Voorlichtingsbrochure
Voorlichtingsbrochure
Arbeidsvoorwaarden voor het Besloten Busvervoer voor de periode van
20 november 2016 tot en met 31 december 2018
KNV Busvervoer CNV Vakmensen FNV
Arbeidsvoorwaarden voor het Besloten Busvervoer
voor de periode van
20 november 2016 tot en met 31 december 2018
Tussen:
1. Busvervoer Nederland gevestigd te ‘s-Gravenhage; partij ter ene zijde; en
2. a. FNV gevestigd te Utrecht;
b. CNV Vakmensen gevestigd te Utrecht;
partij ter andere zijde;
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten:
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN 1
Artikel 1 Werkingssfeer 1
Artikel 2 Definities 1
Artikel 3 Maatregelen tijdens contractduur 3
HOOFDSTUK 2: XX XXXXXXXXXXXXXXXXXXX 0
Artikel 4 De arbeidsovereenkomst 4
Artikel 5 Beëindiging dienstverband 4
Artikel 6 Pensioen 4
Artikel 7 Inzet prepensioen-gerechtigden 4
Artikel 8 Parttime werknemers 5
Artikel 9 Seizoenswerknemers 5
Artikel 10 Uitzendkrachten 6
Artikel 11 Leerlingen 6
HOOFDSTUK 3: LONEN EN FUNCTIE-INDELING 7
Artikel 12 Berekening weekloon, vierwekenloon en maandloon 7
Artikel 13 Loonsverhogingen 7
Artikel 14 De loonspecificatie 7
Artikel 15 Beloning en loonbetaling 7
Artikel 16 Functie-indeling niet-rijdende, technische en administratieve werknemers 9
HOOFDSTUK 4: WERKTIJDEN EN ARBEIDSTIJDADMINISTRATIE 10
Artikel 17 Werkweek 10
Artikel 18 Algemeen erkende feestdagen 10
Artikel 19 Arbeidstijdberekening rijdende werknemers 11
Artikel 20 Rusttijd bij pendelvervoer 12
Artikel 21 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 22 Werktijdenregeling 13
Artikel 23 Mededeling arbeid- en rusttijdenregeling 13
Artikel 24 Intrekken vrije dagen 13
HOOFDSTUK 5: MEERUREN EN OVERUREN 14
Artikel 25 Definities meeruren en overuren 14
Artikel 26 Vergoeding overuren 14
Artikel 27 Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 28 Jaarurenregeling 15
Artikel 29 Schoolvervoer 16
HOOFDSTUK 6: TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN 17
Artikel 30 Onderbrekingstoeslag 17
Artikel 31 Onregelmatigheidstoeslag 17
Artikel 32 Maaltijdvergoedingen/overige zakelijke kosten 18
Artikel 33 Vergoeding bij opleiding 20
Artikel 34 Reiskostenvergoeding 20
HOOFDSTUK 7: UITZONDERINGSBEPALINGEN OPENBAAR VERVOER 22
Artikel 35 Geen toepassing CAO Besloten Busvervoer 22
Artikel 36 Versterking en vervanging van Openbaar Vervoer 22
Artikel 37 Maatregelen tijdens contractduur 22
Artikel 38 Dienstdoen in Openbaar Vervoer op de vrije dag 22
Artikel 39 Gebroken diensten 22
Artikel 40 Onregelmatigheidstoeslag Openbaar Vervoer 23
Artikel 41 Werkgelegenheidsdagen Openbaar Vervoer 23
HOOFDSTUK 8: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 24
Artikel 42 Verplichtingen van de werknemer 24
Artikel 43 Verplichtingen van de werkgever 24
Artikel 44 Werken voor derden 24
Artikel 45 Sociaal/maatschappelijke dan wel medische indicatie 25
Artikel 46 Vakbond 25
Artikel 47 Medische keuringen en geneeskundige verklaring 26
Artikel 48 Eis van dienstbetrekking en informatieplicht 26
Artikel 49 Vakbekwaamheid 26
Artikel 50 Ongewenst gedrag 26
HOOFDSTUK 9: VERLOF- EN VAKANTIERECHTEN 28
Artikel 51 Vakantie 28
Artikel 52 Vakantietoeslag 28
Artikel 53 Werkgelegenheidsdagen 29
Artikel 54 Afwezigheid met behoud van loon 29
Artikel 55 Afwezigheid zonder behoud van loon 30
HOOFDSTUK 10: ZIEKTE EN ONGEVAL 31
Artikel 56 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 31
Artikel 57 Ziekte en ongeval in het buitenland 31
HOOFDSTUK 11: XXXXXXXXXXXXXX 00
Artikel 58 Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer (FSO) 33
Artikel 59 Fusie en reorganisatie 35
Artikel 60 Opzegging CAO-overeenkomst 35
Artikel 61 Dispensatie 35
Artikel 62 Uitsluiting en werkstaking 36
Artikel 63 Toelichting op de CAO 36
Artikel 64 Aanspraken uit voorgaande CAO’s 36
Artikel 65 Geschillen 36
Artikel 66 Duur van de overeenkomst 37
BIJLAGE 1 Toelichting 38
BIJLAGE 2 Loontabellen 49
BIJLAGE 3 Functieomschrijvingen 55
BIJLAGE 3a Functieomschrijvingen seizoenswerknemers 71
BIJLAGE 4a Model Administratieformulier jaarurenregeling 74
BIJLAGE 4b Model Administratieformulier spaarurenregeling 75
BIJLAGE 5a Overeenkomst jaarurenregeling 78
BIJLAGE 5b Overeenkomst spaarurenregeling 79
BIJLAGE 6 Reglement Ongewenst Gedrag van de sector Besloten Busvervoer 80
BIJLAGE 7 FSO cao 85
XXXXXXX 0 Xxxxxxxxxx cao 92
BIJLAGE 9 Klachtenreglement besloten busvervoer 96
BIJLAGE 10 Geschillenregeling 99
BIJLAGE 11 Reglement dispensatieverzoek 101
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN
Artikel 1 Werkingssfeer
a. Deze overeenkomst is van toepassing op:
De werkgevers en de werknemers van elke in Nederland gevestigde onderneming, die busvervoer verricht, in de zin van de Wet Personenvervoer (2000 Stb. 314).
Uitgezonderd zijn:
de ondernemingen op welke de collectieve arbeidsovereenkomst Openbaar Vervoer van toe- passing is, voor zover in de betrokken arbeidsvoorwaarden het salaris en de salarisbereke- ning met inbegrip van de vakantietoeslag voor chauffeurs die besloten busvervoer verrichten, zodanig is geregeld dat het niveau ervan overeenkomt met de desbetreffende regelingen in de CAO Besloten Busvervoer.
b. De CAO bevat minimum arbeidsvoorwaarden met een à la carte model waarbij tussen werk- nemer en werkgever schriftelijk aanvullende afspraken kunnen worden gemaakt.
Artikel 2 Definities
In deze overeenkomst wordt, tenzij in het betreffende artikel anders is aangegeven, verstaan onder:
a. Werkgever: iedere natuurlijke- of rechtspersoon, wiens onderneming valt onder de werkings- sfeer van deze overeenkomst.
b. Werknemer: ieder, die in dienst is van een werkgever voor bepaalde of onbepaalde tijd.
c. ZZP-er: een ZZP-er is een natuurlijk persoon die op basis van overeenkomsten van opdracht werkzaamheden verricht.
d. Parttimer: iedere werknemer, met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd, waarbij overeengekomen is dat slechts een gedeelte van het normale aantal geldende arbeidsuren arbeid wordt verricht. Het betreft arbeidsovereen- komsten waarvan de omvang in een vast urenaantal wordt uitgedrukt en waarbij het urenaan- tal op jaarbasis minimaal 52 uur, maar minder dan 2080 uur, bedraagt.
e. Werkgeversorganisatie: Busvervoer Nederland, hierna te noemen KNV Busvervoer.
f. Werknemersorganisaties: FNV en CNV Vakmensen.
g. Partner: De huwelijkse partner, de wettelijk geregistreerde partner of de partner met wie de werknemer bij de notaris een samenlevingsovereenkomst heeft opgesteld of aantoonbaar een gezamenlijke huishouding voert. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien de betrokkenen gedurende zes maanden onafgebroken hun hoofdverblijf hebben in de zelfde woning. Tevens blijken zij zorg te dragen voor elkaar, door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars ver- zorging voorzien.
h. Standplaats:
1. De plek waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid uitoefent;
2. De plek waar de garage der onderneming is gelegen en de werknemer gebruikelijk zijn dagelijkse arbeid aanvangt en beëindigt;
3. De plek waar de werknemer na overleg met respectievelijk in opdracht van de werkgever gebruikelijk zijn dagelijkse arbeid aanvangt en beëindigt;
4. Benevens een gebied met een straal van 10 km rond de plek als bedoeld in sub 1, 2 en 3.
i. Dienstregeling: voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop vervoer wordt verricht.
j. Besloten busvervoer: personenvervoer per bus, anders dan bedoeld onder q, en omvattend de categorieën toerwagenritten, ongeregeld vervoer, groepsvervoer, pendelvervoer, meer- daagse reizen en dagtochten.
k. Groepsvervoer: vervoer volgens een vast schema/rooster voor een beperkte groep personen.
l. Toerwagenritten: al dan niet volgens een dienstregeling uitgevoerde ritten, welke niet uitslui- tend tot doel hebben het verstrekken van gelegenheid tot vervoer van personen tussen be- paalde plaatsen, met een toeristisch karakter.
m. Ongeregeld vervoer: niet volgens een dienstregeling uitgeoefend en niet onder m vallend vervoer van personen met bussen.
n. Pendelvervoer: vervoer van vooraf in groepen samengebrachte reizigers van dezelfde plaats van vertrek naar dezelfde plaats van bestemming door verscheidene heen- en terugreizen. Overal waar pendelvervoer wordt genoemd, wordt dit geacht internationaal lijndienstvervoer te omvatten.
o. Meerdaagse reis: vervoer dat zich voor de chauffeur uitstrekt over meer dan 24 uur.
p. Dagtochten: toerwagenritten en ongeregeld vervoer dat zich uitstrekt over een periode van maximaal 24 uur.
q. Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, niet vallend onder k, volgens een dienstregeling.
r. Bus: motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen; waar ‘bus’ staat moet ook ‘touringcar’ worden gelezen.
s. Kalenderweek: de periode van zeven aaneengesloten dagen, aanvangende op maandag
00.00 uur en eindigende op zondag 24.00 uur.
t. Rustdag: een dag waarop de werknemer op standplaats altijd vrij over zijn tijd kan beschik- ken.
u. 1. Vrije dag: vakantiedag, werkgelegenheidsdag, rustdag, compensatie rustdag, feestdag, compensatie feestdag.
2. Een vrije dag omvat:
• een kalenderdag plus een periode van 6 uur die daar op aan sluit of aan vooraf gaat; of
• een periode van 22 uur die op één kalenderdag valt en met 8 uur aansluitend wordt verlengd.
Gedurende de bovengenoemde periodes is de werknemer op standplaats vrij om over zijn tijd te beschikken. Bij elke aansluitende vrije dag wordt bovengenoemde periode ver- lengd met 24 uur. Voor de loonberekening van een vrije dag, behalve een rustdag, moet 8 uur in aanmerking worden genomen.
Wenst de werknemer een halve vrije dag op te nemen, dan moet dit samenvallen met een halve kalenderdag; deze eerste halve dag van een kalenderdag eindigt uiterlijk om
13.00 uur. Een halve vrije dag kan alleen genoten worden indien er op die dag minder dan 5 uur arbeid is verricht.
v. FSO: Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer.
w. Uitzendkracht: werknemer die bij een derde in dienst is en door die derde aan de werkgever ter beschikking wordt gesteld voor het uitvoeren van werkzaamheden, hetzij op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek, hetzij op grond van een andere overeenkomst.
x. Diensttijd: onder diensttijd wordt verstaan de tijd, gelegen tussen het tijdstip waarop de dienst
wordt aangevangen en het tijdstip waarop de dienst wordt beëindigd.
y. Arbeidstijd: voor de rijdende werknemers wordt onder arbeidstijd verstaan het in dienst van de werkgever besturen van een touringcar/autobus en/of het verrichten van andere met de functie samenhangende werkzaamheden welke worden uitgevoerd in opdracht van de werk- gever. Voor niet rijdende werknemers wordt onder arbeidstijd verstaan het verrichten van werkzaamheden in opdracht van de werkgever binnen overeengekomen tijden.
Onder het begrip arbeidstijd wordt ook verstaan afwezigheid met behoud van loon.
z. Rusttijd: onder rusttijd wordt verstaan, elke periode van minimaal 9 uur aaneengesloten tus- sen twee diensttijden, gedurende welke de werknemer geen bemoeienis heeft met de onder- neming.
xx.Xxxxx: een pauze is een aaneengesloten periode van tenminste vijftien minuten waarmee de arbeid in een dienst wordt onderbroken en de werknemer geen enkele verplichte be- moeienis met de bedongen arbeid heeft.
Overal waar in deze CAO hij, hem of zijn wordt vermeld, dient ook zij of haar te worden gelezen.
Artikel 3 Maatregelen tijdens contractduur
1. Stichting FSO krijgt de opdracht beleid te ontwikkelen voor de re-integratie van (langdurig) zieke werknemers. Doelstelling is te komen tot duurzame re-integratie in de eigen functie, óf een passende functie binnen het eigen bedrijf of daarbuiten.
2. Tijdens de looptijd van deze CAO wordt onderzoek gedaan naar de functiewaardering voor rijdende werknemers.
3. Er zal gedurende de looptijd van de CAO een onderzoek plaats vinden naar internationale lijndiensten en andere diensten welke volgens de 5/6 systematiek worden berekend. Het re- sultaat van dit onderzoek zal worden meegenomen in de onderhandelingen voor de volgende CAO.
4. Organisatieverlof. De vakbonden hebben een inspanningsverplichting het aantal vakbonds- verlofdagen te verminderen ten opzichte van het gemiddelde van de voorgaande 3 jaren.
5. CAO-partijen zullen gedurende de looptijd van deze CAO, bijgestaan door een procesbege- leider en een jurist, werken aan een volledig nieuwe en gemoderniseerde CAO.
6. Partijen zijn overeengekomen in 2015 het derde WW-jaar, conform het sociaal akkoord, te repareren.
7. Tijdens de looptijd van deze CAO zullen partijen de scholingsfaciliteiten nader uitwerken waarbij medewerkers in de flexibele schil speciale aandacht krijgen.
8. Met ingang van 1-10-2017 zal het controleorgaan van FSO ophouden te bestaan en zullen partijen een andere wijze van controleren op de naleving overeengekomen zijn.
HOOFDSTUK 2: DE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 4 De arbeidsovereenkomst
1. Bij aanstelling van een werknemer dient de arbeidsovereenkomst schriftelijk te worden aan- gegaan. De arbeidsovereenkomst dient ten minste de volgende punten te omvatten:
• Naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de werknemer;
• De aanvangsdatum van het dienstverband;
• De duur van het dienstverband;
• De functie met de bijbehorende functieloonschaal;
• Het functieloon;
• Het aantal uren per betalingsperiode waarvoor de arbeidsovereenkomst wordt aange- gaan;
• De betalingstermijn van het loon;
• Het toegekend aantal ervaringsjaren;
• De proeftijd (indien overeengekomen);
• De standplaats.
2. De werknemer gaat ermee akkoord dat de gegevens van de arbeidsovereenkomst beschik- baar worden gesteld aan Stichting FSO.
3. De werknemer is krachtens de met hem afgesloten arbeidsovereenkomst verplicht tot het verrichten van de overeengekomen tot de functie behorende arbeid. Na overleg kunnen in het belang van de onderneming andere dan met zijn functie samenhangende werkzaamhe- den aan hem worden opgedragen, voor zover deze redelijkerwijze van de werknemer kunnen worden verlangd.
Artikel 5 Beëindiging dienstverband
1. De dienstbetrekking eindigt op het moment dat de tijd is verstreken waarvoor de arbeidsover- eenkomst is aangegaan of door opzegging of door toetreding tot de pensioenregeling indien deze ingaat voor de AOW-gerechtigde leeftijd. Opzegging dient schriftelijk te geschieden met inachtneming van de wettelijke regels.
2. De dienstbetrekking eindigt van rechtswege op het moment dat de werknemer de AOW- gerechtigde leeftijd bereikt.
Artikel 6 Pensioen
Tenzij de werkgever is gedispenseerd is hij verplicht de werknemer aan te melden bij het Pensi- oenfonds Vervoer. Werkgevers en werknemers kunnen informatie opvragen bij het bestuursbu- reau Pensioenfonds Vervoer (zie de toelichting bij dit artikel).
Artikel 7 Inzet prepensioen-gerechtigden
Het is toegestaan om een dienstverband aan te gaan met geprépensioneerden die voorheen werkzaam waren in het besloten busvervoer onder de voorwaarden vermeld in het Prepensioen- reglement Personenvervoer.
Artikel 8 Parttime werknemers
1. De artikelen 12, 15 lid 1, 6a en 7a, 18 lid 2, 21 lid 3b, 27 lid 3 en 28 lid 5 zijn - voor de onder- delen waarin de te betalen uren en/of de te hanteren beloning wordt geregeld - naar rato van toepassing op de parttime werknemer.
2. Vanaf 1 januari 2015 geldt dat ieder jaar dat een parttime dienstverband voortduurt in aan- merking genomen wordt als volledig ervaringsjaar.
3. Bij een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer mag het totaal aantal gewerkte uren per betalingsperiode de restcapaciteit van de arbeidsongeschikte niet overschrijden.
4. Parttimers met een WW of een WIA/WGA-uitkering kunnen bij het aangaan van hun dienst- verband aangeven alle uren uitbetaald te willen krijgen en niet onder de spaarurenrege- ling/jaarurenregeling te vallen.
5. Werknemers die op 31 december 2016 werkzaam zijn op basis van een oproepovereen- komst of een overeenkomst met uitgestelde prestatieverplichting (M.U.P.), hetzij op grond van enige daarmee gelijk te stellen arbeidsovereenkomst, die ook op 1 januari 2017 nog zou gelden, zullen met ingang van 1 januari 2017 een parttime contract worden aangeboden waarvan de omvang in één vast urenaantal wordt uitgedrukt, welk urenaantal tenminste 52 uren op jaarbasis dient te omvatten, en maximaal 2080 uur op jaarbasis.
6. Voor werknemers met een dienstverband van gemiddeld 5 uur of minder per week is het on- der voorwaarden toegestaan om een beloning inclusief de aanspraken op vakantie- en werk- gelegenheidsdagen en vakantietoeslag (all-in loon) af te spreken. De navolgende voorwaar- den dienen in acht te worden genomen:
- de werknemer mag door het all-in loon geen nadeel ondervinden;
- op de loonspecificatie moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het regulier loon, het vakantiegeld en de aanspraak op vakantie- en werkgelegenheidsdagen;
- het recht op vakantie mag nooit afgekocht worden. Dit houdt in dat hoewel het loon over de vakantie al is uitbetaald de werknemer op enig moment alsnog de vakantie in tijd moet kun- nen opnemen en
- de werknemer mag in de praktijk niet belemmerd worden om vakantiedagen op te nemen. Zie bijlage 1voor een toelichting en bijlage 2 voor de loontabel.
Artikel 9 Seizoenswerknemers
1. Dit artikel heeft als doel om voor een specifieke categorie seizoenswerknemers een uitzon- dering op de ketenregeling als bedoeld in artikel 7:668a BW te realiseren. Artikel 7:668a lid 13 BW biedt de mogelijkheid om bij collectieve arbeidsovereenkomst de tussenpozen, be- doeld in lid 1, onderdelen a en b, van artikel 7:668a BW, te verkorten tot ten hoogste drie maanden, voor bij die overeenkomst aangewezen functies, die als gevolg van klimatolo- gische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werkne- mer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
2. Voor de functies van seizoenschauffeur, seizoenswagenwasser en seizoensmonteur wor- den de tussenpozen, bedoeld in artikel 7:668a lid 1 BW, onderdelen a en b, verkort tot een periode van 3 maanden. Voor de genoemde functies geldt dat zij als gevolg van klimatolo- gische of natuurlijke omstandigheden gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door de- zelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar. In de toelichting op deze collectieve overeenkomst is een nadere onder- bouwing opgenomen.
3. De functieomschrijvingen van de seizoenschauffeur, seizoenswagenwasser en seizoens- monteur zijn opgenomen in bijlage 3a van deze overeenkomst.
Artikel 10 Uitzendkrachten
1. Voor uitzendkrachten geldt de bij de functie behorende loonschaal naar rato van het aantal gewerkte uren. De premie die door de inlenende werkgever voor de uitzendkracht moet wor- den afgedragen aan het FSO-fonds is geregeld in de FSO CAO.
2. Naast het in lid 1 bedoelde functieloon bestaat aanspraak op de toelage(n) en toeslag(en) overeenkomstig de bepalingen in deze CAO met uitzondering van artikel 27 en 28.
3. a. De inlenende werkgever dient zich er van te verzekeren dat de uitzendwerkgever op xxxx- xxxxxx uitzendkrachten de in de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde arbeidsvoorwaar- den toepast.
b. De inlenende werkgever dient daarnaast middels een schriftelijke overeenkomst met het uitzendbureau te bedingen dat de uitzendwerkgever op de ingeleende uitzendkrachten de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde arbeidsvoorwaarden toepast en dat deze uitvoering van de arbeidsvoorwaarden desgevraagd wordt aangetoond aan de Stichting FSO.
4. Bij aanbod van werk is de werkgever verplicht het werk eerst aan te bieden aan werknemers met een fulltime of parttime dienstverband voor onbepaalde tijd, vervolgens aan de fulltimers en parttimers met een dienstverband voor bepaalde tijd. Pas in laatste instantie mag het werk worden aangeboden aan uitzendkrachten.
Artikel 11 Leerlingen
Voor werknemers die tevens leerling zijn in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg Chauffeur Touringcar Reisleider geldt de Collectieve arbeidsovereenkomst voor werknemers die tevens leerling zijn in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg Chauffeur Touringcar Reisleider (Bijlage 8).
HOOFDSTUK 3: LONEN EN FUNCTIE-INDELING
Artikel 12 Berekening weekloon, vierwekenloon en maandloon
1. Een weekloon is 40 maal het uurloon (volgens bijlage 2).
2. Een vierwekenloon is 160 maal het uurloon (volgens bijlage 2).
3. Een maandloon is 173,33 maal het uurloon (volgens bijlage 2).
Artikel 13 Loonsverhogingen
De feitelijke lonen en de loonschalen worden per 1 januari 2017 met 1,1% en per 1 januari 2018 met 1,1% verhoogd.
Artikel 14 De loonspecificatie
Bij iedere uitbetaling van de maand/vier wekenlonen wordt aan de werknemer een loon- en een urenspecificatie verstrekt, waarop behalve de door de werkgever eventueel gewenste vermel- dingen, in elk geval - voor zover van toepassing - de navolgende (loon)bestanddelen moeten voorkomen:
• loon;
• overuren;
• onregelmatigheidstoeslag;
• onderbrekingstoeslag;
• de bruto vergoeding meerdaagse reizen;
• aantal gewerkte dagen;
• ziektedagen;
• aantal gewerkte uren;
• het saldo spaaruren;
• het tegoed aan vakantiedagen;
• het tegoed aan werkgelegenheidsdagen;
• het tegoed aan niet genoten rustdagen;
• het tegoed aan vervangende feestdagen;
• diversen;
• netto vergoedingen.
Alsmede de aftrek wegens:
• (pre)pensioenpremie;
• loonheffing;
• premies Sociale Verzekering;
• bijdrage Fonds Scholing en Ordening;
Artikel 15 Beloning en loonbetaling
1. De loontabellen die van toepassing zijn op rijdende en niet-rijdende, administratieve en technische werknemers zijn opgenomen als bijlage 2 van deze overeenkomst. Bij in- diensttreding wordt de werknemer tenminste ingeschaald in de bij zijn functie behorende loonschaal op de trede die overeenkomt met het aantal ervaringsjaren dat de werknemer in dezelfde of soortgelijke functie heeft opgebouwd binnen de bedrijfstak besloten busver- voer.
2. De werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst met ingang van 1-1-2017 wordt omgezet naar een parttime overeenkomst behouden het aantal ervaringsjaren waarop zij in 2016 recht hadden. Vervolgens bouwen zij, conform lid 3 van dit artikel, hun ervaringsjaren ver- der op.
3. Tredeverhoging vindt jaarlijks plaats op de datum van indiensttreding indien het dienstver- band is ingegaan op de 1e van de maand of, indien het dienstverband is ingegaan op enig andere dag van de maand, op de 1e van de maand volgend op de datum van xxxxxxxxxxx- xxxx.
4. Een werknemer die gedurende opeenvolgende seizoenen bij dezelfde werkgever in dienst is wordt ten behoeve van de vaststelling van het loon, alsmede van de aanvulling van het loon in geval van arbeidsongeschiktheid, de opeenvolgende seizoenen als aansluitende ervaringsjaren in aanmerking genomen. Van een seizoen is sprake bij een dienstverband van 6 maanden of meer.
5. Aan de loonberekening wordt alleen de arbeidstijd ten grondslag gelegd.
6. Voor de categorie rijdend personeel geldt daarbij aanvullend het volgende:
a. De lonen zijn gebaseerd op een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week.
b. De gemiddelde arbeidstijd per week wordt berekend over de betalingsperiode van één kalendermaand of vier weken.
7. Voor de categorie niet-rijdende, administratieve en technische werknemers geldt daarbij aanvullend het volgende:
a. De lonen zijn gebaseerd op een arbeidstijd van 40 uur per week.
b. Een werknemer ontvangt in geval hij tijdelijk, doch ten minste voor de duur van 2 maanden, een hoger gewaardeerde functie waarneemt, met terugwerkende kracht (vanaf het moment waarop de waarneming is aangevangen), een toeslag per beta- lingsperiode. Deze toeslag is gelijk aan het verschil tussen de trede van de loonschaal waarin de werknemer is ingeschaald en de eerstvolgende trede uit de loonschaal van de vervangen functie waar de beloning meer bedraagt dan de actuele trede van de be- trokken werknemer. Zie de toelichting op dit artikel in bijlage 1.
c. Voor werknemers beneden de leeftijd van 21 jaar gelden de volgende percentages van het wettelijk minimumloon van een 23 jarige:
15 jaar | 45% | 18 jaar | 70% |
16 jaar | 52,5% | 19 jaar | 80% |
17 jaar | 60% | 20 jaar | 90% |
d. Zodra de werknemer de leeftijd van 21 jaren bereikt, wordt hij in de functieloonschaal voor volwassenen op de laagste loontrede ingeschaald met behoud van datum in- dienstreding.
8. Uiterlijk op de eerste dag van de betalingsperiode volgend op de betalingsperiode waarin arbeid is verricht, moet de werknemer de beschikking hebben over het loon, met dien verstande dat de betaling van de toeslagen maximaal 1 betalingsperiode later plaatsvindt.
Artikel 16 Functie-indeling niet-rijdende, technische en administratieve werknemers
Functiegroep | Functie |
I | * |
II | Wagenwasser A / Schoonmaker |
III | Plaatwerker A Spuiter Monteur mechanisch A Monteur Electro A Wagenwasser B Busbegeleider A Medewerker Service Desk A |
IV | Magazijnmedewerker Spuiter B Monteur mechanisch B Monteur Electro B Busbegeleider B Medewerker Service Desk B Administratief medewerker A |
V | Commercieel medewerker A Plaatwerker B Spuiter C Monteur mechanisch C Monteur Electro C Personeelsfunctionaris A Administratief medewerker B |
VI | Commercieel medewerker B Plaatwerker C Monteur mechanisch D Monteur Electro D Personeelsfunctionaris B Planner A Administratief medewerker C |
VII | Commercieel medewerker C Personeelsfunctionaris C Planner B |
VIII | Commercieel medewerker D Planner C Personeelsfunctionaris D Hoofd administratie Chef Garage |
* Functiegroep 1; zijn al die functies die qua werkzaamheden van een lager niveau zijn dan Wagenwasser A. Deze functies c.q. functieomschrijvingen dienen bij CAO-partijen gemeld te worden.
Voor alle functieomschrijvingen wordt verwezen naar bijlage 3.
HOOFDSTUK 4: WERKTIJDEN EN ARBEIDSTIJDADMINISTRATIE
Artikel 17 Werkweek
1. Voor werknemers geldt een vijfdaagse werkweek, met een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week. Per kalenderweek ontstaat derhalve aanspraak op 2 rustdagen.
2. a. Indien in enige betalingsperiode van 4 weken of een maand minder rustdagen worden genoten dan bedoeld onder lid 1 van dit artikel, wordt per te weinig genoten rustdag 8 uur arbeidstijd op de totaal gewerkte uren in mindering gebracht en omgezet in een compensatie rustdag. Voor parttimers is deze regeling naar rato van toepassing.
b. De in de loop van het voorgaande jaar opgebouwde compensatie rustdagen worden vóór 30 april, dan wel vóór de afrekendatum die in het kader van de spaar- of jaaruren- regeling, als bedoeld in de artikelen 27 of 28 is afgesproken, in de vorm van een be- taalde vervangende rustdag (compensatie rustdag) teruggegeven.
c. Een compensatie rustdag dient in hele en desgewenst in halve dagen op standplaats te worden teruggegeven. Voor iedere krachtens deze regeling teruggeven hele of halve dag wordt 8 respectievelijk 4 uur maal het uurloon vergoed onder gelijktijdige evenredi- ge vermindering van het tegoed aan compensatie rustdagen.
d. Compensatie rustdagen kunnen pas worden teruggegeven als deze zijn opgebouwd. Deze opgebouwde compensatie rustdagen worden pas toegekend als de rustdagen behorende bij de betreffende betalingsperiode zijn genoten.
e. Voor zover de in de loop van het voorgaande jaar opgebouwde compensatierustdagen niet vóór de hierboven sub b aangegeven datum in tijd zijn gecompenseerd, dienen zij op deze datum à 135% te worden uitbetaald.
In afwijking hiervan mogen op schriftelijk verzoek van de werknemer de op de afreken- datum resterende compensatie rustdagen omgezet worden in vakantiedagen.
Een uitzondering op de verplichte uitbetaling geldt daarnaast voor de compensatie rustdagen die zijn opgebouwd in de maand voorafgaande aan de afrekendatum. Deze mogen desgewenst nog in het volgende kwartaal in tijd worden gecompenseerd.
3. a. Compensatie rustdagen dienen uiterlijk 4 dagen van te voren te worden aangewezen.
b. Het intrekken van een toegekende compensatie rustdag binnen 24 uur voorafgaande aan het moment waarop de compensatierustdag wordt genoten is alleen mogelijk als de werknemer daarmee instemt. De werknemer heeft in dat geval recht op een bruto toeslag van € 11,86 per intrekking.
4. Compensatiedagen dienen met voorrang op spaaruren en werkgelegenheidsdagen vóór de in lid 2b. genoemde datum te worden teruggegeven.
Artikel 18 Algemeen erkende feestdagen
1. Algemeen erkende feestdagen zijn:
- Nieuwjaarsdag;
- 1e en 2e Paasdag;
- Koningsdag;
- Hemelvaartsdag;
- 1e en 2e Pinksterdag;
- 1e en 2e Kerstdag;
- 5 mei elk lustrum (5 jaar).
2. Aan de werknemer die op een feestdag, bedoeld in lid 1, niet op zaterdag of zondag vallende
arbeid verricht dan wel de wekelijkse vrije dag geniet, wordt een vervangende vrije dag toe- gekend.
Daarbij geldt het volgende:
a. voor de vervangende vrije dag die voor een feestdag in de plaats treedt, worden 8 uren voor de loonberekening in aanmerking genomen;
b. de op de feestdag gewerkte uren worden bovendien voor de loonberekening in aanmer- king genomen;
c. de vervangende vrije dag dient te worden genoten vóór 30 april van het jaar volgend op het jaar waarin het recht is ontstaan. De compensatie feestdagen worden in hele of halve dagen gegeven.
Artikel 19 Arbeidstijdberekening rijdende werknemers
1. Toerwagenritten/ongeregeld vervoer/pendelvervoer
De arbeidstijd van rijdende werknemers bedraagt 5/6 van de diensttijd. Hierop bestaan de volgende uitzonderingen:
a. Bij meerdaagse reizen wordt de arbeidstijd geacht te zijn: op de eerste en laatste kalen- derdag 5/6 van de diensttijd volgens de tachograaf met een minimum van acht uur netto arbeidstijd per dag. Voor elke tussenliggende dag wordt voor de loonberekening acht uur netto arbeidstijd in aanmerking genomen.
Voorafgaande en/of aansluitende andere (rij)werkzaamheden dan verbonden aan de meerdaagse reis worden - voor zover de chauffeur niet tussentijds terugkeert op stand- plaats - voor de urenberekening als hiervoor bedoeld aangemerkt als onderdeel van de meerdaagse reis.
b. De regeling onder a. geldt niet in de hieronder genoemde situaties:
• Indien de chauffeur tijdens een meerdaagse reis in opdracht van de werkgever een rit rijdt ten behoeve van een ander reisgezelschap dan dienen de uren - voor zover het minimum van acht uur netto per kalenderdag wordt overschreden - afzonderlijk ver- goed te worden.
• Indien een chauffeur na 20:00 uur vertrekt, stilstaat en minimaal aaneengesloten 9 uur rust en beschikt over een hotelkamer, vervolgens weer vertrekt en voor 05:00 uur de volgende ochtend op standplaats terug keert, dan wordt dit gezien als 2 diensten met een minimum van 8 uur arbeidstijd per dienst.
c. Bij pendelvervoer, meerdaagse reizen en internationale lijndiensten wordt onder dienst- tijd eveneens verstaan de tijd gemoeid met het vervoer van en naar de plek waar de rit aanvangt respectievelijk eindigt.
d. De tijd tussen twee diensttijden wordt niet voor de loonberekening in aanmerking geno- men ook niet indien deze periode minder dan 9 uur omvat.
e. Voor elke 24 uur tussen het einde van de heenreis en het begin van de terugreis van een pendel moet 8 uur netto arbeidstijd in aanmerking worden genomen.
f. De arbeidstijd bij dagtochten wordt als volgt berekend: 5/6 × totale diensttijd (het mo- ment waarop de dienst wordt aangevangen, inclusief eventuele rusttijd, onderbrekingen en pauzes buiten standplaats tot het moment waarop de dienst wordt beëindigd) met een maximum van 16 uur netto.
g. De regeling onder f geldt niet in de hieronder genoemde situaties:
1. Indien de werkzaamheden buiten standplaats worden onderbroken door een nacht- rust van ten minste 9 uur en deze omvat de periode van 00:00 uur tot 04:00 uur dan mag deze nachtrust op de voor de loonberekening in aanmerking te nemen uren in mindering worden gebracht. Hierbij geldt de uitdrukkelijke voorwaarde dat de nacht- rust in een eenpersoonshotelkamer met douche en toilet wordt doorgebracht. Werk- gever en werknemer kunnen gezamenlijk een dispensatieverzoek over de eenper- soonskamer indienen (artikel 61).
2. Voor ritten waarbij de chauffeur,
- binnen 24 uur terugkeert op standplaats; en
- de groep niet vervoert tot de eindbestemming; en
- deze groep niet binnen 24 uur terugkeert op haar vertrekpunt; en
- na een rustperiode van meer dan 9 uur weer wordt ingezet voor de terugreis met een andere groep, geldt dat - onder de voorwaarde dat door de werkgever zal worden gezorgd dat er op de plaats van onderbreking een eenpersoonshotelkamer met douche en toilet beschikbaar is - de te betalen arbeidstijd 6/6 van de totale diensttijd minus 8 uur bedraagt, dit met een minimum van 10 uur netto.
h. Indien de aaneengesloten diensttijd korter is dan twee uur, is de arbeidstijd 6/6 van de diensttijd.
2. Groepsvervoer en openbaar vervoer
a. De arbeidstijd van rijdende werknemers bedraagt 6/6 van de diensttijd.
b. Voor het openbaar vervoer gelden verder de bepalingen van hoofdstuk 7.
3. Pauze
a. Bij de uitvoering van groepsvervoer en openbaar vervoer geldt dat éénmaal per diensttijd een onderbreking van minder dan 61 minuten niet geacht wordt arbeidstijd te zijn.
b. De pauze van minder dan 61 minuten tussen een 6/6 en een 5/6 rit, tussen een 5/6 en een 6/6 rit en tussen 5/6 ritten dient als arbeidstijd te worden aangemerkt.
Artikel 20 Rusttijd bij pendelvervoer
Indien de heenreis bij pendels en internationale lijndiensten langer gaat duren of geduurd heeft dan 18 uur dan
• dient de tussenliggende rusttijd op de plaats van bestemming van de pendel of internationale lijndienst minimaal 11 uur te bedragen;
• moet voorafgaand aan de pendel of internationale lijndienst de dagelijkse rusttijd minimaal 12 uur bedragen;
• moet na afloop van de pendel of de internationale lijndienst een rust van 24 uur aaneenge- sloten worden genoten.
Artikel 21 Arbeidstijdadministratie
1. a. De werkgever dient een deugdelijke administratie te voeren van de dagelijkse door de werknemer vervulde arbeidstijd. Deze administratie dient tenminste te bevatten de ele- menten genoemd in het arbeidstijdadministratieformulier (bijlage 4a en 4b).
b. De werkgever dient te zorgen voor een inzichtelijke administratie van de jaarurenregeling en spaarurenregeling als bedoeld in artikel 27 en 28 van deze CAO.
2. De arbeidstijdadministratie en loonadministratie dienen beide betrekking te hebben op een zelfde tijdvak. De werkgever bepaalt of beide betrekking zullen hebben op een vierwekelijkse periode dan wel een periode van een maand.
3. Wanneer op één of meer dagen niet wordt gewerkt wegens:
• vakantie;
• afwezigheid met behoud van loon;
• arbeidsongeschiktheid of afwezigheid ingevolge artikel 18 en 53 van deze overeenkomst; wordt ter vaststelling van de werkelijke arbeidstijd voor elk van die dagen genoteerd:
a. indien gereden wordt volgens dienstrooster: het aantal uren dat volgens het voor de werknemer geldend dienstrooster zou hebben gegolden;
b. indien niet gereden wordt volgens dienstrooster: 8 uren.
Artikel 22 Werktijdenregeling
1. In afwijking van de standaardregeling van de artikelleden 2.5:7 en 2.5:8 van het Arbeidstij- denbesluit vervoer (Stb. 1998, 125) geldt dat de werkgever de arbeid zodanig moet organise- ren dat de werknemer in een periode van 26 achtereenvolgende weken ten hoogste gemid- deld 48 uren per week arbeid moet verrichten.
2. In afwijking van de standaardregeling van de artikel 2.5:4a van het Arbeidstijdenbesluit ver- voer (Stb. 1998,125) geldt ten aanzien van de werknemer die arbeid verricht die geheel of gedeeltelijk is gelegen in de periode tussen 01:00 uur en 05:00 uur, dat zijn totale arbeidstijd niet meer bedraagt dan 12 uur in elke periode van 24 achtereenvolgende uren, te rekenen vanaf het begin van zijn arbeid.
Artikel 23 Mededeling arbeid- en rusttijdenregeling
1. De werkgever is gehouden een arbeidspatroon voor zijn werknemer vast te leggen.
2. Een werkgever die een arbeidspatroon voor de bij hem werkzame werknemer vaststelt of opnieuw vaststelt, deelt dit arbeidspatroon ten minste 28 dagen van tevoren aan die werkne- mer mede.
3. Indien de aard van de arbeid toepassing van het tweede lid onmogelijk maakt, deelt de werk- gever ten minste 28 dagen van tevoren aan de werknemer mede op welke dag de rusttijd, bedoeld in het artikel 5:5 arbeidstijdenwet, aanvangt. Tevens maakt hij aan die werknemer ten minste 4 dagen van tevoren de tijdstippen bekend waarop hij arbeid moet verrichten.
4. Van het tweede en derde lid kan uitsluitend bij collectieve regeling of, indien geen collectieve regeling van toepassing is dan wel de collectieve regeling geen bepalingen ter zake bevat, telkens met instemming van de betrokken werknemer worden afgeweken.
5. Voor afwijkingen als bedoeld in lid 4 geldt dat met de OR en de regionale Vakbondsbestuur- der een andere regeling kan worden overeengekomen voor zover het ATB Vervoer (Stb. 1998, 125) dat niet belet.
Artikel 24 Intrekken vrije dagen
Het intrekken van een toegekende vrije dag (rustdag, compensatierustdag, feestdag, compensa- tiefeestdag, vakantiedag of werkgelegenheidsdag) is alleen mogelijk als de werknemer daarmee instemt. De werknemer heeft in dat geval recht op een bruto toeslag van € 11,86.
HOOFDSTUK 5: MEERUREN EN OVERUREN
Artikel 25 Definities meeruren en overuren
1. Overuren:
a. Niet-rijdende werknemers:
Overuren zijn uren waarmee de wekelijkse arbeidstijd van 40 uur per kalenderweek wordt overschreden.
Overuren dienen per week te worden vastgesteld en vervolgens per betalingsperiode van een kalendermaand of 4 weken te worden afgerekend. Met uitzondering van de directiesecretaresse(is), functies op P&O-gebied en functies in de boekhouding kan in overleg een spaar- of jaarurenregeling als bedoeld in artikel 27 of 28 worden overeengekomen.
b. Rijdende werknemers:
Overuren zijn uren waarmee de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van 40 uur wordt over- schreden. Overuren dienen per betalingsperiode van een kalendermaand of 4 weken be- rekend te worden, met inachtneming van rustdagen en eventuele compensatierustdagen, als bedoeld in artikel 17 en de spaarurenregeling van artikel 27 of de jaarurenregeling van artikel 28.
2. Meeruren parttimers:
a. Voor een werknemer met een parttime dienstverband geldt dat de uren welke de arbeids- uren overschrijden tussen zijn contractueel overeengekomen uren en het aantal arbeids- uren geldende voor een fulltime dienstverband geen overuren zijn in de zin van artikel 26.
b. Over de uren welke gewerkt worden liggende tussen de contractueel overeengekomen uren en de uren van een fulltime dienstverband worden vakantiedagen, werkgelegen- heidsdagen en vakantietoeslag opgebouwd conform artikel 8. Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat deze saldi eenmaal per jaar worden uitbetaald. Tevens worden deze uren meegenomen in de afdracht van het pensioen.
3. Afronding meeruren en overuren:
Bij de toekenning van de in artikel 26 bedoelde vergoeding wordt de duur van het overwerk per betalingsperiode afgerond volgens bijgaand schema:
0 - 14 min. = 0 min.
15 - 44 min. = 30 min.
45 - 60 min. = 60 min.
Artikel 26 Vergoeding overuren
A. Overurentoeslag:
Voor ieder overuur wordt vergoed het uurloon vermeerderd met het hieronder genoemde percentage daarvan. Het percentage voor overuren bedraagt:
1. voor niet-rijdende werknemers:
a. voor overwerk op werkdagen 30%;
b. voor overwerk op zaterdagen 50%;
c. voor overwerk op zondagen en algemeen erkende feestdagen 100%.
2. voor rijdende werknemers: Op alle dagen 35%.
B. Uitzondering van de bepaling inzake de vergoeding van overuren
De bepalingen inzake de vergoeding van overuren worden niet toegepast ten aanzien van:
1. de overuren gemaakt door hen, die bevoegd zijn tot het doen verrichten van overwerk;
2. de overuren gemaakt door hen, die een zelfstandige functie hebben, waarbij geen dienst- uren zijn vastgesteld;
3. overuren die ontstaan door eigen schuld of toedoen van de werknemer.
Artikel 27 Spaarurenregeling
1. De spaarurenregeling geldt voor rijdende werknemers in de sector. Voor niet-rijdende werk- nemers, met uitzondering van de directiesecretaresse(is), functies op P&O-gebied en func- ties in de boekhouding, kan in overleg een spaarurenregeling worden overeengekomen. De spaarurenregeling geldt tenzij er een jaarurenregeling is overeengekomen. Deze regeling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar.
2. a. In deze regeling worden uren die worden gewerkt boven het contractuele aantal uren, maandelijks (of per 4 wekenperiode) eerst opgebouwd en in een latere maand (of 4 we- kenperiode) weer opgenomen. De opgebouwde spaaruren worden in overleg tussen werkgever en werknemer in vrije tijd op standplaats opgenomen in hele of halve dagen (tenzij tussen werkgever en werknemer iets anders wordt overeengekomen).
b. Er kunnen niet meer spaaruren worden opgenomen dan er zijn opgebouwd. Er kan der- halve na afloop van enige betalingsperiode geen sprake zijn van een negatief saldo.
3. De eerste 100 bovencontractuele uren zijn (verplichte) spaaruren.
4. De uren boven de 100-uursgrens worden maandelijks (of per 4 wekenperiode) uitbetaald, tenzij werkgever en werknemer, jaarlijks schriftelijk afspreken dat deze uren ofwel als spaaruren worden aangemerkt, ofwel dat een combinatie van spaaruren en uitbetalen geldt.
5. Indien in enige maand meer dan 173,33 uur (of 160 uur per 4 wekenperiode) is gewerkt, is sprake van overuren, waarvoor een 35% toeslag geldt. Deze toeslag wordt maximaal 1x vergoed.
6. De 35% toeslag wordt de eerst volgende betalingsperiode uitbetaald, tenzij schriftelijk een vergoeding in tijd door toevoeging aan het spaarurentegoed is afgesproken.
7. Indien op de einddatum van het spaarurenjaar niet alle spaaruren zijn opgenomen, dienen deze uren te worden uitbetaald à 100%. De toeslag van 35% is reeds geregeld in lid 5.
8. De ingangsdatum en looptijd van de regeling kunnen verschillen per werknemer. Uiterlijk in de maand na de laatste kalenderdag van de regeling dienen alle niet opgenomen uren en toeslagen te worden afgerekend.
9. Voor een modelovereenkomst spaarurenregeling, alsmede een modeladministratieformu- lier: zie bijlage 4b en 5b.
Artikel 28 Jaarurenregeling
1. Met uitzondering van de directiesecretaresse(is), functies op P&O-gebied en functies in de boekhouding geldt dat voor alle werknemers in de sector met een arbeidscontract van mi- nimaal 7 maanden een jaarurenregeling kan worden overeengekomen; deze regeling geldt voor maximaal 1 jaar en kan niet met terugwerkende kracht worden overeengekomen.
2. In deze regeling worden uren die worden gewerkt boven of onder het contractuele aantal, maandelijks (of per 4 wekenperiode) opgebouwd of opgenomen en in een latere maand (of per 4 wekenperiode) weer opgenomen of opgebouwd.
3. Zolang de jaarurenregeling niet schriftelijk is vastgelegd, geldt de spaarurenregeling.
4. Indien er aan het eind van de jaarurenperiode minder uren zijn gewerkt dan contractueel overeengekomen, zijn deze voor rekening van de werkgever.
5. Voor werknemers met een jaarurenregeling geldt dat er op jaarbasis op maximaal 9 extra dagen (totaal op maximaal 239 dagen) mag worden gewerkt en maximaal 2080 uur, tenzij doorwerken na het bereiken van deze maxima schriftelijk is vastgelegd tussen werkgever
en werknemer.
6. De bepalingen van artikel 27 lid 5 en 8 zijn voor werknemers met een jaarurenregeling van overeenkomstige toepassing.
7. Voor een modelovereenkomst jaarurenregeling alsmede een modeladministratieformulier: zie bijlage 4a en 5a.
Artikel 29 Schoolvervoer
1. Indien en voor zover de werknemer op parttimebasis uitsluitend schoolvervoer verricht mo- gen de arbeidsuren en de daarop gebaseerde beloning worden gemiddeld over een periode van maximaal 12 maanden te rekenen vanaf de start van het schooljaar van enig jaar met dien verstande dat per betalingsperiode een evenredig gedeelte van dat jaargemiddelde uitbetaald wordt.
2. Voor het overige geldt de jaarurenregeling van artikel 28.
3. In geval er sprake is van een vorm van vervoer vergelijkbaar met schoolvervoer als bedoeld in de definitie van schoolvervoer (het geregeld vervoer van schoolkinderen, waarbij sprake is van structurele onderbrekingen in het vervoer over vooraf kenbare periodes) kan deze regeling ook toegepast worden.
HOOFDSTUK 6: TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN
Artikel 30 Onderbrekingstoeslag
1. De rijdende werknemer heeft recht op een onderbrekingstoeslag bij alle typen vervoer. De onderbrekingstoeslag bedraagt € 13,41.
2. De in de leden 1 en 5 genoemde toeslag wordt niet toegekend, indien de onderbreking 8 uur of langer duurt.
3. Onder een onderbreking (van de diensttijd) wordt verstaan de tijd waarover een chauffeur op standplaats vrij kan beschikken en dus géén werkzaamheden verricht.
4. a. Er wordt per dienst één onderbrekingstoeslag toegekend, indien de diensttijd langer dan 1 uur wordt onderbroken en de totale diensttijd niet meer dan 12 uur bedraagt.
b. Voor zover de totale diensttijd meer dan 12 uur bedraagt en er meer dan één onderbre- king als hiervoor bedoeld plaatsvindt, worden per dienst maximaal twee onderbrekings- toeslagen toegekend.
c. De onderbrekingstoeslag is niet verschuldigd indien er sprake is van aaneensluitende werkzaamheden, zijnde niet exclusief vervoerswerkzaamheden, bij een taxi en/of touring- carbedrijf dat deel uit maakt van eenzelfde holding; dit met in achtneming van het bepaal- de in artikel 19, namelijk dat één maal per diensttijd één onderbreking van minder dan 61 minuten niet geacht wordt arbeidstijd te zijn.
5. De onderbrekingstoeslag mag worden verminderd tot € 8,49 wanneer de werknemer de bus (of ander gemotoriseerd vervoer nadat schriftelijk dispensatie is verleend door CAO-partijen) op vrijwillige basis mee naar huis neemt en wel indien de rit eindigt op of nabij de plaats waar de werknemer woonachtig is en de rit volgend op de onderbreking ook op deze plaats aan- vangt.
Artikel 31 Onregelmatigheidstoeslag
1. Technische en niet-rijdende werknemers:
a. Voor arbeidsuren van maandag tot en met vrijdag tussen 20:00 en 06:00 uur wordt een
onregelmatigheidstoeslag toegekend ten bedrage van € 1,50 per uur.
b. Voor arbeidsuren op zaterdag, zon- en feestdagen liggend tussen 00:00 uur en 24:00 uur
wordt een onregelmatigheidstoeslag toegekend ten bedrage van € 2,24 per uur.
c. De planner of de monteur ontvangen een consignatietoeslag van minimaal € 5 per dag,
tenzij al op andere wijze hierin is voorzien.
2. Rijdende werknemers belast met uitvoering van toerwagenritten, ongeregeld vervoer en pendelvervoer:
a. Voor werkzaamheden op de zaterdag wordt een onregelmatigheidstoeslag toegekend van
€ 3,35 per uur.
b. Voor werkzaamheden op zon- en feestdagen wordt een onregelmatigheidstoeslag toege- kend van € 5,03 per uur.
c. Er wordt een onregelmatigheidstoeslag toegekend voor werkzaamheden tijdens de nach- telijke uren op doordeweekse dagen (00:00 – 06:00 uur) van € 3,35 per uur.
3. Rijdende werknemers belast met de uitvoering van groepsvervoer:
a. Voor arbeidsuren van maandag tot en met vrijdag, liggende tussen 20:00 en 06:00 uur wordt een onregelmatigheidstoeslag toegekend van € 2,79 per uur.
b. Voor arbeidsuren op zaterdag, zon- en feestdagen, liggende tussen 00:00 en 24:00 uur wordt een onregelmatigheidstoeslag toegekend van € 4,19 per uur.
Artikel 32 Maaltijdvergoedingen/overige zakelijke kosten
1. Algemeen
a. Declaraties worden alleen vergoed als een fiscaal acceptabele (kassa-)bon wordt ingele- verd.
Op een fiscaal acceptabele bon staat TEN MINSTE vermeld:
(1) naam van de leverancier (gedrukt, geprint of via een bedrijfsstempel);
(2) datum;
(3) omschrijving van het geconsumeerde;
(4) bedrag;
Bonnen waar de vier bovengenoemde punten niet op staan, worden niet uitbetaald! Dus geen (fiscaal acceptabele) bon is geen vergoeding;
Handgeschreven bonnen zonder bedrijfsstempel worden ook niet uitbetaald; Chauffeurs zijn zelf verantwoordelijk voor de juistheid van de bonnen;
Voor elke te declareren maaltijd dient een bon ingediend te worden.
b. Indien op de hierboven onder a bedoelde bon een alcoholische consumptie vermeld staat, dan wordt deze consumptie niet vergoed.
c. Er wordt geen maaltijd vergoed als er op een andere wijze in de maaltijd is voorzien.
d. Maaltijden, op welke wijze dan ook voorzien en op welk tijdstip dan ook genuttigd, dienen altijd te voldoen aan de richtlijnen van 'de schijf van vijf''.
e. De toelichting op dit artikel in Bijlage 1 vormt een integraal onderdeel van dit artikel.
f. Met de bepalingen in dit artikel is integraal voorzien in de bestrijding van de kosten ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Behoudens intermediaire kosten (kosten van de werkgever die de werknemer voor de werkgever voorschiet) en niettegenstaande elders in deze CAO opgenomen bepalingen, is er aanvullend op dit artikel derhalve geen mogelijkheid om zakelijke kosten te vergoeden of te verstrekken, dan wel anderszins te compenseren.
2. Voor werkzaamheden welke binnen een termijn van 24 uur worden uitgevoerd, geldt aanvullend:
a. Er wordt vanuit gegaan dat één maaltijd per dienst van huis meegenomen kan worden en binnen 4 uur na aanvang van de dienst genoten wordt. Deze wordt dus niet vergoed.
b. Indien de diensttijd geheel valt tussen 07:30 uur en 19:00 uur wordt er geen maaltijdver- goeding verstrekt.
c. Bij een diensttijd van 11 uur of meer, voor zover niet geheel gelegen tussen de onder b genoemde tijdstippen, bedraagt de maaltijdvergoeding maximaal € 18,50. Bij een diensttijd van 14 uur of meer bedraagt de maaltijdvergoeding maximaal € 29,50.
d. Indien er sprake is van een aaneengesloten onderbreking van de diensttijd van minimaal 120 minuten op standplaats zijn de hier voorgenoemde vergoedingen niet verschuldigd.
e. Per reis worden maximaal twee maaltijden vergoed, behoudens in gevallen waarin door calamiteiten of onvoorziene omstandigheden de reis onverhoopt langer duurt dan 24 uur.
3. Maaltijden meerdaagse reizen
Voor meerdaagse reizen geldt aanvullend:
a. Per maaltijd wordt het bedrag van de ingeleverde bon of bonnen vergoed, tot onderstaan- de maximumbedragen:
Land | Diner | Lunch |
België/Luxemburg | € 18,50 | € 11,00 |
Duitsland | € 18,50 | € 11,00 |
Oostenrijk | € 18,50 | € 11,00 |
Frankrijk | € 24,00 | € 15,00 |
Groot Brittannië | € 24,00 | € 15,00 |
Italië | € 20,00 | € 14,00 |
Zwitserland | € 20,00 | € 14,00 |
Scandinavië | € 20,00 | € 14,00 |
Spanje | € 18,50 | € 11,00 |
Griekenland | € 18,50 | € 11,00 |
Kroatië/Slovenië | € 15,50 | € 10,00 |
Polen/Rusland | € 15,50 | € 10,00 |
Tsjechië/Slowakije | € 15,50 | € 10,00 |
Indien nodig worden deze bedragen jaarlijks aangepast.
b. Voor landen die niet zijn genoemd gelden de volgende maximum bedragen:
1. Diner € 18,50 per dag;
2. Lunch € 11,00 per dag.
c. Indien er geen voorziening voor ontbijt is getroffen, ontvangt de werknemer een vergoe- ding van maximaal € 8,00 per dag; dit op basis van een fiscale bon, zoals omschreven in lid 1 van dit artikel.
d. Er wordt vanuit gegaan dat één maaltijd op de eerste dag van huis wordt meegenomen en binnen 4 uur na aanvang dienst genoten wordt. De overige dagen worden maximaal 3 maaltijden per dag vergoed.
4. Overige zakelijke kosten ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking (beroepskosten) Ter compensatie van de beroepskosten bij meerdaagse reizen geldt het volgende aanvul- lend:
a. Bij meerdaagse reizen heeft de chauffeur die zonder reisleider vervoer van personen ver- richt per dag recht op:
1. een netto vergoeding van € 7,75;
2. een bruto vergoeding van € 5,25.
b. Werkzaamheden van de chauffeur die begeleid wordt door een reisleider
Tot de werkzaamheden van de chauffeur behoort:
- Alles wat met de touringcar te maken heeft, van zorgen dat er voldoende brandstof in zit tot het schoonhouden van interieur en exterieur tijdens de reis;
- Voorbereiden (eventueel in overleg met de reisleider) van de route (routekennis);
- Hotels en bezienswaardigheden weten te bereiken;
- Mededelen van vertrektijden indien nodig;
- Het helpen van de passagiers bij in- en uitstappen;
- Het zorg dragen voor de bagage van de passagiers.
Belangrijke toevoegingen:
1. Indien van een chauffeur verlangd wordt WEL als chauffeur/reisleider te fungeren om- dat er bijvoorbeeld een niet-deskundige passagier of leraar als reisleiding is benoemd, dan dient de chauffeur gewoon de reisleiderstoeslag te ontvangen.
2. Als de situatie als onder 1 genoemd zich onverwacht voordoet dient de chauffeur zijn leidinggevende te bellen om zo zijn toeslag veilig te stellen of de opdrachtgever gele- genheid te geven dit op te lossen.
c. Bij meerdaagse reizen waarbij de autobus met twee chauffeurs is bemand, heeft iedere chauffeur voor de overige zakelijke kosten recht op een netto vergoeding van € 7,16 per dag.
d. Bij meerdaagse reizen uitgevoerd met reisleider, heeft de chauffeur voor de overige zake-
lijke kosten recht op een netto vergoeding van € 5,73 per dag.
e. In geval van pendelvervoer heeft de chauffeur voor de overige zakelijke kosten recht op
een netto vergoeding van € 5,73 per dienst.
f. Bij driedaagse stedenreizen worden de overige zakelijke kosten op de tweede dag gesteld
op een netto vergoeding van € 7,75 plus een bruto vergoeding van € 16,50.
g. Geen aanspraak op de vergoeding bestaat, indien de touroperator, organisator of op- drachtgever van de werkgever ten minste de bedragen, genoemd in artikel 32, lid 4, sub a, c, d, e of f aantoonbaar verstrekt aan de werknemer. Bij een lager bedrag dient de werk- gever dit tot in het in artikel 32, lid 4, sub a, c, d, e of f genoemde bedrag aan te vullen.
h. Indien op de eerste en/of laatste dag van een meerdaagse reis uitsluitend sprake is van (rij)werkzaamheden zonder dat er personen worden vervoerd, dan is voor die kalenderdag geen vergoeding overige beroepskosten, als bedoeld in artikel 32 lid 4 sub a, c, d of f ver- schuldigd.
i. De vergoedingen, zoals genoemd in dit artikellid, zijn onderbouwd naar kostensoort en naar de hoogte van het bedrag per kostensoort. Deze onderbouwing is opgenomen in de toelichting op dit artikel in Bijlage 1.
Artikel 33 Vergoeding bij opleiding
1. Met ingang van 1 januari 2014 geldt voor alle contractvormen dat de kosten voor alle oplei- dingen, ook die betreffende code 95, voor rekening van de werkgever komen. De studiedag zelf komt voor rekening van de werknemer.
2. In onderling overleg tussen werkgever en werknemer vindt afstemming plaats over de invul- ling van de opleidingstijd, dit met een minimum van 1 dag (8 uur) per jaar binnen de periode van 5 jaar.
3. De eventuele reistijd van en naar de cursuslocatie komt als werktijd voor rekening van de werkgever. De reis- en verblijfskosten worden eveneens aan de werknemer vergoed. Wan- neer de werknemer met eigen vervoer reist, zal de kilometervergoeding worden vergoed vol- gens actuele fiscale normen.
4. Indien niet door het opleidingsinstituut is voorzien in een maaltijd voorziet de werkgever hier in.
5. Wanneer de werknemer binnen twee jaar na beëindiging van de cursus en/of opleiding vrijwil- lig het bedrijf verlaat, dient hij de kosten van de cursus en/of opleiding van € 1.000,- en meer, exclusief subsidie, terug te betalen. Per maand dat de werknemer niet meer in dienst is moet hij 1/24 deel van de kosten terugbetalen (exclusief subsidie).
Artikel 34 Reiskostenvergoeding
1. Aan de werknemer, die dienst heeft buiten standplaats, worden de werkelijk betaalde reiskos- ten vergoed volgens de fiscaal geldende normen, indien hij niet heeft kunnen reizen met ver- voer door de werkgever beschikbaar gesteld.
2. Bij verplaatsing van het bedrijf of bij overplaatsing van werknemers worden gedurende twee jaar de extra kosten voor woon/werkverkeer vergoed volgens de geldende fiscale normen.
3 a. De werknemer belast met de uitvoering van groepsvervoer wiens dienst voor meer dan 3 uur wordt onderbroken, heeft in het tijdvak van onderbreking recht op een vergoeding voor de kosten van woon/werkverkeer.
b. De vergoeding als bedoeld in lid 3a bedraagt de actuele fiscale regeling woon/werk-
verkeer.
c. Indien de maximale fiscaal vrijgestelde vergoeding wordt verhoogd of verlaagd, wordt de vergoeding bedoeld in lid 3a met nominaal hetzelfde bedrag verhoogd of verlaagd.
d. Wanneer de werknemer voor zijn woon/werkverkeer gebruik kan maken van een dienstau- to of dienstbus zal de vergoeding als in lid 3 sub a genoemd niet verstrekt worden.
4. Wanneer een werknemer als gevolg van overheidsmaatregelen (zoals tolpoorten, kilometer- heffing en dergelijke) met betrekking tot het terugdringen van autogebruik in het woon/werk- verkeer te maken krijgt met meerkosten ten opzichte van de situatie voor invoering van de regeling, zal de werkgever de meerkosten binnen de fiscale mogelijkheden van onbelaste vergoedingen, compenseren.
HOOFDSTUK 7: UITZONDERINGSBEPALINGEN OPENBAAR VERVOER
Artikel 35 Geen toepassing CAO Besloten Busvervoer
De CAO Besloten Busvervoer is niet van toepassing wanneer tenminste 25 fulltime eenheden per jaar in het openbaar vervoer werkzaam zijn op eigen concessie, of wanneer dit vervoer wordt verkregen via onderaanbesteding en de uitvoering geschiedt als ware het een eigen con- cessie volgens een eigen complete dienstregeling, waarbij de duur van de onderaanbesteding overeenkomt met de concessie-termijn.
Artikel 36 Versterking en vervanging van Openbaar Vervoer
Onder de definitie van Openbaar Vervoer in artikel 2 wordt tevens verstaan: Versterkingsritten Openbaar Vervoer en vervangend NS-vervoer, dit met uitzondering van niet geplande NS- storingen (calamiteiten).
Artikel 37 Maatregelen tijdens contractduur
Partijen verplichten zich onverwijld overleg te openen over de toepassing van maatregelen op de werknemers die onder de bepalingen van deze CAO vallen, zodra er een wijziging van ar- beidsvoorwaarden is overeengekomen voor werknemers vallende onder de CAO Openbaar Vervoer.
Artikel 38 Dienstdoen in Openbaar Vervoer op de vrije dag
1. Intrekking van een vrije dag vindt slechts plaats - behoudens in situaties die niet aan de werkgever kunnen worden verweten of door hem waren te voorzien - in overleg met betrok- kene.
2. Indien een werknemer, belast met de uitvoering van openbaar vervoer, wegens dienstbelang arbeid moet verrichten op een roostervrije dag, voorkomende in een dienstrooster als be- doeld in artikel 2.4:3 ATB Vervoer (Stb. 1998, 125), dan wordt hem - met inachtneming van het in lid 3 bepaalde - daarvoor in de plaats terstond een andere roostervrije dag aangewe- zen, welke binnen 21 kalenderdagen na de oorspronkelijke moet worden genoten en ont- vangt hij een toeslag wegens verschuiving van 35% van het dagloon.
3. Kan uit hoofde van dienstbelang geen vervangende vrije dag worden aangewezen, dan dient het werken op een roostervrije dag vergoed te worden met een toeslag van 100% van het uurloon voor elk op die dag gewerkt uur, zonder dat de gewerkte uren voor de overuren- berekening, bedoeld in artikel 26, in aanmerking mogen worden genomen. In het geval dat op de vrije dag minder dan 4 uur arbeid wordt verricht, zal een minimum beloning van 4 uur tegen 100% extra worden toegekend.
4. Het in de leden 2 en 3 bepaalde, geldt uitsluitend indien de roostervrije dagen gelegen zijn in de periode van 8 dagen, volgende op de dag waarop de aanzegging om dienst te doen, is gegeven.
5. Het in lid 2 bepaalde geldt niet, indien er sprake is van verschuiving van een roostervrije dag, welke met wederzijds goedvinden heeft plaatsgevonden.
Artikel 39 Gebroken diensten
Per week kunnen niet meer dan 2 gebroken diensten verplicht worden opgelegd aan:
• de werknemer die OV dan wel OV ondersteunende werkzaamheden verricht;
• de werknemer die werkzaam is op basis van een volgebouwd roulerend rooster zoals bij het zogeheten Schipholvervoer het geval is.
Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg andersluidende afspraken maken.
Artikel 40 Onregelmatigheidstoeslag Openbaar Vervoer
1. € 4,37 per uur voor arbeidsuren van maandag tot en met vrijdag, liggende tussen 19:00 en 07:30 uur.
2. € 4,05 per uur voor arbeidsuren op zaterdagen.
3. € 5,63 per uur voor arbeidsuren op zon- en feestdagen en op werkdagen tussen 00:00 en 06:00 uur, indien het een dienst betreft die op een zon- of feestdag is aangevangen.
Artikel 41 Werkgelegenheidsdagen Openbaar Vervoer
1. Naast de werkgelegenheidsdagen, vermeld in artikel 53, zullen aan de werknemer die uitslui- tend openbaar vervoer verricht 13 extra werkgelegenheidsdagen worden toegekend. De tota- le aanspraak op werkgelegenheidsdagen bedraagt in dat geval 18 werkgelegenheidsdagen (5 + 13 dagen). Werknemers waarbij slechts een deel van de werkzaamheden uit openbaar vervoer bestaat, krijgen deze extra aanspraak naar rato toegekend (zie hiervoor ook lid 3 van dit artikel). Deze dagen dienen door de werkgever tijdig (uiterlijk 4 dagen van te voren) te worden aangewezen.
2. Ingeroosterde werkgelegenheidsdagen komen bij ziekte op die dagen te vervallen.
3. In overleg met de werknemer kan de werkgever de OV werkgelegenheidsdagen via een toe- slag van 5% per uur in tijd of in geld toekennen.
4. Werkgelegenheidsdagen verworven door het rijden van openbaar vervoerritten kunnen met toestemming van de werknemer omgezet worden in uren. Deze uren dienen dan aangewend te worden ter verhoging van het in de arbeidsovereenkomst vermelde aantal uren te werken per week.
HOOFDSTUK 8: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
Artikel 42 Verplichtingen van de werknemer
De verplichtingen van de werknemer kunnen conform de wet op de ondernemingsraden in een bedrijfsreglement worden geregeld, o.a. over dienstkleding.
Artikel 43 Verplichtingen van de werkgever
1. Accommodatie
Indien de werknemer redelijkerwijs niet geacht kan worden thuis te overnachten, dient de werkgever zorg te dragen voor een zodanige accommodatie dat de werknemer in een zo groot mogelijke mate van privacy een ongestoorde dagelijkse rusttijd kan genieten, zodat een veilige uitoefening van zijn functie wordt gewaarborgd. De werknemer heeft hierbij recht op een éénpersoonshotelkamer met toilet en douche op de kamer. Werkgevers kunnen dispen- satie aanvragen bij CAO partijen voor die werknemers die instemmen met een alternatieve locatie, voor de looptijd van de CAO.
2. Wisselplaats
Een wisselplaats is een plaats waar meerdere passagiers en bussen bij elkaar komen en na herindeling, hun weg vervolgen.
De accommodatie op een wisselplaats moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- De ruimte moet goed geventileerd kunnen worden;
- De ruimte moet voldoen aan de inrichtingseisen voor kantinegelegenheden, zoals om- schreven in de Arbowet;
- De ruimte is niet bedoeld voor passagiers;
- De ruimte moet gelegenheid bieden voor het nuttigen van spijzen en dranken;
- De ruimte moet beschikken over goede sanitaire voorzieningen die ten minste dagelijks en bij frequent gebruik zo vaak als nodig schoongemaakt worden.
3. Barexploitatie
De exploitatie van de bar in de bus valt onder de verantwoordelijkheid van de werkgever. De kosten en de opbrengsten van de exploitatie van de bar vallen aan de werkgever toe. De werkgever is verantwoordelijk voor het aanleggen en in stand houden van de voorraden met betrekking tot de exploitatie van de bar. In overleg met de werknemer kan een andere rege- ling worden overeengekomen.
4. Bestuurderskaart
De werkgever draagt de kosten voor aanschaf en verlenging van de bestuurderskaart ten behoeve van de digitale tachograaf. Indien de werknemer op eigen verzoek de arbeidsover- eenkomst beëindigt zal hij het restant van de geldende waarde van de bestuurderskaart terug betalen aan de werkgever.
Een eventuele nieuwe werkgever van deze werknemer vallende onder deze CAO, zal het restant van die geldende waarde van de bestuurderskaart die de werknemer heeft terug be- taald, aan zijn voormalig werkgever, betaalbaar stellen.
Artikel 44 Werken voor derden
Het is de werknemer, indien hij een dienstverband in het kader van deze CAO heeft, niet toege- staan zonder schriftelijke toestemming van de werkgever elders een (neven)betrekking te aan- vaarden. De werkgever kan hiervoor toestemming verlenen, voor zover dit geen strijd oplevert met wettelijke bepalingen, waarbij met name gedacht wordt aan het Arbeidstijden Besluit Ver- voer. Het bovenstaande geldt voor rijdend personeel en niet-rijdend personeel.
Artikel 45 Sociaal/maatschappelijke dan wel medische indicatie
1. Verzoek om vrijstelling
De werknemer welke zich kan beroepen op een medische dan wel sociaal maatschappelijke indicatie zal worden vrijgesteld van pendelvervoer en/of van werkzaamheden in het nacht- venster tussen 02:00 uur en 06:00 uur. Deze indicatie zal worden vastgesteld door een ge- certificeerde arts. Indien voor de werknemer in 2005 een ouderenregeling gold kan de werk- gever verlangen dat de werknemer zich aan een keuring zoals hierboven bedoeld onder- werpt. Zolang deze keuring niet heeft plaatsgevonden wordt de werknemer geacht een soci- aal maatschappelijke of medische indicatie te hebben.
2. Compensatie onregelmatigheidstoeslag
Indien het gebruik van de onder lid 1 vermelde regeling voor de betrokken werknemer op jaarbasis leidt tot lagere verdiensten uit onregelmatigheidstoeslag in vergelijking met de on- regelmatigheidstoeslag over het jaar direct voorafgaand aan dat waarin gebruik wordt ge- maakt van deze regeling, heeft de werknemer recht op compensatie onregelmatigheidstoe- slag.
3. Berekening compensatie onregelmatigheidstoeslag over refertejaar
De compensatie onregelmatigheidstoeslag wordt uitgedrukt in een vast bedrag per betalings- periode. Dit bedrag wordt berekend door de totale verdiensten uit onregelmatigheidstoeslag over het refertejaar (dat is het kalenderjaar direct voorafgaande aan het jaar waarin de werk- nemer van de bovenstaande regeling gebruik maakt) te delen door het aantal betalingsperio- den (4 weken of maandperioden) waarover inkomen uit arbeid wordt genoten in dat zelfde jaar.
4. Uitbetaling compensatie ORT
De compensatie ORT is verschuldigd over iedere loonbetalingsperiode. Aan het eind van ieder kalenderjaar worden de bedragen die zijn uitgekeerd als compensatie ORT samenge- teld. Als de verdiensten uit de reguliere onregelmatigheidstoeslag het totaal bedrag aan com- pensatie ORT over dat kalenderjaar zou hebben overschreden, heeft de werknemer recht op het meerdere. Uitbetaling van dat meerdere dient plaats te vinden in de eerste betalingsperi- ode van het daaropvolgende kalenderjaar.
5. Indexering compensatie ORT
De compensatie ORT wordt op dezelfde wijze geïndexeerd als de reguliere onregelmatig- heidstoeslag.
6. Parttimer en compensatie ORT
Wanneer de werknemer die gebruik maakt van deze regeling in vergelijking tot het refertejaar contractueel een lager aantal arbeidsuren overeenkomt met zijn werkgever, dient de com- pensatie ORT naar rato aangepast te worden aan het lagere aantal arbeidsuren.
Artikel 46 Vakbond
1. De werkgever dient er zorg voor te dragen dat een kaderlid van de werknemersorganisaties betrokken bij het afsluiten van deze CAO, uit hoofde van zijn verenigingswerk in de onder- neming niet in zijn positie als werknemer wordt geschaad. Kaderlid is hij die een bestuurlijke of vertegenwoordigende functie uitoefent voor de werknemersorganisatie waarvan hij lid is en die als zodanig door die organisatie bij de werkgever schriftelijk is aangemeld.
2. Op verzoek van de werknemer zal de werkgever administratieve medewerking verlenen om in de salaris productie van december, bij de uitbetaling van het salaris, de door de werknemer betaalde vakbondscontributie fiscaal vriendelijk te verrekenen. Het verzoek voorzien van een lidmaatschapsbewijs dient hiervoor jaarlijks uiterlijk 15 november door de werknemer aan de werkgever schriftelijk te worden gedaan.
Artikel 47 Medische keuringen en geneeskundige verklaring
1. De werknemer stelt zich conform de Wet Personenvervoer (2000, Stb. 314) beschikbaar voor elke medische keuring die door de werkgever nodig wordt geacht in verband met het vervul- len van de functie, waaronder de intredekeuring, psychotechnisch onderzoek alsmede de keuring ten behoeve van de vijfjaarlijkse geneeskundige verklaring (de medische verklaring ten behoeve van het rijbewijs). De werkgever is gerechtigd daartoe een arts aan te wijzen. De werknemer volgt alle maatregelen op, die op grond van het medisch advies worden aanbevo- len.
2. Kosten van de keuringen en van op grond daarvan te treffen maatregelen zijn voor rekening van de werkgever, voor zover daarin niet op andere wijze wettelijk wordt voorzien.
Artikel 48 Eis van dienstbetrekking en informatieplicht
1. Het is de vervoerder verboden besloten busvervoer te verrichten met chauffeurs die niet bij hem in dienstbetrekking zijn.
2. Het in lid 1 genoemde verbod geldt niet in geval van:
a. Collegiale inleen van werknemers van andere houders van vergunningen voor het verrich- ten van collectief personenvervoer.
b. Internationaal vervoer van niet-ingezetenen met buitenlandse chauffeurs in opdracht van een buitenlandse onderneming, waarbij vooral te denken is aan zulk vervoer dat in over- wegende mate in het buitenland wordt verricht en waarvoor de Minister van Verkeer & Waterstaat onder de werking van de Wet Personenvervoer 1988 ontheffing heeft verleend.
c. Uitzendkrachten.
d. ZZP-ers die kunnen worden aangemerkt als zelfstandige marktdeelnemers, ondernemin- gen in de zin van artikel 101, eerste lid VwEU (Trb.1957,74). Voor ‘schijnzelfstandigen’, als bedoeld in het Arrest van HvJEU van 4 december 2014 (ECLI-nummer EU:C:2014:2411), geldt onverkort de eis van dienstbetrekking.
3. De vervoerder als bedoeld in lid 1 is gehouden FSO maandelijks achteraf op de hoogte te brengen van het aangaan, het wijzigen en het beëindigen van een dienstbetrekking als be- doeld in lid 1 en melding te doen van de inzet van uitzendkrachten en werknemers die op ba- sis van detachering in zijn bedrijf worden ingezet. Meldingen moeten digitaal via de website xxx.xxxxxxxxxxxx.xx aan FSO gedaan worden.
4. FSO is bevoegd om de gegevens, verkregen als gevolg van de informatieplicht als bedoeld in lid 3 aan te wenden voor het houden van toezicht op de naleving van de CAO in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daartoe bevoegde instanties.
Artikel 49 Vakbekwaamheid
Werknemers die rij-werkzaamheden verrichten, dienen, ook wanneer zij een arbeidsovereen- komst hebben voor minder dan 12 uur per week, te beschikken over een bewijs van vakbe- kwaamheid zoals omschreven in het ATB Vervoer (Stb. 1998, 125).
Artikel 50 Ongewenst gedrag
1. De werknemer heeft recht op een werkomgeving waarin ongewenst gedrag wordt uitgeban- nen. Uitgangspunt hierbij is dat de persoonlijke integriteit van de werknemer in de sector niet mag worden aangetast. De sector besloten busvervoer keurt ongewenst gedrag op de werk- plek in het besloten busvervoer ten stelligste af.
2. Onder ongewenst gedrag wordt al het gedrag verstaan, daaronder vallen verbale en non- verbale uitingsvormen, waarbij de persoonlijke integriteit van werknemers en werkgevers in de sector niet wordt gerespecteerd. Te denken valt daarbij met name aan:
• Discriminatie op grond van ras, huidskleur, levensovertuiging, geslacht of seksuele ge- aardheid;
• Verbaal of fysiek agressief gedrag, waaronder pesten;
• Seksuele intimidatie: ongewenst lichamelijk, verbaal of non-verbaal gedrag van seksuele aard of anderszins op geslacht gebaseerd gedrag, dat afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk.
3. CAO-partijen voor het besloten busvervoer hebben een reglement ongewenst gedrag op ge- steld. Deze is als bijlage 6 van deze CAO opgenomen.
HOOFDSTUK 9: VERLOF- EN VAKANTIERECHTEN
Artikel 51 Vakantie
1. Ten aanzien van de vakantie geldt - met inachtneming van de leden 2 t/m 8 van dit artikel - de wettelijke regeling met betrekking tot vakantie en met behoud van loon.
2. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
3. De normale vakantie per vakantiejaar bedraagt:
voor werknemers van 20 jaar en jonger : 24 dagen voor werknemers van 21 tot en met 49 jaar : 23 dagen voor werknemers van 50 tot en met 54 jaar : 24 dagen voor werknemers van 55 tot en met 59 jaar : 26 dagen voor werknemers van 60 jaar en ouder : 27 dagen
De peildatum voor het bereiken van de bovengenoemde leeftijden is 1 januari van het jaar waarin men die leeftijd bereikt. De extra aanspraken (boven de 23 dagen) die aan jongeren en oudere werknemers worden toegekend hangen samen met een leeftijdsbewust personeelsbeleid.
De aard van de werkzaamheden, zoals onregelmatigheid, nachtarbeid en zware arbeid binnen de sector maken het noodzakelijk dat oudere en jongere werknemers extra ontzien worden. Zie bijlage 1 voor nadere toelichting.
4. a. Overeenkomstig artikel 7:634 (opbouw vakantierechten) van het Burgerlijk Wetboek heeft de werknemer ten minste aanspraak op vakantie in verhouding tot het verstreken deel van het jaar, indien de dienstbetrekking op enig tijdstip nog geen jaar of niet wederom een jaar heeft geduurd.
b. De totale aanspraak op vakantie wordt bij het einde van het vakantiejaar of bij het einde van de dienstbetrekking naar boven afgerond op halve dagen.
5. De werknemer vraagt volgens de daaromtrent door de werkgever gestelde en aan de werk- nemer ter kennis gebrachte regelen vakantie aan.
6. Behoudens afwijking in gezamenlijk overleg worden, indien daarop krachtens dit artikel aan- spraak kan worden gemaakt, 15 werkdagen van de vakantie aaneengesloten genoten en wordt zoveel mogelijk getracht deze dagen te verlenen in de periode van 1 mei tot 30 sep- tember. De aaneengesloten vakantie vangt, voor zover de werknemer hierom verzoekt, aan op zaterdag en eindigt op zondag.
7. De werkgever is verplicht aantekening te houden van de door de werknemer opgenomen dagen met behoud van loon, respectievelijk zonder behoud van loon. De aantekeningen zijn zodanig dat daaruit het akkoord van de werknemer blijkt.
8. Vakantiedagen kunnen, in lijn met de wet, enkel op schriftelijk verzoek van de werknemer worden toegekend en daarna in mindering worden gebracht op het vakantiedagensaldo.
9. a. Bij de vaststelling van de vakantiedagen moet de werkgever rekening houden met de rustdagen waarop de werknemer recht heeft gedurende de periode waarop hij vrij neemt. Deze rustdagen mogen niet als vakantiedagen worden aangemerkt.
b. De werkgever hoeft bij de vaststelling van de vakantie geen rekening te houden met de opgebouwde compensatierustdagen uit de eerder gewerkte periode in de zelfde maand.
Artikel 52 Vakantietoeslag
1. Per kalenderjaar heeft de werknemer behoudens het bepaalde in lid 3, recht op een vakantie- toeslag van 8% met dien verstande dat het minimumbedrag aan vakantietoeslag over een volledig vakantiejaar gelijk is aan het wettelijk minimum maandloon.
2. Voor werknemers met een dienstverband voor onbepaalde tijd dient de gehele vakantietoe- slag te worden uitbetaald voor het opnemen van de aaneengesloten vakantie, doch uiterlijk 31 mei van het kalenderjaar. De loonbedragen per 1 april van elk jaar gelden als bereke- ningsgrondslag.
In afwijking hiervan kan de werkgever aan de werknemer die minder dan 1 jaar in dienst is de vakantietoeslag in ten hoogste twee termijnen betalen, waarvan de laatste termijn uiterlijk in de maand juni dient te vallen.
3. De werknemer met een dienstverband voor bepaalde tijd, heeft recht op 1/12 van de in lid 1 genoemde vakantietoeslag voor de aaneengesloten periodes van één maand gedurende welke deze overeenkomst op hem van toepassing is. Deze vakantietoeslag dient uiterlijk te worden uitbetaald bij het einde van het dienstverband.
4. Onder het jaarloon in dit artikel wordt verstaan 12x het maandloon, dan wel 13x het vierwe- kenloon en diplomatoeslagen.
5. Op uitdrukkelijk schriftelijk verzoek van de werknemer mag de vakantietoeslag in twee termij- nen worden betaald, te weten: in mei en december van het betreffende kalenderjaar. De loonbedragen per april van het jaar gelden als berekeningsgrondslag.
Artikel 53 Werkgelegenheidsdagen
1. Naast de vakantiedagen vermeld in artikel 51 zullen aan de werknemer vijf werkgelegen- heidsdagen worden toegekend. De toekenning van deze dagen dient door de werkgever mi- nimaal 4 dagen voorafgaande aan de betreffende dag kenbaar te worden gemaakt.
2. Ingeroosterde werkgelegenheidsdagen komen bij ziekte op die dagen te vervallen.
Artikel 54 Afwezigheid met behoud van loon
Voor zover het binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, wordt afwezigheid met behoud van loon toegestaan:
a. bij overlijden van een partner of een inwonend tot het gezin behorend kind, pleegkind of stief- kind van de werknemer, te rekenen van de dag van overlijden af, mits de plechtigheid wordt bijgewoond: 4 dagen;
b. bij het huwelijk van de werknemer: 2 dagen;
c. bij het overlijden van één van zijn ouders of schoonouders of niet inwonende kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen, schoonzoons of schoondochters, mits de plechtigheid wordt bij- gewoond: 2 dagen;
d. bij het huwelijk van een kind, pleegkind of stiefkind, broer of zuster, zwager of schoonzuster van de werknemer, mits de plechtigheid wordt bijgewoond: 1 dag;
e. bij de bevalling van zijn partner: 2 dagen;
f. bij het overlijden van een broer, zuster, zwager, xxxxxxxxxxxx, één van de wederzijdse groot- ouders of een kleinkind van de werknemer, mits de plechtigheid wordt bijgewoond: 1 dag;
g. bij priesterwijding of intrede als dominee c.q. ambtsdrager van een kind, pleegkind of stiefkind of broer van de werknemer, en bij de eeuwige kloostergelofte van een kind, pleegkind, stief- kind, broer of zuster van de werknemer, mits de plechtigheid wordt bijgewoond: 1 dag;
h. bij 25- of 40-jarige echtvereniging van de werknemer: 1 dag;
i. bij 25-, 40-, 50- of 60-jarige echtvereniging van de ouders of schoonouders: 1 dag;
j. bij het 25-, 40- of 50-jarige dienstjubileum: 1 dag;
x. na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever voor het zoeken van een nieuwe
werkgever, indien de werknemer ten minste 6 weken onmiddellijk aan de datum van opzeg- ging voorafgaand onafgebroken bij de werkgever in dienst is geweest: ten hoogste 5 uur, al of niet opeenvolgend;
l. bij vervulling van een van overheidswege, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde persoon- lijke verplichting: de werkelijk benodigde tijd tot ten hoogste 12 uren;
m. bij ondertrouw van de werknemer: een halve dag;
n. voor het afleggen van een vakexamen: de daarvoor benodigde tijd met een minimum van 1 dag. Onder vakexamen wordt verstaan: een examen als zodanig door de werkgever aange- merkt;
o. wanneer het noodzakelijk is om tijdens de arbeidstijd een arts te bezoeken, dient de werkge- ver de werknemer daartoe in de gelegenheid te stellen. De werknemer behoudt het recht op loon gedurende deze tijd;
p. bij verhuizing, anders dan in geval van overplaatsing, aan hen die een eigen huishouding voeren: 2 dagen per kalenderjaar.
q. voor zover het binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, wordt afwezigheid met behoud van loon eveneens toegestaan voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een vakver- eniging en wel in de volgende mate;
Het hoofdbestuur van de desbetreffende vakvereniging kan per verlofjaar ten hoogste 2 da- gen zogenaamd organisatieverlof per 10 vakverenigingsleden - naar boven afgerond op tien- tallen- op wie deze overeenkomst van toepassing is, aanvragen ten behoeve van die leden, die het met genoemde werkzaamheden wenst te belasten. De berekening geschiedt op lan- delijk niveau. Indien bedrijfseconomisch belangen zich hiertegen verzetten kan de werkgever het xxxxxx xxxxxxxx. CAO-partijen vergoeden dit verlof conform een jaarlijks door CAO- partijen overeen te komen bedrag. Declaraties voor deze vergoeding kunnen worden inge- diend bij het secretariaat van CAO-partijen, t.a.v. de secretaris, postbus 154, 4100 AD te Cu- lemborg. De betreffende declaraties dienen uiterlijk binnen twee maanden na afloop van het kalender jaar bij CAO-partijen te zijn ingediend.
Artikel 55 Afwezigheid zonder behoud van loon
1. Afwezigheid zonder behoud van loon wordt toegestaan voor uitoefening van het lidmaat- schap van een openbaar bestuurslichaam, of het vervullen van een functie als vrijwilliger die in dienst staat van de openbare gemeenschap, zoals bijvoorbeeld de vrijwillige brandweer en voor herhalingsoefeningen van dienstplichtigen.
2. Afwezigheid zonder behoud van loon wordt voor zover de dienst het toelaat toegestaan voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een vakvereniging, die partij is bij deze overeenkomst, tot ten hoogste 20 dagen per kalenderjaar.
HOOFDSTUK 10: ZIEKTE EN ONGEVAL
Artikel 56 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
1. a. Onverminderd het bepaalde in artikel 7:629 BW (recht op loon bij ziekte) heeft de werk- nemer vanaf de aanvang van de arbeidsongeschiktheid recht op 95% van zijn structurele loon gedurende zijn eerste ziektejaar en gedurende het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer 90% van zijn structurele loon. Onder structureel loon wordt verstaan de vol- gende loonbestanddelen:
- Functieloon;
- Diplomatoeslag.
Voor de parttimer geldt bij arbeidsongeschiktheid dat het structurele loon wordt berekend over het gemiddelde aantal gewerkte uren gedurende de periode van 52 weken vooraf- gaand aan de datum van ziekmelding.
b. Ten aanzien van werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt geldt in geval van arbeidsongeschiktheid een loondoorbetalingsverplichting gedurende een peri- ode van 52 weken, te rekenen vanaf de eerste ziektedag.
c. Tijdens de arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw over 100% van het basis- loon berekend.
2. De werknemer is verplicht zich te houden aan de door de werkgever gestelde regelingen ter zake van ziek- en betermelding.
3. De werkgever heeft de bevoegdheid om per ziekmelding een wachtdag toe te passen. In- dien de arbeidsongeschiktheid langer dan zeven dagen aaneengesloten heeft geduurd, zal een eventueel toegepaste wachtdag alsnog worden vergoed.
4. Het in lid 1 van dit artikel bepaalde is niet van kracht indien en voor zover de werknemer met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid jegens een of meer derde(n) een vordering tot schadevergoeding wegens inkomensderving kan doen gelden.
De werkgever heeft een zelfstandig vorderingsrecht op grond van art 6:107 a lid 2 BW op aansprakelijke veroorzaker van de gekwetste werknemer, die daardoor arbeidsongeschikt is geworden.
5. Indien spaaruren als gevolg van ziekte niet kunnen worden opgenomen voor 30 april van het daaropvolgende kalenderjaar en de werknemer is langer dan drie maanden aaneenge- sloten ziek, kunnen deze uren binnen zes maanden na datum herstel alsnog worden opge- nomen. Na deze datum worden de uren uitbetaald.
6. De werknemer heeft tenminste het recht op het wettelijk minimumloon, berekend naar rato van zijn formele arbeidsduur.
Artikel 57 Ziekte en ongeval in het buitenland
1. Indien de werknemer wegens werkzaamheden verbonden aan de uitoefening van zijn beroep buiten Nederland verblijft en aldaar wordt getroffen door ziekte of ongeval, kan hij aanspraak maken op vergoeding van:
a. de kosten van geneeskundige verzorging waaraan hij behoefte heeft;
b. de kosten van vervoer, voor zover dit vervoer noodzakelijk is om de geneeskundige ver- zorging te ondergaan;
c. de noodzakelijke kosten van onderdak en voeding totdat zijn gezondheidstoestand het hem veroorlooft naar Nederland terug te keren;
d. de noodzakelijke kosten van vervoer naar zijn woon- of verblijfplaats in Nederland.
2. De in lid 1 bedoelde aanspraken bestaan niet indien de werknemer aanspraak kan maken op:
a. overeenkomstige uitkeringen op grond van enige nationale wetgeving of internationale overeenkomst ;
b. een uitkering van een voor de werknemer geldende verzekeringsovereenkomst.
3. De werknemer kan geen aanspraak maken op vergoeding van de in lid 1 onder a en b ge- noemde kosten indien:
a. hij zich ter zake van die kosten niet of in onvoldoende mate verzekerd heeft;
b. hij door eigen schuld of toedoen geen aanspraken kan ontlenen aan de voor hem gelden- de verzekering.
4. Indien de werknemer die in de omstandigheden verkeert als omschreven in de aanhef van lid 1, zich in levensgevaar bevindt, kan hij ten behoeve van zijn bloedverwanten in de eerste graad alsmede zijn partner of samenwonende aanspraak maken op vergoeding van:
a. de noodzakelijke kosten van vervoer van hun woonplaats naar zijn verblijfplaats en terug;
b. de noodzakelijke kosten van onderdak en voeding, totdat het levensgevaar geweken is.
HOOFDSTUK 11: SLOTBEPALINGEN
Artikel 58 Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer (FSO)
1. Naleving CAO
I
1. Om een goed sociaal en economisch klimaat in de bedrijfstak te bevorderen is ingesteld de Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer (FSO).
2. De onder 1 genoemde Stichting dient er op toe te zien, dat de bepalingen van de CAO Be- sloten Busvervoer en de CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer volledig worden nageleefd en is door de bij deze CAO betrokken partijen gemachtigd al datgene te verrichten dat daartoe nuttig en noodzakelijk kan zijn.
3. Waar in deze CAO sprake is van bevoegdheid van het FSO tot het nemen van beslissin- gen, geldt dat de desbetreffende uitspraken schriftelijk ter kennis worden gebracht van de betrokkenen.
4. Tot de bevoegdheid van FSO behoort in het bijzonder het opvragen van gegevens met be- trekking tot de wijze waarop de werkgever de CAO Besloten Busvervoer en de CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer naleeft. De werkgever is verplicht de door het FSO gevraagde gegevens binnen de door het FSO gestelde termijn te verstrek- ken. Blijft de werkgever, na daartoe door FSO te zijn gesommeerd, in gebreke of blijkt uit de verstrekte gegevens dat de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer niet (volledig) wordt nageleefd en/of volhardt de werkgever bij de niet-naleving van de CAO Besloten Busvervoer en/of CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer, op de door het FSO bij sommatie vermelde punten, dan is het FSO bevoegd, namens partijen bij de CAO, in en buiten rechte op te tre- den, ter verkrijging van maatregelen tegen de werkgever, waaronder mede wordt begrepen het vorderen van vergoeding van de schade, die het FSO dan wel partijen lijden.
II
1. Partijen bij deze CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als be- doeld in artikel 15 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3, vierde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten met inachtneming van het gestelde onder III over aan het FSO voor zover het betreft de vorderingen ter zake van de schade die zij zelf lijden.
2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens het FSO gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege het FSO verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan het FSO een forfaitaire schadevergoeding te betalen. Het FSO kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoe- ding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens het FSO gedurende ten minste 14 dagen volhardt in het niet naleven van de CAO Besloten busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij - onverminderd het gestelde onder 2 - verplicht aan het FSO een door deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de scha- devergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening gehouden worden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn werknemers nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer.
4. Het FSO handelt bij de toepassing van de leden 2 en 3 - de vaststelling van de schadever- goeding daaronder begrepen - overeenkomstig het in sub IV van dit artikel gestelde.
5. De door het FSO verkregen bedragen uit hoofde van de toepassing van de leden 2 en 3, worden toegevoegd aan de geldmiddelen van het FSO.
III
1. De bevoegdheid tot het vaststellen van een schadevergoedingsactie (als bedoeld in de Wet AVV en de Wet CAO) is in beginsel gedelegeerd aan het FSO.
2. Voordat het FSO een ingebrekestelling aan een bepaalde werkgever stuurt inzake een niet- naleving van materiële CAO Besloten Busvervoerbepalingen stelt zij hiervan partijen in kennis.
3. Elk der partijen kan afzonderlijk binnen veertien dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende werkgever zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie bedoeld in II lid 1 ten aanzien van desbetreffende vorde- ring vervalt voordat het FSO zelf de actie reeds in gang heeft gezet.
4. Als partijen niet binnen veertien dagen reageren, is het FSO nog steeds bevoegd de actie in te stellen, zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.
5. Indien één of meer van de partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij het FSO te melden dat ten aanzien van de desbetreffende werkgever een actie wordt in- gesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in II lid 1 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.
6. Het FSO behoeft ten aanzien van het voornemen een ingebrekestelling te doen uitgaan ter zake van de verplichting van de werkgever om informatie te verschaffen niet vooraf melding te doen aan partijen. De melding als bedoeld onder lid 2, ziet aldus uitdrukkelijk op een vordering tot naleving van de materiële CAO Besloten Busvervoerbepalingen.
IV
1. De forfaitaire schadevergoeding (S) genoemd in sub II lid 2 wordt als volgt berekend:
S = A x W x € 1,00 waarin
A = de laatste voor de betrokken werkgever vastgestelde jaarlijkse premieafdracht FSO (werkgevers- en werknemersdeel), of bij gebreke daarvan 1,15% van de jaarlijkse loonsom in de onderneming, of bij gebreke daarvan een door het FSO forfaitair vast te stellen bedrag, gebaseerd op een schatting van de laatstelijk voor de betrokken werk- gever vooronderstelde premieafdracht FSO-fonds, met dien verstande dat A ten minste
€ 113,45 zal bedragen.
W = is het aantal weken dat de werkgever in gebreke blijft.
2. De schadevergoeding als bedoeld in sub II lid 3 wordt berekend op de wijze als hierboven onder lid 1 vermeld. Tot aanpassing van de schadevergoeding kan door het FSO worden besloten aan de hand van de factoren bedoeld in sub II lid 3, dit ter beoordeling van het FSO.
3. De schade vergoeding dient ter dekking van de kosten die het FSO maakt en de te dezer zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van het FSO, tot dek- king van de kosten die het FSO moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scho- ling en Ordening voor het Besloten Busvervoer wordt nageleefd.
4. Het FSO behoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.
V
Bij alle schadevergoedingsacties van het FSO worden de gronden en de duur van de gestelde maatregelen schriftelijk kenbaar gemaakt.
2. Controle op de naleving van de CAO en het voeren van een deugdelijke administratie
Om controle op de naleving van de CAO door de Stichting FSO mogelijk te maken, is de werkgever verplicht een deugdelijke administratie te voeren. Een deugdelijke administratie bevat in ieder geval:
- de loonspecificaties genoemd in artikel 14;
- betalingsbewijzen van uitbetaalde lonen;
- de arbeidstijdenadministratie zoals beschreven in artikel 21;
- de verlof- en werkgelegenheidsdagen administratie zoals beschreven in artikel 51, leden 7 en 8 en artikel 53;
- ritopdrachten en tachograafgegevens.
Op verzoek van de Stichting FSO dienen deze gegevens voor een onderzoek op grond van dit artikel ter beschikking te worden gesteld. Deze gegevens dienen - binnen de daartoe door de Stichting FSO gestelde termijn, die minimaal vier weken zal bedragen - te worden aangele- verd.
3. Klachtenregeling
Er is een klachtenregeling van de Stichting FSO. Deze regeling is opgenomen in bijlage 9 van deze CAO.
Artikel 59 Fusie en reorganisatie
1. Onverminderd de verplichtingen, voortvloeiende uit het SER-besluit “fusiegedragsregels” is de overnemende werkgever verplicht om bij fusies, surseances van betaling, faillissements- aanvragen, bedrijfssluitingen, reorganisaties, concentraties, overnames en dergelijke, zo spoedig mogelijk de werkgevers- en werknemersorganisaties alsmede FSO daarvan in ken- nis te stellen, indien één van de betrokken bedrijven ten minste 20 werknemers in dienst heeft.
2. Indien een werknemer ten gevolge van een fusie, reorganisatie, overname van een bedrijf of bedrijfsonderdelen, formeel of feitelijk in dienst komt van een bij deze fusie, reorganisatie of overname betrokken bedrijf, moeten de dienstjaren doorgebracht in het vorige bedrijf in aan- merking worden genomen ten behoeve van de vaststelling van het loon in de desbetreffende loonschaal, dit met inachtneming van artikel 4 lid 1.
Artikel 60 Opzegging CAO-overeenkomst
1. Wanneer geen van partijen uiterlijk 3 maanden voor het einde van deze overeenkomst schrif- telijk aan haar wederpartij te kennen heeft gegeven dat zij deze overeenkomst niet wenst te verlengen, wordt de overeenkomst geacht stilzwijgend voor de tijd van een jaar te zijn ver- lengd. Deze wijze van verlengen geldt voor elke volgende periode van een jaar.
2. Indien één der partijen uiterlijk 3 maanden voor het einde van deze overeenkomst per aange- tekend schrijven aan haar wederpartij te kennen heeft gegeven dat zij deze overeenkomst niet wenst te verlengen, verplichten partijen zich in overleg te treden teneinde een nieuwe CAO aan te gaan.
3. Tijdens het overleg als bedoeld in lid 2 blijft de overeenkomst volledig van kracht.
Artikel 61 Dispensatie
Partijen bij deze CAO kunnen een werkgever die daarom verzoekt dispensatie verlenen van één of meerdere bepalingen uit deze CAO of de gehele CAO als:
a. de situatie (tijdelijk) zo afwijkend is van hetgeen in de bedrijfstak gebruikelijk is dat in rede- lijkheid niet van een werkgever kan worden gevergd dat de CAO (bepalingen) onverkort word(t)(en) toegepast of
b. de werkgever (of groep van werkgevers) die partij is bij een andere rechtsgeldige CAO en meent dat toepassing van (bepalingen van) de XXX Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx vanwege zwaar- wegende argumenten redelijkerwijs niet van de werkgever (of groep van werkgevers) ge-
vergd kan worden. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake als de specifieke bedrijfskenmerken van de werkgever (of groep van werkgevers) op essentiële punten ver- schillen van de ondernemingen die onder de CAO vallen. De CAO waarvoor dispensatie wordt gevraagd, dient ten minste gelijkwaardig te zijn aan de CAO Besloten Busvervoer.
De voorwaarden verbonden aan een dispensatieverzoek zijn opgenomen in bijlage 11 van deze CAO.
Artikel 62 Uitsluiting en werkstaking
1. Verplichting werkgeversorganisatie
Op KNV Busvervoer Nederland rust de verplichting om zoveel mogelijk te bevorderen dat haar leden de CAO-bepalingen naleven. In het bijzonder rust op haar de verplichting om tij- dens de looptijd van de CAO geen uitsluitingsclausules toe te passen waarvan het doel is wijzigingen aan te brengen in de bepalingen van de CAO.
2. Verplichting werknemersorganisaties
Op FNV en CNV Vakmensen rust de verplichting om zoveel mogelijk te bevorderen dat hun leden de CAO-bepalingen naleven. In het bijzonder rust op hen de verplichting om zich te onthouden van steun aan een werkstaking waarvan het doel is wijzigingen aan te brengen in de bepalingen van de CAO.
Artikel 63 Toelichting op de CAO
Partijen hebben een toelichting op de CAO opgesteld. Deze toelichting maakt onverbrekelijk deel uit van de CAO.
Artikel 64 Aanspraken uit voorgaande CAO’s
Daar waar uit voorgaande CAO’s rechten kunnen worden ontleend aan een diplomavergoeding blijven deze gehandhaafd.
Artikel 65 Geschillen
1. Geschillen over de uitleg en toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door partijen daarbij en door werkgevers en werknemers op wier dienstbetrekking deze col- lectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, worden voorgelegd aan de Geschillencom- missie CAO Besloten Busvervoer.
2. Op de behandeling van een geschil als bedoeld in lid 1 is het Reglement Geschillencommis- sie CAO Besloten Busvervoer (opgenomen als bijlage 10 bij deze CAO) van toepassing.
3. Als CAO-partijen onderling met elkaar verschillen over uitleg en toepassing van deze collec- tieve arbeidsovereenkomst kunnen zij ook besluiten deze ter arbitrage voor te leggen uitslui- tend aan de voorzitter van de Geschillencommissie in plaats van voorlegging aan de (gehele) Geschillencommissie CAO Besloten Busvervoer. Een zaak die door partijen uitsluitend aan de voorzitter van de Geschillencommissie ter arbitrage wordt voorgelegd zal vervolgens niet meer worden voorgelegd aan de (gehele) Geschillencommissie CAO Besloten Busvervoer.
Artikel 66 Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 20 november 2016 en eindigt op 31 de- cember 2018.
Aldus overeengekomen en getekend,
Partij ter ene zijde: Partij ter andere zijde:
Busvervoer Nederland | FNV | CNV Vakmensen |
X. Xxxxx | B. Paas | P. Fortuin |
Voorzitter | Bestuurder | Voorzitter |
X. Xxxx Secretaris | C.P.H. Böeseken Bestuurder |
BIJLAGE 1 Toelichting
TOELICHTING OP ENKELE ARTIKELEN UIT DE CAO VOOR HET BESLOTEN BUSVER- VERVOER
Artikel 1 Werkingssfeer
1a. Onder Busvervoer wordt al het vervoer met een bus verstaan, ook het vervoer verricht door niet vergunninghouders en niet vergunningplichtig vervoer, zoals rouw- en trouwvervoer.
Artikel 2 Definities Sub g. Partner
De werknemer dient bij de werkgever melding te maken van de aanwezigheid van de partner in de hier bovengenoemde zin met het oog op artikel 54 van deze CAO en de uitvoering van het Pensioenreglement.
Sub k. Groepsvervoer
Met dit type vervoer wordt met name bedoeld het vervoer van werknemers en schoolkinderen.
Sub q. Openbaar vervoer
Er is sprake van openbaar busvervoer wanneer is voldaan aan de volgende criteria:
- personenvervoer per bus dat voor iedereen openstaat;
- gereden volgens een dienstregeling. Hieronder wordt verstaan: een voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop openbaar vervoer wordt verricht, zo nodig onder de vermelding dat de hal- teplaatsen of tijdstippen door de reiziger kunnen worden beïnvloed;
- verricht op basis van een concessie voor openbaar vervoer verleend door een daartoe be- voegde concessieverlener. Indien geen openbaar vervoer concessie is verleend is het aan de belanghebbende partij om de bevoegde concessieverlener en/of aanbestedende overheid de vraag voor te leggen of sprake is van openbaar vervoer.
Personenvervoer per bus dat niet voldoet aan bovengenoemde criteria wordt geacht besloten busvervoer te zijn.
Sub v. FSO
Stichting Fonds Scholing en Ordening kent de volgende afdelingen: afdeling premie-inning, af- deling arbeidsomstandigheden en opleidingen en de afdeling CAO- controle.
Artikel 6 Pensioen
Voor de statuten en reglementen van de Stichting (pre)pensioenfonds kunt u terecht bij: Pensioenfonds Vervoer
Administratie: Bestuursbureau Pensioenfonds Vervoer Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxx Xxxx
Artikel 8 De opbouw van feestdagen voor een parttimer
Een parttimer heeft recht op feestdagen naar rato van het contractueel overeengekomen aantal
uren.
Zijn met de parttimer vaste werkdagen in de week afgesproken, dan gelden voor hem alleen die dagen als feestdag, die hij normaal gesproken zou hebben moeten werken.
Voorbeeld:
De werknemer heeft een contract voor 60% en werkt op maandagen, woensdagen en vrijdagen 8 uur per dag. Hij werkt op 2e Paasdag (een maandag) 11 uur. Op het arbeidstijdadministratie- formulier wordt op deze dag 11 uur onder kolom A of B ingevuld (afhankelijk van het soort ver- voer). In de eerste week van mei krijgt hij deze feestdag gecompenseerd. Op het arbeidstijdad- ministratieformulier wordt een G in de laatste kolom ingevuld, en onder kolom B komt 8 uur te staan.
Xxxxx met een parttimer afgesproken dat hij voor 50% werkt, dan geldt dat hij ook voor 50% de feestdagen geniet. Is deze parttimer vrij op nieuwjaarsdag, dan dienen geen 8 uur, maar 4 uur in de arbeidstijdadministratie opgenomen te worden. Voor hem zijn alle feestdagen (x 50%) van toepassing.
Voorbeeld:
De werknemer heeft een contract voor 50%, maar werkt niet op vaste dagen in de week en 4 uur per dag. Hij werkt op 2e Paasdag 5 uur. Op het arbeidstijdadministratieformulier wordt op deze dag 5 uur onder kolom A of B ingevuld (afhankelijk van het soort vervoer). In de eerste week van mei krijgt hij deze feestdag gecompenseerd. Op het arbeidstijdadministratieformulier wordt een G in de laatste kolom ingevuld, en onder kolom B komt 4 uur te staan.
De onderbrekingstoeslag en de parttimer
De onderbrekingstoeslag is op alle rijdende werknemers van toepassing, inclusief de parttimer.
Spaar- en jaarurenregeling
e spaaruren- en de jaarurenregeling zijn naar rato van toepassing op parttimers.
De over- en meeruren die door een parttimer (rijdende werknemers) worden opgebouwd, zijn terug te vinden in het spaar- of jaarurensaldo.
Deels arbeidsgeschikte medewerkers Parttimers
Ten aanzien van parttime medewerkers die in het kader van de wet WIA/WGA een uitkering genieten geldt ten aanzien van de spaar- en jaarurenregeling dat zij niet meer uren mogen ma- ken dan waartoe zij volgens hun restcapaciteit in staat zijn. Van dit punt kan alleen in overleg met een arts van het UWV worden afgeweken.
Artikel 8 lid 6 All-in beloning
Voor parttime arbeidsovereenkomsten van 5 uur of minder per week is het toegestaan om onder voorwaarden een all-in beloning - een beloning waarbij de aanspraken op vakantie- en werkgelegenheidsdagen en vakantietoeslag samen met het uurloon worden uitbetaald - af te spreken. Hieronder is een tabel opgenomen waarin de aanspraak op vakantie- en werkgele- genheidsdagen is uitgedrukt in een percentage dat gebruikt kan worden bij de berekening van het verschuldigde all-in loon.
Let op: deze berekening omvat niet de aanspraken op grond van de artikelen 18 (feestdagen) en 41 (werkgelegenheidsdagen openbaar vervoer).
Uitgangspunten vakantiedagen (V) en werkgelegenheidsdagen(W)
Berekening verlofaanspraak: (V+W) : (werkbare dagen-V-W)
Uitgangspunt 2017 | werkbare dagen | 260 |
Uitgangspunt 2018 | werkbare dagen | 261 |
leeftijd | V | W | % 2017 | % 2018 |
≤ 20 jaar | 24 | 5 | 12,55% | 12,50% |
21 t/m 49 jaar | 23 | 5 | 12,07% | 12,02% |
50 t/m 54 jaar | 24 | 5 | 12,55% | 12,50% |
55 t/m 59 jaar | 26 | 5 | 13,54% | 13,48% |
≥ 60 jaar | 27 | 5 | 14,04% | 13,97% |
Voor de all-in loontabel zie bijlage 2.
Artikel 9 Seizoenswerknemers
Opmerking vooraf
De cao besloten busvervoer kent tot en met 31 december 2016 een afwijking van de ketenrege- ling waardoor tot deze datum de mogelijkheid bestaat van vier opvolgende contracten in een periode van maximaal vier jaren. Deze afwijking is met de nieuwe bepalingen over seizoenscon- tracten komen te vervallen.
Inleiding
Een belangrijk deel van de activiteiten in de sector besloten busvervoer is seizoensmatig van karakter. Dit hangt in belangrijke mate samen met de weersomstandigheden die in de late herfst- en winterperiode minder goed zijn dan in de rest van het jaar. In de periode november tot en met circa half maart is er in het algemeen sprake van een gering aanbod van werk (laagseizoen). Een substantieel deel van de bussen staat in het laagseizoen nagenoeg stil. In de periode vanaf circa half maart tot en met eind oktober is daarentegen sprake van een extra groot werkaanbod (hoogseizoen). In het hoogseizoen worden met name aanzienlijk meer dag- tochten, schoolreizen, meerdaagse reizen en (zomer)pendels gereden dan in het laagseizoen.
Seizoenswerkzaamheden
Voor de extra werkzaamheden die in het hoogseizoen worden uitgevoerd worden veelal sei- zoensmedewerkers op basis van een contract voor bepaalde tijd aangesteld. Naast de chauf- feurs wordt ook niet rijdend personeel als seizoensmedewerker op basis van een tijdelijk con- tract aangesteld. Dit gaat dan met name om de functies van wagenwasser en monteur. De werkzaamheden die door medewerkers in deze functies worden verricht nemen in het hoog- seizoen dusdanig toe dat hiervoor extra tijdelijk personeel moet worden aangesteld. In het laagseizoen is er door de grote afname van de vraag naar besloten busvervoer onvoldoende werk - een substantieel deel van de bussen staat immers stil - om de betrokken medewerkers het hele jaar rond in dienst te houden. Met behulp van de jaar- en spaarurenregeling uit de cao Besloten Busvervoer, waarbij meer- en overuren uit de drukke hoogseizoenperiode aan de seizoensmedewerker in tijd worden teruggeven in de minder drukke periode, is het echter vaak mogelijk om een seizoenscontract voor een periode tot 9 maanden aan te gaan. De mo- gelijkheden in deze zijn per bedrijf verschillend en afhankelijk van de werkzaamheden die uit- gevoerd kunnen worden voorafgaand (bijv. wintersportreizen) of aansluitend (bijv. kerstmark- ten) op de hoogseizoenperiode.
De activiteiten van de chauffeur, die specifiek is aangenomen voor het hoogseizoen, bestaan in hoofdzaak uit de uitvoering van rijwerkzaamheden ten behoeve van dagtochten, meerdaag- se reizen, schoolreizen en (zomer)pendels. In bijlage 3a is een meer uitgebreide functieom- schrijving opgenomen voor de seizoenschauffeur.
De werkzaamheden van de wagenwasser en monteur, die voor de hoogseizoenperiode in dienst treden, bestaan respectievelijk uit het in- en uitwendig reinigen en het onderhouden en repareren van de voertuigen. Dit gebeurt veelal in de avond- en nachtelijke uren tussen de opeenvolgende dagtochten, meerdaagse reizen en pendelritten door zodat de voertuigen maximaal ingezet kunnen worden in deze drukke seizoenperiode. Het betreft werkzaamheden die efficiënt moeten worden uitgevoerd en waar veel specifieke kennis van het voertuig voor nodig is. Ondernemers in de sector geven er daarom de voorkeur aan om deze werkzaamhe- den door ‘eigen’ deskundige, ingewerkte en jaarlijks in het seizoen terugkerende werknemers te laten uitvoeren. In bijlage 3a is een meer uitgebreide functieomschrijving opgenomen voor de seizoenswagenwasser en de seizoensmonteur.
Wet Werk en Zekerheid
Voor bedrijven die gebruik maken van seizoenswerknemers, die jaarlijks terugkeren en waarbij geen sprake is van een onderbreking van minimaal 6 maanden, levert artikel 7:668a BW pro- blemen op. In de sector besloten busvervoer is dit vaak het geval. Bedrijven worden verplicht om een vast arbeidscontract aan te bieden voor werk dat niet het gehele jaar beschikbaar is.
Gezien de lengte van het seizoen is een tussenperiode van 6 maanden te lang om na een tweede seizoen opnieuw een arbeidsovereenkomst aan te gaan zonder dat er een vast dienstverband ontstaat. Werkgevers komen in de financiële problemen als zij de seizoens- werknemers zouden moeten doorbetalen. Werknemers zijn langer dan nodig werkloos (bo- vendien met een lage uitkering!). Verder worden langdurig bestaande relaties tussen werkne- mer en werkgever verbroken.
Vanwege deze ongewenste gevolgen voor zowel werknemers als werkgevers is door cao- partijen een aanvullende cao-afspraak gemaakt om voor de medewerkers, meer in het bijzon- der de seizoenschauffeurs, seizoenswagenwassers en seizoensmonteurs, die ingezet worden voor de aan het hoogseizoen gebonden werkzaamheden, gebruik te kunnen maken van de in artikel 7:668a lid 13 BW geboden mogelijkheid om een uitzondering op de ketenregeling (arti- kel 7:668a BW) te realiseren. De uitzondering van de ketenregeling geldt uitsluitend voor de bij deze collectieve arbeidsovereenkomst aangewezen functies, die als gevolg van klimatolo- gische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maan- den per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar. De tus- senpoos die in acht genomen dient te worden voordat er sprake is van een opeenvolgend con- tract in de zin van de ketenregeling bedraagt als gevolg van de door cao-partijen gemaakte afspraak drie maanden in plaats van de gebruikelijke zes maanden.
Artikel 15 Beloning
1. Bij de indiensttreding dient een werknemer te worden ingeschaald op de trede die overeen- komt met zijn ervaring. Deze ervaring is in de CAO vertaald naar ervaringsjaren opgedaan binnen de bedrijfstak waarop deze CAO van toepassing is.
7. Voorbeeld: een medewerker uit schaal IV trede 5 vervangt een medewerker uit schaal VI. Dan dient deze medewerker een toeslag te ontvangen bestaande uit het verschil tussen schaal IV trede 5 en schaal VI trede 2. Schaal VI trede 2 is in dit geval de eerstvolgende tre- de uit de loonschaal van de vervangen functie waar de beloning meer bedraagt dan de ac- tuele trede van de betrokken medewerker.
Artikel 17 Werkweek en compensatierustdagen
Met het in mindering brengen van niet genoten rustdagen op het gewerkte uren saldo voor be- rekening overurentoeslag, beogen partijen in de sector besloten busvervoer tot een zekere her- verdeling van de beschikbare arbeid te komen en zodoende werkgelegenheid te creëren en respectievelijk te behouden. De beperking van de overuurbetaling kan er toe leiden dat over een jaar gemeten de arbeid wordt verdeeld over meerdere werknemers. De arbeidsbelasting per werknemer is dan minder. De compensatierustdagregeling staat immers wel toe dat men een groot aantal uren maakt, doch er wordt maar een beperkte aantal overuren in geld betaald. De andere uren krijgt men in tijd terug a 100%. Een compensatierustdag dient op standplaats te worden terug gegeven. Dit betekent dat deze compensatiedagen niet tijdens een reis kunnen worden toegekend.
Artikel 18 Algemeen erkende nationale feestdagen
In lid 2 c van dit artikel is bepaald dat de compensatie feestdag, die ontstaat door het verrichten van arbeid op een algemeen erkende nationale feestdag, dient te worden genoten vóór 30 april van het jaar volgend op het jaar waarin dit recht is ontstaan. Ten aanzien van beide kerstdagen geldt echter dat deze ook voordat zij ontstaan gecompenseerd mogen worden. De werknemer kan aan het einde van het jaar binnen de jaarurenregeling ervoor kiezen de compensatie (feest)dagen om te laten zetten in vakantiedagen.
Opgebouwde compensatiefeestdagen kunnen desgewenst worden samengevoegd met com- pensatierustdagen (zie artikel 17).
Artikel 19 Arbeidstijdberekening rijdende werknemers bij de verschillende vervoerssoor- ten
Onderscheiden wordt:
groepsvervoer en openbaar vervoer (diensttijd x 6/6), toerwagenritten, ongeregeld vervoer, pen- delvervoer, internationale lijndiensten (diensttijd x 5/6).
Groepsvervoer en openbaar vervoer
In het groepsvervoer en openbaar vervoer wordt uitgegaan van het werkelijk aantal gewerkte uren (6/6). Deze uren worden volledig uitbetaald.
Onder gewerkte uren worden verstaan:
alle uren tussen begin en einde dienst, doch hiervan worden afgetrokken alle onderbrekingen van langer dan 60 minuten en maximaal 1 onderbreking van korter dan 61 minuten (pauze).
Voorbeeld 1:
Arbeidstijd Onderbreking
07.00 - 09.00 | werken | 2 | uur | |||
09.00 - 11.00 | rust | 2 | uur | |||
11.00 - 12.00 | werken | 1 | uur | |||
12.00 - 12.30 12.30 - 14.00 | pauze werken | 1,5 | uur | 0,5 | uur | |
14.00 - 16.00 | rust | 2 | uur | |||
16.00 - 17.00 | werken | 1 | uur | |||
17.00 - 17.30 | onderbreking | 0,5 | uur | |||
17.30 - 20.00 | werken | 2,5 | uur | |||
8,5 | uur | 4,5 | uur |
De tweede onderbreking van het werk van minder dan 1 uur (van 17.00 - 17.30 uur) telt mee als
arbeidstijd, er mag immers slechts eenmaal één onderbreking van minder dan 61 minuten afge- trokken worden.
Ter compensatie van rustperioden langer dan 1 uur ( en korter dan 8 uur) wordt per keer een onderbrekingstoeslag toegekend. Per 12 uur diensttijd kan niet meer dan 1 onderbrekingstoe- slag voorkomen en per dag (24 uur) niet meer dan 2 onderbrekingstoeslagen. In voorbeeld 1 worden dus 8,5 uur en 2 onderbrekingstoeslagen uitbetaald.
Voorbeeld 2:
Arbeidstijd Onderbreking
07.00 - 09.00 | werken | 2 | uur | |||
09.00 - 11.00 | rust | 2 | uur | |||
11.00 - 12.00 | werken | 1 | uur | |||
12.00 - 12.30 | pauze | 0,5 | uur | |||
12.30 - 13.30 | werken | 1 | uur | |||
13.30 - 15.00 | rust | 1,5 | uur | |||
15.00 - 16.00 | werken | 1 | uur | |||
5 | uur | 4 | uur |
In dit voorbeeld moet slechts éénmaal een onderbrekingstoeslag uitbetaald worden, omdat de totale diensttijd niet meer dan 12 uur bedraagt. Indien de totale diensttijd méér dan 12 uren be- dragen had, was het nodig geweest een tweede onderbrekingstoeslag uit te betalen voor de tweede onderbreking van langer dan een uur.
De onderbreking
Onder een onderbreking wordt verstaan de tijd dat een chauffeur op standplaats vrij over zijn tijd kan beschikken en dus géén werkzaamheden verricht.
De pauze bij groepsvervoer en openbaar vervoer
Eenmaal per diensttijd wordt een onderbreking van minder dan 61 minuten niet geacht arbeidstijd te zijn. Deze onderbreking hoeft niet noodzakelijkerwijs op standplaats doorgebracht te worden. Wel is het noodzakelijk dat de chauffeur tijdens deze pauze de beschikking heeft over sanitair en beschutting. Tevens is de chauffeur in deze tijd vrij om te gaan en staan waar hij wil en heeft hij derhalve geen bemoeienis met bijvoorbeeld de bus.
Diensttijd
Onder diensttijd moet worden verstaan: de tijd gelegen tussen het tijdstip waarop de dienst wordt aangevangen en het tijdstip waarop de dienst wordt beëindigd. De aanvang en het einde van een dienst worden weer begrensd door de tijd waarbij een werknemer vrij is om over zijn eigen tijd te beschikken. Het begrip totale diensttijd wijkt hier van af in de zin dat het begrip totale diensttijd naast de dienst zoals hierboven beschreven ook onderbrekingen kan bevatten.
Toerwagenritten en ongeregeld vervoer
Bij dit vervoer wordt uitgegaan van de 5/6 regeling. Onderbrekingen langer dan 61 minuten op standplaats waarbij de werknemer vrij is om over zijn tijd te beschikken worden voor de loonbe- rekening niet in aanmerking genomen.
Voorbeeld:
Een werknemer moet de volgende dagtocht rijden: Groep ophalen om 9.00 uur en wegbrengen naar attractie. De werkgever draagt hem vervolgens op terug te keren naar standplaats. Hier is de chauffeur om 12.00 uur. De werkgever geeft hem vrij tot 16.00 uur, want dan moet de chauf- feur de groep ophalen om hen naar een restaurant te brengen. Aankomst restaurant: 17.30 uur. De chauffeur blijft bij de groep tot na het diner (20.00 uur) en brengt hen vervolgens terug. Hij is terug op standplaats om 22.00 uur.
Voorbeeld arbeidstijdberekening:
Arbeidstijd Onderbreking
09.00 - 12.00 werken 3 uur
12.00 - 16.00 rust 4 uur
16.00 - 17.30 werken 1 ½ uur
17.30 - 20.00 niet rijden 2 ½ uur
20.00 - 22.00 werken 2 uur
9 uur 4 uur
In tegenstelling tot de eerste onderbreking telt de tweede onderbreking van 2 ½ uur wel mee voor de loonberekening, aangezien de werknemer hier niet vrij over zijn tijd kan beschikken en hij niet op standplaats is. In dit voorbeeld dienen dus de volgende uren voor de loonberekening in aanmerking genomen te worden: 9 x 5/6 = 7 ½ uur.
Meerdaagse reizen
Bij de uitvoering van meerdaagse reizen is de arbeidstijd op de eerste en de laatste kalender- dag: 5/6 van de diensttijd volgens tachograafschijf, dit met een minimum van 8 uur netto ar- beidstijd per dag.
Voor de tussenliggende dagen geldt altijd 8 uur netto arbeidstijd, ook als er niet gewerkt wordt. Een meerdaagse reis, kan zowel in binnenland als het buitenland plaatsvinden, is vervoer dat zich voor de chauffeur uitstrekt over meer dan 24 uur.
Voor de beoordeling of er sprake is van een meerdaagse reis moet gekeken worden naar de activiteiten van de chauffeur. Komt hij tussentijds niet terug op standplaats, maar overnacht hij in een hotel, dan zal er, ongeacht de plaats van de hotelovernachting, sprake zijn van een meer- daagse reis.
Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij zogenaamde verkoopdemonstratieritten, waarbij de chauffeur meer dan 24 uur van standplaats af is, over de dagen heen verschillende groepen vervoert en tussen de verschillende verkoopdemonstratieritten in niet terugkeert op standplaats.
Uitzondering:
In artikel 19 staat dat de uren die een chauffeur tijdens een meerdaagse reis in opdracht van de werkgever rijdt ten behoeve van een ander reisgezelschap, afzonderlijk moeten worden ver- goed, voor zover ze boven de 8 uur netto uitkomen.
Volgens het voorbeeld van de meerdaagse reis dat hierboven is aangehaald, wordt op de 7e dag een dergelijke extra rit gereden, die 12 uur duurt. Daardoor komt het totaal aantal arbeidsuren die dag op 12 x 5/6 = 10 uur. Boven de normering van 8 uur moeten er dus 2 uur extra worden vergoed.
Pendelvervoer en internationale lijndiensten
Voor dit vervoer geldt dat de betaalde arbeidstijd 5/6 x de diensttijd is. Onder diensttijd wordt verstaan de tijd gelegen tussen aanvang en einde van de dienst. De diensttijd eindigt door het begin van een dagelijkse rusttijd (artikel 19), ook als dit onverhoopt minder dan 9 uur mocht zijn. Onder diensttijd wordt ook verstaan de reistijd van de chauffeur van de standplaats naar de op- stapplaats en omgekeerd.
Voorbeeld: (2-daagse pendelreis) vertrek dag 1 : 06.00 uur rusten om : 18.00 uur
arbeidstijd : 5/6 x 12 uur = 10 uur
vertrek dag 2 : 03.00 uur terugkomst : 15.00 uur
arbeidstijd : 5/6 x 12 uur = 10 uur arbeidstijd totaal : 20 uur
Artikel 22 Werktijdenregeling
Het begrip arbeidstijd in dit artikel is gekoppeld aan de Europese rij en rusttijden wetgeving, welke ook geïmplementeerd is in nationale wetgeving, en is een ander begrip dan gedefinieerd in artikel 2 sub z van deze CAO. Zie ook Verordening EEG 2002/15 en het Arbeidstijdenbesluit Vervoer (Stb. 1998, 125).
Artikel 26 B lid 2 Vergoeding overuren
Van een zelfstandige functie wordt geacht sprake te zijn indien het loon minimaal 3 x het wettelijk minimum loon bedraagt.
Artikel 28 Jaarurenregeling
CAO-partijen hebben afspraken gemaakt over 239 dagen om te voorkomen dat werknemers per jaar op te veel dagen een beperkt aantal uren moeten werken.
De berekening van de 239 dagen is voor een gemiddeld jaar als volgt: 365 kalenderdagen min 105 weekenddagen,
min 5 werkgelegenheidsdagen, min 20 wettelijke vakantiedagen, min 5 doordeweekse feestdagen, plus 9 dagen = 239 dagen.
Artikel 32 Vergoedingen
De zakelijke kosten zijn overeengekomen met de Belastingdienst. Overige zakelijke kosten:
De overige zakelijke kosten worden vergoed ter tegemoetkoming in de beroepskosten die door
de chauffeur op een meerdaagse reis, met of zonder reisleider, dan wel een pendel of steden- reis moeten worden gemaakt.
In de vaste kostenvergoeding zoals omschreven in artikel 32 lid 4, zijn de onderstaande kosten- posten opgenomen. Deze kostenposten, alsmede andere kosten, kunnen niet meer, met uitzon- dering van het bepaalde in artikel 32 lid 3, gedeclareerd worden.
Toelichting op de bouwstenen
Kosten voor: apart eten, consumptie en kleine versnaperingen:
De kosten die de chauffeur tijdens de reis maakt voor koffie, thee, fruit, versnaperingen en der- gelijke, kunnen als zakelijke kosten worden aangemerkt. Daarnaast zijn de kosten van maaltij- den opgenomen die apart van het busgezelschap op de plaats van bestemming worden geno- ten. Per reis is één lunch en één warme maaltijd als zodanig aangemerkt. Deze kunnen derhal- ve niet gedeclareerd worden. Indien alsnog een maaltijd gedeclareerd wordt, zoals in artikel 32, derde lid is bepaald, dient dus aannemelijk gemaakt te worden dat het een derde maaltijd per reis betreft. Dit aannemelijk maken, kan aan de hand van xxxxxx, het reisschema of reispro- gramma.
Kaarten:
Kosten van detailkaarten, landkaarten, boeken en dergelijke met specifieke uitleg over de route en bestemming kunnen als zakelijke kosten worden aangemerkt. Gelet op het gebruik en de periodieke wijzigingen is het aannemelijk dat de chauffeur tenminste éénmaal per jaar deze kos- ten maakt. Onder deze post vallen ook de afschrijvingskosten van in privé aangeschafte en (deels) zakelijk gebruikte navigatieapparatuur.
Bewassing en stomen:
Kosten, die de chauffeur onderweg maakt, om de werkkleding (is kleding met een logo van ten minste 70 cm² per kledingstuk) te wassen of te stomen, kunnen als zakelijke kosten worden aangemerkt.
Representatiekosten:
Onder deze post zijn alle kosten berekend die een werknemer maakt in verband met het (zake-
xxxx) contact met relaties en collega’s, bijvoorbeeld:
• De kosten in verband met het bezoeken van reünies en dergelijke bijeenkomsten;
• De kosten van attenties (bos bloemen, fles wijn, bonbons, cadeau, platen- of geschenkbon etc.);
• Reiskosten (bijvoorbeeld de kosten van de met de eigen auto gereden kilometers (aantal
kilometers maal € 0,19), taxikosten of kosten openbaar vervoer);
• Het zenden en aanschaffen van kaartjes en dergelijke ter gelegenheid van bijzondere ge- beurtenissen;
• De kosten (inclusief fooien) van het aanbieden van drankjes, versnaperingen en dergelijke in café, restaurant of aanverwante gelegenheid (bijvoorbeeld om problemen tussen reizigers onderling, of tussen reizigers en het bedienend personeel, of de chauffeur te sussen).
Aanschaf CD/DVD voor in de bus:
In de bus wordt een grote hoeveelheid films en muziek, in (bijna) alle variëteiten, aanwezig ge- acht voor de reizigers. Omdat het niet (altijd) de eigen smaak van de chauffeur betreft, is in deze kostensoort een tegemoetkoming van de kosten opgenomen. Daarbij is rekening gehouden met het eventueel privé gebruik.
Xxxxxx aan en vanwege diefstal van persoonlijke spullen:
Xxxxxx vaker komt het voor dat spullen uit de bus of de hotelkamer worden gestolen of bescha- digd en steeds vaker blijken deze spullen niet door de algemene verzekering te zijn gedekt. Om die reden is deze post meegenomen zodat een ieder zijn eigen verantwoordelijkheid, waaronder het afsluiten van verzekering ter dekking van die schade, daarin kan dragen.
Intermediaire kosten:
Intermediaire kosten zijn kosten die namens de werkgever moeten worden betaald. Dit zijn kos- ten zoals kosten ten gevolge van reparaties aan de bus, tolgelden, parkeergelden, kosten van hotels en maaltijden voor de groep (bijvoorbeeld door pech niet tijdig op de plaats van bestem- ming aankomen), en dergelijke kosten vooral veroorzaakt door calamiteiten. Voor al deze kosten gelden de voorwaarden zoals omschreven in artikel 32, lid 1.
Artikel 35 Toepasbaarheid CAO Besloten Busvervoer
In dit artikel is bepaald dat onder voorwaarden - bij een inzet in het openbaar vervoer van ten- minste 25 fulltime eenheden (fte) per jaar - de CAO Openbaar Vervoer van toepassing is. Het vaststellen of de CAO Openbaar Vervoer van toepassing is gaat als volgt:
1. Stel over het voorgaande kalenderjaar het totaal aantal gewerkte uren in het openbaar vervoer vast. Dit betreft uitsluitend de uren die toe te rekenen zijn aan het openbaar vervoer dat is uitgevoerd op een eigen concessie en/of het openbaar vervoer dat is verkregen via onderaanbesteding , waarvan de uitvoering geschiedt als ware het een eigen concessie volgens een eigen complete dienstregeling en waarbij de duur van de onderaanbesteding overeenkomt met de concessietermijn.
2. Vergelijk het onder punt 1 vastgestelde aantal uren met de norm van 45.500 uur (1.820 uur x 25 fte).
3. Is de aangegeven norm van punt 2 gehaald of overschreden dan dient de CAO Openbaar Vervoer per 1 januari van het lopende kalenderjaar te worden toegepast.
Artikel 51 Vakantie
Met betrekking tot een leeftijdsbewust personeelsbeleid is de doelstelling en zijn de uitgangs- punten als volgt.
Met levensfasebewust personeelsbeleid wordt er naar gestreefd medewerkers op de korte en de lange termijn gemotiveerd en gezond te laten werken; de optimale en duurzame inzetbaarheid staat hierin centraal. Inzetbaarheid wordt bepaald door de mate waarin medewerkers hun huidige en potentiële, toekomstige functies kunnen vervullen. Dit is afhankelijk van hun gezondheid, competenties, betrokkenheid, leeftijd en motivatie.
Goed levensfasebewust personeelsbeleid is:
- Optimaal, als het goed is voor de medewerker en voor de organisatie;
- Duurzaam, als het rekening houdt met de huidige situatie en voor op de lange termijn;
- Voor iedereen, als het rekening houdt met alle leeftijden en alle levensfasen van medewerkers. In het kader van levensfasebewust personeelsbeleid wordt in deze CAO rekening gehouden met de levensfase van medewerkers. Zo ook met de aanspraken c.q. de extra aanspraken die aan jongere en oudere werknemers worden toegekend. Wegens de fysieke belasting, samenhangende met de aard van de werkzaamheden, zoals onregelmatigheid en nachtarbeid, worden aan jongere werknemers onder de 21 jaar en aan de oudere werknemers boven de 49 jaar extra aanspraken toegekend.
Artikel 58 Stichting FSO
In artikel 58 van de CAO is de instelling, de werkwijze en de bevoegdheid van Stichting FSO geregeld. De Stichting FSO is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties en ge- vestigd in Culemborg (tel.: 0000-000000,(xxx.xxxxxxxxxxxx.xx) De Stichting FSO heeft als voor- naamste taak het bevorderen van de naleving van de CAO en het houden van toezicht daarop, waartoe namens CAO-partijen in en buiten rechte kan worden opgetreden.
De CAO kent de volgende kernbepalingen:
1. de tijdige betaling van het juiste functieloon (artikel 15 en bijlage 2 en 3);
2. de inschaling c.q. toepassing van de tredeverhoging (artikel 15 en bijlage 2);
3. de betaling van de overurentoeslag, c.q. de juiste toepassing van jaaruren- en spaarurenregeling (artikel 25, 26, 27 en 28);
4. de juiste toekenning van het geldende aantal vakantiedagen, werkgelegenheidsdagen, ver- vangende vrije dagen (artikel 810, 17, 18, 24, 41, 51 en 53);
5. doorbetaling van het loon tijdens arbeidsongeschiktheid (artikel 56);
6. de uitbetaling van vakantietoeslag (artikel 8 en 52);
7. de uitbetaling van toeslagen (artikel 24, 26, 30, 31, 32, 34, 38, 40, 41 en 64);
8. de juiste toepassing van de bepaling met betrekking tot accommodatie en de juiste toepas- sing van de bepaling met betrekking tot de rusttijd (artikel 17, 19, 20, 22, 23, 24 en 43);
9. de arbeidsovereenkomst van de werknemer voldoet aan de voorwaarden als gesteld in arti- kel 4 van de CAO. De werkgever meldt de werknemers aan bij Stichting FSO via de website van de Stichting FSO: xxx.xxxxxxxxxxxx.xx (artikel 4 en 48);
10. De werkgever zorgt voor een correcte aansluiting bij het Pensioenfonds Vervoer, of kan aantonen dat hij is gedispenseerd (artikel 6);
11. Naleving van de afspraken m.b.t. tot de M.U.P.-krachten (artikel8);
12. Het voeren van een deugdelijke en inzichtelijke administratie ter controle van de punten 1 t/m 11, het juist verstrekken van inlichtingen betreffende de naleving van de CAO voor het besloten busvervoer (artikel 14, 19 en 58), de FSO CAO (bijlage 7) en de Leerlingen CAO
(bijlage 8).
Artikel 61 Dispensatie
De partijen die de CAO afsluiten kunnen dispensatie verlenen van CAO-bepalingen. Alleen werkgevers kunnen daartoe een verzoek indienen bij het secretariaat van het CAO-overleg. Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx. Deze verzoeken worden behandeld in een vergadering van CAO-partijen. Een dergelijk verzoek kan betrekking hebben op één of meer bepalingen van de CAO.
Een verzoek tot dispensatie zal alleen in behandeling worden genomen indien het indienen van het dispensatieverzoek met instemming plaatsvindt van de OR (bij afwezigheid van een OR de werknemersvertegenwoordiging of alle werknemers). Partijen kunnen FSO het dispensatiever- zoek ter advisering voorleggen.
Partijen zullen, indien zij dispensatie verlenen, deze dispensatie slechts afgeven voor de looptijd van de CAO. Wordt er een nieuwe CAO overeengekomen, en heeft het bedrijf nog steeds be- hoefte aan dispensatie, dan moet opnieuw dispensatie aangevraagd worden.
Daarnaast kunnen partijen aan het verlenen van dispensatie overige voorwaarden verbinden.
De procedure voor het aanvragen van dispensatie:
Het bedrijf dat dispensatie wil aanvragen stuurt het schriftelijke dispensatieverzoek, mede onder- tekend door een bevoegd vertegenwoordiger van de OR, de werknemersvertegenwoordiging, of al zijn werknemers naar CAO-partijen. Het bedrijf dat om dispensatie verzoekt zal van de partij- en bij de CAO bericht ontvangen wanneer het dispensatieverzoek door de partijen bij de CAO zal worden besproken en over het door CAO-partijen genomen besluit.
BIJLAGE 2 Loontabellen
Loontabel rijdend personeel per 1-1-2016 | |||||
trede | maandloon | uurloon | overuur | 4 wekenloon | weekloon |
minimum | € 2.108,66 | € 12,17 | € 16,43 | € 1.947,20 | € 486,80 |
na 1 jaar | € 2.108,66 | € 12,17 | € 16,43 | € 1.947,20 | € 486,80 |
na 2 jaar | € 2.108,66 | € 12,17 | € 16,43 | € 1.947,20 | € 486,80 |
na 3 jaar | € 2.231,77 | € 12,88 | € 17,39 | € 2.060,80 | € 515,20 |
na 4 jaar | € 2.309,44 | € 13,32 | € 17,98 | € 2.131,20 | € 532,80 |
na 5 jaar | € 2.385,83 | € 13,76 | € 18,58 | € 2.201,60 | € 550,40 |
na 6 jaar | € 2.403,82 | € 13,87 | € 18,72 | € 2.219,20 | € 554,80 |
na 7 jaar | € 2.421,81 | € 13,97 | € 18,86 | € 2.235,20 | € 558,80 |
na 8 jaar | € 2.439,49 | € 14,07 | € 18,99 | € 2.251,20 | € 562,80 |
na 9 jaar | € 2.457,16 | € 14,18 | € 19,14 | € 2.268,80 | € 567,20 |
na 10 jaar | € 2.495,04 | € 14,39 | € 19,43 | € 2.302,40 | € 575,60 |
na 11 jaar | € 2.532,92 | € 14,61 | € 19,72 | € 2.337,60 | € 584,40 |
na 12 jaar | € 2.570,81 | € 14,83 | € 20,02 | € 2.372,80 | € 593,20 |
na 13 jaar | € 2.608,71 | € 15,05 | € 20,32 | € 2.408,00 | € 602,00 |
na 14 jaar | € 2.647,84 | € 15,28 | € 20,63 | € 2.444,80 | € 611,20 |
na 15 jaar | € 2.687,55 | € 15,51 | € 20,94 | € 2.481,60 | € 620,40 |
Loontabel MUP-krachten (rijdend personeel) per 1-1-2016 t/m 31-12-2016 | |||||
trede | ≤ 20 jaar | 21 t/m 49 jaar | 50 t/m 54 jaar | 55 t/m 59 jaar | ≥ 60 jaar |
minimum | € 16,72 | € 16,65 | € 16,72 | € 16,86 | € 16,94 |
na 1 jaar | € 16,72 | € 16,65 | € 16,72 | € 16,86 | € 16,94 |
na 2 jaar | € 16,72 | € 16,65 | € 16,72 | € 16,86 | € 16,94 |
na 3 jaar | - | € 16,65 | € 16,72 | € 16,86 | € 16,94 |
na 4 jaar | - | € 16,65 | € 16,72 | € 16,86 | € 16,94 |
na 5 jaar | - | € 16,65 | € 16,72 | € 16,86 | € 16,94 |
na 6 jaar | - | € 16,78 | € 16,85 | € 17,00 | € 17,07 |
na 7 jaar | - | € 16,90 | € 16,97 | € 17,12 | € 17,20 |
na 8 jaar | - | € 17,02 | € 17,10 | € 17,24 | € 17,32 |
na 9 jaar | - | € 17,16 | € 17,23 | € 17,38 | € 17,45 |
na 10 jaar | - | € 17,41 | € 17,48 | € 17,64 | € 17,71 |
na 11 jaar | - | € 17,68 | € 17,75 | € 17,91 | € 17,98 |
na 12 jaar | - | € 17,94 | € 18,02 | € 18,18 | € 18,25 |
na 13 jaar | - | € 18,21 | € 18,29 | € 18,45 | € 18,52 |
na 14 jaar | - | € 18,49 | € 18,57 | € 18,73 | € 18,81 |
na 15 jaar | - | € 18,76 | € 18,84 | € 19,01 | € 19,09 |
Conform de uitspraak van de Geschillencommissie Besloten Busvervoer d.d. 6 januari 2016 bestaan de uurlonen in bovenstaande loontabel uit de basisuurlonen vermeerderd met de voor de van toepassing zijnde leeftijdscategorie geldende verlofpercentages en 8% vakantietoe- slag.
Loontabel niet rijdend, technisch en administratief personeel per 1-1-2016 | ||||||||
schaal | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII |
trede 0 | 1.641,49 | 1.728,61 | 1.822,68 | 1.914,85 | 2.011,46 | 2.107,39 | 2.202,73 | 2.492,52 |
€ 9,47 | € 9,97 | € 10,52 | € 11,05 | € 11,60 | € 12,16 | € 12,71 | € 14,38 | |
1 | 1.688,83 | 1.786,05 | 1.880,11 | 1.974,83 | 2.068,25 | 2.164,86 | 2.279,76 | 2.569,53 |
€ 9,74 | € 10,30 | € 10,85 | € 11,39 | € 11,93 | € 12,49 | € 13,15 | € 14,82 | |
2 | 1.746,91 | 1.841,61 | 1.936,32 | 2.031,64 | 2.125,08 | 2.223,56 | 2.358,05 | 2.647,84 |
€ 10,08 | € 10,62 | € 11,17 | € 11,72 | € 12,26 | € 12,83 | € 13,60 | € 15,28 | |
3 | 1.803,11 | 1.896,53 | 1.992,52 | 2.088,47 | 2.184,43 | 2.279,76 | 2.433,17 | 2.724,85 |
€ 10,40 | € 10,94 | € 11,50 | € 12,05 | € 12,60 | € 13,15 | € 14,04 | € 15,72 | |
4 | 1.859,93 | 1.956,51 | 2.048,07 | 2.144,65 | 2.241,88 | 2.337,84 | 2.511,47 | 2.803,80 |
€ 10,73 | € 11,29 | € 11,82 | € 12,37 | € 12,93 | € 13,49 | € 14,49 | € 16,18 | |
5 | - | 2.011,46 | 2.107,39 | 2.202,73 | 2.298,06 | 2.395,92 | 2.589,74 | 2.880,77 |
- | € 11,60 | € 12,16 | € 12,71 | € 13,26 | € 13,82 | € 14,94 | € 16,62 |
Loontabel rijdend personeel per 1-1-2017 | |||||
trede | maandloon | uurloon | overuur | 4 wekenloon | weekloon |
minimum | € 2.131,86 | € 12,30 | € 16,61 | € 1.968,00 | € 492,00 |
na 1 jaar | € 2.131,86 | € 12,30 | € 16,61 | € 1.968,00 | € 492,00 |
na 2 jaar | € 2.131,86 | € 12,30 | € 16,61 | € 1.968,00 | € 492,00 |
na 3 jaar | € 2.256,32 | € 13,02 | € 17,58 | € 2.083,20 | € 520,80 |
na 4 jaar | € 2.334,84 | € 13,47 | € 18,18 | € 2.155,20 | € 538,80 |
na 5 jaar | € 2.412,07 | € 13,92 | € 18,79 | € 2.227,20 | € 556,80 |
na 6 jaar | € 2.430,26 | € 14,02 | € 18,93 | € 2.243,20 | € 560,80 |
na 7 jaar | € 2.448,45 | € 14,13 | € 19,08 | € 2.260,80 | € 565,20 |
na 8 jaar | € 2.466,32 | € 14,23 | € 19,21 | € 2.276,80 | € 569,20 |
na 9 jaar | € 2.484,19 | € 14,33 | € 19,35 | € 2.292,80 | € 573,20 |
na 10 jaar | € 2.522,49 | € 14,55 | € 19,64 | € 2.328,00 | € 582,00 |
na 11 jaar | € 2.560,78 | € 14,77 | € 19,94 | € 2.363,20 | € 590,80 |
na 12 jaar | € 2.599,09 | € 15,00 | € 20,25 | € 2.400,00 | € 600,00 |
na 13 jaar | € 2.637,41 | € 15,22 | € 20,55 | € 2.435,20 | € 608,80 |
na 14 jaar | € 2.676,97 | € 15,44 | € 20,84 | € 2.470,40 | € 617,60 |
na 15 jaar | € 2.717,11 | € 15,68 | € 21,17 | € 2.508,80 | € 627,20 |
Loontabel niet-rijdend, technisch en administratief personeel per 1-1-2017 | ||||||||
schaal | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII |
trede 0 | 1.659,55 | 1.747,62 | 1.842,73 | 1.935,91 | 2.033,59 | 2.130,57 | 2.226,96 | 2.519,94 |
€ 9,57 | € 10,08 | € 10,63 | € 11,17 | € 11,73 | € 12,29 | € 12,85 | € 14,54 | |
1 | 1.707,41 | 1.805,70 | 1.900,79 | 1.996,55 | 2.091,00 | 2.188,67 | 2.304,84 | 2.597,79 |
€ 9,85 | € 10,42 | € 10,97 | € 11,52 | € 12,06 | € 12,63 | € 13,30 | € 14,99 | |
2 | 1.766,13 | 1.861,87 | 1.957,62 | 2.053,99 | 2.148,46 | 2.248,02 | 2.383,99 | 2.676,97 |
€ 10,19 | € 10,74 | € 11,29 | € 11,85 | € 12,40 | € 12,97 | € 13,75 | € 15,44 | |
3 | 1.822,94 | 1.917,39 | 2.014,44 | 2.111,44 | 2.208,46 | 2.304,84 | 2.459,93 | 2.754,82 |
€ 10,52 | € 11,06 | € 11,62 | € 12,18 | € 12,74 | € 13,30 | € 14,19 | € 15,89 | |
4 | 1.880,39 | 1.978,03 | 2.070,60 | 2.168,24 | 2.266,54 | 2.363,56 | 2.539,10 | 2.834,64 |
€ 10,85 | € 11,41 | € 11,95 | € 12,51 | € 13,08 | € 13,64 | € 14,65 | € 16,35 | |
5 | - | 2.033,59 | 2.130,57 | 2.226,96 | 2.323,34 | 2.422,28 | 2.618,23 | 2.912,46 |
- | € 11,73 | € 12,29 | € 12,85 | € 13,40 | € 13,97 | € 15,11 | € 16,80 |
Loontabel rijdend personeel all-in beloning parttime dienstverband t/m 5 uur per week per 1-1-2017 | ||||||||||||||||
≤ 20 jaar | 21 t/m 49 jaar | 50 t/m 54 jaar | 55 t/m 59 jaar | ≥ 60 jaar | ||||||||||||
trede | uurloon | vd vt | all-in | vd vt | all-in | vd vt | all-in | vd vt | all-in | vd vt | all-in | |||||
minimum | € 12,30 | € 1,54 € 1,11 | € 14,95 | € 1,48 € 1,10 | € 14,89 | € 1,54 € 1,11 | € 14,95 | € 1,67 € 1,12 | € 15,08 | € 1,73 € 1,12 | € 15,15 | |||||
na 1 jaar | € 12,30 | € 1,54 € 1,11 | € 14,95 | € 1,48 € 1,10 | € 14,89 | € 1,54 € 1,11 | € 14,95 | € 1,67 € 1,12 | € 15,08 | € 1,73 € 1,12 | € 15,15 | |||||
na 2 jaar | € 12,30 | € 1,54 € 1,11 | € 14,95 | € 1,48 € 1,10 | € 14,89 | € 1,54 € 1,11 | € 14,95 | € 1,67 € 1,12 | € 15,08 | € 1,73 € 1,12 | € 15,15 | |||||
na 3 jaar | € 13,02 | € 1,57 € 1,17 | € 15,76 | € 1,63 € 1,17 | € 15,83 | € 1,76 € 1,18 | € 15,97 | € 1,83 € 1,19 | € 16,04 | |||||||
na 4 jaar | € 13,47 | € 1,63 € 1,21 | € 16,30 | € 1,69 € 1,21 | € 16,37 | € 1,82 € 1,22 | € 16,52 | € 1,89 € 1,23 | € 16,59 | |||||||
na 5 jaar | € 13,92 | € 1,75 € 1,25 | € 16,92 | € 1,68 € 1,25 | € 16,85 | € 1,75 € 1,25 | € 16,92 | € 1,88 € 1,26 | € 17,07 | € 1,95 € 1,27 | € 17,14 | |||||
na 6 jaar | € 14,02 | € 1,69 € 1,26 | € 16,97 | € 1,76 € 1,26 | € 17,04 | € 1,90 € 1,27 | € 17,19 | € 1,97 € 1,28 | € 17,27 | |||||||
na 7 jaar | € 14,13 | € 1,71 € 1,27 | € 17,10 | € 1,77 € 1,27 | € 17,18 | € 1,91 € 1,28 | € 17,33 | € 1,98 € 1,29 | € 17,40 | |||||||
na 8 jaar | € 14,23 | € 1,72 € 1,28 | € 17,22 | € 1,79 € 1,28 | € 17,30 | € 1,93 € 1,29 | € 17,45 | € 2,00 € 1,30 | € 17,53 | |||||||
na 9 jaar | € 14,33 | € 1,73 € 1,28 | € 17,34 | € 1,80 € 1,29 | € 17,42 | € 1,94 € 1,30 | € 17,57 | € 2,01 € 1,31 | € 17,65 | |||||||
na 10 jaar | € 14,55 | € 1,76 € 1,30 | € 17,61 | € 1,83 € 1,31 | € 17,69 | € 1,97 € 1,32 | € 17,84 | € 2,04 € 1,33 | € 17,92 | |||||||
na 11 jaar | € 14,77 | € 1,78 € 1,32 | € 17,88 | € 1,85 € 1,33 | € 17,95 | € 2,00 € 1,34 | € 18,11 | € 2,07 € 1,35 | € 18,19 | |||||||
na 12 jaar | € 15,00 | € 1,81 € 1,34 | € 18,16 | € 1,88 € 1,35 | € 18,23 | € 2,03 € 1,36 | € 18,39 | € 2,11 € 1,37 | € 18,47 | |||||||
na 13 jaar | € 15,22 | € 1,84 € 1,36 | € 18,42 | € 1,91 € 1,37 | € 18,50 | € 2,06 € 1,38 | € 18,66 | € 2,14 € 1,39 | € 18,75 | |||||||
na 14 jaar | € 15,44 | € 1,86 € 1,38 | € 18,69 | € 1,94 € 1,39 | € 18,77 | € 2,09 € 1,40 | € 18,93 | € 2,17 € 1,41 | € 19,02 | |||||||
na 15 jaar | € 15,68 | € 1,89 € 1,41 | € 18,98 | € 1,97 € 1,41 | € 19,06 | € 2,12 € 1,42 | € 19,23 | € 2,20 € 1,43 | € 19,31 |
vd = verlofdagen vt = vakantietoeslag
52
Loontabel rijdend personeel per 1-1-2018 | |||||
trede | maandloon | uurloon | overuur | 4 wekenloon | weekloon |
minimum | € 2.155,31 | € 12,43 | € 16,78 | € 1.988,80 | € 497,20 |
na 1 jaar | € 2.155,31 | € 12,43 | € 16,78 | € 1.988,80 | € 497,20 |
na 2 jaar | € 2.155,31 | € 12,43 | € 16,78 | € 1.988,80 | € 497,20 |
na 3 jaar | € 2.281,14 | € 13,16 | € 17,77 | € 2.105,60 | € 526,40 |
na 4 jaar | € 2.360,52 | € 13,62 | € 18,39 | € 2.179,20 | € 544,80 |
na 5 jaar | € 2.438,60 | € 14,07 | € 18,99 | € 2.251,20 | € 562,80 |
na 6 jaar | € 2.456,99 | € 14,18 | € 19,14 | € 2.268,80 | € 567,20 |
na 7 jaar | € 2.475,38 | € 14,28 | € 19,28 | € 2.284,80 | € 571,20 |
na 8 jaar | € 2.493,45 | € 14,39 | € 19,43 | € 2.302,40 | € 575,60 |
na 9 jaar | € 2.511,52 | € 14,49 | € 19,56 | € 2.318,40 | € 579,60 |
na 10 jaar | € 2.550,24 | € 14,71 | € 19,86 | € 2.353,60 | € 588,40 |
na 11 jaar | € 2.588,95 | € 14,94 | € 20,17 | € 2.390,40 | € 597,60 |
na 12 jaar | € 2.627,68 | € 15,16 | € 20,47 | € 2.425,60 | € 606,40 |
na 13 jaar | € 2.666,42 | € 15,38 | € 20,76 | € 2.460,80 | € 615,20 |
na 14 jaar | € 2.706,42 | € 15,61 | € 21,07 | € 2.497,60 | € 624,40 |
na 15 jaar | € 2.747,00 | € 15,85 | € 21,40 | € 2.536,00 | € 634,00 |
Loontabel niet-rijdend, technisch en administratief personeel per 1-1-2018 | ||||||||
schaal | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII |
trede 0 | 1.677,81 | 1.766,84 | 1.863,00 | 1.957,21 | 2.055,96 | 2.154,01 | 2.251,46 | 2.547,66 |
€ 9,68 | € 10,19 | € 10,75 | € 11,29 | € 11,86 | € 12,43 | € 12,99 | € 14,70 | |
1 | 1.726,19 | 1.825,56 | 1.921,70 | 2.018,51 | 2.114,00 | 2.212,75 | 2.330,19 | 2.626,37 |
€ 9,96 | € 10,53 | € 11,09 | € 11,65 | € 12,20 | € 12,77 | € 13,44 | € 15,15 | |
2 | 1.785,56 | 1.882,35 | 1.979,15 | 2.076,58 | 2.172,09 | 2.272,75 | 2.410,21 | 2.706,42 |
€ 10,30 | € 10,86 | € 11,42 | € 11,98 | € 12,53 | € 13,11 | € 13,91 | € 15,61 | |
3 | 1.842,99 | 1.938,48 | 2.036,60 | 2.134,67 | 2.232,75 | 2.330,19 | 2.486,99 | 2.785,12 |
€ 10,63 | € 11,18 | € 11,75 | € 12,32 | € 12,88 | € 13,44 | € 14,35 | € 16,07 | |
4 | 1.901,07 | 1.999,79 | 2.093,38 | 2.192,09 | 2.291,47 | 2.389,56 | 2.567,03 | 2.865,82 |
€ 10,97 | € 11,54 | € 12,08 | € 12,65 | € 13,22 | € 13,79 | € 14,81 | € 16,53 | |
5 | 2.055,96 | 2.154,01 | 2.251,46 | 2.348,90 | 2.448,93 | 2.647,03 | 2.944,50 | |
€ 11,86 | € 12,43 | € 12,99 | € 13,55 | € 14,13 | € 15,27 | € 16,99 |
53
Loontabel rijdend personeel all-in beloning parttime dienstverband t/m 5 uur per week per 1-1-2018 | ||||||||||||||||
≤ 20 jaar | 21 t/m 49 jaar | 50 t/m 54 jaar | 55 t/m 59 jaar | ≥ 60 jaar | ||||||||||||
trede | uurloon | vd vt | all-in | vd vt | all-in | vd vt | all-in | vd vt | all-in | vd vt | all-in | |||||
minimum | € 12,43 | € 1,55 € 1,12 | € 15,10 | € 1,49 € 1,11 | € 15,04 | € 1,55 € 1,12 | € 15,10 | € 1,68 € 1,13 | € 15,23 | € 1,74 € 1,13 | € 15,30 | |||||
na 1 jaar | € 12,43 | € 1,55 € 1,12 | € 15,10 | € 1,49 € 1,11 | € 15,04 | € 1,55 € 1,12 | € 15,10 | € 1,68 € 1,13 | € 15,23 | € 1,74 € 1,13 | € 15,30 | |||||
na 2 jaar | € 12,43 | € 1,55 € 1,12 | € 15,10 | € 1,49 € 1,11 | € 15,04 | € 1,55 € 1,12 | € 15,10 | € 1,68 € 1,13 | € 15,23 | € 1,74 € 1,13 | € 15,30 | |||||
na 3 jaar | € 13,16 | € 1,58 € 1,18 | € 15,92 | € 1,65 € 1,18 | € 15,99 | € 1,77 € 1,19 | € 16,13 | € 1,84 € 1,20 | € 16,20 | |||||||
na 4 jaar | € 13,62 | € 1,64 € 1,22 | € 16,48 | € 1,70 € 1,23 | € 16,55 | € 1,84 € 1,24 | € 16,69 | € 1,90 € 1,24 | € 16,76 | |||||||
na 5 jaar | € 14,07 | € 1,76 € 1,27 | € 17,10 | € 1,69 € 1,26 | € 17,02 | € 1,76 € 1,27 | € 17,10 | € 1,90 € 1,28 | € 17,24 | € 1,97 € 1,28 | € 17,32 | |||||
na 6 jaar | € 14,18 | € 1,70 € 1,27 | € 17,16 | € 1,77 € 1,28 | € 17,23 | € 1,91 € 1,29 | € 17,38 | € 1,98 € 1,29 | € 17,45 | |||||||
na 7 jaar | € 14,28 | € 1,72 € 1,28 | € 17,28 | € 1,79 € 1,29 | € 17,35 | € 1,92 € 1,30 | € 17,50 | € 1,99 € 1,30 | € 17,58 | |||||||
na 8 jaar | € 14,39 | € 1,73 € 1,29 | € 17,41 | € 1,80 € 1,30 | € 17,48 | € 1,94 € 1,31 | € 17,64 | € 2,01 € 1,31 | € 17,71 | |||||||
na 9 jaar | € 14,49 | € 1,74 € 1,30 | € 17,53 | € 1,81 € 1,30 | € 17,61 | € 1,95 € 1,32 | € 17,76 | € 2,02 € 1,32 | € 17,84 | |||||||
na 10 jaar | € 14,71 | € 1,77 € 1,32 | € 17,80 | € 1,84 € 1,32 | € 17,87 | € 1,98 € 1,34 | € 18,03 | € 2,05 € 1,34 | € 18,11 | |||||||
na 11 jaar | € 14,94 | € 1,80 € 1,34 | € 18,07 | € 1,87 € 1,34 | € 18,15 | € 2,01 € 1,36 | € 18,31 | € 2,09 € 1,36 | € 18,39 | |||||||
na 12 jaar | € 15,16 | € 1,82 € 1,36 | € 18,34 | € 1,90 € 1,36 | € 18,42 | € 2,04 € 1,38 | € 18,58 | € 2,12 € 1,38 | € 18,66 | |||||||
na 13 jaar | € 15,38 | € 1,85 € 1,38 | € 18,61 | € 1,92 € 1,38 | € 18,69 | € 2,07 € 1,40 | € 18,85 | € 2,15 € 1,40 | € 18,93 | |||||||
na 14 jaar | € 15,61 | € 1,88 € 1,40 | € 18,89 | € 1,95 € 1,40 | € 18,97 | € 2,10 € 1,42 | € 19,13 | € 2,18 € 1,42 | € 19,21 | |||||||
na 15 jaar | € 15,85 | € 1,91 € 1,42 | € 19,18 | € 1,98 € 1,43 | € 19,26 | € 2,14 € 1,44 | € 19,43 | € 2,21 € 1,45 | € 19,51 |
vd = verlofdagen vt = vakantietoeslag
54
BIJLAGE 3 Functieomschrijvingen
Functieomschrijvingen voor niet-rijdende, technische en administratieve werknemers.
Dit is een uitwerking van artikel 16.
Handleiding indelen van functies
- Algemeen;
- Indelingsprocedure;
- Aanloopfuncties;
- Problemen, vragen.
Algemeen
In opdracht van CAO-partijen Besloten Busvervoer is door AWVN een functieonderzoek uitge- voerd in de bedrijfstak.
Doel van dit onderzoek was om een voorbeeld functiehandboek samen te stellen. Met behulp hiervan kunnen werkgevers, functies binnen hun bedrijf in een salarisgroep indelen. Teneinde dit voorbeeld functiehandboek samen te stellen zijn in een aantal bedrijven 13 veel voorkomende dan wel voor de bedrijfstak kenmerkende functies onderzocht. De meeste van deze functies kunnen op verschillend niveau worden uitgevoerd. Daarom is er voor gekozen de functies in opklimmend functieniveau (beknopt) vast te leggen in matrices. Vervolgens is het functieniveau daarvan vastgesteld met behulp van de ORBA-methode waarvan AWVN systeemhouder is.
Op basis van het functieniveau zijn de functies in functiegroepen (salarisgroepen) ingedeeld (groep I t/m VIII).
Indelingsprocedure
Opmerkingen vooraf:
• Onder een functie dient te worden volstaan: “het geheel aan werkzaamheden / verantwoor- delijkheden welke door één persoon worden verricht”.
• Functiebenamingen zijn op zich niet maatgevend voor het niveau van functies. Bepalend voor het niveau is de inhoud van een functie en niet de daaraan gegeven titel.
• Bij het inschalen van functies in de CAO-salarisschalen gaat het om de inhoud van de func- tie. De wijze waarop de functievervuller de functie uitoefent speelt geen rol bij het inschalen van de functie (functiewaardering is dus geen beoordelingssysteem).
• In geval er binnen een onderneming sprake is van een combinatie van functies (of delen daarvan) dient de totaliteit ervan te worden vergeleken met één of meer geschikte voor- beeldfuncties. In dien dit niet mogelijk is kan men het beste de vuistregel hanteren, dat het zwaarste onderdeel/de zwaarste onderdelen binnen een functie bepalend is/zijn voor het ni- veau. Let daarbij op of het zwaarste functieonderdeel volledig wordt uitgeoefend.
• Veelal zullen de in te schalen functies niet letterlijk overeenkomen met een van de voor- beelden, soms zelfs met meer dan één voorbeeldfunctie en soms wellicht met geen enkele.
• De te volgen procedure is als volgt:
1. Inventariseer de in de onderneming voorkomende en in te schalen functies. Schaal zo- veel mogelijk functies tegelijkertijd in.
2. Vat zo beknopt mogelijk de taken samen die in elke functie zijn te onderscheiden. Ga hierbij met name uit van verantwoordelijkheden en bevoegdheden per taak.
3. Tracht door kritisch lezen zoveel mogelijk met de in te schalen functies overeenkomen- de functiebeelden te vinden.
4. Maak een scheiding tussen gemakkelijk in te schalen functies (d.w.z. functies die in hun totaliteit goed vergelijkbaar zijn met een voorbeeldfunctie) en moeilijk in te schalen functies (d.w.z. functies die in hun totaliteit met meer dan één of juist met geen één voorbeeldfunctie goed te vergelijken zijn dan wel slechts op onderdelen te vergelijken zijn met een voorbeeldfunctie).
5. Deel eerst de gemakkelijk in te schalen functies in. Deel vervolgens de moeilijk in te schalen functies in; probeer bij deze functies de “kerntaak” te vinden, d.w.z. die taak waarom de functie is ingesteld. Ga er van uit dat deze taak maatgevend en niveaube- palend is.
6. Vergelijk de in te schalen functies (in totaliteit dan wel op kenmerkende onderdelen) met de bijgezochte voorbeeldfuncties.
7. Bepaal of de in te schalen functie qua niveau gelijk is aan, of lager of hoger dan de voorbeeldfunctie waarmee is vergeleken.
8. Stel (voorlopig) de salarisgroep vast van de in te schalen functie. Vergelijk nogmaals met functies die qua niveau in de nabijheid liggen. Schaal de functie definitief in.
9. Leg de overwegingen (motivering) vast die tot een inschaling hebben geleid, zoals met welke voorbeeldfunctie(s) is vergeleken en wat de “plussen” en de “minnen” zijn van de ingeschaalde functie ten opzichte van de voorbeeldfunctie(s) waarmee is vergeleken.
10. Deel de medewerker mee in welke salarisgroep zijn/haar functie is ingedeeld en met welke voorbeeldfunctie is vergeleken.
Aanloopfuncties
Het kan voorkomen dat een medewerker (nog) niet alle werkzaamheden uitoefent die in de func- tieomschrijving zijn aangegeven (bijv. wanneer een medewerker net in dienst is getreden) terwijl het wel de bedoeling is dat hij/zij deze functie volledig gaat uitoefenen. In dit geval kan de werk- gever besluiten de medewerker (voorlopig) één salarisgroep lager in te delen dan de salaris- groep waarin de functie is ingedeeld die de medewerker uiteindelijk zal gaan uitoefenen. In dit geval is het raadzaam dat de werkgever en werknemer een termijn afspreken (bijv. een half jaar).
Na het verstrijken van deze termijn wordt nagegaan of de medewerker inmiddels de functie vol- ledig uitoefent. Bij volledige uitoefening van de functie kan de medewerker worden ingedeeld in de salarisgroep die overeenkomt met het niveau van de functie.
Problemen, vragen
Wanneer zich problemen voordoen bij het indelen of er vragen zijn over de werkwijze kan er een beroep worden gedaan op het secretariaat van CAO-partijen Besloten Busvervoer. Zo nodig kan tevens nader advies worden ingewonnen bij AWVN.
Inschakeling van AWVN geschiedt door secretariaat CAO-partijen Besloten Busvervoer na sa- menspraak met de betreffende aangesloten onderneming.
Functieomschrijving: Wagenwasser
Niveau Kenmerken | Wagenwasser A/Schoonmaker | Wagenwasser B |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Chef werkplaats Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Chef werkplaats Geeft leiding aan: enkele toegewezen hulpkrachten (event.). |
Kerntaken | • Uitwendig reinigen van bussen met behulp van een wasstraat. • Schoonmaken van het businterieur (vloer, toilet, ramen, hoesjes hoofdsteunen e.d.). • Schoonhouden van bedrijfsruimten (kantoren en garage). • Zorgen voor vuilafvoer, verzamelen en afvoeren van vuil, aanvullen van zeep en toiletpapier, verwisselen van huishoudtextiel. | • Zorgen voor het uit- en inwendig reinigen van bussen en voor het schoonhou- den van de werkplaats en de kantoorruimten aan de hand van globale instruc- ties, aanwijzingen. • Aftanken van bussen; administratief verwerken van tankgegevens. • Indelen van de te verrichten werkzaamheden. • Zorgen voor planmatig verloop van de uitvoering van werkzaamheden, (even- tueel) geven van aanwijzingen aan toegewezen medewerker(s). • Mede-uitvoering geven aan de werkzaamheden, waar onder verplaatsen van bussen op het bedrijfsterrein t.b.v. schoonmaakwerkzaamheden. |
Overige taken | • Schoonhouden van de wasstraat. | • Schoonhouden van de wasstraat. |
Bezwarende werk- omstandig- heden | Vuil werk, gedwongen houdingen, e.d. | Vuil werk, gedwongen houdingen, e.d. |
Functieomschrijving: Plaatwerker
Niveau Kenmerken | Plaatwerker A | Plaatwerker B | Plaatwerker C |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: niet van toepassing. | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: niet van toepassing. | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: 1-2 toegewezen hulpkrachten. |
Kerntaken | • Assisteren bij het uitvoeren van eenvoudig plaatwerk. • Verzorgen van ‘ombouw’ van interieurs. | • Herstellen van minder gecompliceerde schades. • Verzorgen van plaatwerk, uitdeuken, las- werk, vervangen van delen, demonteren en monteren van onderdelen e.d. • Vervangen van ruiten • Assisteren bij het uitvoeren van aanpassin- gen/vernieuwingen. | • Herstellen van alle voorkomende schades (complete vervanging “kop”). • Verzorgen van plaatwerk, uitdeuken, las- werk, vervangen van delen, demonteren en monteren van onderdelen e.d. • Vervangen van ruiten. • Uitvoeren van bepaalde aanpassin- gen/vernieuwingen. |
Overige taken | • Schoonhouden van de werkomgeving. • Verrichten van eenvoudige de- /montagewerkzaamheden. • Assisteren van monteurs bij reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. | • Schoonhouden van de werkomgeving. • Verrichten van eenvoudige de- /montagewerkzaamheden. • Assisteren van monteurs bij reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. | • Begeleiden van Plaatwerker 2 in voorko- mende gevallen. • Verrichten van eenvoudig spuitwerk. |
Bezwarende werk- omstandig- heden | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, lawaai, dragen van persoon- lijke beschermingsmiddelen. | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, lawaai, dragen van persoon- lijke beschermingsmiddelen. | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, lawaai, dragen van persoon- lijke beschermingsmiddelen. |
Functieomschrijving: Spuiter
Niveau Kenmerken | Spuiter A | Spuiter B | Spuiter C |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: niet van toepassing. | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: niet van toepassing. | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: 1-2 toegevoegde hulpkrach- ten. |
Kerntaken | • Voorbewerken van spuitwerk (reinigen, schuren, plamuren). • Assisteren bij het uitvoeren van eenvoudig spuitwerk. | • Assisteren van de Spuiter C. • Voorbewerken van spuitwerk (reinigen, schuren, plamuren). • Zelfstandig uitvoeren van eenvoudig spuit- werk. | • Voorbehandelen van te spuiten objec- ten/delen (reinigen, schuren, plamuren, aanbrengen beschermingsmiddelen, afplak- ken). • Verzorgen van alle voorkomende spuitwerk (ook complex zoals bijv. verloop van kleu- ren, meerkleuren spuitwerk). • Verzorgen van bestikkering. |
Overige taken | • Schoonhouden van de werkomgeving • Verrichten van eenvoudige de- /montagewerkzaamheden. • Assisteren van monteurs bij reparatie- en onderhoudswerkzaamheden | • Schoonhouden van de werkomgeving. • Verrichten van eenvoudige de- /montagewerkzaamheden. • Assisteren van monteurs bij reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. | • Begeleiden van toegevoegde hulpkrachten in voorkomende gevallen. • Verrichten van eenvoudig plaatwerk. |
Bezwarende werk- omstandig- heden | • Krachtsuitoefening, inspannende houdin- gen, onaangename dampen/geuren, vuil, | • Krachtsuitoefening, inspannende houdin- gen, onaangename dampen/geuren, vuil. | • Krachtsuitoefening, inspannende houdin- gen, onaangename dampen/geuren, vuil. |
Functieomschrijving: Monteur mechanisch
Niveau Kenmerken | Monteur A | Monteur B | Monteur C | Monteur D |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Chef Werk- plaats/Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toe- passing | Rapporteert aan: Chef Werk- plaats/Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepas- sing | Rapporteert aan: Chef Werk- plaats/Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepas- sing | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: 1-2 monteurs |
Kerntaken | • Assisteren bij het uitvoeren van reparatie- en onder- houdswerkzaamheden. • Uitvoeren van eenvoudige vervangingswerkzaamheden onder begeleiding van een ervaren monteur. • Verrichten van eenvoudige controlewerkzaamheden volgens aangegeven, vast- gestelde werkwijze. | • Uitvoeren van servicebeurten. Assisteren bij grotere, complexe werkzaamheden. Verwisselen van banden. Verrichten van controlewerkzaam- heden (ook op meer vitale onderde- len) volgens aangegeven, vastge- stelde werkwijze en onder eindcon- trole van een ervaren monteur. | • Verrichten van meer specialisti- sche reparatie- en onder- houdswerkzaamheden onder begeleiding van een ervaren monteur. Analyseren van defec- ten/mankementen/storingen. • Zo nodig uitvoeren van “nood- reparaties”. • Afstellen, inregelen van brand- stofsystemen. • Verwisselen van versnellings- bakken, reviseren van motoren (bussen/veren/zuigers). | • Verzorgen van (alle) onder- houd, reparatie en vervanging op mechanisch gebied w.o. uit- voeren van specialistische werkzaamheden. • Analyseren van defec- ten/mankementen/storingen. • Zo nodig uitvoeren van “nood- reparaties”. • Afstellen, inregelen van brand- stofsystemen. • Verwisselen van versnellings- bakken, reviseren van motoren (bussen/veren/zuigers). • Bijhouden van bepaalde erken- ningen voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden (bijv. werken aan airco- installaties). • Voorbereiden van APK keurin- gen |
Overige taken | • Assisteren bij het uitvoeren eenvoudige reparatie- en on- derhoudswerkzaamheden op elektrisch gebied. | • Uitvoeren van meer eenvoudige reparatie- en onderhoudswerk- zaamheden op elektrisch ge- bied | • Begeleiden van monteur 2 in voorkomende gevallen. • Zelfstandig uitvoeren van meer eenvoudige reparatie- en on- derhoudswerkzaamheden op elektrisch gebied | |
Bezwarende werk- omstandig- heden | • Krachtsuitoefening, inspan- nende houdingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel | • Krachtsuitoefening, inspannen- de houdingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel | • Krachtsuitoefening, inspannen- de houdingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel | • Krachtsuitoefening, inspannen- de houdingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel |
Functieomschrijving: Elektromonteur
Niveau Kenmerken | Electromonteur A | Elektromonteur B | Elektromonteur C | Elektromonteur D |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Chef Werk- plaats/Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepas- sing | Rapporteert aan: Chef Werk- plaats/Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: : Chef Werk- plaats/Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: 1-2 elektromonteurs |
Kerntaken | • Assisteren bij het uitvoeren van reparatie- en onderhoudswerk- zaamheden. • Uitvoeren van eenvoudige ver- vangingswerkzaamheden onder begeleiding van een ervaren monteur. • Verrichten van eenvoudige controlewerkzaamheden vol- gens aangegeven, vastgestelde werkwijze. | • Assisteren bij grotere, complexe werkzaamheden. • Verrichten van controlewerkzaam- heden (ook op meer vitale onderde- len) volgens aangegeven, vastge- stelde werkwijze en onder eindcon- trole van een ervaren monteur. | • Verrichten van meer specialistische reparatie- en onderhoudswerk- zaamheden, zoals aan snelheids- begrenzers, temperatuurregelingen onder begeleiding van een ervaren monteur. • Analyseren van defecten /mankementen/storingen. • Zo nodig uitvoeren van “noodrepa- raties”. | • Verzorgen van alle onderhoud, reparatie, vervanging van appara- tuur op elektrotechnisch en elektro- nisch gebied, zoals verlichting, vi- deo/audio, airconditioning, naviga- tie, tachograaf, tanksysteem. • Verzorgen van (complexe) sto- ringsanalyses. • Installeren van bepaalde appara- tuur. • Bijhouden van bepaalde erkennin- gen voor het uitvoeren van speci- fieke werkzaamheden. • Voorbereiden van APK keuringen. |
Overige taken | • Assisteren bij het uitvoeren een- voudige reparatie- en onderhouds- werkzaamheden op mechanisch gebied. | • Uitvoeren van meer eenvoudige reparatie- en onderhoudswerk- zaamheden op mechanisch gebied. | • Begeleiden van monteur 2 in voor- komende gevallen. • Zelfstandig uitvoeren van meer eenvoudige reparatie- en onder- houdswerkzaamheden op mecha- nisch gebied. | |
Bezwarende werk- omstandig- heden | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, kans op letsel. | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, kans op letsel. | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, kans op letsel. | • Krachtuitoefening, inspannende houdingen, hinder van vuil, kans op letsel. |
Functieomschrijving: Busbegeleider
Niveau Kenmerken | Busbegeleider A | Busbegeleider B |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfsleider Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider Geeft leiding aan: niet van toepassing |
Kerntaken | • Begeleiden van voornamelijk vaste (school-)ritten . • Begeleiden van leerlingen bij in- en uitstappen en bij naar en van school c.q. bus. • Zorgen voor een ordentelijke gang van zaken in de bus tijdens de rit. | • Begeleiden van voornamelijk vaste (school-)ritten met bepaalde groepen van kinderen (moeilijk opvoedbaar/gehandicapt). • Begeleiden van leerlingen bij in- en uitstappen en bij naar en van school c.q. bus. • Zorgen voor een ordelijke gang van zaken; inspelen op bepaalde gedragingen, indien nodig corrigerend optreden. |
Overige taken | Behandelen van vragen, oplossen van problemen van kinderen, ouders, school verband houdend met de (school-)ritten. | Begeleiden van kinderen tijdens de ritten, behandelen van vragen, oplossen van pro- blemen van kinderen, ouders, school verband houdend met de (school-)ritten. |
Functieomschrijving: Service Desk Medewerker
Niveau Kenmerken | Medewerker Service Desk A | Medewerker Service Desk B |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfsleider Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider Geeft leiding aan: niet van toepassing |
Kerntaken | • Controleren van de aanwezigheid van chauffeurs op meldtijd. • Verzorgen van de uitgifte van reisdocumenten aan chauffeurs. • Verzorgen van de controle op uitgifte van touringcars. • Fungeren als aanspreekpunt voor chauffeurs in geval van vragen, problemen; beoordelen/inschatten klachten/problemen, doorspelen naar betreffende interne medewerker voor (latere) be-afhandeling, zo nodig inschakelen van interne medewerkers in geval van acute zaken volgens procedures. | • Overhandigen van ritopdrachten/documenten/cashgelden e.d. aan chauffeurs bij aanvang van werkzaamheden. • Bijhouden/controleren van vertrektijden. • Fungeren als aanspreekpunt voor klanten/individuele reizigers, touroperators, chauffeurs in geval van klachten, vragen, problemen (2 vreemde talen); beoorde- len/inschatten klachten/problemen, doorspelen naar betreffende interne mede- werker voor (latere) be- en afhandeling, zonodig inschakelen van interne mede- werkers in geval van acute zaken volgens procedures. • Fungeren als telefoniste/receptioniste van het bedrijf; aannemen van telefoonge- sprekken, beantwoorden van 1e lijns vragen, verzorgen van doorverbindingen, ontvangen te woord staan en in contact brengen met betreffende bedrijfsmede- werker van bezoekers. |
Overige taken | • Fungeren als telefoniste/receptioniste van het bedrijf. | • Bewaken van de keurmerkprocedures |
Functieomschrijving: Magazijnmedewerker
Niveau Kenmerken | Magazijnmedewerker |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Chef Werkplaats. Geeft leiding aan niet van toepassing. |
Kerntaken | • Beheren van het (technisch) magazijn, zodanig dat ten alle tijden kan worden beschikt over de benodigde onderdelen en materialen. • Bewaken van voorraden, bestellen/inkopen van onderdelen en materialen (eventueel in overleg met Chef Werkplaats.) • In ontvangst nemen, controleren en opslaan en uitgeven van onderdelen/materialen. • Voeren van de magazijnadministratie. Voeren van de brandstofadministratie. • Aanleveren van gegevens t.b.v. facturatie i.g.v. levering aan derden. |
Overige taken | • Voeren van de brandstofadministratie. • Aanleveren van gegevens t.b.v. facturatie i.g.v. levering aan derden. |
Bezwarende werk- omstandig- heden | Regelmatig verblijf in de werkplaats. Magazijn omstandigheden. |
Functieomschrijving: Administratief Medewerker
Niveau Kenmerken | Administratief Medewerker A | Administratief Medewerker B | Administratief medewerker C | Hoofd Administratie |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Hoofd Administra- tie Geeft leiding aan: niet van toepas- sing | Rapporteert aan: Hoofd Administratie Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Hoofd Administratie Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: 1-2 Administratief Medewerkers |
Kerntaken | • Verzorgen van administratieve verwerking van diverse gege- vens (in- voer/controle/overzichten). • Mede-zorgen voor, voor rei- zen/ritten benodigde documen- ten, ritopdrachten, valuta, kaar- ten/plattegronden etc. • Behandelen van inkoopfacturen; zorgen voor autorisatie. • Opstellen van verkoopfacturen; verzorgen van facturatie. • Mede-uitvoeren van de perso- neels- en salarisadministratie. • Inboeken van gegevens in het systeem; boeken van bank- en giroafschriften. | • Verzorgen van de debiteuren en de crediteuren administratie. • Bewaken van het verloop van debi- teurensaldi; manen van debiteuren volgens bedrijfsregels. • Controleren van te betalen facturen • Betaalbaar stellen van facturen en zorgen dat betalingen kunnen plaatsvinden. • Beheren van de kas voor contante betalingen/inkomsten. | • Verzorgen van boekhoudkundige werkzaamheden, zoals bijhouden van dagboeken en grootboekreke- ningen. • Bijhouden van subgrootboeken, zoals debiteuren, crediteuren, voor- raden en vaste activa. • Verzorgen van periodieke ma- nagementrapportages. • Afsluiten van periodieke grootboek- rekeningen, boeken van xxxxxxxx- posten. • Assisteren bij het samenstellen van balans en resultatenrekening. • Verzamelen, controleren en ver- werken van de brutosalarisgege- vens. • Controleren van de in de salaris- administratie verwerkte gegevens a.d.h.v. door servicebureau gele- verde output. • Ter autorisatie voor de betaalbaar- stelling voorleggen van netto-salaris en uitkeringsgegevens | • Mede voorbereiden van de begro- ting; assisteren bij het opstellen van budgetten. • Verzorgen van de diverse admini- straties m.b.t. operationele uitvoe- ring van reizen/ritten, zoals bus-/rit- administratie. • Zorgen voor, voor reizen/ritten benodigde documenten, ritopdrach- ten, valuta, kaarten/plattegronden etc. • Verzorgen van de financiële admi- nistratie. (debiteu- ren/crediteuren/grootboek) • Behandelen van inkoopfacturen. • Verzorgen van de personeels- en salarisadministratie. • Beheren van de kas voor kontante uitgaven/inkomsten. |
Overige taken | Nader in te vullen | • Samenstellen van diverse periodie- ke overzichten. | • Bijdragen aan de totstandkoming van de jaarstukken. • Samenstellen van overzichten saldilijsten per boekingsperiode. • Opmaken en afstemmen van de aangifte BTW. | • (Leiding geven aan 1-2 administra- tief medewerkers). |
Functieomschrijving: Commercieel Medewerker
Niveau Kenmerken | Commercieel Medewerker A | Commercieel Medewerker B | Commercieel Medewerker C | Commercieel Medewerker D |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfslei- der/Directeur Geeft leiding aan: niet van toepas- sing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: 1 boekingsmedewerker |
Kerntaken | • Verzorgen van binnenkomende boekingen/aanvragen voor vnl. dagtochten; te woord staan van klanten, verstrekken van infor- matie over het programma. • Boeken van dagtochten, ver- werken van gegevens in het systeem. • Zorgen voor administratieve afhandeling van boekingen; verzenden van bescheiden, aanleveren van gegevens t.b.v. facturatie. | • Samenstellen van dagtochten v.w.b. meer standaardmatige pro- gramma’s. • Reserveren van evenementen, lunches/diners/consumpties v.w.b. vaste relaties en binnen vastgestel- de, algemene condities. • Verzorgen van binnenkomende boekingen/aanvragen voor vnl. dag- tochten; te woord staan van klan- ten, verstrekken van informatie over het programma. • Boeken van dagtochten, verwerken van gegevens in het systeem. • Zorgen voor administratieve afhan- deling van boekingen; verzenden van bescheiden, aanleveren van gegevens t.b.v. facturatie. | • Samenstellen van dagtochten ook v.w.b. meer maatwerkprogramma’s; invulling geven aan in grote lijnen voorbereide programma’s. • Reserveren van evenementen, lunches/diners/consumpties; on- derhandelen over prijzen en condi- ties binnen kaders. • Promoten van program- ma’s/dagtochten (advertenties i.s.m. marketing bureau; verzorgen van mailingen. • Verzorgen van acquisitie, benade- ren van doelgroepen (telefo- nisch/schriftelijk/bezoek). • Opstellen van offertes/prijsopgaven, onderhandelen over prijzen en con- dities, afsluiten van overeenkom- sten binnen geldende kaders. • Voeren van follow-up gesprekken teneinde aanvragen/offertes om te zetten in concrete orders. • Uitwerken van ideeën t.a.v. pro- gramma-aanbod. | • Samenstellen van dagtochten, “spe- cials” en/of meerdaagse reizen bin- nen aangegeven contou- ren/uitgangspunten/kaderstelling. • Inkopen/reserveren van evenemen- ten, lunches/diners/consumpties; on- derhandelen over prijzen en condi- ties. • Promoten van program- ma’s/dagtochten (advertenties i.s.m. marketing bureau. • Verzorgen van acquisitie, benaderen van doelgroepen (telefo- nisch/schriftelijk/bezoek). • Opstellen van offertes/prijsopgaven, onderhandelen over prijzen en condi- ties, afsluiten van overeenkomsten binnen geldende kaders. • Uitwerken van ideeën t.a.v. pro- gramma-aanbod. |
Overige taken | • Onderhouden van kontakten met chauffeurs; verstrekken van ritinstructies, benodigde docu- menten/bescheiden, doorgeven van bepaalde bijzonderheden, afspraken etc. • Controleren van facturen. | • Onderhouden van kontakten met chauffeurs; verstrekken van ritin- structies, benodigde documen- ten/bescheiden, doorgeven van be- paalde bijzonderhedenafspraken etc. • Controleren van facturen. Opstellen van opstaproutes i.s.m. planning | • Behandelen van boekingen, ver- zorgen van busverhuur. • Zich oriënteren op marktontwikke- lingen, volgen van concurrentieacti- viteiten. | • Behandelen van boekingen, verzor- gen van busverhuur. • Zich oriënteren op marktontwikkelin- gen, volgen van concurrentieactivitei- ten. • Mede-voeren van “after-sales” ge- sprekken. • Zorgen voor adequate klachtenaf- handeling. |
Functieomschrijving: Personeelsfunctionaris
Niveau Kenmerken | Personeelsfunctionaris A | Personeelsfunctionaris B | Personeelsfunctionaris C | Personeelsfunctionaris D |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur. Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur. Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur. Geeft leiding aan: niet van toepassing |
Kerntaken | • Bijhouden van de personeelsad- ministratie, actueel houden van personeelsdossiers, bewaken van termijnen etc. • Verwerken van personele en sala- riële gegevens in arbeidsovereen- komsten; aanleveren van gege- vens t.b.v. de salarisadministratie/- verwerking • Verwerken van ziek- en herstel- meldingen • Verstrekken van (eenduidige) informatie uit de CAO en bedrijfs- regelingen etc | • Voeren van de personeelsadmi- nistratie, beheren en actueel hou- den van personeelsdossiers, be- waken van termijnen etc. • Verwerken van personele en sala- riële gegevens in arbeidsovereen- komsten; aanleveren van gege- vens t.b.v. de salarisadministratie/- verwerking • Verwerken van ziek- en herstel- meldingen • Geven van uitleg m.b.t. CAO- bepalingen, arbeidsvoorwaarden, personeelsregelingen etc. • Regelen en voorbereiden van cursussen/opleidingen e.d. | • Mede-verzorgen van de perso- neelsvoorziening; uitvoeren van het traject van werving, selectie en in- en uitdiensttreding. • Verzorgen van benodigde indienst- tredingsbescheiden • Zorgen voor het uitvoeren van het ziekteverzuimbeleid. • Voeren van de personeelsadmi- nistratie, beheren en actueel houden van personeelsdossiers, bewaken van termijnen etc. • Verwerken van personele en salari- ele gegevens in arbeidsovereen- komsten; aanleveren van gegevens t.b.v. de salarisadministratie/- verwerking • Verwerken van ziek- en herstelmel- dingen • Geven van uitleg m.b.t. CAO- bepalingen, arbeidsvoorwaarden, personeelsregelingen etc. • Regelen en voorbereiden van cur- sussen/opleidingen e.d. | • Assisteren bij het ontwikkelen van het personeels- en arbeidsvoor- waardenbeleid. • Verzorgen van de personeelsvoor- ziening; uitvoeren van het traject van werving, selectie en in- en uit- diensttreding. • Behandelen van personele zaken op het gebied van arbeidsconflicten, persoonlijke problemen, adviseren van management en medewerkers op het gebeid van personele vraag- stukken rond de CAO, sociale wet- geving en bedrijfsregelingen • Zorgen voor het uitvoeren van het ziekteverzuimbeleid. • Mede-zorgen voor voldoende ge- kwalificeerd personeel middels het voorbereiden en doen uitvoeren van het opleidingsbeleid, w.o. inkopen van opleidingen/trainingen. |
Overige taken | • Uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden t.b.v. de bedrijfs- leiding, zoals tekstverwerking, postbehandeling, telefoonverkeer, agenda bijhouden. • Mede-voorbereiden/organiseren van evenementen/bijeenkomsten van het personeel | • Uitvoeren van secretarieel- administratieve werkzaamheden t.b.v. de bedrijfsleiding • Mede-voorbereiden/organiseren van evenementen/bijeenkomsten van het personeel | • Verzorgen van het personeelsbulle- tin. • Voorbereiden/organiseren van eve- nementen/bijeenkomsten van het personeel | • Uitvoeren van de personeelsadmi- nistratie. • Voorbereiden en zorgen voor opvol- ging en realisatie van het Arbo- beleid. • Voorbereiden/organiseren van eve- nementen/bijeenkomsten van het personeel. • Verzorgen van het personeelsbulle- tin. |
Functieomschrijving: Planner
Niveau Kenmerken | Planner A | Planner B | Planner C |
Organisatorische positie | Rapporteert aan : Bedrijfslei- der/Directeur/Planner C Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan : Xxxxxxxxxxxxxx/Directeur Geeft leiding aan: 1 assistent planner (event.) |
Kerntaken | • Ondersteunen bij het opstellen van plannin- gen, op basis van verstrekte/aangeleverde informatie, verwerken gegevens in het plan- ningssysteem. • Volgen van de uitvoering van programma’s; signaleren van bijzonderheden/afwijkingen e.d. | • Opstellen van korte termijn planningen (14 daagse planningshorizon) op basis van vastgesteld programma, rekening houdend met CAO, wettelijke bepalingen e.d. • Volgen van de uitvoering van programma’s; bijstellen in geval van afwijkin- gen/bijzonderheden. | • Zorgen voor optimale planning/inzet van mensen en middelen op basis van verkoopprognoses en vastge- stelde reisprogramma’s, rekening houdend met be- schikbaarheid van materieel (onderhouds- en schoonmaakintervallen) en kennis/kunde/affiniteit chauffeurs en wettelijke bepalingen en CAO. • Bijdragen aan het opstellen van een lange termijn planning; adviseren over programmering vanuit be- drijfsmatige optiek (efficiënte inzet van mensen en middelen; uitvoerbaarheid programma); doen van voorstellen teneinde optimale inzet (busdagen / kilo- meters) te bewerkstelligen. • Opstellen van een korte termijn planningen, roosters e.d. • Volgen van de uitvoering van programma’s; bijstellen in geval van afwijkingen/bijzonderheden. |
Overige taken | • Opstellen van roosters op basis van concre- te werkinstructies, procedures etc. • Verzorgen van rijopdrachten, verzorgen van benodigde documenten. | • Opstellen van roosters. • Verzorgen van rijopdrachten, verzorgen van benodigde documenten. • Reserveren van cashgeld. • Verzorgen van de communicatie met chauf- feurs (program- ma/rijopdracht/bijzonderheden etc.). | • Verzorgen van rijopdrachten, verzorgen van beno- digde documenten. • Reserveren van cashgeld. • Verzorgen van de communicatie met chauffeurs (programma/rijopdracht/bijzonderheden etc.). |
Functieomschrijving: Chef Garage
Niveau Kenmerken | Chef Xxxxxx |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Directeur Geeft leiding aan: tot ca. 6 medewerkers (monteurs, wagenwassers) |
Kerntaken | • Zorgen voor en meewerken aan het onderhoud, reparatie, aanpassingen, schadeherstel aan het materieel. • Coördineren van en leiding geven aan de door de medewerkers uit te voeren werkzaamheden. • Plannen van de inzet van medewerkers op korte en lange termijn rekening houdend met o.a. onderhoudsprogramma’s en operationele inzet van materi- eel. • Zorgdragen voor het tijdig uitvoeren van wettelijke keuringen. • Aanleveren van gegevens t.b.v. het opstellen van budgetten. • Zorgen voor het beheer van gereedschappen, installaties, voorraden. • Verzorgen van de inkoop van materialen/onderdelen/hulpmiddelen e.d. binnen verstrekt mandaat. • Opstellen van onderhoudsplanningen o.a. op basis van leveranciersaanwijzingen en in afstemming met Operations. • Behandelen van structurele problemen/storingen; overleggen met leveranciers over oplossingen. |
Overige taken | • Zorgen voor onderhoud gebouwen en terreinen • Zorgen voor magazijnbeheer • Verrichten van met de functie verband houdende administratieve werkzaamheden (bijv. controleren/betaalbaar stellen facturen) |
Bezwarende Werkomstandig- heden | Functie-uitoefening veelal in werkplaatsomgeving. |
Beroepsprocedure
1. Algemeen
Bij de toepassing van vergelijkenderwijs inschalen van functies door de werkgever bestaat voor de functievervuller de mogelijkheid in beroep te gaan tegen het resultaat van de in- schaling (de salarisklasse) van de door hem/haar uitgeoefende functie.
Ten behoeve van het beroep is het noodzakelijk dat schriftelijke functie-informatie be- schikbaar is. Deze informatie dient tenminste een duidelijke omschrijving van de kern- ta(a)k(en) te bevatten en door de werkgever geaccordeerd te zijn.
Functieformulieren waarop de benodigde informatie kan worden ingevuld, zijn verkrijgbaar bij het secretariaat van CAO-partijen besloten busvervoer. De werkgever is verantwoorde- lijk voor het beschikbaar zijn van deze informatie.
Beroepsgrond: de inschaling door de werkgever van de door de functievervuller uitgeoe- fende functie is niet in overeenstemming met de functieomschrijving.
2. Procedure
2.1 De functievervuller meldt het starten van de beroepsprocedure aan de werkgever.
2.2 De functievervuller maakt zijn/haar bezwaar tegen de inschaling van de door hem/haar uitgeoefende functie schriftelijk kenbaar bij de bestuurder van de vakorga- nisatie waarbij hij/zij is aangesloten en verzoekt hem de beroepsprocedure in werking te stellen.
2.3 De bestuurder van de vakorganisatie stelt de deskundige van de vakorganisatie van de AWVN in kennis van het beroep.
2.4 De deskundigen van de vakorganisatie en de AWVN toetsen gezamenlijk de verstrek- te functie-informatie op duidelijkheid en vragen zo nodig nadere schriftelijke toelichting op de functie-informatie op bij de werkgever.
2.5 De deskundigen van de vakorganisatie en de AWVN stellen zo nodig gezamenlijk ter plaatse een onderzoek in en horen de functievervuller die in beroep is gegaan, diens directe chef en de werkgever.
2.6 De deskundigen van de vakorganisatie en de AWVN brengen binnen 10 weken een bindend advies uit aan de werkgever omtrent de inschaling van de door de functie- vervuller uitgeoefende functie.
2.7 Invoering van een nieuwe inschaling van de door de functievervuller uitgeoefende functie geschiedt met terugwerkende kracht tot het moment dat de functievervuller het starten van de beroepsprocedure bij de werkgever heeft gemeld.
BIJLAGE 3a Functieomschrijvingen seizoenswerknemers (seizoenschauffeur, sei- zoenswagenwasser en seizoensmonteur)
Algemeen
Voor de hieronder opgenomen functies geldt dat zij als gevolg van klimatologische en na- tuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
Seizoenschauffeur
De activiteiten van de chauffeur, die specifiek is aangenomen voor het hoogseizoen met een overeenkomst voor de duur van maximaal 9 maanden, bestaan in hoofdzaak uit de uitvoe- ring van rijwerkzaamheden ten behoeve van:
- dagtochten; dit betreft toerwagenritten (deze ritten hebben een toeristisch karakter) en ongeregeld vervoer dat zich uitstrekt over een periode van maximaal 24 uur. Voorbeel- den: bedrijfsuitstapjes - deze worden gekenmerkt door een piek in het hoogseizoen - en bezoek van - veelal in het laagseizoen gesloten - pretparken.
- meerdaagse reizen; dit betreft vervoer met een veelal toeristisch karakter dat zich voor de chauffeur uitstrekt over meer dan 24 uur.
- schoolreizen; dit betreft zowel dagtochten als meerdaagse reizen, maar dan specifiek voor het vervoer van schoolkinderen.
- (zomer)pendels; dit betreft vervoer van vooraf in groepen samengebrachte reizigers van dezelfde plaats van vertrek naar dezelfde plaats van bestemming door verscheidene heen- en terugreizen.
De arbeidsovereenkomst van de seizoenschauffeur heeft een duur van maximaal 9 maan- den. De seizoensovereenkomst kan mede een korte periode voorafgaande en/of aansluitend aan de hoogseizoenperiode omvatten.
Seizoenswagenwasser (specifiek aangenomen voor het hoogseizoen met een overeen- komst voor de duur van maximaal 9 maanden)
Niveau Kenmerken | Wagenwasser A | Wagenwasser B |
Organisatorische positie | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Chef werkplaats Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Bedrijfsleider/Chef werkplaats Geeft leiding aan: enkele toegewezen hulpkrachten (event.) |
Kerntaken | • Uitwendig reinigen van bussen met behulp van een wasstraat • Schoonmaken van het businteri- eur (vloer, toilet, ramen, hoesjes hoofdsteunen e.d.) • Schoonhouden van bedrijfsruim- ten (kantoren en garage) • Zorgen voor vuilafvoer, verzame- len en afvoeren van vuil, aanvul- len van zeep en toiletpapier, ver- wisselen van huishoudtextiel | • Zorgen voor het uit- en inwendig reinigen van bussen en voor het schoonhouden van de werkplaats en de kantoorruimten aan de hand van globale instructies, aanwijzingen • Aftanken van bussen; administratief verwerken van tankgegevens • Indelen van de te verrichten werkzaamheden • Zorgen voor planmatig verloop van de uitvoe- ring van werkzaamheden, (eventueel) geven van aanwijzingen aan toegewezen medewer- ker(s) • Mede-uitvoering geven aan de werkzaamheden, waar onder verplaatsen van bussen op het be- drijfsterrein t.b.v. schoonmaakwerkzaamheden |
Overige taken | • Schoonhouden van de wasstraat | • Schoonhouden van de wasstraat |
Bezwarende werk- omstandigheden | Vuil werk, gedwongen houdingen, e.d. | Vuil werk, gedwongen houdingen, e.d. |
Seizoensmonteur (specifiek aangenomen voor het hoogseizoen met een overeenkomst voor de duur van maximaal 9 maanden)
Niveau Kenmerken | Monteur A | Monteur B | Monteur C | Monteur D |
Organisatori- sche positie | Rapporteert aan: Chef Werkplaats/ Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Chef Werkplaats/ Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Chef Werkplaats/ Hoofdmonteur Geeft leiding aan: niet van toepassing | Rapporteert aan: Chef Werkplaats Geeft leiding aan: 1-2 monteurs |
Kerntaken | • Assisteren bij het uitvoeren van repa- ratie- en onder- houdswerk- zaamheden • Uitvoeren van een- voudige vervan- gingswerk- zaamheden onder begeleiding van een ervaren monteur • Verrichten van een- voudige controle- werk-zaamheden volgens aangege- ven, vastgestelde werkwijze | • Uitvoeren van servi- cebeurten • Assisteren bij grote- re, complexe werk- zaamheden • Verwisselen van banden. • Verrichten van con- trolewerk- zaamheden (ook op meer vitale onderde- len) volgens aange- geven, vastgestelde werkwijze en onder eind-controle van een ervaren monteur | • Verrichten van meer specialistische repa- ratie- en onder- houdswerkzaamhe- den onder begelei- ding van een erva- ren monteur • Analyseren van defecten/manke- menten/storingen • Zo nodig uitvoeren van “noodreparaties” • Afstellen, inregelen van brandstof- systemen • Verwisselen van versnellingsbakken, reviseren van moto- ren (bussen/veren/ zuigers) | • Verzorgen van (alle) onderhoud, reparatie en vervanging op mechanisch gebied w.o. uitvoeren van specialistische werkzaamheden • Analyseren van defec- ten/mankementen/st oringen • Zo nodig uitvoeren van “noodreparaties” • Afstellen, inregelen van brandstof- systemen. • Verwisselen van versnellingsbakken reviseren van moto- ren (bussen/veren/ zuigers) • Bijhouden van be- paalde erkenningen voor het uitvoeren van specifieke werk- zaam-heden (bijv. werken aan airco- installaties) • Voorbereiden van APK keuringen |
Overige taken | • Assisteren bij het uitvoeren eenvoudi- ge reparatie- en on- derhoudswerk- zaamheden op elek- trisch gebied | • Uitvoeren van meer eenvoudige repara- tie- en onderhouds- werkzaamheden op elektrisch gebied | • Begeleiden van monteur 2 in voor- komende gevallen • Zelfstandig uitvoeren van meer eenvoudi- ge reparatie- en on- derhoudswerk- zaamheden op elek- trisch gebied | |
Bezwarende werkom- standigheden | • Krachtsuitoefening, inspannende hou- dingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel | • Krachtsuitoefening, inspannende hou- dingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel | • Krachtsuitoefening, inspannende hou- dingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel | • Krachtsuitoefening, inspannende hou- dingen, vuil werk, lawaai, stof, kans op letsel |
BIJLAGE 4a Model Administratieformulier jaarurenregeling
Naam: | Salarisnr: | Ingangsdatum jaarurenregeling: |
Maand | Diensttijd | Toeslagen | Onkosten | |||||
A | B | C | D | E | F | G | H | |
1 | ||||||||
2 | ||||||||
3 | ||||||||
4 | ||||||||
5 | ||||||||
6 | ||||||||
7 | ||||||||
8 | ||||||||
9 | ||||||||
10 | ||||||||
11 | ||||||||
12 | ||||||||
13 | ||||||||
14 | ||||||||
15 | ||||||||
16 | ||||||||
17 | ||||||||
18 | ||||||||
19 | ||||||||
20 | ||||||||
21 | ||||||||
22 | ||||||||
23 | ||||||||
24 | ||||||||
25 | ||||||||
26 | ||||||||
27 | ||||||||
28 | ||||||||
29 | ||||||||
30 | ||||||||
31 | ||||||||
Totaal | € | € | € | € | km | |||
x 5/6 | x 6/6 | |||||||
Netto |
d |
d |
d |
Totalen
1) gewerkte dagen
bij: deze periode (1) nieuw saldo
d |
d |
d |
2) ziektedagen
bij: deze periode (2) nieuw saldo
d
3) maximaal aantal te werken dagen
d |
d |
d |
saldo vorige periode
bij: deze periode (1 + 2) nieuw saldo
d |
d |
d |
d |
d |
4) vakantiedagen
bij: opgebouwd deze periode saldo
af: genoten deze periode
nieuw tegoed
d |
d |
d |
d |
d |
5) werkgelegenheidsdagen
bij: opgebouwd deze periode saldo
af: genoten deze periode
nieuw tegoed
d |
d |
d |
d |
d |
6) compensatie feestdagen
bij: niet genoten deze periode saldo
af: genoten deze periode
nieuw tegoed
u |
u |
u |
u |
u |
totaal netto uren (A+B)
af: tekort rustdagen (in uren)
u
7) compensatie rustdagen
d |
d |
d |
d |
d |
bij: tekort deze periode (in dagen) saldo
af: gecompenseerd deze periode nieuw tegoed
u
saldo gewerkte uren
af: aantal te werken uren
saldo overuren overurentoeslag
35% toeslaguren
8)
x 35%
9)
A: diensttijd x 5/6 B: diensttijd x 6/6
C: onregelmatigheidstoeslag
D: onderbrekingstoeslag
E: bruto onkostenvergoeding
F: netto onkostenvergoeding G: aantal km voor reiskosten
H: niet gewerkt wegens: B = bijzonder verlof
C = compensatie rustdag
F = feestdag
G = compensatie feestdag R = rustdag
V = vakantiedag
W = werkgelegenheidsdag Z = ziektedag
in kolom B
u 4/8 u 8 u 4/8 u
0 u 4/8 u
8 u
8 u
jaarurenafspraak
u |
u |
u |
u |
u |
u |
saldo vorige periode
bij: saldo gewerkte uren
bij: 35% toeslaguren (keuze) saldo
af: uitbetaalde overuren à 100%
nieuw saldo jaaruren
u |
u |
u |
u |
u |
35% toeslaguren
bij: deze periode (keuze) saldo
af: uitbetalen
eindsaldo deze periode
BIJLAGE 4b Model Administratieformulier spaarurenregeling
Naam: | Salarisnr: | |||||||||
Maand | Diensttijd | Toeslagen | Onkosten | A: diensttijd x 5/6 | ||||||
A | B | C | D | E | F | G | H | B: diensttijd x 6/6 | ||
1 | C: onregelmatigheidstoeslag | |||||||||
2 | D: onderbrekingstoeslag | |||||||||
3 | E: bruto onkostenvergoeding | |||||||||
4 | F: netto onkostenvergoeding | |||||||||
5 | G: aantal km voor reiskosten | |||||||||
6 | H: niet gewerkt wegens: | in kolom B | ||||||||
7 | B = bijzonder verlof | u | ||||||||
8 | C = compensatie rustdag | 4/8 u | ||||||||
9 | F = feestdag | 8 u | ||||||||
10 | G = compensatie feestdag | 4/8 u | ||||||||
11 | R = rustdag | 0 u | ||||||||
12 | T = spaarurendag | 4/8 u | ||||||||
13 | V = vakantiedag | 4/8 u | ||||||||
14 | W = werkgelegenheidsdag | 8 u | ||||||||
15 | Z = ziektedag | 8 u | ||||||||
16 | ||||||||||
17 | Tegoeden | |||||||||
18 | 1) vakantiedagen | |||||||||
19 | bij: opgebouwd deze periode | |||||||||
20 | saldo | |||||||||
21 | af: genoten deze periode | |||||||||
22 | nieuw tegoed | |||||||||
23 | ||||||||||
24 | 2) werkgelegenheidsdagen | |||||||||
25 | bij: opgebouwd deze periode | |||||||||
26 | saldo | |||||||||
27 | af: genoten deze periode | |||||||||
28 | nieuw tegoed | |||||||||
29 | ||||||||||
30 | 3) compensatie feestdagen | |||||||||
31 | bij: niet genoten deze periode | |||||||||
Totaal | € | € | € | € | km | saldo | ||||
x 5/6 | x 6/6 | af: genoten deze periode | ||||||||
Netto | nieuw tegoed |
u |
u |
u |
u |
u |
totaal netto uren (A+B)
af: tekort rustdagen (in uren) saldo gewerkte uren
af: standaard contracturen
4) compensatie rustdagen
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
d |
bij: tekort deze periode (in dagen) saldo
af: gecompenseerd deze periode
nieuw tegoed
5) verplichte 6) 35% toeslaguren &
saldo overuren overurentoeslag
35% toeslaguren
x 35%
spaaruren (max. 100 u)
saldo vorige periode bij: deze periode
saldo
af: toegekend deze periode
saldo
af: uitbetalen
eindsaldo deze periode
vrijwillige spaaruren (> 100 u)
u
Opmerkingen:
u | u | totaal uitbetalen | ||
u u | u | |||
u | ||||
u u | u | |||
u | ||||
u + | u | = | u | |
u | u |
Toelichting op de urenverantwoordingstaat
(Van toepassing op de SPAARURENREGELING alsook de JAARURENREGELING)
Het registratieformulier dient per chauffeur, per maand (of per 4 weken) ingevuld te worden. Het formulier bestaat uit een schema met 9 kolommen en daarnaast een toelichting op de ver- schillende kolommen alsmede de mogelijkheid om bepaalde saldi bij te houden voor verschil- lende soorten vrije dagen die een chauffeur nog tegoed heeft.
In de eerste kolom van het schema, onder maand, vult men het nummer van de maand in waarop de registratie betrekking heeft; 1 voor januari, 2 voor februari enz. tot en met 12 voor december. Direct achter de dagen van de maand, reeds genummerd van 1 tot en met 31, geeft men met een "z" de zaterdagen en zondagen en de feestdagen die eventueel in de maand voorkomen aan.
Kolom A In kolom A dienen de bruto uren (de werkelijk gewerkte uren) ingevuld te worden die zijn besteed aan de soorten vervoer die onder de 5/6 regeling vallen. Dit zijn: toerwagenritten, ongeregeld vervoer, pendelvervoer, de eerste en de laatste dag van een meerdaagse reis (Let op: minimaal 8 uur netto!!) en de overige werk- zaamheden, die op verzoek van de werkgever worden uitgevoerd, zoals het schoonmaken en klein onderhoud aan de eigen bus voor zover voorafgaand of na afloop van een rit die onder de 5/6 regeling valt. Onder aan de kolom komt het to- taal aantal bruto uren te staan. Dit aantal moet vermenigvuldigd worden met 5/6. Het netto aantal uren is het resultaat.
Kolom B In kolom B dienen de uren ingevuld te worden die zijn besteed aan werkzaamhe- den die onder de 6/6 regeling vallen. Het gaat hierbij om uren besteed aan: groepsvervoer, openbaar vervoer, de tussenliggende dagen van een meerdaagse reis à 8 uur en overige werkzaamheden (als het schoonmaken en klein onderhoud aan de eigen bus gekoppeld aan een rit die onder de 6/6 regeling valt, of bijvoor- beeld een garage dienst, schoonmaken van meerdere bussen en dergelijke).
Kolom C In kolom C dienen de van toepassing zijnde onregelmatigheidstoeslagen uit artikel 31 of artikel 40 te worden ingevuld.
Kolom D In kolom D moet de eventueel van toepassing zijnde onderbrekingstoeslag (artikel 30) worden ingevuld.
Kolom E In kolom E dient de geldende bruto kostenvergoedingen aangegeven te worden. Het bedrag dat hier moet worden ingevuld is € 5,25 bij een meerdaagse reis zon- der reisleider bij één chauffeur. Bij een driedaagse stedenreis dient de vergoeding op de tweede dag standaard € 16,50 te bedragen.
Kolom F In kolom F dienen de geldende netto kostenvergoedingen aangegeven te worden.
De bedragen die hier kunnen worden ingevuld zijn:
€ 7,75 bij meerdaagse reis zonder reisleider, één chauffeur;
€ 7,16 bij meerdaagse reis zonder reisleider, twee chauffeurs;
€ 5,73 bij meerdaagse reis met reisleider, één of twee chauffeurs;
€ 5,73 bij pendelvervoer, per chauffeur, per dienst.
Kolom G In kolom G dient het aantal kilometers genoteerd te worden dat in aanmerking komt voor een vergoeding van de kosten van woon/werkverkeer in het kader van artikel 34 lid 3.
Kolom H Als er niet of slechts een halve dag gewerkt is, dient in kolom H aangegeven te worden wat de reden daarvan is.
Er zijn verschillende lettercodes mogelijk:
C = Compensatie rustdag. Als in het verleden in enige maand te weinig rustdagen genoten zijn en er wordt een niet genoten rustdag gecompenseerd, moet een C ingevuld worden in de laatste kolom en onder kolom B 8 uur worden ingevuld (bij een halve compensatie rustdag 4 uur).
F = Feestdag. Als op een feestdag niet door de chauffeur wordt gewerkt moet in de laatste kolom een F en onder kolom B 8 uur ingevuld worden.
Wordt op een feestdag wel gewerkt, dan ontstaat een compensatie feestdag en mag geen F in de laatste kolom ingevuld worden!! In dat geval moet het aantal gewerkte uren onder kolom A of kolom B ingevuld worden, en het dient het saldo compensatie feestda- gen aangepast te worden.
G = Compensatie feestdag. Als in het verleden op een feestdag is gewerkt is een compensa- tie feestdag opgebouwd. Wanneer deze aan de chauffeur wordt teruggegeven in vrije tijd dient in de laatste kolom een G en onder kolom B 8 uur ingevuld te worden (bij een halve compensatie feestdag 4 uur).
R = Rustdag. Per maand heeft een chauffeur recht op rustdagen gelijk aan het aantal week- enddagen dat valt in die betreffende maand. Wordt een rustdag genoten, dan moet in de laatste kolom een R ingevuld worden. De andere kolommen blijven leeg, er wordt ner- gens 8 uur ingevuld.
T = Spaaruurdag (alleen van toepassing op de Spaarurenregeling). Indien vrijaf wordt gege- ven in het kader van opgebouwde spaaruren moet in de laatste kolom een T ingevuld worden en onder kolom B 4 of 8 uur.
V = Vakantiedag. Indien vrijaf wordt gegeven in het kader van vakantie of bijvoorbeeld een snipperdag, moet in de laatste kolom een V en in de kolom onder B 4 of 8 uur ingevuld worden.
W = Werkgelegenheidsdag. Wanneer de werknemer vrijaf geniet in het kader van een werk- gelegenheidsdag dan dient in de laatste kolom een W en in de kolom onder B 8 uur in- gevuld te worden.
Z = Ziektedag. Indien de werknemer ziek is, dient in de laatste kolom een Z en in de kolom onder B 8 uur ingevuld te worden. Is een werknemer ziek op een eerder overeenge- komen werkgelegenheidsdag, dan komt in de laatste kolom naast een Z ook een W te staan. Wanneer de werknemer ziek is op een rustdag, dient naast een Z ook een R in de laatste kolom ingevuld te worden. In dat geval dient onder kolom B geen 8 uur ingevuld te worden.
Het is mogelijk om compensatierustdagen, compensatie feestdagen, spaaruurdagen, vakan- tiedagen in halve dagen op te nemen. Wenst de werknemer een halve vrije dag op te nemen dan moet dit samenvallen met een halve kalenderdag. Wordt een halve dag vrijaf gegeven, dan dient in de laatste kolom een ½ C, ½ G, ½ T of een ½ V ingevuld te worden, afhankelijk van het soort dag dat het betreft, en dienen 4 uur voor de loonberekening in aanmerking ge- nomen te worden.
Het is niet mogelijk om halve rustdagen, halve werkgelegenheidsdagen, of halve feestdagen toe te kennen aan de chauffeur.
Een halve vrije dag kan alleen gegeven worden als niet meer dan 5 uur groepsvervoer, of 6 uur toervervoer (5 uur netto arbeidstijd) is verricht op dezelfde dag.
BIJLAGE 5a Overeenkomst jaarurenregeling
OVEREENKOMST JAARURENREGELING
(toevoegen aan de arbeidsovereenkomst van onderstaande werknemer)
ARTIKEL 1
Hierbij deelt ........................... (naam bedrijf) mede dat voor (naam werkne-
mer) met ingang van (datum vermelden) een jaarurenregeling geldt overeen-
komstig artikel 28 van de CAO voor het besloten busvervoer. De jaarurenregeling wordt
overeengekomen voor een periode van maanden. De einddatum van deze jaarurenre-
geling wordt daarmee vastgesteld op ........................
ARTIKEL 2
Zodra het aantal jaaruren van is bereikt, wensen werkgever en werknemer dat ❑
wel / ❑ niet* extra uren worden gewerkt.
ARTIKEL 3
Zodra het maximum aantal te werken dagen van is bereikt, wensen werkgever en
werknemer dat ❑ wel / ❑ niet* extra dagen worden gewerkt.
ARTIKEL 4
Werkgever en werknemer komen overeen dat de 35% toeslaguren:
❑ maandelijks (of uiterlijk op de einddatum van de jaarurenregeling) worden uitbetaald;*
❑ bij de gewerkte uren (en daarmee ook bij de jaaruren) van de betreffende maand worden opgeteld.*
ARTIKEL 5
Werknemer verzoekt hierbij werkgever om op de einddatum van de jaarurenregeling de openstaande compensatie rustdagen ❑ wel / ❑ niet* om te zetten in vakantiedagen.
ARTIKEL 6
Werkgever en werknemer zijn ermee bekend dat deze overeenkomst conform CAO moet worden gehecht aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
Naam werknemer: ............................……...
Datum: ……………………………………… Handtekening: ....................……………....
Naam werkgever: ......................................
Datum: ……………………………………… Handtekening: ....................……………....
* aankruisen wat van toepassing is
BIJLAGE 5b Overeenkomst spaarurenregeling
OVEREENKOMST SPAARURENREGELING
(toevoegen aan de arbeidsovereenkomst van onderstaande werknemer)
ARTIKEL 1
Hierbij deelt ........................... (naam bedrijf) mede dat voor (naam werkne-
mer) met ingang van (datum vermelden) een spaarurenregeling geldt over-
eenkomstig artikel 27 van de CAO besloten busvervoer.
ARTIKEL 2
De eerste 100 overuren worden aangemerkt als verplichte spaaruren. Werkgever en werk- nemer komen overeen dat:
❑ deze uren in overleg tussen werknemer en werkgever in vrije tijd op standplaats worden opgenomen in halve of hele dagen;*
❑ een positief spaarurensaldo mag worden aangesproken in maanden waarin werknemer minder werkt dan zijn contractueel overeengekomen arbeidsuren.*
ARTIKEL 3
Werkgever en werknemer komen met betrekking tot de overuren die de 100-uursgrens over- schrijden in onderling overleg overeen dat deze uren:
❑ volledig worden uitbetaald;*
❑ als spaaruren worden aangemerkt;*
❑ worden vergoed volgens een combinatie van de hierboven genoemde mogelijkheden, n.l.
……………………………………………………………………………………………………... *
ARTIKEL 4
Werkgever en werknemer komen overeen dat de overurentoeslag van 35%:
❑ in tijd wordt gecompenseerd en voor zover dit niet mogelijk is, op de einddatum van de spaarurenregeling of eerder wordt uitbetaald;*
❑ maandelijks wordt uitbetaald;*
ARTIKEL 5
Werkgever en werknemer zijn ermee bekend dat indien op de einddatum van het spaaruren- jaar niet alle spaaruren opgebouwd in de daaraan voorafgaande 12 maanden in de vorm van vrije tijd zijn opgenomen, de resterende spaaruren op deze datum uitbetaald dienen te wor- den à 100%.
ARTIKEL 6
Werknemer verzoekt hierbij werkgever om op de einddatum van de spaarurenregeling de openstaande compensatie rustdagen ❑ wel / ❑ niet* om te zetten in vakantiedagen.
ARTIKEL 7
Werkgever en werknemer zijn ermee bekend dat deze overeenkomst conform CAO moet worden gehecht aan de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
Naam werknemer: ............................……...
Datum: ……………………………………… Handtekening: ....................……………....
Naam werkgever: ......................................
Datum: ……………………………………… Handtekening: ....................……………....
* aankruisen wat van toepassing is
BIJLAGE 6 Reglement Ongewenst Gedrag van de sector Besloten Busvervoer
Inleiding
Het reglement Ongewenst Gedrag maakt deel uit van een beleid dat is gericht op het voorko- men en bestrijden van alle vormen van ongewenst gedrag op of in verband met het werk. Dit beleid bestaat uit de volgende aspecten: een gedragscode inzake ongewenst gedrag, preven- tie op de werkplek, voorlichting over ongewenst gedrag en het voorkomen daarvan, een ver- trouwenspersonen en een klachtencommissie en een reglement. Het reglement geeft aan wat onder ongewenst gedrag op het werk moet worden verstaan. De regeling bevat voorts de pro- cedure die bij het indienen van een klacht moet worden gevolgd. Tevens bevat zij een om- schrijving van de taken en bevoegdheden van de klachtencommissie, de vertrouwenspersoon en de bemiddelaar.
Reglement
Overwegende dat het wenselijk is een regeling te treffen inzake het voorkomen en bestrijden van ongewenst gedrag op het werk in de sector besloten busvervoer;
Besluit het bestuur van de Stichting FSO (bestaande uit de organisaties FNV, CNV Vakgeno- ten en KNV Busvervoer):
Artikel 1
In de sector besloten busvervoer wordt een reglement ongewenst gedrag ingevoerd. Het werkingsgebied betreft:
De werkgever en werknemers van elke in Nederland gevestigde onderneming, die besloten busvervoer verricht in de zin van de Wet Personenvervoer (2000, Stb. 314).
Uitgezonderd zijn:
De ondernemingen op welke de collectieve arbeidsovereenkomst Openbaar Vervoer van toe- passing is.
Artikel 2
Definities:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Ongewenst gedrag: al het gedrag waarbij de persoonlijke integriteit van werknemers en werkgevers in de sector niet wordt gerespecteerd. Te denken valt daarbij met name aan:
• discriminatie op grond van ras, huidskleur, levensovertuiging, geslacht of seksuele ge- aardheid;
• verbaal of fysiek agressief gedrag, waaronder pesten;
• seksuele intimidatie: ongewenst lichamelijk, verbaal of non-verbaal gedrag van seksuele aard of anderszins op geslacht gebaseerd gedrag, dat afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk.
b. Werkgever: iedere natuurlijke- of rechtspersoon, wiens onderneming valt onder de wer- kingssfeer van deze overeenkomst;
c. Werknemer: ieder, die in dienst is van een werkgever voor bepaalde of onbepaalde tijd;
d. Uitzendkracht: iedereen die in een gezagsverhouding voor een werkgever werkzaamheden verricht hoewel er geen sprake is van een dienstverband tussen betrokkene en die werkge- ver;
e. Leerling/stagiaire: ieder die leer- en of werkervaring opdoet bij een werkgever zonder dat er sprake is van een dienstverband met die werkgever;
f. Sollicitant: ieder die solliciteert naar een functie bij een werkgever;
g. Vertrouwenspersoon: de vertrouwenspersoon ongewenst gedrag als zodanig aangewezen door het bestuur van Stichting FSO;
h. Bemiddelaar: persoon die door de vertrouwenspersoon of door de klachtencommissie als zodanig wordt verzocht op te treden. De bemiddelaar streeft naar een informele oplossing in overleg met alle bij de kwestie betrokken personen. Er wordt geen bemiddelaar ingescha- keld indien sprake is van een terugkerend probleem;
i. Melding: het wenden van een persoon als genoemd onder c tot en met f van dit artikel ter zake van ongewenst gedrag tot de vertrouwenspersoon;
j. Klacht: een bij de klachtencommissie schriftelijk ingediende gemotiveerde klacht van een persoon als genoemd onder c tot en met f van dit artikel, tegen één of meer andere perso-
nen betreffende ongewenst gedrag;
k. Melder: de persoon als genoemd onder c tot en met f van dit artikel die zich ter zake van door hem of haar ervaren ongewenst gedrag heeft gewend tot de vertrouwenspersoon;
l. Klager: de persoon als genoemd onder c tot en met f van dit artikel die een klacht indient of heeft ingediend bij de klachtencommissie;
m. Beklaagde: persoon tegen wie de klacht is gericht;
n. De Stichting FSO: is de Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busver- voer.
Artikel 3
De persoon als genoemd in artikel 2 c tot en met f die met ongewenst gedrag is geconfron- teerd kan zich ter zake wenden tot de vertrouwenspersoon dan wel een klacht indienen bij de klachtencommissie. Een klacht dient uiterlijk binnen twee jaar na de (laatste) confrontatie met ongewenst gedrag ingediend te zijn, tenzij er sprake is van zeer ernstige feiten, het een en ander ter beoordeling door de klachtencommissie.
Artikel 4
1. Het bestuur van Stichting FSO is bevoegd tot benoeming en ontslag van één of meer ver- trouwenspersonen.
2. De vertrouwenspersonen kunnen te allen tijde hun functie neerleggen. Zij delen dit schrifte- lijk mee aan het bestuur van Stichting FSO en aan de klachtencommissie.
3. De vertrouwensperso(o)n(en) legt/leggen jaarlijks achteraf over de verrichtte werkzaamhe- den verantwoording af aan het bestuur van Stichting FSO en sturen het verslag tevens toe aan de klachtencommissie.
Artikel 5
1. Een vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken:
a. Het fungeren als aanspreekpunt voor personen die op het werk met ongewenst gedrag worden geconfronteerd;
b. Het opvangen van en het verlenen van nazorg aan die personen;
c. Het informeren van die personen over de mogelijkheden om een klacht in te dienen;
d. Het op verzoek begeleiden van personen die overwegen een klacht in te dienen bij de klachtencommissie;
e. Het adviseren van melders en klagers over eventueel verder te nemen stappen;
f. Het op verzoek van melder ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een op- lossing;
g. Het in overleg met melder benaderen van een bemiddelaar om te proberen via informele weg een oplossing te zoeken;
h. Het hulp bieden aan de klager bij het indienen van klachten en of bij het doen van aangif- te bij de politie;
i. Het in alle gevallen zorgvuldigheid betrachten met het oog op de belangen van de direct betrokkenen en van alle andere eventueel bij het ongewenst gedrag betrokken perso- nen;
j. Alleen met schriftelijke toestemming van degenen die zich tot hem wenden, actie onder- nemen in concrete gevallen van het beweerde ongewenste gedrag;
k. Het nemen van andere stappen die nodig zijn ter bestrijding van ongewenst gedrag;
l. Het signaleren van probleemgebieden of tendensen die kunnen leiden tot problemen;
m. Het leveren van een bijdrage aan het algemene beleid ter bestrijding van ongewenst ge- drag in zijn algemeenheid;
n. Het bijhouden van een registratie van de meldingen en de behandeling ervan, ten be- hoeve van het archief. De gegevens worden na 5 jaar vernietigd;
o. Het verzorgen van een jaarverslag;
p. Het jaarlijks voeren van een evaluatiegesprek met de klachtencommissie.
2. De vertrouwenspersoon heeft de bevoegdheid om op eigen initiatief in- en externe deskun- digen te raadplegen, voor zover dit voor de opvang van belang is.
3. De vertrouwenspersoon kan zich desgewenst tegenover een klager beroepen op verscho-
ning.
4. Het bestuur van Stichting FSO kan nadere instructies omtrent de taken of werkwijze van een vertrouwenspersoon geven.
Artikel 6
1. Alvorens een klacht in te dienen bij de klachtencommissie wordt door de vertrouwensper- soon, in overleg met de klager, bezien of en in hoeverre er bemiddeling mogelijk of gewenst is. Het is de klager die hiertoe uiteindelijk beslist.
2. Bemiddeling vindt plaats door een persoon, in wie zowel klager als beklaagde vertrouwen stelt, en geschiedt voorts op basis van vrijwilligheid.
3. De bemiddelaar streeft naar een informele oplossing, waarbij hij met inachtneming van de nodige vertrouwelijkheid bevoegd is die personen te horen en die informatie in te winnen, die hij noodzakelijk acht.
4. Indien de bemiddeling slaagt, dan worden het bemiddelingsresultaat en de in verband daarmee gemaakte afspraken op schrift gesteld.
5. Indien de bemiddeling mislukt, dan is klager alsnog bevoegd tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie.
Artikel 7
1. Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag.
2. Het bestuur van Stichting FSO is bevoegd tot het benoemen en ontslaan van de leden van de klachtencommissie.
3. De klachtencommissie is belast met het onderzoek van een bij haar ingediende formele klacht en het daaromtrent uitbrengen van een advies aan de werkgever van de beklaagde.
Artikel 8
1. De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden alsmede twee plaatsvervan- gende leden.
2. De voorzitter en de leden worden benoemd en ontslagen door het bestuur van Stichting FSO.
3. De leden van de klachtencommissie worden benoemd voor een periode van 4 jaar en zijn terstond herkiesbaar.
4. Leden van de klachtencommissie kunnen te allen tijde hun functie neerleggen. Zij delen dit schriftelijk mee aan het bestuur van Stichting FSO en aan de klachtencommissie.
5. Ten minste één vrouw maakt deel uit van de commissie.
6. Een lid van de klachtencommissie wordt in ieder geval vervangen, indien deze direct of indi- rect betrokken is geweest bij het ongewenste gedrag waarover een klacht is ingediend.
Artikel 9
1. Het bestuur van Stichting FSO voegt aan de klachtencommissie een ambtelijk secretaris toe.
2. De secretaris van de klachtencommissie is belast met het bijeenroepen van de klachten- commissie, het opstellen van de agenda, het verslag en het jaarverslag, het voeren van de correspondentie van en aan de commissie, alsmede met de voorbereidende werkzaamhe- den met betrekking tot het ontvankelijk verklaren van een klacht.
Artikel 10
1. Een klacht wordt schriftelijk door klager, eventueel door tussenkomst van een vertrouwens- persoon, ingediend bij de klachtencommissie en bevat:
a. de omschrijving van de klacht;
b. de naam van de beklaagde(n);
c. de beschrijving van de door de klager ondernomen stappen;
d. een dagtekening en ondertekening door de klager.
2. De schriftelijke stukken die betrekking hebben op de ondernomen stappen worden aan de klachtencommissie overlegd.
3. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.
Artikel 11
1. Per klacht komt de voorzitter met twee (plaatsvervangende) leden bijeen.
2. De klachtencommissie beslist binnen twee weken nadat de klacht is ingediend of de klacht ontvankelijk is en doet daaromtrent mededeling aan klager.
3. Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard zendt de klachtencommissie een afschrift van de klacht alsmede de aan haar overlegde stukken aan beklaagde.
4. De klachtencommissie stelt tevens de werkgever van de klager en beklaagde in kennis van het feit dat er een klacht is ingediend en wie de klager en beklaagde is. De klachtencom- missie vertrekt geen informatie over de concrete inhoud van de klacht.
Artikel 12
1. Nadat de klacht ontvankelijk is verklaard worden de klager en de beklaagde door de klach- tencommissie gehoord.
2. Van het horen wordt een verslag gemaakt.
3. Klager en beklaagde kunnen zich tijdens het horen door een raadsman of -vrouw laten bij- staan. Klager kan zich ook doen bijstaan door een vertrouwenspersoon.
4. De klachtencommissie nodigt, indien zij dit in het belang van het onderzoek noodzakelijk acht, andere personen dan klager en beklaagde uit om te worden gehoord.
5. Bij de uitnodiging aan klager, beklaagde en eventuele andere personen wordt mededeling gedaan van de samenstelling van de klachtencommissie. Voorts wordt een kopie van het reglement meegestuurd.
6. De klager en de beklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de klach- tencommissie anders bepaalt.
7. Aan de klachtencommissie wordt op haar verzoek alle informatie ter beschikking gesteld welke van belang kan zijn voor het onderzoek, zulks ter beoordeling van de klachtencom- missie.
8. De klachtencommissie stelt indien noodzakelijk een onderzoek ter plaatse in. Dit onderzoek kan worden opgedragen aan de voorzitter of aan een ander lid van de klachtencommissie. Van het onderzoek wordt een verslag van bevindingen gemaakt.
9. De klachtencommissie kan gebruik maken van in- en externe deskundigheid.
10.Een ieder die door de klachtencommissie wordt opgeroepen om te worden gehoord is ver- plicht hieraan gevolg te geven, tenzij er sprake is van een situatie van overmacht. Het laat- ste is ter beoordeling van de voorzitter van de klachtencommissie.
11.Een ieder die bij een onderzoek omtrent ongewenst gedrag betrokken is of wordt, is ver- plicht volstrekte geheimhouding te betrachten omtrent hetgeen met hem of haar is bespro- ken c.q. aan de orde is gesteld.
00.Xx zittingen van de klachtencommissie zijn niet openbaar.
Artikel 13
1. De klachtencommissie brengt binnen vier weken na ontvankelijk verklaring van een klacht een met redenen omkleed schriftelijk advies uit aan de werkgever van de beklaagde, hou- dende de al dan niet gegrondverklaring van de klacht en de mogelijk te treffen maatregel of sanctie, zoals bijvoorbeeld berisping, waarschuwing, overplaatsing, ontzegging toegang ge- bouwen en terreinen, ontslag.
2. De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond indien aannemelijk is gemaakt of gewor- den dat de door de klager gestelde feiten ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
3. Indien de termijn van vier weken niet haalbaar is maakt de klachtencommissie dit schriftelijk en met redenen omkleed kenbaar aan klager en beklaagde en geeft tevens de termijn aan waarbinnen het advies zal worden uitgebracht.
4. De beslissing inzake het uit te brengen advies wordt genomen in voltallige samenstelling, als bedoeld in artikel 11, eerste lid van deze regeling.
5. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 14
1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie neemt de werk-
gever van de beklaagde een beslissing naar aanleiding van het advies.
2. Klager en beklaagde worden door de werkgever van de beklaagde binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie schriftelijk in kennis gesteld van het met redenen omkleed besluit. Hetzelfde geldt voor de klachtencommissie. Tevens worden klager en beklaagde in kennis gesteld van het advies van de klachtencommissie. Het een en ander geschiedt in vertrouwelijkheid.
3. Indien de werkgever van de beklaagde afwijkt van het advies van de klachtencommissie dient dat in het besluit als genoemd in lid 2 uitdrukkelijk gemotiveerd te worden en derhalve kenbaar te worden gemaakt aan de klager, beklaagde en de klachtencommissie.
4. Wanneer naar de mening van de klachtencommissie het advies ten onrechte niet wordt overgenomen zal de klachtencommissie daarvan in haar jaarverslag melding maken aan het bestuur van Stichting FSO.
Artikel 15
1. De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bestuur van Stichting FSO geanonimiseerd verslag uit over het aantal behandelde klachten, de aard daarvan en de ter zake gegeven adviezen.
2. Dit verslag zal tevens aan de vertrouwenspersonen worden toegestuurd.
Op basis van de verslagen als genoemd in artikel 4 lid 2 en artikel 15 lid 1 komen de klach- tencommissie en de vertrouwensperso(o)n(en) eenmaal per jaar bijeen ter evaluatie van het functioneren van de klachtenregeling. Van deze bijeenkomst zal verslag worden uitgebracht aan het bestuur van Stichting FSO.
Artikel 16
1. Klagers, vertrouwenspersonen, bemiddelaars, voorzitter en leden van de commissie mogen niet wegens het indienen van hun klacht of uit hoofde van hun functie als vertrouwensper- soon, bemiddelaar, voorzitter of lid van de commissie benadeeld worden in hun positie bin- nen de sector besloten busvervoer.
2. Tot beëindiging van het dienstverband van een vertrouwenspersoon, de bemiddelaar, de voorzitter of een lid van de klachtencommissie, anders dan op eigen verzoek, wordt niet eerder overgegaan dan nadat is vastgesteld dat het voorgenomen ontslag op generlei wijze in verband staat met het uitoefenen van de functie van vertrouwenspersoon, bemiddelaar, voorzitter of lid van de klachtencommissie.
Artikel 17
Het bestuur van Stichting FSO biedt aan een vertrouwenspersoon, een bemiddelaar en de leden van de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de opge- dragen taken.
Artikel 18
Alle betrokkenen besteden de uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van de gege- vens die bij de behandeling van de klacht ter kennis komen.
Artikel 19
Beklaagde en of klager is ten alle tijden bevoegd een civiele procedure te starten bij de burger- lijke rechter.
Artikel 20
Deze regeling kan worden aangehaald als de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag Besloten Busvervoer.
BIJLAGE 7 FSO cao
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FONDS SCHOLING EN ORDENING VOOR HET BESLOTEN BUSVERVOER
ARTIKEL 1
Werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing op:
De werkgevers en de werknemers van elke in Nederland gevestigde onderneming, die beslo- ten busvervoer verricht in de zin van de Wet Personenvervoer (Staatsblad 2000, 314).
Uitgezonderd zijn:
De ondernemingen op welke de collectieve arbeidsovereenkomst Openbaar Vervoer van toe- passing is, voor zover in de betrokken arbeidsvoorwaarden het salaris en de salarisberekening met inbegrip van de vakantietoeslag voor chauffeurs die besloten busvervoer verrichten, zoda- nig is geregeld dat het niveau ervan overeenkomt met de desbetreffende regelingen in de CAO Besloten Busvervoer.
ARTIKEL 2
Stichting F.S.O.
Er is een Stichting Fonds Scholing & Ordening voor het Besloten Busvervoer, afgekort F.S.O., welke is opgericht door partijen bij deze CAO en waarvan de statuten en het reglement aan deze overeenkomst zijn gehecht en geacht worden daarvan deel uit te maken.
ARTIKEL 3
Verplichtingen werkgever
1. De werkgever is aan de Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busver- voer een jaarlijkse bijdrage van 1,15% van het loon als bedoeld in artikel 16 van de Wet fi- nanciering sociale verzekeringen, derhalve zonder toepassing van een franchise, verschul- digd.
Met ingang van 1 januari 2016 bedraagt de hierboven genoemde bijdrage 1,00%.
2. Vaststelling van de bijdragen geschiedt op basis van de bepalingen van de relevante wet- geving zoals deze gelden ten tijde van het tot stand komen van deze collectieve arbeids- overeenkomst. Worden die bepalingen gewijzigd, dan wordt op verzoek van de meeste ge- rede partij bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bezien of er aanleiding is deze bepa- lingen te wijzigen en zo ja in welke zin.
3. Een en ander geldt ook, voor zover op het loon geen premie wordt ingehouden. Is het loon in zijn geheel niet premieplichtig, bij voorbeeld omdat werknemers ouder dan 65 jaar zijn, dan wordt te hunnen aanzien de fictie gehanteerd dat hun loon wel premieplichtig is.
4. De in lid 1 neergelegde verplichting betreft mede bij de werkgever door tussenkomst van een derde zoals een uitzendbureau, tewerkgestelde arbeidskrachten en ter beschikking ge- stelde personen. In dat geval bedraagt de premie 1,15% van de door de werkgever voor die ingeleende arbeidskracht betaalde vergoeding.
Met ingang van 1 januari 2016 bedraagt de hierboven genoemde bijdrage 1,00%.
ARTIKEL 4
Vaststelling en betaling bijdrage
1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting bepaald, de gegevens te verstrekken die de Stichting nodig heeft om de door de werkgever volgens artikel 3 verschuldigde bijdrage vast te stellen.
2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen bin- nen 4 weken na dagtekening van de desbetreffende nota van de Stichting.
3. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De Stichting is dan be- voegd te vorderen:
- rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;
- vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kos- ten van vervolging verschuldigd volgens de wet.
De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in de arti- kelen 119 en 120 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente door het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden vastgesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,00.
4. De Stichting is bevoegd om, in afwachting van de vaststelling van het premieplichtig loon over een kalenderjaar, periodieke voorschotten in rekening te brengen. De periodieke voor- schotten berusten in dat geval op een schatting van wat de werkgever naar verwachting over de betrokken periode aan de Stichting verschuldigd is. Aan de Stichting betaalde voor- schotten worden bij de vaststelling van de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage ver- rekend. Is sprake van een saldo ten gunste van de werkgever, dan voldoet de Stichting dat saldo zo spoedig mogelijk.
ARTIKEL 5
Inhoudingplicht, inning en administratie en kosten gerechtelijke invordering
De werkgever houdt bij elke loonbetaling 0,35% van het premieplichtige loon, zoals bedoeld in artikel 3 van deze overeenkomst, in op het loon van de werknemer.
ARTIKEL 6
Besteding ontvangen gelden
1. De op grond van artikel 3 ter beschikking komende gelden worden aangewend ter (mede) financiering, dan wel subsidiëring van:
a. de kosten ter zake van:
1. het in stand houden van het FSO fonds;
2. het bijeenkomen van sociale partners van de sector besloten busvervoer waarin dispensatieverzoeken en vragen over de inhoud van de CAO voor het besloten busvervoer worden besproken en beantwoord;
3. gezamenlijke voorlichting ter zake van arbeidsvoorwaarden, te weten:
- het nemen van maatregelen ter bevordering van de kennis van de arbeidsvoorwaarden onder de gebruikers van de arbeidsvoorwaarden;
- het telefonisch en schriftelijk informatie verstrekken over de inhoud van de CAO voor het Besloten Busvervoer aan de hele bedrijfstak;
- het verzorgen van algemene publiciteit aangaande de arbeidsvoorwaarden in het besloten busvervoer;
4. het beantwoorden van vragen inzake de interpretatie van de CAO voor het Besloten Busvervoer;
5. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van bij het CAO- overleg gemaakte afspraken, met het doel de belangen te dienen van alle werkgevers en werknemers in het besloten busvervoer;
6. het ontwikkelen en beheren van een functiewaarderingssysteem en het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van functiewaardering.
b. de kosten ter zake van:
De activiteiten op het gebied van opleidingen en arbeidsomstandigheden van werknemers, te weten:
1. het ontwikkelen, stimuleren en bevorderen van vakopleidingen en cursussen ten behoeve van de werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;
2. het verlenen van bijdragen aan werknemers- of werkgevers en/of opleidingsinstituten voor vakopleidingen en cursussen ten behoeve van werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;
3. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek ter bevordering van een goede vakbekwaamheid bij het werknemers in de sector besloten busvervoer;
4. het geven van voorlichting over een goede vakbekwaamheid in de sector besloten busvervoer;
5. het promoten van de beroepen van rijdende, niet-rijdende en technische werknemers in- en buiten de bedrijfstak.
6. het geven van voorlichting over het terugdringen van ziekteverzuim en over het vol- doen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en ge- zondheid;
7. het aanbieden van diensten gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;
8. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie gericht op het bevorderen van vei- ligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;
9. het verder inhoud geven aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de vijfjaarlijkse geneeskundige verklaringen genoemd in de Wet Personenvervoer en de medische keuring bij het verlengen van het rijbewijs;
10.het maken van risico-inventarisaties- en evaluatielijsten.
c. de kosten ter zake van:
De werkzaamheden die tot doel hebben de naleving van de CAO besloten busvervoer en de CAO Fonds Scholing en Ordening (beide CAO’s worden in dit artikel aangeduid als: CAO) te bevorderen, te weten:
1. het houden van toezicht op de naleving van de CAO in samenhang met andere wette- lijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties;
2. het geven van voorlichting en uitleg van de kernbepalingen van de CAO;
3. het doen van onderzoek, gericht op verbeterde toepasbaarheid van de CAO;
4. het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen op bedrijfstakniveau’s;
5. het voor een ieder beschikbaar stellen van:
a. voorlichting en uitleg van de bepalingen van de CAO als bedoeld in lid 2 ;
b. de op grond van de leden 3 en 4 verkregen onderzoeksresultaten en gegevens. Het FSO zal de onder a. en b. genoemde informatie op het internet publiceren door middel van een eigen website.
6. het registreren van dienstverbanden van rijdend personeel van vervoerders in het be- sloten busvervoer;
7. het geven van advies aan de Arbeidsinspectie met betrekking tot de door werkgevers ingediende verzoeken aangaande tijdelijke arbeidstijdverkortingen;
8. het doen van onderzoek, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van enquêtes, gericht op de naleving van de CAO in individuele bedrijven;
9. het optreden in en buiten rechte, zo nodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen der CAO niet getrouw naleven;
10.het behandelen van klachten, conform het door haar ingestelde klachtenreglement.
d. de kosten ter zake van:
de werkzaamheden die tot doel hebben het imago van de arbeid in het besloten busver- voer te verbeteren, te weten;
1. het woord voeren, adviseren en begeleiden met betrekking tot de afhandeling van ca- lamiteiten waarbij touringcarchauffeurs zijn betrokken;
2. het ontwikkelen en verstrekken van instrumenten, als handleidingen, voorlich- ting(smateriaal) en hulpmiddelen, ter preventie van calamiteiten en ter verbetering van de veiligheid van werknemers tijdens de beroepsuitoefening;
3. het doen van publicaties gericht op verbetering van de veiligheid en kwaliteit van de beroepen van rijdend, niet-rijdend en technisch personeel;
4. het promoten van het beroep van touringcarchauffeur;
e. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:
1. vorming, scholing, opleiding en onderwijs. Het betreft de volgende activiteiten van de werknemers- en werkgeversorganisaties:
- het verzorgen van voorlichting met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeids- omstandigheden en relevante sociale wetgeving aan werkgevers en werknemers in de bedrijfstak besloten busvervoer;
- het bevorderen en implementeren van bedrijfstakopleidingen gericht op de em- ployability van werknemers ter verbetering van de arbeidsmarktpositie;
- het bevorderen en implementeren van opleidingen voor bedrijven met betrekking tot medezeggenschap en arbeidsverhoudingen op ondernemingsniveau ter verbe- tering van de bedrijfsvoering;
- het bevorderen en implementeren van vakopleidingen met betrekking tot de inter- nationale en nationale rijtijdenwetgeving ter verbetering van de naleving;
- het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek naar de arbeidsmarkt en ar- beidsmarktontwikkelingen.
2. het beoordelen van arbeidsreglementen;
3. de ontwikkeling en instandhouding van activiteiten op het gebied van het bevorderen van de naleving van wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen met betrekking tot arbeidsrecht, sociale zekerheid en pensioenen.
ARTIKEL 7
Stichting voor Informatie en Ordening van de bedrijfstak Besloten Busvervoer I
1. Om een goed sociaal en economisch klimaat in de bedrijfstak te bevorderen is ingesteld de Stichting voor Informatie en Ordening van de bedrijfstak Besloten Busvervoer (STO). Vanaf 1 april 2013 worden de activiteiten van de Stichting STO voorgezet door de Stichting Fonds Scholing en Ordening (FSO). De Stichting FSO blijft in deze handelen onder de naam STO.
2. De onder 1 genoemde Stichting dient er op toe te zien, dat de bepalingen van de CAO Be- sloten Busvervoer en de CAO Fonds Scholing en Ordening volledig worden nageleefd en is door de bij deze CAO betrokken partijen gemachtigd al datgene te verrichten dat daartoe nuttig en noodzakelijk kan zijn.
3. Waar in deze CAO sprake is van bevoegdheid van de STO tot het nemen van beslissingen, geldt dat de desbetreffende uitspraken schriftelijk ter kennis worden gebracht van de be- trokkenen.
4. Tot de bevoegdheid van de STO behoort in het bijzonder het opvragen van gegevens met betrekking tot de wijze waarop de werkgever de CAO Besloten Busvervoer en de CAO Fonds Scholing en Ordening naleeft. De werkgever is verplicht de door de STO gevraagde gegevens binnen de door de STO gestelde termijn te verstrekken. Blijft de werkgever, na daartoe door de STO te zijn gesommeerd, in gebreke of blijkt uit de verstrekte gegevens dat de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening niet (volledig) wordt nageleefd en/of volhardt de werkgever bij de niet-naleving van de CAO Besloten Bus- vervoer en/of CAO Fonds Scholing en Ordening, op de door de STO bij sommatie vermelde punten, dan is de STO bevoegd, namens partijen bij de CAO, in en buiten rechte op te tre- den, ter verkrijging van maatregelen tegen de werkgever, waaronder mede wordt begrepen het vorderen van vergoeding van de schade, die de STO dan wel partijen lijden.
II
1. Partijen bij deze CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3, vierde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten met inachtneming van het gestelde onder III over aan de STO voor zover het betreft de vorderingen ter zake van de schade die zij zelf lijden.
2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de STO gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege de STO verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan de STO een forfaitaire schadevergoeding te betalen. De STO kan besluiten geheel of ge- deeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandig- heden daartoe aanleiding geven.
3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de STO gedurende ten minste 14 dagen volhardt in het niet naleven van de CAO Besloten busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij – onver- minderd het gestelde onder 2 – verplicht aan de STO een door deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening ge- houden worden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen je- gens zijn werknemers nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de CAO Besloten Busvervoer en/of de CAO Fonds Scholing en Ordening.
4. De STO handelt bij de toepassing van de leden 2 en 3 – de vaststelling van de schadever- goeding daaronder begrepen – overeenkomstig het in sub IV van dit artikel gestelde.
5. De door de STO verkregen bedragen uit hoofde van de toepassing van de leden 2 en 3, worden toegevoegd aan de geldmiddelen van de STO.
III
1. De bevoegdheid tot het vaststellen van een schadevergoedingsactie (als bedoeld in de Wet AVV en de Wet CAO) is in beginsel gedelegeerd aan de STO.
2. Voordat de STO een ingebrekestelling aan een bepaalde werkgever stuurt inzake een niet- naleving van materiële CAO Besloten Busvervoerbepalingen stelt zij hiervan partijen in kennis.
3. Elk der partijen kan afzonderlijk binnen veertien dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende werkgever zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie bedoeld in II lid 1 ten aanzien van desbetreffende vorde- ring vervalt voordat de STO zelf de actie reeds in gang heeft gezet.
4. Als partijen niet binnen veertien dagen reageren, is de STO nog steeds bevoegd de actie in te stellen, zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.
5. Indien één of meer van de partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij de STO te melden dat ten aanzien van de desbetreffende werkgever een actie wordt in- gesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in II lid 1 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.
6. De STO behoeft ten aanzien van het voornemen een ingebrekestelling te doen uitgaan ter zake van de verplichting van de werkgever om informatie te verschaffen niet vooraf melding te doen aan partijen. De melding als bedoeld onder lid 2, ziet aldus uitdrukkelijk op een vor- dering tot naleving van de materiële CAO Besloten Busvervoerbepalingen.
IV
1. De forfaitaire schadevergoeding (S) genoemd in artikel 7 sub II lid 2 CAO Fonds Scholing en Ordening wordt als volgt berekend:
S = A x W x € 1,00 waarin
A = de laatste voor de betrokken werkgever vastgestelde jaarlijkse premieafdracht FSO (werkgevers- en werknemersdeel), of bij gebreke daarvan 1,15% van de jaarlijkse loonsom in de onderneming, of bij gebreke daarvan een door de STO forfaitair vast te stellen bedrag, gebaseerd op een schatting van de laatstelijk voor de betrokken werkgever vooronderstelde premieafdracht FSO-fonds, met dien verstande dat A ten minste € 113,45 zal bedragen.
W = is het aantal weken dat de werkgever in gebreke blijft.
2. De schadevergoeding als bedoeld in artikel 7 sub II lid 3 CAO Fonds Scholing en Ordening wordt berekend op de wijze als hierboven onder lid 1 vermeld. Tot aanpassing van de schadevergoeding kan door de STO worden besloten aan de hand van de factoren bedoeld in artikel 7 sub II lid 3 CAO Fonds Scholing en Ordening, dit ter beoordeling van de STO.
3. De schade vergoeding dient ter dekking van de kosten die de STO maakt en de te dezer zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van de STO, tot dek- king van de kosten die de STO moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de CAO Besloten Busvervoer en/ of de CAO Fonds Scholing en Ordening wordt nageleefd.
4. De STO behoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.
V
Bij alle schadevergoedingsacties van de STO worden de gronden en de duur van de gestelde maatregelen schriftelijk kenbaar gemaakt.
ARTIKEL 8
Geschillen
1. Geschillen over de uitleg en toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door partijen daarbij en door werkgevers en werknemers op wier dienstbetrekking deze col- lectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, worden voorgelegd aan de geschillen- commissie CAO Besloten Busvervoer.
2. Op de behandeling van een geschil als bedoeld in lid 1 is het Reglement Geschillencom- missie CAO Besloten Busvervoer (bijlage 1 bij deze CAO) van toepassing.
3. Als CAO-partijen onderling met elkaar verschillen over uitleg en toepassing van deze collec- tieve arbeidsovereenkomst kunnen zij ook besluiten deze ter arbitrage voor te leggen uit- sluitend aan de voorzitter van de Geschillencommissie in plaats van voorlegging aan de (gehele) Geschillencommissie CAO Besloten Busvervoer. Een zaak die door partijen uitslui- tend aan de voorzitter van de Geschillencommissie ter arbitrage wordt voorgelegd zal ver- volgens niet meer worden voorgelegd aan de (gehele) Geschillencommissie CAO Besloten Busvervoer.
ARTIKEL 9
Dispensatie
1. CAO-partijen gezamenlijk kunnen aan een werkgever dispensatie verlenen van het bepaal- de in deze collectieve arbeidsovereenkomst of één of meer bepalingen daarvan. Dispensa- tie wordt verleend voor een daarbij te bepalen termijn en verliest in elk geval zijn geldigheid bij afloop van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Dispensatie kan worden verleend on- der daarbij te stellen voorwaarden en kan worden ingetrokken indien die voorwaarden niet in acht worden genomen. Aan een dispensatie kunnen voorschriften worden verbonden, bijvoorbeeld op het punt van informatieverstrekking aan CAO-partijen. Een dispensatie geldt vanaf een daarbij te bepalen tijdstip, in beginsel vanaf het tijdstip van het verzoek.
2. Het verzoek om dispensatie wordt met redenen omkleed. CAO-partijen kunnen, indien zij daartoe aanleiding zien, de werkgever die om dispensatie heeft verzocht, om nadere inlich- tingen vragen en die werkgever horen.
3. Dispensatie wordt verleend indien en zover naar het redelijke oordeel van CAO-partijen toepassing van (bepalingen van) deze collectieve arbeidsovereenkomst, in verband met bij- zondere bedrijfsomstandigheden of andere zwaarwegende factoren, niet van de werkgever in kwestie kan worden gevergd.
4. CAO-partijen beslissen binnen redelijke termijn op een verzoek om dispensatie. Zij streven naar een beslissing niet later dan 3 maanden na de indiening van het verzoek. De beslis- sing is met redenen omkleed.
ARTIKEL 10
Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar, ingaande 10 oktober 2012 en eindigend 10 oktober 2017.
ARTIKEL 11
Opzegging overeenkomst
1. Wanneer geen der partijen uiterlijk drie maanden voor het einde van deze overeenkomst per aangetekend schrijven aan alle andere partijen te kennen heeft gegeven dat zij deze overeenkomst wenst te beëindigen, wordt deze overeenkomst geacht stilzwijgend voor de tijd van één jaar te zijn verlengd; indien de overeenkomst stilzwijgend wordt verlengd, wordt dit aangemeld bij de Arbeidsinspectie, ex artikel 4 van de Wet op de loonvorming. Deze wij- ze van verlenging geldt voor elke volgende periode van een jaar.
2. Ingeval een der partijen uiterlijk drie maanden voor het einde van deze overeenkomst bij aangetekend schrijven aan haar wederpartij te kennen heeft gegeven, dat zij deze overeen- komst niet wenst te verlengen, verplichten de partijen zich in overleg te treden teneinde een nieuwe CAO aan te gaan.
Aldus overeengekomen en getekend in zesvoud te ’s-Gravenhage.
Partij ter ene zijde: | Partij ter andere zijde: | |
Busvervoer Nederland | FNV Bondgenoten | CNV Vakmensen |
X. Xxxxxxx | B. Paas | J.J. Jongejan |
(voorzitter) | (bestuurder) | (voorzitter) |
X. Xxxxxxx (secretaris) | P. Boeseken (bestuurder) |
BIJLAGE 8 Leerlingen cao
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR WERKNEMERS DIE TEVENS LEER- LING ZIJN IN HET KADER VAN DE BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG CHAUFFEUR TOURINGCAR REISLEIDER.
1 januari 2017 tot en met 31 december 2018 Tussen:
1. Busvervoer Nederland gevestigd te ‘s-Gravenhage partij ter ene zijde; en
2. a. FNV gevestigd te Amsterdam;
b. CNV Vakmensen gevestigd te Utrecht; partij ter andere zijde;
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten:
Artikel 1 Werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing op alle leerlingen die een onderwijsovereenkomst hebben ten behoeve van de beroepsbegeleidende leerweg Chauffeur Touringcar Reisleider (CTR) met een daartoe bevoegde onderwijsinstelling en een praktijkovereenkomst hebben met een vergunninghouder in het besloten busvervoer welke mede is ondertekend door het KBB Transport en Logistiek in het kader van de opleiding CTR.
Artikel 2 Algemeen
De bepalingen van de CAO voor het besloten busvervoer zijn op de werknemer in het kader van deze overeenkomst van toepassing, met inachtneming van de hier navolgende artikelen.
Artikel 3 Arbeidsovereenkomst
1. Het is alleen mogelijk een werknemer op grond van deze arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen, indien de werknemer beschikt over een geldige onderwijsovereenkomst met een daartoe bevoegde onderwijsinstelling en een praktijkovereenkomst welke mede is onderte- kend door het KBB Transport en Logistiek in het kader van de CTR-opleiding.
2. Bij aanstelling van een werknemer dient de arbeidsovereenkomst schriftelijk te worden aan- gegaan. De arbeidsovereenkomst dient ten minste de volgende punten te omvatten:
• naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de werknemer;
• de aanvangsdatum van het dienstverband;
• de einddatum van het dienstverband;
• de functie: leerling in het kader van de leerlingstelselopleiding CTR;
• het functieloon;
• het aantal uren per betalingsperiode waarvoor de arbeidsovereenkomst wordt aange- gaan, alsmede het gemiddeld aantal dagen per week dat arbeid zal worden verricht;
• de betalingstermijn van het loon;
• de proeftijd (indien overeengekomen);
• de standplaats;
• de voorwaarden voor tussentijdse opzegging.
3. Het aantal arbeidsuren wordt in onderling overleg vastgesteld, met een minimum van 20 en een maximum van 32 uur per betalingsperiode per week.
4. Het functieloon wordt overeenkomstig de loonschaal in artikel 9, naar rato van het aantal contractueel overeengekomen uren vastgesteld.
5. Geen proeftijd kan worden overeengekomen indien direct voorafgaand aan het dienstver- band de werknemer gedurende minimaal 2,5 maand stage heeft gelopen bij het leerbedrijf.
6. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, voor de duur dat de werk- nemer beschikt over een onderwijsovereenkomst in het kader van de CTR-opleiding en over een praktijkovereenkomst welke mede ondertekend is door het KBB Transport en Lo- gistiek in het kader van de CTR-opleiding.
Artikel 4 Overuren
1. Overuren zijn uren waarmee de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van 32 uur wordt over- schreden. Overuren dienen per betalingsperiode van een kalendermaand of 4 weken bere- kend te worden, met inachtneming van de tijd voor tijd regeling zoals in artikel 5 vastgelegd.
2. Voor ieder overuur wordt vergoed het uurloon vermeerderd met 35%.
Artikel 5 Spaaruren/jaarurenregeling
De inhoud van deze regeling staat vermeld in de CAO Besloten busvervoer onder artikel 27 en 28.
Artikel 6 Beëindiging dienstverband
De arbeidsovereenkomst eindigt:
• wanneer de leerling niet langer beschikt over een onderwijsovereenkomst en een praktijk- overeenkomst in het kader van de CTR-opleiding;
• op de datum waarop het tweede schooljaar van de werknemer eindigt;
• door tussentijdse opzegging, waarbij geldt dat deze schriftelijk geschiedt, met inachtneming van de wettelijke regels en met inachtneming van een opzegtermijn van één maand.
Artikel 7 Werkweek
Voor werknemers in het kader van deze overeenkomst met een dienstverband van 32 uur geldt gemiddeld een vierdaagse werkweek, in die zin dat zij elke kalenderweek recht hebben op twee vrije dagen en gemiddeld één dag in de week naar school gaan. Alleen bij contracten vanaf 20 uur en tot en met 24 uur kan een werkweek van gemiddeld 3 dagen worden overeengekomen.
Artikel 8 School- en examendagen
1. De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid de school- en examendagen bij te wo- nen.
2. Minimaal 12 uren voorafgaand aan de aanvang van een school- respectievelijk examendag dient de werknemer op standplaats vrij over zijn tijd te kunnen beschikken.
Artikel 9 Beloning
1. De volgende beloning is van toepassing op basis van een dienstverband voor 32 uur per week wanneer de leerling nog niet beschikt over een rijbewijs D.
1-1-2017
Leeftijd | Xxxxxxx | Xxxxxxxxx |
20 jaar | € 7,86 | € 1.090,19 |
21 jaar | € 9,06 | € 1.257,41 |
22 jaar | € 10,09 | € 1.397,19 |
1-1-2018
Leeftijd | Xxxxxxx | Xxxxxxxxx |
20 jaar | € 7,95 | € 1.102,18 |
21 jaar | € 9,16 | € 1.271,24 |
22 jaar | € 10,20 | € 1.412,56 |
2. De volgende beloning is van toepassing op basis van een dienstverband voor 32 uur per week, wanneer de leerling beschikt over het rijbewijs D.
1-1-2017
Leeftijd | Xxxxxxx | Xxxxxxxxx |
21 jaar | € 9,60 | € 1.332,72 |
22 jaar | € 10,68 | € 1.481,47 |
1-1-2018
Leeftijd | Xxxxxxx | Xxxxxxxxx |
21 jaar | € 9,71 | € 1.347,38 |
22 jaar | € 10,80 | € 1.497,77 |
3. Indien de leerling geslaagd is voor het CTR examen, zal hij vanaf de dag na zijn laatste examenvak, met terugwerkende kracht worden ingeschaald conform de CAO voor het be- sloten busvervoer (bijlage 1 behorende bij artikel 15 van de CAO voor het besloten busver- voer). Inschaling geschiedt alsdan op basis van 0 (nul) ervaringsjaren.
Artikel 10 Toeslagen
Alle toeslagen genoemd in de CAO besloten busvervoer zijn op de werknemer in het kader van deze overeenkomst van toepassing.
Artikel 11 Reiskosten
De fiscaal gefaciliteerde vergoeding is in deze van toepassing Artikel 12 Vakantie
1. Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar. Het verlofsaldo van werknemers die later aan de opleiding beginnen of eerder met de opleiding stoppen wordt aangepast.
2. De werknemer met een dienstverband op basis van 32 uur per week heeft recht op 21 va- kantiedagen per jaar. Bij een contract voor minder dan 32 uur per week, bouwt de werkne- mer naar rato vakantiedagen op.
3. De leerling is verplicht ten minste 2 weken vakantie op te nemen in de zomermaanden van de school.
Artikel 13 Duur der overeenkomst
Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 en eindigt op 31 decem- ber 2018.
Aldus overeengekomen en getekend in zesvoud te ’s-Gravenhage.
Partij ter ene zijde: | Partij ter andere zijde: | |
Busvervoer Nederland | FNV | CNV Vakmensen |
X. Xxxxx | B. Paas | P. Fortuin |
Voorzitter | Bestuurder | Voorzitter |
X. Xxxx Secretaris | C.P.H. Böeseken Bestuurder |