Noodzakelijke internationale belastingconvergentie. De eerste vraag is of de introductie van art. 8b Wet VPB 1969 ervoor heeft gezorgd dat Nederland de noodzakelijke internationale belastingconvergentie heeft gerealiseerd. Deze ogenschijnlijk duidelijke vraag is helaas niet direct eenduidig te beantwoorden. Als we de ontwikkelingen op het gebied van BEPS beoordelen, kan ik niet anders concluderen xxx dat Nederland de veranderende internationale ontwikkelingen op het gebied van transfer pricing nauwgezet en op de voet volgt.26 Sterker nog, Staatssecretaris van Financiën Xxxxxx schreef aan de Tweede Xxxxx dat de BEPS-aanpassingen (i.e. actiepunten 8-10) volledig in overeenstemming waren met het Nederlandse beleid zoals dat was neergelegd in het verrekenprijzenbesluit van 2013.27 Nederland was, met andere woorden, dus eigenlijk ‘ahead of the curve’ in de aanloop van het BEPS-project.28 Deze vergaande vorm van noodzakelijke internationale belastingconvergentie is misschien niet direct aan de introductie van art. 8b Wet VPB 1969 toe te schrijven, maar dat doet aan dit gunstige oordeel niet af. Ondanks deze ongetwijfeld positieve ontwikkeling is het alleen niet mogelijk om te con- stateren dat de introductie van art. 8b Wet VPB 1969 heeft gezorgd voor de zo gewenste ‘rust in de tent’ op het gebied van transfer pricing. Zoals beschreven in par. 2.1 wilde de wetgever ‘achterdocht’ wegnemen bij de internationale partners om zo te werken aan de 24 Brief staatssecretaris van Financiën, 20 november 2000, G 2000/454, par. 2.3.2 van bijlage 3, V-N 2000/54.5. 25 Brief staatssecretaris van Financiën, 20 november 2000, G 2000/454, par. 2.3.2 van bijlage 3, V-N 2000/54.5. 26 Vergelijk X. Xxxxxxxx en H. van Egdom, Netherlands branch report, The future of transfer pricing (IFA Cahiers, volume 102B), Den Xxxx: Sdu 2017, p. 551-568. 27 Brief staatssecretaris van Financiën, 5 oktober 2015, IZV/2015/657 M, p. 19, V-N 2015/56.4.
