Common use of Algemene principes Clause in Contracts

Algemene principes. De inhoud van het jaarverslag voor vennootschappen wordt gedefinieerd in de artikelen 3:6 en 3:32 WVV (art. 96 en 119 W. Venn.). De inhoud van het jaarverslag voor verenigingen en stichtingen wordt dan weer gedefinieerd in het artikel 3:48, §2 WVV (zie voor wat de stichtingen betreft, het art. 3:52, tweede lid WVV). Het nazicht van het jaarverslag over de jaarrekening door de commissaris bevat de volgende controlestappen (zoals omschreven in de bijkomende norm (herziene versie 2020)): het nazicht of de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVV; het nazicht, overeenkomstig het WVV en ISA 720 (Herzien), of het jaarverslag overeenstemt met de (geconsolideerde) jaarrekening; het nazicht of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig het WVV (volledigheid van het jaarverslag); het nazicht, overeenkomstig de in ISA 720 (Herzien) opgenomen vereisten, of het jaarverslag geen van materieel belang zijnde afwijkingen bevat, in het bijzonder ten aanzien van de kennis verkregen in de controle. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden dient de commissaris rekening te houden met het materialiteitsbegrip, behoudens indien dit door of krachtens de wet is uitgesloten. De commissaris stelt zijn conclusies op in de sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, overeenkomstig het WVV en de bijkomende norm (herziene versie 2020).

Appears in 5 contracts

Samples: Commission Report, Commission Report, Commission Agreement

Algemene principes. De inhoud commissaris rapporteert in het tweede deel van zijn commissarisverslag inzake de belangen van vermogensrechtelijke aard die een bestuurder heeft en die strijdig zijn met het belang van de vennootschap en die zich sinds de vorige algemene vergadering hebben voorgedaan. In het WVV zijn deze rapporteringsvereisten inzake de belangenconflicten in niet onbelangrijke mate gewijzigd ten opzichte van het jaarverslag vroegere Wetboek van vennootschappen, zoals hierna verder beschreven. Vanaf 1 januari 2020 zijn evenwel de dwingende bepalingen van het WVV van toepassing op alle vennootschappen en verenigingen (statutaire bepalingen die in strijd zijn met deze dwingende bepalingen worden voor niet geschreven gehouden). De aanvullende bepalingen van het WVV zijn van toepassing tenzij ze door de statutaire bepalingen worden uitgesloten. Eén van deze dwingende bepalingen betreft de belangenconflictenprocedure. Indien het belangenconflict plaatsvindt vóór 1 januari 2020 is het Wetboek van vennootschappen van toepassing en indien het belangenconflict plaatsvindt ná 1 januari 2020 is het WVV van toepassing. Ongeacht het wetboek dat van toepassing is in functie van de afsluitingsdatum van de jaarrekening (0), zal de commissaris in zijn verslag de van toepassing zijnde bepalingen dienen te vermelden. In de door het IBR gepubliceerde “FAQ: Overgang van het W. Venn. naar het WVV” (0) wordt gedefinieerd in dit verder verduidelijkt. Wanneer de artikelen 3:6 jaarrekening wordt afgesloten vóór 1 januari 2020 (dus 31 december 2019 of eerder) en 3:32 de commissaris zijn verslag opstelt ná die datum, zal hij met andere woorden een bijzondere waakzaamheid aan de dag dienen te leggen, omdat het mogelijk is dat hij inzake belangenconflicten beide wetboeken zal dienen toe te passen en ernaar zal dienen te verwijzen. Deze waakzaamheid zal ook nodig zijn wanneer het boekjaar van de entiteit niet overeenkomt met een burgerlijk jaar. De belangenconflictregeling werd onder het WVV aangescherpt en uitgebreid tot de coöperatieve vennootschappen, de verenigingen en de stichtingen. Het WVV omschrijft het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard, waarbij de notulen van de vergadering waarin de beslissing werd genomen of de verrichting werd gedaan, aan de commissaris moeten worden meegedeeld, voor de volgende entiteiten: de besloten vennootschap (BV) (art. 96 5:76 en 119 W. Venn.5:77 WVV); de coöperatieve vennootschap (CV) (art. 6:64 en 6:65 WVV); de naamloze vennootschap met monistisch bestuur (art. 7:96 en 7:97 WVV) en met duaal bestuur (art 7:115, 7:116 en 7:117 WVV); de vereniging zonder winstoogmerk (VZW) (art. 9:8 WVV) (0) ; de stichting (art. 11:9 WVV). De inhoud artikelen 2:98 en 2:129 WVV, die handelen over strijdige belangen van het jaarverslag voor verenigingen en stichtingen wordt dan weer gedefinieerd vermogensrechtelijke aard in het artikel 3:48hoofde van de vereffenaars, §2 WVV (zie verwijzen niet langer naar de toepasselijkheid van de desbetreffende artikelen van de verschillende vennootschapsvormen voor wat de stichtingen werkzaamheden van de commissaris betreft. Hoewel de vereffening met andere woorden geen einde stelt aan het commissarismandaat, is er geen tussenkomst van de commissaris voorzien bij belangenconflicten in hoofde van de vereffenaar. Indien het bestuursorgaan een beslissing neemt waarbij een lid, rechtstreeks of onrechtstreeks, een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard heeft, vereist het WVV, naargelang van de vennootschapsvorm, dat deze beslissing het voorwerp uitmaakt van een omschrijving in de notulen (of, in voorkomend geval, het bijzonder verslag) van het bestuursorgaan van de aard van de beslissing of verrichting en van de verantwoording van het genomen besluit, alsook van een omschrijving van de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de entiteit. Dit deel van de notulen (en dus niet langer de notulen) (of, in voorkomend geval, het bijzonder verslag) wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd. De leden van het bestuursorgaan met een belangenconflict van vermogensrechtelijke aard, mogen niet langer deelnemen aan de beraadslagingen van het bestuursorgaan over deze verrichtingen of beslissingen, noch – logischerwijze – aan de stemming in dat verband. Inzake de naamloze vennootschappen met duaal bestuur, behoort de regeling inzake strijdige belangen van vermogensrechtelijke aard tot het bevoegdheidsniveau van de raad van toezicht en niet langer tot dat van de directieraad (voorheen directiecomité). In het duaal model in de NV zal de raad van toezicht beslissen indien het belangenconflict dat zich voordoet op het niveau van de directieraad (art. 3:52, tweede lid 7:117 WVV). Het Hiertoe dient de commissaris kennis te nemen van de notulen van de vergadering van het bestuursorgaan (in de NV ingeval van duaal bestuur de raad van toezicht), die door deze aan de commissaris werden overhandigd en waarin melding wordt gemaakt van het bestaan van een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard. De commissaris dient na te gaan of de notulen die melding maken van het bestaan van een belangenconflict een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard, alle door het WVV voorgeschreven inlichtingen bevat. Er bestaat evenwel geen actieve onderzoeksplicht in hoofde van de commissaris naar analogie van het nazicht van de naleving van het jaarverslag over WVV en de jaarrekening door de commissaris bevat de volgende controlestappen statuten (zoals omschreven in de bijkomende norm (herziene versie 2020)): het nazicht of , par. A43). De commissaris dient, door een professioneel-kritische instelling te handhaven, de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVV; het nazicht, overeenkomstig het WVV en ISA 720 (Herzien), of het jaarverslag overeenstemt met in de (geconsolideerde) jaarrekening; het nazicht of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig het WVV (volledigheid notulen van het jaarverslag); het nazicht, overeenkomstig bestuursorgaan opgenomen vermogensrechtelijke gevolgen voor de in ISA 720 (Herzien) opgenomen vereisten, of het jaarverslag geen entiteit te toetsen op van materieel belang zijnde afwijkingen bevatinconsistenties tussen, enerzijds, de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan en, anderzijds, de jaarrekening en de informatie die hij heeft verzameld en geanalyseerd in het bijzonder kader van zijn beoordeling. Hij dient tevens alert te blijven voor aanwijzingen dat de omschreven vermogensrechtelijke gevolgen van materieel belang zijnde inconsistenties lijken te bevatten ten aanzien opzichte van de kennis verkregen in de controle. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden dient de commissaris rekening te houden met het materialiteitsbegrip, behoudens indien dit door of krachtens de wet is uitgesloten. De commissaris stelt zijn conclusies op in de sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” informatie waarover hij anderszins beschikt in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, overeenkomstig het WVV en kader van de uitvoering van zijn opdracht (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 107). Het bepalen van de aard en omvang van de benodigde werkzaamheden is een kwestie van professionele oordeelsvorming. Zo zouden deze werkzaamheden kunnen bestaan uit het vergelijken van geselecteerde bedragen, of andere elementen die bedoeld zijn om hetzelfde te zijn, met dergelijke bedragen of andere elementen in de jaarrekening, uit het selecteren van te vergelijken bedragen of elementen en uit het controleren of deze rekenkundig juist zijn. Het begrip “van materieel belang” wordt in deze context beschouwd als informatie in verband met het belangenconflict die onjuist is vermeld of anderszins misleidend is (inclusief omdat het informatie weglaat of verhult die nodig is voor een goed begrip van de vermogensrechtelijke gevolgen van het belangenconflict). Deze “materialiteit” is in deze context met andere worden niet de drempel die wordt gebruikt in het kader van de controle van de jaarrekening en staat dan ook los van de algehele materialiteit die overeenkomstig ISA 320 bepaald wordt. De commissaris dient in een afzonderlijke sectie van het tweede deel van zijn commissarisverslag, zijnde de sectie “Andere vermeldingen”, de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap te beoordelen van de besluiten van het bestuursorgaan zoals door deze omschreven en waarvoor een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard bestaat. Voor zover deze zijn opgenomen in de notulen van het bestuursorgaan, kan de commissaris, zo hij dit nuttig acht, deze vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap zoals weergegeven in de notulen van het bestuursorgaan en waarover hij zijn beoordeling geeft, mede kopiëren in zijn commissarisverslag. Vermogensrechtelijke gevolgen die niet weergegeven worden in de notulen mogen evenwel niet opgenomen worden in het commissarisverslag (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A47). Indien de informatie niet door de entiteit werd verstrekt, kan en mag de commissaris bijgevolg in zijn commissarisverslag geen afzonderlijke omschrijving geven van de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de beslissingen van het bestuursorgaan waarvoor een tegenstrijdig belang van vermogensrechtelijke aard bestaat. Hij dient zich volgens het WVV te beperken tot het geven van een beoordeling van de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de besluiten van het bestuursorgaan die de beslissing heeft genomen of de verrichting heeft gedaan en zoals weergegeven in de notulen ervan. Terwijl onder het oude W. Venn. kon geconcludeerd worden dat de wet geen verplichting bevatte voor de commissaris om de beschrijving van het bestuursorgaan te beoordelen, is dit nu zijn uitsluitend en soevereine bevoegdheid geworden. De commissaris dient de in de notulen van het bestuursorgaan opgenomen vermogensrechtelijke gevolgen voor de entiteit te toetsen op van materieel belang zijnde inconsistenties in de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan ten opzichte van de informatie die hij heeft verzameld en geanalyseerd in het kader van zijn beoordeling (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 107). Teneinde deze vermogensrechtelijke gevolgen te beoordelen, verzamelt en analyseert de commissaris onder meer de noodzakelijke informatie over de voorgestelde verrichting, de betrokken personen, de uitvoeringsvoorwaarden van de verrichting, de contractuele voorwaarden, enz. Deze beoordeling houdt eveneens de toetsing in van de voordelen die aan de bestuurder(s) met het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard wordt (worden) toegekend (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A45). Indien de commissaris in de loop van zijn controle vaststelt dat een tegenstrijdigheid van belangen van vermogensrechtelijke aard onderworpen had moeten worden aan de belangenconflictenprocedure zoals voorzien door het WVV (en desgevallend de statuten van de vennootschap), met inbegrip van het overhandigen van de notulen aan de commissaris, en dit in het geheel niet is gebeurd, dient hij het bestuursorgaan hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft hieraan het passende gevolg te geven zodat niet is voldaan aan de wettelijke voorschriften, dient de commissaris deze niet-naleving te vermelden in het tweede deel van zijn commissarisverslag in de sectie “Andere vermeldingen” (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 108). We brengen in herinnering dat vermogensrechtelijke gevolgen die niet weergegeven worden in de notulen niet opgenomen mogen worden in het commissarisverslag (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A47, in fine). Indien de commissaris van oordeel is dat de in de notulen omschreven aard van de beslissing of verrichting, de vermogensrechtelijke gevolgen ervan dan wel de verantwoording van het besluit omtrent het belangenconflict – zoals opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd – ontbreekt of onvoldoende is, dient hij deze ontoereikendheid te vermelden in de sectie “Andere vermeldingen” zonder evenwel de ontbrekende of onvolledige informatie zelfstandig te verschaffen of aan te vullen, aangezien hij dan het beroepsgeheim zou schenden. De in de notulen omschreven aard van de beslissing of verrichting, de vermogensrechtelijke gevolgen ervan dan wel de verantwoording van het besluit omtrent het belangenconflict dient alle elementen te bevatten die de aandeelhouders toelaten om de vermogensrechtelijke gevolgen van de beslissing of de verrichting te begrijpen. Tevens betreft het verstrekken door het bestuursorgaan van onvoldoende en/of onjuiste informatie over het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard een inbreuk op het WVV die door de commissaris alsdusdanig in het tweede deel van zijn commissarisverslag afzonderlijk dient te worden vermeld onder de sectie “Andere vermeldingen” betreffende verrichtingen of beslissingen die in overtreding met de statuten of het WVV zijn gedaan of genomen.

Appears in 3 contracts

Samples: Commission Report, Commission Agreement, Commission Agreement

Algemene principes. De inhoud commissaris rapporteert in het tweede deel van zijn commissarisverslag inzake de belangen van vermogensrechtelijke aard die een bestuurder heeft en die strijdig zijn met het belang van de vennootschap en die zich sinds de vorige algemene vergadering hebben voorgedaan. In het WVV zijn deze rapporteringsvereisten inzake de belangenconflicten in niet onbelangrijke mate gewijzigd ten opzichte van het jaarverslag vroegere Wetboek van vennootschappen, zoals hierna verder beschreven. Vanaf 1 januari 2020 zijn evenwel de dwingende bepalingen van het WVV van toepassing op alle vennootschappen en verenigingen (statutaire bepalingen die in strijd zijn met deze dwingende bepalingen worden voor niet geschreven gehouden). De aanvullende bepalingen van het WVV zijn van toepassing tenzij ze door de statutaire bepalingen worden uitgesloten. Eén van deze dwingende bepalingen betreft de belangenconflictenprocedure. Indien het belangenconflict plaatsvindt vóór 1 januari 2020 is het Wetboek van vennootschappen van toepassing en indien het belangenconflict plaatsvindt ná 1 januari 2020 is het WVV van toepassing. Ongeacht het wetboek dat van toepassing is in functie van de afsluitingsdatum van de jaarrekening (0), zal de commissaris in zijn verslag de van toepassing zijnde bepalingen dienen te vermelden. In de door het IBR gepubliceerde “FAQ: Overgang van het W. Venn. naar het WVV” (0) wordt gedefinieerd in dit verder verduidelijkt. Wanneer de artikelen 3:6 jaarrekening wordt afgesloten vóór 1 januari 2020 (dus 31 december 2019 of eerder) en 3:32 de commissaris zijn verslag opstelt ná die datum, zal hij met andere woorden een bijzondere waakzaamheid aan de dag dienen te leggen, omdat het mogelijk is dat hij inzake belangenconflicten beide wetboeken zal dienen toe te passen en ernaar zal dienen te verwijzen. Deze waakzaamheid zal ook nodig zijn wanneer het boekjaar van de entiteit niet overeenkomt met een burgerlijk jaar. De belangenconflictregeling werd onder het WVV aangescherpt en uitgebreid tot de coöperatieve vennootschappen, de verenigingen en de stichtingen. Het WVV omschrijft het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard, waarbij de notulen van de vergadering waarin de beslissing werd genomen of de verrichting werd gedaan, aan de commissaris moeten worden meegedeeld, voor de volgende entiteiten: de besloten vennootschap (BV) (art. 96 5:76 en 119 W. Venn.5:77 WVV); de coöperatieve vennootschap (CV) (art. 6:64 en 6:65 WVV); de naamloze vennootschap met monistisch bestuur (art. 7:96 en 7:97 WVV) en met duaal bestuur (art 7:115, 7:116 en 7:117 WVV); de vereniging zonder winstoogmerk (VZW) (art. 9:8 WVV) (0) ; de stichting (art. 11:9 WVV). De inhoud artikelen 2:98 en 2:129 WVV, die handelen over strijdige belangen van het jaarverslag voor verenigingen en stichtingen wordt dan weer gedefinieerd vermogensrechtelijke aard in het artikel 3:48hoofde van de vereffenaars, §2 WVV (zie verwijzen niet langer naar de toepasselijkheid van de desbetreffende artikelen van de verschillende vennootschapsvormen voor wat de stichtingen werkzaamheden van de commissaris betreft. Hoewel de vereffening met andere woorden geen einde stelt aan het commissarismandaat, is er geen tussenkomst van de commissaris voorzien bij belangenconflicten in hoofde van de vereffenaar. Indien het bestuursorgaan een beslissing neemt waarbij een lid, rechtstreeks of onrechtstreeks, een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard heeft, vereist het WVV, naargelang van de vennootschapsvorm, dat deze beslissing het voorwerp uitmaakt van een omschrijving in de notulen (of, in voorkomend geval, het bijzonder verslag) van het bestuursorgaan van de aard van de beslissing of verrichting en van de verantwoording van het genomen besluit, alsook van een omschrijving van de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de entiteit. Dit deel van de notulen (en dus niet langer de notulen) (of, in voorkomend geval, het bijzonder verslag) wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd. De leden van het bestuursorgaan met een belangenconflict van vermogensrechtelijke aard, mogen niet langer deelnemen aan de beraadslagingen van het bestuursorgaan over deze verrichtingen of beslissingen, noch – logischerwijze – aan de stemming in dat verband. Inzake de naamloze vennootschappen met duaal bestuur, behoort de regeling inzake strijdige belangen van vermogensrechtelijke aard tot het bevoegdheidsniveau van de raad van toezicht en niet langer tot dat van de directieraad (voorheen directiecomité). In het duaal model in de NV zal de raad van toezicht beslissen indien het belangenconflict dat zich voordoet op het niveau van de directieraad (art. 3:52, tweede lid 7:117 WVV). Het Hiertoe dient de commissaris kennis te nemen van de notulen van de vergadering van het bestuursorgaan (in de NV ingeval van duaal bestuur de raad van toezicht), die door deze aan de commissaris werden overhandigd en waarin melding wordt gemaakt van het bestaan van een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard. De commissaris dient na te gaan of de notulen die melding maken van het bestaan van een belangenconflict een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard, alle door het WVV voorgeschreven inlichtingen bevat. Er bestaat evenwel geen actieve onderzoeksplicht in hoofde van de commissaris naar analogie van het nazicht van de naleving van het jaarverslag over WVV en de jaarrekening door de commissaris bevat de volgende controlestappen statuten (zoals omschreven in de bijkomende norm (herziene versie 2020)): het nazicht of , par. A43). De commissaris dient, door een professioneel-kritische instelling te handhaven, de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVV; het nazicht, overeenkomstig het WVV en ISA 720 (Herzien), of het jaarverslag overeenstemt met in de (geconsolideerde) jaarrekening; het nazicht of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig het WVV (volledigheid notulen van het jaarverslag); het nazicht, overeenkomstig bestuursorgaan opgenomen vermogensrechtelijke gevolgen voor de in ISA 720 (Herzien) opgenomen vereisten, of het jaarverslag geen entiteit te toetsen op van materieel belang zijnde afwijkingen bevatinconsistenties tussen, enerzijds, de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan en, anderzijds, de jaarrekening en de informatie die hij heeft verzameld en geanalyseerd in het bijzonder kader van zijn beoordeling. Hij dient tevens alert te blijven voor aanwijzingen dat de omschreven vermogensrechtelijke gevolgen van materieel belang zijnde inconsistenties lijken te bevatten ten aanzien opzichte van de kennis verkregen in de controle. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden dient de commissaris rekening te houden met het materialiteitsbegrip, behoudens indien dit door of krachtens de wet is uitgesloten. De commissaris stelt zijn conclusies op in de sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” informatie waarover hij anderszins beschikt in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, overeenkomstig het WVV en kader van de uitvoering van zijn opdracht (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 107). Het bepalen van de aard en omvang van de benodigde werkzaamheden is een kwestie van professionele oordeelsvorming. Zo zouden deze werkzaamheden kunnen bestaan uit het vergelijken van geselecteerde bedragen, of andere elementen die bedoeld zijn om hetzelfde te zijn, met dergelijke bedragen of andere elementen in de jaarrekening, uit het selecteren van te vergelijken bedragen of elementen en uit het controleren of deze rekenkundig juist zijn. Het begrip “van materieel belang” wordt in deze context beschouwd als informatie in verband met het belangenconflict die onjuist is vermeld of anderszins misleidend is (inclusief omdat het informatie weglaat of verhult die nodig is voor een goed begrip van de vermogensrechtelijke gevolgen van het belangenconflict). Deze “materialiteit” is in deze context met andere worden niet de drempel die wordt gebruikt in het kader van de controle van de jaarrekening en staat dan ook los van de algehele materialiteit die overeenkomstig ISA 320 bepaald wordt. De commissaris dient in een afzonderlijke sectie van het tweede deel van zijn commissarisverslag, zijnde de sectie “Andere vermeldingen”, de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap te beoordelen van de besluiten van het bestuursorgaan zoals door deze omschreven en waarvoor een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard bestaat. Voor zover deze zijn opgenomen in de notulen van het bestuursorgaan, kan de commissaris, zo hij dit nuttig acht, deze vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap zoals weergegeven in de notulen van het bestuursorgaan en waarover hij zijn beoordeling geeft, mede kopiëren in zijn commissarisverslag. Vermogensrechtelijke gevolgen die niet weergegeven worden in de notulen mogen evenwel niet opgenomen worden in het commissarisverslag (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A47). Indien de informatie niet door de entiteit werd verstrekt, kan en mag de commissaris bijgevolg in zijn commissarisverslag geen afzonderlijke omschrijving geven van de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de beslissingen van het bestuursorgaan waarvoor een tegenstrijdig belang van vermogensrechtelijke aard bestaat. Hij dient zich volgens het WVV te beperken tot het geven van een beoordeling van de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de besluiten van het bestuursorgaan die de beslissing heeft genomen of de verrichting heeft gedaan en zoals weergegeven in de notulen ervan. Terwijl onder het oude W. Venn. kon geconcludeerd worden dat de wet geen verplichting bevatte voor de commissaris om de beschrijving van het bestuursorgaan te beoordelen, is dit nu zijn uitsluitend en soevereine bevoegdheid geworden. De commissaris dient de in de notulen van het bestuursorgaan opgenomen vermogensrechtelijke gevolgen voor de entiteit te toetsen op van materieel belang zijnde inconsistenties in de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan ten opzichte van de informatie die hij heeft verzameld en geanalyseerd in het kader van zijn beoordeling (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 107). Teneinde deze vermogensrechtelijke gevolgen te beoordelen, verzamelt en analyseert de commissaris onder meer de noodzakelijke informatie over de voorgestelde verrichting, de betrokken personen, de uitvoeringsvoorwaarden van de verrichting, de contractuele voorwaarden, enz. Deze beoordeling houdt eveneens de toetsing in van de voordelen die aan de bestuurder(s) met het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard wordt (worden) toegekend (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A45). Indien de commissaris in de loop van zijn controle vaststelt dat een tegenstrijdigheid van belangen van vermogensrechtelijke aard onderworpen had moeten worden aan de belangenconflictenprocedure zoals voorzien door het WVV (en desgevallend de statuten van de vennootschap), met inbegrip van het overhandigen van de notulen aan de commissaris, en dit in het geheel niet is gebeurd, dient hij het bestuursorgaan hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft hieraan het passende gevolg te geven zodat niet is voldaan aan de wettelijke voorschriften, dient de commissaris deze niet-naleving te vermelden in het tweede deel van zijn commissarisverslag in de sectie “Andere vermeldingen” (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 108). We brengen in herinnering dat vermogensrechtelijke gevolgen die niet weergegeven worden in de notulen niet opgenomen mogen worden in het commissarisverslag (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A47, in fine). Indien de commissaris van oordeel is dat de in de notulen omschreven aard van de beslissing of verrichting, de vermogensrechtelijke gevolgen ervan dan wel de verantwoording van het besluit omtrent het belangenconflict – zoals opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd – ontbreekt of onvoldoende is, dient hij deze ontoereikendheid te vermelden in de sectie “Andere vermeldingen” zonder evenwel de ontbrekende of onvolledige informatie zelfstandig te verschaffen of aan te vullen, aangezien hij dan het beroepsgeheim zou schenden. De in de notulen omschreven aard van de beslissing of verrichting, de vermogensrechtelijke gevolgen ervan dan wel de verantwoording van het besluit omtrent het belangenconflict dient alle elementen te bevatten die de aandeelhouders toelaten om de vermogensrechtelijke gevolgen van de beslissing of de verrichting te begrijpen. Tevens betreft het verstrekken door het bestuursorgaan van onvoldoende en/of onjuiste informatie over het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard een inbreuk op het WVV die door de commissaris als dusdanig in het tweede deel van zijn commissarisverslag afzonderlijk dient te worden vermeld onder de sectie “Andere vermeldingen” betreffende verrichtingen of beslissingen die in overtreding met de statuten of het WVV zijn gedaan of genomen.

Appears in 1 contract

Samples: Commission Report

Algemene principes. De inhoud commissaris rapporteert in het tweede deel van zijn commissarisverslag inzake de belangen van vermogensrechtelijke aard die een bestuurder heeft en die strijdig zijn met het belang van de vennootschap en die zich sinds de vorige algemene vergadering hebben voorgedaan. In het WVV zijn deze rapporteringsvereisten inzake de belangenconflicten in niet onbelangrijke mate gewijzigd ten opzichte van het jaarverslag vroegere Wetboek van vennootschappen, zoals hierna verder beschreven. Vanaf 1 januari 2020 zijn evenwel de dwingende bepalingen van het WVV van toepassing op alle vennootschappen en verenigingen (statutaire bepalingen die in strijd zijn met deze dwingende bepalingen worden voor niet geschreven gehouden). De aanvullende bepalingen van het WVV zijn van toepassing tenzij ze door de statutaire bepalingen worden uitgesloten. Eén van deze dwingende bepalingen betreft de belangenconflictenprocedure. Indien het belangenconflict plaatsvindt vóór 1 januari 2020 is het Wetboek van vennootschappen van toepassing en indien het belangenconflict plaatsvindt ná 1 januari 2020 is het WVV van toepassing. Ongeacht het wetboek dat van toepassing is in functie van de afsluitingsdatum van de jaarrekening (0), zal de commissaris in zijn verslag de van toepassing zijnde bepalingen dienen te vermelden. In de door het IBR gepubliceerde “FAQ: Overgang van het W. Venn. naar het WVV” (0) wordt gedefinieerd in dit verder verduidelijkt. Wanneer de artikelen 3:6 jaarrekening wordt afgesloten vóór 1 januari 2020 (dus 31 december 2019 of eerder) en 3:32 de commissaris zijn verslag opstelt ná die datum, zal hij met andere woorden een bijzondere waakzaamheid aan de dag dienen te leggen, omdat het mogelijk is dat hij inzake belangenconflicten beide wetboeken zal dienen toe te passen en ernaar zal dienen te verwijzen. Deze waakzaamheid zal ook nodig zijn wanneer het boekjaar van de entiteit niet overeenkomt met een burgerlijk jaar. De belangenconflictregeling werd onder het WVV aangescherpt en uitgebreid tot de coöperatieve vennootschappen, de verenigingen en de stichtingen. Het WVV omschrijft het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard, waarbij de notulen van de vergadering waarin de beslissing werd genomen of de verrichting werd gedaan, aan de commissaris moeten worden meegedeeld, voor de volgende entiteiten: de besloten vennootschap (BV) (art. 96 5:76 en 119 W. Venn.5:77 WVV); de coöperatieve vennootschap (CV) (art. 6:64 en 6:65 WVV); de naamloze vennootschap met monistisch bestuur (art. 7:96 en 7:97 WVV) en met duaal bestuur (art 7:115, 7:116 en 7:117 WVV); de vereniging zonder winstoogmerk (VZW) (art. 9:8 WVV) (0) ; de stichting (art. 11:9 WVV). De inhoud artikelen 2:98 en 2:129 WVV, die handelen over strijdige belangen van het jaarverslag voor verenigingen en stichtingen wordt dan weer gedefinieerd vermogensrechtelijke aard in het artikel 3:48hoofde van de vereffenaars, §2 WVV (zie verwijzen niet langer naar de toepasselijkheid van de desbetreffende artikelen van de verschillende vennootschapsvormen voor wat de stichtingen werkzaamheden van de commissaris betreft. Hoewel de vereffening met andere woorden geen einde stelt aan het commissarismandaat, is er geen tussenkomst van de commissaris voorzien bij belangenconflicten in hoofde van de vereffenaar. Indien het bestuursorgaan een beslissing neemt waarbij een lid, rechtstreeks of onrechtstreeks, een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard heeft, vereist het WVV, naargelang van de vennootschapsvorm, dat deze beslissing het voorwerp uitmaakt van een omschrijving in de notulen (of, in voorkomend geval, het bijzonder verslag) van het bestuursorgaan van de aard van de beslissing of verrichting en van de verantwoording van het genomen besluit, alsook van een omschrijving van de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de entiteit. Dit deel van de notulen (en dus niet langer de notulen) (of, in voorkomend geval, het bijzonder verslag) wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd. De leden van het bestuursorgaan met een belangenconflict van vermogensrechtelijke aard, mogen niet langer deelnemen aan de beraadslagingen van het bestuursorgaan over deze verrichtingen of beslissingen, noch – logischerwijze – aan de stemming in dat verband. Inzake de naamloze vennootschappen met duaal bestuur, behoort de regeling inzake strijdige belangen van vermogensrechtelijke aard tot het bevoegdheidsniveau van de raad van toezicht en niet langer tot dat van de directieraad (voorheen directiecomité). In het duaal model in de NV zal de raad van toezicht beslissen indien het belangenconflict dat zich voordoet op het niveau van de directieraad (art. 3:52, tweede lid 7:117 WVV). Het Hiertoe dient de commissaris kennis te nemen van de notulen van de vergadering van het bestuursorgaan (in de NV ingeval van duaal bestuur de raad van toezicht), die door deze aan de commissaris werden overhandigd en waarin melding wordt gemaakt van het bestaan van een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard. De commissaris dient na te gaan of de notulen die melding maken van het bestaan van een belangenconflict een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard, alle door het WVV voorgeschreven inlichtingen bevat. Er bestaat evenwel geen actieve onderzoeksplicht in hoofde van de commissaris naar analogie van het nazicht van de naleving van het jaarverslag over WVV en de jaarrekening door de commissaris bevat de volgende controlestappen statuten (zoals omschreven in de bijkomende norm (herziene versie 2020)): het nazicht of , par. A43). De commissaris dient, door een professioneel-kritische instelling te handhaven, de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVV; het nazicht, overeenkomstig het WVV en ISA 720 (Herzien), of het jaarverslag overeenstemt met in de (geconsolideerde) jaarrekening; het nazicht of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig het WVV (volledigheid notulen van het jaarverslag); het nazicht, overeenkomstig bestuursorgaan opgenomen vermogensrechtelijke gevolgen voor de in ISA 720 (Herzien) opgenomen vereisten, of het jaarverslag geen entiteit te toetsen op van materieel belang zijnde afwijkingen bevatinconsistenties tussen, enerzijds, de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan en, anderzijds, de jaarrekening en de informatie die hij heeft verzameld en geanalyseerd in het bijzonder kader van zijn beoordeling. Hij dient tevens alert te blijven voor aanwijzingen dat de omschreven vermogensrechtelijke gevolgen van materieel belang zijnde inconsistenties lijken te bevatten ten aanzien opzichte van de kennis verkregen in de controle. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden dient de commissaris rekening te houden met het materialiteitsbegrip, behoudens indien dit door of krachtens de wet is uitgesloten. De commissaris stelt zijn conclusies op in de sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” informatie waarover hij anderszins beschikt in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, overeenkomstig het WVV en kader van de uitvoering van zijn opdracht (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 107). Het bepalen van de aard en omvang van de benodigde werkzaamheden is een kwestie van professionele oordeelsvorming. Zo zouden deze werkzaamheden kunnen bestaan uit het vergelijken van geselecteerde bedragen, of andere elementen die bedoeld zijn om hetzelfde te zijn, met dergelijke bedragen of andere elementen in de jaarrekening, uit het selecteren van te vergelijken bedragen of elementen en uit het controleren of deze rekenkundig juist zijn. Het begrip “van materieel belang” wordt in deze context beschouwd als informatie in verband met het belangenconflict die onjuist is vermeld of anderszins misleidend is (inclusief omdat het informatie weglaat of verhult die nodig is voor een goed begrip van de vermogensrechtelijke gevolgen van het belangenconflict). Deze “materialiteit” is in deze context met andere worden niet de drempel die wordt gebruikt in het kader van de controle van de jaarrekening en staat dan ook los van de algehele materialiteit die overeenkomstig ISA 320 bepaald wordt. De commissaris dient in een afzonderlijke sectie van het tweede deel van zijn commissarisverslag, zijnde de sectie “Andere vermeldingen”, de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap te beoordelen van de besluiten van het bestuursorgaan zoals door deze omschreven en waarvoor een strijdig belang van vermogensrechtelijke aard bestaat. Voor zover deze zijn opgenomen in de notulen van het bestuursorgaan, kan de commissaris, zo hij dit nuttig acht, deze vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap zoals weergegeven in de notulen van het bestuursorgaan en waarover hij zijn beoordeling geeft, mede kopiëren in zijn commissarisverslag. Vermogensrechtelijke gevolgen die niet weergegeven worden in de notulen mogen evenwel niet opgenomen worden in het commissarisverslag (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A47). Indien de informatie niet door de entiteit werd verstrekt, kan en mag de commissaris bijgevolg in zijn commissarisverslag geen afzonderlijke omschrijving geven van de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de beslissingen van het bestuursorgaan waarvoor een tegenstrijdig belang van vermogensrechtelijke aard bestaat. Hij dient zich volgens het WVV te beperken tot het geven van een beoordeling van de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de besluiten van het bestuursorgaan die de beslissing heeft genomen of de verrichting heeft gedaan en zoals weergegeven in de notulen ervan. Terwijl onder het oude W. Venn. kon geconcludeerd worden dat de wet geen verplichting bevatte voor de commissaris om de beschrijving van het bestuursorgaan te beoordelen, is dit nu zijn uitsluitend en soevereine bevoegdheid geworden. De commissaris dient de in de notulen van het bestuursorgaan opgenomen vermogensrechtelijke gevolgen voor de entiteit te toetsen op van materieel belang zijnde inconsistenties in de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan ten opzichte van de informatie die hij heeft verzameld en geanalyseerd in het kader van zijn beoordeling (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 107). Teneinde deze vermogensrechtelijke gevolgen te beoordelen, verzamelt en analyseert de commissaris onder meer de noodzakelijke informatie over de voorgestelde verrichting, de betrokken personen, de uitvoeringsvoorwaarden van de verrichting, de contractuele voorwaarden, enz. Deze beoordeling houdt eveneens de toetsing in van de voordelen die aan de bestuurder(s) met het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard wordt (worden) toegekend (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A45). Indien de commissaris in de loop van zijn controle vaststelt dat een tegenstrijdigheid van belangen van vermogensrechtelijke aard onderworpen had moeten worden aan de belangenconflictenprocedure zoals voorzien door het WVV (en desgevallend de statuten van de vennootschap), met inbegrip van het overhandigen van de notulen aan de commissaris, en dit in het geheel niet is gebeurd, dient hij het bestuursorgaan hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft hieraan het passende gevolg te geven zodat niet is voldaan aan de wettelijke voorschriften, dient de commissaris deze niet-naleving te vermelden in het tweede deel van zijn commissarisverslag in de sectie “Andere vermeldingen” (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. 108). We brengen in herinnering dat vermogensrechtelijke gevolgen die niet weergegeven worden in de notulen niet opgenomen mogen worden in het commissarisverslag (bijkomende norm (herziene versie 2020), par. A47, in fine). Indien de commissaris van oordeel is dat de in de notulen omschreven aard van de beslissing of verrichting, de vermogensrechtelijke gevolgen ervan dan wel de verantwoording van het besluit omtrent het belangenconflict – zoals opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd – ontbreekt of onvoldoende is, dient hij deze ontoereikendheid te vermelden in de sectie “Andere vermeldingen” zonder evenwel de ontbrekende of onvolledige informatie zelfstandig te verschaffen of aan te vullen, aangezien hij dan het beroepsgeheim zou schenden. De in de notulen omschreven aard van de beslissing of verrichting, de vermogensrechtelijke gevolgen ervan dan wel de verantwoording van het besluit omtrent het belangenconflict dient alle elementen te bevatten die de aandeelhouders toelaten om de vermogensrechtelijke gevolgen van de beslissing of de verrichting te begrijpen. Tevens betreft het verstrekken door het bestuursorgaan van onvoldoende en/of onjuiste informatie over het strijdig belang van vermogensrechtelijke aard een inbreuk op het WVV die door de commissaris alsdusdanigals dusdanig in het tweede deel van zijn commissarisverslag afzonderlijk dient te worden vermeld onder de sectie “Andere vermeldingen” betreffende verrichtingen of beslissingen die in overtreding met de statuten of het WVV zijn gedaan of genomen.

Appears in 1 contract

Samples: Commission Report

Algemene principes. De inhoud van het jaarverslag voor vennootschappen wordt gedefinieerd in de artikelen 3:6 en 3:32 WVV (art. 96 en 119 W. Venn.). De inhoud van het jaarverslag voor verenigingen en stichtingen wordt dan weer gedefinieerd in het artikel 3:48, §2 WVV (zie voor wat de stichtingen betreft, het art. 3:52, tweede lid WVV)Wetboek van vennootschappen. Het nazicht van het jaarverslag over de jaarrekening door de commissaris bevat de volgende controlestappen (zoals omschreven in de bijkomende norm (herziene versie 2020herzien in 2018)): het nazicht of de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVVWetboek van vennootschappen; het nazicht, overeenkomstig het WVV Wetboek van vennootschappen en ISA 720 (Herzien), of het jaarverslag overeenstemt met de (geconsolideerde) jaarrekening; het nazicht of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig het WVV de artikelen 95 en 96 (volledigheid of 119) van het jaarverslag)Wetboek van vennootschappen; het nazicht, overeenkomstig de in ISA 720 (Herzien) opgenomen vereisten, of het jaarverslag geen van materieel belang zijnde afwijkingen bevat, in het bijzonder ten aanzien van de kennis verkregen in de controle; het opstellen van de conclusies van de commissaris in de sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en de bijkomende norm (herzien in 2018). Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden dient de commissaris rekening te houden met het materialiteitsbegrip, behoudens indien dit door of krachtens de wet is uitgesloten. De commissaris stelt zijn conclusies op in de sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, overeenkomstig het WVV en de bijkomende norm (herziene versie 2020).

Appears in 1 contract

Samples: Commission Report