Zorg in het buitenland Voorbeeldclausules

Zorg in het buitenland. Wij vergoeden de kosten van zorg in het buitenland. Hieronder leest u welke voorwaarden er voor vergoeding gelden.
Zorg in het buitenland. Wij vergoeden de kosten van zorg in het buitenland. Het gaat daarbij om spoedeisende zorg in het buitenland (9.1), spoedeisende farmaceutische zorg in het buitenland (9.2), vervoerskosten na zorgbemiddeling naar België of Duitsland (9.3), overnachtings- en vervoerskosten van gezinsleden na zorgbemiddeling naar België of Duitsland (9.4) en overnachtings- en vervoerskosten bij expertisebehandelingen in het buitenland (9.5). Hieronder leest u welke voorwaarden er voor vergoeding gelden.
Zorg in het buitenland. In de context van light-contracten hebben zich in de afgelopen periode geen casussen voorgedaan waarbij sprake was van zorg in het buitenland. Evenals bij de inhoudelijke eisen volgen hieronder per proceseis de ervaringen vanaf de invoering van het Afwegingskader. Binnen deze proceseis is vooral gekeken naar de mogelijkheid van onderaannemerschap bij een gecontracteerde aanbieder. In de praktijk blijkt dit een lastige voorwaarde. Er is veel weerstand bij gecontracteerde aanbieders om het hoofdaannemerschap op zich te nemen wanneer: • er geen inhoudelijke betrokkenheid is bij de cliënt; • men de onderaannemer onvoldoende kent; • de door de onderaannemer geleverde zorg ten laste van het budget van de hoofdaannemer gaat; • er geen vergoeding vanuit de gemeente tegenover staat (i.v.m. administratieve lasten en inhoudelijke verantwoordelijkheid). In de praktijk heeft dit knelpunt ertoe geleid dat in veel gevallen het hoofd- en onderaannemerschap niet tot stand gekomen is. Beperkt meedenken gecontracteerde aanbieders Een ander aspect dat samenhangt met deze eis is het vaak matig meewerken en -denken van gecontracteerde aanbieders in maatwerkoplossingen voor casuïstiek. De boodschap van verwijzers (CJG, GI) aan de gemeente is dat zij maar beperkte invloed hebben op aanbieders wanneer deze niet mee willen werken in een specifieke casus. Met name vanuit de GI’s klinkt het signaal dat zij hun wettelijke taken hierdoor niet goed kunnen uitvoeren en geen plekken voor jeugdigen kunnen vinden. Redenen die gecontracteerde aanbieders aanvoeren zijn divers: geen capaciteit, past niet in de groep, voorliggend moet er eerst ‘iets anders’ gebeuren. Een GI vraagt dan aan de contractmanager om op te schalen naar managers- of zelfs directieniveau om alsnog een plaatsing bij een aanbieder te kunnen realiseren. Maar de mogelijkheid tot sturing hierop vanuit contractmanagement is ook beperkt. Met name bij grote aanbieders zitten structuur en interne bedrijfsvoering vaak in de weg om flexibel te kunnen opereren en maatwerk te kunnen bieden. Een GI geeft aan zich in sommige casussen machteloos te voelen en vraagt om meer betrokkenheid van de gemeente hierin. De gemeente heeft als inkoper als geen ander invloed op waar de focus van aanbieders ligt. Nu we aan het begin staan van een nieuwe inkoopronde is de vraag belangrijk hoe we daarin als gemeente kunnen sturen op samenwerking, flexibiliteit en maatwerk.