OVEREENKOMST BETREFFENDE DE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK ALBANIË
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK ALBANIË
(Inwerkingtreding 01-01-2016, gepubliceerd in BS van 22-12-2015)
Het Koninkrijk België En de Republiek Albanië, bezield met het verlangen de wederzijdse betrekkingen tussen de beide landen op het gebied van de sociale zekerheid te regelen, hebben besloten hiertoe een Overeenkomst te sluiten en zijn de hierna volgende bepalingen overeengekomen:
DEEL I - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definities
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst:
a) Verstaat men onder de term “België”: het Koninkrijk België; Verstaat men onder de term “Albanië”: de Republiek Albanië.
b) Verstaat men onder de term “grondgebied”:
Wat België betreft: het grondgebeid van het Koninkrijk België; Wat Albanië betreft: het grondgebied van de Republiek Albanië.
c) Verstaat men onder de term “wetgeving”: de wetten en verordeningen betreffende de sociale zekerheid bedoeld in artikel 2.
d) Verstaat men onder de term “bevoegde autoriteit”: de Ministers die, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van de wetgeving bedoeld in artikel 2.
e) Verstaat men onder de term “orgaan”: de instelling, de organisatie of de autoriteit die ermee belast is de in artikel 2, paragraaf 1 bedoelde wetgevingen geheel of gedeeltelijk toe te passen.
f) Verstaat men onder de term “bevoegd orgaan”: het orgaan dat financieel verantwoordelijk is voor prestaties.
g) Verstaat men onder de term “verzekeringstijdvak”:
wat België betreft: elke periode die als dusdanig wordt erkend bij de Belgische wetgeving onder dewelke dit tijdvak werd vervuld, alsook elke periode die bij deze wetgeving als gelijkgestelde periode wordt erkend;
wat Albanië betreft: elke periode van bijdragebetaling, elke werkperiode, beroepsactiviteit en elke periode die bij de Xxxxxxxx wetgeving als gelijkgestelde periode wordt erkend.
h) Verstaat men onder de term “prestatie”: gelijk welke verstrekking of uitkering waarin is voorzien bij de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten, met inbegrip van alle aanvullingen of verhogingen die van toepassing zijn krachtens de wetgevingen bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
i) Verstaat men onder de term “gezinslid”: iedere persoon die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid ingevolge de wetgeving krachtens dewelke de prestaties worden verleend, of, in het geval bedoeld in artikel 14 van deze Overeenkomst, ingevolge de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.
j) Verstaat men onder de term “woonplaats”: de plaats waar een persoon doorgaans woont.
k) Verstaat men onder de term “verblijfplaats”: de tijdelijke verblijfplaats.
2. Elke term die niet is gedefinieerd in paragraaf 1 van dit artikel heeft de betekenis die daaraan in de toepasselijke wetgeving wordt gegeven.
Artikel 2 Materiële werkingssfeer
1. Deze Overeenkomst is van toepassing:
a) voor België, op de wetgevingen betreffende:
(i) verstrekkingen en uitkeringen voor ziekte en moederschap voor werknemers, zeelieden ter koopvaardij en zelfstandigen;
(ii) prestaties inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten;
(iii) ouderdoms- en overlevingspensioenen voor werknemers en zelfstandigen;
(iv) prestaties inzake invaliditeit voor werknemers, zeelieden ter koopvaardij en zelfstandigen;
en, enkel wat Deel II betreft, op de wetgevingen betreffende:
(v) de sociale zekerheid voor werknemers;
(vi) het sociaal statuut van de zelfstandigen.
b) voor Albanië, op alle wetgevingen betreffende:
(i) wat het Socialeverzekeringsstelsel betreft:
- ziekteprestaties voor werknemers;
- moederschapsprestaties voor werknemers en zelfstandigen, alsook voor werkgevers;
- prestaties inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten voor werknemers;
- ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen voor werknemers en zelfstandigen, alsook voor werkgevers;
(ii) wat het verplichte Ziekteverzekeringsstelsel betreft, hebben de volgende categorieën recht op prestaties van het verplichte ziekteverzekeringsstelsel:
a) werknemers;
b) zelfstandigen;
c) onbezoldigd medewerkende gezinsleden;
d) andere economisch actieve personen;
e) personen die prestaties ontvangen van het Socialezekerheidsinstituut;
f) personen die sociale bijstand of invaliditeits-prestaties ontvangen, overeenkomstig de betreffende wetgeving;
g) personen die als werkloze - werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Nationale Tewerkstellingsdienst;
h) vreemde asielzoekers in de Republiek Albanië;
i) kinderen jonger dan 18;
j) leerlingen en studenten jonger dan 25, op voorwaarde dat zij geen inkomen uit economische activiteiten hebben;
k) categorieën van personen bepaald bij afzonderlijke wetten;
l) vrijwillig verzekerde personen.
2. Deze Overeenkomst is ook van toepassing op alle wetgevende of reglementaire akten die de in paragraaf 1 van dit artikel vermelde wetgevingen zullen wijzigen of aanvullen.
Zij is ook van toepassing op de wetgevende of reglementaire akten waarbij de bestaande regelingen tot nieuwe categorieën van gerechtigden uitgebreid zullen worden, tenzij de overeenkomstsluitende Staat die zijn wetgeving heeft gewijzigd binnen een termijn van zes maanden met ingang van de officiële bekendmaking van bedoelde akten de andere overeenkomstsluitende Staat op de hoogte brengt van zijn bezwaren hiertegen.
Deze Overeenkomst is niet van toepassing op de wetgevende of reglementaire akten inzake een nieuwe tak van de sociale zekerheid, behalve indien te dien einde tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten een akkoord wordt getroffen.
Artikel 3 Persoonlijke werkingssfeer
Tenzij anders bepaald, is deze Overeenkomst van toepassing op de personen op wie de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten van toepassing is of geweest is, en op andere personen die rechten ontlenen aan deze personen.
Artikel 4 Gelijke behandeling
Tenzij er in deze Overeenkomst anders bepaald is, hebben de in artikel 3 van deze Overeenkomst bedoelde personen de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van deze Staat.
Artikel 5 Uitvoer van prestaties
1. Tenzij er in deze Overeenkomst anders bepaald is, mogen de prestaties wegens ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten, evenals die inzake ouderdoms- en overlevingspensioenen, verworven ingevolge de wetgeving van een van beide
overeenkomstsluitende Staten, niet verminderd of gewijzigd worden op grond van het feit dat de gerechtigde woont of verblijft op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De prestaties inzake ouderdom, overleving, arbeidsongevallen en beroepsziekten die door een van de overeenkomstsluitende Staten verschuldigd zijn, worden aan de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van een derde Staat uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het onderdanen van de eerste overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
Artikel 6 Verminderings- of schorsingsclausules
De bepalingen inzake vermindering of schorsing waarin de wetgeving van een van de Overeenkomstsluitende Staten voorziet in geval van samenloop van een prestatie met andere socialezekerheidsprestaties of met andere inkomsten uit beroepsarbeid, zijn op de gerechtigden van toepassing zelfs indien het gaat om prestaties die krachtens een regeling van de andere Overeenkomstsluitende Staat zijn verkregen of om beroepsactiviteiten uitgeoefend op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Staat.
Deze regel is evenwel niet van toepassing wanneer gelijkaardige prestaties worden toegekend door de organen van beide overeenkomstsluitende Staten, overeenkomstig de bepalingen van artikelen 29 en 30 van deze Overeenkomst.
DEEL II - BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING
Artikel 7 Algemene bepalingen
1. Onder voorbehoud van artikelen 8 tot 10, wordt de toepasselijke wetgeving bepaald overeenkomstig de hierna volgende bepalingen:
a) op de persoon die een beroepsactiviteit verricht op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing, ongeacht de Staat waarin de maatschappelijke zetel van de werkgever is gevestigd;
b) op de persoon die deel uitmaakt van het reizend of vliegend personeel van een onderneming die voor rekening van een derde of voor eigen rekening internationaal vervoer van passagiers of goederen verricht en wier zetel gevestigd is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat, is de wetgeving van deze Staat van toepassing;
c) op de persoon die loonarbeid verricht aan boord van een schip dat onder de vlag van een overeenkomstsluitende Staat vaart, is de wetgeving van de Staat waar hij zijn woonplaats heeft van toepassing.
2. In geval van gelijktijdige uitoefening van een zelfstandige beroepsbezigheid in België en loonarbeid in Albanië, wordt de activiteit uitgeoefend in Albanië, voor de vaststelling van de verplichtingen voortvloeiend uit de Belgische wetgeving betreffende het sociaal statuut van de zelfstandigen, gelijkgesteld met loonarbeid in België.
3. De persoon die gelijktijdig een zelfstandige beroepsbezigheid uitoefent op het grondgebied van de ene en van de andere overeenkomstsluitende Staat is enkel onderworpen aan de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij zijn woonplaats pleegt te hebben. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten als zelfstandige opgeleverd op het grondgebied van beide Staten, overeenkomstig hun respectieve wetgevingen.
4. De persoon die gelijktijdig loonarbeid verricht op het grondgebied van de ene en van de andere overeenkomstsluitende Staat is enkel onderworpen aan de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij zijn woonplaats pleegt te hebben. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten als werknemer opgeleverd op het grondgebied van beide Staten, overeenkomstig hun respectieve wetgevingen.
Artikel 8 Bijzondere bepalingen
1. De werknemer die, in dienst zijnde van een werkgever die op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten een vestiging heeft waaronder hij normaal ressorteert, door deze onderneming gedetacheerd wordt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een werk voor zijn rekening uit te voeren, blijft onder de toepassing vallen van de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat, alsof hij werkzaam bleef op diens grondgebied, op voorwaarde dat de te verwachten duur van het door hem uit te voeren werk geen 24 maanden overschrijdt en dat hij niet gezonden wordt ter vervanging van een andere persoon wiens detacheringsperiode is afgelopen. De gezinsleden die de werknemer vergezellen blijven onderworpen aan de wetgeving van deze eerste overeenkomstsluitende Staat, tenzij ze beroepsactiviteiten uitoefenen.
2. Wanneer de in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde detachering langer duurt dan 24 maanden, kunnen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten of de organen aangeduid door deze bevoegde autoriteiten overeenkomen dat enkel de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing blijft op de werknemer.
3. Paragraaf 1 van dit artikel is van toepassing wanneer een persoon, nadat hij door zijn werkgever van het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat naar het grondgebied van een derde land is gestuurd, door deze werkgever van het grondgebied van het derde land naar het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Staat wordt gestuurd.
4. De werknemer van een vervoeronderneming waarvan de maatschappelijke zetel op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten is gevestigd, die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat gedetacheerd wordt of er in tijdelijk dan wel ambulant verband werkzaam is, valt onder de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan de onderneming haar zetel heeft.
Heeft echter de onderneming op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat een filiaal of een permanente vertegenwoordiging, dan valt de aldaar tewerkgestelde werknemer onder de toepassing van de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waar het filiaal of de vertegenwoordiging zich bevindt.
De gezinsleden die de werknemer vergezellen zijn onderworpen aan dezelfde overeenkomstsluitende Staat als de werknemer, tenzij ze beroepsactiviteiten uitoefenen.
Artikel 9 Ambtenaren
Op ambtenaren en het gelijkgesteld personeel van een overeenkomstsluitende Staat die worden gedetacheerd naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er hun activiteit uit te oefenen, alsook op hun gezinsleden die hen vergezellen en geen beroepsactiviteiten uitoefenen, blijft de wetgeving van eerstgenoemde Staat van toepassing.
Artikel 10
Leden van diplomatieke missies en consulaire posten
1. De onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat die door de regering van die overeenkomstsluitende Staat naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat worden gezonden als leden van een diplomatieke missie of een consulaire post zijn onderworpen aan de wetgeving van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat.
2. De personen die door een diplomatieke missie of een consulaire post van een van de overeenkomstsluitende Staten in dienst zijn genomen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn onderworpen aan de wetgeving van laatstgenoemde Staat.
3. Wanneer de diplomatieke missie of de consulaire post van de accrediterende Staat personen tewerkstelt die overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel onderworpen zijn aan de wetgeving van de ontvangende Staat, vervult de missie of de post de verplichtingen die de wetgeving van laatstgenoemde Staat de werkgevers oplegt.
4. De bepalingen van paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn naar analogie toepasselijk op de personen die tewerkgesteld zijn in private dienst van een persoon bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel.
5. De bepalingen van paragrafen 1 tot 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op de ereleden van een consulaire post noch op de personen tewerkgesteld in private dienst van deze personen.
6. De bepalingen van dit artikel zijn ook toepasselijk op de gezinsleden van de personen bedoeld in paragrafen 1 tot 4 van dit artikel, die thuis wonen, tenzij ze zelf een beroepsactiviteit uitoefenen.
Artikel 11 Afwijkingen
In het belang van bepaalde verzekerden of categorieën van verzekerden kunnen de bevoegde autoriteiten, na gemeen overleg, voorzien in afwijkingen op de bepalingen van artikelen 7 tot 10 van deze Overeenkomst, onder voorbehoud dat de betrokken personen onderworpen zijn aan de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten.
DEEL III - BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE PRESTATIES
HOOFDSTUK 1 ZIEKTE EN MOEDERSCHAP
Artikel 12
Samentelling van verzekeringstijdvakken
Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties en voor de duur van de toekenning ervan worden de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van elk van de Staten in de nodige mate samengeteld, voor zover ze elkaar niet overlappen.
Artikel 13 Verstrekkingen in geval van verblijf
op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. Een verzekerde persoon die recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten en die, gelet op zijn toestand, onmiddellijk geneeskundige verzorging nodig heeft tijdens een verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, geniet verstrekkingen op het grondgebied van deze andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van de verblijfplaats volgens de bepalingen die het toepast, waarbij de duur van de toekenning van de verstrekkingen evenwel bepaald wordt door de bevoegde staat of het bevoegde orgaan wiens wetgeving van toepassing is.
3. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing:
a) wanneer een verzekerde persoon zich zonder de toelating van het bevoegde orgaan begeeft naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een medische behandeling te krijgen;
b) behoudens in onmiskenbare spoedgevallen, op de prothesen, op de hulpmiddelen van grotere omvang of op andere belangrijke verstrekkingen waarvan de lijst door de bevoegde autoriteiten in gemeen overleg wordt opgemaakt.
4. Het bevoegde orgaan van de verblijfplaats moet de onmiddellijke noodzaak aan verzorging bedoeld in paragraaf 1 en de onmiskenbare spoedgevallen bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel vaststellen.
Artikel 14
Verstrekkingen voor de rechthebbenden en hun gezinsleden
die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. Een verzekerde persoon die recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten en die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat geniet, evenals zijn gezinsleden die er ook wonen, de verstrekkingen op het grondgebied van deze andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De gezinsleden van een verzekerde persoon die onderworpen is aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, genieten verstrekkingen op het grondgebied van deze andere overeenkomstsluitende Staat.
3. De verstrekkingen worden verleend voor rekening van het bevoegde orgaan door het orgaan van de woonplaats volgens de bepalingen die het toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen is evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
4. Paragrafen 1, 2 en 3 van dit artikel zijn niet toepasselijk op de gezinsleden indien zij een zelfstandig recht hebben op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan zij wonen.
Een afgeleid recht op verstrekkingen heeft evenwel voorrang boven zelfstandige rechten indien het zelfstandige recht in de overeenkomstsluitende Staat van de woonplaats rechtstreeks en alleen berust op het feit dat het betrokken gezinslid in deze overeenkomstsluitende Staat woont.
Artikel 15
Specifieke situaties inzake verstrekkingen
1. De verzekerde persoon die krachtens artikel 7, paragrafen 3 en 4, en krachtens artikelen 8 tot 11 onderworpen is aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, alsook de hem vergezellende gezinsleden, genieten verstrekkingen tijdens de hele duur van hun verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. De verstrekkingen worden verleend voor rekening van het bevoegde orgaan door het orgaan van de verblijfplaats volgens de bepalingen die het toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen is evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 16
Verstrekkingen voor de gerechtigden op invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsprestaties
1. De gerechtigde op invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsprestaties of op renten naar aanleiding van een arbeidsongeval of een beroepsziekte verschuldigd ingevolge de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten, geniet voor zichzelf en voor zijn gezinsleden verstrekkingen overeenkomstig de wetgeving van de Staat op het grondgebied waarvan hij woont en ten laste van het bevoegde orgaan van deze Staat.
2. De gerechtigde op invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsprestaties of op renten naar aanleiding van een arbeidsongeval of een beroepsziekte uitsluitend verschuldigd ingevolge de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, geniet verstrekkingen voor zichzelf en voor zijn gezinsleden. De verstrekkingen worden verleend voor rekening van het bevoegde orgaan door het orgaan van de woonplaats volgens de bepalingen die het toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen is evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 17
Bijdragen ten laste van gerechtigden op ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsprestaties
1. Het bevoegde orgaan van een Staat die krachtens de wetgeving die ze toepast, belast is met het inhouden van bijdragen voor verstrekkingen, kan deze bijdragen, welke worden berekend overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wetgeving, slechts heffen en innen voor zover de kosten voor de verstrekkingen die moeten worden verleend krachtens artikel 16 van deze Overeenkomst, worden gedragen door een orgaan van genoemde Staat.
2. Wanneer, in de in artikel 16, paragraaf 2 bedoelde gevallen, een gerechtigde op ouderdoms-, overlijdens- of invaliditeitsprestaties, bijdragen verschuldigd is voor het verkrijgen van verstrekkingen krachtens de wetgeving van de Staat waar hij woont, zijn deze bijdragen niet invorderbaar uit hoofde van zijn woonplaats aldaar.
Artikel 18 Verstrekkingen in geval van verblijf
op het grondgebied van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat
De personen bedoeld in paragrafen 1 en 2 van artikel 14 en in paragraaf 2 van artikel 16 van deze Overeenkomst, die verblijven op het grondgebied van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat, genieten verstrekkingen op het grondgebied van deze Staat, ten laste van deze Staat en volgens de bepalingen die het orgaan van de verblijfplaats toepast.
Artikel 19
Terugbetaling van verstrekkingen tussen organen
1. Het daadwerkelijke bedrag van de krachtens de bepalingen van artikelen 13, 14, 15 en 16, paragraaf 2, verleende verstrekkingen wordt door het bevoegde orgaan terugbetaald aan het orgaan dat deze verstrekkingen heeft verleend, volgens de modaliteiten voorzien in de Administratieve Schikking.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen na gemeen overleg beslissen geheel of gedeeltelijk af te zien van de in paragraaf 1 voorziene terugbetaling of een andere wijze van terugbetaling onderling afspreken.
Artikel 20 Tenlasteneming van verstrekkingen
1. Wanneer een verzekerde persoon of een lid van zijn gezin aanspraak kan maken op verstrekkingen krachtens de wetgeving van één enkele overeenkomstsluitende Staat, zijn deze verstrekkingen uitsluitend ten laste van het bevoegde orgaan van deze overeenkomstsluitende Staat.
2. Wanneer een verzekerde persoon aanspraak kan maken op verstrekkingen krachtens de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten, zijn de volgende regels van toepassing:
a) deze verstrekkingen zijn uitsluitend ten laste van het orgaan van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan ze verleend zijn;
b) wanneer de verstrekkingen verleend worden op het grondgebied van een andere Staat dan de beide overeenkomstsluitende Staten, zijn ze uitsluitend ten laste van het orgaan van de Staat van de woonplaats.
Artikel 21
Uitkeringen in geval van ziekte en moederschap
1. Een verzekerde persoon die voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van de bevoegde Staat gesteld zijn om recht te hebben op uitkeringen van de ziekte- en moederschapsverzekering, eventueel rekening houdend met de bepalingen van artikel 12 van deze Overeenkomst, behoudt het recht op deze uitkeringen wanneer hij op het grondgebied van de andere Staat verblijft. De uitkeringen worden rechtstreeks verstrekt door het orgaan dat bevoegd is voor de gerechtigde. De verstrekkingen die nodig zijn om de medische behandeling van de in deze paragraaf bedoelde persoon voort te zetten, worden voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van de verblijfplaats, volgens de wetgeving die het toepast. De duur van de toekenning van de verstrekkingen is evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
2. De rechthebbende op uitkeringen krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat kan verder genieten van deze uitkeringen wanneer hij zijn woonplaats overbrengt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. De bevoegde autoriteit van de Staat die de uitkeringen verschuldigd is, kan eisen dat een voorafgaande toelating door het bevoegde orgaan nodig is voor de verandering van woonplaats. Deze toelating kan evenwel enkel geweigerd worden indien de verplaatsing van de persoon af te raden is op grond van behoorlijk vastgestelde medische redenen.
HOOFDSTUK 2 ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN
Artikel 22
Verstrekkingen verleend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. De verzekerde persoon die ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, geniet verstrekkingen wanneer hij verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van de verblijf- of woonplaats volgens de bepalingen die het toepast, waarbij de duur van de toekenning van de verstrekkingen evenwel geregeld is bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 23
Terugbetaling van verstrekkingen tussen organen
1. Het daadwerkelijke bedrag van de krachtens artikel 22 verleende verstrekkingen wordt door het bevoegde orgaan terugbetaald aan het orgaan dat deze verstrekkingen heeft verleend, volgens de modaliteiten voorzien in de Administratieve Schikking.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen na gemeen overleg beslissen geheel of gedeeltelijk af te zien van de in paragraaf 1 voorziene terugbetaling of een andere wijze van betaling onderling afspreken.
Artikel 24
In aanmerking nemen van vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten
Indien de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat expliciet of impliciet bepaalt dat de vroeger overkomen arbeidsongevallen of beroepsziekten in aanmerking worden genomen om de graad van ongeschiktheid te bepalen, worden de vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat beschouwd als zijnde overkomen onder de wetgeving van eerstgenoemde Staat.
Artikel 25
Ongevallen op de weg van en naar het werk
Een ongeval dat is gebeurd op de weg van en naar het werk op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan de bevoegde Staat, wordt beschouwd als gebeurd zijnde op het grondgebied van de bevoegde Staat.
Artikel 26 Vaststelling van een beroepsziekte
1. Wanneer een verzekerde persoon getroffen door een beroepsziekte een beroepsbezigheid heeft uitgeoefend als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen onder de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten, worden de prestaties waarop de getroffene of zijn nagelaten betrekkingen aanspraak kunnen maken uitsluitend toegekend krachtens de wetgeving van de Staat op het grondgebied waarvan deze bezigheid laatstelijk werd uitgeoefend en onder voorbehoud dat belanghebbende voldoet aan de bij deze wetgeving gestelde eisen, eventueel rekening houdend met de bepalingen van paragraaf 2.
2. Indien de toekenning van prestaties wegens beroepsziekte op grond van de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk is van de voorwaarde dat de bewuste ziekte medisch voor het eerst op zijn grondgebied werd vastgesteld, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan wanneer deze ziekte voor het eerst werd vastgesteld op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Indien de toekenning van prestaties wegens beroepsziekte op grond van de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk is van de voorwaarde dat gedurende een bepaalde tijd werkzaamheden werden verricht waardoor de betrokken ziekte kon ontstaan, houdt het bevoegde orgaan van die Staat voor zover nodig rekening met de tijdvakken waarin dergelijke werkzaamheden onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat werden verricht, alsof zij onder de wetgeving van eerstgenoemde Staat waren verricht.
Artikel 27 Verergering van een beroepsziekte
Wanneer, bij verergering van een beroepsziekte, de verzekerde persoon die schadeloosstelling voor een beroepsziekte geniet of genoten heeft krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, voor een gelijkaardige beroepsziekte rechten op prestaties doet gelden krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de volgende regels van toepassing:
a) indien de persoon op het grondgebied van laatstgenoemde Staat geen beroep heeft uitgeoefend waardoor de beroepsziekte kon veroorzaakt worden of verergeren, is het bevoegde orgaan van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, rekening houdend met de verergering, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die het toepast;
b) indien de persoon op het grondgebied van laatstgenoemde Staat dergelijk beroep heeft uitgeoefend, is het bevoegde orgaan van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, zonder rekening te houden met de verergering, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die het toepast; het bevoegde orgaan van de tweede Staat kent de persoon een supplement toe, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van deze Staat en dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag van de na de verergering verschuldigde prestatie en het bedrag van de prestatie die vóór de verergering verschuldigd zou zijn geweest.
HOOFDSTUK 3
OUDERDOM, OVERLEVING EN INVALIDITEIT
Artikel 28
Samentelling van verzekeringstijdvakken
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 worden, voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties, de verzekeringstijdvakken en de gelijkgestelde tijdvakken vervuld overeenkomstig de wetgeving betreffende ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties van een van de overeenkomstsluitende Staten in de nodige mate samengeteld, op voorwaarde dat zij elkaar niet overlappen, met de onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat vervulde verzekeringstijdvakken.
Wanneer aan verzekeringstijdvakken gelijkgestelde tijdvakken samenvallen, houdt België enkel rekening met de gelijkgestelde tijdvakken die onmiddellijk volgen op een beroepsactiviteit in België.
2. Wanneer de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten de toekenning van ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld, worden, voor het genieten van deze prestaties, slechts de verzekeringstijdvakken samengeteld die in hetzelfde beroep in de andere overeenkomstsluitende Staat werden vervuld of als gelijkwaardig erkend zijn.
3. Wanneer de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten de toekenning van ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld en wanneer deze tijdvakken geen recht op deze prestaties hebben kunnen geven, worden deze tijdvakken beschouwd als geldig voor de vaststelling van de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties waarin is voorzien bij de algemene regeling voor werknemers.
4. Wanneer, ondanks de toepassing van paragraaf 1 van dit artikel, de persoon de voorwaarden om het recht op prestaties te doen ontstaan niet vervult, worden de verzekeringstijdvakken samengeteld die vervuld zijn onder de wetgeving van een derde Staat waarmee de beide overeenkomstsluitende Staten elk een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid hebben gesloten, die in de samentelling van verzekeringstijdvakken voorziet.
5. Indien enkel België een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid heeft gesloten met een derde Staat die op deze persoon van toepassing is, worden de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van deze derde Staat samengeteld voor het recht op ouderdoms-, overlevings- en invaliditeitsprestaties van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 29
Berekening van de ouderdoms- en overlevingsprestaties
1. Indien een persoon aanspraak kan maken op een ouderdoms- of overlevingsprestatie krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, zonder te moeten overgaan tot de samentelling, berekent het orgaan van deze Staat het recht op de prestatie rechtstreeks op basis van de in deze Staat vervulde verzekeringstijdvakken en enkel ingevolge zijn wetgeving.
Dit orgaan berekent ook het bedrag van de ouderdoms- of overlevingsprestatie dat zou bekomen worden na toepassing van de regels voorzien in paragraaf 2, a) en b). Enkel het hoogste bedrag wordt in aanmerking genomen.
2. Indien een persoon aanspraak kan maken op een ouderdoms- of overlevingsprestatie krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, waarvan het recht enkel is ontstaan ingevolge de samentelling van de verzekeringstijdvakken overeenkomstig artikel 28, zijn de volgende regels van toepassing:
a) het orgaan van deze overeenkomstsluitende Staat berekent het theoretische bedrag van de prestatie die verschuldigd zou zijn indien alle verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten enkel zouden vervuld zijn geweest overeenkomstig de wetgeving die het toepast;
b) het orgaan van deze overeenkomstsluitende Staat berekent vervolgens het verschuldigde bedrag, op basis van het bedrag bedoeld in a), naar verhouding van de duur van de verzekeringstijdvakken enkel vervuld overeenkomstig zijn wetgeving tot de duur van alle verzekeringstijdvakken samengeteld krachtens a).
3. Indien de duur van de overeenkomstig Artikel 28 van deze Overeenkomst samengetelde verzekeringstijdvakken langer is dan het langst mogelijke verzekeringstijdvak ingevolge de toegepaste wetgeving, bepaalt het bevoegde orgaan het bedrag van de prestatie in functie van de verhouding van de ingevolge deze wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken tot de tijdvakken die als basis hebben gediend voor de berekening van het bedrag van de volledige prestatie.
Artikel 30
Berekening van de invaliditeitsprestaties
1. Indien het recht op invaliditeitsprestaties waarin de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten voorziet enkel ontstaat door de in beide overeenkomstsluitende Staten vervulde verzekeringstijdvakken overeenkomstig artikel 28 van deze Overeenkomst samen te tellen, wordt het bedrag van de verschuldigde prestatie vastgesteld volgens de modaliteiten bepaald bij artikel 29, paragraaf 2, van deze Overeenkomst.
2. Wanneer het recht op de Belgische invaliditeitsprestaties ontstaat zonder dat een beroep moet worden gedaan op de bepalingen van artikel 28 van deze Overeenkomst, en het bedrag
opgeleverd door de samentelling van de Albanese invaliditeitsprestatie met de Belgische invaliditeitsprestatie berekend volgens paragraaf 1 van dit artikel kleiner is dan het bedrag van de prestatie verschuldigd op basis van enkel de Belgische wetgeving, kent het Belgische bevoegde orgaan een supplement toe, dat gelijk is aan het verschil tussen de som van beide voormelde prestaties en het bedrag verschuldigd krachtens enkel de Belgische wetgeving.
Artikel 31
Invaliditeitsprestaties tijdens een verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat
De rechthebbende op een invaliditeitsprestatie onder de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten blijft deze prestatie verder genieten tijdens een verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat wanneer dit verblijf vooraf werd toegestaan door het bevoegde orgaan van de eerste overeenkomstsluitende Staat. Deze toelating kan evenwel enkel worden geweigerd wanneer het verblijf plaatsheeft in de periode tijdens dewelke het bevoegde orgaan van de eerste overeenkomstsluitende Staat krachtens de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat de invaliditeitstoestand moet evalueren of herzien.
Artikel 32 Verzekeringstijdvakken van minder dan een jaar
Niettegenstaande de bepalingen van artikelen 28, is er in de gevallen bedoeld in artikel 29, paragraaf 2, en artikel 30, paragraaf 1, geen enkele invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsprestatie verschuldigd door het Belgische bevoegde orgaan wanneer de verzekeringstijdvakken vervuld onder zijn wetgeving vóór de realisatie van het risico in hun geheel geen jaar bereiken.
Artikel 33
Eventuele nieuwe berekening van de prestaties
1. Indien wegens de verhoging van de kosten voor levensonderhoud, van de variatie van het loonpeil of om andere aanpassingsredenen de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties van een van de overeenkomstsluitende Staten worden gewijzigd met een bepaald percentage of bedrag, moet niet worden overgaan tot een nieuwe berekening van de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. In geval van verandering van de wijze van vaststelling of van de berekeningsregels van de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties, worden de prestaties opnieuw berekend overeenkomstig Artikelen 29 en 30. Deze bepaling heeft geen invloed op de prestaties die reeds zijn uitbetaald op de datum van inwerkingtreding van deze verandering.
DEEL IV - DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 34 Verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten:
a) nemen bij administratieve schikking alle nodige maatregelen voor de toepassing van deze Overeenkomst en duiden de verbindingsorganen, de organen van de woonplaats en van de verblijfplaats en de bevoegde organen aan;
b) leggen de procedures van administratieve samenwerking vast waaronder de betalingsmodaliteiten voor de kosten voor geneeskundige, administratieve en andere getuigschriften die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst;
c) verstrekken elkaar rechtstreeks alle inlichtingen met betrekking tot de ter uitvoering van deze Overeenkomst getroffen maatregelen;
d) delen elkaar rechtstreeks en zo spoedig mogelijk alle wijzigingen van hun wetgeving mee die van aard zijn invloed te hebben op de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 35 Administratieve samenwerking
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst bieden de bevoegde autoriteiten en de bevoegde organen van elk van beide overeenkomstsluitende Staten elkaar hun goede praktijken aan, als gold het de toepassing van hun eigen wetgeving. Deze ondersteuning is in principe kosteloos; de bevoegde autoriteiten kunnen evenwel overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.
2. Het voordeel van de vrijstellingen of verminderingen van taksen, zegel-, griffie- of registratierechten, bepaald bij de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten voor de stukken of documenten die bij toepassing van de wetgeving van deze Staat moeten worden overgelegd, wordt verruimd tot gelijkaardige voor de toepassing van de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat over te leggen stukken en documenten.
3. Alle voor de toepassing van deze Overeenkomst over te leggen akten en documenten worden vrijgesteld van het geldigverklaringsvisum van de diplomatieke of consulaire overheden.
3. Voor de toepassing van deze Overeenkomst zijn de bevoegde autoriteiten en organen van de overeenkomstsluitende Staten ertoe gemachtigd rechtstreeks met elkaar alsmede met enig welke persoon te corresponderen, welke ook diens woonplaats is. Het corresponderen mag geschieden in een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 36
Aanvragen, verklaringen en rechtsmiddelen
Aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen die, krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, binnen een bepaalde termijn hadden moeten ingediend worden bij een autoriteit, orgaan of rechtscollege van deze Staat, zijn ontvankelijk indien zij binnen dezelfde termijn worden ingediend bij een autoriteit, orgaan of rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende
Staat. In dit geval moeten de aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen onverwijld aan de autoriteit, het orgaan of het rechtscollege van de eerste overeenkomstsluitende Staat worden bezorgd, ofwel rechtstreeks ofwel door toedoen van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten.
De datum waarop deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen werden ingediend bij een autoriteit, een orgaan of een rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt beschouwd als datum van indiening bij de/het ten deze bevoegde autoriteit, orgaan of rechtscollege.
Een aanvraag of een document mag door de bevoegde autoriteit of door organisaties van een overeenkomstsluitende Staat niet van de hand gewezen worden omdat het opgesteld is in een officiële taal van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 37
Uitwisseling van persoonlijke gegevens
1. De organen van de beide overeenkomstsluitende Staten zijn gemachtigd om voor de toepassing van deze Overeenkomst persoonlijke gegevens uit te wisselen, met inbegrip van gegevens met betrekking tot het inkomen van de personen die het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat nodig heeft voor de toepassing van een socialezekerheidswetgeving.
2. Bij het meedelen van persoonlijke gegevens door het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat, dient de wetgeving inzake bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat te worden nageleefd.
3. Op de bewaring, de verwerking of de verspreiding van persoonlijke gegevens door het orgaan van de overeenkomstsluitende Staat waaraan ze worden meegedeeld, is de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
4. De gegevens bedoeld in dit artikel mogen voor geen andere doelen worden gebruikt dan voor de uitvoering van een socialezekerheidswetgeving.
Artikel 38 Uitbetaling van prestaties
Prestaties in het kader van deze Overeenkomst kunnen worden uitbetaald in de munteenheid van één van beide overeenkomstsluitende Staten.
Indien de betrokken persoon beslist om de prestatie te laten uitbetalen in een andere munteenheid dan de officiële munteenheid van een van de overeenkomstsluitende Staten, valt het wisselrisico ten laste van de betrokken persoon.
Overdrachten ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst worden verricht overeenkomstig de tussen beide overeenkomstsluitende Staten ter zake van kracht zijnde akkoorden.
De bepalingen van de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat inzake controle op de wisseloperaties mogen geen belemmering zijn voor de overdracht van geldbedragen ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 39
Erkenning van uitvoerbare vonnissen en documenten
1. Alle uitvoerbare vonnissen van de rechtbanken evenals de uitvoerbare beslissingen van het bevoegde orgaan of de bevoegde autoriteiten van een van de overeenkomstsluitende Staten, met betrekking tot bijdragen en andere vorderingen inzake sociale zekerheid, worden erkend in de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De erkenning kan slechts worden geweigerd wanneer ze ingaat tegen de openbare orde van de overeenkomstsluitende Staat waar het vonnis of document dient te worden uitgevoerd.
3. De procedure voor de uitvoering van vonnissen en handelingen waartegen niet meer in beroep kan worden gegaan, moet in overeenstemming zijn met de wetgeving die de uitvoering van dergelijke vonnissen en handelingen regelt van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan het vonnis of de handeling moet worden uitgevoerd. Het vonnis of de handeling moet vergezeld gaan van een attest dat de afdwingbaarheid ervan bevestigt.
4. De verschuldigde bijdragen hebben in het kader van een procedure inzake uitvoering, faillissement of gedwongen vereffening op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, dezelfde voorrang als vorderingen van dezelfde aard op het grondgebied van die overeenkomstsluitende Staat.
5. Op de vorderingen die het voorwerp moeten zijn van een terugvordering of een gedwongen terugvordering zijn dezelfde waarborgen en voorrechten van toepassing als op vorderingen van dezelfde aard van een orgaan dat zich bevindt op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat waarop de terugvordering of de gedwongen terugvordering wordt uitgevoerd.
Artikel 40 Bijleggen van geschillen
Geschillen over de interpretatie en de toepassing van deze Overeenkomst worden, voor zover mogelijk, bijgelegd door de bevoegde autoriteiten.
Indien de bevoegde autoriteiten niet tot een vergelijk komen, kunnen ze, overeenkomstig het internationale recht, via arbitrage een regeling zoeken.
Artikel 41
Niet-verschuldigde bedragen
1. Indien het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd die hoger is dan de som die hem verschuldigd is, kan dit orgaan, onder de voorwaarden en binnen de grenzen van de wetgeving die het toepast, het orgaan van de andere Staat, dat een overeenstemmende prestatie ten gunste van deze gerechtigde uitkeert, vragen het te veel betaalde in te houden op de nabetaling van achterstallen die deze gerechtigde verschuldigd zijn. Het laatste orgaan doet de inhouding onder de voorwaarden en binnen de grenzen die, krachtens de wetgeving die het toepast, gelden voor dergelijke compensaties, als gold het bedragen die het zelf te veel had uitbetaald, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan het orgaan dat de vordering heeft. De modaliteiten voor de toepassing van deze bepaling zullen vastgelegd worden in gemeen overleg tussen de Belgische en Xxxxxxxx bevoegde autoriteiten.
2. Indien het te veel betaalde niet kan worden ingehouden op de nabetaling van achterstallen, kan het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat dat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd die hoger is dan de som waarop hij recht heeft, binnen de voorwaarden en grenzen van de wetgeving die het toepast, het orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat dat de prestaties ten gunste van deze gerechtigde uitkeert, erom verzoeken deze som in te houden op de bedragen die het deze gerechtigde stort. Dat laatste orgaan verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke verevening toegelaten is bij de wetgeving die het toepast, als gold het sommen die het zelf had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan het orgaan dat de vordering heeft.
Artikel 42 Samenwerking inzake fraudebestrijding
Naast de toepassing van de algemene principes inzake administratieve samenwerking, zullen de bevoegde autoriteiten in een administratieve schikking regels overeenkomen volgens dewelke ze hun medewerking verlenen aan de bestrijding van grensoverschrijdende fraude inzake socialezekerheidsbijdragen en –prestaties, in het bijzonder wat de werkelijke woonplaats van de personen, de raming van het inkomen, de berekening van de bijdragen en het cumuleren van prestaties betreft.
DEEL V - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 43
Gebeurtenissen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vóór zij van kracht werd.
2. Deze Overeenkomst doet geen enkel recht ontstaan op prestaties voor een tijdvak dat aan haar inwerkingtreding voorafgaat.
3. Ieder verzekeringstijdvak dat onder de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten werd vervuld vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt in aanmerking genomen voor het vaststellen van het recht op een overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen prestatie.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op rechten die werden vastgesteld door toekenning van een forfaitaire prestatie of door terugbetaling van bijdragen.
Artikel 44 Herziening, verjaring, verval
1. Elke prestatie die niet werd vereffend of die werd geschorst wegens de nationaliteit van de belanghebbende of wegens diens woonplaats op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar het uitbetalingsorgaan zich bevindt, wordt, op verzoek van belanghebbende, vereffend of hervat met ingang van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
2. De rechten van de belanghebbenden die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de uitbetaling van een prestatie hebben verkregen, worden op hun verzoek herzien, rekening houdend met de bepalingen van deze Overeenkomst. In geen geval mag dergelijke herziening als gevolg hebben dat de vroegere rechten van de betrokkenen verminderd worden.
3. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar ingaand op de datum dat deze Overeenkomst van kracht wordt, zijn de overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen rechten verworven met ingang van deze datum, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van de ene of van de andere overeenkomstsluitende Staat betreffende het verval of de verjaring van rechten, tegen de belanghebbenden mogen worden ingeroepen.
4. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend na het verstrijken van een termijn van twee jaar ingaand op de datum dat deze Overeenkomst van kracht wordt, worden de rechten die vervallen noch verjaard zijn slechts verkregen vanaf de datum van het verzoek, onder voorbehoud van gunstigere bepalingen in de wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 45 Duur
Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Ze kan worden opgezegd door een van de overeenkomstsluitende Staten door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Staat, met een opzeggingstermijn van twaalf maanden.
Artikel 46
Waarborg voor verworven rechten of rechten in wording
In geval van opzegging van deze Overeenkomst worden de rechten op en de uitbetaling van prestaties verworven krachtens de Overeenkomst gewaarborgd. De overeenkomstsluitende Staten nemen de nodige schikkingen met betrekking tot de rechten in wording.
Artikel 47 Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst treedt in werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de twee overeenkomstsluitende Staten de andere overeenkomstsluitende Staat zal hebben meegedeeld dat de wettelijk vereiste formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst vervuld zijn.
TEN BLIJKE WAARVAN de behoorlijk daartoe gemachtigden deze Overeenkomst hebben ondertekend.
OPGEMAAKT te Brussel, op 9 december 2013, in tweevoud, in de Engelse, Xxxxxxxx, Franse en Nederlandse taal, de vier teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst beslissend.