12 maanden, nadat hem van het uitgekeerde bedrag bericht is gedaan, door de verzekeringnemer voor eigen rekening
is genomen. Op voorwaarde dat er geen verdere betalingen met betrekking tot die gebeurtenissen zullen plaatsvinden;
5 alleen schade door vervoer van gewonden is vergoed;
6 de schade-uitkering alleen op basis van artikel 7:962 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek niet ver- haald kan worden. Volgens dit artikel heeft de verzekeraar geen recht op verhaal op bepaalde personen die tot de familie of werkkring van een verzekerde behoren.
ARTIKEL 7.4
TEN ONRECHTE VERLEENDE BONUS/MALUS TREDE
Als de maatschappij de verzekeringnemer te weinig premie in rekening heeft gebracht door een ten onrechte verleende Bonus/Malus inschaling, heeft zij het recht aanvullende premie te berekenen, als:
1 uit een nog niet gebruikte opgave van schadevrije jaren in de gemeenschappelijke database van de motorrijtuigverzekeraars voor schadevrije jaren (Xxx Xxxx) blijkt, dat de verzekeringnemer aanspraak heeft op een lagere Bonus/Malus trede dan de maatschappij hem heeft toegekend;
2 er in Roy Data geen voor de maatschappij acceptabele gegevens van de verzekeringnemer te vinden zijn.
De maatschappij neemt in dat geval aan, dat er geen enkele aanspraak op schadevrije jaren
bestaat en zal de Bonus/Malus inschaling daarop aanpassen.
ARTIKEL 7.5
MALUS/ROYEMENTSVERKLARING
1 Als er bij beΓ«indiging of schorsing van de verze- kering sprake is van een βnegatiefβ aantal scha- devrijejaren, is de maatschappij verplicht dit te melden aan Roy Data. Er is dan sprake van een zogenaamde βMalusβ situatie.
2 Eventueel door de maatschappij toegekende (commerciΓ«le) schadevrije jaren, die los staan van het aantal daadwerkelijke schadevrije jaren, worden niet vermeld bij royement en niet aan Xxx Data doorgegeven.
ARTIKEL 8
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN BIJ SCHADE
Bij schade hebben de verzekeringnemer en de verzekerde de verplichting:
1 volledige medewerking te verlenen aan:
a het behandelen van een door derden geΓ«iste schadevergoeding;
b het verhalen van schade door de maatschap- pij en het overdragen aan de maatschappij van alle rechten, die de verzekeringnemer of de verzekerde met betrekking tot die schade op een derde mocht hebben, zonodig door het ondertekenen van een akte;
2 geen enkele toezegging, verklaring of handeling te doen, waaruit erkenning van aansprakelijkheid kan worden afgeleid;
3 direct na het eerste verzoek van de maatschappij de rechten met betrekking tot een gestolen of ver- duisterd verzekerd voorwerp aan de maatschappij over te dragen.
ARTIKEL 9
SCHADEREGELING
ARTIKEL 9.1
ALGEMEEN
1 Als de schade kan worden hersteld en er is geen sprake van een total-loss (technisch of econo- misch), dan vergoedt de maatschappij alleen de reparatiekosten en dan tot maximaal het bedrag waarvoor via de Select Ruit- of Autoschade Service de schade kan worden gerepareerd.
2 Bij verlies van het motorrijtuig of onderdelen daarvan vergoedt de maatschappij de dagwaarde onmiddellijk voor het schadevoorval.
3 Als de reparatiekosten meer bedragen dan het verschil in dagwaarde onmiddellijk voor het schadevoorval en de dagwaarde (zijnde de restantwaarde) onmiddellijk na het schadevoorval, is de maatschappij slechts verplicht tot vergoeding van dit verschil tussen deze dagwaarden.
4 Als de verzekeringnemer de BTW en/of BPM kan verrekenen, dan zal de maatschappij deze op de schadevergoeding in mindering brengen.
5 De vergoeding zal niet meer bedragen dan de cataloguswaarde zoals vermeld op het polisblad.
ARTIKEL 9.2
TOTAL-LOSS
Als er sprake is van total-loss (technisch of econo- misch) of verlies van het motorrijtuig, zal de maat- schappij niet eerder tot schadevergoeding overgaan dan nadat (de eigendom van) het verzekerde motor- rijtuig of het restant daarvan, inclusief de eventueel door de maatschappij te vergoeden extra voorzienin- gen en accessoires, aan de maatschappij of een door haar aan te wijzen derde partij is overgedragen.
De verzekerde is verplicht alle delen van het bij het verzekerde motorrijtuig behorende kentekenbewijs, kentekenplaten, sleutels, codekaarten en boekjes etc. aan de maatschappij of aan een door de maatschappij aan te wijzen derde partij te overhandigen.
ARTIKEL 9.3
VERLIES MOTORRIJTUIG
Bij een gedekte schade door verlies van het gehele motorrijtuig door diefstal, verduistering, oplichting en joy-riding heeft de verzekeringnemer recht op schadevergoeding:
1 30 dagen na melding van dit schadevoorval bij de maatschappij en als het aan de verzekeringnemer en de maatschappij niet bekend is of had kunnen zijn dat het motorrijtuig is teruggevonden, Γ©n;
2 nadat de maatschappij alle gegevens ontvangen heeft, die nodig zijn voor de vaststelling van de schade en van het recht op schadevergoeding.
ARTIKEL 9.4
AFSTAND VERHAALSRECHT
De maatschappij zal geen gebruik maken van de (eventuele) mogelijkheid om de betaalde vergoeding te verhalen op de door de verzekerde gemachtigde bestuurder en passagiers, of de werkgever van deze personen, tenzij sprake is van een uitsluiting die niet tegen de verzekeringnemer kan worden ingeroepen.
ARTIKEL 10
HULPVERLENING
ARTIKEL 10.1
ALGEMEEN
De verzekering geeft recht op hulpverlening en kos- tenvergoeding wanneer als gevolg van een ongeval niet meer met het motorrijtuig en/of aangekoppelde aanhanger kan worden gereden, dan wel door dat ongeval niemand van de inzittenden in staat is om het motorrijtuig te besturen. Als ongeval geldt ieder, het motorrijtuig en/of aangekoppelde aanhanger treffend van buiten komend onheil, waaronder ook te verstaan brand en diefstal. Een caravan wordt als een aanhan- ger behandelt. Een mechanische storing als oorzaak van stranding wordt niet als ongeval beschouwd.
Het recht op de hulpverlening en kostenvergoeding geldt op voorwaarde dat:
1 de verzekering betrekking heeft op een personen- of bestelauto of op een autobusje, anders dan in gebruik als taxi of bestemd voor verhuurdoeleinden;
2 de hulpverlening en/of de (voor vergoeding in aanmerking komende) kosten tot stand komen in overleg met en na verkregen instemming van de Helpdesk Delta Lloyd, zoals vermeld op de Groene Kaart;
3 de hulpverlening in redelijkheid uitvoerbaar is en niet onmogelijk wordt gemaakt door bijvoorbeeld oorlogsomstandigheden, onlusten, oproer
of vanwege een natuur- of kernramp.
ARTIKEL 10.2
HULPVERLENING IN NEDERLAND
De hulpverlening omvat bij een ongeval binnen Nederland:
1 transport van het (teruggevonden) motorrijtuig inclusief de meegenomen aanhanger naar een door de verzekeringnemer te bepalen adres in Nederland. De maatschappij vergoedt ook de noodzakelijke stallings- en bergingskosten.
2 het vervoer van de bestuurder en passagiers met hun bagage per taxi naar een door de bestuurder te bepalen adres in Nederland. De hulporganisatie bepaalt de wijze van vervoer.
ARTIKEL 10.3
HULPVERLENING BUITEN NEDERLAND
De hulpverlening omvat bij een ongeval buiten Nederland, maar nog wel binnen het verzekerings- gebied:
1 vergoeding van de noodzakelijke kosten van bergen en slepen van het motorrijtuig van de plaats van de gebeurtenis naar de dichtstbijzijnde garage waar de schade kan worden beoordeeld en/of hersteld;
2 vergoeding van de noodzakelijke kosten van arbeidsloon bij een (nood)reparatie aan het motorrijtuig langs de weg (dus geen reparatie bij een garage). Er wordt maximaal β¬ 250 per gebeurtenis vergoed;
3 toezending van onderdelen die nodig zijn om het motorrijtuig rijklaar te maken, als deze onder- delen niet of niet op korte termijn ter plaatse te verkrijgen zijn. De kosten van de onderdelen zelf, douaneheffingen en kosten voor retourvracht zijn voor rekening van de verzekeringnemer;
4 vergoeding van de extra verblijfskosten tot maxi- maal β¬ 75 per persoon per dag, voor ten hoogste 10 dagen;
5 vergoeding van het vervoer van het beschadigde motorrijtuig en/of aanhanger naar een plek in Nederland die door de verzekeringnemer bepaald wordt, als blijkt dat het niet mogelijk is om het motorrijtuig binnen 2 werkdagen zo te repareren, dat op technisch verantwoorde wijze kan worden teruggereisd. Blijken de kosten van vervoer echter hoger te zijn dan de dagwaarde (restwaarde) van het motorrijtuig na het voorval, dan bestaat de vergoeding uit de kosten die nodig zijn om het motorrijtuig in te voeren en te vernietigen in het buitenland. De maatschappij vergoedt ook de noodzakelijke stallingskosten;
6 vervoer van de bestuurder en de passagiers met hun bagage terug naar Nederland, als volgens sub 5 van lid 3 niet meer met het motorrijtuig kan worden teruggereisd. De hulporganisatie bepaalt de wijze van vervoer.
ARTIKEL 10.4
HULPVERLENING NA PECH IN HET BUITENLAND
Als de dekking Aanrijding is meeverzekerd bestaat ook recht op de hulpverlening zoals in artikel 10.3 (βHulpverlening buiten Nederlandβ) is omschreven wanneer het motorrijtuig uitvalt door een mechani- sche storing buiten Nederland maar nog wel binnen het verzekeringsgebied.
INHOUD DEKKING
In de polis is aangegeven welke van de hierna omschreven dekkingen zijn verzekerd:
β Aansprakelijkheid
β Mini-Casco
β Aanrijding
β Accessoires
β Ongevallen inzittenden
β Schade inzittenden
β Rechtsbijstand
β Ladingschade
AANSPRAKELIJKHEID
ARTIKEL 11
DEKKING AANSPRAKELIJKHEID
ARTIKEL 11.1
ALGEMEEN
1 Deze verzekering voldoet aan de voorwaarden, zoals vastgelegd in de WAM. Dit geldt niet voor de dekking voor een vervangend motorrijtuig zoals bedoeld in artikel 1.7 sub 2.
2 De maatschappij verzekert de verzekeringnemer en de andere verzekerden tegen de financiΓ«le gevolgen van aan anderen toegebrachte schade aan personen en/of schade aan zaken door of met het gebruik van het motorrijtuig inclusief de eventueel daaraan gekoppelde aanhangwagen en waarvoor een verzekerde wettelijk aansprakelijk
is. Het maximaal verzekerde bedrag per gebeurte- nis is vermeld op het polisblad. Als in een land, dat behoort tot het verzekeringsgebied (zie artikel 2), een hoger bedrag per gebeurtenis is voorgeschre- ven, geldt dit hogere bedrag.
3 De maatschappij regelt de schade binnen de grenzen van haar verplichtingen en heeft steeds het recht om benadeelden rechtstreeks schadeloos te stellen en met hen schikkingen te treffen.
4 De verzekeringnemer en de verzekerde, die door een benadeelde in rechte worden aangesproken tot vergoeding van schade, hebben de verplichting de feitelijke leiding van het proces over te laten aan de maatschappij en alle benodigde volmachten te verlenen aan de raadsman die de maatschappij aanwijst. De verzekeringnemer en de verzekerde zorgen ervoor, dat alle stukken, zoals aanspra- kelijkstellingen, straf- en civiele dagvaardingen, onmiddellijk en onbeantwoord naar de maatschappij gestuurd worden.
5 De maatschappij heeft het recht de verzekering- nemer of een verzekerde, tegen wie een strafver- volging wordt ingesteld, te verplichten om zich door een raadsman te laten bijstaan.
6 Als de verzekeringnemer of de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, kan de maat- schappij de verzekeringnemer of de verzekerde niet verplichten om tegen het gewezen vonnis hoger beroep aan te tekenen.
ARTIKEL 11.2
LADINGRISICO
De maatschappij verzekert de verzekeringnemer en de andere verzekerden ook tegen de financiΓ«le gevol- gen van ladingrisico. Dat is de schade aan personen en/of zaken, die wordt veroorzaakt door zaken, die zich op het motorrijtuig bevinden, daarvan afvallen of afgevallen zijn. Hieronder is niet begrepen de schade veroorzaakt bij het laden en/of lossen van zaken.
ARTIKEL 11.3
ANDER MOTORRIJTUIG VAN VERZEKERDE
Als de verzekeringnemer of een andere verzekerde met het verzekerd motorrijtuig schade toebrengt aan een ander hem toebehorend motorrijtuig, verzekert de maatschappij ook de schade aan het laatstgenoemde motorrijtuig. Deze dekking geldt niet indien de
verzekeringnemer een bedrijf is en de schade is toegebracht op een terrein of in een gebouw dat bij hem in gebruik is.
Uitgesloten blijft de bij de schadegebeurtenis ontstane gevolg- en/of bedrijfsschade.
ARTIKEL 11.4
PROCESKOSTEN/WETTELIJKE RENTE
Boven het verzekerde bedrag vergoedt de maatschap- pij bij een verzekerde schade ook nog de proceskos- ten en wettelijke rente over het door de verzekering gedekte gedeelte van de hoofdsom. Boetes en afkoopsommen vergoedt de maatschappij niet.
ARTIKEL 11.5
ZEKERHEIDSSTELLING
De maatschappij vergoedt de kosten van de door een overheid verlangde financiΓ«le zekerheid om de rechten van de benadeelde(n) bij een gedekte schade te waarborgen.
De maatschappij zal deze zekerheid verstrekken tot ten hoogste β¬ 50.000 per gebeurtenis voor alle ver- zekerden tezamen. De maatschappij verstrekt deze zekerheid alleen om een beslag op het motorrijtuig op te heffen of de invrijheidstelling van de verzekering- nemer of een verzekerde te verkrijgen. De verzekerde is verplicht de maatschappij te machtigen om over de verstrekte zekerheid te beschikken, zodra deze wordt vrijgegeven en verder alle medewerking te verlenen om terugbetaling te verkrijgen.
ARTIKEL 11.6
VERVOER VAN GEWONDEN
De maatschappij vergoedt schade aan het interieur van het verzekerde motorrijtuig, ontstaan door het kosteloos vervoer van gewonden.
ARTIKEL 11.7
UITSLUITINGEN
Naast de uitsluitingen zoals vermeld in de Algemene Voorwaarden en in artikel 5 geldt dat tevens is uitgesloten vergoeding van schade, veroorzaakt of ontstaan:
1 aan zaken, die met het motorrijtuig worden ver- voerd. Tenzij het gaat om normale handbagage en kleding van de passagiers, waarvoor geen andere aanspraak op schadevergoeding bestaat;
2 aan zaken, die toebehoren aan de eigenaar of bestuurder van het motorrijtuig of die zij onder zich hebben. Tenzij de schade aan een ander motorrijtuig van een verzekerde toegebracht is. Dan geldt het hierboven in lid 3 vermelde ter zake βAnder motorrijtuig van verzekerdeβ;
3 door degene die zich door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig heeft verschaft, alsmede door degene die, dit wetende, het motor- rijtuig zonder geldige reden gebruikt;
4 aan de niet gemachtigde bestuurder en/of passagier van het motorrijtuig;
5 aan het gesleepte of gekoppelde voertuig.
ARTIKEL 11.8
VERHAAL
Als de maatschappij volgens de Wet Aansprakelijk- heidsverzekering Motorrijtuigen of een soortgelijke buitenlandse wet een schade vergoedt, die zij door een uitsluiting of anderszins volgens een andere wet of de polisvoorwaarden niet hoeft te vergoeden, heeft zij het recht op verhaal. Xxxxxxx wordt verhaal van de schadevergoeding, vermeerderd met de gemaakte kosten, op die verzekerde op wie de uitsluiting of het anderszins ontbreken van dekking van toepassing is. Dit verhaalsrecht wordt niet ontkracht door schade- regelingsovereenkomsten tussen verzekeringsmaat- schappijen, waarbij die wederzijds afstand doen van het verhaal van schade, of door beΓ«indiging van de verzekering. In dit laatste geval ziet de maatschappij
af van haar verhaalsrecht op de verzekerde of zijn erf- genaam, als de schade is veroorzaakt door een ander dan de verzekerde en als de verzekeringnemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
MINI-CASCO
Bestaande uit de dekkingen:
β Brand, Storm en Natuur
β Diefstal
β Ruit
ARTIKEL 12
BRAND, STORM EN NATUUR
De maatschappij verzekert verlies van en schade aan het motorrijtuig veroorzaakt door:
ARTIKEL 12.1
BRAND
Brand, explosie, blikseminslag, zelfontbranding en kortsluiting, waarbij geen andere schade aan het motorrijtuig is ontstaan. Daarnaast is er ook dekking als deze gebeurtenissen het gevolg zijn van slijtage, reparatie-, constructie- of materiaalfouten of eigen gebrek. De herstelkosten van slijtage, reparatie-, constructie- of materiaalfouten of het eigen gebrek zelf worden echter niet vergoed;
ARTIKEL 12.2
DIEREN
Aanrijding met wild, vogels of loslopende dieren;
ARTIKEL 12.3
HAGEL
Inslag van hagelstenen op de carrosserie;
ARTIKEL 12.4
LUCHTVAARTUIG
Het neerstorten van een luchtvaartuig of onderdelen daarvan alsmede het vallen van voorwerpen uit een luchtvaartuig;
ARTIKEL 12.5
NATUURRAMPEN
Natuurrampen, zoals overstroming, aardbeving, vulkanische uitbarsting en lawine;
ARTIKEL 12.6
STORM
Xxxxx, waardoor het motorrijtuig - in stilstand - omver waait, of voorwerpen op en/of tegen het motorrijtuig terechtkomen, dan wel het portier tegen een ander voorwerp of tegen het motorrijtuig zelf openwaait;
ARTIKEL 12.7
VERVOER
Een plotseling van buiten het motorrijtuig komend onzeker onheil gedurende de tijd dat het verzekerde motorrijtuig tijdens transport aan de zorg van een vervoersonderneming is toevertrouwd. Lakschade en schade als krassen en schrammen zijn van dekking uitgesloten;
ARTIKEL 12.8
AVERIJ GROSSE
Ook verzekert de maatschappij de bijdrage in de kosten, waarvoor de verzekeringnemer of een ver- zekerde belast wordt om een vaartuig, waarop het motorrijtuig wordt vervoerd, uit een noodsituatie te redden.
ARTIKEL 13
DIEFSTAL
ARTIKEL 13.1
DIEFSTAL
De maatschappij verzekert verlies van en schade aan het motorrijtuig veroorzaakt door diefstal en inbraak (of poging daartoe), joyriding, verduistering van het gehele motorrijtuig en oplichting door anderen dan een verzekerde.
ARTIKEL 13.2
DAGVERGOEDING
Bij bovengenoemde schadeoorzaken, behalve bij inbraak of poging daartoe, betaalt de maatschappij ook een bedrag van β¬ 15 per dag gedurende maxi- maal 30 dagen, gerekend vanaf de datum van aan- gifte bij de politie en zolang het motorrijtuig aan het bezit van de verzekerde is onttrokken.
ARTIKEL 13.3
VERGOEDING SLEUTELS
Zelfs als er verder geen sprake is van een gedekte schade gebeurtenis worden ter voorkoming van diefstal van het verzekerde motorrijtuig noodzakelijke kosten tot maximaal β¬ 500 per gebeurtenis vergoed van wijziging, of - als zulks niet mogelijk is - vervan- ging van de sloten van het verzekerde motorrijtuig indien de motorrijtuigsleutels na diefstal met braak of na beroving met geweld in het bezit van onbevoegden zijn geraakt.
In afwijking van artikel 6.1 is geen eigen risico van toepassing. Onder motorrijtuigsleutels worden in dit verband verstaan alle mechanische en/of elektroni- sche middelen met behulp waarvan de portieren van het motorrijtuig kunnen worden geopend en/of de motor van het motorrijtuig kan worden gestart.
De hiervoor bedoelde diefstal of beroving dient te blijken uit een procesverbaal van aangifte, waarin de motorrijtuigsleutels afzonderlijk vermeld staan.
ARTIKEL 13.4
STICHTING VERZEKERINGSBUREAU VOERTUIGCRIMINALITEIT
Bij constatering van vermissing van een tegen diefstal verzekerd motorrijtuig zijn de verzekeringnemer of
de verzekerde verplicht de maatschappij en de politie direct van dit feit op de hoogte te stellen. De verzeke- ringnemer verklaart zich akkoord met de aanmelding door de maatschappij van de motorrijtuiggegevens aan de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcrimi- naliteit (VbV). Hierdoor kan de maatschappij door de overheid erkende particuliere organisaties inschake- len voor het terugvinden en terugbezorgen van het motorrijtuig. De verzekeringnemer of de verzekerde kan ook zelf rechtstreeks de vermissing van het motorrijtuig doorgeven aan de Stichting VbV, telefoon
(000) 000 00 00, xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 13.5
UITSLUITING
1 Uitgesloten is vergoeding van schade veroorzaakt of ontstaan door diefstal of vermissing van het motorrijtuig indien de verzekeringnemer of de verzekerde, nadat bekend was geworden dat de motorrijtuigsleutels waren gestolen of vermist, geen adequate maatregelen heeft getroffen om diefstal van het motorrijtuig door gebruikmaking van de gestolen of vermiste sleutels te voorkomen. Onder motorrijtuigsleutels dienen in dit verband te worden verstaan alle mechanische en/of elektro- nische middelen met behulp waarvan de portieren van het motorrijtuig kunnen worden geopend en/ of de motor kan worden gestart.
2 Uitgesloten is vergoeding van schade veroor- zaakt of ontstaan door diefstal, inbraak (of poging daartoe) en joyriding, indien de verzekerde onvoldoende zorg verweten kan worden. Van ver- wijtbaar onvoldoende zorg kan sprake zijn indien de verzekerde het motorrijtuig onbeheerd heeft achtergelaten terwijl:
β is nagelaten dit voldoende af te sluiten, of;
β de sleutels in het motorrijtuig zijn achtergelaten. Onder sleutels worden verstaan mechanische en/of elektronische middelen om de portieren te openen en/of de motor te starten.
ARTIKEL 14
RUIT
De maatschappij verzekert:
1 breken of barsten van de voor-, achter- en/of zijruit en glas van zonnedaken van het motorrij- tuig, mits door dezelfde gebeurtenis geen andere schade aan het motorrijtuig is ontstaan;
2 schade aan het interieur van het motorrijtuig door scherven van de gebroken ruit.
CASCO
bestaande uit de dekkingen:
β Mini-casco
β Aanrijding
β Accessoires
ARTIKEL 15
AANRIJDING
De maatschappij verzekert verlies van en schade aan het motorrijtuig veroorzaakt door:
1 botsen, stoten, omslaan, van de weg of te water geraken;
2 ieder ander van buiten het motorrijtuig komend onheil, met uitzondering van de gebeurtenissen die in artikel 12 (Brand, Storm en Natuur), artikel 13 Diefstal) en artikel 14 (Ruit) genoemd zijn.
Daarnaast is er ook dekking als de hiervoor genoemde gebeurtenissen het gevolg zijn van slijtage, repara- tie-, constructie- of materiaalfouten of eigen gebrek. De herstelkosten van slijtage, reparatie-, constructie- of materiaalfouten of het eigen gebrek zelf worden echter niet vergoed.
ARTIKEL 16
ACCESSOIRES
De maatschappij verzekert verlies van en schade aan accessoires tegen dezelfde risicoβs (zie dekkings- omschrijving bij de dekking) als waarvoor het motor- rijtuig is verzekerd.
De aanwezige accessoires zijn verzekerd tot maximaal het bedrag dat op het polisblad staat vermeld.
ONGEVALLEN INZITTENDEN
ARTIKEL 17
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
ARTIKEL 17.1
BLIJVENDE FUNCTIONELE INVALIDITEIT
Objectiveerbaar blijvend geheel of gedeeltelijk verlies of blijvend geheel of gedeeltelijk functieverlies van enig direct door lichamelijk letsel getroffen deel of orgaan van het lichaam van de verzekerde. Bij het vaststellen van de blijvende functionele invaliditeit wordt geen rekening gehouden met het beroep van verzekerde.
ARTIKEL 17.2
LETSEL
Een direct door een ongeval veroorzaakte anatomi- sche beschadiging.
ARTIKEL 17.3
MOTORRIJTUIG
Het op het polisblad vermelde motorrijtuig of een vervangend, gelijkwaardig motorrijtuig, dat de verzekerde gebruikt tijdens de periode van reparatie, revisie of onderhoud van het op het polisblad vermelde motorrijtuig.
ARTIKEL 17.4
NABESTAANDE
Degene die na het overlijden van verzekerde gerech- tigd is toestemming te verlenen voor medisch onder- zoek op het stoffelijke overschot van verzekerde.
ARTIKEL 17.5
ONGEVAL
Een, in verband met de verkeersdeelneming met het motorrijtuig ontstane gebeurtenis, waardoor een plotselinge, onmiddellijke, onverwachte, van buiten komende inwerking van geweld op of in het lichaam van de verzekerde, een medisch vast te stellen lichamelijk letsel veroorzaakt dat het overlijden of blijvende lichamelijke en/of geestelijke invaliditeit ten gevolge heeft.
Als sprake is van een in verband met de verkeers- deelneming met het verzekerde motorrijtuig ontstane gebeurtenis, wordt tevens als ongeval verstaan:
1 acute vergiftiging:
Acute vergiftiging tengevolge van het plotseling en ongewild binnenkrijgen van gassen, dampen, vloeibare of vaste stoffen, anders dan vergiftiging door gebruik van genees-, genot- of narcose- middelen en anders dan het binnenkrijgen van allergenen;
2 besmetting:
Besmetting door ziektekiemen of een allergische reactie, indien deze besmetting of reactie een rechtstreeks gevolg is van een onvrijwillige val in het water of in enige andere stof, dan wel het gevolg is van het zich daarin begeven bij een poging tot redding van mens, dier of goederen;
3 binnenkrijgen van stoffen:
Het ongewild en plotseling binnenkrijgen van stoffen of voorwerpen in het spijsverteringskanaal, de luchtwegen, de ogen of de gehoororganen, waardoor inwendig letsel ontstaat, met uitzonde- ring van het binnendringen van ziektekiemen of allergenen;
4 spierletsels:
Verstuiking, ontwrichting en scheuring van spierβ en bandweefsel, mits deze letsels plotseling zijn ontstaan en hun aard en plaats geneeskundig zijn vast te stellen;
5 verstikking:
Verstikking, verdrinking, bevriezing, zonnesteek, hitteberoerte;
6 uitputting:
Uitputting, verhongering, verdorsting en zonnebrand als gevolg van onvoorziene omstandigheden;
7 ziektekiemen:
Wondinfectie of bloedvergiftiging door het binnen- dringen van ziektekiemen in een door een gedekt ongeval ontstaan letsel;
8 complicaties:
Complicaties of verergering van het ongevalletsel als rechtstreeks gevolg van eerste hulpverlening of van de door het ongeval noodzakelijk geworden geneeskundige behandeling;
9 cervicaal acceleratie trauma (Whiplash): Lichamelijke functionele beperkingen van de cervicale wervelkolom als gevolg van een cervicaal acceleratie trauma.
ARTIKEL 17.6
VERZEKERDE(N)
De bestuurder en/of de passagier(s), die met toe- stemming van de verzekeringnemer een wettelijk toegestane zitplaats in het verzekerde motorrijtuig hebben ingenomen.
ARTIKEL 18
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 18.1
STREKKING VAN DE VERZEKERING
Deze verzekering heeft als doel een uitkering te ver- lenen indien een verzekerde als gevolg van een door een ongeval opgelopen lichamelijk letsel overlijdt of blijvend functioneel invalide wordt:
1 tijdens verblijf in het motorrijtuig en bij het in- en uitstappen, ook als het ongeval ontstaat als gevolg van een ziekelijke toestand van de verzekerde of als gevolg van lichamelijke afwijkingen van de verzekerde. Ten aanzien van ongevallen ontstaan als gevolg van geestelijke afwijkingen van verze- kerde blijft het bepaalde in artikel 19.3 en 19.4 onverkort van kracht;
2 tijdens het onderweg verlenen van hulp aan medeweggebruikers;
3 tijdens het verrichten van of het behulpzaam zijn bij een noodreparatie aan het motorrijtuig;
4 tijdens het tanken of tijdens het schoonmaken van de autoruiten;
5 het, tijdens een tankbeurt, verrichten van hande- lingen aan het motorrijtuig die noodzakelijk zijn om zich met het voertuig veilig op de openbare weg begeven zoals het op peil brengen van de bandenspanning, het bijvullen van olie of het vastmaken van een zeil.
ARTIKEL 18.2
MAXIMALE UITKERING
Bij een ongeval wordt per verzekerde inzittende maximaal het bedrag uitgekeerd zoals dat op het polisblad staat vermeldt. Als op het moment van het ongeval het aantal inzittenden groter is dan wettelijk toegestaan, dan wordt de berekende uitkering naar evenredigheid verminderd.
ARTIKEL 18.3
OVERLIJDEN (XXXXXXX A)
In geval van overlijden van een verzekerde wordt het voor overlijden verzekerde bedrag uitgekeerd. Indien de verzekerde overlijdt ten gevolge van het bij een ongeval opgelopen lichamelijk letsel, terwijl er door de maatschappij in verband met ditzelfde ongeval al een uitkering wegens blijvende functionele invaliditeit is verstrekt aan de verzekerde, zal:
β het uitgekeerde bedrag in mindering worden gebracht op de te verlenen uitkering voor overlijden;
β geen terugvordering plaatsvinden als de reeds verleende uitkering hoger is dan de uitkering voor overlijden.
ARTIKEL 18.4
BLIJVENDE FUNCTIONELE INVALIDITEIT (RUBRIEK B)
In geval van blijvende functionele invaliditeit van een verzekerde wordt de uitkering vastgesteld op een per- centage van het voor blijvende functionele invaliditeit verzekerde bedrag.
Indien de verzekerde vΓ³Γ³r de vaststelling van de blij- vende functionele invaliditeit overlijdt anders dan ten gevolge van het ongeval dat de invaliditeit veroor- zaakte, dan blijft het recht op uitkering voor blijvende functionele invaliditeit bestaan. De hoogte van deze uitkering wordt door de maatschappij bepaald aan
de hand van de op grond van medische rapporten verwachte graad van blijvende functionele invaliditeit, waarvan sprake zou zijn geweest in geval de verze- kerde niet zou zijn overleden.
ARTIKEL 19
UITSLUITINGEN
In aanvulling op de in de Algemene Voorwaarden en in artikel 5 opgenomen algemene uitsluitingen, is de maatschappij niet tot enige uitkering verplicht bij:
1 ongevallen ontstaan door opzet of goedvinden van een verzekerde of een andere belanghebbende bij de uitkering;
2 ongeval in verband met het door de verzekerde plegen van of deelnemen aan een misdrijf of poging daartoe;
3 ongevallen tengevolge van een waagstuk waarbij verzekerde zijn leven of lichaam roekeloos in gevaar heeft gebracht, tenzij dit waagstuk redelij- kerwijs noodzakelijk was ter juiste vervulling van zijn beroep, bij rechtmatige zelfverdediging of bij pogingen zichzelf, anderen, dieren of goederen te redden;
4 psychische aandoeningen, van welke oorzaak ook, tenzij deze medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van een bij het ongeval ontstaan blijvende hersenweefsel beschadiging;
5 pijn en/of de daaruit voortvloeiende gevolgen;
6 ingewandsbreuk, spit (lumbago), uitstulping van een tussenwervelschijf (hernia nuclei pulposie), krakende peesschedeontsteking (tendovaginitis crepitans), spierverrekkingen, zweepslag (coup de fouet), ontsteking rondom een schouder- gewricht (periartritis humeroscapularis), ten- nisarm (epicondylitis lateralis) of golfersarm (epicondylitismedialis);
7 de gevolgen van een door verzekerde ondergane medische behandeling, zonder dat er enig verband bestaat met een onder deze verzekering gedekt ongeval.
ARTIKEL 20
SCHADEREGELING
ARTIKEL 20.1
XXXXXXX BIJ OVERLIJDEN
Xxxxxxx van overlijden is de verzekeringnemer of de begunstigde verplicht dit zo spoedig mogelijk maar tenminste 48 uur voor de begrafenis of crematie bij de maatschappij te melden. Daarbij dient vermelding te worden gedaan van alle van belang zijnde gegevens en van de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden. Belanghebbenden, nabestaan- den en begunstigden of hun vertegenwoordigers zijn verplicht elke door de maatschappij verzochte mede- werking te verlenen voor onderzoek naar de doods- oorzaak, waaronder het verlenen van toestemming
tot sectie, één en ander op straffe van verlies van aanspraak op uitkering. Een verklaring van overlijden van de Burgerlijke Stand dient zo spoedig mogelijk te worden ingezonden.
ARTIKEL 20.2
XXXXXXX BIJ BLIJVENDE INVALIDITEIT
Wanneer een recht op uitkering zou kunnen ont- staan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden. Verzekerde dient zich onder behandeling te stellen van een bevoegd geneeskundige, diens voor- schriften op te volgen en elk door de maatschappij vereist geneeskundig onderzoek toe te staan.
ARTIKEL 20.3
OVERSCHRIJDING MELDINGSTERMIJN
Indien door overschrijding van de meldingstermijn genoemd onder 20.1 en 20.2 de belangen van
de maatschappij niet zijn geschaad, wordt op die overschrijding geen beroep gedaan.
ARTIKEL 20.4
BEGUNSTIGDE VAN DE UITKERING
De maatschappij betaalt de uitkering bij blijvende invaliditeit aan de verzekerde, tenzij deze een ander aanwijst. Xxxxxxx van overlijden van de verzekerde als gevolg van een ongeval zal de uitkering plaatsvinden aan de wettige erfgenamen van de verzekerde.
Als de uitkering bij blijvende invaliditeit pas plaats- vindt nadat de verzekerde als gevolg van andere oorzaken dan het door het ongeval opgelopen letsel is overleden, dan zal de uitkering eveneens aan de wettige erfgenamen van verzekerde plaatsvinden.
De Staat der Nederlanden kan nimmer als begun- stigde optreden.
ARTIKEL 21
WIJZE VAN VASTSTELLING UITKERING
ARTIKEL 21.1
WIJZE VAN VASTSTELLING VAN BLIJVENDE INVALIDITEIT
De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastge- steld in Nederland door middel van medisch onder- zoek. De bepaling van het percentage (functie)verlies
geschiedt volgens objectieve maatstaven, en wel overeenkomstig de laatste uitgave van de βGuides to the Evaluation of Permanent Impairmentβ van de American Medical Association (A.M.A.) waaraan de
Nederlandse specialistenverenigingen zich conforme- ren aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen. Bij de vaststelling van
het invaliditeitspercentage wordt geen rekening gehouden met het beroep van verzekerde.
ARTIKEL 21.2
VASTSTELLING UITKERINGSPERCENTAGE
Aan de hand van het door de medicus bepaalde percentage (functie)verlies wordt het uitkeringsper- centage van het voor blijvende functionele invaliditeit verzekerde bedrag als volgt vastgesteld:
alle gebitselementen zonder prothetische mogelijkheid, uitgesloten melkgebit en prothesen alle gebitselementen met prothetische mogelijkheid, uitgesloten melkgebit en prothesen de cervicale wervelkolom als gevolg van βWhiplash syndroomβ (cervicaal
acceleratie trauma)
20
5
5
de milt een nier een long
de smaak en/of reuk
het spraakvermogen
5
5
25
5
50
een ringvinger een pink
een been
een grote teen een andere teen
10
10
70
10
5
een arm
alle vingers aan dezelfde hand een duim
een wijsvinger
een middelvinger
75
65
25
15
12
het gezichtsvermogen van beide ogen
het gezichtsvermogen van één oog het gezichtsvermogen van één oog, indien de maatschappij reeds uitkering krachtens deze verzekering heeft verleend wegens het verlies van het gezichtsvermogen van het andere oog
het gehoor van beide oren
het gehoor van één oor
100
30
70
60
30
BIJ VOLLEDIG (FUNCTIE)VERLIES VAN:
UITKERINGS-
PERCENTAGE:
Wanneer er sprake is van gedeeltelijk (functie) verlies van één of meer van de hiervoor genoemde lichaamsdelen of organen, wordt een evenredig deel uitgekeerd, een en ander met inachtneming van het bepaalde in punt 21.1 van dit artikel.
Voor alle niet in de voorgaande tabel vermelde gevallen wordt het uitkeringspercentage afgestemd op de mate van blijvende invaliditeit volgens objectieve maatstaven overeenkomstig de laatste uitgave van de βGuides to the Evaluation of Permanent Impairmentβ van de American Medical Association (A.M.A.) waaraan de Nederlandse specialisten-verenigingen zich confirmeren, aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen. Bij de vaststelling van het invaliditeitspercentage wordt geen rekening gehouden met het beroep van verzekerde.
ARTIKEL 21.3
UITKERINGEN TOT MAXIMAAL HET VERZEKERDE BEDRAG
Terzake van één of meer ongevallen, tijdens de duur van deze verzekering de verzekerde overkomen,
zal de som van alle uitkeringen het voor blijvende invaliditeit verzekerd bedrag niet te boven gaan.
ARTIKEL 21.4
BESTAANDE (FUNCTIE)VERLIES
Wordt door een ongeval een lichaamsdeel getroffen dat vΓ³Γ³r het ongeval al blijvende invaliditeit ver- toonde, dan heeft verzekerde slechts aanspraak op uitkering overeenkomstig het verschil in invaliditeit voor en na het ongeval.
ARTIKEL 21.5
INVLOED VAN NIET-ONGEVALSGEVOLGEN
Mochten de gevolgen van het ongeval vergroot zijn door ziekte, gebrekkigheid of een afwijkende licha- melijke of geestelijke gesteldheid van de verzekerde, dan wordt voor de vaststelling van de uitkeringen uitgegaan van de gevolgen, die het ongeval gehad zou hebben, indien de verzekerde geheel valide en gezond zou zijn geweest.
Deze beperking is niet van toepassing, indien de bestaande ziekte, gebrekkigheid of afwijkende licha- melijke of geestelijke gesteldheid van de verzekerde het gevolg is van een vroeger ongeval, waarvoor de maatschappij vanwege deze verzekering al een uitke- ring heeft verstrekt of nog zal moeten verstrekken.
ARTIKEL 21.6
VERERGERING ZIEKTETOESTAND
Voor zover een bestaande ziekelijke toestand door een ongeval is verergerd, wordt hiervoor door de maat- schappij geen uitkering verleend.
ARTIKEL 21.7
VASTSTELLINGSTERMIJN
De vaststelling van de uitkering voor blijvende inva- liditeit vindt plaats uiterlijk twee jaar na het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van de invaliditeit is komen vast te staan mits voldaan is aan het bepaalde in artikel 20.2.
ARTIKEL 21.8
RENTEVERGOEDING
Als zes maanden nadat het ongeval heeft plaatsge- vonden de mate van blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, vergoedt de maatschappij over het uit te keren bedrag de wettelijke rente vanaf de 6e maand na het ongeval.
De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. Indien de in artikel 20.2 genoemde meldings- termijn van 3 maanden is overschreden gaat de rentevergoeding zoveel later in als de meldingstermijn is overschreden.
SCHADE INZITTENDEN
ARTIKEL 22
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
ARTIKEL 22.1
VERKEERSONGEVAL
Verkeersongeval is een botsing, aan- of overrijding waarbij het motorrijtuig is betrokken.
ARTIKEL 22.2
SCHADE
1 Schade ten gevolge van letsel of benadeling van de gezondheid, met al dan niet overlijden tot gevolg;
2 Schade door beschadiging of verloren gaan van zaken die zich in het motorrijtuig zelf bevinden en behoren tot de particuliere huishouding van de verzekeringnemer of een andere verzekerde.
ARTIKEL 22.3
VERZEKERDE(N)
De verzekerde(n) zijn de personen die zich met directe of indirecte toestemming van de verzekering- nemer in het motorrijtuig bevinden als bestuurder of passagier. Zij gelden dan als βinzittendeβ. De verzeke- ringnemer en de andere verzekerde(n), en bij overlij- den de nabestaanden, gelden als rechthebbende op schadevergoeding wanneer de verzekeringnemer of zij een natuurlijke persoon (dus geen rechtspersoonlijk- heid bezittende onderneming) is of zijn.
ARTIKEL 23
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
Als deze dekking is verzekerd hebben de verzekerden recht op vergoeding van de schade als gevolg van een ongeval of verkeersongeval met het motorrijtuig.
Het (verkeers)ongeval moet de verzekerde(n) zijn overkomen als inzittende (bestuurder of passagier) van het motorrijtuig of;
1 bij het in- of uitstappen,
2 bij het tanken,
3 bij het onderweg verrichten van een noodreparatie en andere handelingen die op dat moment nodig waren om weer veilig verder te kunnen rijden,
4 bij hulpverlening onderweg aan andere weggebrui- kers die in moeilijkheden zijn geraakt.
Wanneer een getroffen verzekerde naar aanleiding van het (verkeers)ongeval ook recht heeft op schadevergoeding volgens de dekking Aansprake- lijkheid, zal de maatschappij volgens die dekking afwikkelen.
ARTIKEL 24
WAT WORDT UITGEKEERD
1 Schadevergoeding bij overlijden en bij verwonding Bij schade door overlijden of verwonding, wordt de schadevergoeding vastgesteld overeenkomstig dezelfde normen die gelden wanneer een getroffen verzekerde naar Nederlands recht aanspraak heeft op schadevergoeding van degene(n) die voor het (verkeers)ongeval aansprakelijk is.
2 Eigen schuld bij het niet-gebruiken van veiligheidsgordels
De eventuele eigen schuld van de verzekerden aan het ontstaan van het (verkeers)ongeval speelt bij deze dekking geen rol, behalve wanneer sprake is van opzet.
Volgens artikel 5.3 (opzetuitsluiting) bestaat dan geen recht op uitkering. Een tweede uitzondering is de situatie dat het niet-gebruiken van de veilig- heidsriemen aantoonbaar heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. In dat geval wordt bij de vaststelling van de schadevergoeding reke- ning gehouden met eigen schuld. De uit te keren schadevergoeding wordt dan overeenkomstig de toegerekende mate van eigen schuld verminderd.
3 Schadevergoeding bij schade aan zaken
Bij schade aan zaken hebben de verzekerden recht op vergoeding van de kosten verbonden aan reparatie.
Wanneer reparatie redelijkerwijs niet mogelijk is of wanneer de reparatiekosten meer bedragen dan de waarde die de beschadigde zaken hadden op het moment van het (verkeers)ongeval - dit is de βdagwaardeβ - verminderd met de eventuele
restantwaarde, wordt het verschil tussen die dag- waarde en de restantwaarde uitgekeerd.
4 Betekenis verzekerde bedrag
Het op het polisblad vermelde verzekerde bedrag voor deze dekking geldt als de maximale schade- vergoeding die naar aanleiding van een ongevals- gebeurtenis wordt uitgekeerd, ongeacht of alleen de verzekeringnemer, dan wel ook andere ver- zekerden schade hebben geleden. Als de vastge- stelde schadevergoeding meer bedraagt dan het verzekerde bedrag en tevens sprake is van meer dan één rechthebbende, wordt de vergoeding per rechthebbende naar evenredigheid verminderd. De vastgestelde vergoeding per rechthebbende wordt dan vermenigvuldigd met een factor die gelijk is aan het verzekerde bedrag, gedeeld door het totaal van alle vastgestelde schadevergoedin- gen tezamen.
RECHTSBIJSTAND
ARTIKEL 25
RECHTSBIJSTANDVERLENING DOOR DAS
De uitvoering van deze verzekering is overgedragen aan DAS, Nederlandse Rechtsbijstand Verzekering- maatschappij NV, hierna te noemen: DAS.
Bij een beroep op rechtsbijstand overeenkomstig de dekking van de verzekering kan men zich rechtstreeks tot DAS wenden. Postadres en telefoonnummer van DAS luiden: Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxxxx, telefoon (000) 000 00 00.
ARTIKEL 26
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
ARTIKEL 26.1
RECHTSBIJSTAND
Rechtsbijstand houdt in:
1 juridisch advies
het verstrekken van juridisch advies ter voor- koming of oplossing van (dreigend) geschil dat de verzekerde betreft;
2 belangenbehartiging
het behartigen van de juridische belangen van de verzekerde in een geschil waarin hij betrokken is geraakt, door:
β het voeren van verweer, in of buiten rechte, tegen (strafrechtelijke) vorderingen;
β het geldend maken van vorderingen, in of buiten rechte, of namens hem indienen en verdedigen van verzoek- en bezwaarschriften;
β het ten uitvoer leggen van vonnissen, beschik- kingen of arbitrale uitspraken;
3 kostenvergoeding
het vergoeden of voorschieten van kosten van rechtsbijstand die voortvloeien uit de hiervoor ver- melde adviesverstrekking en belangenbehartiging; bedoelde kosten worden in artikel 27.4 nader omschreven.
ARTIKEL 26.2
VERZEKERDEN
De verzekerden zijn:
β de verzekeringnemer;
β de gemachtigde bestuurder of passagier, uitslui- tend voor wat betreft een gedekte gebeurtenis die verband houdt met deelname aan het wegverkeer met het motorrijtuig;
β de nagelaten betrekkingen van een hiervoor genoemde verzekerde, indien en voor zover zij een vordering kunnen instellen tot voorziening in de kosten van levensonderhoud naar aanleiding van een gebeurtenis die leidt tot een gedekte aan- spraak op rechtsbijstand.
ARTIKEL 27
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 27.1
VERZEKERD RISICO / GEBEURTENIS
Verzekerd is het risico dat een verzekerde bij een geschil moet voorzien in een eigen behoefte aan rechtsbijstand ten gevolge van een gedekte gebeurte- nis, voor zover hij in dat geschil getroffen is in een op geld waardeerbaar belang en bovendien:
β de gebeurtenis en de daaruit voortvloeiende behoefte aan rechtsbijstand zich voordoen gedurende de looptijd van de verzekering;
β de gebeurtenis, het geschil en de daaruit voort- vloeiende behoefte aan rechtsbijstand bij aanvang van de verzekeringsdekking redelijkerwijs niet voorzien konden worden.
Onder gebeurtenis moet worden verstaan het moment waarop voor het eerst de belangentegenstelling met de wederpartij tot uiting is gebracht en daardoor rede- lijkerwijs kan worden beschouwd als de oorzaak van de behoefte aan rechtsbijstand.
ARTIKEL 27.2
DEKKINGSGEBIED
Er wordt rechtsbijstand verleend in Europa en de landen rondom de Middellandse Zee mits de rechter van één van die landen bevoegd is en het recht van één van die landen van toepassing is, wanneer de gevraagde rechtsbijstand betrekking heeft op:
β het verhalen van schade aan personen en/of schade aan zaken;
β strafzaken;
β geschillen uit sleep- of reparatie-overeenkomst.
In alle overige gevallen wordt rechtsbijstand alleen verleend in Nederland, mits de Nederlandse rechter bevoegd is en het Nederlandse recht van toepassing is.
ARTIKEL 27.3
DEKKING
1 Verzekerde activiteiten
De verzekerde heeft aanspraak op juridisch advies en op rechtsbijstand bij het uitoefenen van de hierna vermelde activiteiten:
β deelname aan het wegverkeer met het verze- kerde motorrijtuig;
β het voorhanden hebben, onderhouden en vervangen van het verzekerde motorrijtuig. Onder motorrijtuig valt ook de aangekoppelde caravan of aanhanger.
2 Betekenis juridisch advies
Recht op juridisch advies houdt in: het eenmalig verlenen van een telefonisch juridisch advies aan de hand van informatie die een verzekerde telefonisch heeft verstrekt.
3 Op geld waardeerbaar belang/Franchise bij contractuele geschillen
Als voorwaarde voor het verlenen van rechtsbij- stand geldt dat er voor een verzekerde sprake moet zijn van een op geld waardeerbaar belang.
Bij rechtsbijstand in contractuele geschillen moet dat belang ten minste β¬ 110 zijn (dit wordt een βfranchiseβ genoemd).
ARTIKEL 27.4
KOSTEN VAN RECHTSBIJSTAND
1 Interne en externe kosten
DAS vergoedt alle interne kosten, zijnde de kosten van deskundigen in loondienst van DAS, en de volgende externe kosten:
β de kosten van de externe deskundigen die door de DAS worden ingeschakeld, voor zover deze kosten noodzakelijk gemaakt zijn voor de uitvoering van de opdracht;
β de kosten van getuigen voor zover door een rechter toegewezen;
β de proceskosten die ten laste van de verzekerde blijven of waartoe hij in een onherroepelijk vonnis is veroordeeld;
β de noodzakelijke, in overleg met de maat- schappij te maken, reis- en verblijfkosten als zijn persoonlijk verschijnen voor een buiten- landse rechter is bevolen of dringend gewenst wordt door de ingeschakelde advocaat;
β de kosten die verbonden zijn aan de ten uitvoerlegging van een vonnis.
2 Te verhalen kosten
DAS schiet de kosten voor die op grond van een contractuele of wettelijke bepaling verhaald, verre- kend of door anderen vergoed kunnen worden. Als deze kosten daadwerkelijk verhaald, verrekend of door anderen vergoed zijn, komen deze aan DAS toe.
ARTIKEL 27.5
ONVERMOGENDEKKING
DAS vergoedt aan de verzekerde de schade aan het verzekerde motorrijtuig ten gevolge van de onrecht- matige daad van een ander, voor zover de schade een eigen risico van β¬ 125 te boven gaat, tot ten hoogste
β¬ 1.250. Dit als een verhaalsactie strandt door onver- mogen van de wederpartij, tenzij de verzekerde de schade op een andere manier vergoed kan krijgen.
ARTIKEL 27.6
WAARBORGSOM
DAS schiet aan de verzekerde een bedrag van ten hoogste ⬠12.500 voor, als door een buitenlandse overheid in verband met een gedekte strafzaak, de betaling van een waarborgsom wordt verlangd voor zijn vrijlating, de teruggave van zijn rijbewijs of de opheffing van een beslag gelegd op het motorrijtuig. Door het aanvaarden van het voorschot, machtigt de verzekerde DAS onherroepelijk daarover te beschik- ken zodra het weer wordt vrijgegeven en aanvaardt hij de verplichting, zijn volle medewerking te verlenen aan het verkrijgen van onverwijlde restitutie aan DAS. De verzekerde is verplicht het voorschot zo spoedig mogelijk terug te betalen, maar in ieder geval binnen één jaar nadat het is verstrekt.
ARTIKEL 28
UITSLUITINGEN
ARTIKEL 28.1
TOEPASSING ALGEMENE UITSLUITINGEN VOLGENS ALGEMENE VOORWAARDEN EN VOLGENS ARTIKEL 5
De verzekering geeft geen aanspraak op rechts- bijstand in de gevallen die volgens de Algemene Voorwaarden zijn uitgesloten of die in artikel 5 zijn omschreven. Maar met uitzondering van de uit- sluitingen βAtoomkernreactiesβ en βMolestβ zal DAS jegens de verzekerde als degene die om rechtsbij- stand vraagt, geen beroep op de bedoelde uitsluitin- gen doen als hij aantoont dat de daar omschreven omstandigheden zich buiten zijn wil hebben voorge- daan en hem van het bestaan van die omstandighe- den in redelijkheid geen verwijt valt te maken.
In aanvulling op de uitsluitingen van de Algemene Voorwaarden en artikel 5 geldt het volgende:
1 Uitsluiting βrijbewijsβ
De uitsluiting βrijbewijsβ wordt niet ingeroepen als de gevraagde rechtsbijstand betrekking heeft op een strafvervolging anders dan xxxxxxx van het onbevoegd besturen van een motorrijtuig.
2 Uitsluiting βopzetβ
Er is geen aanspraak op rechtsbijstand als de behoefte aan rechtsbijstand het beoogde of zekere gevolg is van verzekerdes hande-
len of nalaten of als hij het ontstaan van deze behoefte willens en wetens heeft geaccepteerd om enig voordeel te behouden of te behalen. In een strafzaak doet DAS op deze uitsluiting een beroep als het strafbare feit waarvan verzekerde wordt verdacht een (voorwaardelijk) opzetdelict is, dan wel verzekerde het feit willens en wetens heeft gepleegd. DAS vergoedt achteraf alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand als bij het einde van de zaak deze omstandigheden afwezig blijken te zijn.
3 Uitsluiting βalcohol, bedwelmende of opwekkende middelenβ
Wanneer de behoefte aan rechtsbijstand verband houdt met rijden onder invloed van alcohol- houdende drank dan wel enig bedwelmend of opwekkend middel, zal de aanspraak op rechts- bijstand altijd worden getoetst aan de uitsluiting βopzetβ.
ARTIKEL 28.2
WACHTTIJDREGELING
Er is geen aanspraak op rechtsbijstand als de aan- spraak voortvloeit uit of verband houdt met een gebeurtenis die zich heeft voorgedaan binnen drie maanden na de ingangsdatum van de verzekering. Op deze uitsluiting zal geen beroep worden gedaan als de verzekerde het ontstaan van die gebeurtenis niet kon voorzien bij het sluiten van de verzeke- ring; op verzoek van DAS moet de verzekerde dit aantonen.
ARTIKEL 28.3
OVERIGE UITSLUITINGEN
DAS verleent voorts geen rechtsbijstand:
1 exploitatie van het motorrijtuig
in geschillen over de exploitatie van het motorrij- tuig (zoals verhuur, vervoer, examens, lesrijden);
2 aanschaf tweedehands motorrijtuig
in geschillen over de aanschaf van een tweede- hands motorrijtuig, tenzij deze onder schriftelijke garantie is gekocht bij een officiΓ«le dealer;
3 fiscale of fiscaalrechtelijke geschillen
in fiscale of fiscaalrechtelijke geschillen (denk hierbij aan geschillen over successierechten, fiscale heffingen, leges, invoerrechten, accijnzen);
4 verweer bij onrechtmatige daad
bij het voeren van verweer tegen een vordering uit onrechtmatige daad of daarvoor in de plaats komende regresactie.
ARTIKEL 28.4
BEPERKING BIJ TERRORISME / PREVENTIEVE MAATREGELEN
Als het geschil direct of indirect verband houdt met Terrorisme of Preventieve maatregelen (deze begrip- pen zijn omschreven in de Algemene Voorwaarden), bestaat slechts aanspraak op rechtsbijstand voor zover de Nederlandse Herverzekeringsmaatschap- pij voor het Terrorismerisico (NHT) waar DAS zich bij heeft herverzekerd, dekking verleent. De aanspraak
op rechtsbijstand voor een hier bedoeld geschil vervalt als het verzoek daartoe niet is gedaan binnen twee jaar nadat de NHT heeft beslist dat er sprake is van βTerrorismeβ of van βPreventieve maatregelenβ.
ARTIKEL 29
RECHTSBIJSTANDVERLENING
ARTIKEL 29.1
INTERNE OF EXTERNE DESKUNDIGEN / REDELIJKE KANS
De rechtsbijstand wordt verleend door deskundigen in loondienst van DAS, tenzij DAS besluit de verlening
van rechtsbijstand of een deel daarvan over te dragen aan een externe deskundige. Voorzover de deskun- dige in loondienst van DAS de rechtsbijstand verleent, overlegt DAS met de verzekerde over de wijze van behandeling en informeert hem over de haalbaarheid van het gewenste resultaat. Als er geen redelijke kans (meer) is op het bereiken van het gewenste resultaat, wordt de rechtsbijstandverlening gestaakt.
ARTIKEL 29.2
AFKOOP
DAS is bevoegd geen (verdere) bijstand te verlenen als het belang van de zaak niet opweegt tegen de (verder) te maken kosten van rechtsbijstand. DAS stelt dan een bedrag beschikbaar dat gelijk is aan het belang van de zaak.
ARTIKEL 29.3
INSCHAKELING EXTERNE DESKUNDIGE
Als het naar het oordeel van DAS noodzakelijk is om de behandeling of een deel daarvan over te dragen aan een externe deskundige, is uitsluitend DAS bevoegd om, na overleg met de verzekerde, opdrach- ten daartoe te verstrekken.
Hierbij gelden de volgende bepalingen.
1 Advocaatkeuze
Als DAS een opdracht geeft aan een advocaat om de belangen van de verzekerde in een gerechte- lijke of administratieve procedure te behartigen, volgt DAS de keuze van de verzekerde. Als de zaak in Nederland dient, komen alleen advoca- ten die in Nederland zijn ingeschreven of kantoor houden in aanmerking. Dient de zaak in het buitenland dan moet de advocaat bij het gerecht in het betreffende land zijn ingeschreven. In
andere gevallen dan hiervoor vermeld bepaalt DAS de keuze.
2 Opdracht namens verzekerde
De opdrachten worden steeds namens de ver- zekerde gegeven. De verzekerde machtigd DAS hiertoe onherroepelijk. DAS is niet verplicht om in het kader van eenzelfde verzoek om rechts- bijstand aan meer dan één advocaat (al dan niet in loondienst van DAS) of (andere) externe deskundige een opdracht te verstrekken. Voor- zover de rechtsbijstand wordt verleend door een
advocaat die niet in loondienst is van DAS, treedt DAS op als financier van de daarmee gemoeide kosten overeenkomstig de bepalingen van deze verzekeringsvoorwaarden.
3 Aansprakelijkheid voor fouten van deskundigen De aansprakelijkheid voor schade door of in verband met de verlening van rechtsbijstand door deskundigen in loondienst van DAS, is beperkt tot het bedrag waarop de afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering aanspraak geeft, vermeerderd met het eigen risico onder die verzekering.
Een kopie van de polis met voorwaarden ligt ter inzage bij DAS. DAS is niet aansprakelijk voor schade door of in verband met de werkzaam- heden van een door DAS ingeschakelde externe deskundige.
ARTIKEL 29.4
COMMUNICATIE OVER DE ZAAK
Het overleg over de zaakbehandeling wordt steeds met en door de verzekerde gevoerd, tenzij anders met de verzekerde of diens tussenpersoon is overeengekomen.
ARTIKEL 30
GESCHILLENREGELING / BELANGENCONFLICT
ARTIKEL 30.1
GESCHILLENREGELING
De volgende bepalingen betreffende de βgeschillen- regelingβ. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op een meningsverschil over de regeling van het geschil tussen de verzekerde en een advocaat of een door DAS ingeschakelde externe deskundige.
1 Bij meningsverschil recht op beoordeling door advocaat
Als de verzekeringnemer het oneens blijft met het oordeel van DAS over de regeling van het geschil waarvoor hij een beroep op de verzekering heeft gedaan, dan kan hij DAS schriftelijk verzoeken dit meningsverschil voor te leggen aan een advocaat naar zijn keuze. DAS legt dan dit meningsverschil, met alle relevante stukken, voor aan de gekozen advocaat en verzoekt hem zijn oordeel te geven. Desgewenst verwoordt de verzekerde ook zelf nog eens het meningsverschil. Het oordeel van de
advocaat is bindend voor DAS. De kosten zijn voor rekening van DAS.
2 Verdere behandeling overeenkomstig oordeel advocaat
De verlening van rechtsbijstand wordt door DAS voortgezet in overeenstemming met het oordeel van de advocaat, tenzij de verzekerde op dat moment te kennen geeft dat hij gebruik wil maken van de mogelijkheid om de zaak voor eigen reke- ning en risico voort te zetten, zoals hierna onder 4 omschreven.
3 Overdracht aan externe deskundige
Als DAS de behandeling overdraagt aan een externe deskundige, mag de opdracht niet aan de advocaat die het bindende oordeel heeft gegeven, of aan een kantoorgenoot van deze advocaat, worden verstrekt.
4 Zaakbehandeling voor eigen rekening en risico van verzekerde
Als de verzekerde zich niet met het oordeel van de advocaat kan verenigen, kan hij de zaak- behandeling voor eigen rekening en risico voortzetten. Wordt hij daarbij alsnog geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, dan betaalt DAS alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand.
5 Verjaring
Het recht om een meningsverschil als onder 1 bedoeld, of een meningsverschil over de uitleg van of toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, aan de rechter voor te leggen verjaart na verloop van één jaar nadat DAS haar standpunt schriftelijk bekend heeft gemaakt.
ARTIKEL 30.2
BELANGENCONFLICT
Er is een belangenconflict als beide partijen in een geschil aanspraak hebben op rechtsbijstand door DAS. Er geldt dan de volgende regeling.
1 Beide partijen verzekerd op dezelfde polis
Bij een geschil tussen de verzekeringnemer en een van de medeverzekerden op één polis, verleent DAS alleen rechtsbijstand aan de verzekeringne- mer. Bij een geschil tussen twee medeverzekerden op één polis, verleent DAS alleen rechtsbijstand aan de verzekerde die door de verzekeringnemer is aangewezen.
2 Partijen verzekerd op verschillende polissen
Bij een geschil tussen twee verzekerden op twee verschillende polissen hebben beide verzekerden recht op rechtsbijstand door een advocaat naar eigen keuze.
LADINGSCHADE
ARTIKEL 31
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
ARTIKEL 31.1
VERZEKERDE
Verzekeringnemer of de natuurlijke persoon of rechts- persoon, voor zover deze belang heeft bij het behoud van de verzekerde zaken uit hoofde van eigendom of ander zakelijk recht, dan wel voor zover deze voor de verzekerde zaken het risico draagt.
ARTIKEL 31.2
VERZEKERDE ZAKEN
De hierna omschreven zaken die voor risico van de verzekerde worden vervoerd in het verzekerde motorrijtuig.
1 Handelsgoederen
Onder handelsgoederen worden verstaan:
β zaken waarin de verzekeringnemer handelt en aldus - na inkoop en/of bewerking - bestemd zijn voor verkoop;
β zaken die zijn ingekocht en bestemd zijn voor bewerking of verwerking in een bedrijfsproces van de verzekeringnemer;
β zaken van derden die de verzekeringne- mer tijdelijk in bezit heeft in het kader van in zijn bedrijf uit te voeren onderhoud of reparatie dan wel andere werkzaamheden die behoren tot de bedrijfsvoering van de verzekeringnemer.
2 Bedrijfsuitrusting
Onder bedrijfsuitrusting wordt verstaan:
β gereedschappen, onderdelen en andere mate- rialen/bedrijfsmiddelen die worden gebruikt ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening, en
β zaken die dienen als monstercollectie met uitzondering van mobiele elektronische com- municatieapparatuur en draagbare computers (notebook, laptop).
ARTIKEL 32
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 32.1
ALGEMEEN
De verzekering geeft recht op vergoeding van de schade bestaande uit verlies of beschadiging van de verzekerde zaken, voor zover veroorzaakt door een gedekte gebeurtenis tijdens het vervoer met het verzekerde motorrijtuig.
ARTIKEL 32.2
GEDEKTE GEBEURTENISSEN
Als gedekte gebeurtenissen gelden:
β brand en ontploffing;
β vallen tijdens laden in en lossen uit het motorrijtuig;
β een ongeluk met het motorrijtuig, zoals aanrijding, van de weg of te water geraken;
β diefstal, waaronder te verstaan diefstal van zaken na braak aan het afgesloten motorrijtuig en ver- missing na diefstal van het gehele motorrijtuig;
β bederf als gevolg van een het motorrijtuig tref- fende schadegebeurtenis of als gevolg van uitval of een plotseling optredende storing in de aanwezige koel-/vriesinstallatie;
β enig ander van buiten komend onheil dat de verzekerde zaak rechtstreeks treft.
ARTIKEL 32.3
DIEFSTALPREVENTIE / EIGEN RISICO REGELING
Bij de dekking voor diefstal geldt de voorwaarde dat het motorrijtuig waaruit de verzekerde zaken zijn ontvreemd, ten tijde van de diefstal was afgesloten en tevens voorzien van een in werking zijnd diefstalbe- veiligingssysteem dat minimaal voldoet aan de norm βSCM klasse 3β. SCM betekent Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging. Klasse 3 houdt onder andere in: een startonderbreking en een alarmsignaal bij (een poging tot) diefstal. Als niet kan worden aangetoond dat het motorrijtuig was voorzien van een dergelijke diefstalbeveiliging, wordt op de volgens artikel 34 berekende uitkering een eigen risico in mindering gebracht.
Dit eigen risico is afhankelijk van het op de polis vermelde verzekerde bedrag en bedraagt:
β β¬ 100 bij verzekerd bedrag β¬ 5.000
β β¬ 1.000 bij verzekerd bedrag β¬ 10.000
β β¬ 1.000 bij verzekerd bedrag β¬ 15.000.
Als het motorrijtuig met de verzekerde zaken zich ten tijde van de diefstal bevindt in een afgesloten pand, is de hierboven omschreven regeling niet van toepas- sing. Onder dergelijke omstandigheden is sprake van een volledige diefstaldekking (zonder toepassing van een eigen risico) mits wordt aangetoond dat de dief- stal mogelijk is geworden doordat in het betreffende pand is ingebroken.
Evenmin is de eigen risico regeling van toepassing wanneer de diefstal direct verband houdt met de omstandigheden na een (verkeers)ongeval waarbij het motorrijtuig is betrokken.
ARTIKEL 32.4
ZAKEN VAN XXXXXX
Wanneer sprake is van schade aan zaken van een ander dan de verzekeringnemer, zoals bij vervoer van zaken in verband met een door of onder verant- woordelijkheid van de verzekeringnemer uit te voeren reparatie of bewerking, geldt de dekking alleen voor (dat deel van) de schade dat/die niet is gedekt op een andere verzekering, of daarop gedekt zou zijn als
deze verzekering niet bestond. Voorts zal ten behoeve van de eigenaar nooit méér worden uitgekeerd dan het bedrag waarvoor de verzekeringnemer jegens hem aansprakelijk is.
ARTIKEL 32.5
EXTRA VERGOEDINGEN
De verzekering biedt voorts dekking voor de hierna omschreven kosten en schade, zo nodig boven het verzekerde bedrag.
1 Kosten van opruiming, berging, vernietiging De maatschappij vergoedt de kosten van oprui-
xxxx, berging en vernietiging ten gevolge van een gedekte schade aan de verzekerde zaken. Deze kosten worden, voor zover voor vergoeding ervan geen beroep kan worden gedaan op een andere verzekering, vergoed tot ten hoogste 10% van het verzekerde bedrag dat van toepassing is op de ver- zekerde zaken, met een maximum van β¬ 1.250.
2 Schade aan hulpmaterieel
De maatschappij vergoedt de schade aan hulp- materieel tot maximaal 10% van het verzekerde bedrag, op voorwaarde dat:
β de schade is ontstaan bij/door de zelfde gebeurtenis die ook de voor vergoeding in aanmerking komende schade aan de verze- kerde zaken heeft veroorzaakt;
β het hulpmaterieel ten tijde van de schadege- beurtenis werd gebruikt ten behoeve van de verzekerde zaken.
Als hulpmaterieel gelden de aan de verzeke- ringnemer toebehorende zaken die dienen als hulpmiddel bij het in- en uitladen en/of verplaatsen van goederen, mits een dergelijk hulpmiddel niet is voorzien van enige vorm van motorische kracht.
ARTIKEL 33
UITSLUITINGEN
In aanvulling op de in de Algemene Voorwaarden en in artikel 5 opgenomen algemene uitsluitingen, gelden de volgende bepalingen.
ARTIKEL 33.1
EIGEN GEBREK EN BEDERF
Behoudens de dekking voor bederf vanwege uitval van een koel-/vriesinstallatie (zie artikel 32.2) geeft de verzekering geen recht op vergoeding van schade bestaande uit een eigen gebrek of eigen bederf van de verzekerde zaak of uit andersoortige schade die uit de aard of de natuur van de verzekerde zaken zelf voortspruit.
ARTIKEL 33.2
OPZET / BEWUSTE ROEKELOOSHEID
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is te wijten aan opzet of bewuste roeke- loosheid van de verzekerde.
ARTIKEL 33.3
ONDEUGDELIJKE VERPAKKING / BELADING
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is te wijten aan het feit dat de verpakking en/of de wijze van belading in redelijkheid geacht moet worden onvoldoende te zijn afgestemd op het voorkomen van schade tijdens het vervoer.
ARTIKEL 33.4
BEPAALDE ZAKEN
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade aan:
β electronica, waaronder in ieder geval te verstaan audiovisuele apparatuur, computer- en communicatieapparatuur;
β zaken die naar hun aard uiterst breekbaar zijn, zoals (voorwerpen van) glas of aardewerk;
β sieraden en met sieraden vergelijkbare kostbaarheden, zoals horloges.
ARTIKEL 34
SCHADEREGELING
ARTIKEL 34.1
VASTSTELLING WAARDE VERZEKERDE ZAKEN
Bij het bepalen van de voor vergoeding in aanmerking komende schade geldt de waarde van de
verzekerde zaken direct vΓ³Γ³r de schadegebeurtenis als uitgangspunt.
Die waarde wordt als volgt vastgesteld.
1 Niet verkochte handelsgoederen
Voor handelsgoederen die op het moment van de schade nog niet verkocht zijn: de waarde volgens de inkoopfactuur, verhoogd met vracht en alle verdere kosten, voor zover deze kosten niet reeds in het factuurbedrag zijn begrepen.
2 Verkochte handelsgoederen
Voor handelsgoederen die op het moment van de schade reeds verkocht zijn: de waarde volgens de verkoopfactuur, verhoogd met vracht en alle
verdere kosten, voor zover deze kosten niet reeds in het factuurbedrag zijn begrepen.
3 Handelsgoederen van derden
Voor tot de handelsgoederen behorende zaken van derden: de dagwaarde.
4 Bedrijfsuitrusting en andere zaken
Voor tot de bedrijfsuitrusting behorende zaken en voor andere verzekerde zaken, zoals het meever- zekerd hulpmaterieel: de dagwaarde.
ARTIKEL 34.2
SCHADEVASTSTELLING
1 Schaderegeling op basis van reparatie
Wanneer reparatie mogelijk is, vergoedt de maat- schappij de aan reparatie verbonden kosten, tot maximaal de waarde van de zaken direct vΓ³Γ³r de schadegebeurtenis, verminderd met de waarde van de restanten. Bij het bepalen van de waarde direct vΓ³Γ³r de schadegebeurtenis geldt het ver- melde in artikel 34.1.
2 Schaderegeling op basis van totaal verlies
De uit te keren schadevergoeding wordt vastge- steld op basis van totaal verlies indien:
β reparatie niet mogelijk dan wel de zaken - bijvoorbeeld vanwege diefstal - geheel verloren zijn gegaan;
β de aan reparatie verbonden kosten meer bedragen dan het verschil in waarde van de zaken direct vΓ³Γ³r de schadegebeurtenis, verminderd met de waarde van de restanten. Bij totaal verlies wordt de schade vastgesteld op de waarde van de zaken direct vΓ³Γ³r de schadegebeurtenis, verminderd met de waarde van de restanten.
3 Betekenis verzekerde bedrag
De overeenkomstig de voorgaande bepalingen vastgestelde schadevergoeding, verminderd met een eventueel eigen risico, wordt uitgekeerd tot maximaal het van toepassing zijnde, op de polis vermelde, verzekerde bedrag per gebeurtenis.