STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 34630
21 juli
2021
Pensioenovereenkomst (inclusief pensioenovereenkomst voor militairen), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De pensioenovereenkomst komt vanaf 1 augustus 2021 als volgt te luiden:
Pensioenovereenkomst
(inclusief pensioenovereenkomst voor militairen)
De overheidswerkgevers, te weten de werkgevers van het personeel in de sectoren Rijk, Politie, Rechterlijke Macht, Defensie en de Zelfstandige Publieke Werkgevers (hierna: de sectorwerkgevers)
en
De Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP FNV), de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP), het Ambtenarencentrum (AC), de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF) (hierna: de centrales)
Overwegende dat
– artikel 4 van de Wet Privatisering ABP (hierna: WPA) regelt dat de meerderheid van sectorwerkge- vers en de meerderheid van de centrales bevoegd zijn om de overeenkomst over pensioen zoals die in 1995 voor de eerste keer is gesloten en nadien is gewijzigd, aan te passen;
– het pensioen van de militair naast artikel 4 van de WPA, zijn grondslag vindt in artikel 2 van de Kaderwet militaire pensioenen en dat waar de regeling voor de militairen afwijkt, het gewenst is voor die afwijking een aparte bepaling in deze overeenkomst op te nemen;
– op basis van de Kaderwet militaire pensioenen door sociale partners in de sector Defensie ten aanzien van de pensioenregeling voor militairen een afwijkend premieverhaal kan worden overeengekomen;
– de sectorwerkgevers en de centrales uit oogpunt van leesbaarheid, waar de Pensioenwet dit toestaat, voor de inhoud van de pensioenregelingen, zoals opgenomen in artikel 1 van deze overeenkomst, willen volstaan met een verwijzing naar de tekst van de pensioenreglementen;
– de Pensioenwet op deze pensioenovereenkomst van toepassing is en die wet verplicht om een aantal onderwerpen in de pensioenovereenkomst op te nemen;
– de sectorwerkgevers en centrales met deze wijziging niet beogen een wijziging te brengen in de verantwoordelijkheden en bevoegdheidsverdeling tussen de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid en het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP (hierna: het pensioenfonds),
komen het onderstaande overeen
Artikel 1. De pensioenregelingen
1. Voor de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 WPA (hierna: de overheidswerknemer) geldt de pensioenregeling, zoals vastgesteld in de Pensioenkamer. De inhoud van deze pensioenregeling is na afstemming in de Pensioenkamer door het pensioenfonds vastgelegd in het ABP- pensioenreglement.
2. Voor de militair aangesteld bij het beroepspersoneel (of daarmee gelijkgesteld) of aangesteld bij het reservepersoneel van de krijgsmacht (hierna: de militair) geldt de pensioenregeling voor militairen, zoals in het Sectoroverleg Defensie overeengekomen en door de Pensioenkamer vastgesteld. De inhoud van deze pensioenregeling is na afstemming in het Sectoroverleg Defensie en vervolgens na afstemming in de Pensioenkamer door het pensioenfonds vastgelegd in het
ABP-pensioenreglement voor militairen.
3. De begrippen genoemd in deze overeenkomst zijn bedoeld zoals omschreven in de pensioenregle- menten.
Artikel 2. Karakter van de pensioenregelingen
1. De pensioenregelingen zijn uitkeringsovereenkomsten. De pensioenregelingen kennen een vrijwillige aanvullende module, te weten ABP Extra Pensioen, en een netto pensioenregeling die
het karakter hebben van een premieovereenkomst.
2. De verwerving van pensioenaanspraken in het kader van de uitkeringsovereenkomsten vindt gedurende de deelneming ten minste evenredig in de tijd plaats.
3. De uitkering wordt vastgesteld in Nederlands wettig betaalmiddel.
Artikel 3. Wijziging van de inhoud van de pensioenregelingen
1. De sectorwerkgevers en de centrales kunnen de inhoud van de pensioenregelingen wijzigen.
2. Besluitvorming over wijziging van de inhoud vindt plaats in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.
3. Voorstellen tot wijziging van de inhoud van de pensioenregeling voor militairen en artikel 5 van deze pensioenovereenkomst behoeven voorafgaande instemming van het Sectoroverleg Defensie.
4. Een besluit tot wijziging van de pensioenregelingen kan worden genomen door de meerderheid van de sectorwerkgevers en de meerderheid van de centrales. Op welke wijze de meerderheid tot stand komt bij de sectorwerkgevers respectievelijk de centrales is vastgelegd in een convenant.
5. Bij een wijziging van de inhoud van de pensioenregeling wordt door het pensioenfonds het betreffende pensioenreglement vastgesteld in overeenstemming met de pensioenovereenkomst.
Artikel 4. Premieverhaal overheidswerknemers
1. De overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, WPA, verhaalt een deel van de aan het pensioenfonds verschuldigde premies op de overheidswerknemer door middel van een inhouding op het salaris.
2. Het premieverhaal bedraagt 30 procent van de verschuldigde premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen en ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen.
3. De verschuldigde premie voor voorwaardelijke inkoop als bedoeld in overgangsbepaling A3 van het pensioenreglement komt in 2016 tot en met 2022 volledig voor rekening van de overheidswerk- gever.
4. Indien de premie als benoemd in het derde lid hoger is dan 2,6% van het pensioengevend inkomen, wordt het premieverhaal ouderdoms- en nabestaandenpensioen als bedoeld in het tweede lid verhoogd. Hierbij geldt dat het meerdere voor 30% wordt verhaald op de overheids- werknemer.
5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het verhaal van de pensioenpremie op de gewezen overheidswerknemers die een ontslaguitkering ontvangen.
6. Verhaal van pensioenpremie vindt niet plaats indien deze is verschuldigd:
a. tijdens het recht op suppletie1 over de inkomsten van de overheidswerknemer die genoten worden in verband met de dienstverhouding van waaruit het recht op suppletie is ontstaan; of
b. tijdens het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet dan wel tijdens het recht op een bovenwettelijke uitkering toegekend ter zake van werkloosheid ontstaan door ontslag uit een dienstverhouding bij een overheidswerkgever.
7. Van de overheidswerknemer die slechts een gedeelte van zijn inkomen geniet omdat hij wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking uit te oefenen, wordt het premieverhaal naar evenredigheid verminderd.
8. Van de overheidswerknemer die geen of slechts gedeeltelijk inkomen geniet wegens schorsing of omdat hij zonder daartoe verkregen verlof zijn betrekking niet uitoefent, is het verhaal gelijk aan de verschuldigde pensioenpremies die geacht kunnen worden betrekking te hebben op de tijd waarvoor de schorsing geldt of de betrekking niet wordt uitgeoefend.
1 De suppletie was tot 1 januari 2007 opgenomen in het Pensioenreglement. Deze uitkering werd door de werkgever, toegekend op grond van een rechtspositieregeling, aan een belanghebbende die is ontslagen in verband met ongeschiktheid voor zijn arbeid wegens ziekte en die bij zijn ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is.
9. In geval de overheidswerknemer, anders dan voor het vervullen van een politieke functie waarin pensioenaanspraken worden verkregen, verzoekt geheel of gedeeltelijk te worden ontheven van zijn betrekking, kan de overheidswerkgever als voorwaarde stellen dat de door hem verschuldigde pensioenpremies geheel of voor een groter deel dan de in het tweede tot en met vierde lid genoemde percentages ten laste worden gebracht van de overheidswerknemer.
10. In geval de overheidswerknemer in verband met levensloopverlof verzoekt geheel of gedeeltelijk te worden ontheven van zijn betrekking, kan op sectoraal niveau een ander dan het bij verlof gebruikelijke premieverhaal worden overeengekomen.
Artikel 5. Premieverhaal en voorschot-premie militairen
1. De Minister van Defensie verhaalt een in het Sectoroverleg Defensie overeengekomen en in overeenstemming met de Pensioenkamer vastgesteld deel van de aan het pensioenfonds verschuldigde premies op de militair door middel van een inhouding op het salaris.
2. Het premieverhaal bedraagt:
3. a. 30 procent van de verschuldigde premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen;
4. b. 0 procent van het premie-effect van de 50% pensioenopbouw over de VVHO-toelage;
5. c. 0 procent van het premie-effect van de verhoogde 50% pensioenopbouw tijdens de inverdientijd die wordt toegekend op basis van operationele inzet vanaf 1 januari 2019.
3. Tot de invoering van de maandelijkse aanlevering van het pensioengevend inkomen bij het pensioenfonds houdt de Minister van Defensie vanaf 1 januari 2020 op het salaris van de militair een voorschot-premie in over variabele toelagen, bedoeld in artikel 23a van het Inkomstenbesluit militairen, die in een jaar worden uitbetaald. Voor de voorschot-premie over variabele toelagen wordt uitgegaan van het voor dat jaar geldende premieverhaal, bedoeld in het tweede lid. In het jaar volgend op de inhouding van de voorschot-premie wordt maandelijks het premieverhaal bedoeld in het tweede lid verrekend met 1/12 van de totale voorschot-premie die in het daaraan voorafgaande jaar is ingehouden. Bij tussentijds ontslag wordt een teveel ingehouden voorschot- premie verrekend.
4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het verhaal van pensioenpremie op de gewezen militairen die een ontslaguitkering ontvangen.
5. Verhaal van pensioenpremie vindt niet plaats indien deze is verschuldigd:
a. tijdens het recht op suppletie2 over de inkomsten van de militair die genoten worden in verband met de dienstverhouding van waaruit het recht op suppletie is ontstaan; of
b. tijdens het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet dan wel tijdens het recht op een bovenwettelijke uitkering toegekend ter zake van werkloosheid ontstaan door ontslag uit een dienstverhouding bij de Minister van Defensie.
6. Van de militair die slechts een gedeelte van zijn inkomen geniet omdat hij wegens ziekte verhin- derd is zijn betrekking uit te oefenen, wordt het premieverhaal naar evenredigheid verminderd.
7. Van de militair die geen of slechts gedeeltelijk inkomen geniet wegens schorsing of omdat hij zonder daartoe verkregen verlof zijn betrekking niet uitoefent, is het verhaal gelijk aan verschul- digde pensioenpremies die geacht kunnen worden betrekking te hebben op de tijd waarvoor de schorsing geldt of de betrekking niet wordt uitgeoefend.
8. In geval de militair, anders dan voor het vervullen van een politieke functie waarin pensioenaan- spraken worden verkregen, verzoekt geheel of gedeeltelijk te worden ontheven van zijn betrekking, kan de Minister van Defensie als voorwaarde stellen dat de door hem verschuldigde pensioenpre- mies geheel of voor een groter deel dan de in het tweede lid genoemde percentages ten laste worden gebracht van de militair.
9. In geval de militair in verband met levensloopverlof verzoekt geheel of gedeeltelijk te worden
2 De suppletie voor militairen was geregeld in de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie en tot
1 januari 2007 opgenomen in het Pensioenreglement. Deze uitkering werd toegekend in geval van ontslag wegens ongeschiktheid op grond van ziekte als de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 80% was.
ontheven van zijn betrekking, kan op sectoraal niveau een ander dan het bij verlof gebruikelijke premieverhaal worden overeengekomen.
Artikel 6. Voorwaardelijke indexatie (toeslagverlening)
1. De sectorwerkgevers en de centrales hebben de ambitie om de pensioenen en pensioenaanspra- ken bestendig en volledig te indexeren. Tot 1 januari 2016 is de maatstaf voor indexatie de algemene bezoldigingswijzigingen van het overheidspersoneel. Vanaf 1 januari 2016 geldt als maatstaf de prijsontwikkeling. In afwijking van de vorige volzin geldt voor pensioenaanspraken van de deelnemer opgebouwd op grond van hoofdstuk 17 van het pensioenreglement voor
1 januari 2018 als maatstaf de algemene bezoldigingswijzigingen van het overheidspersoneel en vanaf 1 januari 2018 als maatstaf de prijsontwikkeling. Deze prijsontwikkeling is gelijk aan de ontwikkeling van de Consumentenprijsindex, alle huishoudens, niet afgeleid, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (in de maand september), gemeten over de periode van 1 september van het voorafgaande jaar tot 1 september van het lopende jaar.
2. Indexatie is voorwaardelijk en afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds.
3. Onder een beleidsdekkingsgraad van 110% (de indexatiedrempel) zal geen indexatie plaatsvinden. Vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110% wordt de voorwaardelijke indexatie beperkt door de rekenregel voor toekomstbestendige indexatie. Incidentele indexatieverlening (na-indexatie of compensatie doorgevoerde verlaging) kan worden verleend indien die indexatieverlening geen gevolgen heeft voor de indexatieverlening in de toekomst overeenkomstig artikel 137 onderdeel b PW, de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in artikel 132 PW, behoudt en in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze indexatieverle- ning beschikbaar is wordt aangewend.
4. Het na-indexeren van in het verleden niet verleende volledige indexatie of compenseren van een in het verleden doorgevoerde verlaging van pensioenaanspraken en pensioenrechten is onderdeel van de in het eerste lid genoemde ambitie. Het compenseren van een in het verleden doorge- voerde verlaging krijgt voorrang op de in het verleden niet verleende volledige indexatie.
Artikel 7. Werking
1. Deze overeenkomst vervangt de pensioenovereenkomst van 15 maart 1995, laatstelijk gewijzigd in gevolge de publicatie in de Staatscourant van 27 december 2019.
2. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze overeenkomst wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.
Den Haag, 12 juli 2021 De sectorwerkgevers,
Namens de sector Rijk,
X. Xxxxxxxxxx
Namens de sectoren Politie en Rechterlijke Macht,
X. Xxxxxxxxx
Namens de sector Defensie,
X. Xxxxxxxx
Namens de Zelfstandige Publieke Werkgevers,
X. Xxxxxxxx en
F. xxx Xxxx
De centrales van overheidspersoneel, Namens ACOP FNV,
X. xxx xxx Xxxxx
Namens CCOOP,
X. Xxxxxxx
Namens AC,
X. xxx Xxxxxx
Namens CMHF,
X. xxx Xxxxxxxxx