TOELICHTING OP HET ONDERHANDELINGSRESULTAAT LTO EN TENNET
TOELICHTING OP HET ONDERHANDELINGSRESULTAAT LTO EN TENNET
24 januari 2013
Hoofdlijnen van het onderhandelingsresultaat
In navolging van Gasunie biedt TenneT de grondeigenaren een zakelijk recht overeenkomst aan (ZRO) en kent ze aan de grondgebruikers een vergoeding toe voor het gebruik van de werkstrook. Het akkoord wordt uitgewerkt in de tarievenlijst van TenneT die wordt vastgelegd in een door partijen te ondertekenen bestuursakkoord.
Daarnaast wordt door juristen het recht op herziening nader uitgewerkt in de Algemene Leidingvoorwaarden (en model contract ZRO). Ook ontbreekt nog een goede overgangsregeling voor de lopende tracés. De directie Energiemarkt van het ministerie van EZ heeft toegezegd dat ze indien nodig arbitrage zal verlenen.
Het onderhandelingsresultaat wordt breed gedragen
Het onderhandelingsresultaat is op 18 december 2012 toegelicht en beargumenteerd op een themabijeenkomst met LTO afdelingsvoorzitters. In het ‘Nijkerkoverleg’ hebben de afdelingsvoorzitters het belang van een centraal akkoord onderschreven en het vertrouwen uitgesproken dat met de onderhandelingen het maximale is bereikt. Deze keus is niet alleen ingegeven door efficiency maar ook omdat grondeigenaren en gebruikers geen gelijke positie hebben en daardoor met een collectieve inzet meer bereiken. LTO heeft de krachtenbundeling weten te gebruiken om los van de schadevergoeding een substantiële meewerkvergoeding te bedingen. Volgens deskundigen benadert de hoogte van deze meewerkvergoeding de retributie voor het medegebruik van de grond die in het vrije verkeer wordt toegekend.
ZRO-meewerkvergoeding op basis van agrarische waarde van de grond
De leidingbeheerders willen een objectieve, transparante en narekenbare vergoedingssystematiek die zo veel mogelijk is gebaseerd op bestaande wet- en regelgeving en die geldt voor heel Nederland. De meewerkvergoeding voor de eigenaar is daarom gebaseerd op een kapitalisatie van het rendement over het voortschrijdend driejaarlijkse gemiddelde van de waarde van de agrarische grond in het vrije verkeer. Om aan de 100% te komen zou de kapitalisatiefactor bij een rendement van 4% op 25 uit moeten komen. De leidingbeheerders beroepen zich echter op de onteigeningswetgeving en zijn daarom niet bereid om verder te gaan dan de factor 10. LTO Nederland heeft daar geen genoegen mee genomen en een ophoogfactor bedongen van de waarde van de grond en een premie van 20% over de eigenaarsvergoeding.
Dus voor 2012: € 50.345 grondwaarde x 1,4 ophoogfactor x 4% rendement x 10 kapitalisatiefactor = € 2,69. Per saldo resulteert dat in een eenmalige ZRO-vergoeding € 2,69 x efficiencypremie 20% = € 3,23 per m2.
Nieuwe wetgeving geeft een recht op herziening van de zakelijk recht overeenkomst
LTO meent dat met het onderhandelingsresultaat voor dit moment het maximaal haalbare is bereikt. Het wettelijke kader voor het al dan niet hebben van algemeen nut van de leidingen geeft de overheid de mogelijkheid om een gedoogplicht op te leggen. Dit beïnvloedt de hoogte van vergoedingen die worden betaald. LTO denk dat het in de toekomst beter kan en beter moet. Ze wordt daarbij geholpen nu steeds meer gemeenten precariorechten heffen op leidingen over hun eigendom. Daarom wordt aan de contracten die ondernemers nu krijgen aangeboden (zakelijk recht overeenkomst) een addendum toegevoegd met een bepaling die ervoor zorgt dat wanneer er in de toekomst betere vergoedingen worden betaald, deze ondernemers daar ook alsnog recht op hebben. Het recht op herziening van de ZRO ontstaat wanneer:
• De rechter bij een proces tegen de huidige vergoedingensystematiek de uitspraak doet dat hogere of ook andere vergoedingen moeten worden betaald (jurisprudentie).
• De wet wordt gewijzigd (in het bijzonder de Belemmeringenwet Privaatrecht, Gaswet, Electriciteitswet)
• De betreffende leiding in handen komt van een commerciële partij.
Aanspraak op retributie door leidingbeheerders niet erkend
LTO en FPG hebben bij de leidingbeheerders gepleit voor een jaarlijkse retributie ter compensatie van het medegebruik van de agrarische grond. Dit was voor beide partijen een zwaar punt. De leidingbeheerders benadrukken echter dat ze een meewerkvergoeding toekennen die los staat van de aanspraken op schadeloosstelling. Als grondeigenaren menen dat ze in het kader van het recht op de wettelijke schadeloosstelling aanspraak kunnen maken op een retributie dan staat het hen volgens de leidingbeheerders vrij om dat via de gerechtelijke weg af te dwingen. Een eerdere verkenning van LTO en FPG, heeft echter uitgewezen dat de uitkomst van een dergelijke procedure ongewis is en dat er voor de grondeigenaar/gebruiker wel financiële risico’s aan zijn verbonden. In dit geval gaat het voor de 380kV leiding om een meewerkvergoeding van enkele tientallen miljoenen euro’s. LTO en FPG hebben daarom deze discussie met de leidingbeheerder gestaakt en in hun positionpaper bij de wetgever gepleit voor een juridische grondslag voor retributie op basis van een marktconforme vergoeding. Met het bereiken van het onderhandelingsresultaat is het geschil over de vergoeding voor het medegebruik van grond in het kader van de onderhandelingen met Gasunie en TenneT dus geparkeerd.
Vergoeding voor het medegebruik van agrarische grond juridisch moeilijk af te dwingen
LTO wil dat ondernemers voor het medegebruik van de grond de keus krijgen tussen een afkoopsom ineens of een jaarlijks terugkerende vergoeding (retributie). LTO vindt ook dat door de dubbelbestemming een hogere waarde moet worden toegekend aan de agrarische grond. Daar zou bij de hoogte van de vergoeding ook rekening mee gehouden moeten worden. Beide wensen zijn nu niet ingewilligd. De leidingbeheerders stellen zich echter op het standpunt dat zij volgens de wet alleen verplicht zijn om schades te vergoeden. Omdat het voor LTO moeilijk is om de vergoeding bij de rechter af te dwingen lobbyt LTO bij de overheid voor een meer evenwichtige positie van grondeigenaar in de wet- en regelgeving. Wanneer de grondeigenaar een meer evenwichtige positie krijgt, worden de zakelijk recht overeenkomsten daaraan aangepast.
Krachtenbundeling van agrarische ondernemers en landgoedeigenaren heeft goed gewerkt
LTO en FPG hebben de krachten gebundeld en gezamenlijk de onderhandelingen gevoerd met XxxxxX. Echter de belangen van de beleggers en de landgoedeigenaren verschillen met die van de agrarische ondernemers. Boeren kiezen er meestal voor om de vergoeding te ontvangen in de vorm van een bedrag in eens, en die te investeren in hun bedrijf, terwijl beleggers en landgoedeigenaren er meer belang aan hechten hun aanspraken op de lange termijn zeker te stellen. LTO en FPG hebben daarom bij de leidingbeheerders gepleit voor een keuzevrijheid. Dit is echter niet gesteund door het ministerie van EZ. Grondeigenaren rest derhalve niet anders dan de huidige vergoeding af te wijzen en de retributie via de rechter op te eisen. Door het ‘kapstokhaakje’ in de gesloten overeenkomsten trekken partijen in dat geval toch aan dezelfde kant aan de kar. De inschakeling van de beschikbare expertise en de gezamenlijke onderhandelingen hebben dus wel degelijk nut gehad. Door de onderhandelingen met XxxxxX over vergoedingen voor grondgebruik gezamenlijk te voeren stonden we sterker en zag TenneT zich genoodzaakt haar loopgraven te verlaten. TenneT heeft de hoogte van zijn vergoedingen flink aangepast in het voordeel van de grondbezitters en –gebruikers. Ze zijn meer dan verdrievoudigd en komen nu overeen met de vergoedingen die in de praktijk gangbaar zijn.
LTO heeft een andere uitgangspositie dan FPG
Vrijdag 18 januari jl. ontving LTO Nederland van de zijde van FPG het bericht dat zij het op 18 december jl. tussen de onderhandelingsdelegaties van LTO Nederland, FGP en TenneT bereikte akkoord inzake vergoedingen voor de aanleg van bovengrondse leidingen afwijst. De belangrijkste overweging is dat er geen regeling is afgesproken over een jaarlijkse en marktconforme vergoeding (retributie) voor het medegebruik van de grond voor leidingen.
LTO heeft geen consequenties verbonden aan de afwijzing van het akkoord door FPG.
Bij LTO weegt het belang van de grondgebruiker zwaar terwijl FPG alleen strijdt voor het belang van de grondeigenaar. In de onderhandelingen konden deze beide belangen prima worden verenigd. Naast een duidelijk verschil in belang hebben LTO en FPG echter ook een andere uitgangspositie bij de onderhandelingen. Als LTO het onderhandelingsresultaat afwijst verliezen de leden de geboden meewerkvergoeding van TenneT ter
voorkoming van het opleggen van de gedoogplicht, ter hoogte van vele tientallen miljoenen. Daarnaast zal mogelijk ook Gasunie zich op haar positie beraden en zullen de overige leidingbeheerders zich niet meer genoodzaakt voelen om de meewerkvergoeding aan te bieden. Omdat de uitkomst van een gerechtelijke procedure uiterst onzeker is heeft de LTO achterban dus veel te verliezen. Daarnaast is met de leidingbeheerders een recht op herziening afgesproken op het moment dat wetgeving, jurisprudentie of het feitelijk gebruik van de leiding wijzigt. Hiermee wordt een nadelige positie voorkomen van degene die een overeenkomst hebben getekend.
Door de aanzienlijke toeslagen benadert de hoogte van de vergoeding per saldo het marktconforme tarief. De raadpleging op de LTO themabijeenkomst heeft uitgewezen dat het grote bedrag aan meewerkvergoeding wat door de leidingbeheerders wordt geboden voor de LTO achterban zwaarder weegt dan het principe wel of geen retributie. De afwijzing door FPG brengt daar geen verandering in.
LTO Nederland wil de gunstige beweging in de vergoedingensystematiek verzilveren
Als grondeigenaren een gedoogplicht opgelegd krijgen verliezen ze de meewerkvergoeding. Na onderzoek door deskundigen is gebleken dat ook een gang naar de rechter geen zekerheid biedt op een betere financiële positie voor de betrokken agrariërs. Dit komt ook doordat de retributie wordt gesaldeerd met de meewerkvergoeding en de schadevergoeding terwijl LTO met de leidingbeheerders zijn overeengekomen dat deze los van elkaar worden gezien. Ook al wordt door de rechter de claim op een retributie toegekend, dan is het dus niet zeker dat de vergoeding per saldo hoger wordt. Volgens LTO is bij een gang naar de rechter de kans op succes dus niet zo groot en lopen ondernemers een reëel risico op financieel verlies van de meewerkvergoeding en is een (proef-
)procedure daarom een laatste redmiddel.
Door in te stemmen verzilverden LTO de meewerkvergoeding en behouden hun leden hun aanspraken indien in de toekomst de jurisprudentie een hogere vergoeding rechtvaardigt. Mede door het commitment van het ministerie van EZ bij het onderhandelingsresultaat heeft LTO het vertrouwen dat ze in dat geval die hogere vergoedingen ook bij de leidingbeheerders kunnen afdwingen.
Lobby van LTO voor een betere positie van de grondeigenaar gaat door
LTO blijft streven naar een marktconforme vergoeding voor agrarische ondernemers conform het
positionpaper. Een grondeigenaar heeft in de Belemmeringenwet Privaatrecht een ondergeschikte positie aan de leidingbeheerder. Dit wordt door de ontwerp Structuurvisie Buisleidingen versterkt. LTO lobbyt bij de landelijke politiek om die ongelijkheid op te heffen. Door voortschrijdend maatschappelijk inzicht bij de politiek, bestaat de kans dat de leidingbeheerders een deel van hun beschermde status kwijt raken en de positie van de agrarische ondernemers verbetert. Er is ook sprake van dat de leidingbeheerders commerciële bedrijven worden. Wanneer dat het geval is, wordt het naar verwachting eenvoudiger om marktconforme vergoedingen juridisch op te eisen. LTO zal dat te zijner tijd zeker doen.
Xxxx xxx Xxxxxxx
LTO werkgroep Schaderegelingen