Toedienen van medicatie in de opvang. Algemeen wordt aanbevolen om geneesmiddelen zoveel mogelijk thuis toe te dienen. Geneesmiddelen met voorschrift: als een arts een geneesmiddel voorschrijft dat tijdens de opvanguren moet toegediend worden, kan dit alleen als dit geneesmiddel voorzien is van een attest van die arts of een attest van de apotheker. Het attest slaat op de ziekte die een bepaald kind op een bepaald moment doormaakt en moet dan ook een datum bevatten. Een attest van een arts kan verschillende vormen aannemen: een doktersvoorschrift een notitie van de arts in het volgboekje van de opvang een notitie van de arts in het gezondheidsboekje van het kind Een attest van een apotheker is een automatisch afgedrukt of een handgeschreven etiket van de apotheker met de nodige informatie gekleefd op de verpakking van het voorgeschreven geneesmiddel. Beide attesten bevatten minstens volgende informatie : de naam van de voorschrijver de naam van de apotheker (indien attest van xxxxxxxxx) de naam van het kind de naam van het geneesmiddel de afleveringsdatum de dosering van het geneesmiddel de wijze van toediening en bewaringµ de einddatum of duur van de behandeling Een koortswerend middel mag toegediend worden zoals bepaald in de richtlijnen van Kind en Gezin (aanbeveling d.d. 10.12.2009). Dit gebeurt in overleg met de ouders, maximaal 1 dosis paracetamol, en steeds in de vorm van siroop (geen suppo’s). Geneesmiddelen zonder voorschrift : hiermee zal de kindbegeleider omgaan als een “goede huisvader” en vanuit het principe “kinderen in groot gevaar te helpen”. Een kindbegeleider kan echter nooit verplicht worden geneesmiddelen toe te dienen. Zij moet dit aan de ouders meedelen en een kind in de opvang weigeren wanneer tijdens de opvang geneesmiddelen moeten worden toegediend. In het kader van de preventie van wiegendood wordt aanbevolen om in het eerste levensjaar een geneesmiddel enkel toe te dienen met een attest van een arts of een apotheker. In geval van luizen worden de ouders van alle kinderen door de kindbegeleider verwittigd en wordt hen een schrijven met richtlijnen ter behandeling meegegeven. Kinderen met luizen dienen niet uitgesloten te worden van de opvang, maar de kindbegeleider behoudt het recht kinderen met xxxxxx te weigeren. Indien de ouders de verklaring op eer dat ze de behandeling tegen luizen hebben opgestart hebben ondertekend en aan de kindbegeleider bezorgd, kunnen de kinderen in de opvang blijven.