PRINCIPEAKKOORD GELIJKSTELLING PENSIOENREGELINGEN STICHTING PENSIOENFONDS ING
PRINCIPEAKKOORD GELIJKSTELLING PENSIOENREGELINGEN STICHTING PENSIOENFONDS ING
Partijen:
1.
(a) ING Bank Personeel B.V., (b) NN Personeel B.V., alsmede (c) ING Bank N.V. en (d) NN Group N.V., zowel voor zichzelf en als rechtsopvolger van de in de Uitvoeringsovereenkomst genoemde partijen (hierna tezamen en ieder voor zich: Werkgevers)
2. Vakorganisaties FNV Finance (onderdeel van FNV), CNV Vakmensen en De Unie (hierna: Vakorganisaties)
hierna gezamenlijk te noemen: Partijen en elk afzonderlijk een Partij, hebben tezamen
het navolgende Principeakkoord bereikt.
1. Inleiding
Partijen hebben een Principeakkoord bereikt over de uitgangspunten voor de totstandkoming van een pensioenovereenkomst, die in werking treedt per 1 januari 2020 en die specifiek en uitsluitend betrekking heeft op de pensioenregelingen die Stichting Pensioenfonds ING (hierna: PFI) uitvoert in opdracht van Partijen. Deze pensioenovereenkomst vervangt de voorgaande pensioenovereenkomsten voor zover die betrekking hebben op de pensioenregelingen van PFI.
Onderstaand zijn de overwegingen benoemd die ten grondslag liggen aan de wijzigingen en daarna volgt een overzicht van de principeafspraken tussen Partijen inzake de aanpassing van de pensioensoorten. De wijzigingen in de voorgaande pensioenregeling vinden plaats per
31 december 2019. De nieuwe pensioenregeling geldt vanaf 1 januari 2020.
2. Overwegingen
- PFI is een gesloten pensioenfonds waar, met uitzondering van de arbeidsongeschikte deelnemers, geen pensioenopbouw meer plaatsvindt.
In de loop van 2018 is PFI gestart met het project “Wij werken aan uw pensioen”. Het doel van dit project is te komen tot een toekomstbestendige pensioenadministratie, met een administratiesysteem dat minder complex is, om zo optimaal mogelijk te kunnen inspelen op de toenemende digitalisering en veranderende wet- en regelgeving. Het bestaande huidige geheel van pensioenregelingen dat PFI uitvoert is divers, ingewikkeld en deels met elkaar verweven. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de vele rechtsvoorgangers van de Werkgevers en van PFI en de wettelijke wijzigingen van het pensioenstelsel door de jaren heen.
- Om verandering hierin te kunnen realiseren is het nodig om de zes bestaande pensioenregelingen op een beperkt aantal afwijkende punten gelijk te stellen om vervolgens per 1 januari 2020 te komen tot één pensioenregeling. Alle betrokkenen hebben de status van gewezen deelnemer, tenzij sprake is van een reeds ingegaan pensioen dan wel sprake is van premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid.
- Daar waar in dit Principeakkoord gesproken wordt over deelnemers wordt daarmee gewezen deelnemers en pensioengerechtigden bedoeld.
- Met de beoogde wijzigingen zal de pensioenregeling per 1 januari 2020 passend zijn binnen het wettelijke fiscale kader. Dit is een noodzakelijk aanpassing die PFI inmiddels heeft afgesproken met de belastingdienst. De wijzigingen leiden tot minimale aanpassingen
van de verplichtingen van PFI. Fiscale risico’s over het verleden komen op datzelfde moment te vervallen.
3. Gemaakte afspraken tussen Partijen Xxxxxxx uitkering
Over de hieronder opgenomen soorten uitkeringen zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de pensioenregeling per 1 januari 2020. Om echter tot de gewenste structurering te komen is het noodzakelijk om reeds per 31 december 2019 enkele wijzigingen te laten plaatsvinden. Deze wijzigingen zijn expliciet beschreven in de afspraken A tot en met E.
De deelnemers zijn over de (voorgenomen) wijzigingen, die voor hen relevant zijn, in het najaar 2019 via een persoonlijke brief met inhoudelijke informatie op de hoogte gebracht. In het derde kwartaal van 2020 zullen de deelnemers een overzicht ontvangen, in bedragen, met wat de wijzigingen voor hen persoonlijk betekenen.
A. Overlijdensuitkering
Er is onderscheid in de methode van berekening en daarmee hoogte van de eenmalige (onbelaste) overlijdensuitkering voor de partner van de gepensioneerde bij diens overlijden. Dit onderscheid dient te worden weggenomen door één uniforme methode van berekening vast te stellen. De overlijdensuitkering wordt gebaseerd op tweemaal de aan de overleden gepensioneerde laatst uitbetaalde maandelijkse uitkering van het ouderdomspensioen.
Vanaf 1 januari 2020 is alleen de partner gerechtigde van de eenmalige overlijdensuitkering. De aanpassingen ten aanzien van de overlijdensuitkering kunnen voor enkele groepen een verslechtering betekenen van de hoogte van de overlijdensuitkering. In die gevallen zal PFI een eenmalig compensatiebedrag vaststellen naast de overlijdensuitkering die als uitkering aan de partner wordt uitbetaald bij het overlijden van de gepensioneerde.
B. Premiecompensatie
Het recht op premiecompensatie en de hoogte daarvan wordt thans berekend op het moment dat een deelnemer reglementair voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van premiecompensatie. Vervolgens vindt er een jaarlijkse herrekening van de hoogte van de premiecompensatie plaats. Partijen hebben afgesproken deze berekeningssystematiek vanaf 1 januari 2020 niet meer toe te passen.
Voor de deelnemers die reglementair in aanmerking komen voor premiecompensatie, zal de te bereiken hoogte van de premiecompensatie per 31 december 2019 bepaald worden. De hierbij behorende contante waarde wordt door middel van de actuariële factoren 2020 omgerekend naar een aanspraak of recht op ouderdomspensioen en vervolgens toegevoegd aan het ouderdomspensioen van de deelnemer. Op de aan het ouderdomspensioen toegevoegde aanspraak of recht is de toeslagverlening van toepassing die voor het ouderdomspensioen van de deelnemer bij PFI geldt.
De actuariële factoren 2020 zijn vastgelegd zijn in het Tabellenboek 2020. In dit Tabellenboek 2020 wordt de marktrente ultimo september 2019 gehanteerd (hierna: het Tabellenboek). Bij het vaststellen van de hoogte van de premiecompensatie per 31 december 2019 wordt rekening gehouden met de hoogste uitkomst van de herrekening, en met de situatie van het al dan niet aanwezig zijn van een partner. Eenmalig zal ook voor deelnemers die per 31 december 2019 in het buitenland woonachtig zijn, bovengenoemde premiecompensatie worden toegekend en de toevoeging aan het ouderdomspensioen plaatsvinden. Dit in aanvulling op het huidige reglement.
Vanaf 1 januari 2020 vindt er geen toekenning van premiecompensatie meer plaats.
Ter verduidelijking van bovenstaande, is hierna schematisch weergegeven de premiepercentage van de verschillende volksverzekeringen:
Premiepercentage AOW | Premiepercentage ANW | Premiepercentage WLZ | Maximum bedrag | Maximum bedrag | Maximum bedrag | Maximum bedrag | |
Zonder loonheffingsk. | Met loonheffingsk. | Zonder loonheffingsk. | Met loonheffingsk. | ||||
2019 | 17.90% | 0.10% | 9.65% | € 6.174,00 | € 4.957,47 | € 3.309,95 | € 2.657,75 |
2018 | 17.90% | 0.10% | 9.65% | € 6.118,92 | € 5.003,46 | € 3.280,42 | € 2.682,41 |
2017 | 17.90% | 0.10% | 9.65% | € 6.082,38 | € 4.972,34 | € 3.260,83 | € 2.665,73 |
2016 | 17.90% | 0.60% | 9.65% | € 6.237,09 | € 5.102,29 | € 3.253,40 | € 2.661,46 |
2015 | 17.90% | 0.60% | 9.65% | € 6.213,97 | € 5.097,38 | € 3.241,34 | € 2.658,90 |
2014 | 17.90% | 0.60% | 12.65% | € 6.172,20 | € 5.098,92 | € 4.220,52 | € 3.486,60 |
C. Tijdelijk ouderdomspensioen
In de huidige Pensioenregeling NN vormt de AOW-verhoging de toeslagmaatstaf voor de verlening van toeslagen op het tijdelijk ouderdomspensioen in die regeling. Deze toeslagmaatstaf wordt per 31 december 2019 gewijzigd en op het tijdelijk ouderdomspensioen wordt de toeslagmaatstaf van toepassing die geldt voor het ouderdomspensioen van de deelnemer. Partijen zijn zich ervan bewust dat de mate van toeslagverlening naar verwachting lager kan zijn en PFI zal derhalve in die gevallen een eenmalige compensatie toekennen ter hoogte van 1,2% van het tijdelijk ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het aantal voor de deelnemer resterende jaren tot aan het moment waarop de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Vervolgens wordt per 1 januari 2020 het tijdelijk ouderdomspensioen door middel van het Tabellenboek omgerekend in een levenslang ouderdomspensioen.
D. Gehuwden Ouderdomspensioen (GOP) en Ongehuwden Ouderdomspensioen (OOP) Deelnemers kunnen recht hebben op een voorwaardelijk GOP en/of voorwaardelijk OOP. Per deelnemer wordt het volledige per 31 december 2019 aanwezige GOP toegevoegd aan het ouderdomspensioen. Bij de toevoeging ouderdomspensioen vindt een verrekening plaats met het eventueel voor de deelnemer eveneens aanwezige (OOP). Het OOP wordt dan verlaagd met het bedrag aan GOP dat is toegevoegd aan het ouderdomspensioen.
Het (eventuele) restant van het OOP blijft als OOP gehandhaafd maar de voorwaardelijkheid van het OOP vervalt vanaf 1 januari 2020. Hiermee wordt het OOP een onvoorwaardelijke aanspraak. Het OOP gaat in tegelijk met het ouderdomspensioen als
(i) de deelnemer geen partner heeft op het moment van ingang van het ouderdomspensioen of (ii) na ingang van het ouderdomspensioen als gevolg van overlijden van de partner of (iii) als gevolg van scheiding.
E. Overbruggingspensioen
Deelnemers kunnen recht hebben op een overbruggingspensioen. Dit overbruggingspensioen houdt in dat, afhankelijk van het salaris, de deelnemersjaren en de pensioenregeling, recht op een extra pensioenaanspraak en een compensatie bestaat voor het verschil tussen de AOW-premies voor en na ingang van de AOW. Het overbruggingspensioen wordt uitgekeerd tussen de pensioenrichtdatum in de betreffende pensioenregeling en de 65- jarige leeftijd van de deelnemer.
Per 31 december 2019 wordt het overbruggingspensioen door middel van het Tabellenboek omgerekend in een levenslang ouderdomspensioen en komt het overbruggingspensioen op 1 januari 2020 te vervallen.
F. Vakantietoeslag
De Pensioenregeling ING kent een vakantietoeslag die één keer per jaar separaat wordt uitgekeerd. Deze vakantietoeslag wordt per 1 januari 2020 afgeschaft en verdeeld over de twaalf maandelijkse uitkeringen. Daarmee ontstaat een gelijke systematiek met de andere regelingen.
G. Pensioenrichtdatum
De pensioenrichtdatum binnen de pensioenregelingen is verschillend. Voor alle pensioenaanspraken geldt vanaf 1 januari 2020 als pensioenrichtdatum de eerste dag van de maand waarop de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. De pensioenaanspraken zullen hiertoe door middel van het Tabellenboek worden omgerekend naar de pensioenrichtdatum. Als gevolg van deze wijziging zal ook het TOP omgezet worden naar een levenslang ouderdomspensioen.
H. Partnerpensioen van vóór 2002
De tot 2002 opgebouwde aanspraken op partnerpensioen zijn thans uitgezonderd van de mogelijkheid van uitruil in ouderdomspensioen. Vanaf 1 januari 2020 kunnen ook deze aanspraken op partnerpensioen worden uitgeruild waarbij de uitruil plaatsvindt door middel van het Tabellenboek.
I. Wezenpensioen
De verschillende pensioenregelingen kennen onderscheid in de standaard einddatum van de looptijd van het wezenpensioen. Vanaf 1 januari 2020 geldt een standaard einddatum van 21 jaar. Dat wil zeggen dat het wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de wees de 21-jarige leeftijd bereikt. Verlenging van de looptijd van het wezenpensioen is en blijft onder voorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden zijn identiek aan de situatie tot en met 31 december 2019.
Flexibiliseringsmogelijkheden
Voor de vanaf 1 januari 2020 geldende pensioenregeling zijn de navolgende flexibiliseringsmogelijkheden van toepassing.
J. Vervroegen en uitstellen ingangsdatum ouderdomspensioen
Vanaf 1 januari 2020 kan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen worden vervroegd en uitgesteld binnen de hiervoor geldende fiscale grenzen. In de huidige pensioenregelingen was de vroegste pensioenleeftijd 60 jaar. Vanaf 1 januari 2020 wordt de vroegste pensioenleeftijd 55 jaar. In de huidige pensioenregelingen was de laatste pensioenleeftijd 67 jaar. Vanaf 1 januari 2020 wordt de laatste pensioenleeftijd 71 jaar.
Onder ouderdomspensioen wordt mede begrepen alle onder ‘Pensioensoorten’ omschreven omzettingen in ouderdomspensioen. Hierbij wordt opgemerkt dat ten aanzien van het OOP geen zelfstandige keuze tot vervroegen of uitstellen kan worden gemaakt.
Het OOP volgt de keuze die voor het ouderdomspensioen wordt gemaakt.
Deze aanpassing zorgt ervoor dat deelnemers hun pensioen kunnen laten aansluiten op hun persoonlijke situatie en de pensioenregeling van PFI toekomstbestendig is.
K. Uitruil ouderdomspensioen en partnerpensioen
Thans kunnen niet alle aanspraken op partnerpensioen worden uitgeruild. Per
1 januari 2020 komen aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen (inclusief de omgezette aanspraken, zie hiervoor) in aanmerking voor onderlinge uitruil binnen de fiscale grenzen en reglementaire kaders. De uitruil van ouderdomspensioen naar partnerpensioen kent een beperking. Het partnerpensioen na uitruil kan maximaal 70% van het verlaagde ouderdomspensioen bedragen. Doordat alle aanspraken op partnerpensioen uitruilbaar worden, kunnen deelnemers hun pensioen zo optimaal mogelijk laten aansluiten op hun persoonlijke situatie.
L. Deeltijdpensionering
Deeltijd pensioen is thans slechts mogelijk voor deelnemers die nog een dienstverband hebben. Per 1 januari 2020 is deeltijdpensionering ook voor alle deelnemers mogelijk gemaakt en daarnaast worden ook de te kiezen deeltijdpensioneringspercentages van ingang flexibeler. Vanaf 1 januari 2020 kan gekozen kan worden voor een deeltijdpensioneringspercentage van 10% of een veelvoud daarvan.
M. Hoog-laag en laag-hoog pensioenuitkering
Niet in alle pensioenregelingen bestaan op dit moment de maximale variatiemogelijkheden voor de deelnemers om te variëren in de hoogte van de pensioenuitkering. Deze mogelijkheid wordt uitgebreid. Bij ingang van het ouderdomspensioen is het vanaf 1 januari 2020 mogelijk om te variëren in de hoogte van de uitkering binnen de bandbreedte 100:75 respectievelijk 75:100. Daarnaast is het vanaf 1 januari 2020 mogelijk om een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een tijdelijke uitkering ter overbrugging van de AOW in de periode tussen ingang van het ouderdomspensioen en ingang van de AOW.
Pensioenregeling 68 jaar
N. Deze pensioenregeling ziet op de groep van arbeidsongeschikte deelnemers die op grond van de pensioenregelingen recht hebben op premievrije opbouw van pensioenaanspraken bij PFI. Voor hen wijzigt per 1 januari 2020 de pensioenregeling in een fiscaal maximale middelloonregeling met een Pensioenrichtdatum van 68 jaar. De uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen zal worden voortgezet tot de Pensioenrichtdatum van 68 jaar, doch maximaal tot de AOW-leeftijd indien dit eerder is. De uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen zal tevens eindigen op het moment dat de ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt vervroegd. Daarnaast gelden voor de arbeidsongeschikte deelnemers vanaf 1 januari 2020 de flexibiliseringsmogelijkheden die zijn genoemd onder sub K tot en met N.
De pensioenregeling 68 jaar, wordt vanaf ingang door PFI aangepast aan de toekomstige neerwaartse wijzigingen in het fiscale kader uit de fiscale wet- en regelgeving.
Overige afspraken
O. Onzuivere uitkering
In het reglement zal worden opgenomen dat het bestuur van PFI, in ogenschouw nemend de financiële positie van het fonds, het recht heeft tot het doen van een “onzuivere uitkering” ten gunste van de (gewezen) deelnemer en pensioengerechtigde, mits dit binnen
de geldende wet- en regelgeving mogelijk is en afgestemd is met toezichthouders en/of belastingdienst.
P. Anti-cumulatie pensioeningang voor 1 januari 2020
Per 1 januari 2020 komt anti-cumulatie, in geval van samenloop van een WIA/WAO uitkering en ouderdomspensioen ingegaan voor 1 januari 2020, te vervallen.
Q. Pensioenovereenkomst pensioenregelingen PFI
Tot aan de sluiting van PFI per 1 januari 2014 (sluiting behoudens de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers) had de Pensioenovereenkomst volledig betrekking op de pensioenregelingen van PFI. Sinds 2014 zijn de Pensioenovereenkomsten bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van de Werkgevers aangevuld met de afspraken inzake de pensioenregelingen van het ING CDC Pensioenfonds respectievelijk het NN CDC Pensioenfonds. In de huidige Pensioenovereenkomsten staat inmiddels relatief geringe informatie over de pensioenregelingen van PFI. Partijen achten het van belang dat er een afzonderlijk hoofdstuk in de collectieve arbeidsovereenkomsten van de Werkgevers tot stand komt voor de pensioenregeling van PFI, waarin tevens de in dit Principeakkoord beschreven aanpassingen per 1 januari 2020 in de pensioensoorten en pensioenregelingen worden opgenomen.
R. Ondersteuning bij voorbereiding tekst pensioenovereenkomst
Partijen maken van het aanbod van PFI gebruik om ondersteuning te verlenen bij de voorbereiding, het opstellen en het redigeren van de voorgenomen tekst van de nieuwe pensioenovereenkomst die specifiek op PFI van toepassing zal zijn. Dit wordt van belang geacht om een zo optimaal mogelijke aansluiting te waarborgen tussen de pensioenovereenkomst, de uitvoeringsovereenkomst en de pensioenreglementen van PFI.
S. Status deelnemerschap versus gewezen deelnemerschap
In lijn met de pensioenwetgeving hebben alle deelnemers de status van gewezen deelnemer, tenzij sprake is van een reeds ingegaan pensioen dan wel sprake is van premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid. In de pensioenregelingen wordt in verband met een ongewijzigde toeslagregeling een onderscheid gemaakt tussen actieve slapers (met toekomstige pensioenopbouw bij de werkgever) en reguliere slapers (geen pensioenopbouw bij de werkgever).
T. Inzage in pensioenreglementen voorafgaand aan publicatie
Met PFI is afgesproken dat voorafgaand aan de publicatie per 1 januari 2020 van het nieuwe aangepaste pensioenreglement Partijen inzage zullen krijgen in dit reglement om te toetsen of bovenstaande afspraken tekstueel juist zijn weergeven.
Amsterdam, 18 november 2019