ONDERSPLITSING APPARTEMENTSRECHTEN A-7
ONDERSPLITSING APPARTEMENTSRECHTEN A-7
PROJECT Leytsche Hof
Ontwerp d.d. 20 januari 2022
Vandaag, *, verscheen voor mij, mr. *, notaris te Leidschendam-Voorburg:
als schriftelijk gevolmachtigde van de besloten vennootschap met beperkte aansprake- lijkheid: Ontwikkelingscombinatie Damcentrum Bestuur B.V., gevestigd te Delft, met adres 0000 XX Xxxxx, Xxxxxxxx 0, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 50248561, en als zodanig bevoegd deze vennootschap rechtsgeldig te verte- genwoordigen,
die de volmacht verstrekte als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap Ontwikkelingscombinatie Damcentrum C.V., gevestigd te Delft, met adres 0000 XX Xxxxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 50277162, en als zodanig bevoegd deze commanditaire vennootschap rechtsgeldig te vertegenwoordigen.
Van gemelde volmacht blijkt uit een onderhandse akte van volmacht, die aan deze akte wordt gehecht.
De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde te willen overgaan tot split- sing in appartementsrechten als bedoeld in artikel 5:106 lid 1 van het Burgerlijk Wet- boek van een perceel grond met opstallen aan Rijnlandstraat/Oude Tram- baan/Landscheidingstraat te Leidschendam, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, groot *, en gaf daartoe te kennen als volgt:
DOEL VAN DEZE AKTE
Het doel van deze akte is om het hierna te omschrijven registergoed onder te splitsen in appartementsrechten, waardoor in het tot het registergoed behorende gebouw en toebehoren afzonderlijke ruimten ontstaan die tot gemeenschappelijk of tot privé- gebruik zijn bestemd, het vaststellen van rechten en verplichtingen van de eigenaars en de oprichting van de vereniging van eigenaars.
INHOUD VAN DEZE AKTE:
- verklaringen ter verduidelijking van het bij deze akte beoogde rechtsgevolg;
- de omschrijving van de verkrijging van het bij deze akte in appartementsrechten onder te splitsen registergoed;
- de omschrijving van de appartementsrechten en van het aandeel daarvan in het registergoed;
- het reglement van splitsing, waarin opgenomen de rechten en verplichtingen van de eigenaars van de appartementsrechten en de statuten.
VERKLARINGEN VOORAF
1. De volmachtgever is uitsluitend rechthebbende tot:
het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitendgebruik van de stallingarage op de begane grond en in de kelder met eenhonderdzestig
(160) stallingplaatsen en zevenendertig (37) bergingen, hellingbaan, toegangshek en bijbehorende technische installatie aan de * te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-7,
uitmakende het tweeduizendtweehonderdzesenzestig zeventienduizendvierhon- derdtiende (2.266/17.410) aandeel in de gemeenschap, bestaande een perceel grond met opstallen aan Rijnlandstraat/Oude Trambaan/Landscheidingstraat te Leidschendam, kadastraal bekend gemeente *, sectie *, groot *,
aan welk perceel door het Kadaster een voorlopige kadastrale grens en opper- vlakte zijn gegeven,
hierna ook te noemen: "het registergoed".
2. Zij wenst over te gaan tot splitsing van het registergoed in appartementsrechten, als bedoeld in de artikelen 5:106 lid 3 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, hierna te noemen: "het Wetboek".
3. In verband daarmee is een splitsingstekening gemaakt; op die tekening zijn met de doorlopende nummers * tot en met * aangegeven de begrenzing van de gedeelten van het registergoed, die bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.
4. Op deze tekening, die aan deze akte zal worden gehecht, heeft de bevoegde bewaarder van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers een verklaring gesteld, onder meer inhoudende dat de complexaanduiding van het in de splitsing betrokken kadastrale perceel luidt: * A,
en welk tekening is goedgekeurd door de bewaarder van het Kadaster en de Openbare Registers op * onder depotnummer *.
ONDERZOEK BESCHIKKINGSBEVOEGDHEID
Het registergoed is door de volmachtgever verkregen door *. SPLITSING REGISTERGOED
Het registergoed wordt bij deze gesplitst in de volgende appartementsrechten:
1. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-62;
2. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-63;
3. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-64;
4. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-65;
5. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-66;
6. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-67;
7. het appartementsrech omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats * te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-68;
8. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-69;
9. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-70;
10. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-71;
11. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-72;
12. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-73;
13. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-74;
14. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-75;
15. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-76;
16. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-77;
17. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-78;
18. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-79;
19. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-80;
20. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-81;
21. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-82;
22. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-83;
23. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-84;
24. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-85;
25. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-86;
26. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-87;
27. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-88;
28. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-89;
29. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-90;
30. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-91;
31. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-92;
32. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-93;
33. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-94;
34. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-95;
35. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-96;
36. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-97;
37. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-98;
38. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-99;
39. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-100;
40. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-101;
41. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-102;
42. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-103;
43. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-104;
44. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-105;
45. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-106;
46. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-107;
47. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-108;
48. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-109;
49. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-110;
50. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-111;
51. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-112;
52. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-113;
53. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-114;
54. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-115;
55. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-116;
56. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-117;
57. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-118;
58. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-119;
59. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-120;
60. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-121;
61. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-122;
62. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-123;
63. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-124;
64. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-125;
65. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-126;
66. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-127;
67. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-128;
68. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-129;
69. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-130;
70. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-131;
71. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-132;
72. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-133;
73. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-134;
74. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-135;
75. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-136;
76. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-137;
77. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-138;
78. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-139;
79. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-140;
80. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-141;
81. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-142;
82. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-143;
83. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-144;
84. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-145;
85. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-146;
86. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-147;
87. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-148;
88. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-149;
89. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-150;
90. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-151;
91. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-152;
92. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-153;
93. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-154;
94. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-155;
95. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-156;
96. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-157;
97. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-158;
98. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-159;
99. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-160;
100. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-161;
101. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-162;
102. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-163;
103. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-164;
104. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-165;
105. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-166;
106. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-167;
107. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-168;
108. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-169;
109. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-170;
110. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-171;
111. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-172;
112. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-173;
113. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-174;
114. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-175;
115. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-176;
116. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-177;
117. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-178;
118. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-179;
119. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-180;
120. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-181;
121. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-182;
122. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-183;
123. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-184;
124. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-185;
125. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-186;
126. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-187;
127. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-188;
128. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-189;
129. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-190;
130. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-191;
131. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-192;
132. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-193;
133. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-194;
134. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-195;
135. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-196;
136. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-197;
137. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-198;
138. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-199;
139. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-200;
140. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-201;
141. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-202;
142. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-203;
143. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-204;
144. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-205;
145. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-206;
146. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-207;
147. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-208;
148. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-209;
149. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-210;
150. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-211;
151. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-212;
152. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-213;
153. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-214;
154. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-215;
155. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-216;
156. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-217;
157. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-218;
158. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-219;
159. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-220;
160. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een stallingplaats te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-221;
161. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-222;
162. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-223;
163. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-224;
164. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-225;
165. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-226;
166. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-227;
167. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-228,
168. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-229;
169. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-230;
170. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-231;
171. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-232;
172. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-233;
173. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-234;
174. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-235;
175. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-236;
176. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-237;
177. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-238;
178. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-239;
179. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-240;
180. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-241;
181. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-242;
182. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-243;
183. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-244;
184. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-245;
185. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-246;
186. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-247;
187. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-248;
188. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-249;
189. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-250;
190. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-251;
191. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-252;
192. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-253;
193. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-254;
194. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-255;
195. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-256;
196. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-257;
197. het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een berging te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, kadastraal bekend gemeente Veur, sectie B, nummer * A-258.
De appartementsrechten behoren alle aan de volmachtgever van de verschenen persoon toe.
REGLEMENT
Als reglement bedoeld in artikel 5:111, onder d van het Wetboek zal als basis gelden het model-reglement bij splitsing in appartementsrechten vastgesteld door de Koninklij-
ke Notariële Beroepsorganisatie, opgenomen in een akte op negentien december tweeduizendzeventien voor mr. H.M. Kolster, notaris te Rotterdam, verleden, inge- schreven ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op negentien december tweeduizendzeventien, in Register Hypotheken 4, deel 72212, nummer 160, met wijzigingen en aanvullingen daarop, zoals hierna vermeld.
A. Definities en algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
1.1 In het Reglement wordt verstaan onder:
a. Akte: de akte van ondersplitsing in appartementsrechten van de Gemeen- schap, met inbegrip van de tekening als bedoeld in artikel 5:109, lid 2 BW, het Reglement alsmede de eventuele wijzigingen en/of aanvullingen daar- op;
b. Akte van Hoofdsplitsing: de akte van splitsing waarbij het Hoofdapparte- mentsrecht is ontstaan, met inbegrip van de tekening als bedoeld in artikel 5:109, lid 2 BW, het Reglement Hoofdsplitsing alsmede de eventuele wijzi- gingen en/of aanvullingen daarop;
c. Appartementsrecht: een bij de Akte ontstaan onderappartementsrecht;
d. Artikel: een artikel van het Reglement;
e. Beheerder: de door de Vergadering benoemde (rechts-)persoon als be- doeld in Artikel 61;
f. Bestuur: het Bestuur van de Vereniging;
g. Boekjaar: het boekjaar van de Vereniging;
h. Commissie: een commissie, ingesteld op grond van Artikel 63;
i. BW: het Burgerlijk Wetboek;
j. Eigenaar: de gerechtigde tot een Appartementsrecht, waaronder begrepen een erfpachter, opstaller en vruchtgebruiker van een Appartementsrecht en een gerechtigde tot een recht van gebruik en/of bewoning van een Privé- gedeelte, tenzij uit de tekst of de strekking van het desbetreffende Artikel anders blijkt;
k. Gebouw: het gebouw of de gebouwen met toebehoren waarop het in de Hoofdsplitsing betrokken recht betrekking heeft;
l. Gebruiker: degene die als huurder of anderszins, anders dan als Eigenaar of krachtens een beperkt recht, het gebruik van een Privé-gedeelte heeft als bedoeld in artikel 5:120 BW.
m. Gemeenschap: het in de Splitsing betrokken Hoofdappartementsrecht;
n. Gemeenschappelijke Gedeelten: de gedeelten als bedoeld in artikel 5:112, lid 1, onder c BW, bestaande uit:
- de Gemeenschappelijke Ruimten;
- de gedeelten van de Grond waarop het Hoofdappartementsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft, voor zover niet vallend onder zb;
- de onderdelen van het Gebouw en de voorzieningen als vermeld in Artikel 11;
o. Gemeenschappelijke Ruimten: de in, op, naast en onder het Gebouw en/of de op en boven de Grond aanwezige ruimten waarop het Hoofdapparte- mentsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft en die blijkens de Akte niet bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
p. Gemeenschappelijke Zaken: de roerende zaken die gelden als "toebeho- ren" als bedoeld in artikel 5:106, lid 1 BW, voor zover niet vallend onder n;
q. Xxxxx: de grond waarop het in de Hoofdsplitsing betrokken recht betrekking heeft;
r. Hoofdappartementsrecht: het appartementsrecht dat bij de Akte in onder- appartementsrechten wordt gesplitst;
s. Hoofdsplitsing: de splitsing in appartementsrechten waarbij het Hoofdap- partementsrecht is ontstaan;
t. Hoofdvereniging: de vereniging van eigenaars die is opgericht bij de Akte van Hoofdsplitsing;
u Huishoudelijk Reglement: het huishoudelijk reglement als bedoeld in Artikel 64;
v. Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing: het huishoudelijk reglement gel- dend voor de eigenaars van de appartementsrechten die zijn ontstaan bij de Akte van Hoofdsplitsing;
w. Jaarrekening: de jaarrekening van de Vereniging als bedoeld in Artikel 16;
x. Jaarverslag: het jaarverslag van de Vereniging als bedoeld in Artikel 16;
y. Meerjarenonderhoudsplan: het in Artikel 14.3 juncto Artikel 14.4 bedoelde onderhoudsplan;
z. Ondereigenaar: de gerechtigde tot een appartementsrecht dat ontstaat in- gevolge een Ondersplitsing;
za. Ondersplitsing: de ondersplitsing van een Appartementsrecht als bedoeld in artikel 5:106, lid 3 BW;
zb. Privé-gedeelte: het gedeelte respectievelijk de gedeelten van het Gebouw en/of de Grond dat/die blijkens de Akte bestemd is/zijn om door een Eige- naar als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
zc. Raad van Commissarissen: de raad van commissarissen als bedoeld in artikel 2:48 juncto artikel 5:135 BW;
zd. Reglement: het bij de Akte vastgestelde reglement van ondersplitsing; ze. Reglement Hoofdsplitsing: het bij de Akte van Hoofdsplitsing vastgestelde
reglement van splitsing met inbegrip van eventuele wijzigingen en/of aan- vullingen daarop;
zf. Reservefonds: het in Artikel 14 bedoelde reservefonds;
zg. Splitsing: de bij de Akte tot stand gebrachte splitsing in appartementsrech- ten;
zh. Vereniging: de bij de Akte opgerichte vereniging van eigenaars; zi. Vergadering: de vergadering van eigenaars van de Vereniging;
zj. Vergadering van de Hoofdvereniging: de vergadering van eigenaars van de Hoofdvereniging;
zk. Voorzitter: de voorzitter van de Vergadering.
1.2 De in Artikel 1.1 vermelde begrippen kunnen zonder verlies van inhoudelijke be- tekenis zowel in enkelvoud als in meervoud voorkomen.
Artikel 2
Verplichtingen van de Eigenaars en Gebruikers
2.1 De Eigenaars en Gebruikers moeten zich overeenkomstig de eisen van redelijk- heid en billijkheid jegens elkaar gedragen. Iedere Eigenaar en Gebruiker dient voorts de bepalingen van het Reglement, het eventuele Huishoudelijk Regle- ment, de eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128, lid 1 BW en overige tus- sen hen krachtens wet of gewoonte bestaande regels voor zover die op hem be- trekking hebben, na te leven. De Eigenaars en Gebruikers dienen tevens het Re- glement Hoofdsplitsing, het eventuele Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing en de eventuele krachtens de Hoofdsplitsing geldende regels als bedoeld in artikel 5:128, lid 1 BW na te leven.
2.2 Een Eigenaar of Gebruiker mag geen onredelijke hinder toebrengen aan de eige- naars of gebruikers van de andere appartementsrechten die ingevolge de splitsing en ondersplitsing van het Gebouw en de Grond dan wel van een beperkt recht daarop zijn ontstaan dan wel zullen ontstaan, zoals door het verspreiden van geu- ren, rook, gassen, trillingen, muziek en andere geluiden. Beroepsmatige erotiek is niet toegestaan. De handel in, productie en teelt van hard- en softdrugs is verbo-
den. Regels ter voorkoming van onredelijke geluidshinder of andere vormen van onredelijke hinder kunnen nader in het Huishoudelijk Reglement en/of het Huis- houdelijk Reglement Hoofdsplitsing worden vastgelegd.
2.3 Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht alle handelingen na te laten waardoor schade kan worden toegebracht aan:
- de eigenaars of gebruikers van de andere appartementsrechten die inge- volge de splitsing en ondersplitsing van het Gebouw en de Grond dan wel van een beperkt recht daarop zijn ontstaan dan wel zullen ontstaan; of
- hypotheekhouders en andere beperkt gerechtigden; of
- het Gebouw, de Grond, de Vereniging, de Hoofdvereniging dan wel een andere vereniging van eigenaars die is of wordt opgericht bij een akte van splitsing respectievelijk ondersplitsing van een appartementsrecht dat is ontstaan bij de Akte van Hoofdsplitsing.
2.4 Iedere Eigenaar en Gebruiker dient er voor in te staan dat zijn huisgenoten, zijn bezoekers en zijn personeel het in de vorige leden van dit Artikel bepaalde nale- ven.
Artikel 3
Aansprakelijkheid voor schade en hinder
Iedere Eigenaar en Gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het Gebouw en/of de Grond toegebrachte schade en voor onrechtmatige hinder, voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, zijn huisgenoten, bezoekers of personeel kan worden toegere- kend. Hij is verplicht, voor zover dit redelijk is, maatregelen te nemen of te dulden die de strekking hebben bedoelde schade of hinder te voorkomen of beperken.
Artikel 4
Waarschuwingsplicht en maatregelen bij schade of hinder
In het geval dat in een Privé-gedeelte belangrijke schade is ontstaan of dreigt te ont- staan of gevaar dreigt voor ernstige hinder voor de eigenaars en/of gebruikers van de andere appartementsrechten die ingevolge de splitsing en ondersplitsing van het Ge- bouw en de Grond dan wel van een beperkt recht daarop zijn ontstaan dan wel zullen ontstaan, is iedere Eigenaar en Gebruiker verplicht het Bestuur of de Beheerder on- verwijld te waarschuwen en de nodige maatregelen te nemen.
Artikel 5 Afwenden gevaar
Iedere Eigenaar en Gebruiker is te allen tijde bevoegd en verplicht tot het nemen van maatregelen, die strekken tot het afwenden van een onmiddellijk dreigend gevaar voor:
- de eigenaars of gebruikers van de andere appartementsrechten die ingevolge de splitsing en ondersplitsing van het Gebouw en de Grond dan wel van een beperkt recht daarop zijn ontstaan dan wel zullen ontstaan; en/of
- het Gebouw en/of de Grond.
Hij is alsdan verplicht de betreffende Eigenaar of Gebruiker respectievelijk het Bestuur of de Beheerder onverwijld te waarschuwen.
Artikel 6 Burenrecht
Titel 4 van Boek 5 BW (inzake bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven) is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing op de Eigenaars en de Gebruikers, met dien verstande dat eventueel daarmee strijdige feitelijke situaties zoals deze bestaan ten tijde van de Splitsing - of, in geval van een Splitsing van een nog te realiseren of in aanbouw zijnde Gebouw ten tijde van de bouwkundige oplevering van het Gebouw - door de Eigenaars en Gebruikers dienen te worden geduld.
Artikel 7 Publiekrecht
Een krachtens het Reglement, het Reglement Hoofdsplitsing, het eventuele Huishou- delijk Reglement, het eventuele Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing of een besluit van de Vergadering dan wel de Vergadering van de Hoofdsplitsing toegestane inwen- dige of uitwendige wijziging van het Gebouw en/of de Grond mag pas worden aange- bracht nadat daarvoor de eventueel vereiste publiekrechtelijke vergunning of toe- stemming is verkregen. Evenzo mag een krachtens zodanig reglement of besluit toe- gestaan gebruik van Gemeenschappelijke Ruimten en/of Privé-gedeelten pas worden gemaakt, en mag elke andere handeling met betrekking tot het Gebouw en/of de Grond pas worden verricht, nadat een daarvoor eventueel vereiste vergunning of toe- stemming als bedoeld is verkregen. De rechten voortvloeiende uit een dergelijke pu- bliekrechtelijke vergunning of toestemming mogen niet worden uitgeoefend als daar- door strijd ontstaat met het Reglement, het Reglement Hoofdsplitsing, een eventueel Huishoudelijk Reglement of een eventueel Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing, tenzij de Vergadering respectievelijk de Vergadering van de Hoofdvereniging voor de uitoefening van die rechten krachtens het Reglement respectievelijk het Reglement Hoofdsplitsing toestemming heeft verleend.
B. Aandelen die door de Splitsing ontstaan
Artikel 8
Aandelen in de Gemeenschap
Iedere Eigenaar is in de Gemeenschap gerechtigd voor de volgende breukdelen: De eigenaar van het appartementsrecht met:
- de indices A-62 tot en met X-00, X-00 tot en met A-185 en A-188 tot en met
A-221 voor dertien tweeduizendtweehonderdzesenzestigste (13/2.266) aandeel;
- de indices X-00, X-00, X-000 en A-187 voor twaalf tweeduizendtweehonderdzes- enzestigste (12/2.266) aandeel;
- de indices A-222 tot en met X-000, X-000 tot en met A-248 en A-250 tot en met A-258 voor vijf tweeduizendtweehonderdzesenzestigste (5/2.266) aandeel;
- de indices A-233 tot en met A-235 en A-249 voor zeven tweeduizendtweehon- derdzesenzestigste aandeel.
De breukdelen zijn gebaseerd op de gebruiksoppervlakten van de Privé-gedeelten.
C. Baten, schulden en kosten en reserveringen ten behoeve van het Reserve- fonds
Artikel 9
Baten die aan de gezamenlijke Eigenaars toekomen
9.1 De Eigenaars zijn voor de in Artikel 8 bedoelde breukdelen gerechtigd tot de ba- ten die aan de gezamenlijke Eigenaars toekomen, tenzij in het Reglement anders is bepaald.
9.2 Onder de in Artikel 9.1 bedoelde baten worden verstaan de aan de gezamenlijke Eigenaars toekomende renten en andere opbrengsten van het vermogen van de Vereniging, andere aan de gezamenlijke Eigenaars als zodanig toekomende ba- ten, alsmede baten toekomende aan de Vereniging, zoals de boeten bedoeld in Artikel 45.
9.3 Onder de in Artikel 9.1 bedoelde baten worden niet verstaan schadeloosstel- lingen ter zake van gebreken en/of tekortkomingen aan de Gemeenschappe- lijke Gedeelten en/of Gemeenschappelijke Zaken die aan de Vereniging wor- den uitgekeerd vanwege een beroep op een garantie- en/of waarborgregeling waaraan niet alle Eigenaars rechten kunnen ontlenen.
Dergelijke schadeloosstellingen komen ten goede aan de Eigenaars van de Ap- partementsrechten ten aanzien waarvan het betreffende garantie- en/of waar- borgcertificaat is uitgegeven dan wel waarop de betreffende garantie- en/of waarborgregeling betrekking heeft naar rato van de verhouding waarin die Eige- naars in de kosten van herstel van de betreffende gebreken dienen bij te dragen. Deze schadeloosstellingen worden als zodanig in mindering gebracht op ten las-
te van die Eigenaars komende bijdragen in de kosten die gemaakt moeten wor- den om bedoelde gebreken en/of tekortkomingen op te heffen, een en ander on- verminderd het bepaalde in Artikel 10.3. De kosten van een eventuele arbitrage komen ten laste van de Eigenaars van de Appartementsrechten waarop de be- treffende garantie- en/of waarborgregeling betrekking heeft.
Artikel 10
Schulden en kosten die voor rekening zijn van de gezamenlijke Eigenaars en reserve- ringen ten behoeve van het Reservefonds
10.1 De Eigenaars zijn verplicht om voor de in Artikel 8 bedoelde breukdelen bij te dragen in:
a. de in artikel 5:112, lid 1, onder a BW bedoelde schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke Eigenaars zijn; en
b. de jaarlijkse reserveringen ten behoeve van het Reservefonds,
voor zover krachtens het bepaalde in Artikel 10.3 geen afwijkende bijdrageplicht geldt.
10.2 Tot de in Artikel 10.1 onder a bedoelde schulden en kosten worden gerekend:
a. die welke gemaakt zijn in verband met het onderhoud, het gebruik en het behoud van de Gemeenschappelijke Gedeelten en de Gemeenschappelijke Zaken;
b. die welke verband houden met noodzakelijke herstelwerkzaamheden, ver- nieuwingen en vervangingen van de Gemeenschappelijke Gedeelten en de Gemeenschappelijke Zaken, voor zover die ingevolge het Reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 5:121 BW niet ten laste komen van bepaalde Eigenaars;
c. de schulden van de Vereniging, waaronder schulden uit geldlening en de kosten van de Vereniging, waaronder de kosten van administratie en be- heer die op grond van het Reglement niet voor rekening van een of meer (doch niet alle) Eigenaar(s) komen;
d. het bedrag van de schadevergoeding door de gezamenlijke Eigenaars als zodanig verschuldigd aan één van hen of aan een derde;
e. de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verbonden aan het optreden door of namens de gezamenlijke Eigenaars als procespartij in een juridi- sche procedure, onverminderd het bepaalde in Artikel 17.3;
x. xx xxxxxxx verschuldigd uit hoofde van de verzekeringen, die door het Re- glement zijn voorgeschreven of waartoe ingevolge Artikel 19 door de Ver- gadering is besloten;
g. de verschuldigde publiekrechtelijke lasten voor zover geen aanslag is op- gelegd aan de afzonderlijke Eigenaars;
i. de kosten van het opstellen van het Meerjarenonderhoudsplan;
j. de vanwege het Reglement Hoofdsplitsing door de Eigenaars verschuldig- de bijdragen;
k. alle overige schulden en kosten, gemaakt in het belang van de gezamenlij- ke Eigenaars als zodanig, daaronder begrepen de schulden en kosten die voortvloeien uit besluiten van de Vergadering of van de Vergadering van de Hoofdsplitsing.
10.3 In het Reglement kan worden bepaald dat de schulden en kosten als bedoeld in Artikel 10.2 met betrekking tot bepaalde in het Reglement omschreven Gemeen- schappelijke Gedeelten en/of Gemeenschappelijke Zaken voor rekening komen van de gezamenlijke Eigenaars in een andere verhouding dan overeenkomstig de breukdelen als bedoeld in Artikel 8 dan wel voor rekening komen van een of meer, maar niet alle gezamenlijke Eigenaars.
Indien het Reglement een of meer bepalingen bevat als in de vorige zin bedoeld en de Vereniging beschikt over een Meerjarenonderhoudsplan, zal de hoogte
van de door de Eigenaars verschuldigde bijdragen aan het Reservefonds jaarlijks worden bepaald met inachtneming van de in dit Artikel 10.3 bedoelde bepa- lingen.
Schulden en kosten ter zake van Gemeenschappelijke Gedeelten en/of Ge- meenschappelijke Zaken waarvoor een garantie- en/of waarborgregeling als be- doeld in Artikel 9.3 geldt en die door die regeling volledig worden gedekt, komen volledig voor rekening van de Eigenaars van de Appartementsrechten ten aan- zien waarvan het betreffende garantie- en/of waarborgcertificaat is uitgegeven dan wel waarop de betreffende garantie- en/of waarborgregeling betrekking heeft. Indien en voor zover een garantie- en/of waarborgregeling niet alle in de vorige zin bedoelde kosten en schulden dekt, komen deze ten laste van de ge- zamenlijke Eigenaars.
Artikel 11
Onderdelen van het Gebouw, Gemeenschappelijke Ruimten en voorzieningen die voor rekening zijn van de gezamenlijke Eigenaars
11.1 Tot de onderdelen van het Gebouw, de Gemeenschappelijke Ruimten en voor- zieningen, waarvan de kosten conform Artikel 10.2 onder a en b voor rekening van de gezamenlijke Eigenaars komen, worden, voor zover aanwezig en niet toebehorend aan een derde en voor zover deze kosten niet krachtens de Akte van Hoofdsplitsing voor rekening zijn van de gezamenlijke eigenaars in de Hoofdsplitsing, onder meer gerekend:
a. de funderingen, de dragende muren, de kolommen, het geraamte van het Gebouw, (daaronder begrepen de gevelbeplatingen en dilataties), de venti- latiekanalen, de leidingschachten, alsmede de vloeren en de wanden die de scheiding vormen tussen Gemeenschappelijke Ruimten of tussen (een) Gemeenschappelijk(e) Ruimte(n) en (een) Privé-gedeelte(n) of tussen Pri- vé-gedeelten;
b. het hek- en traliewerk, de (vlucht)trappen, de entrees, de trappenhuizen, de hellingbanen, de ruimten voor de energievoorzieningen en de vuilcontai- ners;
c. de plafonds en overige afwerklagen en de bekleding van de vloeren en de wanden die zich bevinden in de Gemeenschappelijke Ruimten;
d. de deurkozijnen met de deuren van de bergingen die zich bevinden in de gevels en/of in de wanden die de scheiding vormen tussen Gemeenschap- pelijke Ruimten of tussen (een) Gemeenschappelijk(e) Ruimte(n) en een Privé-gedeelte, alsmede het daarbij behorende (standaard) hang- en sluit- werk, onverminderd het bepaalde in Artikel 12.;
e. de installaties met de daarbij behorende leidingen, voorzieningen en overi- ge werken;
f. de leidingen en buizen voor:
- de afvoer van hemelwater en afvalwater;
- het transport van gas, water, elektriciteit, data en telefoon-, audio- en videosignalen,
met uitzondering van de leidingen en buizen bedoeld in Artikel 12 (ii) onder f en g;
g. het toegangshek met de daarbij behorende technische installaties;
h. de overige collectieve voorzieningen.
11.2 Op nieuwe onderdelen en voorzieningen als hiervoor bedoeld is het voorgaande van toepassing met ingang van de dag van aanbrenging daarvan.
11.3 In geval van twijfel of sprake is van een onderdeel van het Gebouw of een voor- ziening als in dit Artikel bedoeld, geldt het bepaalde in Artikel 22.
Artikel 12
Schulden en kosten die voor rekening zijn van de individuele Eigenaars
Tot de schulden en kosten die voor rekening zijn van de individuele Eigenaars worden onder meer gerekend de schulden en kosten die worden gemaakt in verband met het onderhoud, verbetering en schoonhouden van het Privé-gedeelte, voor zover die niet op grond van artikel 11 lid 1 sub d voor gezamenlijke rekening komen.
Artikel 13
Verwijdering installaties en andere voorzieningen
De Vergadering kan besluiten een installatie of een andere voorziening die voor reke- ning komt van twee of meer Eigenaars te verwijderen. Alle bepalingen in het Regle- ment en het eventuele Huishoudelijk Reglement met betrekking tot dergelijke installa- ties en andere voorzieningen zijn vanaf het moment van verwijdering niet meer op de betreffende installatie respectievelijk andere voorziening van toepassing.
Artikel 14
Reservefonds en Meerjarenonderhoudsplan
14.1 Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 5:126 BW houdt de Vereniging een Reservefonds in stand ter bestrijding van andere dan de gewone jaarlijkse kos- ten. Binnen het Reservefonds kan per kostensoort een bestemmingsreserve worden gevormd. Ter zake van het Reservefonds geldt voorts het bepaalde in Ar- tikel 47.
14.2 Indien het Gebouw geheel of gedeeltelijk bestemd is voor bewoning bedraagt de jaarlijkse reservering ten behoeve van het Reservefonds:
a. ten minste het bedrag dat door de Vergadering is vastgesteld ter uitvoering van het Meerjarenonderhoudsplan; of
b. ten minste een half procent van de herbouwwaarde van de onderdelen van het Gebouw en de op, in en onder de Grond aanwezige werken, waarvan de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing voor rekening komen van de Eigenaars.
De Vergadering besluit op welk van beide hiervoor vermelde wijzen de Eigenaars aan het Reservefonds dienen bij te dragen.
14.3 Het Meerjarenonderhoudsplan is ten hoogste vijf jaar oud. Het bevat een plan- ning voor het niet-jaarlijkse onderhoud en herstel, en de niet-jaarlijkse vernieu- wing van de onderdelen van het Gebouw en van de op, in en onder de Grond aanwezige werken, waarvan de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing voor rekening komen van de Eigenaars, een en ander met uitzondering van de Privé-gedeelten.
Het Meerjarenonderhoudsplan bevat daartoe:
- de werkzaamheden die verricht moeten worden in ten minste de tien Boekja- ren volgend op het Boekjaar waarin het Meerjarenonderhoudsplan is vastge- steld; en
- de berekening van de daarmee gemoeide kosten, zulks gelijkmatig toege- rekend aan de onderscheiden Boekjaren, zodanig dat de voor een bepaald Boekjaar voorziene kosten uit het Reservefonds voldaan kunnen worden.
14.4 Indien de Vergadering besluit om aan het Reservefonds bij te dragen conform het bepaalde in Artikel 14.2 onder a, is het Bestuur verplicht om een Meerjaren- onderhoudsplan op te stellen dan wel te doen opstellen. Het Bestuur zal het Meerjarenonderhoudsplan ter vaststelling voorleggen aan de Vergadering.
14.5 Indien het Gebouw niet geheel of gedeeltelijk bestemd is voor bewoning is Artikel
14.2 van overeenkomstige toepassing, tenzij de Vergadering anders besluit.
14.6 Het Reservefonds dient te worden besteed met inachtneming van het Meerjaren- onderhoudsplan. Aanwending van het Reservefonds bij afwezigheid dan wel in afwijking van het Meerjarenonderhoudsplan is uitsluitend mogelijk na een daar- toe strekkend besluit van de Vergadering. Op dit besluit is het bepaalde in de Ar- tikelen 56.5 en 56.6 van toepassing.
D. Jaarlijkse begroting, Xxxxxxxxxxxx en bijdragen
Artikel 15
Jaarlijkse begroting, Xxxxxxxxxxxx en bijdragen
15.1 Uiterlijk in de jaarvergadering als bedoeld in Artikel 49.1 wordt de begroting vastgesteld voor het lopende Boekjaar, in welke begroting de volgende posten duidelijk moeten zijn onderscheiden:
a. de schulden en kosten als bedoeld in Artikel 10.1 onder a;
b. de aan het desbetreffende Boekjaar toe te rekenen bedragen uit hoofde van het eventuele Meerjarenonderhoudsplan;
c. de toevoegingen aan het Reservefonds en ieders aandeel daarin conform de uit het Reglement voortvloeiende bijdrageplicht; en
d. de baten bedoeld in Artikel 9.2.
Indien één of meer Privé-gedeelten door de Eigenaar(s) wordt/worden verhuurd, wordt, met het oog op de berekening van de eigenaars- en gebruikerslasten, op verzoek van en voor rekening van de betreffende Eigenaar(s), in de begroting een splitsing aangebracht tussen kosten die aan de huurder kunnen worden doorbere- kend en overige kosten.
15.2 De begroting wordt vastgesteld door de Vergadering. Bij het vaststellen van de begroting bepaalt de Vergadering tevens het bedrag dat bij wijze van voorschot- bijdragen door de Eigenaars verschuldigd is, alsmede het aandeel van iedere Ei- genaar daarin, vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in Artikel 10.1.
15.3 De Eigenaars zijn verplicht met ingang van de eerste maand van het desbetref- fende Boekjaar maandelijks bij vooruitbetaling één/twaalfde van het bedoelde aandeel aan de Vereniging te voldoen, tenzij de Vergadering anders besluit. Voor het gedeelte van de voorschotbijdrage van een Eigenaar dat ziet op zijn bijdrage aan het Reservefonds is hij bevoegd de in Artikel 47.3 bedoelde bank- garantie te stellen. De betaling van de verschuldigde voorschotbijdrage kan niet worden verrekend of opgeschort in verband met een (vermeende) vordering op de Vereniging of de gezamenlijke Eigenaars.
Zolang door de Vergadering niet de voorschotbijdrage voor een Boekjaar is vast- gesteld, moeten de Eigenaars de laatstelijk vastgestelde voorschotbijdragen vol- doen. Deze voorschotbijdragen worden verrekend met de door de Vergadering krachtens Artikel 15.2 vastgestelde voorschotbijdragen. Een eventueel overschot wordt in mindering gebracht op toekomstige nieuw vastgestelde bedragen, tenzij de Vergadering anders besluit.
Artikel 16
Jaarrekening en bijdragen Eigenaars
16.1 Na afloop van elk Boekjaar maakt het Bestuur het Jaarverslag en de Jaarreke- ning op.
Het Jaarverslag vermeldt de gang van zaken inzake de Vereniging en geeft een overzicht van het gevoerde beleid.
De Jaarrekening bestaat uit:
- de exploitatierekening als bedoeld in artikel 5:112 BW, omvattende de ba- ten en lasten over het afgelopen Boekjaar, onderverdeeld naar de posten vermeld in Artikel 15.1, alsmede een toelichting;
- de balans, waaruit onder meer de omvang van het Reservefonds blijkt. Indien één of meer Privé-gedeelten door de Eigenaar(s) wordt/worden verhuurd, wordt met het oog op de berekening van de eigenaars- en gebruikerslasten op verzoek en voor rekening van de betreffende Eigenaar(s) in de lasten van de ex- ploitatierekening een splitsing aangebracht tussen kosten die aan de huurder kunnen worden doorberekend en overige kosten.
16.2 In de jaarvergadering bedoeld in Artikel 49.1 legt het Bestuur de Jaarrekening ter goedkeuring voor aan de Vergadering. De Jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurders en de commissarissen. Ontbreekt een Raad van Commissarissen
en wordt omtrent de getrouwheid van de stukken aan de Vergadering niet een verklaring overgelegd afkomstig van een accountant bedoeld in artikel 2:393, lid 1 BW, dan brengt de kascommissie bedoeld in Artikel 63.2 ter vergadering ver- slag van haar bevindingen omtrent de Jaarrekening uit. Na de goedkeuring van de Jaarrekening door de Vergadering, besluit de Vergadering over de décharge van het Bestuur voor het gevoerde beleid voor zover dat blijkt uit de Jaarreke- ning.
16.3 Bij het vaststellen van de Jaarrekening bepaalt de Vergadering tevens de defini- tieve bijdragen van de Eigenaars met inachtneming van het bepaalde in Artikel 10.1.
16.4 Bij de toepassing van het in Artikel 16.3 bepaalde treden de definitieve bijdragen in de plaats van de in Artikel 15.2 bedoelde voorschotbijdragen. Indien deze voorschotbijdragen de definitieve bijdragen te boven gaan, zal het verschil aan de Eigenaars worden terugbetaald, tenzij de Vergadering anders besluit. Indien de definitieve bijdragen de voorschotbijdragen te boven gaan, moeten de Eige- naars het tekort binnen een maand na de vaststelling van de exploitatierekening aanzuiveren, tenzij de Vergadering anders besluit.
16.5 Het Bestuur casu quo de Xxxxxxxxx zal op verzoek en voor rekening van een Eigenaar die als ondernemer wordt aangemerkt in de zin van de Wet op de om- zetbelasting 1968, ervoor zorg dragen dat de betreffende Eigenaar over een ge- heel Boekjaar een afrekening ontvangt waarin is opgenomen de door de Vereni- ging in het betreffende Boekjaar betaalde omzetbelasting, voor zover deze om- zetbelasting is doorberekend in de door die Eigenaar verschuldigde voorschotbij- dragen respectievelijk definitieve bijdragen aan de Vereniging.
De afrekeningen ter zake van de reeds in rekening gebrachte voorschotbijdragen respectievelijk definitieve bijdragen over het betreffende Boekjaar zullen voor hetzelfde bedrag worden gecrediteerd. Tevens zullen kopieën worden verstrekt van de inkoopfacturen die betrekking hebben op de door de Vereniging betaalde en aan die Eigenaar doorberekende omzetbelasting.
Artikel 17 Wanbetaling
17.1 Indien een Eigenaar de door hem aan de Vereniging verschuldigde bijdragen als bedoeld in Artikel 15.3 en/of Artikel 16.3 en/of Artikel 56.7 en/of boetes niet bin- nen een maand nadat het bedrag opeisbaar is geworden aan de Vereniging heeft voldaan, is hij zonder dat enige ingebrekestelling is vereist in verzuim en is hij over dat bedrag, van de datum van opeisbaarheid af, een rente verschuldigd, be- rekend op basis van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met een minimum van tien euro (€ 10,00) of zoveel meer als de Vergadering jaarlijks mocht vaststellen. Het Bestuur is bevoegd dit bedrag te matigen. Artikel 45 is niet van toepassing.
17.2 Indien een Eigenaar het bedrag van zijn definitieve bijdrage niet binnen zes maanden na verloop van de termijn als bedoeld in Artikel 16.4 heeft voldaan, wordt zijn schuld omgeslagen over de andere Eigenaars in de onderlinge ver- houding als is bepaald in de volgende volzin van dit Artikel 17.2, ongeacht de maatregelen die jegens de nalatige Eigenaar kunnen worden genomen en on- verminderd het recht van verhaal van de andere Eigenaars op eerstgenoemde. De in de vorige volzin bedoelde verhouding is de verhouding als bepaald in Arti- kel 8, met dien verstande dat de in dat Artikel bedoelde breukdelen worden ge- wijzigd zodanig dat de noemer voor de breukdelen gelijk is aan de som van de tellers van de breukdelen van de in de vorige volzin bedoelde andere Eigenaars.
17.3 Een Eigenaar is verplicht alle door de Vereniging gemaakte kosten, die van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, voor het verhalen van het door hem
aan de Vereniging verschuldigde, zowel in als buiten rechte, aan de Vereniging te vergoeden.
Artikel 18
Gemeenschappelijk Appartementsrecht
Voor het geval een Appartementsrecht aan meer Eigenaars gezamenlijk toebe- hoort, zijn die Eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen die uit de gerechtigdheid tot dat Appartementsrecht voortvloeien, tenzij het gezamenlijk toe- behoren een gevolg is van een Ondersplitsing.
E. Verzekeringen Artikel 19 Verzekeringen
19.1 Met inachtneming van het bepaalde in artikel 19 van het Reglement Hoofdsplit- sing is het Bestuur verplicht tot het zonodig aangaan van een aanvullende verze- kering tegen water-, storm-, brand- en ontploffingsschade (opstalverzekering). Het Bestuur dient tevens een verzekering af te sluiten voor de wettelijke aansprake- lijkheid die kan ontstaan voor de Vereniging en voor de Eigenaars als zodanig. De Vergadering is daarnaast bevoegd te besluiten tot het aangaan van verzekeringen tegen andere gevaren, zoals ter dekking van de aansprakelijkheid van een be- stuurder of commissaris. Indien het een aanvullende verzekering betreft, dient de- ze te worden aangegaan bij dezelfde verzekeraar als waarbij de het bestuur van de Hoofdvereniging de verzekering is aangegaan.
19.2 De Vergadering stelt het bedrag van de verzekeringen vast. Het verzekerde be- drag dient wat de opstalverzekering betreft overeen te stemmen met de her- bouwkosten van het gedeelte van het Gebouw waarop het Hoofdappartements- recht het uitsluitend recht van gebruik geeft. De vraag of deze overeenstemming bestaat, dient periodiek gecontroleerd te worden in overleg met de verzekeraar.
19.3 Verzekeringsovereenkomsten worden afgesloten door het Bestuur ten name van de Vereniging en ten behoeve van de gezamenlijke Eigenaars en mede ten be- hoeve van de Vereniging. Het Bestuur is daartoe, voor zover het betreft de in de eerste zin van Artikel 19.1 bedoelde verzekeringen, slechts bevoegd indien het bepaalde in Artikel 19.5 wordt nageleefd.
19.4 De Eigenaars dienen de uit hoofde van de verzekeringsovereenkomsten als be- doeld in de eerste zin van Artikel 19.1 uit te keren schadepenningen, indien deze een bedrag gelijk aan één procent van de verzekerde waarde van het gedeelte van het Gebouw waarop het Hoofdappartementsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft te boven gaan, te doen plaatsen op een voor de financiering van het herstel van de schade krachtens besluit van de Vergadering door het Bestuur te openen afzonderlijke rekening ten name van de Vereniging. Deze gelden die- nen steeds bestemd te blijven voor het herstel of de wederopbouw, onverminderd artikel 5:136, lid 4 BW.
In geval van toepassing van het bepaalde in artikel 5:136, lid 4 BW zal, indien een Eigenaar zich heeft schuldig gemaakt aan een daad of verzuim die krach- tens de wet of de verzekeringsvoorwaarden gehele of gedeeltelijke ongehouden- heid van de verzekeraar tot uitkering van de schadepenningen tot gevolg zou hebben, de uitkering van het aandeel van de desbetreffende Eigenaar dienen te geschieden aan de verzekeraar.
19.5 Het Bestuur dient ervoor te zorgen, dat de verzekeringsovereenkomsten als be- doeld in de eerste zin van Artikel 19.1 (opstalverzekeringen) de volgende clausu- le bevatten:
“Zolang de eigendom van (dan wel een beperkt recht op) het verzekerde gebouw gesplitst is in appartementsrechten, gelden de volgende aanvullende voorwaar- den.
Een daad of verzuim van een eigenaar van een appartementsrecht, welke krach- tens de wet of de verzekeringsvoorwaarden gehele of gedeeltelijke ongehouden- heid van ondergetekenden tot uitkering van de verzekeringspenningen tot gevolg zou hebben, laat de uit deze polis voortvloeiende rechten onverlet.
Niettemin zal de verzekeraar in zodanig geval gerechtigd zijn, mits zij voor de uitkering de wens daartoe te kennen heeft gegeven, een aandeel in de schade- penningen overeenkomende met het aandeel waarin de desbetreffende eigenaar in de gemeenschap gerechtigd is, van deze terug te vorderen. In geval van toe- passing van artikel 5:136, lid 4 BW zal de uitkering van het aandeel in bedoeld geval in plaats van aan de eigenaar geschieden aan de verzekeraar.
Gaat de verschuldigde uitkering een bedrag gelijk aan elfduizend driehonderd vijfenveertig euro (€ 11.345,00) te boven, dan geschiedt zij op de wijze te bepa- len door de vergadering van eigenaars, zulks blijkende uit een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de notulen van de vergadering.
Door uitkering overeenkomstig de voorwaarden dezer polis zal de verzekeraar tegenover alle belanghebbenden volledig zijn gekweten”.
19.6 In geval door de Vergadering in overleg met de Vergadering van de Hoofdsplit- sing besloten wordt tot herstel of herbouw, is het bepaalde in artikel 5:136, leden 2 tot en met 4 BW en artikel 5:138 BW van toepassing, met dien verstande dat uitkering van het aan iedere Eigenaar toekomende aandeel in de verzekerings- penningen aan deze in de in artikel 5:136, lid 4 BW bedoelde gevallen slechts zal kunnen geschieden met toestemming van degenen die op het desbetreffen- de Appartementsrecht een recht van hypotheek hebben.
19.7 Indien de schadepenningen niet toereikend blijken te zijn voor herstel of her- bouw, draagt iedere Eigenaar bij in het tekort, in de verhouding als bedoeld in Ar- tikel 10.1, onverminderd het verhaal op degene die voor de schade aansprakelijk is.
19.8 Iedere Eigenaar is bevoegd een aanvullende verzekering te sluiten. In het geval van een verandering in het Privé-gedeelte als bedoeld in artikel 5:119 BW is het Bestuur tot het sluiten van een aanvullende verzekering verplicht. Iedere Eigenaar is verplicht het Bestuur onverwijld van een verandering in het Privé-gedeelte schriftelijk of per e-mail in kennis te stellen. Leidt de verandering tot een wijziging van de verzekeringspremie dan komt het verschil voor rekening van de desbe- treffende Eigenaar.
19.9 Leidt het gebruik van een Privé-gedeelte tot verhoging van de verzekeringspre- mie, dan komt die verhoging voor rekening van de desbetreffende Eigenaar.
F. Gebruik, beheer en onderhoud van de Gemeenschappelijke Gedeelten en Ge- meenschappelijke Zaken
Artikel 20
Onderhoud Gemeenschappelijke Gedeelten en Gemeenschappelijke Zaken
20.1 De Vereniging voert het beheer over en draagt de zorg voor het onderhoud en herstel van de Gemeenschappelijke Gedeelten en Gemeenschappelijke Zaken.
20.2 Bij Huishoudelijk Reglement kunnen het gebruik, het beheer en het onderhoud van de Gemeenschappelijke Gedeelten en Gemeenschappelijke Zaken nader worden geregeld.
Artikel 21
Gebruik Gemeenschappelijke Gedeelten en Gemeenschappelijke Zaken
21.1 Iedere Eigenaar en Gebruiker heeft het medegebruik van de Gemeenschappelij- ke Gedeelten en Gemeenschappelijke Zaken volgens de bestemming daarvan. Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen met betrekking tot de Gemeenschappelijke Gedeelten en Gemeenschap- pelijke Zaken, ook wanneer die zich in zijn Privé-gedeelte bevinden. Hij mag
geen inbreuk maken op het recht van medegebruik van de andere Eigenaars en Gebruikers.
21.2 In afwijking van het in de eerste zin van Artikel 21.1 bepaalde kan in het Regle- ment worden bepaald dat aan een Appartementsrecht niet het medegebruik van een bepaald Gemeenschappelijk Gedeelte en/of bepaalde Gemeenschappelijke Zaak is verbonden. Tenzij het Reglement anders bepaalt, behoeft de betreffende Eigenaar in dat geval niet bij te dragen in de schulden en kosten die betrekking hebben op dat Gemeenschappelijke Gedeelte respectievelijk die Gemeenschap- pelijke Zaak.
21.3 In afwijking van het in Artikel 21.1 bepaalde kan de Vereniging krachtens een besluit van de Vergadering dat tot stand gekomen is met de in Artikel 56.5 ver- melde meerderheid, Gemeenschappelijke Gedeelten en/of Gemeenschappelijke Zaken krachtens overeenkomst aan een Eigenaar of een derde in gebruik geven, al dan niet tegen een door de Vergadering te bepalen vergoeding, mits:
a. de andere Eigenaars en Gebruikers hierdoor niet onredelijk worden beperkt in het gebruik en genot van hun Privé-gedeelte en/of hun medegebruik van de Gemeenschappelijke Gedeelten en/of Gemeenschappelijke Zaken; en
b. de ingebruikgeving kan worden beëindigd door opzegging met inachtne- ming van een overeen te komen termijn van ten hoogste zes maanden na een daartoe door de Vergadering genomen besluit genomen met de in Arti- kel 56.5 vermelde meerderheid.
Aan de toestemming tot ingebruikgeving kunnen ook andere voorwaarden wor- den verbonden.
21.4 In geval van ingebruikgeving als bedoeld in Artikel 21.3 van een Gemeenschap- pelijk Gedeelte en/of Gemeenschappelijke Zaak geldt het in Artikel 23.6 bepaal- de onverkort.
Artikel 22
Uitleg Akte en splitsingstekening
22.1 In geval van twijfel over de uitleg van de Akte dient, in het uiterste geval door de rechter, te worden vastgesteld welke uitleg naar objectieve maatstaven het meest aannemelijk is, waarbij slechts acht mag worden geslagen op de gege- vens die voor derden uit of aan de hand van de Akte kenbaar zijn en voorts re- kening wordt gehouden met:
- de aan de Akte te ontlenen aanwijzingen, en met hetgeen daaruit valt af te leiden omtrent de bedoeling van degene(n) die tot Splitsing of wijziging van de Splitsing is/zijn overgegaan;
- de rechtsgevolgen waartoe de mogelijke interpretaties van de Akte zouden leiden;
- de feitelijke situatie van het Gebouw en/of de Grond, waarbij kennisneming van de situatie ter plaatse van belang kan zijn voor de beantwoording van de vraag welke uitleg het meest aannemelijk is indien de onderdelen van de Akte die voor verschillende uitleg vatbaar zijn, verwijzen naar feitelijke kenmerken van het Gebouw en/of de Grond; en
- de overige uit de rechtspraak eventueel voortvloeiende normen.
22.2 Indien de tekst van de Akte in combinatie met de tot de Akte behorende split- singstekening geen uitsluitsel geeft over de vraag of een bepaalde ruimte tot een Privé-gedeelte of een Gemeenschappelijke Ruimte behoort, kan er niet op voor- hand van worden uitgegaan dat hetzij de tekst van de Akte hetzij de tot de Akte behorende splitsingstekening de bedoeling van degene(n) die tot Splitsing of wij- ziging van de Splitsing is/zijn overgegaan juist weergeeft. De inhoud van de Akte dient te worden vastgesteld op de in Artikel 22.1 beschreven wijze, waarbij mede rekening wordt gehouden met de gedetailleerdheid waarin de betreffende ge-
deelten zijn omschreven in de tekst van de Akte en zijn weergegeven op de tot de Akte behorende splitsingstekening.
22.3 Kopteksten zijn in het Reglement slechts ingevoegd voor het leesgemak en zijn niet van invloed op de inhoud van de hierin opgenomen bepalingen.
Artikel 23
Gebruik Gemeenschappelijke Ruimten
23.1 Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht zich te onthouden van luidruchtigheid, het onnodig verblijf in de Gemeenschappelijke Ruimten en het plaatsen van voer- tuigen of andere voorwerpen op plaatsen die hiervoor niet zijn bestemd.
23.2 De Gemeenschappelijke Ruimten mogen niet worden gebruikt voor het ophan- gen van schilderijen, afbeeldingen of andere voorwerpen, en het aanbrengen van decoraties en dergelijke.
23.3 De Vergadering kan toestemming verlenen tot het verrichten van handelingen die afwijken van het bepaalde in de Artikelen 23.1 en 23.2.
23.4 Een Eigenaar of Gebruiker die buitenshuis afhankelijk is van een scootmobiel en in het Privé-gedeelte geen redelijkerwijs geschikte plaats heeft om deze te stal- len, is bevoegd om deze te stallen in een Gemeenschappelijke Ruimte.
De locatie waar de Eigenaar of Gebruiker de scootmobiel in dat geval wenst te stallen, behoeft de toestemming van de Vergadering. Vanwege het bepaalde in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte kan de Vergadering de toestemming niet weigeren indien de Vereniging geen andere - objectief gezien - redelijkerwijs geschikte stallingsplaats kan aanwijzen, waarbij de aanvaardbaarheid van het alternatief dient worden beoordeeld vanuit het per- spectief van de Eigenaar of Gebruiker om wie het gaat.
Indien de betreffende Eigenaar of Gebruiker en de Vergadering niet in onderling overleg tot overeenstemming komen omtrent het volgende:
- of de Eigenaar/Gebruiker voor het zich buitenshuis verplaatsen wel of niet afhankelijk is van een scootmobiel;
- of in het Privé-gedeelte wel of geen redelijkerwijs geschikte plaats aanwe- zig is om een scootmobiel te stallen;
- of een door de Vergadering voorgestelde alternatieve stallingsplaats voor de Eigenaar/Gebruiker fysiek haalbaar is, gelet op de aard van de handicap of chronische ziekte en de daaruit voor de Eigenaar/Gebruiker voortvloei- ende beperkingen en het verwachte verloop daarvan,
dient dit te worden beoordeeld door een door de betreffende Eigenaar/Gebruiker en Vergadering gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijk therapeut of indicatie- adviseur (een ter zake deskundige adviseur in dienst van het Centrum indicatie- stelling zorg (CIZ) als bedoeld in de Wet langdurige zorg of een daarvoor in de plaats gekomen regeling). Het hiervoor in dit Artikel 23.4 bepaalde geldt niet in- dien de Vergadering kan aantonen dat het onthouden van toestemming voor het in de Gemeenschappelijke Ruimten stallen van de scootmobiel noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van de andere Eigenaars en/of Gebruikers. In dat geval zal de Vergadering geen toestemming voor het stallen verlenen.
Het hiervoor in dit Artikel 23.4 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op andere voorzieningen die een Eigenaar of Gebruiker vanwege een handicap of chronische ziekte nodig heeft.
De kosten van aanleg, gebruik, energieverbruik, onderhoud, herstel en vernieu- wing van de voorzieningen die in de Gemeenschappelijke Ruimten worden aan- gebracht en de kosten van herstel van beschadigingen die achterblijven wanneer de voorzieningen worden verwijderd, komen ten laste van de Eigenaar of Gebrui- ker ten behoeve van wie deze zijn aangebracht.
23.5 Het in Artikel 23.4 bepaalde geldt niet indien en voor zover uit de Wet maat- schappelijke ondersteuning 2015, de Wet gelijke behandeling op grond van han- dicap of chronische ziekte of enige andere wettelijke regeling anders voortvloeit.
23.6 Het is, behoudens het bepaalde in Artikel 23.4, niet toegestaan om op enigerlei wijze, in strijd met de ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften, de doorgang via de Gemeenschappelijke Ruimten, in het bijzonder vluchtwegen, te belemme- ren, bijvoorbeeld door het plaatsen van voorwerpen of andere obstakels (zoals kinderwagens, fietsen en andere voertuigen, vuilniscontainers en bloembakken).
23.7 De Eigenaars en Gebruikers hebben zonder toestemming van het Bestuur geen toegang tot de Gemeenschappelijke Ruimten waarin zich de centrale (nuts-
)voorzieningen bevinden.
Artikel 24
Verbodsbepalingen Gebouw en Gemeenschappelijke Gedeelten
24.1 Ook indien daarvoor geen wijziging van de Akte is vereist, is iedere op-, aan-, on- der- of bijbouw door een Eigenaar zonder voorafgaande toestemming van de Vergadering verboden.
24.2 De Eigenaars en Gebruikers mogen zonder toestemming van de Vergadering geen veranderingen aanbrengen in de Gemeenschappelijke Gedeelten, ook als deze zich in Privé-gedeelten bevinden.
24.3 Het in dit Artikel 24 bepaalde is niet van toepassing op het aanbrengen van op- laadpunten als bedoeld in Artikel 28.3.
Artikel 25
Veranderingen in constructie Gebouw
De Eigenaars en Gebruikers mogen zonder toestemming van de Vergadering geen verandering aanbrengen waardoor het architectonisch uiterlijk of de constructie van het Gebouw gewijzigd wordt. De toestemming kan niet worden verleend indien de hecht- heid van het Gebouw door de verandering in gevaar kan worden gebracht.
Artikel 26
Toestemming, bedoeld in de Artikelen 23, 24 en 25
Toestemmingen en ontheffingen als bedoeld in de Artikelen 24 en 25, kunnen uitsluitend worden verleend na vooraf verkregen goedkeuring van de Hoofdver- eniging.
Aan het geven van toestemming of ontheffing, bedoeld in de Artikelen 23, 24 en 25, kunnen voorwaarden worden verbonden. Toestemmingen en ontheffingen kunnen worden gewijzigd en worden ingetrokken.
De in de Artikelen 23, 24 en 25 bedoelde toestemmingen of ontheffingen mo- gen niet op onredelijke gronden worden geweigerd, gewijzigd of ingetrokken, noch kunnen aan het verlenen daarvan onredelijke voorwaarden worden ver- bonden.
G. Gebruik, beheer en onderhoud van de Privé-gedeelten
Artikel 27
Gebruik Privé-gedeelten
27.1 Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht het Privé-gedeelte te gebruiken over- eenkomstig de daaraan gegeven bestemming welke luidt: parkeren respectieve- lijk berging.
Een gebruik dat afwijkt van de in de Akte gegeven bestemming en niet bij het Reglement of het Reglement
Hoofdsplitsing is verboden, is slechts geoorloofd met toestemming van de Verga- dering, onverminderd eventuele andere privaat- of publiekrechtelijke beperkingen.
27.2 a. Elektriciteitsaansluitingen in tot Privé-gedeelten behorende bergingen waarvan het elektriciteitsverbruik ten laste komt van de gezamenlijke Eige- naars mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van verlichting, be- houdens toestemming van de Vergadering.
b. Een Privé-gedeelte is bestemd voor de stalling van een motorrijtuig en dient te worden gebruikt voor de stalling van rijklare motorrijtuigen en mag niet worden gebruikt voor het stallen van caravans, aanhangwagens en dergelijke, noch voor het uitvoeren van reparatie- en/of onderhoudswerk- zaamheden aan motorrijtuigen dan wel enig ander van het toegestane ge- bruik afwijkend gebruik, behoudens toestemming van de Vergadering.
27.3 Een besluit van de Vergadering tot het verlenen van de toestemming als bedoeld in Artikel 27.1 dan wel 27.2 en dient te worden genomen met de in Artikel 56.5 vermelde meerderheid. Een dergelijk besluit kan pas worden genomen na vooraf verkregen goedkeuring van de Hoofdvereniging. Een dergelijk besluit kan boven- dien slechts worden genomen indien:
a. het betreffende gebruik niet in strijd is met het publiekrecht en/of eventuele verplichtingen jegens derden;
b. de andere Eigenaars en Gebruikers hierdoor niet onredelijk worden beperkt in het gebruik en genot van hun Privé-gedeelte; en
c. het van de Akte afwijkende gebruik door een besluit van de Vergadering genomen met de in Artikel 56.6 vermelde meerderheid kan worden beëin- digd, zodanig dat het betreffende Privé-gedeelte weer overeenkomstig de daaraan in de Akte gegeven bestemming gebruikt dient te worden binnen een termijn van ten minste drie en ten hoogste zes maanden na het daar- toe door de Vergadering genomen besluit.
27.4 Bij Huishoudelijk Reglement kan het gebruik, het beheer en het onderhoud van de Privé-gedeelten nader worden geregeld. Daarbij kunnen tevens regels ter voorkoming van geluidshinder of andere vormen van hinder worden opgenomen. Het gebruik, het beheer en het onderhoud van de Privé-gedeelten dient voorts te geschieden met inachtneming van het bepaalde in het Reglement Hoofdsplitsing.
Artikel 28
Gebruik Privé-gedeelten: overige bepalingen
Een Eigenaar die gerechtigd is tot een Appartementsrecht dat bestemd is dan wel me- de bestemd is voor de stalling van een motorrijtuig is bevoegd om, met toestemming van de Vergadering, voor eigen rekening en risico een oplaadpunt voor een elektrisch aangedreven motorrijtuig te doen aanbrengen.
Hetzelfde geldt voor het aanbrengen van een oplaadpunt in een berging voor een elek- trische fiets/scootmobiel.
Het betreffende oplaadpunt dient:
- te worden aangebracht binnen de begrenzing van het Privé-gedeelte (daaronder mede begrepen: een muur die het Privé-gedeelte begrenst, het plafond boven het Privé-gedeelte en een kolom die direct naast het Privé-gedeelte staat);
- te worden aangebracht door een ter zake van oplaadpunten erkende installateur op basis van een door hem opgesteld werkplan;
- zodanig te worden aangebracht dat de kosten van het stroomverbruik ten laste komen van degene die van het oplaadpunt gebruik maakt (indien het oplaadpunt wordt aangesloten op een ten laste van de gezamenlijke Eigenaars komende energievoorziening, dient een tussenmeter te worden geplaatst zodanig dat het elektriciteitsverbruik van het oplaadpunt wordt doorbelast aan de betreffende Ei- genaar);
- bij gebruik niet te leiden tot beperking van de beschikbare energie voor andere apparatuur van de Eigenaars; technische oplossingen ter voorkoming dat het op- laadpunt leidt tot uitval en/of storing van andere apparatuur die door de Eigenaars wordt gebruikt, komen gelijkelijk voor rekening van de Eigenaars ten behoeve van wie een oplaadpunt is of op enig moment wordt aangebracht;
- door de Eigenaar voor zijn rekening en risico in goede staat te worden onder- houden; en
- te voldoen aan de eventueel in een Huishoudelijk Reglement opgenomen voor- schriften.
De extra administratiekosten van de Vereniging in verband met een oplaadpunt komen ten laste van de Eigenaar ten behoeve van wie het oplaadpunt is aangebracht. Een Eigenaar die voornemens is een oplaadpunt te doen aanbrengen, doet daarvan mede- deling aan het Bestuur onder overlegging van het werkplan.
Alvorens de Eigenaar bevoegd is het oplaadpunt te installeren, dient de verzekeraar voor de installatie toestemming te verlenen. Een verhoging van de premie die verband houdt met het gebruik van het oplaadpunt komt voor rekening van de betreffende Ei- genaar. Nadat het oplaadpunt is geïnstalleerd dient de Eigenaar aan het Bestuur een certificaat of garantiedocument te overleggen waaruit blijkt dat het oplaadpunt conform de daarvoor geldende voorschriften is geïnstalleerd.
De Eigenaar die een oplaadpunt doet aanbrengen, is bevoegd om de kabels en leidin- gen die noodzakelijk zijn om het oplaadpunt op het elektriciteitsnet aan te sluiten te laten lopen via de Gemeenschappelijke Ruimten, mits dat geschiedt op een daartoe geëigende en de voor de andere Eigenaars minst bezwarende wijze.
Wanneer het oplaadpunt blijvend niet meer wordt gebruikt dient degene die op dat moment tot het betreffende Appartementsrecht gerechtigd is het oplaadpunt en de daarbij behorende kabels en leidingen en overige werken op eerste verzoek van het Bestuur voor eigen rekening en risico te verwijderen.
Artikel 29
Opslag gevaarlijke stoffen
Opslag van andere dan voor normaal huishoudelijk gebruik bestemde (brand)gevaarlijke, ontplofbare dan wel verontreinigende stoffen en/of materialen is niet geoorloofd.
Artikel 30
Onderhoud Privé-gedeelten. Gedoogverplichting. Diversen
30.1 Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht zijn Privé-gedeelte voor eigen rekening behoorlijk te onderhouden.
30.2 Iedere Eigenaar en Gebruiker dient er voor zorg te dragen dat de Gemeen- schappelijke Gedeelten die zich in zijn Privé-gedeelte bevinden te allen tijde goed bereikbaar zijn.
30.3 Indien voor het verrichten van een handeling met betrekking tot een ander Privé- gedeelte of met betrekking tot een Gemeenschappelijk Gedeelte, de toegang tot of het gebruik van een Privé-gedeelte naar het oordeel van het Bestuur noodza- kelijk is, is iedere desbetreffende Eigenaar en Gebruiker verplicht de toegang te verlenen respectievelijk het gebruik toe te staan. Eventuele schade die hieruit voortvloeit, wordt door de Eigenaar van het andere Appartementsrecht respectie- velijk de Vereniging vergoed.
30.4 De Eigenaars en Gebruikers zullen in voorkomend geval over en weer gedogen dat gebruik wordt gemaakt van hun Privé-gedeelte teneinde te kunnen vluchten via de zich in het Gebouw bevindende vluchtroutes.
30.5 De Eigenaars en de Gebruikers zijn verplicht een bestuurder of de door het Be- stuur aan te wijzen personen toegang tot zijn Privé-gedeelte te verschaffen, wanneer dit voor de vervulling van de taak van het Bestuur noodzakelijk is.
30.6 Indien wordt besloten tot vervanging of tot herstel van dakbedekking onder de daktuinen, de terrassen en/of de balkons die behoren tot een Privé-gedeelte, dient de betreffende Eigenaar het daarop aanwezige beloopbaar oppervlak (zo- als betegeling, vlonders of kunstgras) voor eigen rekening te verwijderen en te herstellen. De betreffende Eigenaar heeft, in afwijking van Artikel 30.3, in dat ge- val geen recht op schadevergoeding.
Artikel 31
Collectieve voorzieningen
Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht de collectieve voorzieningen en de bijbeho- rende leidingen en overige werken als bedoeld in Artikel 11.1 te gedogen.
Artikel 32 Risico
32.1 Schade aan een Privé-gedeelte, met uitzondering van schade aan de zich daarin bevindende Gemeenschappelijke Gedeelten en/of Gemeenschappelijke Zaken (ook die van de Hoofdsplitsing), is voor rekening en risico van de betrokken Ei- genaar.
32.2 Het in Artikel 32.1 bepaalde geldt niet voor schade die veroorzaakt is door een gebeurtenis die buiten het betrokken Privé-gedeelte heeft plaatsgehad. In dat geval komt de schade aan het Privé-gedeelte voor rekening en risico van de Ei- genaars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die voor de schade aansprakelijk is. Voor glasschade in of aan een Privé-gedeelte geldt het bepaal- de in Artikel 30.7.
32.3 Schade aan de zich in de Privé-gedeelten bevindende Gemeenschappelijke Ge- deelten en/of Gemeenschappelijke Zaken is voor rekening en risico van de Eige- naars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die voor de schade aansprakelijk is.
Artikel 33 Buitenruimten
Tot de Privé-gedeelten behoren geen buitenruimten. Artikel 34
Toestemming bedoeld in de Artikelen 27, 28 en 29
Toestemmingen en ontheffingen als bedoeld in de Artikelen 27.1, 27.2 onder a en b, 28 en 29, kunnen uitsluitend worden verleend na vooraf verkregen goedkeuring van de Hoofdvereniging.
Aan het verlenen van een toestemming als bedoeld in de Artikelen 27.1, 27.2 onder a en b, 28 en 29 kunnen voorwaarden worden verbonden. Toestemmingen kunnen wor- den gewijzigd en ingetrokken.
De in de Artikelen 27.1, 27.2 onder a en b, 28 en 29 bedoelde toestemmingen mogen niet op onredelijke gronden worden geweigerd, gewijzigd of worden ingetrokken noch kunnen aan het verlenen daarvan onredelijke voorwaarden worden verbonden.
Artikel 35
Nadere regeling in het Huishoudelijk Reglement
Het in de Artikelen 28 tot en met 32 bepaalde kan bij Huishoudelijk Reglement nader worden geregeld.
H. Het door een Eigenaar zelf in gebruik nemen van zijn Privé-gedeelte
Artikel 36
Gebruik Privé-gedeelte door Eigenaar/Gebruiker
36.1 Iedere Eigenaar en Gebruiker heeft het recht op het uitsluitend gebruik van zijn Privé-gedeelte.
36.2 Het gebruik van een Privé-gedeelte is mede onderworpen aan het bepaalde in het Reglement Hoofdsplitsing.
I. Het in gebruik geven door een Eigenaar van zijn Privé-gedeelte aan een Ge- bruiker
Artikel 37
Ingebruikgeving Privé-gedeelte
37.1 Een Eigenaar kan de aan zijn Appartementsrecht verbonden gebruiksrechten door een ander laten uitoefenen, mits hij er voor zorgdraagt dat die ander het ge- bruik slechts verkrijgt na ondertekening van en afgifte aan het Bestuur van een in drievoud opgemaakte en gedagtekende verklaring dat hij de bepalingen van het Reglement en het eventuele Huishoudelijk Reglement, alsmede eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128, lid 1 BW, voor zover die op een Gebruiker betrekking
hebben, zal naleven en deze drie exemplaren van de verklaring door het Bestuur voor gezien zijn ondertekend.
Een Eigenaar wordt geacht aan het in de vorige zin bepaalde te hebben voldaan indien de in de vorige zin bedoelde verklaring van de Gebruiker is opgenomen in de overeenkomst waarbij het Privé-gedeelte met inbegrip van het medegebruik van de Gemeenschappelijke Ruimten en Gemeenschappelijke Zaken aan de Gebruiker is verhuurd of op andere wijze in gebruik is gegeven en een kopie of een uittreksel van deze overeenkomst in drievoud aan het Bestuur ter hand is gesteld en deze drie kopieën of uittreksels door het Bestuur voor gezien zijn on- dertekend.
In afwijking van het bepaalde in de vorige zin kan het Bestuur met een Eigenaar als hiervoor in dit Artikel bedoeld ook andere afspraken maken ter waarborging van het belang dat degene die het gebruiksrecht uitoefent gebonden is aan de bepalingen van het Reglement en het eventuele Huishoudelijk Reglement, en aan eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128, lid 1 BW, voor zover die op een Gebruiker betrekking hebben.
37.2 Van de in Artikel 37.1 bedoelde door het Bestuur voor gezien getekende drie exemplaren van de verklaring respectievelijk drie kopieën of uittreksels van de overeenkomst behoudt het Bestuur er één en geeft hij de andere twee af aan de Eigenaar respectievelijk de Gebruiker.
Het Bestuur houdt een register van Gebruikers aan waarin is opgenomen welke Gebruikers op grond van het bepaalde in Artikel 37.1 gebonden zijn aan het Re- glement en het eventuele Huishoudelijk Reglement, alsmede aan eventuele re- gels als bedoeld in artikel 5:128, lid 1 BW, voor zover die op een Gebruiker be- trekking hebben.
37.3 De in Artikel 37.1 bedoelde verklaring wordt geacht ook betrekking te hebben op besluiten en bepalingen die na die verklaring worden genomen respectievelijk vastgesteld, tenzij een beroep op die besluiten en bepalingen jegens de Gebrui- ker in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. Artikel 5:128, lid 2 BW is van toepassing.
37.4 Het bepaalde in de voorgaande leden van dit Artikel is niet van toepassing op Gebruikers ten tijde van de totstandkoming van de Splitsing, tenzij de kanton- rechter op de voet van artikel 5:128, lid 2 BW anders beslist.
37.5 Het Bestuur stelt de Gebruiker op de hoogte van iedere aanvulling of verandering van het Reglement of het eventuele Huishoudelijk Reglement, alsmede van eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128 BW.
37.6 Niettegenstaande de ingebruikgeving van een Privé-gedeelte aan een ander, blijft de Eigenaar aansprakelijk voor de verplichtingen die uit het Reglement voortvloeien en voor de gedragingen van de Gebruiker van zijn Privé-gedeelte, onverminderd het bepaalde in Artikel 45. De Eigenaar en de Gebruiker kunnen gezamenlijk schriftelijk of per e-mail aan het Bestuur mededelen dat de door de Eigenaar verschuldigde definitieve en voorschotbijdragen door de Gebruiker zul- len worden voldaan, onverminderd de verplichtingen van de Eigenaar tot beta- ling.
37.7 Waar in dit Artikel wordt gesproken over het Reglement, het Huishoudelijk Re- glement en de regels als bedoeld in artikel 5:128 lid 1 BW, worden daaronder mede begrepen het Reglement Hoofdsplitsing, het Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing en de regels als bedoeld in artikel 5:128 lid 1 BW van de Hoofd- splitsing.
Artikel 38 Borgtocht Gebruiker
38.1 Het Bestuur kan te allen tijde verlangen dat de Gebruiker zich jegens de Vereni- ging als borg verbindt voor de Eigenaar, en wel voor de betaling van hetgeen die Eigenaar ingevolge het Reglement aan de Vereniging schuldig is of zal worden.
38.2 Voormelde borgtocht strekt zich slechts uit tot verplichtingen van de betrokken Eigenaar die opeisbaar worden na het tijdstip waarop per aangetekende brief door het Bestuur aan de Gebruiker is medegedeeld dat de Vereniging van de in Artikel 38.1 bedoelde bevoegdheid gebruik maakt. De Gebruiker is uit hoofde van de hier bedoelde borgtocht per maand nimmer meer verschuldigd dan een be- drag gelijk aan de geschatte maandelijkse huurwaarde van het betreffende Privé- gedeelte.
Artikel 39
Ontruiming Gebruiker en onbevoegde
39.1 Een Eigenaar is verplicht er voor zorg te dragen dat zijn Privé-gedeelte niet be- trokken wordt door een Gebruiker die de in Artikel 37.1 bedoelde verklaring of overeenkomst niet getekend heeft.
39.2 De Gebruiker die zonder de in Artikel 37 bedoelde verklaring getekend te hebben of zonder de in Artikel 38 bedoelde verplichting te zijn nagekomen een Privé- gedeelte betrokken heeft dan wel in gebruik houdt, kan door het Bestuur worden verwijderd en hem kan het gebruik van de Gemeenschappelijke Ruimten en Ge- meenschappelijke Zaken worden ontzegd.
39.3 Indien iemand zonder enige titel een Privé-gedeelte betrokken heeft, neemt het Bestuur tijdig alle noodzakelijke maatregelen die kunnen leiden tot ontruiming van het Privé-gedeelte. Ook de Eigenaar is verplicht tot het nemen van maatre- gelen tot ontruiming. Het Bestuur gaat niet tot ontruiming over dan nadat het de betrokkene tot ontruiming heeft aangemaand.
Aan de betrokkene kan in ieder geval het gebruik van de Gemeenschappelijke Ruimten en Gemeenschappelijke Zaken worden ontzegd.
39.4 De kosten van ontruiming als bedoeld in dit Artikel en alle overige kosten die het Bestuur in dit verband moet maken, zijn voor rekening van de betreffende Eige- naar.
Artikel 40 Ondergebruik
De Artikelen 37, 38 en 39 zijn van overeenkomstige toepassing op de Gebruiker die zijn rechten ontleent aan een andere Gebruiker.
J. Ontzegging van het gebruik van een Privé-gedeelte
Artikel 41
Ontzegging gebruik Privé-gedeelte
41.1 Aan de Eigenaar die zelf het recht van gebruik uitoefent en die:
a. de bepalingen van het Reglement, het eventuele Huishoudelijk Reglement, de eventuele regels bedoeld in artikel 5:128 BW of besluiten van de Verga- dering niet nakomt of overtreedt;
b. zich schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag jegens andere Eigenaars en/of Gebruikers;
c. door zijn aanwezigheid in het Gebouw aanleiding geeft tot ernstige versto- ring van de rust in het Gebouw;
d. zijn financiële verplichtingen jegens de Vereniging niet nakomt; kan door de Vergadering een waarschuwing worden gegeven dat, indien hij ondanks deze waarschuwing een of meer van de genoemde gedragingen verricht of voortzet, de Vergadering kan overgaan tot de in Artikel 41.2 bedoelde maatregel.
41.2 Worden een of meer van de in Artikel 41.1 bedoelde gedragingen nogmaals ge- pleegd of worden deze voortgezet, dan kan de Vergadering besluiten tot ontzeg- ging van het gebruik van het Privé-gedeelte dat aan de Eigenaar toekomt alsme-
de van het medegebruik van de Gemeenschappelijke Ruimten en Gemeenschap- pelijke Zaken. Deze ontzegging van het (mede)gebruik laat onverlet dat de betref- fende Eigenaar de verplichtingen voortvloeiende uit de wet, het Reglement, het eventuele Huishoudelijke Reglement, de eventuele regels bedoeld in artikel 5:128 BW en de besluiten van de Vergadering dient na te leven.
41.3 De Vergadering besluit niet tot het geven van een waarschuwing of tot ontzegging van het gebruik dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de Eigenaar. De op- roeping geschiedt tegelijkertijd met de bijeenroeping van de Vergadering, en wel bij deurwaardersexploot of aangetekende brief met vermelding van de gerezen bezwaren. De Eigenaar kan zich ter vergadering doen vertegenwoordigen of doen bijstaan door een raadsman.
41.4 De in dit Artikel bedoelde besluiten moeten worden genomen met overeenkom- stige toepassing van de Artikelen 56.5 en 56.6.
41.5 De in dit Artikel bedoelde besluiten worden door het Bestuur bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de betreffende Eigenaar en van de houder(s) van het/de op zijn Appartementsrecht rustende hypotheekrecht(en). De besluiten vermelden de gronden die tot de maatregel hebben geleid. De besluiten worden tevens ter kennis gebracht van het bestuur van de Hoofdvereniging.
41.6 Een besluit tot ontzegging van het hierboven bedoelde gebruik mag niet eerder ten uitvoer worden gelegd dan na verloop van een maand na verzending van de kennisgeving als bedoeld in Artikel 41.5. Beroep op de rechter ingevolge artikel 5:130 BW schorst de tenuitvoerlegging van het genomen besluit, tenzij de rechter anders bepaalt.
41.7 Indien een Eigenaar zijn Privé-gedeelte in gebruik heeft gegeven aan een Ge- bruiker, is het in de vorige leden bepaalde op de Gebruiker van toepassing wan- neer deze een gedraging verricht als bedoeld in Artikel 41.1 of indien hij niet vol- doet aan de financiële verplichtingen voortvloeiende uit de door hem gestelde borgtocht.
41.8 Het in dit Artikel bepaalde laat onverlet het bepaalde in artikel 41.8 van het Re- glement Hoofdsplitsing.
41.9 Indien een Ondereigenaar of de gebruiker van diens privé-gedeelte een gedra- ging verricht als bedoeld in Artikel 41.1 kan de Vergadering besluiten dat de ver- gadering van Ondereigenaars tegenover diegene die de overtreding begaan heeft een besluit tot ontzegging van het gebruik als in Artikel 41.1 bedoeld moet nemen. De betreffende vergadering van Ondereigenaars is in dat geval verplicht een zodanige maatregel te nemen met toepassing van het in dit Artikel bepaalde.
41.10Het in dit Artikel bepaalde geldt eveneens ten aanzien van een Gebruiker die zijn rechten ontleent aan een andere Gebruiker.
41.11Overal waar in dit Artikel wordt gesproken over het Reglement, het Huishoudelijk Reglement of een besluit van de Vergadering, wordt daaronder mede begrepen het Reglement Hoofdsplitsing, het Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing res- pectievelijk een besluit van de Vergadering van de Hoofdvereniging.
K. Overdracht Appartementsrecht. Vestiging en overdracht beperkte rechten
Artikel 42 Overdracht
42.1 Een Appartementsrecht kan worden overgedragen. Onder overdracht is in dit Artikel mede begrepen een levering ten titel van verdeling.
Ondersplitsing is niet toegestaan.
42.2 In geval van overdracht is het Bestuur verplicht aan de met de levering van het Appartementsrecht belaste notaris een aan de akte van levering te hechten ver- klaring af te geven, die een opgave inhoudt van:
a. hetgeen de Eigenaar op de dag van overdracht aan de Vereniging schuldig is ter zake van de voorschotbijdragen en definitieve bijdragen als bedoeld
in respectievelijk de Artikelen 15.2 en 16.3, die in het lopende of het voor- afgaande Boekjaar opeisbaar zijn geworden of nog zullen worden;
b. hetgeen de Eigenaar op de dag van overdracht aan de Vereniging schuldig is ter zake van de extra voorschotbijdragen als bedoeld in Artikel 56.7 die in het lopende of het voorafgaande Boekjaar opeisbaar zijn geworden of nog zullen worden;
c. de schulden van de Vereniging uit hoofde van door de Vereniging aange- gane overeenkomsten van geldlening waarvoor de Eigenaar op de dag van overdracht aansprakelijk is, en het aandeel van de Eigenaar daarin;
d. de omvang van het Reservefonds en het aandeel daarin van de Eigenaar; en
e. de andere schulden van de Vereniging dan die bedoeld in dit Artikel 42.2 onder c.
42.3 De oude en de nieuwe Eigenaar zijn jegens de Vereniging hoofdelijk aansprake- lijk voor de met betrekking tot het overgedragen Appartementsrecht verschuldig- de voorschotbijdragen en definitieve bijdragen als bedoeld in de Artikelen 15.2 en
16.3 en de extra (voorschot-)bijdragen als bedoeld in Artikel 56.7, die in het lo- pende of in het voorafgaande Boekjaar opeisbaar zijn geworden of nog zullen worden, met dien verstande dat ter zake van de bijdragen die verschuldigd zijn op de datum van overdracht geldt dat de nieuwe Eigenaar niet verder aansprake- lijk is dan tot de bedragen die blijken uit de opgave als bedoeld in Artikel 42.2.
42.4 Uitsluitend de nieuwe Eigenaar is aansprakelijk voor de schulden van de Vereni- ging uit hoofde van geldlening, voor zover de oude Eigenaar daarvoor aanspra- kelijk was en tot de bedragen die blijken uit de opgave als bedoeld in Artikel 42.2.
42.5 Uitsluitend de oude Eigenaar is aansprakelijk voor bijdragen die verschuldigd zijn in verband met schadevergoedingen die door de gezamenlijke Eigenaars als zo- danig verschuldigd zijn aan een van hen of aan een derde als gevolg van een rechtsfeit dat heeft plaatsgevonden in het tijdvak waarin hij Eigenaar was.
42.6 Na overdracht van een Appartementsrecht moet de verkrijger daarvan onverwijld schriftelijk of per e-mail mededeling doen aan het Bestuur, dat zorgdraagt voor kennisgeving aan het bestuur van de Hoofdvereniging.
42.7 Het Bestuur zorgt ervoor dat alle overeenkomsten die op naam staan van de ge- zamenlijke Eigenaars mede komen te staan op naam van de nieuwe Eigenaar en niet langer op naam staan van de oude Eigenaar.
42.8 Indien de Vereniging voor de eigendomsovergang een financiële bijdrage ver- schuldigd is aan de Beheerder, komt deze ten laste van de oude Eigenaar.
42.9 De eventuele informatiekosten en toetredingskosten, die slechts mogen dienen ter dekking van de gemaakte kosten, komen ten laste van de nieuwe Eigenaar.
Artikel 43
Vruchtgebruik en recht van gebruik en/of bewoning
43.1 Op een Appartementsrecht kan een recht van vruchtgebruik en een recht van gebruik en/of bewoning worden gevestigd.
43.2 Indien op een Appartementsrecht een recht van vruchtgebruik is gevestigd, treedt de vruchtgebruiker in de plaats van de Eigenaar ten aanzien van de aan- sprakelijkheid voor de gezamenlijke schulden en de aan de gezamenlijke Eige- naars en/of de Vereniging verschuldigde bijdragen.
43.3 Het bepaalde in Artikel 42 is van overeenkomstige toepassing bij de vestiging, overdracht en het einde van het recht van vruchtgebruik.
43.4 Tenzij bij de akte van vestiging van het recht van vruchtgebruik anders is be- paald, wordt het aan het Appartementsrecht verbonden stemrecht uitgeoefend door de vruchtgebruiker.
43.5 Na de vestiging van het recht van vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker daarvan onverwijld schriftelijk of per e-mail mededeling doen aan het Bestuur, dat
zorgdraagt voor kennisgeving aan het bestuur van de Hoofdvereniging. De me- dedeling houdt tevens in of hij dan wel de Eigenaar bevoegd is tot uitoefening van het stemrecht.
43.6 Het in Artikel 43.2 tot en met 43.5 bepaalde is van overeenkomstige toepassing bij de vestiging en het einde van een recht van gebruik en/of bewoning.
Artikel 44
Rechten van erfpacht en opstal
44.1 Een Eigenaar is bevoegd om zonder medewerking van de andere Eigenaars en beperkt gerechtigden een recht van erfpacht en/of een recht van opstal als be- doeld in artikel 5:118a BW te vestigen.
44.2 De Eigenaar die een recht van erfpacht en/of een recht van opstal als bedoeld in artikel 5:118a BW heeft gevestigd, blijft aansprakelijk voor de gezamenlijke schulden en de aan de gezamenlijke Eigenaars en/of de Vereniging verschuldig- de bijdragen.
Van het bepaalde in de vorige zin kan bij de akte van vestiging niet worden af- geweken. Bij de akte van vestiging kan desgewenst worden bepaald dat, en zo ja in hoeverre, de gerechtigde tot het door de Eigenaar gevestigde recht van erf- pacht en/of recht van opstal naast de Eigenaar hoofdelijk aansprakelijk is voor de ter zake van het Appartementsrecht verschuldigde bijdragen.
44.3 In geval van vestiging van het recht van erfpacht worden de krachtens de wet, de Akte en het Huishoudelijk Reglement aan de Eigenaar toekomende bevoegdhe- den, waaronder het stemrecht, uitgeoefend door de erfpachter, tenzij in de akte van vestiging van het recht van erfpacht anders is bepaald.
44.4 De vestiging van het recht van opstal als bedoeld in artikel 5:118a BW laat onver- let dat de bevoegdheden die een Eigenaar krachtens de wet, de Akte en het eventuele Huishoudelijk Reglement kan uitoefenen, waaronder het aan het Ap- partementsrecht verbonden stemrecht, door de Eigenaar worden uitgeoefend, tenzij in de akte van vestiging van het opstalrecht anders is bepaald.
44.5 Na de vestiging van een recht van erfpacht en/of recht van opstal als bedoeld in artikel 5:118a BW moet de beperkt gerechtigde daarvan onverwijld schriftelijk of per e-mail mededeling doen aan het Bestuur, dat zorgdraagt voor kennisgeving aan het bestuur van de Hoofdvereniging. De mededeling houdt tevens in of de erfpachter respectievelijk de gerechtigde tot het opstalrecht dan wel de Eigenaar bevoegd is tot uitoefening van het stemrecht.
L. Overtredingen Artikel 45 Overtredingen
45.1 Het Bestuur ziet ten behoeve van de Eigenaars en Gebruikers toe op nakoming door een Eigenaar of door een Gebruiker van de wet, het Reglement, het Huis- houdelijk Reglement en de besluiten van de Vergadering. Bij overtreding of niet- nakoming door een Eigenaar of Gebruiker van de wet, het Reglement of het Huishoudelijk Reglement of van een besluit van de Vergadering, zal het Bestuur de betreffende Eigenaar of Gebruiker een schriftelijke waarschuwing doen toe- komen per aangetekende brief en hem wijzen op de overtreding of niet- nakoming.
45.2 Indien de betrokkene binnen een maand geen gevolg geeft aan de waarschuwing kan het Bestuur hem voor elke overtreding of niet-nakoming een eenmalige of dagboete opleggen van ten hoogste een bedrag dat door de Vergadering voor zodanige overtredingen of niet-nakoming is bepaald, onverminderd de gehouden- heid van de betreffende Eigenaar of Gebruiker tot schadevergoeding, zo daartoe termen aanwezig zijn en onverminderd de andere maatregelen, die de Vergade- ring kan nemen krachtens de wet of het Reglement. Behoudens andersluidend besluit van de Vergadering bedraagt het maximum van een eenmalige boete vijf-
honderd euro (€ 500,00) en bedraagt een dagboete honderdvijftig euro (€ 150,00), met een maximum van vijfduizend euro (€ 5.000,00).
45.3 De te verbeuren boeten komen ten bate van de Vereniging.
45.4 Indien het bedrag van de boete niet binnen veertien dagen nadat de boete is op- gelegd wordt voldaan, is Artikel 17.1 van overeenkomstige toepassing.
45.5 Het bepaalde in dit Artikel laat onverlet het bepaalde in Artikel 45.5 van het Re- glement Hoofdsplitsing.
45.6 Overal waar in dit Artikel wordt gesproken over het Reglement, het Huishoudelijk Reglement of een besluit van de Vergadering, worden daaronder mede begrepen het Reglement Hoofdsplitsing, het Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing res- pectievelijk een besluit van de Vergadering van de Hoofdvereniging.
M. Oprichting van de Vereniging en vaststelling van de statuten van de Ver- eniging
I. Algemene bepalingen
Artikel 46
De Vereniging
46.1 Bij deze wordt opgericht de Vereniging van Eigenaars: " Vereniging van Eige- naars Parkeren Leytsche Hof".
46.2 Zij is gevestigd te Leidschendam-Voorburg.
46.3 De Vereniging heeft ten doel het beheer van het privé-gedeelte waarop het Hoofdappartementsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft, met uitzonde- ring van de Privé-gedeelten, en het behartigen van de gemeenschappelijke be- langen van de Eigenaars.
46.4 Ter bereiking van haar doel kan de Vereniging een Appartementsrecht of een ander registergoed in eigendom verkrijgen en dit hypothecair verbinden tot ze- kerheid voor (een) door haar aan te gane geldlening(en). De Vereniging is be- voegd het in de vorige zin bedoelde Appartementsrecht of ander registergoed aan de Eigenaars of aan derden over te dragen of in gebruik te geven.
46.5 De Vereniging kan vergunningen die betrekking hebben op het Gebouw en/of de Grond, alsmede de exploitatie daarvan, aanvragen en op naam houden.
46.6 Het Bestuur draagt zorg voor naleving van de registratieverplichtingen die uit de wet voortvloeien.
46.7 De Vereniging vertegenwoordigt de Eigenaars tegenover en in de reglementaire organen van de Hoofdsplitsing.
Artikel 47
Financiële middelen van de Vereniging
47.1 De middelen van de Vereniging worden gevormd door de bijdragen van de Eige- naars verschuldigd krachtens het Reglement, alsmede door andere baten.
47.2 Het Bestuur is verplicht de kasmiddelen van de Vereniging te deponeren op een daartoe aangehouden bankrekening ten name van de Vereniging. Opbrengsten van het saldo op deze bankrekening zullen aan dat saldo worden toegevoegd, tenzij de Vergadering anders besluit.
47.3 De gelden van het Reservefonds worden gedeponeerd op een afzonderlijke be- taalrekening of spaarrekening als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het finan- cieel toezicht, ten name van de Vereniging. Van de vorige volzin kan slechts worden afgeweken bij besluit van de Vergadering, genomen met een meerder- heid van ten minste vier vijfden van het aantal stemmen dat aan de Eigenaars toekomt, of door middel van het ten behoeve van de bijdragen verstrekken van een bankgarantie ten name van de Vereniging.
47.4 De Vergadering kan met inachtneming van het bepaalde in Artikel 56.5 besluiten tot belegging van de gelden van het Reservefonds, welke belegging dient te ge- schieden met inachtneming van algemeen aanvaarde bedrijfseconomische eisen
op beleggingsgebied als rentabiliteit, solvabiliteit en risicospreiding en dient te zijn afgestemd op het doel van het Reservefonds.
47.5 Over de gelden van het Reservefonds kan slechts worden beschikt door het Bestuur ter uitvoering van een daartoe strekkend besluit van de Vergadering. Betalingen ten laste van het Reservefonds ter uitvoering van een dergelijk be- sluit kunnen slechts plaatsvinden door twee gezamenlijk handelende personen, die daartoe door de Vergadering zijn aangewezen.
47.6 Opheffing van het Reservefonds is niet mogelijk anders dan bij opheffing van de Splitsing.
47.7 De Vereniging is bevoegd om in het kader van het beheer van de Gemeen- schappelijke Gedeelten en Gemeenschappelijke Zaken een overeenkomst van geldlening aan te gaan. Een besluit tot het aangaan van een geldlening dient te worden genomen met inachtneming van het bepaalde in Artikel 56.5 en 56.6. Indien de Vergadering besluit dat de Vereniging een geldlening aangaat, dient gelijktijdig te worden vastgesteld voor welk doel de geldlening wordt aangegaan.
47.8 Indien het Reglement niet voorziet in andere aandelen, is iedere Eigenaar je- gens de financier aansprakelijk conform zijn in Artikel 8 bedoelde breukdeel. De Eigenaars zijn onderling en jegens de Vereniging bijdrageplichtig voor de aande- len waarvoor zij jegens de financier aansprakelijk zijn.
Artikel 48 Boekjaar
Het Boekjaar is gelijk aan het boekjaar van de Hoofdvereniging.
II. De Vergadering
Artikel 49
Aanleidingen tot het bijeenroepen van de Vergadering; de Voorzitter
49.1 Jaarlijks wordt, binnen zes maanden na afloop van het Boekjaar, een vergadering gehouden, de jaarvergadering. In deze jaarvergadering legt het Bestuur, overeen- komstig het bepaalde in Artikel 16.2, de Jaarrekening ter goedkeuring voor aan de Vergadering en brengt het Bestuur een mondeling of schriftelijk Jaarverslag uit. De Vergadering kan, in afwijking van de eerste zin van dit Artikel 49.1, besluiten om de termijn te verlengen waarbinnen de Jaarrekening ter goedkeuring dient te worden voorgelegd en het Jaarverslag dient te worden uitgebracht. In dat geval wordt, bin- nen de daartoe door de Vergadering vastgestelde termijn, een extra vergadering bijeengeroepen ter goedkeuring van de Jaarrekening en ter uitbrenging van het Jaarverslag.
Na goedkeuring van de Xxxxxxxxxxxx besluit de Vergadering over het al dan niet verlenen van décharge aan het Bestuur voor het gevoerde beleid voor zover dat blijkt uit de Jaarrekening. Indien en voor zover de Vergadering het Bestuur geen décharge verleent, zal de Vergadering aangeven en in de notulen van de verga- dering doen vastleggen ten aanzien van welke onderdelen van het door het Be- stuur gevoerde beleid décharge wordt onthouden.
49.2 Vergaderingen worden voorts gehouden zo dikwijls het Bestuur, de Raad van Commissarissen of de Voorzitter dit nodig acht, en daarnaast indien een aantal stemgerechtigden dat tezamen tenminste tien procent van het totaal aantal stemmen kan uitbrengen dit schriftelijk of per e-mail verzoekt aan het Bestuur. Het Bestuur is verplicht de Vergadering bijeen te roepen indien de Vergade- ring van de Hoofdsplitsing bijeen is geroepen, en wel op een zodanige termijn dat de Vergadering bijeenkomt vóór de datum waarop de Vergadering van de Hoofdsplitsing bijeenkomt.
49.3 Indien een door stemgerechtigden verlangde vergadering niet door het Bestuur wordt bijeengeroepen op een zodanige termijn dat de verlangde vergadering bin- nen eenentwintig dagen na ontvangst van het verzoek wordt gehouden, zijn de
verzoekers bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van het Reglement.
49.4 De Vergadering benoemt al dan niet uit de stemgerechtigden de Voorzitter. Voor de eerste maal kan de benoeming van de Voorzitter bij de Akte geschieden. Tenzij bij de benoeming anders is bepaald wordt de Voorzitter voor onbepaalde tijd benoemd. Hij kan te allen tijde door de Vergadering worden ontslagen.
49.5 De Voorzitter is belast met de leiding van de vergadering; bij zijn afwezigheid voorzien de ter vergadering aanwezige Xxxxxxxxx zelf in hun leiding.
49.6 Indien het Bestuur uit meer dan één persoon bestaat, kunnen de functies van voorzitter van het Bestuur en Voorzitter in één persoon verenigd zijn. In dat geval worden alle bepalingen in het Reglement of een eventueel Huishoudelijk Regle- ment die een machtiging van het Bestuur door de Voorzitter voorschrijven voor niet geschreven gehouden.
Artikel 50
De vergadering: procedurevoorschriften
50.1 De vergaderingen worden gehouden op een door het Bestuur vast te stellen plaats in de gemeente waar de Grond is gelegen of in een nabij gelegen ge- meente, een en ander bij voorkeur in de nabijheid van de Grond.
50.2 De oproeping ter vergadering van de stemgerechtigden vindt schriftelijk plaats met een termijn van tenminste vijftien dagen, de dag van oproeping en die van vergadering daaronder niet gerekend. De oproeping kan ook elektronisch wor- den verzonden naar het door de stemgerechtigden opgegeven e-mailadres. In geval van een schriftelijke oproeping, die niet wordt verzonden naar het e- mailadres, wordt deze verzonden naar de werkelijke of, in overeenstemming met art. 1:15 BW, de gekozen woonplaats van de stemgerechtigde. Bij de oproeping worden gevoegd de agenda en de daarbij behorende vergaderstukken alsmede de plaats en het tijdstip van de vergadering. Elke stemgerechtigde is bevoegd tot uiterlijk zeven dagen voor de vergadering aan het Bestuur door middel van een schriftelijke kennisgeving of per e-mail onderwerpen op de agenda te laten plaatsen. Het Bestuur is in dat geval verplicht onverwijld de overige stemgerech- tigden hiervan in kennis te stellen.
Een niet op de agenda geplaatst voorstel kan uitsluitend in behandeling worden genomen indien alle stemgerechtigden, al of niet ter vergadering aanwezig, hun goedkeuring daartoe hebben gegeven.
Geschiedt de oproeping op grond van het bepaalde in Artikel 49.2 tweede zin, dan vermeldt de agenda ook de punten die zijn vermeld op de agenda voor de Vergadering van de Hoofdvereniging.
50.3 Alle ter vergadering aanwezige stemgerechtigden zijn verplicht een presentielijst te tekenen. Deze presentielijst is bepalend voor het quorum. Een gevolmachtigde tekent de presentielijst namens de volmachtgever.
50.4 Van het verhandelde in de vergadering worden, tenzij hiervan een notarieel pro- ces-verbaal wordt opgemaakt, onderhandse notulen gehouden, die moeten wor- den ondertekend door de Voorzitter (dan wel de persoon die vanwege de afwe- zigheid van de Voorzitter op grond van Artikel 49.5 de leiding van de vergadering had) en het Bestuur en worden vastgesteld in dezelfde of de eerstvolgende ver- gadering.
50.5 Het Bestuur zendt schriftelijk of per e-mail aan iedere Eigenaar binnen twee we- ken na de vergadering de notulen dan wel concept-notulen toe.
Artikel 51 Stemrecht
51.1 Stemgerechtigd zijn de Eigenaars. Bij erfpacht, vruchtgebruik of recht van ge- bruik en/of bewoning komt het stemrecht toe aan de beperkt gerechtigde, tenzij
bij de vestiging van het recht anders is bepaald. Bij het recht van opstal blijft het stemrecht bij de Eigenaar, tenzij bij de vestiging van dat recht anders is bepaald.
51.2 Het totaal aantal stemmen dat kan worden uitgebracht bedraagt tweedui- zendtweehonderdzesenzestig (2.266).
Iedere Eigenaar kan het aantal stemmen uitbrengen dat overeenkomt met de teller van de in artikel 8 vermelde breuk.
51.3 Indien een vergadering wordt gehouden (mede) op grond van het bepaalde in Artikel 49.2 tweede zin, dan wordt elk agendapunt dat in stemming wordt ge- bracht in de Vergadering van de Hoofdvereniging ook in stemming gebracht in de Vergadering. De daarbij blijkende stemverhouding zal, indien in laatstbedoelde vergadering meerdere stemmen kunnen worden uitgebracht, ook worden toege- past voor het uitbrengen van de stemmen in de Vergadering van de Hoofdvere- niging, tenzij de Vergadering met een meerderheid van twee derden van de uit- gebrachte stemmen beslist de stemmen eensluidend uit te brengen.
51.4 De Vergadering kan geen besluiten nemen die strijdig zijn met het Reglement Hoofdsplitsing of het Huishoudelijk Reglement Hoofdsplitsing en de daarop ge- baseerde besluiten van de Vergadering van de Hoofdvereniging.
Artikel 52
Stemrecht mede-Eigenaars
52.1 Indien een Appartementsrecht aan meer Eigenaars dan wel beperkt gerechtig- den toekomt, kan het aan dat Appartementsrecht verbonden stemrecht in een vergadering door slechts één van die Eigenaars respectievelijk beperkt gerech- tigden dan wel door een derde, daartoe schriftelijk of per e-mail aangewezen, worden uitgeoefend.
52.2 Indien zij over hun vertegenwoordiging ter vergadering niet tot overeenstemming kunnen komen, is de meest gerede van hen bevoegd de kantonrechter te ver- zoeken een van hen of een derde aan te wijzen als vertegenwoordiger.
Artikel 53
Bevoegdheden ter vergadering
53.1 Iedere Eigenaar is bevoegd, hetzij in persoon, hetzij bij een schriftelijk of per e- mail gevolmachtigde die al dan niet lid van de Vereniging is, de vergadering bij te wonen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen, wat dit laat- ste betreft met inachtneming van het bepaalde in Artikel 51.4 en Artikel 52.1. In- dien de Eigenaar een recht van erfpacht, recht van opstal, recht van vruchtge- bruik of recht van gebruik en/of bewoning heeft verleend en het stemrecht aan de beperkt gerechtigde toekomt, heeft de betreffende Eigenaar zelf geen recht om te stemmen.
Een bestuurder kan niet als gevolmachtigde van een stemgerechtigde optreden. Iedere stemgerechtigde en gevolmachtigde is bevoegd zich te doen vergezel- len van een jurist of een accountant die ter vergadering het woord mag voe- ren.
53.2 De stemgerechtigden kunnen hun stemrecht uitoefenen door middel van een door de Vergadering gekozen elektronisch communicatiemiddel, mits de stemge- rechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter Vergadering en het stemrecht kan uitoefenen.
De Vergadering kan bepalen dat bovendien is vereist dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan deelnemen aan de beraadslaging.
Stemmen die voorafgaand aan de vergadering, doch niet eerder dan op de der- tigste dag voor die vergadering, via het door de Vergadering bepaalde elektro- nisch communicatiemiddel worden uitgebracht, worden gelijkgesteld met ten tijde van de vergadering uitgebrachte stemmen. De Vergadering kan nadere voor- waarden stellen voor het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel.
Artikel 54
Voorschriften inzake het stemmen
54.1 Alle besluiten waarvoor in dit Reglement of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt hier verstaan: meer dan de helft van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen, ongeldige stemmen en (verklaringen van) stemonthouding worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend.
54.2 Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Indien bij stemming over personen geen van hen de volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen verkrijgt, wordt herstemd tussen de twee personen die de meeste stemmen hebben verkregen. Indien meer dan twee personen de meeste stemmen verkregen hebben, wordt door loting uitgemaakt welke twee van hen voor herstemming in aanmerking komen.
Indien het grootste aantal stemmen slechts door één persoon is verkregen doch geen sprake is van een volstrekte meerderheid, zal opnieuw worden gestemd tussen die persoon en de persoon die een aantal stemmen verkregen heeft dat het dichtst bij het grootste aantal stemmen ligt. Indien meerdere personen in laatst bedoelde situatie verkeren, zal door het lot worden beslist wie van hen voor het opnieuw stemmen in aanmerking komt. Bij deze tweede stemming is diegene gekozen die de meeste stemmen verkregen heeft, terwijl in geval van stakende stemmen het lot beslist.
54.3 Met een besluit van de Vergadering staat gelijk een voorstel, waarmee alle stem- gerechtigden schriftelijk, per e-mail of per door de Vergadering gekozen elektro- nisch communicatiemiddel hebben ingestemd.
Artikel 55
Vernietiging van een besluit van de Vergadering
Besluiten zijn vernietigbaar conform het bepaalde in de artikelen 2:15 en 5:130 BW. De bevoegdheid om vernietiging van een besluit te verzoeken vervalt door verloop van een maand, welke termijn begint met de aanvang van de dag volgende op de dag waarop de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan kennis heeft kunnen nemen. Het vorenstaande is niet van toepassing op een besluit tot wijzi- ging van de Akte als bedoeld in Artikel 65.
Artikel 56
Besluiten over beheer en onderhoud
56.1 a. De Vergadering beslist over het beheer van het privé-gedeelte waarop het Hoofdappartementsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft, met uit- zondering van de Privé-gedeelten, voor zover de beslissing hierover op grond van Artikel 56.2 niet aan het Bestuur toekomt.
b. De Vergadering kan besluiten, dat besluiten betreffende het privé-gedeelte waarop het Hoofdappartementsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft, met uitzondering van de Privé-gedeelten, en waarvan de daarmee verband houdende kosten op grond van het Reglement voor rekening komen van een Eigenaar of een bepaalde groep Eigenaars, uitsluitend kunnen worden genomen door die Eigenaar(s).
Bij het nemen van een dergelijk besluit zal de Vergadering in het Huishou- delijk Reglement opnemen:
- over welke onderwerpen;
- voor het nemen van welke met name te vermelden besluiten; en
- tot welke bedragen,
de betreffende Eigenaar(s) bevoegd zijn en welke bepalingen van het Re- glement op zodanige besluiten van overeenkomstige toepassing zijn.
De Vergadering bepaalt tevens het aantal stemmen dat ieder van de Eige- naars bij het nemen van besluiten als hiervoor bedoeld kan uitbrengen, en legt dat vast in het Huishoudelijk Reglement.
Op de vergaderingen van de betreffende Eigenaars en het nemen van be- sluiten zijn de regels van het Reglement over de wijze van oproeping ter vergadering, besluitvorming en dergelijke van overeenkomstige toepassing. Een op grond van dit Artikel 56.1 onder b door de desbetreffende Eige- naar(s) genomen besluit staat gelijk met een besluit van de Vergadering.
Het in de eerste zin van dit Artikel 56.1 onder b bedoelde besluit van de Vergadering kan te allen tijde door de Vergadering worden gewijzigd of in- getrokken. Zodanige intrekking vindt steeds plaats indien één van de stem- gerechtigden daarom verzoekt.
56.2 De beslissing over het onderhoud van de Gemeenschappelijke Gedeelten en de Gemeenschappelijke Zaken die ingevolge Artikel 10.2 onder a en b voor reke- ning komen van de gezamenlijke Eigenaars berust bij het Bestuur, onverminderd het bepaalde in Artikel 61.2.
Het Bestuur kan geen onderhoudswerkzaamheden opdragen die niet op de vast- gestelde begroting voorkomen, tenzij het daartoe vooraf door de Vergadering is gemachtigd.
56.3 De Vergadering beslist over de kleur van het verfwerk van de gedeelten van het Gebouw en de voorzieningen als bedoeld in Artikel 11 die aanwezig zijn in de Gemeenschappelijke Ruimten en waarvan de kosten ingevolge de Akte voor re- kening komen van de gezamenlijke Eigenaars, daaronder begrepen het verfwerk aan de deuren naar de Privé-gedeelten voor zover het betreft de zijde daarvan die - wanneer de deur gesloten is - zichtbaar is vanuit de Gemeenschappelijke Ruimten of vanaf de buitenzijde van het Gebouw.
Het bepaalde in dit Artikel 56.3 geldt niet indien en voor zover de Vergadering van de Hoofdvereniging over de kleur beslist.
56.4 Iedere Eigenaar en Gebruiker is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de besluiten van de Vergadering. Lijdt hij als gevolg hiervan scha- de dan wordt deze hem door de Vereniging vergoed.
56.5 Besluiten van de Vergadering tot:
a. het doen van buiten het in Artikel 10.2 onder a en b bedoelde onderhoud vallende uitgaven;
b. het doen van een uitgave ten laste van het Reservefonds, voor zover deze niet is voorzien in het vastgestelde Meerjarenonderhoudsplan;
c. het aangaan van een overeenkomst tot gebruik als bedoeld in Artikel 21.3;
d. het toestaan van horeca of (kortdurende) verhuur als bedoeld in Artikel
27.2 onder b;
e. ontzegging van een Privé-gedeelte als bedoeld in Artikel 41.2;
f. het beleggen van gelden als bedoeld in Artikel 47.4 van het Reservefonds;
g. het vaststellen van een drempelbedrag als bedoeld in dit Artikel 56.5 on- der i;
h. het vaststellen of wijzigen van het Huishoudelijk Reglement;
i. het aangaan van verplichtingen, al dan niet voortvloeiend uit een duurover- eenkomst, waaronder begrepen een overeenkomst van geldlening, met een financieel belang die in totaal een bedrag van vijfduizend euro (€ 5.000,00) dan wel aan ander, door de Vergadering vastgesteld drempelbedrag te bo- ven gaan;
j. een verbouwing, tot het aanbrengen van nieuwe installaties of tot het weg- nemen van bestaande installaties, indien en voor zover deze besluiten niet als een uitvloeisel van onderhoud zijn te beschouwen en daarin evenmin is voorzien in het Meerjarenonderhoudsplan,
kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste twee derden van het aantal stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin een aantal stemge- rechtigden aanwezig of vertegenwoordigd is, dat tenminste twee derden van het totaal aantal stemmen kan uitbrengen. Onder twee derden meerderheid wordt hier verstaan: twee derden van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen, ongeldige stemmen en (verklaringen van) stemonthouding worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend. In een vergadering, waarin minder dan twee derden van het totaal aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen gel- dig besluit worden genomen.
56.6 In het in de laatste zin van Artikel 56.5 bedoelde geval wordt een tweede verga- dering uitgeschreven, te houden niet vroeger dan vijftien dagen en niet later dan zes weken na de eerste vergadering.
In de oproeping tot deze vergadering wordt mededeling gedaan dat de komende vergadering een tweede vergadering is als in de vorige zin bedoeld. In deze tweede vergadering kan over de aanhangige onderwerpen een besluit met twee derden meerderheid worden genomen, ongeacht het aantal stemmen dat op de- ze tweede vergadering kan worden uitgebracht.
56.7 Indien door de Vergadering overeenkomstig het in de Artikelen 56.5 en 56.6 be- paalde tot het doen van een uitgave wordt besloten, wordt tevens de eventuele extra (voorschot-)bijdrage bepaald, die de Eigenaars in verband met deze uitga- ve verschuldigd zijn. Een besluit tot het doen van een uitgave als bedoeld in Arti- kel 56.5 kan pas worden uitgevoerd wanneer de Vereniging over de daarvoor benodigde gelden beschikt.
56.8 Indien het in Artikel 56.5 onder j bedoelde besluit ziet op het aanbrengen van een installatie en het Reglement geen regeling bevat op basis waarvan kan worden vastgesteld in welke verhouding de Eigenaars bijdragen in de kosten van aan- brengen, onderhoud, herstel en vernieuwing van die installatie, geldt dat deze kosten ten laste van de Eigenaars komen naar rato van de breukdelen waarvoor zij tot de Gemeenschap gerechtigd zijn.
III. Het Bestuur
Artikel 57
Het Bestuur. Vertegenwoordiging Vereniging
57.1 Het Bestuur wordt gevormd door een oneven aantal van één of meer bestuur- ders. Met inachtneming hiervan bepaalt de Vergadering het aantal bestuurders. Als er een vacature is voor een bestuurder blijft het Bestuur bevoegd tot het uit- voeren van zijn taken. Het Bestuur is bevoegd de Vereniging in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Indien het Bestuur uit drie of meer bestuurders bestaat, kan de Vereniging ook door twee gezamenlijk handelende bestuurders worden vertegenwoordigd. Indien het Bestuur uit meer bestuurders bestaat, benoemt het uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.
Voor de eerste maal kan de benoeming van het Bestuur bij de Akte geschieden. Bij gebreke van benoeming van een eerste Bestuur geldt/gelden degene(n) die tot Splitsing overgaat/overgaan als bestuurder(s).
57.2 Het Bestuur dient onverwijld de Vereniging, de bestuurders en de eventuele Be- heerder die als gevolmachtigde van het Bestuur kan optreden alsmede wijzigin- gen in het Bestuur of een Beheerder als hiervoor bedoeld te laten inschrijven in het Handelsregister.
57.3 De bestuurders worden door de Vergadering voor onbepaalde tijd, al dan niet uit de leden van de Vereniging, benoemd en zij kunnen te allen tijde door de Verga- dering worden geschorst en ontslagen.
Bij belet of ontstentenis van een bestuurder kan de Vergadering in diens vervan- ging voorzien.
57.4 Het Bestuur is belast met het besturen van de Vereniging, met inachtneming van het bepaalde in het Reglement en het eventuele Huishoudelijk Reglement. Voor zover het Reglement of het eventuele Huishoudelijk Reglement niet anders be- paalt dan wel de Vergadering niet anders besluit, draagt het Bestuur zorg voor de tenuitvoerlegging van de besluiten van de Vergadering en beheert het Bestuur de middelen van de Vereniging, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 47. De Vergadering kan nadere regels vaststellen met betrekking tot dit beheer.
57.5 Het Bestuur behoeft de machtiging van de Vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen of verzoekschriftprocedures, het aangaan van vaststellingsovereenkomsten, alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen die een belang van een nader door de Vergadering vast te stellen bedrag te boven gaan. Zolang de Vergadering het bedoelde be- drag nog niet heeft vastgesteld, bedraagt dit bedrag vijfduizend euro
(€ 5.000,00).
Het Bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren, voor het nemen van conservatoire maatregelen en voor het voeren van incassoproce- dures.
57.6 Voor zover het nemen van spoedeisende maatregelen noodzakelijk is, is het Be- stuur hiertoe zonder opdracht van de Vergadering bevoegd, met dien verstande dat het voor het aangaan van verbintenissen die een belang van vijfduizend euro (€ 5.000,00) of een nader door de Vergadering vast te stellen ander bedrag te boven gaan de machtiging nodig heeft van de Voorzitter.
57.7 Het Bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls een be- stuurder dat wenst.
57.8 Indien het Bestuur uit meer bestuurders bestaat geldt het volgende:
a. de oproepingstermijn voor een bestuursvergadering bedraagt tenminste vijf dagen;
b. in de bestuursvergaderingen komt aan elke bestuurder één stem toe;
c. het Bestuur kan slechts geldige besluiten nemen met volstrekte xxxxxxx- xxxx van stemmen in een bestuursvergadering waarin de meerderheid van de bestuurders aanwezig of op grond van een schriftelijke of per e-mail ver- leende volmacht vertegenwoordigd is; de tweede zin van Artikel 54.1 is van toepassing;
d. in afwijking van het in dit Artikel 57.8 onder c bepaalde is de aanwezigheid van alle bestuurders vereist als de oproeping voor de bestuursvergadering niet of op te korte termijn heeft plaatsgevonden;
e. het Bestuur kan ook buiten de bestuursvergadering besluiten, mits alle be- stuurders schriftelijk of per e-mail instemmen met het voorstel.
57.9 Een bestuurder kan zijn stemrecht niet uitoefenen bij het nemen van besluiten waarbij rechten worden toegekend of verplichtingen worden kwijtgescholden aan hem, zijn echtgenoot, geregistreerd partner of bloedverwanten in de rechte lijn, anders dan in hun hoedanigheid van Eigenaar, of aan vennootschappen waarin hij, zijn echtgenoot, geregistreerd partner of bloedverwanten in de rechte lijn di- rect of indirect een meerderheidsbelang hebben.
57.10Van het in de bestuursvergadering behandelde worden notulen gemaakt. 57.11Het Bestuur brengt namens de Eigenaars stem uit in de Vergadering van de
Hoofdvereniging, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 51.3. Het Bestuur is bevoegd om een van haar leden aan te wijzen om voormeld stemrecht namens het Bestuur uit te oefenen.
57.12Het Bestuur is verplicht om de Hoofdvereniging tijdig in kennis te stellen van al hetgeen de Hoofdvereniging aangaat.
Artikel 58 Informatieverstrekking
58.1 Het Bestuur is, tenzij dit in strijd is met privacyregelgeving, verplicht aan iedere Eigenaar (waaronder in dit Artikel begrepen een Ondereigenaar) die dat verlangt alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het privé- gedeelte waarop het Hoofdappartementsrecht het uitsluitend recht van gebruik geeft, met uitzondering van de Privé-gedeelten, en het beheer van de fondsen, en hem op zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op die administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden. Het Bestuur houdt de Eigenaars en Gebruikers op de hoogte van het adres, e-mailadres en telefoonnummer van het Bestuur en van de Beheerder. Het Bestuur geeft de Ei- genaar op diens verzoek de gelegenheid om tegen kostprijs foto’s of fotokopieën te maken van de door hem ingeziene boeken, registers en bescheiden.
58.2 Tot de in Artikel 58.1 vermelde boeken, registers en bescheiden die betrekking hebben op administratie en beheer behoren in ieder geval:
a. de Jaarrekeningen en Jaarverslagen en de administratie van de Vereniging als bedoeld in artikel 2:10 BW;
b. de agenda’s en notulen van de vergaderingen;
c. offertes, overeenkomsten en facturen die betrekking hebben op het voeren van het bestuur van de Vereniging en op het beheer van de Gemeenschap;
x. xxxxxxxx, overeenkomsten en facturen met betrekking tot herstel of onder- houd van het Gebouw;
e. offertes, overeenkomsten en facturen met betrekking tot levering van nuts- voorzieningen en overige voorzieningen;
f. door de Vereniging met derden of met een Eigenaar aangegane overeen- komsten;
g. het register met de namen, adressen en woonplaatsen van de Eigenaars,
Gebruikers en stemgerechtigden; en
h. overheidsbeschikkingen en rechterlijke uitspraken.
58.3 Het Bestuur voldoet aan de in dit Artikel genoemde verplichtingen indien het de in dit Artikel vermelde gegevens aan de Eigenaars beschikbaar stelt op een ten behoeve van de Vereniging samengestelde, uitsluitend door de Eigenaars te raadplegen, website.
Artikel 59
Register van Eigenaars en Gebruikers
59.1 Het Bestuur legt een register aan van Eigenaars en Gebruikers. Teneinde het Bestuur in staat te stellen dit register bij te houden, is iedere Eigenaar en Gebrui- ker verplicht om, zodra hij Eigenaar en/of Gebruiker is geworden, daarvan schrif- telijk mededeling te doen aan het Bestuur onder opgave van zijn naam, adres en overige voor communicatie benodigde gegevens, waaronder in ieder geval een te- lefoonnummer en een e-mailadres.
59.2 In alle gevallen waarin een Eigenaar voor de oproeping van de overige Eige- naars en overige stemgerechtigden in een juridische procedure de namen en adressen van de overige Eigenaars en stemgerechtigden verzoekt, worden hem deze door het Bestuur kosteloos en onverwijld ter beschikking gesteld.
59.3 Na ontvangst van de mededeling als bedoeld in Artikel 42.7 en na ontvangst van de verklaring of overeenkomst als bedoeld in Artikel 37.1 wordt het register door het Bestuur bijgewerkt.
59.4 Het Bestuur is verplicht, na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van een notaris die is belast met de levering van een Appartementsrecht, zo spoedig mogelijk de hiervoor in Artikel 42.2 bedoelde verklaring af te geven.
Artikel 60
Boekhoud- en bewaarplicht
60.1 Het Bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Vereniging en van alles betreffende de werkzaamheden van de Vereniging naar de eisen die voort-
vloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Vereniging kunnen worden gekend.
60.2 Het Bestuur is verplicht de in Artikel 60.1 bedoelde boeken, bescheiden en ande- re gegevensdragers als bedoeld in Artikel 58.2 onder a gedurende de wettelijke termijn te bewaren, te rekenen vanaf de datum waarop de Jaarrekening, waarop deze stukken betrekking hebben, door de Vergadering is vastgesteld. Het Be- stuur is verplicht de in Artikel 60.1 bedoelde boeken, bescheiden en andere ge- gevensdragers als nader omschreven in Artikel 58.2 onder c, d, e, f en h waaraan door of tegen de Vereniging, de Eigenaars of derden rechten kunnen worden ont- leend, te bewaren zolang de verjaringstermijn voor de uitoefening van die rech- ten niet is verstreken.
60.3 Alle andere dan de in Artikel 60.2 bedoelde bescheiden en gegevensdragers van de Vereniging worden bewaard door het Bestuur tot de opheffing van de Splitsing en daarna door de bewaarder in overeenstemming met het daarover in de wet bepaalde.
Artikel 61
Administratie en Beheer
61.1 De Vergadering kan besluiten de administratie - waaronder dient te worden ver- staan het ontvangen en (doen) incasseren van alle betalingen en het doen van alle uitgaven, het voeren van de boekhouding in de meest uitgebreide zin en het verstrekken van de nodige specificaties en opgaven aan Eigenaars, notarissen en het Bestuur - op te dragen aan een door haar aan te wijzen Beheerder onder de voorwaarden als door haar met die Beheerder worden overeengekomen.
61.2 De Vergadering kan besluiten het technisch en/of bouwkundig beheer op te dragen aan een door haar aan te wijzen technisch en/of bouwkundig Beheer- der, onder de voorwaarden als door haar met die Beheerder overeen te ko- men.
61.3 Indien de Hoofdvereniging een beheerder als hiervoor in dit Artikel bedoeld heeft aangewezen, wijst de Vergadering bij voorkeur dezelfde partij als Beheerder aan.
IV. Raad van Commissarissen en commissies
Artikel 62
Raad van Commissarissen
62.1 De Vergadering is bevoegd een Raad van Commissarissen in te stellen, in welk geval het volgende geldt.
62.2 De Raad van Commissarissen wordt gevormd door één of meer commissaris- sen.
De Vergadering bepaalt het aantal commissarissen.
Indien de Raad van Commissarissen uit meer dan één persoon bestaat, benoemt hij uit zijn midden een voorzitter en een secretaris.
62.3 De commissarissen worden door de Vergadering voor onbepaalde tijd benoemd en zij kunnen te allen tijde door de Vergadering worden geschorst en ontslagen. Bij belet of ontstentenis van een commissaris kan de Vergadering in diens ver- vanging voorzien.
62.4 Een commissaris behoeft geen Eigenaar te zijn.
Het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen is niet verenigbaar met de functie van bestuurder, van Voorzitter of van lid van een Commissie van de Ver- eniging.
62.5 De Raad van Commissarissen oefent, onverminderd het bepaalde in het Huis- houdelijk Reglement omtrent de bevoegdheden, taken en werkwijze van de Raad van Commissarissen, toezicht uit op het beleid van het Bestuur en op de alge- mene gang van zaken in de Vereniging.
Voorts adviseert de Raad van Commissarissen het Bestuur en de Vergadering zo dikwijls dit wordt verlangd of de Raad van Commissarissen dit wenselijk oordeelt.
62.6 Het Bestuur verschaft aan de Raad van Commissarissen alle door hem gewenste inlichtingen en verleent hem desgewenst inzage in alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de Vereniging.
62.7 De Raad van Commissarissen vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter van de Raad van Commissarissen of een ander lid van de Raad van Commissarissen dat wenst.
De Raad van Commissarissen kan het Bestuur oproepen in zijn vergadering aanwezig te zijn.
62.8 Indien de Raad van Commissarissen uit meer dan één persoon bestaat geldt het volgende:
a. de oproepingstermijn voor een vergadering van de Raad van Commissaris- sen bedraagt tenminste vijf dagen;
b. in de vergaderingen van de Raad van Commissarissen komt aan elke commissaris één stem toe;
x. xx Xxxx van Commissarissen kan slechts geldige besluiten nemen met volstrekte meerderheid van stemmen in een vergadering waarin de meer- derheid van de commissarissen aanwezig of op grond van een schriftelijke of per e-mail verleende volmacht vertegenwoordigd is; de tweede zin van Artikel 54.1 is van toepassing;
d. in afwijking van het in dit Artikel 62.8 onder c bepaalde is de aanwezigheid van alle commissarissen vereist als de oproeping voor de vergadering niet of op te korte termijn heeft plaatsgevonden; en
x. xx Xxxx van Commissarissen kan ook buiten vergadering besluiten, mits alle commissarissen schriftelijk of per e-mail instemmen met het voorstel.
62.9 Van het in de vergadering van de Raad van Commissarissen behandelde worden notulen gemaakt.
Artikel 63 Commissies
63.1 De Vergadering is bevoegd - al dan niet uit haar midden - Commissies in te stel- len, onder vaststelling van hun taakomschrijving.
63.2 Ontbreekt een Raad van Commissarissen, dan benoemt de Vergadering - al dan niet uit haar midden - jaarlijks een kascommissie, bestaande uit ten minste twee leden. Het lidmaatschap van de kascommissie is niet verenigbaar met de functie van bestuurder en die van Voorzitter.
De leden van de kascommissie onderzoeken de jaarrekening en brengen aan de Vergadering verslag van hun bevindingen uit. Het Bestuur is verplicht de kas- commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, en haar de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de Vereniging voor raadpleging ter beschikking te stellen.
De werkwijze van de kascommissie kan nader bij Huishoudelijk Reglement wor- den geregeld.
N. Huishoudelijk Reglement
Artikel 64
Huishoudelijk Reglement
64.1 De Vergadering kan een Huishoudelijk Reglement vaststellen ter regeling van de volgende onderwerpen:
a. het gebruik, het beheer en het onderhoud van de Gemeenschappelijke Gedeelten en de Gemeenschappelijke Zaken;
b. het gebruik, het beheer en het onderhoud van de Privé-gedeelten;
c. de orde van de vergadering;
d. de instructie aan het Bestuur;
e. de werkwijze, de taak en de bevoegdheid van de Raad van Commissaris- sen en Commissies;
f. het behandelen van klachten;
g. regels ter voorkoming van onredelijke hinder;
h. het gebruik van de Privé-gedeelten als bedoeld in Artikel 27.2 onder b en de eventuele voorwaarden waaronder dit is toegestaan;
i. de hoogte van de boetes als bedoeld in Artikel 45.2;
j. besluiten als bedoeld in Artikel 56.1 onder b en de uitwerking daarvan;
k. een kostenverdeling als bedoeld in Artikel 56.8;
x. xxxxxxxxx van de in het Reglement opgenomen drempelbedragen; en
m. al hetgeen overigens naar het oordeel van de Vergadering regeling be- hoeft, alles voor zover dit niet reeds in het Reglement is geregeld.
64.2 De regels als bedoeld in artikel 5:128 BW, moeten in het Huishoudelijk Regle- ment worden opgenomen en daarvan deel uitmaken. In het Huishoudelijk Re- glement dienen voorts de bepalingen van het Huishoudelijk Reglement Hoofd- splitsing te worden opgenomen.
64.3 Bepalingen in het Huishoudelijk Reglement die in strijd zijn met de wet, het Re- glement, het Reglement Hoofdsplitsing of het Huishoudelijk Reglement Hoofd- splitsing worden voor niet geschreven gehouden.
64.4 Het Huishoudelijk Reglement kan door de Vergadering slechts worden vastge- steld, gewijzigd en aangevuld bij een besluit genomen met een meerderheid als bedoeld in Artikel 56.5.
Kan op grond van het in de vorige zin bepaalde geen geldig besluit worden geno- men, dan zal een nieuwe vergadering worden uitgeschreven. Artikel 56.6 is van overeenkomstige toepassing.
64.5 Het in Artikel 64.4 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot verlening van ontheffing van het in het Huishoudelijk Reglement bepaalde.
64.6 Het Bestuur is verplicht het Huishoudelijk Reglement en de wijzigingen daarvan te publiceren in de openbare registers voor registergoederen.
O. Wijziging van de Akte
Artikel 65
Wijziging van de Akte
65.1 Wijziging van de Akte kan uitsluitend geschieden met medewerking van alle Ei- genaars. Indien een of meer Eigenaars niet meewerken aan een beoogde wijzi- ging, kan hun medewerking worden vervangen door een rechterlijke machtiging volgens het bepaalde in artikel 5:140 BW.
65.2 In afwijking van het in Artikel 65.1 bepaalde kan een wijziging van de Akte ook geschieden met medewerking van het Bestuur, mits dit geschiedt krachtens een besluit van de Vergadering dat is genomen met een meerderheid van tenminste vier vijfden van het totaal aantal stemmen dat aan de Eigenaars toekomt.
65.3 In de oproeping tot de in Artikel 65.2 bedoelde vergadering moet worden vermeld dat tijdens die vergadering een wijziging van de Akte zal worden voorgesteld, terwijl de tekst en/of de tekening van de voorgestelde wijziging bij de oproeping dient te worden gevoegd.
65.4 De termijn voor de oproeping tot de vergadering bedraagt ten minste veertien dagen.
65.5 Degenen die de oproeping tot de vergadering waarin het voorstel tot wijziging zal worden behandeld hebben gedaan, dienen ten minste vijf dagen voor de verga- dering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de Eigenaars ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
65.6 Het bepaalde in de Artikelen 65.4 en 65.5 is niet van toepassing indien het be- sluit wordt genomen in een vergadering waarin alle stemgerechtigden aanwezig zijn en het besluit met algemene stemmen wordt aangenomen.
65.7 Een Eigenaar die niet voor een besluit tot wijziging van de Akte heeft gestemd kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:140b BW in rechte vernietiging van het besluit vorderen.
65.8 De bevoegdheid om vernietiging te vorderen verjaart door verloop van drie maanden, welke termijn begint met de aanvang van de dag, volgende op die waarop het besluit door de Vergadering is genomen.
65.9 Een wijziging van de Akte behoeft de toestemming van hen die een beperkt recht op een Appartementsrecht hebben, van hen die daarop beslag hebben gelegd (tenzij het uitsluitend een wijziging van het Reglement betreft), alsmede, indien een recht van erfpacht of van opstal in de Splitsing is betrokken, van de grondei- genaar. Ook is toestemming nodig van de gerechtigden tot een erfdienstbaar- heid, indien hun recht door de wijziging wordt verkort.
65.10Een wijziging van de Akte kan uitsluitend geschieden bij een daartoe opgemaak- te notariële akte, gevolgd door inschrijving van die akte in de openbare registers voor registergoederen. Indien de wijziging is gebaseerd op een besluit van de Vergadering als bedoeld in Artikel 65.2, wordt de notariële akte waarbij het Be- stuur uitvoering geeft aan het besluit niet verleden voordat vaststaat dat dit be- sluit niet door de rechter kan worden vernietigd.
65.11Een wijziging mag niet in strijd zijn met het bepaalde in de Akte van Hoofdsplit- sing.
P. Opheffing van de Splitsing en ontbinding van de Vereniging
Artikel 66
Opheffing Splitsing en ontbinding Vereniging
Opheffing van de Splitsing door de Eigenaars en ontbinding van de Vereniging kan uitsluitend geschieden bij notariële akte, gevolgd door inschrijving van die akte in de openbare registers voor registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 5:143, lid 2 BW.
Q. Geschillenbeslechting Artikel 67 Geschillenbeslechting
Geschillen tussen een of meer Eigenaars onderling of tussen een of meer Eigenaars en de Vereniging kunnen krachtens gezamenlijke keuze van de betrokkenen bij het geschil aan een of meer deskundigen worden voorgelegd ter beslechting bij wege van arbitrage of bindend advies dan wel tot bemiddeling door mediation.
R. Indexering Artikel 68 Indexering
De in het Reglement vermelde bedragen worden jaarlijks herzien op basis van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek te Den Haag te publiceren prijsindexcijfer, te weten de totale consumentenprijsindex alle huishoudens, door vermeld Bureau vast- gesteld op de meest recente tijdbasis. Bij de herziening wordt het laatst geldende be- drag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het indexcijfer van het kalenderjaar voorafgaande aan dat waarin de herziening plaatsvindt en de noemer gelijk aan het indexcijfer van het aan dat kalenderjaar voorafgaande jaar. Bij disconti- nuering van vermeld indexcijfer zal een zoveel mogelijk vergelijkbaar indexcijfer wor- den gehanteerd.
T. Slotbepaling Artikel 69 Slotbepaling
1. Al het vorenstaande geldt voor zover bij de Akte of een wettelijke regeling niet anders is bepaald.
2. Voor zover de Akte in strijd is of komt met de Akte van Hoofdsplitsing prevaleert het bepaalde in laatstbedoelde akte.
EINDE REGLEMENT
Voor de eerste maal wordt tot bestuurder benoemd *.
Het eerste boekjaar van de Vereniging van Eigenaars eindigt ultimo het jaar waarin de privé-gedeelten voor bewoning/gebruik worden opgeleverd.
DOMICILIE
De verschenen persoon verklaarde voor de tenuitvoerlegging van deze akte en al haar gevolgen - ook de fiscale - woonplaats te kiezen ten kantore van de bewaarder van deze akte.
KENNISNEMING
De verschenen persoon verklaarde voorts tijdig kennis te hebben genomen van de inhoud van deze akte.
WAARVAN AKTE,
is verleden te Leidschendam-Voorburg op de datum als in het begin van deze akte is vermeld om
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend.
De inhoud van de akte is aan haar opgegeven en toegelicht. Zij heeft verklaard in te stemmen met de inhoud van de akte en de beperkte voorlezing daarvan.
Vervolgens is deze akte beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de verschenen persoon en vervolgens door mij, notaris.