BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
ZITTING 1959—1960 — 584 0
Overeenkomst inzake luchtvervoer op 20 maart 1959 te Tunis tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tunesische Republiek gesloten
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Nr. 1
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen: 20 januari 1960.
De wens, dat deze overeenkomst aan de uitdrukkc- lijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen, kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden der Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 februari 1960.
's-Gravenhagc, 20 januari 1960.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 60, lid 2, en onder verwijzing naar artikel 61, lid 3, van de Grondwet, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge hier- nevens de tekst, alsook de vertaling in het Nederlands, over te leggen van de op 19 maart 1959 te Tunis tussen het Konink- rijk der Nederlanden en de Tunesische Republiek gesloten overeenkomst inzake luchtvervoer (Trh. 1959, 82) 1 ) .
Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve U Hoog- edelgestrenge hiernevens aan te treffen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de over- eenkomst alleen voor Nederland gelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
X. XXXX.
Toelichtende nota
De steeds toenemende belangstelling, welke zich bij de K.L.M, in de laatste jaren heeft ontwikkeld voor het openen van luchtdiensten naar verschillende delen van Afrika, heeft geleid tot de wens om met Tunesië tot een luchtvaartovereen- komst te geraken. Toen in het najaar van 1958 bleek, dat ook de Tunesische Regering positief tegenover het sluiten van een luchtvaartovereenkomst met het Koninkrijk der Nederlanden stond, werd een ontwerp voor zulk een overeenkomst ingezon- den. Op verzoek van de Tunesische Regering werden in de tweede helft van de maand februari naar aanleiding daarvan onderhandelingen gevoerd, welke leidden tot de overeenkomst van 19 maart 1959.
Deze tekst wijkt slechts weinig af van het van Nederlandse zijde ingezonden ontwerp en kan dan ook als gunstig worden aangemerkt. De overeengekomen regeling biedt grote moge- lijkheden voor de Nederlandse luchtvaart.
Het routeschema schept de mogelijkheid tot het instellen van geregelde luchtdiensten van Nederland via belangrijke tussenstations naar Tunis en van daar via Libye naar diverse punten in Noord-, West-, Middcn- en Zuid-Afrika.
Aangezien de overeenkomst geen betrekking heeft op lucht- diensten van en naar Suriname en/of de Nederlandse Antillen, is de werkingssfeer, voor wat het Koninkrijk betreft, beperkt tot Nederland.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
H. A. XXXXXXXX.
De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,
X. XX XXXX.
Aan
de Heer Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal 1 ) Nedergelegd ter griffie, ter inzage van de leden.