INHOUDSOPGAVE UITVOERINGSOVEREENKOMST
Uitvoeringsovereenkomst
Basis pensioen
en Anw-hiaat pensioen
Stichting Pensioenfonds Pon
geldend vanaf 1 januari 2021
(laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2022)
INHOUDSOPGAVE UITVOERINGSOVEREENKOMST
2. WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN 4
3. VASTLEGGING PENSIOENOVEREENKOMST IN PENSIOENREGLEMENTEN 5
4. VASTSTELLING VAN DE PENSIOENPREMIE 6
5. BETALING VAN DE PENSIOENPREMIE 8
6. NIET-NAKOMING BETALINGSVERPLICHTINGEN WERKGEVER 9
7. VERMINDEREN VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN 9
8. VOORWAARDELIJKE TOESLAGEN PENSIOENREGELINGEN 10
9. (EXTRA) TOESLAGVERLENING ANW-HIAAT PENSIOENREGELING 10
10. PROCEDURE VERMOGENSTEKORT EN VERMOGENSOVERSCHOT 11
11. BETALINGSVOORBEHOUD VAN DE WERKGEVER 11
12. DE INFORMATIEVERSTREKKING VAN DE WERKGEVER AAN HET FONDS 12
13. BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS 12
14. VRIJWILLIGE VOORTZETTING 13
15. WERKING UITVOERINGSOVEREENKOMST 13
UITVOERINGSOVEREENKOMST
AANHEF
DE ONDERGETEKENDEN
<<Naam werkgever>>, gevestigd te <<plaats werkgever>>, hierna te noemen: “de Werkgever”, enerzijds
en
Stichting Pensioenfonds Pon, gevestigd te Almere, hierna te noemen: “het Fonds”, anderzijds,
hierna samen “Partijen”
OVERWEGENDE DAT
• de Werkgever pensioenovereenkomsten heeft gesloten met de werknemers die in dienst zijn of zijn geweest bij de Werkgever;
• de Werkgever de uitvoering van deze pensioenovereenkomsten heeft ondergebracht bij het Fonds;
• het Fonds twee verschillende pensioenregelingen uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst uitvoert, de basis pensioenregeling en de Anw-hiaat pensioenregeling, waarbij de Werkgever kan kiezen of hij aan één pensioenregeling meedoet of aan beide pensioenregelingen;
Ten aanzien van de basis pensioenregeling zoals vastgelegd in het pensioenreglement Basis pensioen van het Fonds:
• de wederzijdse rechten en plichten van de rechtsvoorganger van het Fonds (Stichting Pensioenfonds Pon, Ring P) en de Werkgever bij de uitvoering van de pensioenovereenkomsten met betrekking tot de pensioenreglementen van de genoemde rechtsvoorganger, eerder zijn neergelegd in een vanaf 1 januari 2012 van kracht zijnde uitvoeringsovereenkomst. Die uitvoeringsovereenkomst is met ingang van 1 januari 2015 vervangen en vervolgens is deze laatst genoemde uitvoeringsovereenkomst met ingang van 1 januari 2021 vervangen door de onderhavige uitvoeringovereenkomst;
• de pensioenovereenkomsten tussen de Werkgever en zijn (gewezen) werknemers gebaseerd zijn op een zogenoemde Collective Defined Contribution (CDC)-regeling, waarin de Werkgever binnen een vooraf vastgestelde bandbreedte een vaste CDC-premie betaalt;
• de CDC-premie jaarlijks wordt berekend volgens een premiemethodiek zoals beschreven in deze uitvoeringsovereenkomst;
• indien de CDC-premie in enig jaar onvoldoende is voor het realiseren van de beoogde pensioenbouw, de (gewezen) werknemers van de Werkgever in dat jaar mogelijk evenredig minder pensioen opbouwen en dat de Werkgever niet verplicht kan worden om een hogere premie dan de CDC-premie te betalen en ook geen hogere premie zal betalen;
• er voor de Werkgever geen bijstortingsverplichting is en geen aanspraak op premierestitutie is;
• de over de periode tot 1 januari 2015 door de (gewezen) werknemers van de Werkgever verkregen pensioenrechten en pensioenaanspraken door de rechtsvoorganger van het Fonds (Stichting Pensioenfonds Pon, Ring P) zijn en ook door het Fonds blijven ondergebracht bij Nationale-Nederlanden;
Ten aanzien van de Anw-hiaat pensioenregeling zoals vastgelegd in het pensioenreglement Anw- hiaat pensioen van het Fonds:
• de wederzijdse rechten en plichten van de rechtsvoorganger van het Fonds (Stichting Pensioenfonds Pon, Ring A) en de Werkgever eerder zijn neergelegd in een vanaf 1 januari 2018 van kracht zijnde uitvoeringsovereenkomst. Die uitvoeringsovereenkomst is met ingang van 1 januari 2021 vervangen door de onderhavige uitvoeringovereenkomst;
• het Anw-hiaat pensioen uit hoofde van de pensioenovereenkomsten tussen de Werkgever en zijn (gewezen) werknemers wordt verzekerd op risicobasis;
• de pensioenovereenkomsten tussen de Werkgever en zijn (gewezen) werknemers voor het Anw- hiaat pensioen zijn gebaseerd zijn op een kostendekkende premie;
• de premie jaarlijks wordt berekend volgens een premiemethodiek zoals beschreven in deze uitvoeringsovereenkomst;
• er voor de Werkgever geen bijstortingsverplichting is en geen aanspraak op premierestitutie is.
VERKLAREN MET INGANG VAN 1 JANUARI 2021 HET VOLGENDE OVEREEN TE KOMEN
1. DEFINITIES
In deze Uitvoeringsovereenkomst gelden de begripsomschrijvingen zoals die zijn opgenomen in de Statuten van het Fonds en in het met ingang van 1 januari 2021 in werking getreden pensioenreglement Basis pensioen en pensioenreglement Anw-hiaat pensioen van het Fonds. In aanvulling hierop gelden de volgende definities:
1.1. Anw-hiaat pensioenregeling
De pensioenregeling in de zin van het Pensioenreglement Anw-hiaat pensioen van het Fonds;
1.2. Basis pensioenregeling
De pensioenregeling in de zin van het Pensioenreglement Basis pensioen van het Fonds;
1.3. Pensioenovereenkomsten
Hetgeen tussen de Werkgever en de werknemers is overeengekomen betreffende pensioen;
1.4. Pensioenregelingen
De Basis pensioenregeling en de Anw-hiaat pensioenregeling tezamen;
1.5. Pensioenreglementen
De pensioenreglementen met betrekking tot de Basis pensioenregeling en de Anw-hiaat pensioenregeling tezamen;
1.6. Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring P)
Stichting Pensioenfonds Pon (Ring P), zoals die bestond tot 1 januari 2021;
1.7. Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring A)
Stichting Pensioenfonds Pon (Ring A), zoals die bestond tot 1 januari 2021;
1.8 Uitvoeringsovereenkomst
De onderhavige overeenkomst, zoals gesloten tussen de Werkgever en het Fonds, inclusief de eventueel daarbij behorende bijlage(n).
2. WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN
2.1 De Werkgever heeft de uitvoering van de Basis pensioenregeling, de tot en met 2014 geldende pensioenregeling van de Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring P) en de Anw-hiaat pensioenregeling van de Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring A) volledig ondergebracht bij het Fonds.
2.2. Het Fonds gaat met de Werkgever en overige aangesloten ondernemingen, zoals opgenomen in de Pensioenreglementen van het Fonds, afzonderlijke uitvoeringsovereenkomsten aan ter uitvoering van de betreffende Pensioenregelingen. De Werkgever sluit deze Uitvoeringsovereenkomst:
a) wel / niet met betrekking tot de Basis pensioenregeling, en
b) wel / niet met betrekking tot de Anw-hiaat pensioenregeling.
Op de Werkgever die de Uitvoeringsovereenkomst sluit met betrekking tot de uitvoering van een van beide regelingen, zijn de bepalingen in deze Uitvoeringsovereenkomst inzake de andere, niet gekozen, regeling niet van toepassing. De Werknemers van deze Werkgever kunnen in dat geval voor de niet gekozen pensioenregeling geen rechten aan deze Uitvoeringsovereenkomst ontlenen.
2.3 Het Fonds aanvaardt de opdracht tot uitvoering van de in artikel 2.2 genoemde pensioenregeling of Pensioenregelingen. Het Fonds heeft zich in het kader van deze aanvaarding zoveel mogelijk ingespannen om duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding van de Werkgever en de Werknemers. Het Fonds heeft deze uitgangspunten vertaald naar doelstellingen en beleidsuitgangspunten van het Fonds, die zijn vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds. Het Fonds toetst bij aanvang en vervolgens eenmaal per 5 jaar de uitvoering van de Pensioenregelingen aan de doelstellingen, de beleidsuitgangspunten en de risicohouding van de Werkgever en de Werknemers. De toets kan eerder plaatsvinden bij een ingrijpende wijziging van de Pensioenregelingen of indien zich andere ingrijpende omstandigheden voordoen.
2.4 De Werkgever neemt alle verplichtingen op zich en aanvaardt alle rechten die uit de Statuten en de Pensioenreglementen van het Fonds voor de Werkgever voortvloeien. Hij verbindt zich, met inachtneming van het in de volgende artikelen van deze Uitvoeringsovereenkomst bepaalde, tevens tot het verrichten van al hetgeen nodig is om het Fonds tot het nakomen van zijn verplichtingen in staat te stellen. Het Fonds verbindt zich jegens de Werkgever tot de getrouwe naleving van de voormelde Statuten en de Pensioenreglementen.
2.5 De Werkgever verplicht zich jegens het Fonds de Werknemers, die volgens de bepalingen van de Pensioenreglementen aan de voorwaarden voor toetreding voldoen, als Deelnemer in het Fonds aan te melden. Het Fonds verplicht zich jegens de Werkgever alle Werknemers, die volgens de Statuten en de Pensioenreglementen daarvoor in aanmerking komen, als Deelnemer in het Fonds op te nemen en de pensioenaanspraken te verlenen en pensioenen uit te keren of te doen uitkeren aan de personen als bedoeld in de Statuten en de Pensioenreglementen.
2.6 Het Fonds is niet verplicht tot uitvoering van enige Pensioenovereenkomst indien die uitvoering in strijd is met wet- en/of regelgeving of indien die uitvoering resulteert in een fiscaal bovenmatig pensioen.
3. VASTLEGGING PENSIOENOVEREENKOMST IN PENSIOENREGLEMENTEN
3.1 Het Fonds stelt de Pensioenreglementen op en kan dit wijzigen overeenkomstig de bepalingen uit de Statuten, de Pensioenreglementen en op grond van de artikelen 3.3 en 3.4. De Pensioenreglementen dienen in overeenstemming te zijn met de Pensioenovereenkomsten en met de Uitvoeringsovereenkomst, met uitzondering van de toepassing van de artikelen 3.3 en 3.4.
3.2 De Werkgever informeert het Fonds over iedere voorgenomen wijziging van de Pensioenovereenkomsten schriftelijk vóór de beoogde datum van inwerkingtreding van die wijziging. Het Fonds stelt vervolgens uiterlijk binnen drie maanden na het van kracht worden van de gewijzigde Pensioenovereenkomsten gewijzigde Pensioenreglementen op met inachtneming van de Statuten. Na wijziging worden de Pensioenreglementen aan de Werkgever beschikbaar gesteld. Een wijziging van de Pensioenreglementen treedt in werking op het moment waarop de wijziging van de Pensioenovereenkomsten van kracht is geworden. Het voorgaande is van toepassing voor zover:
a) de bepalingen uit de genoemde Pensioenovereenkomsten niet strijdig zijn met geldende wet- en regelgeving;
b) de wijziging van de Pensioenovereenkomsten geen nadelige gevolgen heeft voor de financiële positie van het Fonds;
c) de wijziging van de Pensioenovereenkomsten op juridisch correcte wijze heeft plaatsgevonden; en
d) de gewijzigde Pensioenovereenkomsten naar het oordeel van het Bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn.
3.3 Het Bestuur zal, met inachtneming van het bepaalde in de Statuten en de Pensioenreglementen, besluiten tot het doorvoeren van de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen van de Pensioenreglementen die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken.
3.4 Het Bestuur zal de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen van de Pensioenreglementen die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de bij de totstandkoming van de Pensioenovereenkomsten betrokken partijen, zijnde de Werkgever en de Werknemers. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen geen wijziging van de Pensioenovereenkomsten tot stand komt, kan het Bestuur eenzijdig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in de Pensioenreglementen door te voeren.
3.5 Indien wet- en regelgeving ertoe leidt dat op basis van (een van) de Pensioenovereenkomsten fiscaal bovenmatig pensioen wordt opgebouwd, zullen de Werkgever en de Werknemers in overleg treden over de eventuele aanpassing van de Pensioenovereenkomst(en) en treden Partijen in overleg over de eventuele aanpassing van de Pensioenreglementen. Indien de Pensioenovereenkomst(en) niet tijdig wordt aangepast, worden de kosten en de eventuele boetes die bij het Fonds in rekening worden gebracht in rekening gebracht bij de Werkgever.
3.6 Bij aanvang van het deelnemerschap en op verzoek worden de deelnemende Werknemers van de Werkgever door het Fonds schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud van de geldende Pensioenreglementen. Binnen drie maanden na een wijziging in de Pensioenovereenkomsten worden de Werknemers van de Werkgever die deelnemen in het Fonds door het Fonds schriftelijk op de hoogte gesteld van die wijziging en de mogelijkheid om de gewijzigde Pensioenreglementen op te vragen bij het Fonds. Het Fonds zendt binnen twee weken na totstandkoming van een wijziging van de Pensioenreglementen aan DNB een door het Bestuur gewaarmerkt exemplaar van de wijziging van de Pensioenreglementen.
4. VASTSTELLING VAN DE PENSIOENPREMIE Basis pensioenregeling
4.1 De Werkgever is voor de Basis pensioenregeling jaarlijks de CDC-premie verschuldigd aan
het Fonds. Deze premie wordt vastgesteld met inachtneming van de artikelen 4.1 tot en met
4.10 en de in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds vastgelegde bepalingen.
4.2 De premiesystematiek voor de vaststelling van de CDC-premie wordt voor een periode van vijf jaar vastgesteld. De CDC-premie bestaat voor de jaren 2021-2025 uit de volgende elementen:
a) de inkoop van de pensioenopbouw voor de Deelnemers, berekend op basis van de door het Fonds op 31 december van het voorgaande jaar gebruikte sterftegrondslagen en een gedempte premiemethodiek op basis van verwacht rendement verhoogd met de risicopremies voor dekking van het overlijdensrisico van het partnerpensioen en wezenpensioen;
b) een opslag voor premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid;
c) een opslag voor excassokosten;
d) een bedrag voor administratiekosten;
e) een opslag gelijk aan het maximum van het Vereist Eigen Vermogen en de opslag die benodigd is voor het toekomstbestendig indexeren met de prijsinflatie per jaar, zoals omschreven in artikel 4 lid 3b Besluit FTK.
De hoogte van het bedrag dan wel de percentages als bedoeld in sub b, sub c, en sub d is, dan wel zijn opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds.
4.3 De som van de onderdelen a) tot en met e) als bedoeld in artikel 4.2 bedraagt minimaal 22% en maximaal 26% van de som van de Pensioengrondslagen van de Werknemers die deelnemen in de Basis pensioenregeling. De door de Werkgever verschuldigde premie voor de Basis pensioenregeling wordt jaarlijks binnen deze bandbreedte door het Bestuur vastgesteld. De verschuldigde premie wordt hierbij afhankelijk gesteld van de op basis van verwacht rendement nodig geachte gedempte kostendekkende premie voor de financiering van de Basis pensioenregeling. In afwijking van het vorenstaande hebben sociale partners voor 2021 een premiepercentage afgesproken van 28% en voor de periode 2022 tot en met 2024 een premiepercentage afgesproken van 30%.
4.4 De Werkgever is in geen geval verplicht om een hogere pensioenpremie dan de in de artikelen
4.1 tot en met 4.3 bedoelde premie te betalen en zal ook geen hogere pensioenpremie betalen. In geen geval heeft de Werkgever aanspraak op premierestitutie.
4.5 Als in een bepaald jaar de in artikel 4.3 bepaalde pensioenpremie die de Werkgever beschikbaar stelt, voldoende is om de beoogde pensioenopbouw voor dat jaar te realiseren, dan zal het overschot worden gedoteerd aan het Premie-egalisatiedepot. Het overschot wordt vastgesteld als het verschil tussen de feitelijk door de Werkgever betaalde pensioenpremie en de door het Bestuur voor het betreffende jaar vastgestelde gedempte kostendekkende premie.
4.6 Als in een bepaald jaar de in artikel 4.3 bepaalde pensioenpremie die de Werkgever beschikbaar stelt, niet voldoende is om de beoogde pensioenopbouw voor dat jaar te realiseren, dan zal in eerste instantie het tekort ten laste worden gebracht van het Premie- egalisatiedepot, voor zover daartoe middelen aanwezig zijn. Het tekort wordt vastgesteld als het verschil tussen de door het Bestuur voor het betreffende jaar vastgestelde gedempte kostendekkende premie en de feitelijk door de Werkgever betaalde pensioenpremie.
4.7 Mocht het Premie-egalisatiedepot bij toepassing van het bepaalde in artikel 4.6 niet toereikend zijn, dan wordt de pensioenopbouw voor dat jaar naar rato van het tekort lager vastgesteld (voor zowel het ouderdomspensioen als het partner- en wezenpensioen). Deze korting heeft geen invloed op het bij overlijden van de Deelnemer in aanmerking te nemen partner- en wezenpensioen, voor zover dit betrekking heeft op toekomstige Opbouwjaren.
4.8 Gedurende een periode van vrijwillige voortzetting als bedoel in artikel 14 is de Deelnemer 100% van de pensioenpremie verschuldigd die door en voor hem verschuldigd zou zijn als de verplichte deelneming gedurende die periode zou doorlopen. Met de betreffende Deelnemer wordt de wijze van betaling van deze pensioenpremie afzonderlijk overeengekomen.
4.9 De premie voor de (Gewezen) Deelnemer die de deelneming voortzet op grond van premievrije deelneming in verband met arbeidsongeschiktheid komt voor rekening van het Fonds.
4.10 Voor de Werkgever voor wie een addendum geldt, als bedoeld in bijlage B van het Pensioenreglement Basis pensioen van het Fonds, geldt het volgende. In aanvulling op de volgens de in de artikelen 4.1 tot en met 4.3 door de Werkgever verschuldigde pensioenpremie is de Werkgever de extra kosten aan het Fonds verschuldigd zoals vastgelegd in het betreffende addendum. De door de Werkgever verschuldigde pensioenpremie wordt met deze kosten verhoogd.
Anw-hiaat pensioenregeling
4.11 De Werkgever is voor de Anw-hiaat pensioenregeling jaarlijks de gedempte kostendekkende premie verschuldigd aan het Fonds. Deze premie wordt vastgesteld met inachtneming van de artikelen 4.11 tot en met 4.15 en de in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds vastgelegde bepalingen.
4.12 De gedempte kostendekkende premie bestaat uit de volgende elementen:
a) de risicopremie, berekend op basis van de door het Fonds op 31 december van het voorgaande jaar gebruikte sterftegrondslagen en een gedempte premiemethodiek op basis van verwacht rendement;
b) een opslag voor premievrije voortzetting van de Anw-hiaat pensioenregeling in verband met volledige arbeidsongeschiktheid;
c) een opslag voor excassokosten;
d) een opslag voor administratiekosten;
e) een opslag gelijk aan het maximum van het Vereist Eigen Vermogen en de opslag die benodigd is voor het toekomstbestendig indexeren met de prijsinflatie per jaar, zoals omschreven in artikel 4 lid 3b Besluit FTK.
De hoogte van het bedrag dan wel de percentages als bedoeld in sub b, sub c, en sub d is, dan wel zijn opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds.
4.13 De Werkgever is in geen geval verplicht om een hogere pensioenpremie dan de in de artikelen
4.11 en 4.12 bedoelde kostendekkende premie te betalen. In geen geval heeft de Werkgever aanspraak op premierestitutie.
4.14 Gedurende een periode van vrijwillige voortzetting als bedoeld in artikel 14 is de Deelnemer 100% van de pensioenpremie verschuldigd die door en voor hem verschuldigd zou zijn als de verplichte deelneming gedurende die periode zou doorlopen. Met de betreffende Deelnemer wordt de wijze van betaling van deze pensioenpremie afzonderlijk overeengekomen.
4.15 De premie voor de Deelnemer die de deelneming voortzet op grond van premievrije deelneming in verband met arbeidsongeschiktheid komt voor rekening van het Fonds.
5. BETALING VAN DE PENSIOENPREMIE
5.1 Voor het begin van elk kalenderjaar wordt door het Fonds de over het kalenderjaar benodigde premie voor de Pensioenregelingen vastgesteld op basis van de op dat moment beschikbare deelnemersgegevens. De premie voor een kalenderjaar wordt door middel van een voorschotnota in rekening gebracht bij de Werkgever. De premie wordt gedurende het kalenderjaar door het Fonds definitief vastgesteld. De Werkgever voldoet de premie op basis van de voorschotnota in vier gelijke termijnen. De betalingen van de termijn vinden uiterlijk plaats voor:
- 1 januari (1e termijn);
- 1 april (2e termijn);
- 1 juli (3e termijn);
- 1 oktober (4e termijn); van elk kalenderjaar.
5.2 Na afloop van elk kwartaal vindt een verrekening plaats van de overeenkomstig de in de voorschotnota opgenomen premie, als bedoeld in artikel 5.1, en de overeenkomstig artikel 4 verschuldigde definitieve premie. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele mutaties in deelnemersgegevens. Het overeenkomstig de in de vorige zin bedoelde verrekening verschuldigde dan wel te ontvangen bedrag wordt binnen vier weken nadat verrekening is vastgesteld door de Werkgever betaald aan het Fonds dan wel door het Fonds betaald aan de Werkgever.
6. NIET-NAKOMING BETALINGSVERPLICHTINGEN WERKGEVER
6.1 Indien de Werkgever zijn verplichting tot betaling niet binnen één maand na afloop van de in artikel 5.1 genoemde termijnen is nagekomen, is de Werkgever voor elke maand verzuim over het verschuldigde bedrag of over de verschuldigde bedragen rente verschuldigd ter hoogte van de dan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek, tenzij het Bestuur van het Fonds daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent. Voorts zijn in geval van nalatigheid door de Werkgever aan het Fonds verschuldigd alle kosten die door het Fonds zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de hiervoor bedoelde rente.
6.2 Het Fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het belanghebbendenorgaan van het Fonds, de Deelnemers en de ondernemingsraad van de Werkgever, wanneer voor de Werkgever sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% of meer van de totale door het Fonds te ontvangen jaarpremie van de Werkgever én tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen met betrekking tot het minimaal vereist eigen vermogen.
7. VERMINDEREN VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN
7.1 Overeenkomstig artikel 134 van de Pw kunnen de ten laste van het Fonds verworven pensioenaanspraken in de Basis pensioenregeling en de pensioenrechten in de Pensioenregelingen door het Fonds worden verminderd. Het Fonds is daartoe uitsluitend bevoegd als:
a) het Fonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pw gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pw gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b) het Fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 van de Pw of artikel 132 van de Pw zonder dat de belangen van de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden, de andere aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
c) alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, door het Fonds zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 van de Pw of artikel 139 van de Pw.
7.2 Een vermindering van de in artikel 7.1 genoemde pensioenaanspraken en pensioenrechten als gevolg van het vorige lid zal worden bepaald naar evenredigheid van de hoogte van deze pensioenaanspraken en pensioenrechten ten tijde van de vermindering met inachtneming van een door het Bestuur, gehoord de actuaris van het Fonds, ontworpen schaal.
7.3 Het Fonds informeert de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden en de Werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van deze pensioenaanspraken en pensioenrechten.
7.4 De vermindering kan op zijn vroegst drie maanden nadat de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden aan de Basis pensioenregeling en de Pensioengerechtigden aan de Anw-hiaat pensioenregeling en voorts de Werkgever en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
7.5 De Werkgever kan in geen geval worden verplicht om een dekkingstekort te verminderen of anderszins bij te storten en zal dit ook niet doen.
7.6 Bij het vaststellen van de korting als bedoeld in dit artikel worden de pensioenaanspraken en pensioenrechten, die door de Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring P) zijn ondergebracht bij Nationale-Nederlanden, voor zover wettelijk is toegestaan, buiten beschouwing gelaten.
8. VOORWAARDELIJKE TOESLAGEN PENSIOENREGELINGEN
8.1 De pensioenaanspraken en pensioenrechten in de Basis pensioenregeling op (verevend) ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen van de Deelnemer, de Gewezen Deelnemer, de Pensioengerechtigden en de ex-Partner en de pensioenrechten in de Anw-hiaat pensioenregeling die ontstaan vanwege een overlijden na 31 december 2020, komen in aanmerking voor voorwaardelijke toeslagverlening. Op deze pensioenaanspraken en pensioenrechten wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de Prijsindex.
Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
8.2 De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer toeslag als bedoeld in dit artikel wordt verleend dan naar verwachting uit de beschikbare middelen van het Fonds ook in de toekomst is te realiseren. Bij een Beleidsdekkingsgraad onder een bepaald niveau wordt geen toeslag verleend. Dit niveau is gelijk aan een gewogen ondergrens die voor het Fonds wordt bepaald door voor het deel van de herverzekerde pensioenverplichtingen dat door het Fonds bij Nationale-Nederlanden is ondergebracht de minimaal vereiste ondergrens aan te houden en voor het resterende deel een ondergrens van 110% te hanteren.
8.3 Het Fonds kan bij het vaststellen van het toeslagbeleid onderscheid maken tussen verschillende soorten pensioenaanspraken en pensioenrechten, voor zover dat onderscheid wettelijk is toegestaan.
8.4 Toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenaanspraken en pensioenrechten in de Basis pensioenregeling en op de pensioenrechten in de Anw-hiaat pensioenregeling met inbegrip van eerdere toeslagen.
8.5 De Werkgever kan in geen geval worden verplicht om een bijstorting te doen ter financiering van (inhaal)toeslagverlening en zal dit ook niet doen.
9. (EXTRA) TOESLAGVERLENING ANW-HIAAT PENSIOENREGELING
9.1 De Anw-hiaat pensioenen die zijn ingegaan vóór 1 januari 2021 en zijn uitgekeerd aan de nabestaanden van deelnemers aan de Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring A) en niet per 1 januari 2021 zijn overgenomen door Stichting Pensioenfonds Gazelle, komen in aanmerking voor onvoorwaardelijke toeslagverlening. Op deze pensioenrechten wordt met ingang van 1 januari 2021 jaarlijks een toeslag verleend ter grootte van 1,5%.
9.2 Het Fonds kent een toeslagdepot A. De middelen in dit toeslagdepot A worden aangewend voor inkoop van een voorwaardelijke toeslag ten behoeve van de deelnemers aan de Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring A) die op 31 december 2020 reeds Deelnemer aan de Anw-hiaat pensioenregeling waren en niet per 1 januari 2021 zijn overgenomen door Stichting Pensioenfonds Gazelle, en na die datum als Deelnemer komen te overlijden, zolang het toeslagdepot A nog middelen bevat. Deze voorwaardelijke toeslag wordt verleend op de Anw-hiaat pensioenrechten in aanvulling op de door het Fonds in het betreffende jaar eventueel reeds verleende toeslag als bedoeld in artikel 8.
9.3 Uit het in artikel 9.2 bedoelde toeslagdepot A kunnen door het Fonds alleen middelen worden onttrokken ten behoeve van extra toeslagverlening voor de Anw-hiaat pensioenrechten van de in artikel 9.2 bedoelde deelnemers.
9.4 Het in artikel 9.2 bedoelde toeslagdepot A is gevormd bij de overgang naar het Fonds, uit het batig liquidatiesaldo bij de liquidatie van de Rechtsvoorganger van het Fonds (Ring A), dat resteerde na aftrek van de kosten ten behoeve van de inkoop van de onvoorwaardelijke indexatie als genoemd in artikel 9.1.
9.5 De aanvullende toeslag uit hoofde van artikel 9.2 en de door het Fonds in het betreffende jaar eventueel reeds verleende toeslag als bedoeld in artikel 8 bedraagt maximaal 100% van de stijging van de wettelijke Anw-uitkering in het voorgaande kalenderjaar met een maximum van 1,5%, voor zover de middelen in het toeslagdepot A deze inkoop toelaten en voor zover en indien:
a) de beleidsdekkingsgraad van het Fonds boven het niveau ligt waarbij het eigen vermogen hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen, en
b) er geen korting plaatsvindt van de verworven pensioenaanspraken in de Basis pensioenreling en of de pensioenrechten in de Pensioenregelingen als omschreven in artikel 7.
9.6 Toeslagdepot A komt direct te vervallen indien er een korting plaatsvindt van de verworven pensioenaanspraken in de Basis pensioenregeling en of de pensioenrechten in de Pensioenregelingen als omschreven in artikel 7. Vanaf het moment van korting zijn de artikelen 9.2 tot en met 9.8 niet meer van toepassing op de toekenning van een voorwaardelijke toeslag uit toeslagdepot A.
9.7 Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre een extra toeslag uit het toeslagdepot A wordt toegekend. Voor deze voorwaardelijke extra toeslagverlening is een toeslagdepot A gevormd.
9.8 De artikelen 8.4 en 8.5 zijn dienovereenkomstig van toepassing op toeslagdepot A.
10. PROCEDURE VERMOGENSTEKORT EN VERMOGENSOVERSCHOT
10.1 Wanneer het Fonds voorziet of redelijkerwijs kan voorzien dat niet meer wordt voldaan of niet zal worden voldaan aan de bij of krachtens artikel 131 dan wel artikel 132 van de Pw gestelde vereisten ten aanzien van het vereist eigen vermogen dan wel het minimaal vereist eigen vermogen meldt het Fonds dit onverwijld aan DNB.
10.2 In de situatie van reservetekort zal het Fonds binnen drie maanden of zoveel eerder als DNB bepaalt, een concreet en haalbaar herstelplan ter instemming indienen bij DNB. In dit herstelplan werkt het Fonds uit hoe het Fonds uiterlijk binnen maximaal 10 jaar zal voldoen aan artikel 132 van de Pw. Het herstelplan zal tevens worden opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds.
10.3 In geval van een vermogensoverschot zal geen storting van vermogen dan wel premiekorting of premierestitutie aan de Werkgever plaatsvinden.
11. BETALINGSVOORBEHOUD VAN DE WERKGEVER
11.1 De Werkgever heeft zich jegens het Fonds het recht voorbehouden om zijn bijdrage in de kosten van de Pensioenregelingen te verminderen of geheel te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
11.2 Zodra de Werkgever besluit dat hij van dit betalingsvoorbehoud gebruik wil maken, is hij verplicht om dit onverwijld schriftelijk aan het Fonds mee te delen. Het Fonds is op zijn beurt verplicht om de Deelnemers onverwijld van dat besluit van de Werkgever op de hoogte te stellen.
11.3 Het Fonds zal, afhankelijk van de omstandigheden die het gevolg zijn van een dergelijk besluit van de Werkgever, de Pensioenreglementen aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen.
11.4 Het Fonds zal terstond met de Werkgever in overleg treden of deze Uitvoeringsovereenkomst onverminderd kan worden voortgezet dan wel dient te worden aangepast dan wel door het Fonds zal worden beëindigd.
12. DE INFORMATIEVERSTREKKING VAN DE WERKGEVER AAN HET FONDS
12.1 De Werkgever is verplicht de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties aan het Fonds te leveren:
• de naam van de Deelnemers;
• het adres van de Deelnemers;
• de geboortedatum van de Deelnemers;
• het geslacht van de Deelnemers;
• de burgerlijke staat van de Deelnemers;
• de partnergegevens van de Deelnemers;
• het bsn-nummer van de Deelnemers;
• de (jaar)salarisgegevens van de Deelnemers;
• gegevens m.b.t. arbeidsongeschiktheid;
• gegevens m.b.t. ontslag dan wel (gedeeltelijke) pensionering;
• gegevens m.b.t. overlijden van de Deelnemers;
• alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen.
12.2 De Werkgever levert maandelijks de in artikel 12.1 genoemde gegevens en mutaties juist en tijdig bij het Fonds aan. Salarismutaties per 1 januari van het jaar worden door de Werkgever vóór 1 april van het betreffende jaar door de Werkgever doorgegeven.
Uiterlijk de 14e van de maand worden de overige mutaties van de voorafgaande maand door de Werkgever doorgegeven aan het Fonds. Hierbij zijn inbegrepen tussentijdse salariswijzigingen die in de Basis pensioenregeling aanleiding zijn voor aanpassing van de Pensioengrondslag van de Deelnemer gedurende het kalenderjaar.
12.3 Wanneer het Fonds constateert dat de Werkgever deze verplichting niet nakomt, zal het Fonds de Werkgever schriftelijk informeren en de Werkgever verzoeken binnen 14 dagen alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Indien de Werkgever binnen voornoemde termijn niet aan zijn verplichtingen voldoet en zich geen bijzondere omstandigheden voordoen kan het Fonds de (Gewezen) Deelnemer hierover informeren.
12.4 De aanlevering van de mutaties door de Werkgever geschiedt via een door het Fonds beschikbaar gesteld Excel-sheet met een voorgeschreven format.
13. BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS
13.1 Zowel de Werkgever als het Fonds zullen voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de overige wettelijke verplichtingen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze Uitvoeringsovereenkomst. Partijen zullen de gegevens tevens verwerken in lijn met de richtlijnen die de Autoriteit Persoonsgegevens dienaangaande publiceert.
13.2 De Werkgever levert op basis van deze Uitvoeringsovereenkomst de in artikel 12 genoemde persoonsgegevens van de Deelnemers aan het Fonds. Het Fonds is op grond van de AVG verwerkingsverantwoordelijke over de gegevens die het Fonds ontvangt, omdat het Fonds zelf het doel, de middelen en de wijze van de verwerking van deze gegevens bepaalt. Het Fonds informeert de Werkgever en de Deelnemers via het privacy statement op de website van het Fonds over hoe het Fonds omgaat met persoonsgegevens.
13.3 Het Fonds zal er zorg voor dragen dat iedereen die voor of namens dan wel in opdracht van het Fonds handelt en toegang heeft tot persoonsgegevens, die gegevens als vertrouwelijk zal behandelen en die gegevens alleen zal verwerken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de specifieke taken en verplichtingen in het kader van deze Uitvoeringsovereenkomst. Het Fonds zal degenen als bedoeld in de vorige volzin wijzen op de in aanmerking te nemen wet- en regelgeving in het kader van de bescherming van persoonsgegevens. Het Fonds heeft passende beveiligingsmaatregelen geïmplementeerd om persoonsgegevens te beschermen tegen onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging of onopzettelijk verlies, wijziging, ongeoorloofde openbaarmaking of toegang en tegen alle andere vormen van onrechtmatige verwerking.
14. VRIJWILLIGE VOORTZETTING
14.1 In geval van beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering kan het deelnemerschap aan de Basis pensioenregeling en of de Anw-hiaat pensioenregeling volledig en voor eigen rekening van de Deelnemer vrijwillig worden voortgezet voor maximaal 3 jaar. De vrijwillige voortzetting vindt plaats op verzoek van de Deelnemer, die gewezen Werknemer wordt.
14.2 De voorwaarden waaronder vrijwillige voortzetting mogelijk is, zijn vastgelegd in de Pensioenreglementen.
15. WERKING UITVOERINGSOVEREENKOMST
15.1 Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en is aangegaan tot 1 januari 2026. De Uitvoeringsovereenkomst kan tegen het eind van een kalenderjaar door elk van de Partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
15.2 Al hetgeen door Partijen tussen de datum van inwerkingtreding van deze Uitvoeringsovereenkomst en de datum waarop deze Uitvoeringsovereenkomst is ondertekend, ten aanzien van de Pensioenreglementen is uitgevoerd en overeengekomen, wordt geacht onder deze Uitvoeringsovereenkomst te vallen.
15.3 Tussentijdse wijzigingen van deze Uitvoeringsovereenkomst zullen, nadat Partijen daarover overeenstemming hebben bereikt, schriftelijk worden vastgelegd.
15.4 De Uitvoeringsovereenkomst eindigt onmiddellijk indien de Werkgever niet meer een rechtstreeks of middellijk met Pon Holdings B.V. in een groep verbonden onderneming is als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek. Aan het Bestuur kan door de Werkgever in dat geval worden verzocht om voortzetting van de aansluiting bij het Fonds. Het Bestuur beslist in dat geval of en voor welke periode en onder welke voorwaarden de aansluiting wordt voortgezet. Bij voortzetting zal het Fonds een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met de Werkgever sluiten waarin de afspraken worden vastgelegd.
15.5 Als opzegging door de Werkgever wordt ook beschouwd de gemotiveerde schriftelijke mededeling van het Fonds aan de Werkgever dat geen uitvoering meer kan worden gegeven aan de Uitvoeringsovereenkomst omdat sprake is van één van de volgende omstandigheden:
• De Pensioenovereenkomst(en) kan (kunnen) niet langer in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving door het Fonds worden uitgevoerd;
• Het Fonds kan wijzigingen in de Pensioenovereenkomst(en) niet uitvoeren omdat niet is voldaan aan een of meer van de volgende voorwaarden:
a) de bepalingen van de gewijzigde Pensioenovereenkomst(en) zijn in overeenstemming met de geldende Pw- en regelgeving;
b) de wijziging van de Pensioenovereenkomst(en) juridisch correct heeft plaatsgevonden; en
c) de bepalingen van de gewijzigde Pensioenovereenkomst(en) naar het redelijk oordeel van het Bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn.
• De Pensioenovereenkomst(en) wordt (worden) niet aangepast aan de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) het Bestuur heeft op grond van artikel 3.4 de Pensioenreglementen daaraan wel aangepast,
b) en hierdoor sluiten de Pensioenreglementen niet meer aan bij de Pensioenovereenkomst(en) c) en als gevolg hiervan kan de uitvoering van de ongewijzigde Pensioenovereenkomst(en) door het Fonds in redelijkheid niet meer worden verwacht.
In deze omstandigheden eindigt deze Uitvoeringsovereenkomst onmiddellijk, zonder dat een opzegtermijn van toepassing is.
15.6 Artikel 15.5 is niet van toepassing indien de Pensioenovereenkomst(en) na de opzegging binnen de in artikel 15.1 bedoelde opzegtermijn is (zijn) aangepast zodanig dat de Pensioenovereenkomst(en) alsnog in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving kan (kunnen) worden uitgevoerd.
15.7 Binnen twaalf weken na beëindiging van deze Uitvoeringsovereenkomst ontvangt de Werkgever van het Fonds een definitieve afrekening, die de Werkgever vervolgens binnen drie weken voldoet. Indien er op dat moment nog lopende zaken afgewikkeld moeten worden, vermeldt het Fonds aan de Werkgever welke zaken dat zijn. De aan de afwikkeling van deze zaken verbonden kosten zullen vervolgens na afwikkeling daarvan door het Fonds aan de Werkgever in rekening worden gebracht. De Werkgever draagt steeds zorg voor betaling van deze rekening binnen drie weken.
15.8 Bij opzegging van de Uitvoeringsovereenkomst door de Werkgever gelden naast het bepaalde in dit artikel de volgende uitgangspunten:
a. De financiële gevolgen voor het Fonds en de overgebleven Werkgevers in het Fonds zijn nihil.
b. De gevolgen voor de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden in het Fonds zijn nihil.
Compensaties van eventuele negatieve gevolgen voor de onder a. en b. genoemde partijen zijn dan voor rekening van de Werkgever. Indien deze opzegging het Bestuur noodzaakt het liquidatietraject van het Fonds in te gaan, zijn de daaraan verbonden kosten ook voor rekening van de Werkgever.
15.9 Na beëindiging van de Uitvoeringsovereenkomst blijven de verplichtingen van het Fonds jegens de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden bestaan, voor zover de premies en betalingen overeenkomstig het bepaalde in deze Uitvoeringsovereenkomst en de voorafgaande uitvoeringsovereenkomsten door de Werkgever zijn voldaan, met inachtneming van de Statuten en de Pensioenreglementen.
15.10 De Werkgever kan bij een collectieve beëindiging van de deelname aan (een van) de Pensioenregelingen een verzoek indienen tot een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in artikel 83 van de Pw. Het Fonds zal dit verzoek beoordelen. Hierbij zal het Fonds de wet- en regelgeving ten aanzien van collectieve waardeoverdracht in acht nemen en beoordelen of er geen nadelige gevolgen zijn voor het Fonds. Het Fonds kan nadere voorwaarden stellen aan de collectieve waardeoverdracht. De kosten voor uitvoering van de collectieve waardeoverdracht komen voor rekening van de Werkgever.
16. GESCHILLEN
16.1 Alle geschillen, die tussen Partijen mochten ontstaan ter zake van deze Uitvoeringsovereenkomst of de uitvoering daarvan, zullen door Partijen in eerste instantie gedurende maximaal 10 werkdagen worden besproken om tot een oplossing te komen.
16.2 Indien Partijen geen overeenstemming kunnen bereiken binnen 10 werkdagen, zal het geschil worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut. De procedure zal worden gehouden in de Nederlandse taal. De plaats van arbitrage is Amsterdam. Het Arbitraal Panel zal bestaan uit drie arbiters en zal beslissen naar de regelen des rechts.
16.3 Elke Partij benoemt binnen 30 dagen na ontvangst van de arbitrageaanvraag één arbiter. De twee door Partijen benoemde arbiters zullen gezamenlijk de derde arbiter benoemen die tevens als voorzitter zal fungeren. Indien een Partij binnen 30 dagen na ontvangst van de arbitrageaanvraag nog geen arbiter heeft benoemd, wordt op verzoek van de andere Partij de ontbrekende arbiter benoemd door het Nederlands Arbitrage Instituut, waarna de twee benoemde arbiters gezamenlijk de derde arbiter zullen benoemen die tevens als voorzitter zal fungeren.
16.4 Het arbitrale vonnis zal niet openbaar gemaakt worden.
17. ONVOORZIENE GEVALLEN
17.1 In alle gevallen waarin deze Uitvoeringsovereenkomst niet voorziet of indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het opstellen van deze Uitvoeringsovereenkomst niet voorzienbaar waren, beslissen Partijen zoveel mogelijk in overeenstemming met en in de geest van de inhoud van deze Uitvoeringsovereenkomst. Indien Partijen niet tot overeenstemming komen, is artikel 16 van toepassing.
17.2 Indien een bepaling van deze Uitvoeringsovereenkomst ongeldig of niet afdwingbaar zou zijn, laat dit de geldigheid of afdwingbaarheid van enige andere bepaling van deze Uitvoeringsovereenkomst onverlet. Een dergelijke ongeldige of niet afdwingbare bepaling zal worden vervangen of geacht worden te zijn vervangen door een bepaling die geacht wordt geldig en afdwingbaar te zijn en waarvan de interpretatie de strekking van de ongeldige of niet afdwingbare bepaling zo dicht mogelijk benadert.
18. TOEPASSELIJK RECHT
Op deze Uitvoeringsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.
ALDUS IN TWEEVOUD OPGEMAAKT EN ONDERTEKEND,
Plaats Almere
Datum 2022
Stichting Pensioenfonds Pon
Naam: | B.C. van der Gaag | Naam: | J.F. Xxxxx | |
Titel: | bestuurder | Titel: | bestuurder |
Plaats <<plaats Werkgever>> Datum 2022
<<naam Werkgever>>
Naam:
Titel: