Examples of Inbraak in a sentence
Inbraak, diefstal of poging daartoe, waarbij de dader het gebouw, waarin zich de verzekerde gevaarsobjecten bevinden, is binnengedrongen of getracht heeft binnen te dringen, door middel van braak van buitenaf aan bedoeld gebouw of een daarmee binnenshuis gemeenschap hebbend gebouw, alsmede de daaruit voortvloeiende bedrijfsschade, dit laatste ongeacht of de gevaarsobjecten zijn verzekerd.
Inbraak, diefstal of poging daartoe, waarbij de dader het gebouw, waarin zich de verzekerde gevaarsobjecten bevinden, is binnengedrongen of getracht heeft binnen te dringen, door middel van braak van buitenaf aan bedoeld gebouw of een daarmee binnenshuis gemeenschap hebbend gebouw.
Inbraak (of poging daartoe) Er is sprake van ‘inbraak’ als iemand zich in strijd met het recht toegang verschaft tot uw auto, doordat hij degelijke sloten verbreekt.
Inbraak, diefstal of poging daartoe, waarbij de dader het gebouw waarin zich de verzekerde gevaarsobjecten bevinden, is binnengedrongen of heeft getracht binnen te dringen, door middel van braak van buitenaf aan bedoeld gebouw of een daarmee binnenshuis gemeenschap hebbend gebouw, alsmede de daaruit voortvloeiende bedrijfsschade, dit laatste ongeacht of de gevaarsobjecten zijn verzekerd.
Inbraak Je bent verzekerd voor schade door inbraak in jouw woning.