Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-12-2005, zoals bedoeld in Bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd.
Appears in 2 contracts
Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-31- 12-2005, zoals bedoeld in Bijlage bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd. Indien de werknemer de mededeling zoals bedoeld in artikel 3.2 van het Sociaal Plan KPN 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018 dan wel het corresponderende artikel uit een eerder Sociaal Plan KPN heeft ontvangen en om deze reden(en) de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, zullen de tijdens de dienstbetrekking door de werkgever aan de werknemer verstrekte extra werkgeversbijdragen levensloop ten behoeve van een vertrek op basis van de inhoud van deze bijlage, in mindering worden gebracht op de vergoedingen zoals bedoeld in de artikelen 4.3 en indien van toepassing 4.4 van het Sociaal Plan KPN 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018 dan wel de corresponderende artikelen uit een eerder Sociaal Plan KPN. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer deze extra werkgeversbijdragen al dan niet heeft doorgestort naar een levenslooprekening.
Appears in 1 contract
Samples: www.qlix.nl
Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-31- 12-2005, zoals bedoeld in Bijlage bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd. Indien de werknemer de mededeling zoals bedoeld in artikel 2.2/3.2 van het Sociaal Plan KPN 2014-2015 respectievelijk het Sociaal Plan KPN 2016-2017 dan wel het corresponderende artikel uit een eerder Sociaal Plan KPN heeft ontvangen en om deze reden(en) de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, zullen de tijdens de dienstbetrekking door de werkgever aan de werknemer verstrekte extra werkgeversbijdragen levensloop ten behoeve van een vertrek op basis van de inhoud van deze bijlage, in mindering worden gebracht op de vergoedingen zoals bedoeld in de artikelen 3.3/4.3 en indien van toepassing 3.4/4.4 van het Sociaal Plan KPN 2014-2015 respectievelijk het Sociaal Plan KPN 2016-2017 dan wel de corresponderende artikelen uit een eerder Sociaal Plan KPN. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer deze extra werkgeversbijdragen al dan niet heeft doorgestort naar een levenslooprekening.
Appears in 1 contract
Samples: ambtenarensalaris.nl
Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-31- 12-2005, zoals bedoeld in Bijlage bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd. Indien de werknemer de mededeling zoals bedoeld in artikel 3.2 van het Sociaal Plan KPN 1 juli 2018 tot en met 31 december 2018 dan wel het corresponderende artikel uit een eerder Sociaal Plan KPN heeft ontvangen en om deze reden(en) de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, zullen de tijdens de dienstbetrekking door de werkgever aan de werknemer verstrekte extra werkgeversbijdragen levensloop ten behoeve van een vertrek op basis van de inhoud van deze bijlage, in mindering worden gebracht op de vergoedingen zoals bedoeld in de artikelen 4.3 en indien van toepassing 4.4 van het Sociaal Plan KPN 1 juli 2018 tot en met 31 december 2018 dan wel de corresponderende artikelen uit een eerder Sociaal Plan KPN. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer deze extra werkgeversbijdragen al dan niet heeft doorgestort naar een levenslooprekening.
Appears in 1 contract
Samples: ambtenarensalaris.nl
Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-31- 12-2005, zoals bedoeld in Bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd.
Appears in 1 contract
Samples: www.qlix.nl
Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-31- 12-2005, zoals bedoeld in Bijlage bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd. Indien de werknemer de mededeling zoals bedoeld in bepaling 2.2 van het Sociaal Plan KPN 2012 c.q. het corresponderende artikel in het Sociaal Plan KPN 2013-2015 KPN heeft ontvangen en om deze reden(en) de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, zullen de tijdens de dienstbetrekking door de werkgever aan de werknemer verstrekte extra werkgeversbijdragen levensloop ten behoeve van een vertrek op basis van de inhoud van deze bijlage, in mindering worden gebracht op de vergoedingen zoals bedoeld in de bepalingen 3.2 t/m 3.7 van het Sociaal Plan KPN 2012 c.q. de vergoeding(en) uit hoofde van het Sociaal Plan KPN 2013-2015. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer deze extra werkgeversbijdragen al dan niet heeft doorgestort naar een levenslooprekening.
Appears in 1 contract
Samples: qlix.genkgoweb.com
Compensatie. De werknemer wordt voor het vervallen van zijn uitzicht op prepensioen gecompenseerd via een voorwaardelijk toekenning van een extra aanspraak op pensioen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 ('zacht pensioen'). De daadwerkelijke toekenning en financiering vindt plaats op de pensioeningangsdatum. Bij beëindiging van het dienstverband voor de ‘vertrekdatum’ vervalt het recht op de voorwaardelijke aanspraak. De omvang van het voorwaardelijke pensioen wordt eenmalig vastgesteld op 31 december 2005 en gebaseerd op een vertrekleeftijd en uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel. Geboortejaar Vertrekleeftijd Uitkering tot 65 jaar als percentage van de aanvullingsgrondslag per 31-31- 12-2005, zoals bedoeld in Bijlage bijlage 8 artikel 2 van de KPN CAO 2004/2005 (geldig op 31-12-2005) 1950 62 jaar 75% 1951 62 jaar en 2 maanden 75% 1952 62 jaar en 4 maanden 75% 1953 62 jaar en 6 maanden 75% 1954 62 jaar en 8 maanden 75% 1955 62 jaar en 10 maanden 74% 1956 63 jaar 73% 1957 63 jaar en 2 maanden 72% 1958 63 jaar en 4 maanden 71% 1959 63 jaar en 6 maanden 70% Bij de berekening van de voorwaardelijke pensioenaanspraak wordt rekening gehouden met: - de pensioenaanspraken van de werknemer vóór 65 jaar die zijn opgebouwd tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006. Deze aanspraken worden actuarieel verhoogd en uitgekeerd vanaf de verwachte vertrekleeftijd tot 65 jaar; - de hogere pensioenopbouw na 65 jaar van de werknemer tot aan de vertrekleeftijd in vergelijking met de opbouw onder pensioenregeling die voor de werknemer gold tot 1 januari 2006; - een halve pensioenopbouw over de periode vanaf de vertrekleeftijd tot 65 jaar (tot max. 40 deelnemingsjaren); - een over de periode van 1 januari 2006 tot de vertrekleeftijd, met 2% opgerente dotatie door de werknemer van 1,5% van zijn salaris op de levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte voor deze voorwaardelijke pensioenaanspraak onvoldoende is, zal aan de werknemer een extra werkgeversbijdrage voor levensloop worden toegekend waarmee de hierboven aangegeven compensatie tezamen met de voorwaardelijke pensioentoezegging kan worden gerealiseerd. Indien de werknemer de mededeling zoals bedoeld in bepaling 2.2 van het Sociaal Plan KPN heeft ontvangen en om deze reden(en) de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, zullen de tijdens de dienstbetrekking door de werkgever gestorte bedragen op de levenslooprekening van deze werknemer ten xxxxxxx van een vertrek op basis van de inhoud van deze bijlage, in mindering worden gebracht op de vergoedingen zoals bedoeld in de bepalingen 3.4 t/m 3.7 van het Sociaal Plan KPN.
Appears in 1 contract
Samples: www.mijnvakbond.nl