Common use of Algemene gebruiksbepalingen Clause in Contracts

Algemene gebruiksbepalingen. 1. De pachter is verplicht het pachtobject, daadwerkelijk, geheel en als een goed pachter en voor eigen rekening te exploiteren. De pachter is gehouden het pachtobject te gebruiken overeenkomstig de bestemming in de pachtovereenkomst. De pachter dient te zorgen voor een goede bewerking, afwatering en bemesting van de gronden en voor een deugdelijke bestrijding van het onkruid, één en ander alleen voor zover toegestaan op grond van de pachtovereenkomst. Voor zover het gepachte bestaat uit grasland, zal de pachter dit niet uitsluitend met paarden mogen beweiden, behoudens percelen kleiner dan 1 ha. Indien in het pachtobject een woning is begrepen, is hij verplicht deze persoonlijk te bewonen. 2. De pachter is verplicht het pachtobject in goede staat te houden en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 en 8 te onderhouden. Hij is verplicht het pachtobject en de niet in het pachtobject begrepen opstallen te gebruiken naar de eisen van een behoorlijke bedrijfsvoering overeenkomstig de in de pachtovereenkomst aangegeven gebruiksbestemming. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 7:348 BW zijn de pachter en de personen die bij hem inwonen, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter, niet bevoegd op of vanuit het pachtobject en de niet in het pachtobject begrepen opstallen een nering, beroep of een ander bedrijf dan het landbouwbedrijf van de pachter uit te oefenen en/of aan het pachtobject een andere van lid 2 afwijkende bestemming te geven. 4. De pachter dient ervoor zorg te dragen dat geen hinder of overlast ontstaat voor de pachters en/of gebruikers van de in de omgeving gelegen gronden en/of opstallen. 5. De pachter is niet bevoegd de uit de pachtovereenkomst voortvloeiende vorderingen en rechten -met uitzondering van geldvorderingen- geheel of gedeeltelijk over te dragen, te bezwaren of in te brengen in een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of rechtspersoon, dan wel de pachtrechten, voorzover behorend tot een onverdeeld bezit, toe te scheiden bij scheiding en deling daarvan, met uitzondering van de pachtovereenkomst in de zin van artikel 7:395 BW een en ander behoudens artikel 7:365 BW. 6. De pachter is niet bevoegd aan derden het pachtobject geheel of gedeeltelijk onder te verpachten of onder welke titel ook in gebruik te geven of in genot af te staan, daaronder begrepen inscharing. 7. De pachter is verplicht wet- en regelgeving na te leven die direct of indirect betrekking heeft op de pachter of het pachtobject, zoals brand- en veiligheidseisen en voorschriften ten aanzien van het milieu, de waterstaat en het aanbrengen van opstallen en beplantingen binnen een bepaalde afstand van opstallen met doeleinden van openbaar nut. 8. Het hebben en gebruiken van brandgevaarlijke apparaten, zoals ter verwarming van bedrijfsruimten, is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de door de verpachter daaraan en in verband daarmee gestelde eisen die verband houden met brandpreventie. De pachter is verplicht er voor te zorgen dat er ten minste twee voor gebruik gereed zijnde deugdelijke en vorstbestendige brandblusapparaten, voorzien van het keuringsmerk van de Rijksbrandweerinspectie, in de opstallen aanwezig zijn. 9. Het pachtobject mag niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter voor reclamedoeleinden en/of voor propaganda voor welk doel dan ook worden gebruikt noch mag pachter op het pachtobject opstallen, reclameborden (waaronder begrepen reclame-uitingen anderszins) e.d. plaatsen of doenplaatsen. Dit geldt niet voor reclame met betrekking tot het door hem in of op het pachtobject uitgeoefende bedrijf overeenkomstig de in de pachtovereenkomst vermelde bestemming, mits dit niet tot schade aan het pachtobject leidt. 10. De pachter is niet bevoegd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter uit het pachtobject grind, zand of andere bodemspecie te verkopen, weg te halen of zoden te steken en weg te voeren.

Appears in 3 contracts

Samples: Pachtovereenkomst, Pachtovereenkomst, Pachtovereenkomst

Algemene gebruiksbepalingen. 1. De pachter is verplicht het pachtobject, daadwerkelijk, geheel en als een goed pachter en voor eigen rekening te exploiteren. De pachter is gehouden het pachtobject te gebruiken overeenkomstig de bestemming in de pachtovereenkomst. De pachter dient te zorgen voor een goede bewerking, afwatering en bemesting van de gronden en voor een deugdelijke bestrijding van het onkruid, één en ander alleen voor zover toegestaan op grond van de pachtovereenkomst. Voor zover het gepachte bestaat uit grasland, zal de pachter dit niet uitsluitend met paarden mogen beweiden, behoudens percelen kleiner dan 1 ha. Indien in het pachtobject een woning is begrepen, is hij verplicht deze persoonlijk te bewonen. 2. De pachter is verplicht het pachtobject in goede staat te houden en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 en 8 te onderhouden. Hij is verplicht het pachtobject en de niet in het pachtobject begrepen opstallen te gebruiken naar de eisen van een behoorlijke bedrijfsvoering overeenkomstig de in de pachtovereenkomst aangegeven gebruiksbestemming. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 7:348 BW zijn de pachter en de personen die bij hem inwonen, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter, niet bevoegd op of vanuit het pachtobject en de niet in het pachtobject begrepen opstallen een nering, beroep of een ander bedrijf dan het landbouwbedrijf van de pachter uit te oefenen en/of aan het pachtobject een andere van lid 2 afwijkende bestemming te geven. 4. De pachter dient ervoor zorg te dragen dat geen hinder of overlast ontstaat voor de pachters en/of gebruikers van de in de omgeving gelegen gronden en/of opstallen. 5. De pachter is niet bevoegd de uit de pachtovereenkomst voortvloeiende vorderingen en rechten -met uitzondering van geldvorderingen- geheel of gedeeltelijk over te dragen, te bezwaren of in te brengen in een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of rechtspersoon, dan wel de pachtrechten, voorzover behorend tot een onverdeeld bezit, toe te scheiden bij scheiding en deling daarvan, met uitzondering van de pachtovereenkomst in de zin van artikel 7:395 BW een en ander behoudens artikel 7:365 BW. 6. De pachter is niet bevoegd aan derden het pachtobject geheel of gedeeltelijk onder te verpachten of onder welke titel ook in gebruik te geven of in genot af te staan, daaronder begrepen inscharing. 7. De pachter is verplicht wet- en regelgeving na te leven die direct of indirect betrekking heeft op de pachter of het pachtobject, zoals brand- en veiligheidseisen en voorschriften ten aanzien van het milieu, de waterstaat en het aanbrengen van opstallen en beplantingen binnen een bepaalde afstand van opstallen met doeleinden van openbaar nut. 8. Het hebben en gebruiken van brandgevaarlijke apparaten, zoals ter verwarming van bedrijfsruimten, is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de door de verpachter daaraan en in verband daarmee gestelde eisen die verband houden met brandpreventie. De pachter is verplicht er voor te zorgen dat er ten minste twee voor gebruik gereed zijnde deugdelijke en vorstbestendige brandblusapparaten, voorzien van het keuringsmerk van de Rijksbrandweerinspectie, in de opstallen aanwezig zijn. 9. Het pachtobject mag niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter voor reclamedoeleinden en/of voor propaganda voor welk doel dan ook worden gebruikt noch mag pachter op het pachtobject opstallen, reclameborden (waaronder begrepen reclame-uitingen anderszins) e.d. plaatsen of doenplaatsendoen plaatsen. Dit geldt niet voor reclame met betrekking tot het door hem in of op het pachtobject uitgeoefende bedrijf overeenkomstig de in de pachtovereenkomst vermelde bestemming, mits dit niet tot schade aan het pachtobject leidt. 10. De pachter is niet bevoegd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter uit het pachtobject grind, zand of andere bodemspecie te verkopen, weg te halen of zoden te steken en weg te voeren.

Appears in 2 contracts

Samples: Pachtovereenkomst, Pachtovereenkomst

Algemene gebruiksbepalingen. 1. De pachter 9.1 Huurder is verplicht het pachtobject, daadwerkelijk, geheel gehuurde en als een goed pachter en voor eigen rekening te exploiteren. De pachter is gehouden het pachtobject te gebruiken overeenkomstig de bestemming in daarbij behorende ruimten gedurende de pachtovereenkomst. De pachter dient te zorgen voor een goede bewerking, afwatering en bemesting looptijd van de gronden en voor een deugdelijke bestrijding van het onkruid, één en ander alleen voor zover toegestaan op grond van de pachtovereenkomst. Voor zover het gepachte bestaat uit grasland, zal de pachter dit niet uitsluitend met paarden mogen beweiden, behoudens percelen kleiner dan 1 ha. Indien overeenkomst in het pachtobject een woning is begrepen, is hij verplicht deze persoonlijk te bewonen. 2. De pachter is verplicht het pachtobject in goede staat alle opzichten schoon te houden en overeenkomstig regelmatig goed te ventileren en te luchten. Dit ter voorkoming van vervuiling, vochtproblemen en overlast van ongedierte. 9.2 Huurder biedt periodiek op de daartoe bestemde tijdstippen en op de daarvoor bestemde wijze huisvuil aan voor het bepaalde in artikel 7 en 8 ophalen hiervan. Indien verhuurder of een derde daartoe een inzamelplaats of een soortgelijke voorziening heeft ingericht, dient het huisvuil door huurder hier te onderhoudenworden gedeponeerd. Hij is verplicht het pachtobject en de niet Op geen enkele wijze mag afval worden opgeslagen in het pachtobject begrepen opstallen gehuurde (inclusief balkon), de daarbij behorende ruimten en/of gemeenschappelijke ruimten. Is daarvan sprake dan is verhuurder meestal gerechtigd om op kosten van huurder het afval te verwijderen. In elk geval is verhuurder gerechtigd tot een beroep op de boetebepaling uit deze algemene voorwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 26.1 t/m 26.3. 9.3 De tuin, het balkon, de galerij, het achterpad en/of anderen buitenruimten die tot het gehuurde behoren, moeten in nette staat worden gebracht en gehouden. Het is niet toegestaan om de tuin te gebruiken naar als stallingruimte en/of opslagplaats. Huurder moet zich wat betreft bomen en struiken houden aan de eisen regels van een behoorlijke bedrijfsvoering overeenkomstig het ‘burenrecht’, zoals vastgelegd in Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit kleine herstellingen. Zie ook de in de pachtovereenkomst aangegeven gebruiksbestemmingartikelen 17.2, 19.7 en 19.8. 39.4 Het houden van één of enkele kleine huisdieren is toegestaan, mits het gehuurde zich daarvoor leent en geen overlast aan omwonenden wordt veroorzaakt. Onverminderd Dit ter bepaling van verhuurder. Het houden van klein en/of groot vee is niet toegestaan. Zie ook artikel 14.4. 9.5 Het is huurder niet toegestaan zich te bevinden of voorwerpen te plaatsen op daken, in goten, dienstruimten en overal waar zijn aanwezigheid niet geacht wordt tot het bepaalde in artikel 7:348 BW zijn normale gebruik van het gehuurde of de pachter en toegang daartoe te behoren. 9.6 Huurder mag aan of op (de personen die bij hem inwonenbuitenzijde van) het gehuurde geen schotelantenne of camera plaatsen, zonder voorafgaande behalve na uitdrukkelijk schriftelijke toestemming van de verpachter, verhuurder. Zie ook artikel 14.5. 9.7 Het is huurder niet bevoegd op of vanuit het pachtobject en de niet in het pachtobject begrepen opstallen een nering, beroep of een ander bedrijf dan het landbouwbedrijf toegestaan om zonder toestemming gebruik te maken van de pachter uit algemene en individuele elektra van derden. 9.8 Het is huurder niet toegestaan om het gehuurde aan te oefenen wenden om op welke manier dan ook reclame te maken voor bedrijfsactiviteiten, etc. van hemzelf en/of aan het pachtobject een andere van lid 2 afwijkende bestemming te geven. 4. De pachter dient ervoor zorg te dragen dat geen hinder of overlast ontstaat voor de pachters en/of gebruikers van de in de omgeving gelegen gronden en/of opstallen. 5. De pachter is niet bevoegd de uit de pachtovereenkomst voortvloeiende vorderingen en rechten -met uitzondering van geldvorderingen- geheel of gedeeltelijk over te dragenanderen, te bezwaren of in te brengen in een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of rechtspersoon, dan wel de pachtrechten, voorzover behorend tot een onverdeeld bezit, toe te scheiden bij scheiding en deling daarvan, tenzij met uitzondering van de pachtovereenkomst in de zin van artikel 7:395 BW een en ander behoudens artikel 7:365 BW. 6. De pachter is niet bevoegd aan derden het pachtobject geheel of gedeeltelijk onder te verpachten of onder welke titel ook in gebruik te geven of in genot af te staan, daaronder begrepen inscharing. 7. De pachter is verplicht wet- en regelgeving na te leven die direct of indirect betrekking heeft op de pachter of het pachtobject, zoals brand- en veiligheidseisen en voorschriften ten aanzien van het milieu, de waterstaat en het aanbrengen van opstallen en beplantingen binnen een bepaalde afstand van opstallen met doeleinden van openbaar nut. 8. Het hebben en gebruiken van brandgevaarlijke apparaten, zoals ter verwarming van bedrijfsruimten, is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de door de verpachter daaraan en in verband daarmee gestelde eisen die verband houden met brandpreventie. De pachter is verplicht er voor te zorgen dat er ten minste twee voor gebruik gereed zijnde deugdelijke en vorstbestendige brandblusapparaten, voorzien van het keuringsmerk van de Rijksbrandweerinspectie, in de opstallen aanwezig zijn. 9. Het pachtobject mag niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter voor reclamedoeleinden en/of voor propaganda voor welk doel verhuurder. Doet huurder dit wel, dan ook worden gebruikt noch mag pachter op het pachtobject opstallen, reclameborden (waaronder begrepen reclame-uitingen anderszins) e.d. plaatsen of doenplaatsen. Dit geldt niet voor reclame is dit in strijd met betrekking tot het door hem in of op het pachtobject uitgeoefende bedrijf overeenkomstig de in de pachtovereenkomst vermelde bestemming, mits dit niet tot schade aan het pachtobject leidtartikel 8.2. 10. De pachter is niet bevoegd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van 9.9 Huurder zal in het gehuurde en de verpachter uit het pachtobject grind, zand of andere bodemspecie te verkopen, weg te halen of zoden te steken en weg te voerendaarbij behorende ruimten geen gevaarlijke stoffen gebruiken dan wel opslaan in een hoeveelheid groter dan vijf liter.

Appears in 1 contract

Samples: Huurovereenkomst

Algemene gebruiksbepalingen. 1. De pachter 9.1 Huurder is verplicht het pachtobject, daadwerkelijk, geheel gehuurde en als een goed pachter en voor eigen rekening te exploiteren. De pachter is gehouden het pachtobject te gebruiken overeenkomstig de bestemming in daarbij behorende ruimten gedurende de pachtovereenkomst. De pachter dient te zorgen voor een goede bewerking, afwatering en bemesting looptijd van de gronden en voor een deugdelijke bestrijding van het onkruid, één en ander alleen voor zover toegestaan op grond van de pachtovereenkomst. Voor zover het gepachte bestaat uit grasland, zal de pachter dit niet uitsluitend met paarden mogen beweiden, behoudens percelen kleiner dan 1 ha. Indien overeenkomst in het pachtobject een woning is begrepen, is hij verplicht deze persoonlijk te bewonen. 2. De pachter is verplicht het pachtobject in goede staat alle opzichten schoon te houden en overeenkomstig regelmatig goed te ventileren en te luchten. Dit ter voorkoming van vervuiling, vochtproblemen en overlast van ongedierte. 9.2 Huurder biedt periodiek op de daartoe bestemde tijdstippen en op de daarvoor bestemde wijze huisvuil aan voor het bepaalde in artikel 7 en 8 ophalen hiervan. Indien verhuurder of een derde daartoe een inzamelplaats of een soort- gelijke voorziening heeft ingericht, dient het huisvuil door huurder hier te onderhoudenworden gedeponeerd. Hij is verplicht het pachtobject en de niet Op geen enkele wijze mag afval langer dan veertien dagen worden opgeslagen in het pachtobject begrepen opstallen gehuurde (inclusief balkon), de daarbij behorende ruimten en/of gemeenschappelijke ruimten. Is daarvan sprake dan is verhuurder meestal gerechtigd om op kosten van huurder het afval te verwijderen. In elk geval is verhuurder gerechtigd tot een beroep op de boetebepaling uit deze algemene voorwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 26.1 t/m 26.3. 9.3 De tuin, het balkon, de galerij, het achterpad en/of anderen buitenruimten die tot het gehuurde behoren, moeten in nette staat worden gebracht en gehouden. Het is niet toegestaan om de tuin te gebruiken naar als stallingruimte en/of opslagplaats. Huurder moet zich wat betreft bomen en struiken houden aan de eisen regels van een behoorlijke bedrijfsvoering overeenkomstig het ‘burenrecht’, zoals vastgelegd in Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit kleine herstellingen. Zie ook de in de pachtovereenkomst aangegeven gebruiksbestemmingartikelen 17.2, 19.7 en 19.8. 39.4 Het houden van één of enkele kleine huisdieren is toegestaan, mits het gehuurde zich daarvoor leent en geen overlast aan omwonenden wordt veroorzaakt. Onverminderd Dit ter bepaling van verhuurder. Het houden van klein en/of groot vee is niet toegestaan. Zie ook artikel 14.4. 9.5 Het is huurder niet toegestaan zich te bevinden of voorwerpen te plaatsen op daken, in goten, dienstruimten en overal waar zijn aanwezigheid niet geacht wordt tot het bepaalde in artikel 7:348 BW zijn normale gebruik van het gehuurde of de pachter en toegang daartoe te behoren. 9.6 Huurder mag aan of op (de personen die bij hem inwonenbuitenzijde van) het gehuurde geen schotelantenne of camera plaatsen, zonder voorafgaande behalve na uitdrukkelijk schriftelijke toestemming van de verpachter, verhuurder. Zie ook artikel 14.5. 9.7 Het is huurder niet bevoegd op of vanuit het pachtobject en de niet in het pachtobject begrepen opstallen een nering, beroep of een ander bedrijf dan het landbouwbedrijf toegestaan om zonder toestemming gebruik te maken van de pachter uit algemene en individuele elektra van derden. 9.8 Het is huurder niet toegestaan om het gehuurde aan te oefenen wenden om op welke manier dan ook reclame te maken voor bedrijfsactiviteiten, etc. xxx xxxxxxx en/of aan het pachtobject een andere van lid 2 afwijkende bestemming te geven. 4. De pachter dient ervoor zorg te dragen dat geen hinder of overlast ontstaat voor de pachters en/of gebruikers van de in de omgeving gelegen gronden en/of opstallen. 5. De pachter is niet bevoegd de uit de pachtovereenkomst voortvloeiende vorderingen en rechten -met uitzondering van geldvorderingen- geheel of gedeeltelijk over te dragenanderen, te bezwaren of in te brengen in een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of rechtspersoon, dan wel de pachtrechten, voorzover behorend tot een onverdeeld bezit, toe te scheiden bij scheiding en deling daarvan, tenzij met uitzondering van de pachtovereenkomst in de zin van artikel 7:395 BW een en ander behoudens artikel 7:365 BW. 6. De pachter is niet bevoegd aan derden het pachtobject geheel of gedeeltelijk onder te verpachten of onder welke titel ook in gebruik te geven of in genot af te staan, daaronder begrepen inscharing. 7. De pachter is verplicht wet- en regelgeving na te leven die direct of indirect betrekking heeft op de pachter of het pachtobject, zoals brand- en veiligheidseisen en voorschriften ten aanzien van het milieu, de waterstaat en het aanbrengen van opstallen en beplantingen binnen een bepaalde afstand van opstallen met doeleinden van openbaar nut. 8. Het hebben en gebruiken van brandgevaarlijke apparaten, zoals ter verwarming van bedrijfsruimten, is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de door de verpachter daaraan en in verband daarmee gestelde eisen die verband houden met brandpreventie. De pachter is verplicht er voor te zorgen dat er ten minste twee voor gebruik gereed zijnde deugdelijke en vorstbestendige brandblusapparaten, voorzien van het keuringsmerk van de Rijksbrandweerinspectie, in de opstallen aanwezig zijn. 9. Het pachtobject mag niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter voor reclamedoeleinden en/of voor propaganda voor welk doel verhuurder. Doet huurder dit wel, dan ook worden gebruikt noch mag pachter op het pachtobject opstallen, reclameborden (waaronder begrepen reclame-uitingen anderszins) e.d. plaatsen of doenplaatsen. Dit geldt niet voor reclame is dit in strijd met betrekking tot het door hem in of op het pachtobject uitgeoefende bedrijf overeenkomstig de in de pachtovereenkomst vermelde bestemming, mits dit niet tot schade aan het pachtobject leidtartikel 8.1. 10. De pachter is niet bevoegd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van 9.9 Huurder zal in het gehuurde en de verpachter uit het pachtobject grind, zand of andere bodemspecie te verkopen, weg te halen of zoden te steken en weg te voerendaarbij behorende ruimten geen gevaarlijke stoffen gebruiken dan wel opslaan in een hoeveelheid groter dan tien liter.

Appears in 1 contract

Samples: Huurovereenkomst