ALGEMENE VOORWAARDEN WINB21 INBOEDELVERZEKERING VOOR PARTICULIEREN
Inhoudsopgave:
ALGEMENE VOORWAARDEN WINB21 INBOEDELVERZEKERING VOOR PARTICULIEREN
Artikel | 1 | Begripsomschrijvingen |
Artikel | 2 | Omschrijving van de dekking |
Artikel | 3 | Uitsluitingen en bijzondere insluitingen |
Artikel | 4 | Omschrijving van de schadebehandeling |
Artikel | 5 | Premie (o.a. gevolgen non-betaling) |
Artikel | 6 | Wijzigingen |
Artikel | 7 | Looptijd van de verzekering |
Artikel | 8 | Overige bepalingen (o.a. geschillen) |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.01 In deze polis wordt verstaan onder:
1.01.1 Polis:
het polisblad, alle aanhangsels en deze algemene voorwaarden, alsmede al hetgeen onderdeel uitmaakt van de verzekeringsovereenkomst tussen verzekeringnemer en verzekeraars.
1.01.2 Verzekeringnemer:
degene die de verzekering met verzekeraars is aangegaan en die de premies en kosten is verschuldigd.
1.01.3 Verzekerde(n):
- verzekeringnemer;
- de met hem/haar (in gezinsverband) duurzaam samenwonende personen.
1.01.4 Verzekeraars:
zij die gezamenlijk het risico dragen, ieder voor zijn aandeel in het verzekerde bedrag.
1.01.5 Inboedel:
alle tot de particuliere huishouding van verzekerde behorende roerende zaken,
- met inbegrip van:
* (snor/brom)fietsen, opblaasbare boten en surfplanken, mits en voor zover deze zich in het woonhuis bevinden en niet door een andere verzekering zijn gedekt;
* zonweringen, (schotel)antennes en buitenverlichting, mits en voor zover deze ten laste komen van verzekerde als huurder van het woonhuis, deze aan het woonhuis zijn bevestigd en niet door een andere verzekering zijn gedekt;
* kleine huisdieren;
* huurdersbelang, zijnde het belang van verzekerde als huurder van het woonhuis ter zake van van de vorige bewoner tegen betaling overgenomen resp. voor zijn rekening in/aan het woonhuis aangebrachte wijzigingen, verbeteringen en uitbreidingen, zoals cv-, sanitaire- en keukeninstallaties, betimmeringen, parketvloeren, schuurtjes, schuttingen en inbraakbeveiliging, echter met uitzondering van glas zoals nader in 2.06 omschreven;
één en ander voor zover in het verzekerde bedrag begrepen,
- met uitzondering van:
* geld en geldswaardig papier, zulks met inbegrip van cheques, betaalpassen, creditcards, etc.;
* onbewerkte edele metalen en ongezette edelstenen;
* motorrijtuigen, caravans, kampeerwagens, aanhangwagens en (lucht)vaartuigen, alsmede onderdelen en accessoires daarvan;
* zaken bestemd voor handels- of beroepsdoeleinden;
* zaken die louter als beleggingsobject gelden.
1.01.6 Woonhuis:
het in de polis als risico-adres omschreven gebouw of gedeelte daarvan, bestemd voor permanente particuliere bewoning door verzekerde met inbegrip van de daarbij behorende en uitsluitend bij verzekerde in zijn particuliere hoedanigheid in gebruik zijnde privé-bergruimten en bijgebouwen.
1.01.7 Schade:
beschadiging en/of vernietiging en/of verloren gaan van (onderdelen van) de inboedel.
1.01.8 Gebeurtenis:
een voorval waarvan het plaatsvinden bij het aangaan van de verzekering onzeker is en dat schade veroorzaakt waarvoor de verzekering dekking verleent.
Artikel 2 Omschrijving van de dekking
2.01 Grondslag van de verzekering
2.01.1 De door verzekeringnemer aan WUTHRICH verstrekte inlichtingen en gedane verklaringen -in welke vorm dan ook- vormen de grondslag van deze verzekering en worden geacht daarmee één geheel te vormen.
2.01.2 De omschrijving van het risico en het verzekerde bedrag, met uitzondering van de eventuele jaarlijkse aanpassing op basis van indexering, worden geacht van verzekeringnemer afkomstig te zijn.
2.02 Bekendheid/aan- en verbouw/risicowijzing/verhuizing
2.02.1 Verzekeraars verklaren zich bekend met de ligging, bouwaard, inrichting en gebruik van het woonhuis ten tijde van het tot stand komen van de verzekering, alsmede met de belendingen gedurende de looptijd van de verzekering of zoals die zijn ten aanzien van het nieuwe woonhuis bij voortzetting van de verzekering na verhuizing.
2.02.2 Verzekeringnemer heeft met betrekking tot het woonhuis de vrijheid tot aanbouw, verbouwing, vervanging, uitbreiding, afbraak, interne verplaatsing en andere wijzigingen over te gaan, alles mits binnen de grenzen gesteld
door de omschrijving van het risico.
Tijdens aanbouw of ingrijpende uitwendige verbouwing dekt de verzekering alleen schade aan de inboedel door brand of naburige brand, ontploffing, blikseminslag, luchtverkeer, storm (mits en voor zover het woonhuis volledig glas-, wind- en waterdicht is), aanrijding of aanvaring of het omvallen van kranen of heistellingen.
Schade aan de inboedel door andere dan de hier omschreven gevaren/gebeurtenissen is alleen gedekt voor zover verzekeringnemer aantoont dat er geen enkel verband bestaat tussen de schade en de aanbouw- of verbouwings- activiteiten.
2.02.3 Verzekeringnemer dient WUTHRICH zo spoedig mogelijk mededeling te doen van:
- wijziging van bestemming en/of bouwaard van het woonhuis;
- het niet permanent bewoond zijn van het woonhuis, d.w.z. dat niet iemand in de regel bij dag en nacht op geoorloofde wijze in het woonhuis aanwezig is en binnenshuis vrijelijk toegang heeft tot alle gedeelten van het woonhuis.
Bedoelde mededeling dient in ieder geval binnen 2 maanden te worden gedaan, tenzij verzekeringnemer van het optreden van één der genoemde wijzigingen niet op de hoogte was en dat redelijkerwijs ook niet kon zijn.
Behalve in geval van wijziging van bestemming en/of bouwaard van het woonhuis dekt de verzekering alleen nog schade aan de inboedel door brand of naburige brand, ontploffing, blikseminslag, luchtverkeer of storm.
2.02.4 Verzekeraars hebben het recht om binnen 2 maanden na kennisneming van de risicowijziging de verzekering te beëindigen dan wel voort te zetten tegen nader overeen te komen voorwaarden en/of premie(s) en wel op een door hen te bepalen datum.
Verzekeringnemer wordt van de voorgenomen wijziging(en) tijdig schriftelijk door WUTHRICH in kennis gesteld en wordt geacht hiermee te hebben ingestemd, tenzij hij binnen 30 dagen na de dag waarop hij hiervan door WUTHRICH in kennis is gesteld, schriftelijk het tegendeel aan WUTHRICH heeft bericht. In dit laatste geval eindigt de verzekering per de in hiervoor bedoelde wijzigingsdatum of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen.
2.02.5 Verzuimt verzekeringnemer tijdig mededeling te doen van een risicowijziging als in 2.02.3 bedoeld en maken verzekeraars aannemelijk dat zij de verzekering niet of slechts gewijzigd zouden hebben voortgezet, dan vervalt alle recht op schadevergoeding 2 maanden na aanvang van de risicowijziging.
Indien verzekeraars de verzekering tegen een hogere premie zouden hebben voortgezet, wordt een eventuele schade vergoed in dezelfde verhouding als de voor het optreden van de risicowijziging geldende premie staat tot de nieuw te noteren premie.
Indien verzekeraars de verzekering tegen gewijzigde voorwaarden zouden hebben voortgezet, wordt een eventuele schade vergoed met inachtneming van deze gewijzigde voorwaarden.
2.02.6 Verzekeringnemer is verplicht in geval van verhuizing hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 2 maanden, mededeling te doen aan WUTHRICH onder opgave van:
- het risico-adres van het nieuwe woonhuis;
- de bouwaard en bestemming van het nieuwe woonhuis.
Tijdens de duur van de verhuizing, echter tot ten hoogste een aaneengesloten periode van 2 maanden, is de verzekering zowel op het oorspronkelijke als op het nieuwe risico-adres van kracht.
Indien de inboedel blijvend wordt overgebracht naar een ander woonhuis van een andere bouwaard en/of in een andere regio waarvoor andere premies en/of voorwaarden gelden, zijn verzekeraars gerechtigd deze per de datum van verhuizing toe te passen. Verzekeringnemer kan de verzekering op grond van deze wijziging(en) tussentijds alleen beëindigen indien sprake is van beperkende voorwaarden in verband met de bouwaard.
2.03 Omvang van de dekking
2.03.1 Afhankelijk van de plaats waar de inboedel zich bevindt, zoals in 2.03.5 t/m 2.03.8 omschreven, dekt de verzekering plotseling ontstane schade aan de inboedel veroorzaakt door één of meerdere gevaren/gebeurtenissen als in 2.04 resp.
2.05 omschreven, ongeacht of de schade is veroorzaakt door eigen gebrek of eigen bederf of dat de schade uit de aard en de natuur van de inboedel zelf onmiddellijk voortspruit.
2.03.2 Met schade aan onderdelen van de inboedel doordat deze zelf door een verzekerd(e) gevaar/gebeurtenis worden getroffen, wordt gelijkgesteld schade aan deze en andere onderdelen van de inboedel die daarvan het gevolg is.
2.03.3 Schade aan de inboedel is ook verzekerd als die schade is veroorzaakt doordat niet-verzekerde zaken door een verzekerd(e) gevaar/gebeurtenis zijn getroffen en de schade aan de inboedel het gevolg is van de nabijheid van de niet-verzekerde zaken.
2.03.4 Indien een in 2.04 genoemd(e) gevaar/gebeurtenis is voorzien van een *, wordt dit/deze toegelicht in de na artikel 8 opgenomen ‘Nadere omschrijvingen’.
Waar is de inboedel verzekerd?
2.03.5 De inboedel aanwezig in het woonhuis en de aan de buitenkant van het woonhuis bevestigde zonweringen, (schotel)antennes en buitenverlichting zijn verzekerd tegen alle in 2.04 resp. 2.05 omschreven gevaren/gebeurtenissen.
2.03.6 Inboedel die zich bevindt in trappenhuizen, gangen en andere voor derden toegankelijke ruimten van het gebouw, waarvan het woonhuis deel uit maakt, is verzekerd tegen alle in 2.04 resp. 2.05 omschreven gevaren/gebeurtenissen. Schade door diefstal of poging daartoe of vandalisme is echter alleen gedekt na braak aan het gebouw.
2.03.7 Inboedel die zich bevindt op het balkon, op de galerij, onder afdaken, in de tuin of op het erf van het woonhuis is verzekerd tegen de in 2.04.1 t/m 2.04.5, 2.04.7, 2.04.9 en 2.04.16 omschreven gevaren/gebeurtenissen. Tuinmeubelen (zoals stoelen, tafels en parasols), tuingereedschap, tuinbeelden en tuinverlichting, zonnewijzers, vlaggenstok en vlag, alsmede wasgoed en droogrekken zijn eveneens verzekerd tegen de in 2.04.6 en 2.04.8 omschreven gevaren/gebeurtenissen. Schuurtjes en schuttingen zijn eveneens verzekerd tegen de in 2.04.10 omschreven gevaren/gebeurtenissen.
2.03.8 Inboedel die zich tijdelijk (d.w.z. gedurende maximaal 3 maanden achtereen) buiten het woonhuis bevindt is:
- in permanent bewoonde woonhuizen in Nederland verzekerd tegen alle in 2.04 resp. 2.05 omschreven gevaren/gebeurtenissen;
- in andere gebouwen in Nederland (niet zijnde strandhuisjes, stacaravans of toercaravans) tot een maximum van 10% van het verzekerde bedrag verzekerd tegen alle in 2.04 resp. 2.05 omschreven gevaren/gebeurtenissen; schade door diefstal of poging daartoe of vandalisme is echter alleen gedekt na braak aan het gebouw;
- buiten gebouwen in Nederland (in bijvoorbeeld strandhuisjes, stacaravans, toercaravans of vaartuigen) tot een maximum van 10% van het verzekerde bedrag verzekerd tegen de in 2.04.1 t/m 2.04.5, 2.04.7, 2.04.9 en 2.04.16 omschreven gevaren/gebeurtenissen;
- tijdens vervoer binnen Nederland in verband met verhuizing dan wel transport naar of van een herstel- of tijdelijke bewaarplaats verzekerd tegen schade door diefstal, een ongeval het vervoermiddel overkomen, het uit de strop schieten of het defect raken van het hijsgerei of enig ander bij het laden of lossen gebruikt hulpmiddel;
- in een goed afgesloten personenauto of bestelauto in Nederland dan wel gedurende een dagtrip (van maximaal 24 uur) naar België of Duitsland tot een maximum van € 250 verzekerd tegen schade door diefstal, mits en voor zover de auto daadwerkelijk is opengebroken en aantoonbare sporen van braak aanwezig zijn;
- buiten Nederland, maar binnen Europa, tot een maximum van 10% van het verzekerde bedrag verzekerd tegen de in 2.04.1 t/m 2.04.5 omschreven gevaren/gebeurtenissen.
2.04 Gedekte gevaren/gebeurtenissen:
2.04.1 brand*, alsmede brandblussing;
2.04.2 ontploffing*;
2.04.3 xxxxxx, schroeien, smelten, verkolen of broeien als gevolg van hitte-uitstraling door een andere zaak of xxxxxxxxx daarmee;
niet gedekt is evenwel:
schade aan elektrische apparaten als gevolg van doorbranden of oververhitting;
2.04.4 blikseminslag of overspanning/inductie op het elektriciteitsnet als gevolg van blikseminslag;
2.04.5 luchtverkeer*;
2.04.6 diefstal of poging daartoe, met inbegrip van door of bij gelegenheid van inbraak of poging daartoe aan de inboedel veroorzaakte schade;
indien door of bij gelegenheid van diefstal of beroving als in 2.04.7 bedoeld huissleutels verloren gaan resp. indien door of bij gelegenheid van inbraak in het woonhuis of poging daartoe één of meerdere sloten van een zogenaamd passe-partout-sleutelsysteem onbruikbaar is geworden, vergoeden verzekeraars tot een maximum van € 500 de kosten van noodzakelijke vervanging van gelijkwaardige sloten resp. ook de onbeschadigde sloten in het woonhuis, mits en voor zover deze kosten ten laste komen van verzekerde als huurder van het woonhuis en niet door een andere verzekering zijn gedekt of zouden zijn gedekt, indien de dekking die dit artikelonderdeel verleent niet zou bestaan; indien door of bij gelegenheid van inbraak of poging daartoe schade aan het woonhuis ontstaat, vergoeden verzekeraars tot een maximum van € 1.250 de kosten van herstel van de braakschade aan het woonhuis, mits en voor zover deze kosten ten laste komen van verzekerde als huurder van het woonhuis en niet door een andere verzekering zijn gedekt of zouden zijn gedekt, indien de dekking die dit artikelonderdeel verleent niet zou bestaan;
niet gedekt is evenwel:
- schade ontstaan gedurende de tijd dat het woonhuis geheel of grotendeels leeg staat of geheel of gedeeltelijk is gekraakt;
- schade door zoekraken of vermissen zonder meer;
- schade door diefstal van lijfsieraden (waaronder te verstaan sieraden en/of horloges, die zijn bestemd om op of aan het lichaam te worden gedragen en die geheel of ten dele bestaan uit (edel)metaal, gesteente, mineraal, ivoor, (bloed)koraal of dergelijke stoffen, alsmede parels) voor zover deze meer bedraagt dan € 2.500, tenzij uit de polis blijkt dat een hoger bedrag is verzekerd;
2.04.7 beroving of afpersing of poging daartoe, mits en voor zover gepaard gaande met geweld (waaronder te verstaan misbruik van macht of toepassing van het recht van de sterkste);
2.04.8 vandalisme, gepleegd uit vernielzucht nadat iemand wederrechtelijk het woonhuis is binnengedrongen;
niet gedekt is evenwel:
schade ontstaan gedurende de tijd dat het woonhuis geheel of grotendeels leeg staat of geheel of gedeeltelijk is gekraakt;
2.04.9 rellen, relletjes of opstootjes (waaronder te verstaan incidentele collectieve geweldsmanifestaties), alsmede
plundering of ongeregeldheden bij werkstaking;
2.04.10 storm*;
niet gedekt is evenwel:
- schade als gevolg van slecht onderhoud van het woonhuis, tenzij verzekerde als huurder hierop geen invloed heeft (gehad);
- schade aan zonweringen en (schotel)antennes, voor zover deze na aftrek van het eigen risico meer bedraagt dan
€ 500;
2.04.11 neerslag (waaronder te verstaan op het risico-adres opgetreden regenval, sneeuwval, hagel of smeltwater) onvoorzien het woonhuis binnengedrongen en/of (riool)water onvoorzien via de begane grond of openbare weg het woonhuis binnengedrongen, indien dit (riool)water uitsluitend en alleen als gevolg van hevige plaatselijke regenval (waaronder te verstaan neerslag van ten minste 40 mm in 24 uur, 53 mm in 48 uur of 67 mm in 72 uur) op en/of nabij het risico- adres buiten zijn normale loop is getreden;
niet gedekt is evenwel:
- schade als gevolg van slecht onderhoud van of constructiefouten in het woonhuis, tenzij verzekerde als huurder hierop geen invloed heeft (gehad);
- schade door vochtdoorlating van muren (zgn. doorslaan van muren), vloeren of kelders;
- schade door grondwater, tenzij het woonhuis binnengedrongen via afvoerleidingen en daarop aangesloten sanitair en toestellen;
- schade door overstroming;
- schade door neerslag binnengedrongen via openstaande ramen, deuren, luiken en dergelijke openingen;
2.04.12 sneeuwdruk (waaronder te verstaan schade als gevolg van sneeuwbelasting op daken en/of tegen muren);
niet gedekt is evenwel:
- schade als gevolg van slecht onderhoud van het woonhuis, tenzij verzekerde als huurder hierop geen invloed heeft (gehad);
- schade aan zonweringen en (schotel)antennes;
2.04.13 water of stoom onvoorzien gestroomd of overgelopen uit de waterleiding-, centrale verwarmings-, airconditionings- of sprinklerinstallatie en/of daarop vast/permanent aangesloten aan- en afvoerleidingen, sanitair en toestellen als gevolg van een plotseling optredend defect, waaronder begrepen breuk, springen door vorst en verstopping;
voor zover de schade het gevolg is van het losschieten van een flexibele tuin-, afvoer- of vulslang is het recht op schadevergoeding beperkt tot een maximum van € 2.500 per gebeurtenis;
indien door een defect aan een aan- of afvoerleiding, die onderdeel is van het woonhuis, binnen of onder het woonhuis water uitstroomt (ongeacht of dit schade aan het woonhuis veroorzaakt), zijn tevens gedekt de kosten van het opsporen van het defect en het herstel van die leiding, alsmede de kosten van het daarvoor noodzakelijke hak- en breekwerk aan het woonhuis en van het herstel hiervan, mits en voor zover deze ten laste komen van verzekerde als huurder van het woonhuis en niet door een andere verzekering zijn gedekt of zouden zijn gedekt, indien de dekking die dit artikelonderdeel verleent niet zou bestaan;
bij het springen door vorst zijn bovendien gedekt de kosten van herstel van de gesprongen toestellen en sanitair;
niet gedekt is evenwel:
- schade als gevolg van slecht onderhoud van of constructiefouten in het woonhuis, tenzij verzekerde als huurder hierop geen invloed heeft (gehad);
- schade als gevolg van geleidelijke vochtdoorlating van tegelwerk of een andere vloer- of wandafdichting die waterdicht behoort te zijn, zulks met inbegrip van (kit)voegen;
- schade als gevolg van werkzaamheden aan leidingen, sanitair of toestellen, tenzij de werkzaamheden door een ander dan een verzekerde worden verricht;
- bevriezing door nalatigheid of onzorgvuldigheid in het treffen van voorzorgsmaatregelen;
- uitvoering op last van de overheid;
2.04.14 water onvoorzien gestroomd uit een waterbed;
niet gedekt is evenwel:
schade aan het waterbed, tenzij veroorzaakt door een ander(e) gevaar/gebeurtenis als in 2.04 omschreven;
2.04.15 water onvoorzien gestroomd uit aquaria door xxxxx of een defect daarvan, met inbegrip van schade door de breuk van het glas van een aquarium;
2.04.16 aanrijding of aanvaring, met inbegrip van de schade hierbij of hierna veroorzaakt met of door zaken die uit/van het motorrijtuig of vaartuig zijn gevallen of gestroomd;
niet gedekt is evenwel:
schade aan het motorrijtuig of vaartuig resp. de zaken die de schade veroorzaakten;
2.04.17 walm, rook of roet plotseling en onverwacht uitgestoten door een op een schoorsteen aangesloten verwarmings- installatie of vrijgekomen bij het onverwacht droogkoken en verkolen van voedsel;
niet gedekt is evenwel:
- herstel van reeds aanwezige vervuiling als gevolg van het normale gebruik van de kachel of haard resp. de normale voedselbereiding;
- schade door xxxx, rook of roet van of vanuit een open haard;
2.04.18 olie en andere vloeistoffen onvoorzien gestroomd uit een op een schoorsteen aangesloten verwarmingsinstallatie of uit een met olie gevulde elektrische radiator;
niet gedekt is evenwel:
- vervanging van de verloren gegane olie of vloeistof;
- herstel van de oorzaak van het uitstromen;
2.04.19 het omvallen van (delen van) bomen of het afbreken van takken (al dan niet als gevolg van het kappen of snoeien), het omvallen van windmolens, antennes, vlaggenmasten, kranen, hoogwerkers of heistellingen of het losraken van delen daarvan of van belendende gebouwen;
niet gedekt is evenwel:
schade aan de genoemde zaken indien en voor zover die zaken de schade hebben veroorzaakt;
2.04.20 glasscherven, na breuk afkomstig van tot het woonhuis behorende ruiten of van in het woonhuis bevestigde spiegels, schilderijen of etsen;
niet gedekt is evenwel:
schade aan de zaken die de schade hebben veroorzaakt, zulks met uitzondering van gebroken wandspiegels;
2.04.21 dieren;
niet gedekt is evenwel:
schade veroorzaakt door dieren die eigendom zijn van, in gebruik zijn bij of onder berusting zijn van een verzekerde;
2.04.22 bijtende stoffen;
niet gedekt is evenwel:
schade ontstaan als gevolg van reiniging, reparatie, vernieuwing of productiefouten;
2.04.23 het uitvallen van een koelkast en/of diepvriezer als gevolg van een defect aan de installatie, alsmede een minimaal 6 uur achtereen durende onderbreking in de stroomlevering door het elektriciteitsbedrijf, voor zover de inhoud van de koelkast en/of diepvriezer daardoor bedorven is;
niet gedekt is evenwel:
schade aan de koelkast en/of diepvriezer
2.05 Omvang van de all-risks-dekking
2.05.1 Indien uit de polis blijkt dat op basis van all-risks-dekking is verzekerd, dekt de verzekering tevens schade aan de inboedel door iedere andere voor verzekeringnemer plotselinge, onvoorziene gebeurtenis.
Niet gedekt is evenwel:
2.05.2 schade aan de inboedel die ook in 2.04 expliciet van dekking is uitgesloten onder een kopje “niet gedekt is evenwel”;
2.05.3 schade als gevolg van een gebeurtenis die niet onvoorzien, plotseling en/of onverwacht op de inboedel inwerkt, maar die geleidelijk is ontstaan door bijvoorbeeld:
- constructiefouten, slijtage, achterstallig onderhoud;
- vervuiling, verontreiniging, smog, industriële of agrarische rook, verkleuring, veroudering, vervorming, verrotting, corrosie of andere langzaam (in)werkende (weers)invloeden;
- plantengroei, vogels, insecten, ongedierte, knaagdieren, bacteriën, virussen, schimmels, zwammen of andere micro-organismen;
- veranderingen in de bodemstructuur, zoals (grond)verzakking, (grond)verschuiving of (grond)wateronttrekking;
2.05.4 schade als gevolg van een gebeurtenis die niet onvoorzien, plotseling en/of onverwacht op de inboedel inwerkt, maar die voorzienbaar of te verwachten is, zoals:
- schade ontstaan tijdens en als gevolg van normaal huishoudelijk gebruik, zoals vlekken, barsten, krassen, schrammen, butsen of deuken;
- schade door (ondeskundig door) verzekerde uitgevoerde werkzaamheden in het kader van reiniging of onderhoud van resp. structurele verandering of reparatie aan (onderdelen van) het woonhuis;
2.05.5 aantasting van de inboedel door verontreiniging van bodem, lucht of water;
2.05.6 schade uitsluitend bestaande uit graffiti of het niet of niet goed functioneren van (onderdelen van) de inboedel zonder dat er tevens sprake is van een fysieke aantasting van het materiaal.
2.06 Omvang van de glasdekking
2.06.1 Indien uit de polis blijkt dat glas is meeverzekerd, dekt de verzekering tevens schade bestaande uit breuk (waaronder ook te verstaan een ster, gat of barst die door de ruit heen gaat) van ruiten in ramen en deuren, (kunststof) dakramen en -koepels, glazen overkappingen en andere glazen onderdelen van het woonhuis, dienende tot (dag)lichtdoorlating, als gevolg van een voor verzekerde plotselinge en onvoorziene gebeurtenis.
2.06.2 Tot een maximum van € 500 per gebeurtenis dekt de verzekering eveneens breuk van glas in windschermen en balkonafscheidingen, alsmede gebrandschilderd, geëtst of gebogen glas.
2.06.3 Niet gedekt is evenwel:
- glas in terreinafscheidingen en broeikassen of -bakken;
- versieringen, beschilderingen, beplakkingen, folie, etc.;
- eenzijdige beschadiging, zoals putjes, krassen, schroei- en brandplekken;
- lekkage van of condensvorming in isolatieglas;
- schade door eigen gebrek in geval van glas-in-lood, draadglas of kunststof;
- schade tijdens aanbouw of verbouwing resp. leegstand of het gekraakt zijn van het woonhuis;
- schade tijdens vervoer, verplaatsing, verandering, bewerking (anders dan glazenwassen), versiering of kunstmatige verhitting.
2.06.4 Evenmin komen voor vergoeding in aanmerking de kosten van de- en montage van onderdelen van het woonhuis, zoals betimmeringen, zonweringen, luifels, rolluiken of cv-radiatoren.
2.07 Dekking boven het verzekerde bedrag
Boven het verzekerde bedrag worden na een gebeurtenis vergoed:
2.07.1 de bereddingskosten, waaronder te verstaan de kosten van maatregelen die door of namens een verzekerde direct bij of na een gebeurtenis redelijkerwijs worden getroffen om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade aan de inboedel te voorkomen of om die schade te beperken;
2.07.2 de salvage kosten, waaronder te verstaan de kosten die door of namens de Stichting Salvage tijdens of direct na een brand worden gemaakt voor het bieden van hulpverlening en het treffen van de eerste en meest noodzakelijke maatregelen om schade te beperken;
2.07.3 de opruimingskosten, waaronder te verstaan de kosten voor afbraak, wegruimen en afvoeren van (onderdelen van) de inboedel die niet reeds in de vaststelling van de schade aan de inboedel zijn begrepen en die het noodzakelijk gevolg zijn van een gebeurtenis;
2.07.4 de kosten van herstel van de bij het woonhuis behorende en door verzekerde als huurder aangebrachte tuinaanleg, beplanting en bestrating;
niet gedekt is evenwel:
schade veroorzaakt door diefstal of poging daartoe, vandalisme, storm, inslag van hagelstenen, neerslag, sneeuwdruk of dieren;
2.07.5 de noodzakelijke kosten van bewaking, vervoer en tijdelijke opslag van geredde inboedel en/of redelijke extra kosten voor tijdelijke huisvesting in een hotel of pension als gevolg van het onbewoonbaar worden van het woonhuis;
2.07.6 de voor rekening van verzekerde als huurder komende noodzakelijke kosten van:
- behang-, schilder- en witwerk;
- herstel of vervanging van in het woonhuis bevestigde apparaten en/of installaties van openbare (nuts)bedrijven;
2.07.7 geld en geldswaardig papier, zulks met inbegrip van cheques, betaalpassen, creditcards, etc., mits en voor zover behorend tot de particuliere huishouding en met dien verstande dat alleen vergoeding wordt verleend indien de betrokken bancaire instelling of uitgevende instantie geen schade vergoedt;
niet gedekt is evenwel:
schade door misbruik en/of fraude met een pincode;
2.07.8 de materialen, gereedschappen en/of (bedrijfs)kleding die verzekerde voor de uitoefening van een beroep in loondienst onder zich heeft, mits en voor zover niet of niet voldoende door de werkgever van verzekerde verzekerd;
2.07.9 losse onderdelen en/of accessoires van tot privé-gebruik dienende motorrijtuigen, caravans, kampeerwagens, aanhangwagens en vaartuigen, mits en voor zover aanwezig in het woonhuis.
2.07.10 andere noodzakelijke kosten, niet vallende onder enige voorgaande rubriek en niet zijnde materiële schade, mits en voor zover ten gevolge van een gebeurtenis.
2.07.11 De artikelonderdelen 2.07.1 en 2.07.2 worden zonder maximering vergoed. De artikelonderdelen 2.07.3 t/m 2.07.6 worden ieder tot een maximum van 10% van het verzekerde bedrag vergoed. De artikelonderdelen 2.07.7 t/m 2.07.9 worden ieder tot een maximum van € 1.250 vergoed en artikelonderdeel 2.07.10 tot een maximum van € 500.
2.08 Eigen risico en dekkingsbeperking ‘grote steden’
2.08.1 In geval van door storm veroorzaakte schade geldt voor aan de buitenkant van het woonhuis bevestigde zonweringen, (schotel)antennes of buitenverlichting per gebeurtenis een eigen risico van € 75 en voor schuurtjes en schuttingen per gebeurtenis een eigen risico van € 200.
2.08.2 Indien uit de polis blijkt dat op basis van all-risks-dekking is verzekerd, geldt voor iedere andere schade aan de inboedel per gebeurtenis een eigen risico van € 50.
2.08.3 Indien uit de polis blijkt dat de inboedel zich bevindt in een woonhuis waarvan het risico-adres is gelegen in één van de 4 ‘grote steden’ (waaronder te verstaan de postcodegebieden beginnend met 10, 25, 30 of 35, te weten de woonplaatsen Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht), geldt in geval van schade door diefstal of poging daartoe resp. inbraak of poging daartoe per gebeurtenis een eigen risico van € 225.
Dit eigen risico geldt evenwel niet in geval diefstal uit een auto als in 2.03.8 omschreven resp. indien artikelonderdeel
2.06 van toepassing is. Voor zover het bepaalde in 2.08.4 eveneens toepassing vindt, zal het eigen risico op de bruto- schade in mindering worden gebracht, dat wil zeggen vóór de berekening van de maximum vergoeding.
2.08.4 Indien uit de polis blijkt dat de inboedel zich bevindt in een woonhuis waarvan het risico-adres is gelegen in één van de 4 ‘grote steden’ (waaronder te verstaan de postcodegebieden beginnend met 10, 25, 30 of 35, te weten de
woonplaatsen Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht), gelden de navolgende (aanvullende) dekkingsbeperkingen:
- voor schade aan audio-, visuele- en computerapparatuur door diefstal of poging daartoe wordt een maximum vergoeding verleend van € 2.500, tenzij uit de polis blijkt dat een hoger bedrag is verzekerd;
onder genoemde apparatuur wordt verstaan: alle beeld-, geluids-, ontvangst- en zendapparatuur, zoals radio’s, platen-, cd- en dvd-spelers, televisietoestellen, video-camera’s en band-, cassette- en video-recorders, alsmede alle soorten computerapparatuur, zoals personal- en spelcomputers; dit alles met inbegrip van de daarbij gebruikelijke randapparatuur en overige materiële hulpmiddelen, zoals platen, cd’s, dvd’s, banden, boxen, diskettes, monitoren, schijf- en afdrukeenheden, alsmede de standaardprogrammatuur;
- voor schade aan geld en geldswaardig papier (als in 2.07.7 omschreven) door diefstal of poging daartoe wordt een maximum vergoeding verleend van € 500.
2.09 Indexering
2.09.1 Indien uit de polis blijkt dat de verzekering is gesloten op basis van indexering, wordt het verzekerde bedrag jaarlijks op de (hoofd)premievervaldatum -en in evenredigheid daarmee de premie- automatisch aangepast aan het laatste door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer voor woninginboedels.
Het verzekerde bedrag wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 100.
2.09.2 In geval van schade zullen de in 4.02 bedoelde experts behalve de daar vermelde taxaties ook een raming geven van het indexcijfer op het moment van de schade. Is dit indexcijfer hoger dan het indexcijfer ten tijde van de laatste (hoofd)premievervaldatum, dan geldt voor de regeling van de schade als het verzekerde bedrag het bedrag overeenkomende met het indexcijfer op het moment van de schade, echter met als maximum 125% van het op de laatste (hoofd)premievervaldatum vastgestelde verzekerde bedrag.
Deze regeling geldt niet voor de periode van de ingangsdatum van de verzekering tot de eerste (hoofd)premie- vervaldatum en evenmin in geval van waardegarantie.
2.10 Vaste taxatie
2.10.1 Indien uit de polis blijkt dat de verzekering is gesloten op basis van vaste taxatie door een deskundige als bedoeld in artikel 275 WvK, resp. het equivalent hiervan in titel 7.17 NBW nadat en voor zover dat toepassing vindt, wordt het in de polis genoemde verzekerde bedrag voor de duur van 3 jaar -te rekenen vanaf de dagtekening van het taxatierapport- aangemerkt als werkelijke waarde voor een gebeurtenis. Het taxatierapport wordt, na fiattering door of namens verzekeraars, geacht deel uit te maken van de verzekering.
Aanpassing van het verzekerde bedrag voortvloeiende uit de indexering als omschreven in 2.09 wordt geacht op dezelfde wijze te zijn getaxeerd.
2.10.2 Indien voor afloop van de in 2.10.1 bedoelde termijn geen nieuw taxatierapport is opgemaakt, blijft de taxatie nog gedurende 6 maanden van kracht als partijentaxatie. Daarna wordt het verzekerde bedrag beschouwd als een opgave van verzekeringnemer zelf.
2.11 Waardegarantie
2.11.1 Indien uit de polis blijkt dat de verzekering is gesloten met waardegarantie èn op basis van indexering, is onderverzekering niet mogelijk, omdat als basis voor de bepaling van de te verzekeren nieuwwaarde gebruik is gemaakt van een bij WUTHRICH in gebruik zijnde ‘inboedelwaardemeter’.
2.11.2 Niettegenstaande de in 2.11.1 omschreven garantie tegen onderverzekering, wordt schade aan zaken die behoren tot de hierna vermelde categorieën van bijzondere inboedelzaken slechts vergoed tot maximaal het daarbij vermelde bedrag:
- lijfsieraden (als in 2.04.6 omschreven): € 5.000, zulks met inachtneming van de in 2.04.6 vermelde dekkingsbeperking in geval van diefstal;
- audio-, visuele- en computerapparatuur (als in 2.08.4 omschreven): € 10.000, zulks met inachtneming van de in
2.08.4 omschreven dekkingsbeperking voor de 4 ‘grote steden’;
- bijzondere bezittingen: € 12.500,
tenzij uit de polis blijkt dat voor één of meerdere categorieën een hoger bedrag is verzekerd.
2.11.3 Deze waardegarantie vervalt:
- na verloop van 5 jaar, te rekenen vanaf de in de polis vermelde dagtekening van de ‘inboedelwaardemeter’;
- in geval van verhuizing;
- na 30 dagen nadat verzekeraars na een schade of op een ander door hen te bepalen tijdstip een nieuw ingevulde ‘inboedelwaardemeter’ verlangen.
2.11.4 Indien bij de schaderegeling blijkt dat de ‘inboedelwaardemeter’ bij de vaststelling van het verzekerde bedrag niet naar waarheid is ingevuld of niet overeenkomstig de aanwijzingen is gebruikt, zodanig dat verzekeringnemer heeft begrepen of heeft moeten begrijpen dat het op die wijze vastgestelde verzekerde bedrag niet in overeenstemming is met de werkelijke inboedelwaarde van de inboedel, vervalt eveneens de waardegarantie en geldt wederom de onderverzekeringsregel als in 4.03.6 bedoeld.
2.11.5 Artikelonderdeel 2.09.2 vindt in geval van waardegarantie geen toepassing
2.12 Andere verzekeringen/samenloop
2.12.1 Indien blijkt dat de inboedel ten tijde van een gebeurtenis tevens door één of meer andere verzekeringen is gedekt en het totaal van de verzekerde bedragen de nieuwwaarde van de inboedel overtreft, behoeven verzekeraars niet meer te vergoeden dan een evenredig aandeel in verhouding tot alle verzekerde bedragen tezamen, zonder dat vermindering of restitutie van premie plaatsvindt.
2.12.2 Voor alle in de polis vermelde maximum bedragen geldt dat indien blijkt dat de inboedel ten tijde van een gebeurtenis tevens door één of meer andere verzekeringen is gedekt, de maximum bedragen naar verhouding van de verzekerde bedragen worden verminderd.
2.12.3 Verzekeraars behoeven geen schade te vergoeden indien en voor zover het belang (tevens) door een speciale verzekering is gedekt.
2.12.4 Indien verzekeringnemer eigenaar is van het woonhuis en de daarin aanwezige inboedel en sprake is van schade waarvoor in principe zowel een inboedelverzekering als een woonhuisverzekering dekking verleent, zullen verzekeraars voor de vraag of de onderhavige verzekering dan wel de woonhuisverzekering dekking moet verlenen de door het Verbond van Verzekeraars afgegeven advieslijst ‘opstal/inboedel’ (meest recente versie) volgen.
2.12.5 Verzekerde is ingeval van schade verplicht op verzoek van verzekeraars alle overige hem bekende en ter zake relevante verzekeringen op te geven.
2.13 Bijverzekering na schade
2.13.1 Het bedrag van de schadevergoeding wordt op het tijdstip van de gebeurtenis geacht te zijn bijverzekerd, tenzij verzekeraars binnen 30 dagen nadat alle voor de schadevaststelling noodzakelijke gegevens zijn ontvangen kenbaar maken de bijverzekering niet te accepteren. De bijverzekering eindigt dan na 14 dagen te rekenen vanaf de dag van de verzending van de kennisgeving.
Artikel 3 Uitsluitingen en bijzondere insluitingen
3.01 Aardbeving of vulkanische uitbarsting
3.01.1 Niet verzekerd zijn aanspraken betreffende schade veroorzaakt door aardbeving of vulkanische uitbarsting.
Bij schade ontstaan hetzij gedurende de tijd waarin, hetzij gedurende 24 uur nadat zich in of nabij het woonhuis de gevolgen van aardbeving of vulkanische uitbarsting hebben geopenbaard, dient verzekerde te bewijzen dat de schade niet aan die verschijnselen is toe te schrijven.
3.02 Atoomkernreacties
3.02.1 Niet verzekerd zijn aanspraken betreffende schade veroorzaakt door, opgetreden bij of voortgevloeid uit atoom- kernreacties, waaronder te verstaan iedere kernreactie waarbij energie vrijkomt, zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuurlijke radio-activiteit, onverschillig hoe de reactie is ontstaan.
Deze uitsluiting geldt niet voor:
aanspraken betreffende schade veroorzaakt door radioactieve nucliden, die zich buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te worden voor industriële, commerciële, landbouwkundige, wetenschappelijke, onderwijskundige of (niet militaire) beveiligingsdoeleinden, mits er een door enige overheid afgegeven vergunning (voor zover vereist) van kracht is voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen en voor zover krachtens de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen of enig verdrag niet een derde aansprakelijk is.
Onder "kerninstallatie" wordt verstaan een kerninstallatie in de zin van bedoelde wet (Staatsblad 1979-225), alsmede een kerninstallatie aan boord van een schip.
3.03 Molest
3.03.1 Niet verzekerd zijn aanspraken betreffende schade veroorzaakt door of ontstaan uit molest, waaronder uitsluitend te verstaan:
- gewapend conflict: elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de een de ander, gebruik makend van militaire machtsmiddelen, bestrijden, waaronder mede te verstaan het gewapend optreden van militaire eenheden onder de verantwoordelijkheid van internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, Noord Atlantische Verdragsorganisatie of West Europese Unie;
- burgeroorlog: een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van een zelfde staat, waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
- opstand: georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
- binnenlandse onlusten: min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
- oproer: min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging, gericht tegen het openbaar gezag;
- muiterij: een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enige gewapende macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
Deze nadere omschrijvingen vormen een onderdeel van een tekst die door het Verbond van Verzekeraars in Nederland op 2 november 1981 onder nummer 136/1981 is gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
3.04 Opzet
3.04.1 Niet verzekerd zijn aanspraken betreffende schade veroorzaakt met goedvinden resp. door opzet of eigen grove schuld van verzekeringnemer.
Onder grove schuld moet in dit verband worden verstaan een handelen of nalaten van verzekeringnemer dat roekeloos en met de wetenschap dat schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien is geschied.
3.05 Overstroming
3.05.1 Niet verzekerd zijn aanspraken betreffende schade veroorzaakt door overstroming ten gevolge van het bezwijken of overlopen van dijken, kaden, sluizen, oevers en andere waterkeringen, ongeacht of deze overstroming werd veroorzaakt door storm of (langdurige) neerslag.
Met overstroming wordt gelijk gesteld uitstroming van water via scheuren, gaten en andere beschadigingen van/in waterkeringen.
3.05.2 Deze uitsluiting geldt niet voor:
brand of ontploffing veroorzaakt door overstroming.
Artikel 4 Omschrijving van de schadebehandeling
4.01 Schade-aanmelding
4.01.1 Zodra verzekerde kennis draagt van een gebeurtenis die voor verzekeraars tot een verplichting tot schadevergoeding kan leiden is verzekerde verplicht;
- deze zo spoedig mogelijk aan WUTHRICH te melden;
- aan WUTHRICH alle gegevens te verstrekken en alle dienaangaande (nog te) ontvangen stukken aan WUTHRICH door te zenden; deze gegevens en/of stukken zullen (mede) dienen ter vaststelling van de toedracht, alsmede de omvang van de schade en het recht op schadevergoeding;
- alles in het werk te stellen om schade te beperken;
- in geval van (een vermoeden van) enig strafbaar feit daarvan terstond aangifte te doen bij de politie;
- zijn volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de belangen van verzekeraars zou kunnen schaden.
4.02 Schaderegeling
4.02.1 De schade wordt in onderling overleg of door een door WUTHRICH namens verzekeraars ingeschakelde onafhankelijke expert vastgesteld. In het laatste geval heeft verzekerde het recht eveneens een expert te benoemen. Voor het geval beide experts ten aanzien van de omvang van de schade niet tot overeenstemming kunnen komen, benoemen zij voor aanvang van hun werkzaamheden een derde expert die, na beide experts te hebben gehoord, de omvang van de schade overeenkomstig deze algemene voorwaarden bindend zal vaststellen binnen de grenzen van de taxaties van beide experts.
4.02.2 Indien enige benoeming door nalatigheid of door gebrek aan overeenstemming niet tot stand komt, zal een benoeming op verzoek van de meest gerede partij door de Voorzitter van de Kamer van Koophandel te Utrecht gedaan, voor alle partijen bindend zijn. De partij van wie deze actie uitgaat zal daarvan aan de wederpartij terstond kennis geven.
4.02.3 Medewerking aan de omschreven gang van zaken houdt voor verzekeraars geen erkenning van schade- vergoedingsplicht in.
4.02.4 Het salaris en de kosten van alle experts zijn -zo nodig boven het verzekerde bedrag- ten volle voor rekening van verzekeraars. Overtreft de declaratie van de door verzekerde benoemde expert die van de namens verzekeraars ingeschakelde expert, dan is/blijft het meerdere voor rekening van verzekerde.
4.03 Schadevergoeding
4.03.1 De verplichting van verzekeraars tot schadevergoeding na een gebeurtenis omvat tot ten hoogste het verzekerde bedrag het verschil tussen de waarde van de door schade getroffen (onderdelen van de) inboedel onmiddellijk voor en van de restanten onmiddellijk na de gebeurtenis of -indien dit minder is- het bedrag van de herstelkosten, eventueel vermeerderd met een door de schade veroorzaakte, maar door de reparatie niet opgeheven waardevermindering. Eén en ander onverminderd de vergoedingen als in 2.07 bedoeld.
4.03.2 Als waarde onmiddellijk voor de gebeurtenis zal worden aangehouden de nieuwwaarde, zijnde het bedrag dat onmiddellijk voor de schade nodig is om nieuwe zaken van dezelfde soort en kwaliteit (en in geval van huisdieren: naar ras en leeftijd) aan te schaffen, tenzij uit de polis blijkt dat is verzekerd op basis van een geldige vaste taxatie als in 2.10.1 omschreven dan wel naar dagwaarde, zijnde de nieuwwaarde onder aftrek van een bedrag wegens waardevermindering door veroudering en/of slijtage.
4.03.3 Voor de navolgende zaken wordt altijd uitgegaan van dagwaarde:
- zaken die volgens de polis naar dagwaarde zijn verzekerd;
- zaken die zijn onttrokken aan het gebruik waarvoor ze zijn bestemd;
- zaken waarvan de dagwaarde voor de schade minder bedraagt dan 40% van de nieuwwaarde;
- zaken die verzekerde uit hoofde van huur of lease onder zijn berusting heeft;
- losse onderdelen en/of accessoires van motorrijtuigen, caravans, kampeerwagens, aanhangwagens en vaartuigen;
- snor- en bromfietsen, zonweringen, (schotel)antennes, rolluiken en schuttingen.
4.03.4 Voor zaken met een antiquarische of zeldzaamheidswaarde, zoals kostbaarheden, kunstvoorwerpen, antiek en (postzegel- of munten)verzamelingen, zal schadevergoeding worden berekend naar marktwaarde, zijnde de waarde die daaraan op grond van hun zeldzaamheid door deskundigen in het vrije handelsverkeer wordt toegekend.
4.03.5 Behoudens in geval van verzekering op basis van een geldige vaste taxatie resp. waardegarantie als in 2.10 resp. 2.11 bedoeld, is schadevergoeding slechts naar evenredigheid verschuldigd indien het verzekerde bedrag lager is dan de waarde van de inboedel onmiddellijk voor de gebeurtenis, tenzij de aldus berekende onderverzekering niet meer dan 10% bedraagt en het verzekerde bedrag direct na de gebeurtenis hiermee in overeenstemming wordt gebracht. Vergoedingen als in 2.07 en 4.02.4 bedoeld worden echter volledig voldaan overeenkomstig het aldaar bepaalde.
4.03.6 In geval van glasbreuk als in 2.06 bedoeld vergoeden verzekeraars de prijs van ander glas van dezelfde soort en kwaliteit, vermeerderd met de inzetkosten.
Indien de glaszetter op grond van de NEN-norm voor veiligheidsbeglazing in gebouwen (NEN-3569) verplicht is een ruit die lager begint dan 85 cm van de vloer resp. een schuin raam te vervangen door speciaal veiligheidsglas, vergoeden verzekeraars de extra kosten voor het duurdere glas.
4.03.7 In geval van diefstal van (onderdelen van) de inboedel is verzekerde desgewenst verplicht zijn eigendomsrechten ter zake aan verzekeraars over te dragen.
Indien de gestolen zaken zonder tussenkomst van WUTHRICH of verzekeraars weer in het bezit komen van verzekerde, is hij verplicht binnen 2 weken WUTHRICH daarvan in kennis te stellen.
4.03.8 Xxxx verschuldigde schadevergoeding zal worden voldaan binnen 30 dagen na ontvangst door verzekeraars van alle voor de schadevaststelling noodzakelijke gegevens, waaronder begrepen de overdracht van de eigendomsrechten als in 4.03.7 bedoeld. Verzekeraars zullen nimmer eerder in verzuim zijn dan vanaf 30 dagen na deze ontvangst.
4.04 Verlies van recht op uitkering
4.04.1 Elk recht op schadevergoeding vervalt:
- indien verzekerde bij schade opzettelijk onjuiste en/of onvolledige gegevens verstrekt of laat verstrekken;
- indien verzekerde één of meer van de in 4.01.1 omschreven verplichtingen niet is nagekomen en voor zover daardoor de belangen van verzekeraars zijn geschaad;
- indien schade-aanmelding niet plaatsvindt binnen 3 jaar na het moment waarop verzekerde kennis kreeg of had kunnen krijgen van de gebeurtenis als in 4.01.1 bedoeld;
- indien, nadat verzekeraars ten aanzien van een aanspraak een definitief standpunt hebben ingenomen, hetzij door deze af te wijzen, hetzij door (een aanbod van) betaling bij wijze van finale afdoening, verzekerde niet binnen
1 jaar te rekenen vanaf de dag waarop hij of zijn gemachtigde van dit standpunt kennis kreeg, het standpunt van verzekeraars in rechte heeft aangevochten.
Artikel 5 Premie
5.01 Premiebepalende factoren
5.01.1 Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen, wordt de premie bepaald aan de hand van één of meerdere van de hierna omschreven factoren:
- de nieuwwaarde van de inboedel;
- de bouwaard van het woonhuis;
- de regio waarin het woonhuis is gelegen;
- de gekozen dekking;
- een eventueel extra, vrijwillig eigen risico;
- de contractsduur.
5.01.2 Indien zich een wijziging voordoet in de in 5.01.1 bedoelde gegevens, dient verzekeringnemer daarvan terstond mededeling te doen aan WUTHRICH. Voor zover nodig zal de premie worden herzien. Verzekeringnemer kan met
betrekking tot de gewijzigde situatie, voor zover daardoor het door verzekeraars gelopen risico is verzwaard, geen rechten aan de polis ontlenen indien hij deze verplichting niet is nagekomen.
5.01.3 Indien de verzekering is aangegaan op grond van tussen de werkgever van verzekeringnemer en verzekeraars gemaakte afspraken, in welk geval sprake is van een zogenaamde collectieve verzekering, is verzekeringnemer verplicht zodra de dienstbetrekking eindigt anders dan wegens vervroegd uittreden of pensionering hiervan terstond aan verzekeraars kennis te geven, waarna de verzekering -onverminderd het in 7.03 bepaalde- eindigt. Zij kan alsdan worden voortgezet tegen nader overeen te komen premie en/of voorwaarden.
5.01.4 Indien verzekeraars een onjuistheid constateren in de opgegeven gegevens, hebben zij het recht premie en/of voorwaarden met terugwerkende kracht te herzien.
5.02 Premiebetaling
5.02.1 Verzekeringnemer is verplicht premie, kosten en assurantiebelasting bij vooruitbetaling aan WUTHRICH te voldoen binnen 30 dagen nadat zij verschuldigd zijn geworden.
5.02.2 Indien verzekeringnemer het verschuldigde niet tijdig betaalt of weigert te betalen, wordt -zonder dat een nadere ingebrekestelling is vereist- geen dekking verleend voor na de in 5.02.1 bedoelde termijn plaatshebbende gebeurtenissen, zulks onverminderd de verplichting het verschuldigde alsnog te betalen. De dekking gaat eerst weer in om 12.00 uur op de dag volgend op die waarop het verschuldigde -met inbegrip van de in 5.02.3 bedoelde incassokosten- alsnog is ontvangen en aanvaard. Xxxxxxxxxxxxxx die zich hebben voorgedaan gedurende de periode waarin de verzekering geen dekking bood blijven echter van dekking uitgesloten.
5.02.3 Indien verzekeringnemer weigert premie, kosten en assurantiebelasting te betalen en WUTHRICH tot (buiten)gerechtelijke incasso moet overgaan, dient verzekeringnemer naast het verschuldigde tevens vertragingsrente en 15% incassokosten over de hoofdsom te voldoen. Iedere betaling zal eerst strekken tot vereffening van de vertragingsrente en incassokosten en het restant pas tot vereffening van premie, kosten en assurantiebelasting.
5.02.4 Onder verzekeringnemer wordt voor de toepassing van artikelonderdelen 5.02.1 t/m 5.02.3 tevens verstaan de tussenpersoon, in geval de verzekering door bemiddeling van een tweede, zelf incasserende tussenpersoon is gesloten.
5.03 Premierestitutie
5.03.1 Verzekeringnemer heeft alleen recht op terugbetaling van pro rata premie en assurantiebelasting:
- bij tussentijdse beëindiging van de verzekering anders dan wegens het niet of niet tijdig betalen van premie, kosten en assurantiebelasting resp. (een poging tot) opzettelijke misleiding van verzekeraars;
- bij toepassing van een lagere premie in geval van een wijziging als in 5.01.2 bedoeld.
5.03.2 Alsdan zal de te restitueren premie worden vastgesteld naar evenredigheid van de onverstreken termijn en onder aftrek van € 4 royementskosten, tenzij de te restitueren premie minder dan € 10 bedraagt.
Artikel 6 Wijzigingen
6.01 Wijziging van premie(s) en/of voorwaarden
6.01.1 Indien verzekeraars premie(s) en/of voorwaarden voor bepaalde groepen verzekeringen van dezelfde soort als deze wijzigen, hebben zij het recht premie(s) en/of voorwaarden van deze verzekering overeenkomstig die wijziging aan te passen en wel op een door hen te bepalen datum.
6.01.2 Verzekeringnemer wordt van de voorgenomen wijziging(en) tijdig schriftelijk door WUTHRICH in kennis gesteld en wordt geacht hiermee te hebben ingestemd, tenzij hij binnen 30 dagen na de dag waarop hij hiervan door WUTHRICH in kennis is gesteld, schriftelijk het tegendeel aan WUTHRICH heeft bericht. In dit laatste geval eindigt de verzekering per de in 6.01.1 bedoelde wijzigingsdatum of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen.
6.01.3 Bestaat de verzekering uit verschillende in de polis en in de premie-opstelling gespecificeerde onderdelen, dan geldt de in 6.01.1 bedoelde herzieningsregeling per onderdeel en is beëindiging van de verzekering als in 6.01.2 bedoeld alleen mogelijk voor het (de) onderdeel (onderdelen) waarop de aanpassing betrekking heeft.
6.01.4 De mogelijkheid van opzegging van de verzekering door verzekeringnemer geldt niet indien:
- de wijziging van premie(s) en/of voorwaarden voortvloeit uit wettelijke regelingen of bepalingen;
- de wijziging een verlaging van premie(s) bij een gelijkblijvende dekking inhoudt;
- de wijziging een uitbreiding van de dekking zonder premieverhoging inhoudt;
- de wijziging van premie(s) uitsluitend is gebaseerd op een wijziging als in 2.09.1, 2.10.1 of 5.01.2 bedoeld.
Artikel 7 Looptijd van de verzekering
7.01 Begin en einde van de verzekering
7.01.1 De verzekering gaat in op de in de polis genoemde ingangsdatum om 12.00 uur en eindigt op de in de polis genoemde einddatum eveneens om 12.00 uur. De dekking vangt evenwel niet eerder aan dan het tijdstip waarop de verzekering
tot stand is gekomen, dan wel waarop een voorlopige dekking is afgegeven.
7.02 Duur van de verzekering
7.02.1 De verzekering is aangegaan voor een periode als in de polis is omschreven en wordt geacht daarna telkens stilzwijgend te zijn voortgezet voor de in de polis genoemde contractsduur.
7.02.2 Verhuizing vormt nimmer een grond voor tussentijdse beëindiging van de verzekering, tenzij sprake is van beperkende voorwaarden in verband met de bouwaard van het nieuwe woonhuis.
7.02.3 Indien verzekeringnemer bij zijn overlijden een echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner en/of kinderen nalaat, wordt (worden) deze vanaf dit overlijden als verzekeringnemer(s) beschouwd.
7.02.4 Indien sprake is van een situatie als in 7.02.3 omschreven, zullen verzekeraars de verzekering beëindigen indien deze wens schriftelijk kenbaar wordt gemaakt door de nagelaten betrekkingen van de oorspronkelijke verzekeringnemer.
7.03 Beëindiging van de verzekering
7.03.1 Opzegging van de verzekering door één van beide partijen tegen het einde van de contractsduur waarvoor de verzekering is aangegaan of verlengd dient per aangetekende brief te geschieden aan WUTHRICH, zulks met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 2 maanden.
7.03.2 Een opzegging door verzekeringnemer is slechts van kracht, indien zij tot de contractsvervaldatum van de verzekering wordt gehandhaafd en zal, indien zij voor die datum wordt herroepen, geacht worden nimmer te hebben plaatsgehad.
7.03.3 De verzekering eindigt voorts:
- indien verzekerden hun feitelijke woonplaats niet meer in Nederland hebben, dan wel de inboedel zich blijvend niet meer in Nederland bevindt; de verzekering eindigt dan 14 dagen te rekenen vanaf de dag dat een hier bedoelde situatie zich voordoet;
- indien verzekeringnemer gebruik maakt van zijn in 2.02.4 of 6.01.2 bedoelde recht;
- indien de nagelaten betrekkingen van verzekeringnemer gebruik maken van hun in 7.02.4 bedoelde recht;
- indien het dienstverband tussen verzekeringnemer en zijn werkgever als in 5.01.3 bedoeld eindigt en verzekeringnemer en verzekeraars geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over continuatie op individuele voorwaarden;
- indien verzekeraars binnen 30 dagen nadat zij schadevergoeding hebben verleend resp. schadevergoeding hebben geweigerd resp. nadat een aanspraak is ingediend, de verzekering hebben opgezegd resp. verzekeringnemer en verzekeraars geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over maatregelen en/of voorzieningen en/of wijziging van voorwaarden ter beperking van het risico; de verzekering eindigt dan na 14 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van deze opzegging;
- indien verzekeraars gedurende de periode als in 5.02.2 bedoeld, in welke periode verzekeringnemer in gebreke is de verschuldigde premie, kosten en assurantiebelasting te voldoen, de verzekering opzeggen; de verzekering eindigt dan na 14 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van deze opzegging.
Artikel 8 Overige bepalingen
8.01 Handelingen van verzekeraars
8.01.1 Verzekeraars verbinden zich in geval van co-assurantie de bovenstaande verzekeraar te allen tijde in alles te volgen, zonder enige uitzondering of beperking, zowel ten aanzien van verplichte of onverplichte schadevergoedingen, als ten aanzien van interpretatie of wijziging van de voorwaarden.
8.01.2 Indien gedurende de looptijd van de verzekering een door een verzekeraar geaccepteerd aandeel geheel of gedeeltelijk wordt overgesloten naar (een) andere verzekeraar(s), gebeurt dit op dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde afspraken zoals deze gelden op de dag van de oversluiting.
De overnemende verzekeraar(s) doet (doen) hiermede afstand van het recht zich ten aanzien van de oversluiting te beroepen op artikel 251 WvK, resp. het equivalent hiervan in titel 7.17 NBW nadat en voor zover dat toepassing vindt. Voor zover echter de oorspronkelijk op de verzekering betrokken verzekeraars een beroep hebben/hadden op artikel 251 WvK, resp. het equivalent hiervan in titel 7.17 NBW, gaat dit recht onverminderd over op de overnemende verzekeraar(s).
8.02 Mededelingen/domicilie
8.02.1 Alle mededelingen van verzekeraars kunnen rechtsgeldig geschieden aan WUTHRICH.
8.02.2 Alle mededelingen van verzekeringnemer moeten worden gericht aan WUTHRICH.
8.03 Toepasselijk recht/klachten/geschillen
8.03.1 Op deze verzekeringsovereenkomst en alle geschillen die daaruit voortvloeien is Nederlands recht van toepassing.
8.03.2 Klachten en geschillen die betrekking hebben op de bemiddeling, totstandkoming en uitvoering van deze verzekeringsovereenkomst kunnen worden voorgelegd aan de directies van WUTHRICH, Xxxxxxx 00000, 0000 XX
XXXXXXX en/of de (bovenstaande) verzekeraar.
8.03.3 Wanneer het oordeel van WUTHRICH en/of de (bovenstaande) verzekeraar voor verzekeringnemer niet bevredigend is kan hij zich wenden tot de Stichting Klachteninstituut Verzekeringen, Xxxxxxx 00000, 0000 XX XXX XXXX.
8.03.4 Wanneer verzekeringnemer geen gebruik wil maken van de in 8.03.2 en 8.03.3 bedoelde klachtenbehandelings- mogelijkheden of de behandeling of uitkomst hiervan niet bevredigend vindt, kan hij het geschil voorleggen aan de bevoegde rechter te Utrecht.
8.04 Persoongegevens
8.04.1 De bij de aanvraag of wijziging van deze verzekeringsovereenkomst verstrekte persoonsgegevens en eventuele andere gegevens worden door WUTHRICH verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten en/of financiële diensten, het beheren van daaruit voortvloeiende relaties, met inbegrip van de voorkoming en bestrijding van fraude, en het uitvoeren van activiteiten gericht op de vergroting van het klantenbestand.
8.04.2 Op de verwerking van de in 8.04.1 bedoelde persoonsgegevens is de gedragscode ‘Verwerking Persoonsgegevens Verzekeringsbedrijf’ van toepassing.
NADERE OMSCHRIJVINGEN
Brand
Onder brand wordt verstaan een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten.
Derhalve is onder andere geen brand:
- zengen, schroeien, smelten, verkolen, broeien;
- doorbranden van elektrische apparaten en motoren;
- oververhitten, doorbranden, doorbreken van ovens en ketels.
Ontploffing
Onder schade door ontploffing wordt verstaan een gehele of gedeeltelijke vernieling, onmiddellijk veroorzaakt door een eensklaps verlopende hevige krachtsuiting van gassen of dampen, zulks met inachtneming van het hierna bepaalde.
Is de ontploffing ontstaan binnen een -al dan niet gesloten- vat, dan is aan het vereiste van een eensklaps verlopende krachtsuiting voldaan, indien de wand van het vat onder de druk van de zich daarin bevindende gassen of dampen (onverschillig hoe deze gassen of dampen zijn ontstaan en onverschillig of zij reeds voor de ontploffing aanwezig waren dan wel eerst tijdens deze ontwikkeld werden) een zodanige scheiding heeft ondergaan, dat door het uitstromen van gas, damp of vloeistof uit de door de scheiding gevormde opening de drukken binnen en buiten het vat eensklaps aan elkaar gelijk zijn geworden.
Is dit niet het geval of is de ontploffing buiten een vat ontstaan, dan moet de eensklaps verlopende hevige krachtsuiting de onmiddellijke werking zijn geweest van gassen of dampen welke door een scheikundige reactie van vaste, vloeibare, gas- of dampvormige stoffen of een mengsel daarvan zijn ontwikkeld of tot uitzetting gebracht.
De bij deze omschrijving behorende toelichting is door de Vereniging van Brandassuradeuren in Nederland op 5 april 1982 onder nummer 275/82 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht gedeponeerd.
Luchtverkeer
Onder schade door luchtverkeer wordt verstaan het getroffen worden door een vertrekkend, vliegend, landend of vallend lucht- of ruimtevaartuig, dan wel een daaraan verbonden, daarvan losgeraakt, daaruit geworpen of daaruit gevallen projectiel, ontploffingsmiddel of ander voorwerp, alsmede enig ander voorwerp dat getroffen is door enig hier genoemd voorwerp.
Met schade door luchtverkeer wordt gelijkgesteld:
- schade veroorzaakt door een meteoriet, waaronder te verstaan een massa uit de kosmos, die de kampkring is binnengekomen en daar in brand is geraakt;
- schade die ontstaat als gevolg van startende en/of proefdraaiende luchtvaartuigen of het doorbreken van de geluidsbarrière door een luchtvaartuig.
Storm
Onder storm wordt verstaan een windsnelheid van tenminste 14 meter per seconde (windkracht 7 of hoger), vastgesteld krachtens:
- waarneming door het KNMI, Meteo Consult of een vergelijkbare instelling;
- waarneming door betrouwbare getuigen;
- stormschade aan meerdere gebouwen binnen een kring van 10 kilometer. Met schade door storm wordt gelijkgesteld:
- schade tengevolge van door storm bewogen resp. getroffen zaken;
- regen-, sneeuw- of hagelschade aan inboedel, voor zover deze schade het gevolg is van stormschade aan het woonhuis;
- vermissing van inboedel door dieverij of op enigerlei andere wijze gedurende de storm of de bereddering, doch alleen indien de storm schade aan het woonhuis heeft toegebracht.
Indien de windsnelheid zich afwisselend boven en onder de 14 meter per seconde beweegt, wordt voor de vaststelling van het aantal malen dat het eigen risico van toepassing is de periode vanaf het moment dat de windsnelheid voor het eerst 14 meter per seconde is tot het begin van een periode van tenminste 24 achtereenvolgende uren waarbinnen de windsnelheid 10 meter per seconde of minder is geweest als één gebeurtenis beschouwd.