Voorwaarden aan toekomstige obligatieleningen. Voor Toekomstige Obligatieleningen gelden de volgende voorwaarden: ▪ Er zal bij uitgifte van de Toekomstige Obligatielening telkens sprake zijn van een inbreng van eigen vermogen of achtergestelde financiering ter hoogte van minimaal 20% van de totaal voor de uitbreiding van de Portefeuille Zonnestroomsystemen benodigde financiering, een eerder ingebracht overschot aan eigen vermogen kan hiermee verrekend worden; ▪ Er zal gedurende de Looptijd voor de kasstroomprognose van de gehele Uitgevende Instelling als voor de kasstroomprognose van de uitbreiding van de Portefeuille Zonnestroomsystemen een minimum gemiddelde DSCR van 1,20 op alle leningen (senior en achtergesteld) gezamenlijk worden aangehouden bij vaststelling van rente- en aflossingsschema’s; ▪ Er zullen zekerheden worden gevestigd volgens vergelijkbare voorwaarden zoals beschreven in paragraaf 3.5 (Zekerheden voor Obligatiehouders). Door de beoogde groei in het aantal Zonnestroomsystemen treedt steeds betere risicospreiding op over een steeds groter aantal contracten. Alle obligatiehouders kunnen hiervan profiteren.
Voorwaarden aan toekomstige obligatieleningen. Voor Toekomstige Obligatieleningen gelden de volgende voorwaarden: ▪ Er zal bij uitgifte van de Toekomstige Obligatielening telkens sprake zijn van een inbreng van eigen vermogen of achtergestelde financiering ter hoogte van minimaal het in dit Informatiememorandum geldende percentage van de totaal voor de uitbreiding van de Portefeuille Groene Aggregaten benodigde financiering, een eerder ingebracht overschot aan eigen vermogen kan hiermee verrekend worden; ▪ Er zal voor de kasstroomprognose van de gehele Uitgevende Instelling als voor de kasstroomprognose van de uitbreiding van de Portefeuille Groene Aggregaten een minimum gemiddelde DSCR van 1,25 op alle leningen (senior en achtergesteld) gezamenlijk worden aangehouden bij vaststelling van rente- en aflossingsschema’s; ▪ Er zullen zekerheden worden gevestigd volgens vergelijkbare voorwaarden zoals beschreven in paragraaf 3.5 (Zekerheden voor Obligatiehouders). Door de beoogde groei in het aantal Groene Aggregaten treedt steeds betere risicospreiding op over een steeds groter aantal contracten. Alle obligatiehouders kunnen hiervan profiteren.