STATUTENWIJZIGING STICHTING
Dossiernummer: 2021.0327.01 Ref: KH
STATUTENWIJZIGING STICHTING
Xxxxx, elf juli tweeduizend tweeëntwintig, verschijnt voor mij, xx. Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx-Xxxxxxxxxx, kandidaat-notaris, hierna te _
noemen "notaris", als waarnemer van xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te
Utrecht:
xxxxxxx xx. Xxxxx Xxxxx Xxxx Xxxxxxxx, geboren te Weert op vijfentwintig oktober negentienhonderdvierennegentig, die inzake deze akte haar adres heeft_
te 0000 XX Xxxxxxx, Xxxxxxxxx 0, en handelend als hierna vermeld.
De verschenen persoon verklaart:
- dat het bestuur van de stichting: Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM), statutair gevestigd in de gemeente Hilversum, kantoorhoudende te 0000 XX Xxxxxxxxx, Joop van den Endeplein 1, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 32075777, heeft besloten tot wijziging van de statuten zoals hierna vermeld;
- dat het bestuur voorts heeft besloten de verschenen persoon aan te wijzen _
om deze akte te verlijden;
- dat van de gemelde besluiten van het bestuur blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering, dat aan deze akte is vastgehecht (bijlage).
De verschenen persoon verklaart voorts, ter uitvoering van voormeld besluit, de _
statuten van de stichting - met ingang van de dag na heden - algeheel te wijzigen zodat deze komen te luiden als volgt:
STATUTEN BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1.
1. In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenis:
aangeslotene betekent een bij de stichting aangesloten rechtspersoon, personenvennootschap of eenmanszaak, die één of meer bedrijven en/of instellingen voert, welke actief is/zijn binnen de audiovisuele branche en betrokken is/zijn bij het maken, distribueren en openbaar maken als bedoeld in artikel 12 Auteurswet van audiovisuele producties, waartoe onder meer gerekend worden makers en aanbieders van audiovisuele producties, publieke en commerciële media-instellingen, bioscopen, distributeurs, detaillisten, dan wel een persoon of organisatie die op andere wijze is georganiseerd en bij de stichting is aangesloten maar op grond van een wettelijke regeling verplicht is gebruik te maken van het classificatiesysteem. afgevaardigde betekent de natuurlijke persoon werkzaam bij een participant
en aangewezen overeenkomstig het bepaalde omschreven in artikel 15 lid 5. audiovisueel product betekent filmwerk, videoclip, programma en daarvan afgeleid product als een (teaser)trailer, commercial en promo.
audiovisuele branche betekent de home entertainment branche, de filmbranche en de publieke en commerciële mediasector gezamenlijk. beoordelen betekent toetsen op mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen va het audiovisueel product met inachtneming van het Kijkwijzer classificatiesysteem aan de hand van de omslagpuntenlijst zonder de productie zelfstandig te classificeren en op te slaan in de database van de stichting.
bestuur betekent het bestuur van de stichting.
bestuurder betekent de enig bestuurder/het bestuur van de stichting, tenzij_
anders vermeld.
branche betekent de home entertainmentbranche, de filmbranche en de publieke en commerciële mediasector ieder afzonderlijk.
classificatie betekent het resultaat van het classificeren, bestaande uit een_
leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd.
classificatieformulier betekent een reeks van vragen over de inhoud van het audiovisueel product
classificatiesleutel betekent het resultaat van het invullen van het classificatieformulier op grond waarvan de leeftijd per inhoudscategorie wordt vastgesteld.
classificatiesysteem betekent het classificatieformulier en de classificatiesleutel tezamen.
classificeren betekent het toepassen van het classificatiesysteem op een audiovisueel product.
Code betekent de Governance Code Cultuur 2019 of de daarvoor in de plaats tredende code.
codeur betekent een persoon die, in opdracht van een aangeslotene, het beoordelen en/of classificeren tot taak heeft.
codeursite betekent de intranetsite die een codeur met behulp van een persoonlijke gebruikersnaam en een wachtwoord toegang geeft tot het classificatiesysteem.
context betekent een omgeving, platform of kanaal waar audiovisuele producten worden aangeboden.
dagen betekent alle dagen van een week en derhalve niet uitgezonderd algemeen erkende feestdagen of daarmee op grond van de Algemene termijnenwet gelijkgestelde dagen.
inhoudsclassificatie betekent de inhoudscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een inhoudspictogram wordt weergegeven, bestaande uit: - in vaste
volgorde - 'geweld' (pictogram: vuistje), 'angst' (pictogram: spinnetje), 'seks' _
(pictogram: voetjes), 'grof taalgebruik' (pictogram: schreeuwend mannetje), _
'discriminatie' (pictogram: groepje mensen in contrasterende kleuren) en 'drugs- en/of alcoholmisbruik' (pictogram: spuitje).
Kijkwijzer betekent de naam van zowel het classificatiesysteem als alle daarvan afgeleide producten en diensten die de stichting aanbiedt en
verricht in het kader van haar taak/doelstelling om minderjarigen zo goed mogelijk te beschermen tegen mogelijk schadelijke audiovisuele producties _
en context. Aan het classificatiesysteem worden eisen gesteld (validiteit,
betrouwbaarheid, adaptiviteit, tevredenheid eindgebruiker. leeftijdsclassificatie betekent een leeftijdscategorie als resultaat van classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een leeftijdspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: 'niet schadelijk/alle leeftijden' (pictogram: AL), 'let op met kinderen tot zes jaar' (pictogram: 6), 'let op met kinderen tot negen jaar' (pictogram: 9), 'let op met kinderen tot twaalf jaar' (pictogram: 12), 'let op met kinderen tot veertien jaar' (pictogram: 14), 'let op met kinderen tot zestien jaar' (pictogram: 16) en 'let op met kinderen tot achttien jaar' (pictogram: 18).
overeenkomst tot aansluiting betekent de overeenkomst tussen een aangeslotene en de stichting waarin de rechten en verplichtingen van de betreffende aangeslotene jegens de stichting zijn vastgelegd als nader omschreven in artikel 24 lid 3.
participant betekent een rechtspersoon als nader omschreven in artikel 15 _
lid 2.
pictogram betekent een Kijkwijzer beeldmerk waarmee leeftijd- en inhoudsclassificatie wordt aangegeven.
raad van participanten betekent het onderdeel van de stichting waarin alle participanten vertegenwoordigd zijn als nader omschreven in artikel 15. raad van toezicht betekent de raad van toezicht van de stichting.
schriftelijk betekent een bericht dat is overgebracht bij brief, e-mail of enig _
ander elektronisch communicatiemiddel, mits het bericht leesbaar en reproduceerbaar is.
statuten betekent de statuten van de stichting.
stichting betekent de stichting waarvan de interne organisatie wordt beheerst door deze statuten, te weten de stichting: Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM), ingeschreven in het handelsregister onder nummer 32075777.
2. Verwijzingen naar artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van deze statuten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Met verwijzingen in deze
statuten naar ‘hij’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘zij’ alsmede 'hen' _
of 'die'. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘zijn’ (anders dan als werkwoord) of ‘hem’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘haar’ alsmede _
'hen' of 'hun'.
NAAM EN ZETEL
Artikel 2.
1. De stichting draagt de naam: Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM).
2. De verkorte naam van de stichting luidt: Stichting NICAM.
3. Zij is gevestigd in de gemeente Hilversum.
4. De stichting is opgericht op dertig augustus negentienhonderdnegenennegentig.
DOEL
Artikel 3.
1. De stichting heeft ten doel het bevorderen dat audiovisuele producten door _
de audiovisuele branche zelf door middel van classificeren worden voorzien van informatie over mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen,
en voorts al hetgeen met één of ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het woord.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door te voorzien in classificeren, handhaven, voorlichten van de branche, in het bijzonder door:
a. het ontwikkelen van een geharmoniseerd classificatiesysteem voor audiovisuele producten ten behoeve van zelfregulering door de audiovisuele branche;
b. het aanbieden van deskundigheidsbevordering aan de codeurs;
c. het operationaliseren van productinformatie per branche - in samenwerking met de betrokken branche - en de algemene voorlichting;
d. het op onafhankelijke wijze uitoefenen van toezicht op de werking en het resultaat van de zelfregulering per branche in samenwerking met de betrokken branche;
e. het opzetten en (laten) uitvoeren van een klachtenregeling en een sanctierichtlijn met betrekking tot het classificatiesysteem;
f. het voeren van overleg met derden in nationaal en internationaal verband;
g. het voorzien in een dialoog met de belanghebbenden van de stichting, _
en voorts al hetgeen met één of ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het woord.
3. De stichting beoogt niet het maken van winst en beoogt werkzaam te zijn als algemeen nut beogende (culturele) instelling in de zin van artikel 5b van de _
Algemene wet inzake rijksbelastingen.
4. Het realiseren van de doelstelling geschiedt zoveel mogelijk op een duurzame en bedrijfsmatig verantwoorde wijze.
VERMOGEN
Artikel 4.
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De methoden ter verkrijging van middelen voor het bereiken van de doelstelling moeten efficiënt, effectief en behoorlijk zijn.
4. Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de
stichting.
5. De bestuurder draagt zorg voor het opstellen van een treasury-statuut waarin nader wordt vastgelegd:
a. op welke wijze met (het beheer van) de geldmiddelen van de stichting _
wordt omgegaan;
b. wat het beleggingsbeleid van de stichting is.
BESTUUR
Artikel 5.
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit één natuurlijk persoon. De bestuurder mag tevens de titel "directeur-bestuurder" voeren.
2. De bestuurder wordt benoemd door de raad van toezicht. Alvorens tot benoeming wordt overgegaan stelt de raad van toezicht bij afzonderlijk besluit in de vorm van een profielschets de kwaliteiten en/of hoedanigheden vast waaraan de bestuurder moet voldoen. De raad van toezicht wijst een
afgevaardigde uit de raad van participanten aan die wordt betrokken bij het _
selectieproces van de bestuurder.
3. De vaststelling van het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van de bestuurder, geschiedt door de raad van toezicht.
4. Het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de bestuurder heeft betrekking op de arbeidsrechtelijke relatie van de bestuurder met de stichting. De bestuurder ontvangt in zijn hoedanigheid van statutair bestuurder van de stichting dan ook geen bezoldiging, middellijk, noch onmiddellijk. Een redelijke vergoeding voor de door de bestuurder ten behoeve van de stichting gemaakte onkosten en door hem verrichte
werkzaamheden - een en ander met in achtneming van het bepaalde in de _
van toepassing zijnde wet- en regelgeving - zijn toegestaan.
5. De in lid 4 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
6. De bestuurder wordt benoemd voor een periode als omschreven in de overeenkomst waarin diens arbeidsrelatie met de stichting is vastgelegd.
7. De bestuurder wordt geacht opgave te doen van diens nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. De bestuurder dient melding te doen van zakelijke banden tussen de stichting en een andere rechtspersoon of onderneming waarbij hij - direct dan wel indirect - persoonlijk is betrokken. De bestuurder aanvaardt - zonder voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht - geen nevenfuncties die gezien de aard raken aan diens functioneren als bestuurder.
8. De bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
c. door zijn ontslag door de raad van toezicht;
d. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
e. voor zover van toepassing: door een bepaling vermeld in de overeenkomst waarin diens arbeidsrelatie met de stichting is vastgelegd;
f. door zijn onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Wetboek van Strafvordering.
9. In geval van ontstentenis of belet van de bestuurder wordt de stichting
tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds moet zijn aangewezen. Een persoon als bedoeld in de vorige volzin _
kan door de raad van toezicht niet uit haar midden worden aangewezen.
Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden wordt de aangewezen persoon met een bestuurder gelijkgesteld.
Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden
of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van _
de bestuurder.
Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat:
a. de bestuurder gedurende een periode van meer dan één maand onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken; of
b. de bestuurder is geschorst.
De raad van toezicht is echter steeds verplicht zo spoedig mogelijk in een vacature te voorzien.
In het geval dat de raad van toezicht ontbreekt en geen persoon heeft aangewezen als bedoeld in de eerste volzin van dit artikellid, wijst de raad van participanten - al dan niet op verzoek van een belanghebbende - een persoon aan die tijdelijk in het bestuur voorziet.
10. De bestuurder kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de raad van toezicht. Een schorsing geldt ten hoogste twee maanden, tenzij de raad van toezicht voor de afloop van die periode heeft besloten de termijn eenmalig met ten hoogste twee maanden te verlengen. De geschorste bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich tegenover de raad van toezicht te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te laten bijstaan. Indien de raad van toezicht niet besluit de geschorste bestuurder te ontslaan dan wel indien de schorsingstermijn niet tijdig wordt verlengd, vervalt de schorsing.
11. Een besluit tot ontslag van de bestuurder wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht aanwezig of
vertegenwoordigd zijn. Is een vergadering, waarin een dergelijk besluit aan _
de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht
rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de _
orde was, worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee _
derde van de uitgebrachte stemmen.
TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6.
1. De bestuurder is belast met het besturen van de stichting. De bestuurder wordt daarbij ondersteund door de werkorganisatie van de stichting.
De bestuurder richt zich bij de vervulling van diens taak naar het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie, in het bijzonder vanuit de maatschappelijke doelstelling daarvan.
2. De bestuurder is gehouden te handelen in overeenstemming met de statuten. Daarnaast wordt ruimte gegeven aan de betrokkenheid van zowel _
intern- als extern belanghebbenden en worden hun belangen zorgvuldig
afgewogen. De verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de bestuurder worden vastgelegd in een afzonderlijk reglement.
3. De bestuurder kan als zodanig één of meer van zijn taken en/of bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene _
die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder
verantwoordelijkheid van de bestuurder.
4. De bestuurder is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
De bestuurder is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor _ een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een_
ander verbindt.
5. Aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht zijn onderworpen besluiten van de bestuurder met betrekking tot:
a. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van _
geldlening;
b. de vaststelling van de begrotingen en de jaarrekening;
c. de vaststelling van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, dan wel meerjarenplannen;
d. een ingrijpende wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren vastgestelde beleidsplannen, dan wel meerjarenplannen;
e. de strategie van de stichting dat moet leiden tot realisatie van de statutaire doelstellingen;
f. de financiering van de strategie van de stichting;
g. de wijziging van de statuten;
h. de ontbinding van de stichting, waaronder begrepen de vaststelling van de bestemming van een batig liquidatiesaldo;
i. fusie van de stichting;
j. splitsing van de stichting;
k. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon;
l. de duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met andere rechtspersonen, alsmede verbreking van een zodanige samenwerking,_
indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
m. aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling;
n. het verlenen van procuratie of anderszins doorlopende algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid, alsmede het intrekken en _
wijzigen hiervan;
o. het voeren van processen, niet zijnde incassoprocessen of processen in kort geding;
p. overdracht van een onderdeel van de activiteiten van de stichting;
q. beëindiging van de activiteiten van de stichting of een belangrijk onderdeel ervan;
r. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de activiteiten van de stichting;
x. xxxxxxxxx van de organisatiestructuur;
_
t. het vaststellen van de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van intern- en extern belanghebbenden, waaronder is begrepen het goedkeuren van de volgende onderdelen daarvan:
(i) wie de belangrijkste extern belanghebbenden bij de stichting zijn;
(ii) de wijze waarop vorm wordt gegeven aan het overleg met de belanghebbenden over het voorgenomen beleid en de uitvoering daarvan door de stichting;
(iii) de aard en inhoud van de informatieverschaffing aan de belanghebbenden (of een vertegenwoordiging daarvan) over de gang van zaken en het gevoerde beleid van de stichting;
(iv) de betrokkenheid van de belanghebbenden (of een vertegenwoordiging daarvan) bij de beleidsvorming en de uitvoering van het beleid van de stichting;
u. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding, bezwaring, huur of verhuur van registergoederen;
v.
lid 5;
het vaststellen van het treasury-statuut als omschreven in artikel 4
w. tot erkenning van een participant.
6. De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten dan die in lid 5 van dit artikel zijn genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en vooraf schriftelijk aan de bestuurder te zijn medegedeeld.
BESLUITVORMING BESTUUR. TEGENSTRIJDIG BELANG
Artikel 7.
1. De bestuurder vergadert ten minste twee keer per jaar. Eenmaal binnen zes _
maanden na afloop van het boekjaar om de jaarrekening vast te stellen en eenmaal in de periode daarna om het beleidsplan vast te stellen.
2. Van het verhandelde in de vergadering worden notulen opgemaakt. De bestuurder kan besluiten dat in plaats van notulen een besluitenlijst wordt opgemaakt.
3. De bestuurder kan ook buiten vergadering besluiten nemen.
4. De bestuurder laat het belang van de stichting prevaleren boven zijn eigen _
belang en onthoudt zich van persoonlijke bevoordeling van zichzelf of zijn naasten.
5. De bestuurder waakt daarbij tegen een tegenstrijdig belang tussen zichzelf _
en de stichting. In het geval dat de bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, _
dient hij dit te melden aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle
relevante informatie.
6. Indien de bestuurder een tegenstrijdig belang heeft als bedoeld in lid 5 van _
dit artikel, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
7. De bestuurder draagt zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig belang als bedoeld in _
lid 5 van dit artikel.
INFORMATIEVOORZIENING DOOR DE BESTUURDER
Artikel 8.
1. De bestuurder verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke informatie en gegevens met name waar het gaat om informatie en gegevens die op welke wijze dan ook verband houden of kunnen houden met hetgeen in artikel 6 lid 5 van deze statuten staat vermeld.
2. De bestuurder rapporteert regelmatig, en in ieder geval zo vaak de raad van toezicht daarom verzoekt, aan de raad van toezicht over de stand van zaken
met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie en het beleid van de stichting, de financiële gang van zaken binnen de stichting en de gebruikte _
beheers- en controlesystemen.
3. Daarnaast worden de leden van de raad van toezicht door de bestuurder geïnformeerd over die onderwerpen die zien op de inhoudelijke invulling van
goed bestuur die als norm worden gehanteerd in de Code ten aanzien van _
belanghebbenden van de stichting.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 9.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door de bestuurder.
2. De bestuurder kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan derden, om _ de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. De _ bestuurder kan voorts besluiten aan gevolmachtigden een titel te verlenen. _
3. De bestuurder zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister van _
de Kamer van Koophandel.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 10.
1. De stichting heeft een raad van toezicht.
2. De raad van toezicht bestaat uit vijf natuurlijke personen, waarvan twee met een expert-profiel medialandschap.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
a. ieder lid van de raad van toezicht affiniteit heeft met de doelstelling van de stichting;
b. een lid van de raad van toezicht:
i. geen familie van een ander lid van de raad van toezicht of een bestuurder mag zijn, waarbij onder familie in dit verband moet worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk;
ii. geen relatie mag hebben met een ander lid van de raad van toezicht of een bestuurder, waarbij onder relatie in dit verband moet worden verstaan: een huwelijk, geregistreerd partnerschap
en samenwonend dan wel op andere wijze een gezamenlijke huishouding voerend;
c. een voormalig bestuurder gedurende een periode van vier jaar na diens defungeren als bestuurder, niet als lid van de raad van toezicht mag worden benoemd;
d. geen van de leden van de raad van toezicht een werkrelatie met een aangeslotene of een participant hebben;
e. de voorzitter van de raad van toezicht als zodanig in functie wordt benoemd;
f. vacatures binnen de raad van toezicht openbaar worden gemaakt en nieuwe leden van de raad van toezicht worden geworven via een transparante procedure en op basis van de profielschets als bedoeld in lid 4 van dit artikel;
x. xx xxxx van participanten door de raad van toezicht bij het selectieproces van de twee leden van de raad van toezicht met het profiel medialandschap, wordt betrokken.
4. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt gelet op diverse facetten die de aandacht van de raad van toezicht vragen waarbij de raad van toezicht als geheel in ieder geval wordt samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een lid van de raad van toezicht gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een profielschets. Iedere profielschets wordt door de raad van toezicht vastgesteld na overleg met de bestuurder en de raad van participanten. De raad van toezicht is zodanig
samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de bestuurder en welk _
deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Voorts waarborgt de raad van toezicht de deskundigheid onderlinge diversiteit in de brede zin van het woord binnen de raad van toezicht.
5. De raad van toezicht verstrekt bij iedere vacature aan de bestuurder de profielschets alsmede de naam, de leeftijd, het beroep en overige relevante _
informatie van degene die hij wenst te benoemen. De raad van toezicht
vermeldt daarbij de betrekkingen die het te benoemen lid bekleedt of heeft bekleed, voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de _
taak van het lid van de raad van toezicht.
6. De raad van toezicht gaat niet eerder tot benoeming van een lid van de raad van toezicht over dan nadat de bestuurder over de voorgenomen benoeming
advies heeft uitgebracht dan wel in de gelegenheid is geweest advies uit te _
brengen.
7. Een lid van de raad van toezicht wordt geacht opgave te doen van diens hoofd- en nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en
adviseurschappen. Een lid van de raad van toezicht aanvaardt - zonder dat _
dit vooraf is besproken binnen de raad van toezicht - geen functies die gezien de aard raken aan diens functioneren als lid van de raad van toezicht.
8. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van de raad van toezicht waar. Een niet-voltallige raad van toezicht blijft volledig bevoegd.
9. In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of _
van het enige lid van de raad van toezicht wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds_
moet zijn aangewezen.
In het geval dat de raad van toezicht geen persoon heeft aangewezen als bedoeld in de voorgaande volzin, wijst de bestuurder - al dan niet op verzoek van een belanghebbende - een persoon aan die tijdelijk het
toezicht uitoefent. Indien ook op deze wijze niet tijdelijk in het toezicht wordt_
voorzien, is elk voormalig lid van de raad van toezicht - op verzoek van een _ belanghebbende - als ook de raad van participanten bevoegd een dergelijk _
persoon aan te wijzen.
10. Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van een lid van de raad van toezicht.
Van belet is in elk geval sprake indien een lid van de raad van toezicht wegens:
x. xxxxxxxxx;
b. ziekte langer dan twee maanden; of
c. onbereikbaarheid, langer dan twee maanden,
tijdelijk niet bevoegd of in staat is de aan een lid van de raad van toezicht bij of krachtens de wet, deze statuten of reglementen van de stichting toegekende taken of bevoegdheden uit te oefenen.
11. De leden van de raad van toezicht ontvangen geen bezoldiging, noch middellijk noch onmiddellijk. De leden van de raad van toezicht kunnen recht hebben op vergoeding van de door hen in uitoefening van hun functie (in redelijkheid) gemaakte kosten en kunnen voorts een niet bovenmatig
vacatiegeld ontvangen ter zake van hun werkzaamheden voor de stichting. _
De hoogte van het vacatiegeld is passend bij het karakter van de stichting en in lijn met eventuele wettelijke voorschriften, subsidievoorwaarden en de_
Code.
12. De in lid 11 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
BENOEMINGSTERMIJN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 11.
1. benoeming
De benoeming van een lid van de raad van toezicht geschiedt voor een periode van ten hoogste vier jaar.
2. herbenoeming
Een lid van de raad van toezicht is eenmaal aansluitend herbenoembaar voor een periode van vier jaar. Een lid van de raad van toezicht kan
daarmee ten hoogste acht achtereenvolgende jaren als lid van de raad van _
toezicht fungeren.
3. wachtperiode
Een lid van de raad van toezicht komt na het verstrijken van diens herbenoemingstermijn pas opnieuw voor een benoeming als lid van de raad
van toezicht (en een eventueel aansluitende herbenoeming) in aanmerking,_
na het verstrijken van een periode van vier jaar.
ONTSLAG, SCHORSING, AFTREDEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 12.
1. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan of schorsen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd of het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge artikel 297 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gegeven bevel.
2. Een besluit tot ontslag van een lid van de raad van toezicht wordt genomen _
met twee derde van de uitgebrachte stemmen - waarbij de stem van het desbetreffende lid hierbij buiten beschouwing wordt gelaten - genomen in een vergadering waarin alle leden, behoudens eventueel het desbetreffende lid, aanwezig zijn.
3. Een besluit tot schorsing vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de schorsing overgaat tot ontslag.
4. Het lid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd, moet in de vergadering de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te verantwoorden.
5. Een lid van de raad van toezicht defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
c. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
d. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij was benoemd;
e. door het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan hij is benoemd;
f. door ontslag door de overige leden van de raad van toezicht;
g. door het niet langer voldoen aan het bepaalde in artikel 10 lid 3;
h. door zijn onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Wetboek van Strafvordering.
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 13.
1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het _
bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. De raad van toezicht adviseert de bestuurder gevraagd en ongevraagd, zowel
anticiperend als reflecterend op beslissingen van de bestuurder. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar _
het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie, in het
bijzonder het culturele, economische en maatschappelijke belang. Zij weegt daarbij de belangen af van degenen die bij de stichting zijn betrokken.
Daarnaast wordt ruimte gegeven aan de betrokkenheid van zowel intern- als extern belanghebbenden en worden hun belangen zorgvuldig afgewogen.
2. De raad van toezicht benoemt na overleg met de bestuurder de accountant _ van de stichting.
3. De leden van de raad van toezicht zijn bevoegd - na voorafgaand overleg met de bestuurder - inzage te nemen in de boeken, bescheiden en correspondentie van de stichting.
4. De raad van toezicht regelt zijn werkzaamheden en al hetgeen zijn functioneren betreft, bij afzonderlijk reglement. Het reglement raad van toezicht bevat in ieder geval een bepaling:
a. rondom de evaluatie van het functioneren van de raad van toezicht;
b. inzake tegenstrijdig belang ten aanzien van de leden van de raad van toezicht,
een en ander overeenkomstig hetgeen daartoe is bepaald in de Code.
5. De raad van toezicht kan zich - na overleg met de bestuurder - voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door _
één of meer deskundigen.
VERGADERINGEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 14.
1. De raad van toezicht vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als een lid van de raad van toezicht of de bestuurder dit wenselijk acht.
2. De bijeenroeping van een vergadering geschiedt door de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel namens deze door een door hem aan te wijzen persoon, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste vijf dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de _
orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de
bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan vijf dagen, is besluitvorming niettemin mogelijk, mits ter vergadering alle in functie zijnde _
leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
3. Vergaderingen van de raad van toezicht kunnen bij uitzondering ook worden gehouden door middel van telefonische- of videoconferenties, of door middel
van enig ander communicatiemiddel, mits elke deelnemend lid van de raad _
van toezicht door alle anderen gelijktijdig kan worden gehoord.
4. De vergaderingen van de raad van toezicht worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Bij afwezigheid van de voorzitter voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
5. Van de leden van de raad van toezicht wordt verwacht dat zij waar mogelijk _
besluiten op basis van consensus. Indien er geen consensus kan worden bereikt ten aanzien van een voorstel, wordt het betreffende voorstel in
stemming gebracht. In de vergaderingen van de raad van toezicht kunnen slechts besluiten worden genomen indien meer dan de helft van het aantal _
leden van de raad van toezicht ter vergadering in persoon aanwezig dan wel
vertegenwoordigd is en met gewone meerderheid van stemmen. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een medelid doen vertegenwoordigen.
Een gevolmachtigde kan als zodanig voor één ander lid van de raad van
toezicht optreden.
6. Ieder lid van de raad van toezicht kan één stem uitbrengen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen is _
het voorstel verworpen. Leden van de raad van toezicht stemmen zonder
last en ruggespraak.
7. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met _
gewone meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht opgenomen.
8. De leden van de raad van toezicht laten het belang van de stichting prevaleren boven eigen belangen en onthouden zich van persoonlijke bevoordeling van henzelf of hun naasten.
9. In het geval dat een lid van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting _
dient hij dit te melden aan de overige leden van de raad van toezicht.
10. Een lid van de raad van toezicht dient zich van de beraadslaging en besluitvorming omtrent de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang _
speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij
mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt.
Indien alle leden van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang hebben
met de stichting, kan de raad van toezicht niettemin besluiten nemen, mits onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten _
grondslag liggen.
11. De raad van toezicht draagt te allen tijde zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig _
belang als bedoeld in lid 9 van dit artikel.
12. De vergaderingen van de raad van toezicht worden bijgewoond door de bestuurder, tenzij de raad van toezicht met opgaaf van redenen de wens te _
kennen geeft zonder de bestuurder te willen vergaderen. De bestuurder
heeft in de vergadering van de raad van toezicht geen stemrecht maar slechts een adviserende stem.
13. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden _
notulen opgesteld door een door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. In plaats van notulen kan een besluitenlijst worden opgesteld.
PARTICIPANTEN EN RAAD VAN PARTICIPANTEN
Artikel 15.
Participanten en raad van participanten
1. De stichting heeft participanten. De afzonderlijke participanten vormen gezamenlijk de raad van participanten. De raad van participanten heeft tot
taak de stichting op de hoogte te houden van voor Kijkwijzer respectievelijk _
de stichting relevante ontwikkelingen in het medialandschap, en hierover met de bestuurder te overleggen, adviseren en een klankbord te vormen.
2. De bestuurder kan uitsluitend toonaangevende rechtspersonen die (als brancheorganisatie) overwegend ten doel hebben het behartigen van de
belangen van:
a. publieke media-instellingen;
b. commerciële media-instellingen
c. filmdistributeurs;
d. bioscoopexploitanten en filmtheaters;
e. entertainment retailers;
f. producenten en importeurs van beeld- en geluidsdragers;
g. kabelexploitanten;
h. video on demand aanbieders,
erkennen als participant. Zowel aanmelding als erkenning door de bestuurder geschiedt schriftelijk. Een besluit tot erkenning behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht en van de raad van participanten.
3. Iedere participant is gebonden aan de bepalingen bij of krachtens de statuten van de stichting gesteld die verbandhouden met het participantschap.
4. De participanten worden met de erkenning als zodanig benoemd voor onbepaalde tijd. Xxxxx een participant niet meer voldoet aan het vereiste als omschreven in lid 2 van dit artikel en/of niet meer voldoet aan diens
verplichtingen jegens de stichting, kan de erkenning als participant worden _
ingetrokken door de bestuurder.
5. In de raad van participanten treedt namens iedere participant ten minste één
- door de participant zelf te benoemen - afgevaardigde op. Het aantal afgevaardigden dat toekomt aan een participant wordt vastgelegd in het laatst vastgestelde reglement raad van participanten.
Aan een afgevaardigde wordt de kwaliteitseis gesteld dat hij bestuurder of werknemer is van de participant namens wie hij optreedt dan wel een door _
de betreffende participant aan te wijzen werknemer van een aangeslotene
van die participant die inhoudelijk bekend is met Kijkwijzer.
6. De afgevaardigden benoemen uit hun midden een technisch voorzitter van _
de raad van participanten.
7. De bestuurder stelt de raad van participanten in de gelegenheid te adviseren en als klankbord te fungeren, zoals in lid 1 van dit artikel nader is omschreven. De bestuurder doet dit op zo’n wijze en moment dat de
adviezen van de raad van participanten meegewogen kunnen worden in de _
besluitvorming.
8. De bestuurder neemt de inhoud van de adviezen van de raad van participanten mee in zijn afweging. In de regel worden de adviezen van de
raad van participanten overgenomen. De bestuurder kan echter een advies _
van de raad van participanten naast zich neer leggen. Dat is alleen mogelijk in het geval dat:
x. xx xxxx van toezicht daartoe vooraf is geconsulteerd;
x. xx xxxx van toezicht zich kan vinden in het voornemen van de bestuurder om het betreffende advies van de raad van participanten naast zich neer te leggen;
c. de bestuurder en de raad van toezicht en de raad van participanten vervolgens in een daartoe te houden overleg - met als doel om er
samen uit te komen - gezamenlijk niet tot overeenstemming zijn gekomen ten aanzien van het aanpassen van het betreffende advies.
De bestuurder stelt in dat geval de technisch voorzitter van de raad van participanten hiervan schriftelijk en met redenen omkleed in kennis.
9. De raad van participanten komt zo mogelijk ten minste tweemaal per jaar bijeen en verder zo vaak als de raad van participanten of de bestuurder dat _ nodig acht, rekening houdend met de jaarplanning van de stichting. Tijdens _
de bijeenkomsten van de raad van participanten zal de bestuurder de
afgevaardigden op de hoogte stellen van ontwikkelingen die relevant zijn voor het functioneren van de raad van participanten.
10. Nadere bepalingen omtrent de werkwijze van de raad van participanten worden vastgelegd in het door de bestuurder vast te stellen reglement raad _
van xxxxxxxxxxxxx. Vaststelling en wijziging van de inhoud van het reglement
raad van participanten behoeft de goedkeuring van de raad van participanten.
COMMISSIES
Artikel 16.
1. Zowel de bestuurder als de raad van toezicht kunnen één of meerdere commissies instellen. Het orgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld kan deze ook weer opheffen.
2. De bestuurder stelt ten minste de volgende commissies in:
a. wetenschapscommissie;
b. adviescommissie;
c. codeurcommissie;
d. klachtencommissie;
e. commissie van beroep.
3. De raad van toezicht stelt ten minste de volgende commissies in:
a. auditcommissie;
b. remuneratiecommissie.
4. Het orgaan dat een commissie instelt, stelt de taak en de bevoegdheden van de betreffende commissie vast.
5. De leden van de commissies worden benoemd en ontslagen door het orgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld.
WETENSCHAPSCOMMISSIE
Artikel 17.
1. De stichting heeft een wetenschapscommissie bestaande uit een door de bestuurder te bepalen aantal van ten minste drie natuurlijke personen.
2. De wetenschapscommissie bestaat uit wetenschappers die zijn gespecialiseerd in 'kind en media' en/of' media en geweld'. Aangeslotenen en bestuurders of werknemers van participanten kunnen geen deel van deze commissie uitmaken.
3. De leden van de wetenschapscommissie worden benoemd door de bestuurder voor een periode van ten hoogste vier jaar. Een lid van de
wetenschapscommissie is tweemaal herbenoembaar voor een periode van _
ten hoogste vier jaar.
4. De wetenschapscommissie adviseert de bestuurder gevraagd en
ongevraagd over de wetenschappelijke grondslagen van het Kijkwijzer- classificatiesysteem, en de voor die grondslagen relevante ontwikkelingen
op het gebied van ‘kind en media en media en geweld. Daarnaast oordelen _
de wetenschapscommissie over de validiteit van het classificatiesysteem en de aansluiting van relevante veranderingen in media en/of maatschappij.
5. De wetenschapscommissie streeft naar een eenduidige advisering, echter indien in de wetenschapscommissie geen algehele consensus over een
advies kan worden bereikt, worden de verschillende standpunten op gelijke _
wijze belicht.
6. De bestuurder neemt de inhoud van deze adviezen mee in zijn afwegingen _
om tot besluitvorming te komen. In de regel worden de adviezen van de wetenschapscommissie overgenomen. De bestuurder kan echter in uitzonderlijke gevallen een advies van de wetenschapscommissie naast zich neer leggen. De bestuurder stelt in dat geval de wetenschapscommissie schriftelijk en met redenen omkleed in kennis.
7. De wetenschapscommissie kan een reglement vaststellen waarin een nadere regeling over de vergaderingen en werkwijze van de wetenschapscommissie is vastgelegd.
ADVIESCOMMISSIE
Artikel 18.
1. De stichting heeft een adviescommissie bestaande uit een door de bestuurder te bepalen aantal van ten minste vijf natuurlijke personen.
2. De bestuurder draagt zorg voor een evenwichtige samenstelling van de adviescommissie waarbij wetenschappers, consumenten en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties deel uit kunnen maken van de adviescommissie.
Aangeslotenen en bestuurders of werknemers van participanten kunnen geen deel van deze commissie uitmaken.
3. De adviescommissie draagt uit haar midden een voorzitter voor die als zodanig door de bestuurder wordt benoemd.
4. De leden van de adviescommissie worden benoemd door de bestuurder voor een periode van ten hoogste vier jaar. Een lid van de adviescommissie is eenmaal herbenoembaar voor een periode van ten hoogste vier jaar.
5. De adviescommissie adviseert de bestuurder op verzoek over met name inhoudelijke onderwerpen die een rol spelen binnen de stichting.
6. De adviescommissie streeft naar een eenduidige advisering, echter indien in de adviescommissie geen algehele consensus over een advies kan worden_
bereikt, worden de verschillende standpunten op gelijke wijze belicht.
7. De bestuurder neemt de inhoud van deze adviezen mee in zijn afwegingen _
om tot besluitvorming te komen. De bestuurder kan een advies van de adviescommissie naast zich neer leggen. De bestuurder stelt in dat geval zowel de adviescommissie als de raad van toezicht schriftelijk en met redenen omkleed in kennis.
8. De adviescommissie kan een reglement vaststellen waarin een nadere regeling over de vergaderingen en werkwijze van de adviescommissie is vastgelegd.
CODEURCOMMISSIE
Artikel 19.
1. De stichting heeft een codeurcommissie.
2. De codeurcommissie bestaat uit een poule van acht codeurs, met dien verstande dat:
a. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een publieke media-instelling;
b. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een commerciële media-instelling;
c. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een filmdistributeur;
d. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een bioscoopexploitant of filmtheater;
e. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een entertainment retailer;
f. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een producent of importeur van beeld- en geluidsdragers;
g. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een kabelexploitant;
h. aan één codeur de kwaliteitseis wordt gesteld dat hij werkzaam is bij een video on demand aanbieder.
2. De leden van de codeurcommissie worden benoemd door de bestuurder voor een periode van vier jaar en zijn eenmaal herbenoembaar voor een periode van vier jaar.
3. Ter ondersteuning van haar werkzaamheden kan de codeurcommissie gebruik maken van een secretaris - al dan niet werkzaam bij het bureau van de stichting - die geen deel uit maakt van de codeurcommissie.
4. De codeurcommissie adviseert een aangeslotene, na daartoe door de aangeslotene te zijn verzocht, bij twijfel over de eigen classificatie of bij twijfel over een eerdere classificatie uitgevoerd door een andere aangeslotene.
KLACHTENCOMMISSIE
Artikel 20.
1. De stichting kent een klachtencommissie.
2. De klachtencommissie bestaat uit:
a. een onafhankelijke voorzitter;
b. een door de bestuurder vast te stellen aantal van ten minste twee leden, waarvan één lid in de functie van vicevoorzitter wordt benoemd; _
c. een door de bestuurder vast te stellen aantal van ten hoogste twee
waarnemende leden.
3. De voorzitter en de (waarnemend)leden van de klachtencommissie worden _
benoemd door de bestuurder voor een periode van vier jaar en zijn twee maal herbenoembaar voor een periode van vier jaar.
4. De (waarnemende) leden van de klachtencommissie hebben een wetenschappelijke of juridische achtergrond en zijn niet in dienst bij de audiovisuele branche of bij de participanten of de aangeslotenen. Een
(waarnemend) lid van de klachtencommissie kan zich verschonen indien het betreffende lid naar objectieve maatstaven niet onpartijdig is of er schijn van partijdigheid bestaat. Voorts hebben de (waarnemende) leden van de klachtencommissie geen financieel, bestuurlijk of ander belang bij de door hen te behandelen klacht.
5. De onafhankelijk voorzitter is een jurist met aantoonbare rechtsprekende ervaring en is onafhankelijk van de audiovisuele branche, de participanten en de aangeslotenen.
6. De klachtencommissie kiest uit haar midden een vicevoorzitter.
7. Aan de voorzitter en de (waarnemende) leden van de klachtencommissie wordt een door de bestuurder vastgestelde vergoeding verleend.
8. Ter ondersteuning van haar werkzaamheden kan de klachtencommissie gebruik maken van een secretaris - al dan niet werkzaam bij het bureau van de stichting - die geen deel uit maakt van de klachtencommissie.
9. De secretaris is belast met:
a. het organiseren van zittingen van de klachtencommissie;
b. de samenstelling uit de leden van klachtencommissie voor de zitting waarin de klachtencommissie een klacht behandelt; en
c. het redigeren van uitspraken van de klachtencommissie.
10. De klachtencommissie functioneert autonoom en is belast met de behandeling en afhandeling van klachten en tot het doen van een uitspraak _
op klachten die door belanghebbenden bij haar worden ingediend, een en
ander met inachtneming van het bepaalde in het klachtenreglement.
11. De klachtencommissie behandelt klachten in de samenstelling van voorzitter, dan wel vicevoorzitter, tezamen met ten minste twee
(waarnemende) leden. In ieder geval behandelt de klachtencommissie een _
klacht met een oneven aantal personen. Bij de samenstelling zal de secretaris zoveel mogelijk trachten zowel een lid met een wetenschappelijke achtergrond als een lid met een juridische achtergrond aanwezig te laten zijn.
12. Uitspraken van de klachtencommissie worden gedaan op grond van een besluit genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
13. Van een uitspraak van de klachtencommissie staat beroep open bij de commissie van beroep.
COMMISSIE VAN BEROEP
Artikel 21.
1. De stichting kent een commissie van beroep.
2. De commissie van beroep is belast met het behandelen van het beroep van een geheel of een gedeeltelijk door de klachtencommissie in het ongelijk gestelde partij.
3. De commissie van beroep bestaat uit:
a. een onafhankelijke voorzitter;
b. een door de bestuurder vast te stellen aantal van ten minste twee leden, waarvan één lid in de functie van vicevoorzitter wordt benoemd; _
c. een door de bestuurder vast te stellen aantal van ten hoogste twee
waarnemende leden.
De commissie van beroep behandelt klachten in beroep in de samenstelling van voorzitter, dan wel vicevoorzitter, en ten minste twee (waarnemende) leden.
4. De voorzitter en de (waarnemend) leden van de commissie van beroep worden benoemd door de bestuurder voor een periode van vier jaar en zijn _
twee maal herbenoembaar voor een periode van vier jaar.
5. De onafhankelijk voorzitter is een jurist met aantoonbare rechtsprekende ervaring en is onafhankelijk van de audiovisuele branche, de participanten en de aangeslotenen.
6. Aan de voorzitter en aan de (waarnemende) leden van de commissie van beroep wordt een door de bestuurder vastgestelde vergoeding verleend.
7. De commissie van beroep kiest uit haar midden een vicevoorzitter.
8. Ter ondersteuning van haar werkzaamheden kan de commissie van beroep gebruik maken van een secretaris - al dan niet werkzaam bij het bureau van de stichting - die geen deel uit maakt van de commissie van beroep. De secretaris is onder meer belast met het organiseren van zittingen en redigeren van uitspraken.
9. De (waarnemende) leden van de commissie van beroep hebben een wetenschappelijke of juridische achtergrond en zijn niet in dienst bij de audiovisuele branche of bij de participanten of de aangeslotenen. Een
(waarnemend) lid van de commissie van beroep kan zich verschonen indien het betreffende lid naar objectieve maatstaven niet onpartijdig is of er schijn_
van partijdigheid bestaat. Voorts hebben de (waarnemende) leden van de
commissie van beroep geen financieel, bestuurlijk of ander belang bij de door hen behandelde klacht. Van de commissie van beroep maken geen in _
de klachtencommissie zitting hebbende personen deel uit.
10. In het klachtenreglement zijn ten aanzien van de bevoegdheden van de commissie van beroep, alsook van de beroepsprocedure, nadere regels opgenomen. Het klachtenreglement bevat voorts een regeling over de vergaderingen en werkwijze van de commissie van beroep.
AUDITCOMMISSIE
Artikel 22.
1. De raad van toezicht stelt een auditcommissie in. De raad van toezicht benoemt de leden van de auditcommissie, welke commissie uit ten minste twee leden van de raad van toezicht bestaat.
2. De auditcommissie is belast met die taken en bevoegdheden zoals vermeld_
in het reglement auditcommissie. In dat reglement worden tevens nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze en bevoegdheden van de auditcommissie.
REMUNERATIECOMMISSIE
Artikel 23.
1. De raad van toezicht stelt een remuneratiecommissie in. De raad van toezicht benoemt de leden van de remuneratiecommissie, welke commissie uit ten minste twee leden van de raad van toezicht bestaat.
2. De remuneratiecommissie is belast met het voorbereiden van de besluitvorming van de raad van toezicht ten aanzien van het vaststellen van
de omvang van de beloning en vergoedingen voor de bestuurder en de leden van de raad van toezicht alsmede met die taken en bevoegdheden zoals vermeld in het reglement remuneratiecommissie. In dat reglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze van de remuneratiecommissie.
AANGESLOTENEN
Artikel 24.
1. De stichting heeft aangeslotenen.
2. De bestuurder neemt het besluit tot erkenning als aangeslotene. Zowel de aanmelding als de erkenning als aangeslotene dient schriftelijk te geschieden.
3. Na erkenning wordt met de aangeslotene een overeenkomst tot aansluiting _
gesloten. Xxxxxx aangeslotene is gebonden aan de bepalingen bij of krachtens de statuten en reglementen van de stichting gesteld die verbandhouden met het zijn van aangeslotene, waaronder begrepen het Kijkwijzer Reglement als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub c..
4. De aangeslotenen worden met de erkenning als zodanig benoemd voor onbepaalde tijd. Zodra een aangeslotene niet meer valt onder de definitie van aangeslotene als opgenomen in de begripsbepalingen van deze statuten of niet meer voldoet aan diens financiële of andere contractuele verplichtingen jegens de stichting, kan de erkenning als aangeslotene worden ingetrokken door de bestuurder.
5. Van een aangeslotene kan worden gevraagd om een door de bestuurder vast te stellen - al dan niet periodiek verschuldigde - financiële bijdrage aan _
de stichting te voldoen. In de overeenkomst tot aansluiting kunnen nadere
bepalingen worden gesteld aan de wijze van betaling van voormelde bijdrage.
REGLEMENTEN
Artikel 25.
1. De bestuurder is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht. De bestuurder stelt tenminste de volgende reglementen vast:
a. een bestuursreglement;
b. een treasury-statuut;
c. het Kijkwijzer Reglement, waarin de volgende onderwerpen nader zijn _
uitgewerkt: (her)classificeren, pictogrammen, merken, reclame-uitingen, eerste classificatie, games, sport, muziek, stilstaande beelden, fragmenten, afgeleide producten, codeurs, de vergaderingen van de codeurcommissie en dispensatie; een klachtenreglement maakt onderdeel uit van het Kijkwijzer Reglement;
d. een reglement raad van participanten.
2. In afwijking van hetgeen in lid 1 van dit artikel staat vermeld, is de raad van _
toezicht bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van de volgende reglementen:
a. reglement raad van toezicht;
b. reglement auditcommissie;
c. reglement remuneratiecommissie.
Het vaststellen, wijzigen of intrekken van deze reglementen geschiedt in overleg met de bestuurder.
3. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
4. Het vaststellen, wijzigen of opheffen van een reglement, uitgezonderd de reglementen als in lid 2 van dit artikel omschreven, behoeft de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
BESTUURSVERSLAG. REKENING EN VERANTWOORDING. BEGROTING
Artikel 26.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De bestuurder is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die
voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie _
te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend en waarbij ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming en waarbij duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen namens de stichting is aangegaan.
3. De bestuurder is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening met bijbehorende toelichting van de stichting te
maken en op papier te stellen. Daarnaast is de bestuurder binnen diezelfde _
termijn verplicht een bestuursverslag van de doelrealisatie, de verrichtingen_
en gang van zaken zoals vastgelegd in het voor het betreffende jaar geldende beleidsplan op te maken.
4. De jaarrekening wordt gecontroleerd door de accountant, die daarover aan _
de bestuurder en de raad van toezicht verslag uitbrengt.
5. De bestuurder stelt de jaarrekening vast en legt deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurder en de raad van toezicht; ontbreekt de handtekening van één of meer hunner, dan wordt onder opgaaf van reden daarvan melding gemaakt.
6. De bestuurder stelt voor het einde van het boekjaar een begroting voor het _
volgende boekjaar op en legt deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor. De begroting wordt - voor zover deze betrekking heeft op het onderdeel Kijkwijzer en voordat deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht wordt voorgelegd - eerst ter advisering aan de raad van participanten voorgelegd.
7. De bestuurder stelt voor het einde van het boekjaar een (meerjaren)beleidsplan voor het volgende boekjaar op en legt deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor. Het beleidsplan wordt - voor
zover deze betrekking heeft op het onderdeel Kijkwijzer en voordat deze ter_
goedkeuring aan de raad van toezicht wordt voorgelegd - eerst ter goedkeuring aan de raad van participanten voorgelegd.
8. De bestuurder is verplicht de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te_
bewaren.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 27.
1. De bestuurder is bevoegd deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing _
te besluiten, welke besluiten de voorafgaande goedkeuring behoeven van de raad van toezicht.
2. Een besluit tot goedkeuring als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt genomen met twee derde meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht aanwezig zijn. Is het hiervoor bedoelde aantal leden van de raad van toezicht niet aanwezig, dan kan in een volgende vergadering - te houden ten minste twee en ten hoogste vier weken na de eerste vergadering - met twee derde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen worden besloten
indien ten minste twee derde van het aantal leden van de raad van toezicht _
aanwezig is.
3. Wijziging van:
a. het begrip Kijkwijzer in artikel 1;
b. artikel 5 lid 2;
c. artikel 6 lid 5 sub w;
d. artikel 10 lid 3 sub g;
e. artikel 10 lid 4;
f. artikel 10 lid 9;
g. artikel 15;
h. artikel 26 lid 6;
i. artikel 26 lid 7;
j. artikel 27 lid 3,
behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van participanten.
4. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
ONTBINDING
Artikel 28.
1. De bestuurder is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Artikel 27 leden 1 en 2 zijn te dezer zake van overeenkomstige toepassing. _
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de bestuurder.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt toegekend aan _
een door de bestuurder - met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 lid _
5 sub h. - te bepalen rechtspersoon in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en welke rechtspersoon een soortgelijke doelstelling als de stichting kent of aan een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de
ontbonden stichting gedurende zeven jaar berusten onder een door de bestuurder aangewezen persoon.
SLOTBEPALING
Artikel 29.
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist de bestuurder.
SLOTVERKLARING
Tenslotte verklaart de verschenen persoon, handelend als vermeld, dat met ingang van de dag na ondertekening van deze akte:
A. het bestuur van de stichting wordt gevormd door:
- xxxxxxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxx, geboren op zeventien april negentienhonderdeenentachtig, met de titel directeur-bestuurder;
_
X. xx xxxx van toezicht van de stichting wordt gevormd door:
- de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxx, geboren op negen april negentienhonderdvijfenvijftig, in de functie van voorzitter raad van toezicht;
_
- xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx, geboren op zes april negentienhonderdéénentachtig, in de functie van lid raad van toezicht;
- xxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx, geboren op dertig mei negentienhonderddrieënzeventig, in de functie van lid raad van toezicht;
- de heer Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, geboren op twaalf februari negentienhonderdvijfenzestig, in de functie van lid raad van toezicht en met expert-profiel medialandschap;
_
- xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx, geboren op zestien augustus negentienhonderdvijfenzeventig, in de functie van lid raad van toezicht en met expert-profiel medialandschap;
C. de rechtspersonen die op grond van artikel 5 lid 3 sub b. tot en met f. van de statuten van de stichting - zoals die van kracht waren op tien juli tweeduizend tweeëntwintig - gerechtigd waren tot het doen van een voordracht voor één of meer bestuurders van de stichting, geacht worden te zijn erkend als participant per twaalf juli tweeduizend tweeëntwintig;
_
D. de rechtspersonen als bedoeld onder C van de slotverklaring zoveel afgevaardigden hebben in de raad van participanten als zij op grond van artikel 5 lid 3 sub b. tot en met f. van de statuten van de stichting - zoals die van kracht waren op tien juli tweeduizend tweeëntwintig - mochten voordragen als bestuurder van de stichting.
E. van de rechtspersonen als bedoeld onder C en D van de slotverklaring blijkt tevens uit een onderhands document met daarop vermeld de namen van de betreffende rechtspersonen en welk document aan deze akte is gehecht (bijlage).
Slot
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. Verder heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van de akte meegedeeld aan de verschenen persoon en daarop een toelichting gegeven, inclusief de uit de inhoud van de akte voortvloeiende gevolgen.
De verschenen persoon verklaart van de inhoud van de akte te hebben kennis
_
genomen en daarmee in te stemmen. Tevens verklaart de verschenen persoon _ uitdrukkelijk in te stemmen met de beperkte voorlezing van de akte.
Dadelijk na beperkte voorlezing is de akte door de verschenen persoon en door mij, notaris, ondertekend. De akte is verleden te Utrecht op de datum aan het begin van deze akte vermeld.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT:
door mij, xx. Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx-Xxxxxxxxxx, kandidaat-notaris, als waarnemer van xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht op 11 juli 2022