Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Kosovo
Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Kosovo
(Inwerkingtreding 01-06-2019, gepubliceerd in BS van 25-04-2019)
Het Koninkrijk België en de Republiek Kosovo, hierna “de overeenkomstsluitende Staten” genoemd, bezield met het verlangen de wederzijdse betrekkingen tussen beide staten op het gebied van de sociale zekerheid te regelen, zijn de hierna volgende bepalingen overeengekomen:
TITEL I
Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, verstaat men onder:
(1)"België": het Koninkrijk België; "Kosovo": de Republiek Kosovo.
(2) "grondgebied":
Wat België betreft: het grondgebied van het koninkrijk België
Wat Kosovo betreft: het grondgebied van de Republiek Kosovo
(3) "onderdaan":
voor België: een persoon die de Belgische nationaliteit heeft;
voor Kosovo: een persoon die de Kosovaarse nationaliteit heeft.
(4) "wetgeving":
voor België: de wetten en verordeningen over de sociale zekerheid bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
voor Kosovo: de wetten en ondergeschikte akten over de sociale zekerheid bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
(5)"bevoegde autoriteit": de ministers die, ieder wat hem betreft, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de wetgeving bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst;
(6) "instelling": de instelling, organisatie of overheid die ermee belast is de in artikel 2 van deze Overeenkomst bedoelde wetgevingen geheel of gedeeltelijk toe te passen.
(7) "Bevoegde instelling": de instelling, organisatie of overheid die verantwoordelijk is voor de toepassing van de bij artikel 2 van deze Overeenkomst bedoelde wetgeving en bevoegd is voor de toekenning van prestaties.
(8) "verzekeringstijdvak": elke periode die als verzekeringstijdvak wordt erkend bij de wetgeving onder dewelke dit tijdvak werd vervuld, alsook elke periode die bij deze wetgeving als gelijkgesteld aan een verzekeringstijdvak wordt erkend.
(9) "prestatie": gelijk welk pensioen en gelijk welke uitkering waarin de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten voorziet, met inbegrip van alle aanvullingen of verhogingen die van toepassing zijn krachtens de wetgevingen bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
(10) "gezinslid": iedere persoon die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend ingevolge de wetgeving krachtens dewelke de prestaties worden verleend.
(11) "woonplaats": de plaats waar een persoon pleegt te wonen.
(12) "verblijfplaats": de tijdelijke verblijfplaats. Een tijdelijk verblijf mag, tenzij deze Overeenkomst er anders over bepaalt, niet langer dan 3 maanden duren.
2. Elke term die niet is gedefinieerd in paragraaf 1 van dit artikel heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wetgeving die van toepassing is.
Artikel 2 Materiële werkingssfeer
1. Deze Overeenkomst is van toepassing:
- voor België, op de wetgevingen betreffende:
(1) arbeidsongevallen en beroepsziekten;
(2) de rust- en overlevingspensioenen van werknemers en zelfstandigen;
en, enkel wat titel II betreft, op de wetgeving betreffende:
(3) de sociale zekerheid van werknemers
(4) het sociaal statuut van de zelfstandigen
- voor Kosovo, op de wetgevingen betreffende:
(1) het recht op bijdrage gebonden ouderdomspensioen;
(2) het recht op invaliditeitspensioen als gevolg van een arbeidsongeval of beroepsziekte;
(3) het recht op overlevingspensioen;
(4) het recht op het pensioen van het spaarfonds voor individuele pensioenen (2de pijler).
2. Deze Overeenkomst is ook van toepassing op alle wetgevingen die de in paragraaf 1 van dit artikel vermelde wetgevingen zullen wijzigen of aanvullen.
3. Zij is ook van toepassing op de wetgevingen waarbij de bestaande regelingen tot nieuwe categorieën van gerechtigden uitgebreid zullen worden, indien de overeenkomstsluitende Staat die zijn wetgeving heeft gewijzigd zich daartegen niet verzet; in geval van verzet moet dit binnen een termijn van zes maanden met ingang van de officiële bekendmaking van bedoelde akten aan de andere overeenkomstsluitende Staat betekend worden.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op de wetgevingen tot dekking van een nieuwe tak van de sociale zekerheid, behalve indien te dien einde tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten een akkoord wordt getroffen.
Artikel 3 Persoonlijke werkingssfeer
Behoudens andersluidende bepalingen, is deze Overeenkomst van toepassing op de personen op wie de wetgeving van een of van beide overeenkomstsluitende Staten van toepassing is of geweest is en op de personen waarvan de afgeleide rechten van hiervoor vermelde personen zijn afgeleid.
Artikel 4 Gelijke behandeling
Tenzij in deze Overeenkomst anders bepaald, hebben de in artikel 3 bedoelde personen de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van deze Staat.
Artikel 5 Uitvoer van prestaties
l. Tenzij er in deze Overeenkomst anders over bepaald is, mogen de in artikel 2 van deze Overeenkomst vermelde uitkeringen verworven ingevolge de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, niet geschorst worden noch verminderd of gewijzigd worden op grond van het feit dat de gerechtigde verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De in artikel 2 van deze Overeenkomst vermelde uitkeringen die krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende
Staten verschuldigd zijn, worden betaald aan de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van een derde Staat uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het onderdanen van de eerste overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
Artikel 6 Verminderings- of schorsingsclausules
De bepalingen inzake vermindering of schorsing waarin de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat voorziet in geval van samenloop van een prestatie met andere prestaties van sociale zekerheid of met andere inkomsten of de uitoefening van beroepsarbeid, zijn op de rechthebbende van toepassing zelfs indien het gaat om prestaties die krachtens een regeling van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn verkregen of indien het gaat om verworven inkomsten verworven of een beroepsarbeid uitgeoefend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Deze regel is evenwel niet van toepassing op de samenloop van gelijkaardige prestaties die worden toegekend door de bevoegde instellingen van de beide overeenkomstsluitende Staten overeenkomstig de bepalingen van artikel 16 en 19 van deze Overeenkomst.
TITEL II
BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING
Artikel 7 Algemene regels
1. Onder voorbehoud van artikelen 8 tot 11 van deze Overeenkomst, wordt de toepasselijke wetgeving bepaald overeenkomstig de hierna volgende bepalingen:
(1) de persoon die als werknemer een beroepsactiviteit uitoefent op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is onderworpen aan de wetgeving van deze Staat alsof de werkgever of onderneming die deze persoon tewerkstelt zijn of haar adres of zetel heeft op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat;
(2) de persoon die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is onderworpen aan de wetgeving van deze Staat;
(3) de persoon die deel uitmaakt van het rijdend, varend of vliegend personeel van een onderneming die voor rekening van een derde of voor eigen rekening internationaal vervoer van passagiers of goederen over het spoor, over de weg, door de lucht of over het water verricht en wier zetel gevestigd is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is onderworpen aan de wetgeving van deze Staat op voorwaarde dat het vervoer wordt verricht tussen deze beide overeenkomstsluitende Staten;
(4) De persoon die aan boord van een schip dat onder de vlag van een Overeenkomstsluitende Staat vaart, een beroepsactiviteit als werknemer uitoefent, is onderworpen aan de wetgeving van de Staat waar deze persoon zijn woonplaats heeft.
2. In geval van gelijktijdige uitoefening van een zelfstandige in België en een activiteit in loondienst in Kosovo worden de in
Kosovo uitgeoefende werkzaamheden gelijkgesteld met een in België verrichte activiteit in loondienst voor het bepalen van de verplichtingen die voortvloeien uit de Belgische wetgeving inzake het sociale statuut van zelfstandigen.
3. De persoon die tegelijkertijd op het grondgebied van de beide overeenkomstsluitende Staten een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent, wordt uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij gewoonlijk verblijft. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten als zelfstandige verworven op het grondgebied van beide overeenkomstsluitende Staten, overeenkomstig hun respectieve wetgevingen.
4. De persoon die tegelijkertijd op het grondgebied van de beide overeenkomstsluitende Staten een activiteit in loondienst uitoefent, wordt uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij gewoonlijk verblijft. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten als werknemer verworven op het grondgebied van beide overeenkomstsluitende Staten, overeenkomstig hun respectieve wetgevingen.
Artikel 8 Bijzondere regels
1. De werknemer die, in dienst zijnde van een onderneming die op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten een vestiging heeft waaronder hij normaal ressorteert, door deze onderneming gedetacheerd wordt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een werk voor haar rekening uit te voeren, blijft onderworpen aan de wetgeving van de eerste Staat, alsof hij werkzaam bleef op diens
grondgebied, op voorwaarde dat de te verwachten duur van het door hem uit te voeren werk geen vierentwintig maanden overschrijdt en dat hij niet gezonden wordt ter vervanging van een andere persoon wiens detacheringsperiode is afgelopen. De gezinsleden die hem vergezellen, zijn onderworpen aan de wetgeving van deze eerste Staat, behalve wanneer zij een beroepsactiviteit uitoefenen.
2. Wanneer de in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde detachering langer duurt dan vierentwintig maanden, kunnen de bevoegde overheden van de beide overeenkomstsluitende Staten, of de bevoegde instellingen die door deze bevoegde overheden zijn aangeduid, ermee instemmen dat de werknemer uitsluitend onderworpen blijft aan de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat. Dat akkoord kan evenwel slechts worden gegeven voor een bijkomende periode van hoogstens zesendertig maanden. Dit moet worden aangevraagd vóór het einde van de aanvankelijke periode van vierentwintig maanden.
3. Xxxxxxxxx 0 van dit artikel is van toepassing wanneer een persoon, nadat hij door zijn werkgever van het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat naar het grondgebied van een derde land is gestuurd, door deze werkgever van het grondgebied van het derde land naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt gestuurd.
4. De werknemer van een vervoeronderneming met zetel op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten, die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat gedetacheerd wordt of er in tijdelijk dan wel ambulant verband werkzaam is, valt onder de toepassing van de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan de onderneming haar zetel heeft.
Wanneer de onderneming echter op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat een filiaal of vaste vertegenwoordiging heeft, is de werknemer in dienst van de onderneming onderworpen aan de wetgeving van de Verdragsluitende Staat op
het grondgebied waarvan zij is gevestigd, met uitzondering van de werknemer die daar op niet-permanente basis wordt gezonden. De gezinsleden die de werknemer vergezellen, zijn onderworpen aan de wetgeving van deze eerste Staat, behalve wanneer zij een beroepsactiviteit uitoefenen.
Artikel 9 Ambtenaren
Op ambtenaren en het gelijkgesteld personeel van een overeenkomstsluitende Staat die worden gedetacheerd naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er hun activiteit uit te oefenen, alsook op hun gezinsleden, voor zover deze geen beroepsactiviteit uitoefenen, blijft de wetgeving van eerstgenoemde Staat van toepassing.
Artikel 10
Leden van diplomatieke missies en consulaire posten
1. De onderdanen van de zendende overeenkomstsluitende Staat die als leden van een diplomatieke missie of een consulaire post door deze Staat worden gezonden naar het grondgebied van de ontvangende overeenkomstsluitende Staat zijn onderworpen aan de wetgeving van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat.
2. De personen die ter plaatse door een diplomatieke missie of een consulaire post van een overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat worden tewerkgesteld, zijn uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van de Staat waar de diplomatieke missie of consulaire post zich bevindt.
3. Wanneer de diplomatieke missie of de consulaire post van de zendstaat personen tewerkstelt die overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel onderworpen zijn aan de wetgeving van de ontvangende Staat, houdt de missie of de post rekening met de
verplichtingen die de wetgeving van de Staat waar de diplomatieke missie of consulaire post zich bevindt, de werkgevers oplegt.
4. De bepalingen van paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn naar analogie toepasselijk op de personen die tewerkgesteld zijn in private dienst van een persoon bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel.
5. De bepalingen van paragrafen 1 tot 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op de ereleden van een consulaire post, noch op de personen tewerkgesteld in private dienst van deze personen.
6. De bepalingen van dit artikel zijn ook toepasselijk op de gezinsleden van de personen bedoeld in paragrafen 1 tot 4 van dit artikel, die bij hen inwonen, tenzij ze zelf een beroepsbezigheid uitoefenen.
Artikel 11 Afwijkingen
In het belang van bepaalde verzekerde personen of categorieën van verzekerde personen kunnen de bevoegde autoriteiten, na gemeen overleg, voorzien in afwijkingen van de bepalingen van artikelen 7 tot 10 van deze Overeenkomst, op voorwaarde dat de betrokkenen onderworpen zijn aan de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten.
TITEL III
Bijzondere bepalingen betreffende de prestaties
Hoofdstuk 1 Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Artikel 12
In aanmerking nemen van vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten
Indien de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat bepaalt dat de vroeger overkomen arbeidsongevallen of beroepsziekten in aanmerking komen om de graad van arbeidsongeschiktheid te bepalen, worden de vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat beschouwd als zijnde overkomen onder de wetgeving van eerstgenoemde Staat.
Artikel 13 Vaststelling van de beroepsziekte
1. Wanneer de persoon getroffen door een beroepsziekte een activiteit heeft uitgeoefend als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen onder de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten, worden de prestaties waarop de betrokken persoon of zijn nagelaten betrekkingen aanspraak kunnen maken uitsluitend toegekend krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan deze activiteit laatstelijk werd uitgeoefend en onder voorbehoud dat de betrokkene voldoet aan de bij deze wetgeving gestelde eisen, in voorkomend geval rekening houdend met de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel.
2. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de bewuste ziekte voor het eerst medisch werd vastgesteld op zijn grondgebied, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan
wanneer deze ziekte voor het eerst werd vastgesteld op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de activiteit als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen gedurende een bepaalde periode werd uitgeoefend, houdt de bevoegde instelling van die Staat eventueel rekening met de tijdvakken tijdens dewelke deze activiteit werd uitgeoefend onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, alsof deze activiteit werd uitgeoefend onder de wetgeving van de eerste Staat.
Artikel 14 Verergering van de beroepsziekte
Wanneer, bij verergering van een beroepsziekte, de persoon die een prestatie voor een beroepsziekte geniet of genoten heeft krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, voor een gelijkaardige beroepsziekte, rechten op prestaties doet gelden krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de volgende regels van toepassing:
(1) Indien de persoon op het grondgebied van deze andere Staat geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend waardoor de beroepsziekte kon worden veroorzaakt of verergeren, is de bevoegde instelling van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, rekening houdend met de verergering, overeenkomstig de wetgeving die ze toepast;
(2) Indien de persoon op het grondgebied van deze andere Staat dergelijke beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, is de bevoegde instelling van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, zonder rekening te houden met de verergering, overeenkomstig de wetgeving die ze toepast; de bevoegde instelling van de tweede Staat kent
de persoon een prestatie toe, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van deze Staat en dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag van de na de verergering verschuldigde prestatie en het bedrag van de prestatie die vóór de verergering verschuldigd zou zijn geweest.
Hoofdstuk 2 Ouderdom en Overleving
AFDELING 1
Bijzondere bepalingen betreffende de Belgische prestaties
Artikel 15
Samentelling van verzekeringstijdvakken
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel worden, voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties, de verzekeringstijdvakken en de gelijkgestelde tijdvakken, vervuld overeenkomstig de Kosovaarse wetgeving betreffende de prestaties inzake ouderdom en overleving, in de nodige mate samengeteld met de verzekeringstijdvakken vervuld onder de Belgische wetgeving, op voorwaarde dat zij elkaar niet overlappen. Wanneer gelijkgestelde periodes samenvallen met een verzekeringstijdvak, zal België enkel rekening houden met de gelijkgestelde periode die direct op een beroepsactiviteit in België volgen.
2. Wanneer de Belgische wetgeving de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld, worden, voor het genieten van deze prestaties, slechts de verzekeringstijdvakken of gelijkgestelde tijdvakken samengeteld die in hetzelfde beroep in Kosovo werden vervuld of als gelijkwaardig erkend zijn.
3. Wanneer de Belgische wetgeving de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld en wanneer deze tijdvakken geen recht op deze prestaties hebben kunnen geven, worden deze tijdvakken beschouwd als geldig voor de vaststelling van de prestaties waarin de algemene werknemersregeling voorziet.
4. Wanneer, ondanks de toepassing van paragraaf 1 van dit artikel, de persoon de voorwaarden om het recht op prestaties te openen niet vervult, worden ook de verzekeringstijdvakken samengeteld die vervuld zijn onder de wetgeving van een derde Staat waarmee België een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid heeft gesloten die op deze persoon van toepassing is.
Artikel 16
Berekening van de ouderdoms- en overlevingsprestaties
1. Wanneer de persoon voldoet aan de voorwaarden die bij de Belgische wetgeving zijn vereist om recht te hebben op de ouderdoms- en overlevingsprestaties zonder te moeten overgaan tot de samentelling, berekent de Belgische instelling het recht op de prestatie rechtstreeks op basis van de in België vervulde verzekeringstijdvakken en enkel ingevolge de Belgische wetgeving.
Deze instelling berekent ook het bedrag van de prestatie dat zou bekomen worden na toepassing van de regels voorzien in paragraaf 2, punt (1) en (2) van dit artikel. Er wordt enkel rekening gehouden met het hoogste bedrag.
2. Indien een persoon aanspraak kan maken op een prestatie krachtens de Belgische wetgeving, waarvan het recht enkel is ontstaan ingevolge de samentelling van de verzekeringstijdvakken vervuld overeenkomstig artikel 15 van deze Overeenkomst, zijn de volgende regels van toepassing:
(1) De Belgische instelling berekent het theoretische bedrag van de prestatie die verschuldigd zou zijn indien alle verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten enkel zouden vervuld zijn geweest overeenkomstig de wetgeving die ze toepast;
(2) de Belgische instelling berekent vervolgens het verschuldigde bedrag, op basis van het bedrag bedoeld in punt (1), naar verhouding van de duur van de verzekeringstijdvakken enkel vervuld overeenkomstig haar wetgeving tot de duur van alle verzekeringstijdvakken samengeteld krachtens punt (1).
Artikel 17
Eventuele herziening van de prestaties
1. Indien wegens de verhoging van de kosten voor levensonderhoud of de variatie van het loonpeil of andere oorzaken van veranderingen de Kosovaarse ouderdoms- of overlevingsprestaties worden gewijzigd met een bepaald percentage of bedrag, moet de Belgische instelling niet overgaan tot een nieuwe berekening van die prestaties.
2. In geval van verandering van de wijze van vaststelling of van de berekeningsregels van de Belgische ouderdoms- of overlevingsprestaties, worden de Belgische prestaties opnieuw berekend overeenkomstig artikel 16 van deze Overeenkomst.
AFDELING 2
Bijzondere bepalingen betreffende de Kosovaarse prestaties
Artikel 18
Samentelling van de verzekeringstijdvakken
1. Indien de betrokkene geen recht heeft op een op een bijdragegebonden ouderdomspensioen of op een overlevingspensioen
uitsluitend op basis van verzekeringstijdvakken onder de Kosovaarse wetgeving, wordt het recht op de genoemde prestaties bepaald door deze tijdvakken samen te tellen met die welke overeenkomstig de Belgische wetgeving zijn vervuld, voor zover deze tijdvakken elkaar niet overlappen.
2. Voldoet de betrokkene ondanks de toepassing van lid 1 van dit artikel nog steeds niet aan de voorwaarden voor het ontvangen van een pensioen, dan houdt de bevoegde instelling van de Republiek Kosovo ook rekening met verzekeringstijdvakken die zijn vervuld op het grondgebied van een derde land waarmee de Republiek Kosovo een socialezekerheidsovereenkomst heeft gesloten.
Artikel 19
Berekening van het bijdragegebonden ouderdomspensioen en het overlevingspensioen zonder samentelling van de verzekeringstijdvakken
Heeft de betrokkene krachtens de Kosovaarse wetgeving recht op pensioen, dan berekent de bevoegde instelling van de Republiek Kosovo zijn pensioenrechten uitsluitend op basis van verzekeringstijdvakken vervuld overeenkomstig de Kosovaarse wetgeving.
Artikel 20
Berekening van het bijdrage gebonden ouderdomspensioen en het overlevingspensioen met samentelling van de verzekeringstijdvakken
Indien de betrokkene krachtens artikel 18 van deze overeenkomst recht heeft op de betaling van dergelijke pensioenen, stelt de bevoegde instelling van de Republiek Kosovo het bedrag van deze pensioenen als volgt vast:
(1) het theoretische bedrag van de pensioenen wordt berekend alsof alle verzekeringstijdvakken die krachtens de wetgeving van de twee overeenkomstsluitende staten zijn
vervuld, slechts krachtens de Kosovaarse wetgeving waren vervuld.
(2) Het bedrag van de verschuldigde pensioenen wordt vervolgens berekend op basis van het theoretische bedrag, naar rato van de duur van de verzekeringstijdvakken die uitsluitend krachtens de Kosovaarse wetgeving zijn vervuld, in verhouding tot de duur van alle verzekeringstijdvakken die in het theoretische bedrag zijn opgenomen.
AFDELING 3
Gemeenschappelijke bepaling betreffende Kosovaarse en Belgische prestaties
Artikel 21 Verzekeringstijdvakken van minder dan 12 maanden
Indien het totale verzekeringstijdvak voor de berekening van de prestatie overeenkomstig de wetgeving van een overeenkomstsluitende staat minder dan twaalf maanden bedraagt, wordt de uitkering niet toegekend, tenzij er overeenkomstig die wetgeving uitsluitend op basis van dit verzekeringstijdvak een recht op de prestatie bestaat.
TITEL IV
Diverse bepalingen
Artikel 22 Verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten:
(1) leggen per Administratieve Schikking de nodige maatregelen vast voor de toepassing van deze Overeenkomst - en duiden de verbindingsinstellingen en de bevoegde instellingen aan;
(2) leggen de procedures van administratieve samenwerking vast evenals de betalingsmodaliteiten voor de kosten voor geneeskundige, administratieve en andere getuigschriften die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst;
(3) verstrekken elkaar rechtstreeks alle inlichtingen met betrekking tot de ter uitvoering van deze Overeenkomst getroffen maatregelen;
(4) verstrekken elkaar zo snel mogelijk en rechtstreeks alle wijzigingen van hun wetgeving die van invloed kunnen zijn op de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 23 Administratieve samenwerking
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst bieden de bevoegde autoriteiten, de verbindingsinstellingen en de bevoegde instellingen van elk van beide overeenkomstsluitende Staten elkaar wederzijds hun bemiddeling aan, als gold het de toepassing van hun eigen wetgeving. Deze onderlinge bemiddeling is in principe kosteloos; de bevoegde autoriteiten kunnen evenwel overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.
2. Het voordeel van de vrijstellingen of verminderingen van taksen, zegel-, griffie- of registratierechten, bepaald bij de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten voor de stukken of documenten die bij toepassing van de wetgeving van deze Staat moeten overgelegd worden, wordt verruimd tot gelijkaardige voor de toepassing van de wetgeving van de andere Staat over te leggen stukken en documenten.
3. Alle voor de toepassing van deze Overeenkomst over te leggen akten en documenten worden vrijgesteld van het geldigverklaringsvisum van de diplomatieke en consulaire overheden.
4. Voor de toepassing van dit Verdrag hebben de bevoegde autoriteiten, de verbindingsinstellingen en de bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Staten het recht rechtstreeks met elkaar en met eenieder, ongeacht zijn woonplaats, in contact te treden. De correspondentie kan geschieden in een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende staten.
Artikel 24
Mededeling van persoonlijke gegevens
1. De instellingen van beide overeenkomstsluitende Staten wisselen voor de toepassing van deze Overeenkomst persoonlijke gegevens uit, met inbegrip van gegevens met betrekking tot het inkomen van de personen die de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat nodig heeft voor de toepassing van een socialezekerheidswetgeving.
2. Bij het meedelen van persoonlijke gegevens door de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat dient de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat te worden nageleefd.
3. Op de bewaring, de verwerking, de verspreiding of de wijziging van persoonlijke gegevens door de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Staat waaraan ze worden meegedeeld, is de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
4. De gegevens bedoeld in dit artikel mogen voor geen andere doelen worden gebruikt dan voor de toepassing van de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 25
Aanvragen, verklaringen en rechtsmiddelen
1. Aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen die, krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, binnen een bepaalde termijn hadden moeten ingediend worden bij een autoriteit, instelling of rechtscollege van deze Staat, zijn ontvankelijk indien zij binnen dezelfde termijn worden ingediend bij een autoriteit, instelling of rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat. In dit geval laat de/het aldus aangezochte autoriteit, instelling of rechtscollege deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen onverwijld geworden aan de autoriteit, de instelling of het rechtscollege van de eerste overeenkomstsluitende Staat, ofwel rechtstreeks ofwel door toedoen van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten. De datum waarop deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen werden ingediend bij een autoriteit, een instelling of een rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt beschouwd als datum van indiening bij de/het ten deze bevoegde autoriteit, instelling of rechtscollege.
2. De aanvraag om prestaties ingediend bij de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat wordt beschouwd als ingediend bij de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Aanvragen of documenten mogen niet van de hand worden gewezen omdat ze opgesteld zijn in een officiële taal van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 26 Uitbetaling van de prestaties
1. De uitbetalingsinstellingen van prestaties ingevolge deze Overeenkomst kunnen er zich geldig van kwijten in de munt van hun Staat.
2. De financiële overdrachten die voortvloeien uit de toepassing van deze Overeenkomst gebeuren overeenkomstig de ter zake geldende akkoorden tussen de twee overeenkomstsluitende Staten.
3. De wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat inzake controle op de wisseloperaties mag geen belemmering zijn voor de vrije overdracht van geldbedragen ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 27
Erkenning van beslissingen en uitvoeringsdocumenten
1. De uitvoerbare vonnissen van een rechtbank van één van de overeenkomstsluitende Staten, evenals de uitvoerende akten van de autoriteit of instelling van een van de overeenkomstsluitende Staten waartegen niet meer in beroep kan worden gegaan, met betrekking tot socialezekerheidsbijdragen en alle andere aanvragen, met name de terugvordering van onverschuldigde prestaties, worden erkend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De erkenning kan enkel worden geweigerd wanneer ze ingaat tegen de wettelijke principes of de openbare orde van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan het vonnis of de akte diende te worden uitgevoerd.
3. De procedure tot uitvoering van de onherroepelijk geworden beslissingen en akten moet in overeenstemming zijn met wetgeving die van toepassing is op de tenuitvoerlegging van die beslissingen en akten van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan de tenuitvoerlegging plaatsvindt. De beslissing of akte gaat vergezeld van een attest waaruit blijkt dat de beslissing of akte uitvoerbaar is.
4. De verschuldigde bijdragen hebben in het kader van een procedure inzake uitvoering, faillissement of gedwongen vereffening op het grondgebied van de andere
overeenkomstsluitende Staat, dezelfde graad van voorrang als overeenkomstige schuldvorderingen op het grondgebied van die overeenkomstsluitende Staat.
5. De schuldvorderingen die het voorwerp moeten zijn van een terugvordering of een gedwongen terugvordering genieten dezelfde behandeling als vorderingen van dezelfde aard van een instelling die gelegen is op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat waarop de terugvordering of de gedwongen terugvordering wordt uitgevoerd.
Artikel 28 Onverschuldigde betalingen
1. Wanneer de instelling van een overeenkomstsluitende Staat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd waarop hij geen recht heeft, kan deze instelling, binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de door haar toegepaste wetgeving, de instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat die prestaties ten gunste van deze gerechtigde is verschuldigd, erom verzoeken deze som in te houden op de bedragen die ze aan deze gerechtigde uitkeert. Die laatste instelling verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke verevening toegelaten is bij de wetgeving die ze toepast, als gold het sommen die ze zelf had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan de crediteurinstelling van de eerste overeenkomstsluitende Staat. De modaliteiten voor de toepassing van deze bepaling zullen vastgelegd worden na gemeen overleg tussen de bevoegde autoriteiten.
2. Indien het te veel betaalde niet kan worden ingehouden op de nabetaling van achterstallen, kan de instelling van een overeenkomstsluitende Staat die de prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd die hoger is dan de som waarop hij recht heeft, onder de voorwaarden en binnen de grenzen van de wetgeving die zijn toepast, aan de bevoegde instelling van de
andere overeenkomstsluitende Staat, die een overeenstemmende prestatie ten gunste van deze gerechtigde uitkeert, erom verzoeken het te veel betaalde in te houden op de nabetaling van achterstallen die aan deze gerechtigde verschuldigd zijn. De instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke verevening toegelaten is bij de wetgeving die ze toepast, als gold het sommen die ze zelf had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan de instelling van de eerste Staat die de vordering heeft.
Artikel 29 Samenwerking inzake fraudebestrijding
Naast de toepassing van de algemene principes inzake administratieve samenwerking, zullen de bevoegde autoriteiten in een Administratieve Schikking regels overeenkomen volgens welke ze hun medewerking verlenen aan de bestrijding van grensoverschrijdende fraude inzake socialezekerheidsbijdragen en – prestaties, in het bijzonder wat de werkelijke woonplaats van de personen, de raming van het inkomen, de berekening van de bijdragen en het cumuleren van prestaties betreft.
Artikel 30 Regelen van geschillen
Geschillen over de interpretatie en de toepassing van deze Overeenkomst zullen geregeld worden door onderhandeling tussen de bevoegde autoriteiten. Slagen de bevoegde autoriteiten er niet een oplossing te vinden, dan kunnen zij overeenkomstig het internationaal recht een beroep doen op arbitrage.
TITEL V
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 31
Gebeurtenissen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vóór zij van kracht werd.
2. Deze Overeenkomst doet geen enkel recht ontstaan op prestaties voor een tijdvak dat aan haar inwerkingtreding voorafgaat.
3. Ieder verzekeringstijdvak dat onder de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten werd vervuld vóór de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt in aanmerking genomen voor het vaststellen van het recht op een overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen prestatie.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op rechten die werden vastgesteld door de betaling van een forfaitaire uitkering of door terugbetaling van bijdragen.
Artikel 32 Herziening, verjaring, verval
1. Elke prestatie die niet werd vereffend of die werd geschorst wegens de nationaliteit van de belanghebbende of wegens diens woonplaats op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar de uitbetalingsinstelling zich bevindt, wordt, op verzoek van belanghebbende, vereffend of hervat met ingang vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
2. De rechten van de belanghebbenden die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de vaststelling van een prestatie of rente hebben bekomen, worden op hun verzoek herzien, rekening gehouden
met de bepalingen van deze Overeenkomst. In geen geval mag dergelijke herziening als gevolg hebben dat de vroegere rechten van de betrokkenen verminderd worden.
3. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar ingaand op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zijn de overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen rechten verworven met ingang van deze datum, zonder dat de wetgeving van de ene of van de andere overeenkomstsluitende Staat betreffende het verval of de verjaring van rechten, tegen de belanghebbenden mag worden ingeroepen.
4. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend na het verstrijken van een termijn van twee jaar ingaand op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zijn de rechten verworven vanaf de datum van het verzoek, onder voorbehoud van gunstigere bepalingen in de wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 33 Duur en opzegging
Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door een van de overeenkomstsluitende staten door middel van een schriftelijke kennisgeving die via diplomatische weg wordt overgemaakt aan de andere overeenkomstsluitende Staat, met een opzeggingstermijn van twaalf maanden.
Artikel 34
Waarborg voor verworven rechten of rechten in wording
In geval van opzegging van deze Overeenkomst worden de rechten op en de uitkeringen van prestaties verworven krachtens de Overeenkomst gehandhaafd. De bepalingen van deze Overeenkomst blijven van toepassing op vorderingen met betrekking tot prestaties die vóór de
datum van opzegging zijn ingediend. De Overeenkomstsluitende Staten treffen regelingen met betrekking tot de rechten in wording.
Artikel 35 Opheffingen en overgangsmaatregelen
1. Op de dag van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst houdt het Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië, ondertekend op 1 november 1954, op te bestaan en wordt het vervangen door deze Overeenkomst.
2. De aanvragen voor prestaties gedaan vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, maar waarin op die datum nog geen beslissing is genomen, worden onderzocht ten aanzien van zowel de bepalingen van het voornoemde Verdrag van 1 november 1954 als van deze Overeenkomst. De gunstigste uitkomst voor de verzekerde wordt daarbij in aanmerking genomen.
3. Alle prestaties verworven krachtens het Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië ondertekend op 1 november 1954 worden na de inwerkingtreding van dit Verdrag gehandhaafd. De rechthebbenden van deze prestaties kunnen om een herziening van de uitkeringen verzoeken op basis van deze Overeenkomst, in welk geval de voor de verzekerde meest gunstige oplossing wordt gekozen.
Artikel 36 Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd en treedt in werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum waarop de overeenkomstsluitende Staten hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.
Ten blijke waarvan de behoorlijk daartoe gemachtigden deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 20 Februari 2018
in tweevoud, in Franse, Nederlandse en Xxxxxxxx taal, de drie teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor het Koninkrijk België, Voor de Republiek Kosovo, Xxxxxx Xx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxx
Minister van Sociale Zaken en Minister van Arbeid en Volksgezondheid Sociale Bijstand