JAN TIMMERMANS:
XXX XXXXXXXXXX:
[ “Wat mij betreft zou het Steunpunt Monumentenzorg op dezelfde voet verder moeten gaan in de toekomst. Ze hebben het hier goed gedaan. Het was bijzonder om van nul tot eindpunt mee te maken. Ik ben anders naar panden gaan kijken” ]
“BEHOUDEN TOEKOMST”
BELEIDS- EN MEERJARENPLAN 2017-2020
[ 19 september 2016 ]
INHOUDSOPGAVE
Bldz.
VOORAF 2
AANLEIDING 2
1. HUIDIG FUNCTIONEREN
1.1 ONTWIKKELING 3
1.2 DOELSTELLING 4
1.3 TAAKSTELLING 5
1.4 ORGANISATIE 7
1.5 POSITIE 9
1.6 FINANCIËN 10
2. ONTWIKKELINGEN EN XXXXXXXXXX 00
3. BELEIDSPLAN 2017 - 2020
3.1 XX XXXXXX 00
3.2 DE MISSIE 15
3.3 DE VISIE 15
3.3.1 OP HET FUNCTIONEREN 15
3.3.2 OP DE ORGANISATIE 16
3.3.3 OP DE PRODUCTEN EN DIENSTEN 18
3.3 BELEIDSBEGROTING 2017-2020 20
4. PRODUCTPLAN 2017-2020
4.1 PRODUCTEN EN DIENSTEN / ACTIVITEITENPLAN 2017 21
4.1.1 NETWERKOVERLEG EN NETWERKBIJEENKOMSTEN 21
4.1.2 BEWUSTWORDING EN KENNISBEVORDERIING 23
4.1.3 ONDERSTEUNING PARTICULIER INITIATIEF 24
4.1.4 PROVINCIALE ADVISERING SUBSIDIEVERSTREKKING 25
4.1.5 KENNISCENTRUM HERBESTEMMING NOORD 26
4.1.6 ONBETAALDE DIENSTVERLENING 27
4.1.7 BETAALDE DIENSTVERLENING 28
4.1.8 WERKBUDGET VRIJWILLIGERSORGANISATIES 29
4.2 PRODUCTBEGROTING 2017 30
VOORAF
Het draagvlak voor de monumentenzorg is in Nederland is nog onverminderd groot. De cultuurhistorie mag zich verheugen in nog steeds toenemende belangstelling van publiek en politiek. De laatste jaren is het monumentenstelsel geëvalueerd en bijgesteld. Met het moderniseren van de monumentenzorg (MoMo) is vereenvoudiging van regelgeving ingezet, wordt de cultuurhistorie eerder in de ruimtelijke planvorming betrokken en is stevig ingezet op herbestemming. In het vervolg hiervan zijn per 1 januari 2012 de nodige wetswijzigingen in werking getreden. Vroeg MoMo en de uitwerking hiervan met regels en wetswijzigingen al het een en ander van de samenwerking en werkwijzen in het veld, met het in werking treden van de Erfgoedwet (juli 2016) en de Omgevingswet (voorzien medio 2018) worden hier nog weer nieuwe hoofdstukken aan toegevoegd. Bij het schrijven van dit beleidsplan voor de jaren 2017-2020 kunnen deze wijzigingen en hoe dit in de praktijk gaat uitpakken nog niet geheel worden overzien.
Ondanks alle ontwikkelingen en onzekerheden – of wellicht juist daardoor – blijkt er ongewijzigde behoefte aan ondersteuning door het Steunpunt op diverse vlakken. Onze ondersteuning kan en zal met ongeveer dezelfde producten en diensten plaatsvinden als nu het geval is. Ontwikkelingen zullen ongetwijfeld gaan leiden tot nuanceringen of bijstellingen van producten, maar de mate waarin is nu nog niet voor de volledige periode te overzien.
De vierjaarlijkse evaluatie van de steunpunten door rijk, IPO en gemeenten, toont ook aan dat: “de steunfunctie tegemoet komt aan de gewenste ondersteuning, kennis en dienstverlening” (rapport DSP-groep, juni 2016).
In ons beleidsplan 2017-2020 hebben wij er daarom voor gekozen om in dit stadium een plan voor te leggen dat onverdroten voortgaat op de weg die wij zijn ingeslagen. Wij blijven onveranderd uitgaan van onze missie en ambitie om het informatie-, contact-, aanspreek- en meldpunt te zijn, om het beleid en de praktijk aangaande de monumentenzorg en de archeologie in Fryslân te verbeteren. Een en ander in de lijn zoals wij die hebben uitgezet in zowel het Meerjarenperspectief 2009-2012 als het Beleidsplan 2013-2016 met als kernbegrippen ‘uitbouwen van het goede’ en ‘verbreding’. Daar waar wij van de ontwikkelingen al aan kunnen geven welke kant deze op zouden kunnen gaan, zullen wij nuanceringen in onze producten en diensten aanbrengen. Uitgangspunt blijft echter voortzetting van ons huidige beleid en van onze ambitie met de huidige menskracht en met gebruikmaking van de netwerken waar wij deel van uitmaken.
AANLEIDING
In haar brief van 24 mei 2016, geeft de provincie Fryslân aan dat zij voor de verstrekking van nieuwe subsidies c.q. de afhandeling van de boekjaarsubsidies een nieuwe meerjarensystematiek van vier jaar wil laten gelden. Deze nieuwe periode loopt van 2017 t/m 2020. Om voor boekjaarsubsidie voor die periode in aanmerking te komen, dient een concept-meerjarenplan 2017-2020 te worden ingediend, vóór 1 juli 2016 met een Activiteitenplan voor de jaarschijf 2017 inclusief een sluitende begroting door het bestuur van de rechtspersoon vastgesteld.
Aangezien deze periode aansluit op de eerdere periode 2013-2016 van ons beleidsplan, hebben wij de gelegenheid te baat genomen om ook ons beleidsplan opnieuw tegen het licht te houden. Dit heeft geresulteerd in het onderhavig Beleidsplan 2017-2020 dat tevens niet alleen de basis is van een meerjarenplan en meerjarenbegroting, maar als zodanig als één document wordt gepresenteerd: “Beleidsplan en Meerjaren Productplan 2017-2010”. Met het oog hierop, hebben wij in dit Beleidsplan aandacht geschonken aan zowel de ontwikkelingen in het werkveld van de cultuurhistorie, als de ontwikkelingen in het bestel. Deze ontwikkelingen gekoppeld aan de doelstellingen en aan het provinciale beleid, hebben geresulteerd in een plan waarin de betekenis van de ontwikkelingen is ‘vertaald’ naar onze producten en diensten, althans voor zover die ontwikkelingen al zijn te duiden. Een dergelijke verkenning is niet alleen gewenst vanuit de subsidiënt(en), maar achten wij ook voor onszelf noodzakelijk om ons functioneren in de toekomst richting te geven.
Het onderhavige “Beleidsplan en Meerjarenproductplan 2017-2020 in het kader van de budgetfinanciering door de provincie Fryslân”, is als volgt vorm gegeven. Allereerst wordt in Hoofdstuk 1 (“Huidig functioneren”) neergezet wat de missie, de doelstellingen, de taken, de producten en diensten, de effecten en resultaten op dit moment zijn. Dit is gedaan om het ‘vertrekpunt’ van de huidige organisatie en haar werkzaamheden helder weer te geven, opdat de ‘nieuwe opgave’ en de visie op de toekomst mede kan worden onderbouwd vanuit het huidige functioneren. Het huidige en toekomstige functioneren kan namelijk pas goed worden verklaard, als het ontstaan en de ontwikkeling in de beschouwing worden meegenomen. De toekomstige richting wordt voor een deel daaruit meegegeven. In Hoofdstuk 2 (“Ontwikkelingen en Projecten“) worden de ‘grote’ ontwikkelingen geschetst die een grote rol op het functioneren van het Steunpunt als geheel (kunnen) hebben en op de projecten. De relatief kleinere ontwikkelingen (in het werkveld), die inhoudelijk tot nuancering of bijstelling van onze huidige producten en diensten zouden kunnen of moeten leiden, worden per product in Hoofdstuk 4 geschetst. Hoofdstuk 3 is het beleidsplan waarin wij onze toekomstvisie weergeven en in hoofdstuk 4 vindt de vertaling daarvan plaats naar de producten en diensten, hetgeen feitelijk het Meerjarenprodutplan 2017-2020 is, waarbij deze producten en diensten in 2017 feitelijk als het Activiteitenplan 2017 zijn weergegeven in het door de provincie gewenste format.
1. HUIDIG FUNCTIONEREN
1.1 ONTWIKKELING
De oprichtingsakte van de stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân is op 11 juni 2001 gepasseerd. In de akte werd het doel van de stichting uiteraard vastgelegd; “het bevorderen van de kwaliteit van de integrale zorg voor onroerend cultureel erfgoed in de provincie Fryslân”. Zij wil(de) dit bereiken door het ondersteunen en adviseren van bij de monumentenzorg betrokkenen, het ondersteunen en stimuleren van overleg en samenwerking ten aanzien van de monumentenzorg tussen de daarbij betrokkenen en door het bevorderen van de kennisuitwisseling ten aanzien van de monumentenzorg en de toepassing van deze kennis in de praktijk van de monumentenzorg.
Het in juni 2001 aangetreden stichtingsbestuur, stelde per 1 november 2001 een coördinator c.q. directeur aan. Deze directeur schreef het eerste Productplan (2002) conform de richtlijnen die zowel de provincie Fryslân als de RDMZ destijds elk voor zich hanteerden om voor structurele subsidie in aanmerking te komen en overeenkomstig het eindrapport van de projectleider voor wat betreft inhoud en te vervullen taken, diensten, producten en functies. De twee kernfuncties (zoals alle op dat moment functionerende steunpunten die vervulden) waren de ‘ondersteuningsfunctie’ en de ‘platformfunctie’. Op basis van deze kernfuncties werd in uren, taken, producten en diensten aangegeven welke formatie nodig was om het steunpunt in de Friese situatie goed te kunnen laten functioneren. De directeur stelde dan ook per 1 januari 2002 een technisch consulent en een administratief medewerker aan. Samen met (ook inhoudelijke) taken van de directeur, was het steunpunt monumentenzorg Fryslân met een stichtingsbestuur en een ‘bureau’ van 3 fte volledig operationeel per die datum. Volgend jaar vieren wij in 2017 dan ook ons vijftienjarig jubileum.
Sinds februari 2005 is het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân samen met de stichtingen Alde Fryske Tsjerken, Behoud Kerkelijke Gebouwen in Friesland en Monumentenwacht Fryslân aan de Xxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxxx gehuisvest. In dat pand worden ook huisvestingsfaciliteiten (postbus, archief- en vergaderruimte, één flexibele werkplek enz.) beschikbaar gesteld voor de zogenaamde ‘flankerende organisaties’; stichting De Fryske Mole, Provinciale Commissie Friesland van Erfgoedvereniging Bond Heemschut, de Boerderijenstichting Fryslân en de stichting Staten en Stinzen. Deze organisaties hebben ook zitting in het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes, waar in 2012 ook nog de stichting Industrieel Erfgoed Friesland en de stichting Waterschapserfgoed zijn toegetreden. Het Steunpunt heeft het voortouw genomen om de samenwerking nog verder te ontwikkelen en om het “Monumintehûs Fryslân” nog meer (extern) in beeld te brengen ten behoeve van een goede en efficiënte(re) samenwerking van de erfgoedinstellingen gericht op een nog beter behoud van ons cultureel erfgoed.
Het genoemde Platform gaf op 29 september 2009 opdracht aan het bureau BMC Adviesmanagement om de mogelijkheden tot (verdergaande) samenwerking van de Friese monumentenorganisaties te onderzoeken. Het eindrapport “Voortgang maken” en de reacties van de organisaties daarop, zijn op 22 september 2010 aan de provincie aangeboden. Aangezien de praktische uitwerking van de verdere samenwerking tijd en geld zou kosten en de partijen daarvoor ook bij de provincie aan zouden willen kloppen voor financiële ondersteuning, werd door de partijen de handreiking gedaan om de kwartiermaker uit ons Steunpunt te laten komen. De gedeputeerde heeft hier in november 2010 mee ingestemd. Van de kwartiermaker – onze directeur - verscheen de notitie “Uitwerking Monumintehûs en Meer” die in april 2011 is besproken in het eerdergenoemde Platform. Op 25 mei 2011 vond een overleg ten provinciehuize plaats, waarbij alle partijen bestuurlijk vertegenwoordigd waren en over de gespreksnotitie met de gedeputeerde in gesprek gingen. Alle aanwezige monumentenorganisaties gaven toen aan, dat de samenwerking zoals die er op dat moment was goed beviel, dat er weinig zaken waren waar nog verdere efficiency zou kunnen worden verkregen en dat de ideeën van de provincie over verregaande samenwerking te ver gingen en niet konden worden onderschreven. Partijen hebben expliciet aangegeven dat zij verder willen samenwerken, maar dat zij geen structuurdiscussies en geen verplichte backoffice c.q. banenpool willen. Partijen geven aan veel meer te zien in het zogenaamde ‘cafétariamodel’: projectmatig samenwerken daar waar men kansen ziet en geen opgelegd pandoer. De daaropvolgende samenwerkingsnotitie “Cafetariamodel Monumentenhuis” is op 30 november 2011 behandeld in het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes. De samenvatting van die samenwerkingsnotitie luidt als volgt: “De organisaties in het Monumintehûs ervaren de huidige samenwerking als goed, zien nauwelijks nog mogelijkheden om verdere efficiency te bereiken in de huisvestingspraktijk en faciliteiten dienaangaande. Zij willen wel verder samenwerken, voortbouwend op de huidige samenwerking, volgens het zogenaamde cafétariamodel met behoud van zelfstandigheid en identiteit van de afzonderlijke organisaties. Zij willen voor de nadere samenwerking geen nieuwe structuren opzetten, maar beschouwen het Monumintehûs als een netwerk waar onderling diensten van elkaar kunnen worden afgenomen. Partijen zijn daarbij ook volledig vrij waar zij deze diensten afnemen, maar spreken wel af elkaar binnen het Monumintehûs daar vooraf wel over en bij elkaar te informeren. Indien er intern binnen het Monumintehûs van elkaar wordt ingehuurd, geschiedt dit tegen kostprijs. Indien er nieuwe taken worden opgepakt, wordt er in gezamenlijkheid gekeken of dit meerdere organisaties aan zou kunnen gaan. Als dit zo is, wordt de (gedeeltelijke) nieuwe taak of functie bij één van de daarin participerende organisaties ondergebracht. Hiervoor wordt uit een oogpunt van kostenvoordeel zoveel als mogelijk aangesloten bij bestaande diensten en producten van de organisaties”. Het voorgaande is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst “Vrijheid in Verbondenheid” (januari 2012) met daarbij in de bijlage een actieprogramma met elf samenwerkingsacties op het gebied van huisvestingspraktijk en faciliteiten, informatie- en kennisuitwisseling en bundeling en projecten. Alle benoemde acties zijn in de periode 2012-2015 uitgevoerd.
1.2 DOELSTELLING
Het doel dat de partijen betrokken bij de ontwikkeling van een steunpunt in Fryslân vanaf het begin bij een steunpunt monumentenzorg voor ogen hadden, was om met alle partijen binnen de Friese monumentenzorg samen te werken aan een verbetering van het beleid en de praktische uitvoering daarvan. Dit is nog steeds zo. Het streven was er op gericht om te komen tot een organisatiestructuur (een steunpunt) met korte lijnen, een lage drempel en veel informatie om de monumentenzorg (inclusief archeologie) te versterken. Dit streven kunnen wij door middel van onze stichtingsvorm realiseren. Met één centrale locatie in de provincie Fryslân, waar in één gebouw het steunpunt als een facilitair bureau is gehuisvest, een helpdesk is ondergebracht, de overheden overleggen en afstemmen, het provinciaal georganiseerde particulier initiatief gezamenlijk is gehuisvest, willen wij de volgende resultaten bereiken:
• Betere organisatie en ondersteuning van de monumentenzorg in Fryslân, waardoor het Friese cultureel erfgoed beter kan worden beschermd en de beoogde culturele, maatschappelijke en economische effecten kunnen worden vergroot;
• Verbeterde effectiviteit, efficiency en kwaliteitszorg op het gebied van kennis en informatie, bundeling van krachten, voorlichting (helpdesk), gezamenlijke huisvesting, afstemming (verticaal op overheidsniveau qua advisering, vergunningverlening, subsidies), de relatie met het particulier initiatief en stroomlijning en versnelling van (wettelijke) procedures.
Onze missie is dan ook, dat wij het informatie-, contact- en meldpunt op het gebied van het cultureel erfgoed in Fryslân willen zijn. Wij willen onze kennis op dit gebied maximaal inzetten door klantgericht te informeren, te adviseren, diensten te verlenen, producten te leveren en activiteiten te ontwikkelen. Wij willen ons bij onze werkzaamheden, dienstverlening en activiteiten laten inspireren door de gedachte dat het cultureel erfgoed een waardevol en onmisbaar onderdeel is van de Friese samenleving, dat behoud, beheer en verdere ontwikkeling behoeft.
Het steunpunt monumentenzorg in Fryslân is: “Een samenwerkingsverband en uitvoerende instantie op provinciale schaal ten dienste van zowel de overheid als particulier initiatief, gericht op verbetering van de kwaliteit van beleid en uitvoeringspraktijk ten aanzien van de cultuurhistorie in het algemeen en monumentenzorg en archeologie in het bijzonder”. In die zin is onze hoofddoelstelling: “Wij behartigen de belangen van de monumentenzorg in brede zin in de provincie Fryslân en streven ernaar de kwaliteit van de integrale monumentenzorg te bevorderen”.
Wij hebben als hoofddoelstellingen, die eveneens als beleidsdoelstellingen zijn te betitelen:
1. Het faciliteren en nader vormgeven van de decentrale monumentenzorg en archeologie, in het bijzonder het ondersteunen van gemeenten bij de uitvoering van hun wettelijke taken.
2. Het ondersteunen van het particulier initiatief op het gebied van de monumentenzorg en het optimaliseren van hun relatie met de overheid, met het oog op krachtenbundeling in de sector.
3. Het bevorderen en ondersteunen van een integraal cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid.
Eerder hebben wij al uitgesproken dat wij op de langere termijn zouden wij willen uitgroeien tot een bredere erfgoedorganisatie dan wel daar onderdeel van uitmaken. Deze hoofd- c.q. beleidsdoelstellingen hebben wij – gerelateerd aan de taken, producten en diensten die wij als stichting vervullen – vertaald in de volgende acht ondernemingsdoelstellingen:
1. Het ondersteunen van de gemeentelijke overheden (en indien gewenst de provinciale overheid) bij de uitvoering van gedecentraliseerde taken in het kader van de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van rijksmonumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten en beeldbepalende panden, en bij het ontwikkelen en uitvoeren van het autonome gemeentelijke monumenten- en archeologiebeleid.
2. Het fungeren als helpdesk en informatiepunt in Fryslân aangaande cultuurhistorie van waaruit vragen worden beantwoord of vragenstellers kunnen worden verwezen naar specifieke instellingen, organisaties of deskundigen.
3. Het bieden van een overlegplatform voor overheden en andere bij de monumentenzorg en archeologie betrokken (particuliere) organisaties ten behoeve van de ontwikkeling en versterking van integraal (cultuurhistorisch kwaliteits)beleid.
4. Het ondersteunen en faciliteren van particuliere monumentenorganisaties.
5. Het initiëren, coördineren en desgewenst uitvoeren van (bijzondere) projecten.
6. Het leveren van producten en diensten op het gebied van de monumentenzorg en archeologie in opdracht van derden, specifiek toegesneden op zowel de situatie in Fryslân (maatwerk) als de behoefte van de klant.
7. Het ontwikkelen van een eigen bestaansrecht en meer zelfstandige positie als spin in het web op het terrein van het cultureel erfgoed in Fryslân, en daaraan gekoppeld vermindering van afhankelijkheid van subsidies van rijk en provincie.
8. Educatieve en promotionele activiteiten.
1.3 TAAKSTELLING VAN HET STEUNPUNT
Wij richten ons met onze dienstverlening op iedere geleding van de Friese samenleving die met cultureel erfgoed te maken heeft; overheden, particuliere organisaties en burgers. De wijze waarop en de mate waarin zijn verschillend. Leidend hierin zijn met name de uitgangspunten zoals die landelijk zijn afgesproken.
Voor de verhouding met de overheden zijn de in de wet en beleid vastgelegde verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot het cultureel erfgoed bepalend. In dit verband voldoen wij met onze taken, producten en diensten richting overheid volledig aan het uitgangspunt “de bestaande bevoegdheden van rijk, provincie en gemeenten blijven intact”. Vooral op het gebied van de gebouwde en archeologische monumentenzorg zijn er veel ontwikkelingen. Wij zullen hierop anticiperen, o.a. door de provincie Fryslân en gemeenten te adviseren en ondersteunende diensten aan te bieden. Voor de verhouding met de particuliere organisaties zijn bevoegdheden niet bepalend, maar de constructieve manier van samenwerken en ondersteunen op basis van gelijkwaardigheid. Wij zullen de particuliere organisaties actief benaderen met als uitgangspunt hun specifieke en onafhankelijke positie in die Friese erfgoedstructuur. In overleg met dat particulier initiatief zullen wij samen met hen op basis van belang en behoefte werken aan professionalisering en kwaliteitsverbetering. Voor de verhouding met monumenteneigenaren is met name de kwaliteit van de informatieverschaffing bepalend. Burgers moeten kunnen rekenen op een goede (regelmatige) verstrekking van informatie en dito activiteiten, die op een klantvriendelijke wijze moeten leiden tot een beter begrip en waardering van het cultureel erfgoed in Fryslân. Deze informatie wordt door ons verstrekt door de helpdesk, de website, de consulenten of (na verwijzing) door externe deskundigen. Onze invulling van de informatieverschaffing, zou op gespannen voet kunnen staan met het landelijke uitgangspunt “de loketfunctie blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten”. Wij hanteren bij onze informatieverstrekking de volgende – met de gemeenten afgesproken – werkwijze: de helpdesk verwijst de vraag door naar de specifieke (externe) deskundige, indien niet zelf het antwoord op de vraag kan worden gegeven. In beide gevallen vindt terugmelding van vraag en antwoord naar de gemeente plaats. In gevallen waarin vragen worden gesteld over gemeentelijk monumentenbeleid en gemeentelijke besluitvorming, wordt direct doorverwezen naar de desbetreffende gemeente.
Landelijk zijn twee kern- c.q. hoofdfuncties voor de steunpunten ontstaan, vastgesteld en in functionerende steunpunten ingevoerd. Hierbij hebben de steunpunten veel zaken gemeen, doch op onderdelen is in de diverse steunpunten voor een eigen invulling gekozen passend bij de specifieke situatie (maatwerk). De twee kernfuncties die vanuit het begin van de steunpuntgedachte de basis van elk steunpunt vorm(d)en, zijn de:
• Ondersteuningsfunctie; het ondersteunen van (met name) gemeenten bij de uitvoering van de decentrale gebouwde en archeologische monumentenzorg.
• Platformfunctie; het bieden van een platform waarop de verschillende bij de monumentenzorg betrokken partijen informatie uitwisselen en de krachten bundelen.
Ten aanzien van de ondersteuningsfunctie, wordt een onderscheid gemaakt tussen de betaalde en de onbetaalde dienstverlening. Ten aanzien van de ondersteuningsfunctie die wij vervullen, gaan wij bij iedere vraag na of er sprake is van onbetaalde dan wel betaalde dienstverlening. Uitgangspunt hierbij blijft hetgeen landelijk is vastgelegd, namelijk: “steunpunten brengen aan gemeenten geen kosten in rekening voor de levering van diensten die tot het takenpakket van rijk of provincie behoren. Het steunpunt zal in principe wel kosten in rekening kunnen brengen bij de uitvoering van taken die feitelijk tot de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid behoren”. Wij maken bij onbetaalde dienstverlening een onderscheid in drie verschillende producten: de helpdesk (inclusief website), spreekuren en onbetaalde adviezen (consulten). Deze onbetaalde dienstverlening is in 2011 uitgebreid met het onderdeel archeologie.
Bij betaalde dienstverlening is bij de steunpunten de meeste diversiteit ontstaan, zowel qua invulling met producten en diensten als qua financiële pijler onder het steunpunt. Immers, de steunpunten leveren maatwerk. Bovendien zijn wij door onze deskundigheid en onafhankelijke positie, goed in staat om te fungeren als opdrachtnemer van rijk, provincies en/of gemeenten. Wij hebben dan ook een breed scala aan diensten en producten: o.a. advisering over gemeentelijke monumentenlijsten, berekenen van subsidiabele restauratiekosten, gemeentelijk beleid ontwikkelen en vervanging van monumenten-ambtenaren bij ziekte. Het spreekt voor zich dat dit product ‘betaalde dienstverlening’ niet door rijk en provincie wordt gesubsidieerd. Over dit product behoeft dus aan subsidiënten geen verantwoording te worden afgelegd. Voor een goed overzicht van de activiteiten van het steunpunt hebben wij niettemin de betaalde dienstverlening wel altijd in beeld gebracht, aangezien een belangrijk deel van de te realiseren doelstellingen ook door middel van opdrachten (van vooral gemeenten) kan worden bewerkstelligd. Deze betaalde dienstverlening is in 2011 uitgebreid met archeologie, in die zin dat door de ingehuurde archeoloog taken worden verricht die des gemeentes zijn en die door hen derhalve ook dienen te worden betaald.
Ten aanzien van de platformfunctie, fungeerden wij vanaf 2002 als faciliterend bureau door het organiseren van twee vormen van geregeld overleg; bouwplanoverleg (BPO) en ruimtelijk planoverleg (RPO). Deze twee overlegvormen waren gericht op afstemming, zo mogelijk consensus bewerkstelligen en onderlinge kennis- en informatie-uitwisseling tussen met name de overheden, op het gebied van bouwplannen, vergunningaanvragen en adviesaanvragen ex artikel 11 monumentenwet (bouwplanoverleg) en op het gebied
van ruimtelijke plannen en adviesaanvragen met implicaties voor de cultuurhistorie (ruimtelijk planoverleg). Door de ontwikkelingen en ervaringen op dit gebied, bestaan de producten BPO en het RPO sinds 2011 niet meer. In het kader van de platformfunctie, kwamen daar vanaf 2011 een drietal (‘kleinere’) producten voor in de plaats; Monumentenspreekuur, Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomsten. Hiermee werd recht gedaan aan de wensen van partijen, werden ervaringen naar nieuwe efficiënte werkwijzen vertaald en bleven de gunstige effecten van de ‘oude producten’ aanwezig. Op basis van de ontwikkelingen heeft het monumentenspreekuur per 2015 een nieuwe invulling gekregen en is dit samen met de producten ‘netwerkoverleg’ en ‘netwerkbijeenkomsten’ vanaf het Productplan 2014 als één product opgenomen onder de ‘platformfunctie’.
Tot de kerntaken van de Stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân kunnen de volgende drie worden gerekend:
1. Helpdesk
- Informatiepunt; vragen beantwoorden rechtstreeks of verwijzen.
- Contactpunt; registratie knelpunten en probleeminventarisatie.
- Meldpunt; signalering en melding.
- Spreekuur
- Website
2. Platform
- faciliteren Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomsten (NO/NB)
3. Ondersteuning
- onbetaalde dienstverlening; het afhandelen van allerlei informatievragen en vragen om advies, uiteenlopend van vragen over vergunning- en subsidieverlening tot vragen over de vormgeving van het gemeentelijk monumentenbeleid, archeologie en tot de aan te brengen kleurstelling op een bepaald pand.
- betaalde dienstverlening; het aanbieden en leveren van diensten en producten aan gemeenten, particuliere organisaties en andere derden. Het betreft hier diensten en producten aan en voor de overheid die op grond van beleid of op grond van wet- en regelgeving tot de exclusieve verantwoordelijkheid van die betrokken overheid behoort, en diensten en producten aan en voor particuliere instellingen en andere derden (projecten bijvoorbeeld) indien in opdracht van deze derden diensten, producten of projecten worden uitgevoerd en/of geleverd.
- bewustwording en kennisbevordering; het organiseren van bijeenkomsten en het leveren van inhoudelijke bijdragen daaraan en aan specifieke projecten, om
daarmee de missie t.a.v. de totale cultuurhistorie uit te dragen. Erfgoededucatie is hierbij een belangrijk onderdeel.
- ondersteuning particulier initiatief; het bieden van faciliteiten en administratieve en secretariële ondersteuning aan particuliere monumentenorganisaties, opdat die partijen hun belangrijke rol in de Friese monumentenzorg (professioneler en efficiënter) kunnen blijven vervullen.
Neventaken:
1. Onderlinge informatie- en kennisuitwisseling
2. Facilitaire ondersteuning; het bieden van faciliteiten ten behoeve van klanten, databestanden, kaart- en beeldmateriaal enz.
3. Bijdragen aan de bevordering van het cultuurhistorisch beleid (projecten)
4. Netwerkpartner, waarbij uitvoering van landelijke initiatieven op het provinciale schaalniveau tot de mogelijkheden behoort.
5. Het ondersteunen van en meewerken aan de totstandkoming van een (stichting die zich beijvert voor de realisering en uitvoering van een) depot voor bouwhistorisch materiaal
1.4 ORGANISATIE
Aan het hoofd van de organisatie staat het bestuur. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. De bestuursleden genieten geen beloning voor hun werkzaamheden, maar hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten. De zittingsperiode voor bestuursleden is vier jaar. Na afloop van een zittingsperiode zijn de bestuursleden steeds herbenoembaar. Een ‘Rooster van aftreden’ is in de bestuursvergadering van 7 december 2004 vastgesteld. De zittingsperiode voor bestuursleden is vier jaar. Na afloop van een zittingsperiode zijn de bestuursleden steeds herbenoembaar. Een ‘Rooster van aftreden’ is in de bestuursvergadering van 7 december 2004 vastgesteld.
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden die voortvloeien uit de doelstellingen die wij als stichtingsbestuur willen realiseren, de functies die wij wensen te vervullen, de taken die wij voor ogen hebben en de diensten die wij wensen te leveren, hebben wij de beschikking over een bureau met medewerkers. Dit bureau wordt geleid door de directeur (Xxxx Xxxxxxxx), die tevens als algemeen consulent diensten levert. Verder bestaat het bureau uit twee consulenten (Xxxxxx xxx Xxxx en Xxxx Xxxxxxx) en een administratief coördinator (Xxxxxxx Xxxxxxxxxx), en is er een helpdesk (telefonisch en website).
Het stichtingsbestuur heeft de directeur via een volmacht bevoegdheid gegeven om voor of namens de stichting de volgende handelingen te verrichten:
- Alle handelingen die verband houden met het beheer en bewaring van rechten en verplichtingen voortvloeiend uit door de stichting aangegane overeenkomsten, dan wel andere rechtshandelingen of wettelijke grondslag, behoudens voor zover het betreft beleggen van eventuele overtollige middelen van de stichting. Deze bevoegdheid omvat derhalve de mogelijkheid om voor en namens de stichting betalingsopdrachten te geven respectievelijk te beschikken over de ten name van de stichting gestelde bankrekeningen.
- Alle handelingen die nodig zijn tot de bewaring en het behoud van tot het vermogen van de stichting behorende goederen en rechten, behoudens voor zover het daar betreft het beleggen van eventuele overtollige middelen van de stichting;
- In het algemeen het aangaan en afwikkelen van rechtshandelingen, overeenkomsten en verplichtingen, voor zover het belang daarvan niet meer bedraagt dan € 20.000,--.
Het bestuur besluit in haar bestuursvergaderingen derhalve over alle aangelegenheden boven de € 20.000,--, alsmede over personeelszaken (salariëring, aanstelling nieuw personeel enz.), beleidszaken (opstellen jaarlijks Productplan, strategische beleidskeuzes enz.) en bestuurszaken (bestuurlijk overleg met hogere overheden, nieuwe bestuursleden enz.).
Vanaf 1 januari 2005 werd de functie administratief coördinator ingesteld, waarbij de financieel-administratieve werkzaamheden werden ondergebracht c.q. ingehuurd bij Deloitte. Hiertoe is een overeenkomst voor financieel-administratieve dienstverlening afgesloten. Zij controleren de betalingen, stellen de facturatie op en verwerken alles in de financiële boekhouding.
De Jaarrekening en het Jaarverslag worden opgesteld door de directeur mede op basis van het door Deloitte aangeleverd jaarwerk. De concept-jaarrekening wordt door de penningmeester van het bestuur gecontroleerd, en komt in de bestuursvergadering aan de orde voor eventuele opmerkingen. Vervolgens wordt opdracht aan Deloitte Accountants gegeven om de jaarrekening te controleren. De gecontroleerde en door Deloitte van een goedkeurende verklaring voorziene jaarrekening wordt vervolgens in de bestuursvergadering definitief vastgesteld.
De personele invulling van onze stichting, kent de volgende taakomschrijving:
Directeur (Xxxx Xxxxxxxx). Werkzaamheden:
- project- en dagelijkse leiding van de stichting steunpunt monumentenzorg en haar activiteiten
- dagelijkse leiding over het personeel van de stichting (consulenten en administratief coördinator)
- voorbereiding en uitvoering van het vastgestelde beleid en de advisering van het bestuur
- verdere (organisatorische) ontwikkeling van het steunpunt
- acquisitie van opdrachten (betaalde dienstverlening
- uitvoering / projectleiding
- vormgeven aan en voorzitten van het monumentenspreekuur en netwerkoverleg
- initiëren verdere ontwikkeling gezamenlijke huisvesting
- vertegenwoordiger van het steunpunt, naar klanten (gemeenten) en naar subsidieverstrekkers (rijk en provincie), en in kontakten met andere steunpunten in den lande
- ontwikkeling van de bundeling van krachten en initiëren samenwerking huisvestingspartners
- leveren van diensten en producten op het gebied van gemeentelijk beleid, projecten, voorlichting en (financieel) administratieve zaken (o.a. subsidies) als een soort algemeen consulent.
technisch-consulent (Xxxxxx xxx Xxxx). Werkzaamheden:
- het leveren van producten en diensten aan gemeenten, aangaande restauraties (opstarten, ondersteuning bij en berekenen van subsidiabele restauratiekosten, begeleiden, eindcontrole enz.), monumentenvergunningen, gemeentelijke monumentenlijsten (ondersteuning bij voorbereiding en opstellen ervan, vervaardigen
lijst), waardestellingen (waarde-advies in individuele gevallen, advies inzake aanwijzing, doorlichting monumentenlijst), bouwhistorisch onderzoek en projecten (opdrachten voor cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages, cultuureducatie enz.);
- het leveren van ondersteuning aan gemeenten en ook aan particuliere instellingen, aangaande bijvoorbeeld onderhoudsvraagstukken;
- het leveren van algemene en specifieke informatie en adviezen aan gemeenten, particuliere instellingen en monumenteneigenaren;
administratief coördinator (Xxxxxxx Xxxxxxxxxx). Werkzaamheden:
- agendering en verslaglegging van zowel het monumentenspreekuur als het netwerkoverleg
- invulling geven aan de helpdesk, het geven van inlichtingen en het doorverwijzen naar specialisten
- organiseren bijeenkomsten en het leveren van secretariële ondersteuning en inhoudelijke inbreng
- administratieve werkzaamheden ten behoeve van de stichting steunpunt monumentenzorg,
- het leveren van algemene informatie en adviezen aan gemeenten, particuliere instellingen en monumenteneigenaren op het gebied van subsidies, financiën, administratieve problemen
- administratieve en/of secretariële ondersteuning of desgewenst voeren van secretariaat van particuliere monumenteninstellingen (automatisering, vergaderstukken, correspondentie e.d.)
- inhoudelijke ondersteuning en advisering bij procedures e.d.
- uitvoering betaalde dienstverlening
- secretariaat van het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes
Consulent monumentenzorg (Xxxx Xxxxxxx). Werkzaamheden:
- het leveren van producten en diensten aan gemeenten, aangaande restauraties (opstarten, ondersteuning bij en berekenen van subsidiabele restauratiekosten, begeleiden, eindcontrole enz.), monumentenvergunningen, gemeentelijke monumentenlijsten (ondersteuning bij voorbereiding en opstellen ervan, vervaardigen lijst), waardestellingen (waarde-advies in individuele gevallen, advies inzake aanwijzing, doorlichting monumentenlijst), bouwhistorisch onderzoek en projecten (opdrachten voor cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages, cultuureducatie enz.);
- het leveren van ondersteuning aan gemeenten en ook aan particuliere instellingen, aangaande bijvoorbeeld onderhoudsvraagstukken;
- het leveren van algemene en specifieke informatie en adviezen aan gemeenten, particuliere instellingen en monumenteneigenaren.
Archeologie (Xxxxx Xxxxxxx – van Zeist). Voor werkzaamheden op het gebied van de archeologie, werd Xxxxx Xxxxxxx vanaf 13 januari 2011 voor één dag in de week ingehuurd van Libau Groningen. Dit betreft zowel werkzaamheden in het kader van de onbetaalde, als betaalde dienstverlening. Per 1 augustus 2013 is er geen sprake meer van een contract met Libau, maar wordt Xxxxx Xxxxxxx ingehuurd per opdracht. Zij is niet meer werkzaam bij Libau maar opereert vanuit haar eigen bureau (Mennens Archeo Advies).
1.5 POSITIE
Wij opereren als een kleine onafhankelijke stichting, die zijn zelfstandigheid en flexibiliteit gestalte kan geven door in allerlei functionele en inhoudelijke netwerken te participeren. Op deze wijze kunnen wij onze functie als ‘spin in het web’ van de Friese monumentenzorg en cultuurhistorie waarmaken.
Ten eerste is er de gezamenlijke huisvesting met tien andere monumentenorganisaties in het Monumintehûs Fryslân. Dit geeft niet alleen efficiencyvoordelen op het gebied van de huisvesting, faciliteiten en gezamenlijke inkoop, maar ook op inhoudelijk gebied; informatie- en kennisuitwisseling, bundeling van krachten, gezamenlijk optrekken en projecten initiëren. Op beide vlakken hebben wij als steunpunt een coördinerende rol. Als zodanig zouden wij als ‘aanvoerder’ van het elftal particuliere monumentenorganisaties in het Monumintehûs kunnen worden beschouwd.
Ten tweede is er de deelname in (kennis)netwerken en netwerkorganisaties. Wij hebben als steunpunten landelijk een Netwerk Steunpunten Cultureel Erfgoed (NSCE) waar uitwisseling, standpuntbepaling en gezamenlijke acties uit worden georganiseerd. Het voorzitterschap van het NSCE is jaarlijks wisselend. De drie noordelijke steunpunten participeren samen met de stichting DBF in het Kenniscentrum Herbestemming Noord; een netwerkorganisatie (zie ook onze producten en diensten) die op een specifiek inhoudelijk onderwerp – herbestemming – samenwerkt en kennis deelt. Een derde netwerk waarin (recent) wordt geparticipeerd, is de Koöperaasje DoarpenLân; in 2016 is op initiatief van Landschapsbeheer Friesland en It Fryske Gea een onafhankelijk platform opgericht van en voor organisaties die werk maken van het Friese landschap in al zijn facetten, zo ook de cultuurhistorie. De coöperatie stimuleert en faciliteert gebiedsgerichte samenwerking en innovatieve, duurzame ontwikkelingen. In dit platform voor kennisoverdracht en (gezamenlijke) projectontwikkeling participeren wij sinds februari 2016.
Naast de netwerken zijn er uiteraard de (inhoudelijke) werkrelaties met organisaties in het kader van onze onbetaalde dienstverlening c.q. producten en diensten, zoals daar bijvoorbeeld ten aanzien van planoverleg zijn de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), welstand en monumentenadvisering Hûs en Hiem en de provincie Fryslaân. Voor particulieren en particuliere organisaties vormen wij ook de helpdesk voor allerlei informatie en advies.
Daarnaast is er naast de in het voorgaande genoemde netwerken en werkrelaties nog een financiële relatie met de provincie Fryslân v.w.b. gesubsidieerde diensten en producten (boekjaar subsidie), zoals die in dit Beleidsplan annex Meerjarenproductplan zijn uitgewerkt.
Tot slot leveren wij via de betaalde dienstverlening producten in opdracht van gemeenten, stichtingen en andere opdrachtengevers en participeren wij in projecten met andere organisaties.
Gezien al het voorgaande, kan met recht gesproken worden over de rol van ‘spin in het web’ en ‘huisarts’ die wij denken te vervullen.
1.6 FINANCIËN
Het huidige kader voor de budgetfinanciering door de provincie Fryslân van het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân, werd inhoudelijk omlijst door de nota “Erfgoed 2010-2014” van de provincie Fryslân die tot 31 december 2015 werd verlengd. Deze nota vormde het kader voor de budgetfinanciering door de provincie Fryslân van het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân. Op deze nota en op het door ons eerder geschreven Meerjarenplan voor de periode 2009-2012 (ook in het kader van de budgetfinanciering door de provincie Fryslân”), zijn dan ook onze Productplannen 2010 t/m 2016 gebaseerd. In de hiervoor genoemde nota “Erfgoed” werd een belangrijke rol voor het Steunpunt weggelegd, waarvoor op jaarbasis (met een budgetfinancieringperiode van vier jaar) € 166.120,-- door de provincie Fryslân was gereserveerd (= inclusief de rijksbijdrage van € 68.067,-- die sinds 2009 in het provinciefonds is gestort). Dit budget zou toereikend moeten zijn om de rol die de provincie voor ons zag uit te voeren, en die bestaat uit:
▪ Het verwerven van een positie als marktpartij in het veld van de monumentenzorg en cultuurhistorie
▪ Facilitering / ondersteuning particuliere organisaties in de monumentenzorg
▪ Coördinator van adviesprocessen
▪ Provinciaal kenniscentrum voor de monumentenzorg en cultuurhistorie
Inhoudelijk werden hieraan in 2012 door de provincie Fryslân in het kader van het begrotingsprogramma Taal, Cultuur en Onderwijs binnen het thema Erfgoed de volgende nagestreefde resultaten aan toegevoegd: “Behoud en ontwikkeling van Friese archeologische, monumentale, cultuurhistorische elementen, patronen en structuren door:
▪ Integratie van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke plannen;
▪ Koppelingen met gebiedsontwikkeling;
▪ Het stimuleren van het particulier initiatief om in erfgoed te investeren;
▪ Het leggen van verbindingen tussen cultuurhistorie en economie;
▪ Het creëren van draagvlak en het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorische waarden”.
In al onze productplannen hebben wij een productaanbod geboden dat bijdraagt aan de realisatie van deze hiervoor genoemde resultaten.
Vanaf 2013 is in de budgetsubsidie de ondersteuning van de stichting De Fryske Mole ingevoerd (destijds ruim € 29.000) en een (cofinancierings)budget voor herbestemming als product/project Kenniscentrum Herbestemming Noord (destijds € 17.250). In 2014 werd een Werkbudget Vrijwilligersorganisaties van € 15.000 ingesteld, dat als een incidentele subsidie binnen de budgetsubsidie bij ons is ondergebracht ten behoeve van een viertal vrijwilligersorganisaties. Hiermee (en met indexaties) is de budgetsubsidie per 1 januari 2016 op € 211.743 gekomen (exclusief het werkbudget vrijwilligersorganisaties).
Vanaf 1 januari 2016 geldt niet meer de eerdergenoemde Nota Erfgoed, maar is qua actieprogramma de notitie “Weardefol Fryslân op 18 december 2015 door Provinciale Staten vastgesteld. Hierin zijn de taken en de financiering van budgetorganisaties als de onze nog eens bevestigd. Nieuw hierin was, dat per 1 januari jl. ook de ondersteuning en aansturing van het Team Fryske Tsjerken bij ons is ondergebracht.
Naast de provinciale subsidiëring was ook de rijksfinanciering van het steunpunt gebaseerd op een ‘afspraak’ die eindigde op 31 december 2008, namelijk het “Cultuurconvenant 2005-2008”. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de (financiële) verantwoordelijkheid voor de steunpunten bij de provincies neergelegd (bestuursakkoord d.d. 3 juli 2008 tussen ministerie van OCW en IPO). De rijksmiddelen voor de steunpunten zijn vanaf 1 januari 2009 – onder bepaalde voorwaarden – gedecentraliseerd naar de provincies en komen tot hen via het Provinciefonds. Daarin staat dat in elke provincie het provinciebestuur zorg draagt voor de bekostiging van één steunpunt monumentenzorg en archeologie. Die bekostiging dient op een zodanig niveau te zijn, dat uitvoering van onderstaande basistaken gewaarborgd wordt:
▪ Het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten;
▪ Het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming tussen de betrokken overheden en andere partijen;
▪ Het bevorderen van kennis en deskundigheid bij gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan.
De steunpunten hebben in overleg met de provincies, invulling met maatwerk gegeven aan deze basistaken. Naast de naar de provincies gedecentraliseerde rijksgelden, hebben de provincies ook nog hun eigen bijdrage aan de steunpunten in te zetten, waarbij men naast de basistaken ook een ‘meer’ eigen gewenste invulling kan verlangen van de steunpunten. Dat is onderwerp van overleg tussen provincie en steunpunt, dat vervolgens leidt tot (budget)afspraken. De genoemde overeenkomst tussen IPO en de minister liep af op 31 december 2012 en leidde op basis van een evaluatie (eindrapport DSP-groep op 25 juni 2012) tot nieuwe bestuurlijke afspraken tussen IPO en het ministerie van OCW:
▪ Ieder provinciebestuur draagt zorg voor de bekostiging van een provinciale steunfunctie monumentenzorg en archeologie;
▪ De provinciale steunfunctie is een instrument voor het erfgoedbeleid en heeft de volgende basistaken:
-een aanspreekpunt voor ondersteuning van gemeenten;
-een platform voor afstemming van partijen in de regio;
-deskundigheidsbevordering van gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving monumentenzorg en archeologie en uitvoeringspraktijk.
Het rijk stelde per jaar € 1 miljoen beschikbaar in het provinciefonds voor alle steunpunten. Dit betekende een verhoging van de bijdrage, hetgeen het belang onderschreef dat het rijk en de provincies zeer aan de steunpunten hechten. Voor de
provincie Fryslânlân betekende dit een verhoging (van de rijksbijdrage in het provinciefonds) van € 68.067 naar € 83.333. Inhoudelijk betekende het dat de provincies door willen gaan met de steunpunten en hun rol en taak in het bredere erfgoedbeleid. Dit betekende voor ons steunpunt dat de provincie Fryslân onze taak en rol positief waardeert en door wilde gaan op deze wijze. Wij kwamen als steunpunt in Fryslân positief in het evaluatierapport naar voren, en konden helemaal doorgaan op de reeds door ons ingeslagen weg (met de aanbevelingen in het rapport uiteraard in het achterhoofd).
Maar ook deze afspraken dienen weer te worden geëvalueerd; de vierjaarlijkse evaluatie heeft in het voorjaar van 2016 plaatsgevonden. Zoals in “VOORAF” al genoemd, is de evaluatie van de steunpunten in 2016 dus van belang voor het voortbestaan van de steunpunten en hiermee staat of valt dit Beleidsplan 2017-2020. Ondanks de hiervoor geschetste situatie en allerlei andere ontwikkelingen en onzekerheden in het werkveld en daarbuiten, hebben wij getracht een Beleidsplan te schetsen waarin onze producten en diensten onze doelstellingen blijvend helpen verwezenlijken en derhalve ook van het realiseren van het provinciale beleid.
Het verloop van onze baten vanaf 2002 tot heden en de verhouding daarin tussen budgetsubsidie en de betaalde dienstverlening wordt geïllustreerd door de volgende grafiek:
Hieruit blijkt, dat in de opstartfase van ons Steunpunt in de eerste jaren van ons bestaan de budgetsubsidie verreweg het grootste deel van onze inkomsten vormde (tot circa 70%), 2006 de aanloop vormde voor de ommekeer en vanaf 2007 de betaalde dienstverlening het grootste deel van de baten leverde (tot 65%). De laatste drie jaar (2013 t/m 2015) lijkt de verhouding budgetsubsidie-betaalde dienstverlening zich te stabiliseren op respectievelijk 45%-55%.
De kosten van ons Steunpunt worden vooral bepaald door de loonkosten; de laatste twee jaar bedragen die circa 85% van onze kosten. Aangezien ons personeelbestand al 10 jaar een soort constante is, wordt het jaarlijks resultaat dus vooral bepaald door de opbrengst uit de betaalde dienstverlening. Het is de volgende grafiek dan ook duidelijk herkenbaar, dat in de goede jaren (2007 t/m 2010) een gezonde algemene reserve is opgebouwd. Deze heeft weliswaar in de crisisjaren (2011 en 2012) een forse knauw gehad, maar lijkt zich de laatste drie jaar wat te stabiliseren met jaarlijks een klein resultaat dat wordt toegevoegd aan de algemene reserve. In die zin zijn wij als financieel gezond te beschouwen.
2. ONTWIKKELINGEN EN MEERWAARDE
De ontwikkelingen die een grote rol op het functioneren van het Steunpunt als geheel kunnen dan wel zullen hebben, worden hierna geschetst.
▪ Evaluatie Steunpunten
Zoals in VOORAF al is aangegeven, liep de overeenkomst tussen de minister en het IPO inzake de basistaken en steunfunctie van de steunpunten op 31 december 2015 af. In de overeenkomst is opgenomen dat deze in 2015 zal worden geëvalueerd. Deze evaluatie vond in februari/maart 2016 plaats en is essentieel te noemen voor het voortbestaan van de steunpunten. Hiermee staat of valt voor een groot deel dan ook dit Beleidsplan 2017- 2020. Immers, het rijk en de provincies hebben dan wel afgesproken wat de basistaken van de steunpunten zouden moeten zijn, maar het rijksgeld is wel in het provinciefonds gestort. De provincies zijn dan ook zeer bepalend voor het vervolg; willen zij – op basis van de evaluatie – doorgaan met de steunpunten en zo ja, wat zouden dan de (basis)taken van de steunpunten moeten zijn en moet dat op uniforme wijze in het gehele land geschieden of dient dat maatwerk te zijn (zoals het uitgangspunt bij de start van de steunpunten was), en hoe past dat ten opzichte van de rol van de provincies als gebiedsregisseur.
Over hoe de steunpunten functioneren, heeft al twee maal eerder een onderzoek plaatsgevonden. In 2003 luidde de conclusie van een door een extern bureau uitgevoerd onderzoek: “Steunpunten doen goede dingen, en de dingen die ze doen, doen ze goed”. De minister gaf toen aan dat hij de steunpunten voorlopig nog een onmisbare factor in de monumentenzorg vond. In het door de Erfgoedinspectie in 2009 uitgevoerde onderzoek naar de provinciale steunpunten (“Stut of Steunpilaar”) werden wij als steunpunt Fryslân zeer positief beoordeeld. In een gezamenlijke brief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de Steunpunten aan alle colleges van B&W van 21 oktober 2010, werd van rijkswege bevestigd dat de rollen van het steunpunt en de RCE elkaar prima aanvullen. De RCE was daarin zeer lovend over de eerstelijnszorg van de steunpunten voor de gemeenten en over de samenwerking met de steunpunten.
Uit het evaluatieonderzoek 2016 van de DSP-groep komt naar voren, dat – ondanks een lichte totale afname - de steunfunctie tegemoet komt aan de gewenste ondersteuning, kennis en dienstverlening. De aanbevelingen uit het rapport richten zich hoofdzakelijk op de belangrijke rol die de steunpunten in de ontwikkelingen (Omgevingswet en Erfgoedwet) als onderdeel van een groter netwerk (een keten) zouden kunnen hebben, dat bijdraagt aan een goede erfgoedzorg bij gemeenten en de verbindingen tussen erfgoed en het ruimtelijk en sociaal domein.
▪ FUMO (Omgevingsdienst/RUD)
De Omgevingsdienst is een term van de commissie Mans, die onderzoek heeft gedaan naar de herziening van het handhavingstelsel VROM-regelgeving (“De tijd is rijp”; juli 2008). Zoals door Mans cs. voorgesteld, zou de Omgevingsdienst een in de wet verankerde organisatie van samenwerkende gemeenten, provincies en waterschappen moeten zijn, die namens deze partijen het toezicht op de VROM-regelgeving uitvoert en eventuele sancties voorbereidt. Er zou in Nederland per politieregio één Omgevingsdienst moeten komen (Fryslân = 1). In feite was de voorgestelde Omgevingsdienst een doorontwikkeling van de her en der in het land aanwezige structurele samenwerking in de handhaving milieuregelgeving (Milieu-adviesdienst Fryslân). Met een aantal in het oog springende verschillen; de Omgevingsdienst werd verplicht en gold voor alle VROM-regelgeving. Hiermee annex is er de duidelijke relatie met de Wabo. Op grond van de Wabo (die 1 januari 2010 was ingegaan) is er een ‘omgevingsvergunning’ waarin de gehele VROM- regelgeving is geïncorporeerd, waaronder ook de monumentenvergunning. Dat zal er toe leiden dat gemeenten op het terrein van de omgevingsvergunningverlening tot een front- en back office komen, hetgeen de opstap was naar een Omgevingsdienst oftewel Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) voor vergunningverlening en toezicht.
In Fryslân is per 1 januari 2013 hiertoe de FUMO operationeel geworden. Deze Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving voert als RUD alle zogenaamde VTH-taken (vergunningen, toezicht en handhaving) uit. Destijds was het nog onduidelijk of en zo ja hoeveel gemeenten zaken bij de RUD zullen onderbrengen en/of monumentenzorg daar bij hoorde. Tot dusver heeft alleen de gemeente Terschelling haar gehele takenpakket (inclusief monumentenzorg) bij de FUMO ondergebracht. Voor de monumentenzorg is deze ontwikkeling van belang. Mede door “MoMo” is de monumentenzorg bijna helemaal richting ruimtelijke ordening opgeschoven. Als de ruimtelijke ordening steeds meer een wezenlijk onderdeel van de FUMO gaat uitmaken, dan zullen wellicht meer gemeenten werkzaamheden aangaande omgevingsvergunningen bij hen onderbrengen. Dat betekent dat enkele taken van het Steunpunt (o.a. adviserende dienstverlening) ook door de FUMO zouden kunnen worden uitgevoerd. Dit raakt onze ondersteunende taken. Aan de ene kant zullen de gemeenten die diensten gaan afnemen van de FUMO, daarvoor niet meer bij het steunpunt aankloppen. Aan de andere kant, zal de FUMO ook expertise moeten hebben op het vlak van de cultuurhistorie, waarbij het steunpunt zou kunnen worden ingehuurd. Vooral onze kennis en expertise, maakt dat wij dit laatste zeker als een kans zien. De meerwaarde die wij op inhoudelijk vlak kunnen leveren en onze flexibele inzetbaarheid, zorgt ervoor dat wij – met name bij een groeiende organisatie als de FUMO
– voor zo’n RUD een aantrekkelijke partner vormen om kennis in te huren in een flexibel groeimodel. Hoe dit uit zal pakken is momenteel nog niet te zeggen, en daarmee ook moeilijk te vertalen in dit Beleidsplan voor 2017 e.v. en dan hebben we het hier nog maar alleen over die taken die in adviserende zin passen bij de VTH-taken van de FUMO.
Ingewikkelder en onwenselijker is de ontwikkeling, dat sommige RUD’s in den lande zich – om meer inkomsten te genereren – ook gaan begeven op de markt om aanvullende producten te leveren. Zo ook op het vlak van het erfgoed. Het vervaardigen van een beleidsnota erfgoed voor een gemeente, is hiervan een voorbeeld. Hiermee treden de RUD’s niet alleen buiten hun taakomschrijving, maar vormen ze op het vlak van de betaalde dienstverlening een concurrent van de steunpunten. Hoe zich dit gaat ontwikkelen zullen wij nauwkeurig volgen, opdat deze bedreiging op tijd door ons kan worden omgezet in een kans.
▪ Opkrabbelen uit de economische crisis en gemeentefusies
Al jaren is de budgetsubsidie niet toereikend om de kosten van de gesubsidieerde producten en diensten te dekken. Uit onze betaalde dienstverlening (vooral opdrachten van gemeenten) moeten wij derhalve steeds meer opbrengst halen om de kosten van de gesubsidieerde producten te kunnen betalen. Dat is een zeer lastige opgave, vooral omdat de opdrachten voor 90% bij gemeenten en gemeentelijke stichtingen vandaan moeten komen. Deze gemeenten staan ook voor forse bezuinigingsoperaties en de opdrachten liggen niet meer voor het oprapen. Ook de gemeentelijke herindelingen spelen hierin een rol; het lijkt er op dat de kleinere gemeenten die wij nu ondersteunen, ons in een gefuseerd en groter verband waarschijnlijk minder nodig zijn. Immers, we gaan er vanuit dat een alsdan grote gemeente wel (gezamenlijk) het ambtelijk apparaat voldoende (qua kennis en capaciteit) zal kunnen inrichten voor de gemeentelijke taken (zie gemeenten Súdwest Fryslân en De Fryske Marren). In de praktijk blijkt echter ook dat grote gemeenten met veel monumenten en op zich voldoende capaciteit en kennis, toch de (tijdelijke) hulp van het Steunpunt inroepen. Ook daar kunnen we nog het nodige betekenen. Niettemin vormen de gemeentelijke bezuinigingen en herindelingen voor ons niet gesubsidieerde product betaalde dienstverlening (maar wel essentieel voor ons voortbestaan) wel een punt van zorg.
De economische crisis in de bouw de laatste jaren werkt uiteraard nog steeds inhoudelijk door. Immers, er werd veel minder ge- en verbouwd, ook bij monumenten. Het tij lijkt zich weer iets te kerken. Het aantal plannen is de laatste drie jaar fors afgenomen, maar lijkt zich weer wat aan het herstellen. Dit vergt op het gebied van (coördinatie van) plannen weer een kleine groeiende inspanning.
▪ Terugtredende overheid
Al jaren vindt onder het motto “Decentraal wat kan, centraal wat moet” een herbezinning op overheidsstaken plaats, zo ook bij de objectgerichte zorg en de ruimtelijke ordening. De rijksoverheid richt zich op nationale belangen. In het kader van RO richt de RCE zich de laatste jaren veel minder op kleine bouwplannen en meer op de grote en complexere
vraagstukken. Een integrale benadering staat daarbij centraal. Dit adagium zit o.a. verankerd in de realisatieparagraaf van de Nota Ruimte: nationaal belang nr. 15 (Werelderfgoed) en nr. 19 (Behoud en versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur, cultuurhistorie, landschappelijke kwaliteit). Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen: Gebouwde rijksmonumenten en complexen, Beschermde buitenplaatsen, Beschermde stads- en dorpsgezichten, Archeologische rijksmonumenten en AMK, Het maltaproof zijn van bestemmingsplannen (irt IKAW), Cultuurhistorische aspecten nationale landschappen, (Tentatieve lijst) Werelderfgoederen, Borging waarden Belvedere-gebieden en Bijdrage RCE bij prachtwijken en herbestemming.
In het kader van de Wabo zijn al 23 vergunningen (inclusief de Monumentenvergunning) in één Omgevingsvergunning gegoten. Door de beperking adviesplicht adviseert de RCE nog maar in vier categorieën ingrepen bij rijksmonumenten. Dit betekent dat er nog in ongeveer 30% van alle omgevingsvergunningen inzake een rijksmonument door het rijk wordt geadviseerd. Daarbij kwam ook nog dat met ingang van 1 januari 2012 een aantal ingrepen vergunningsvrij zijn verklaard. Nog een veel grotere ontwikkeling is het komen tot één Omgevingswet (zie hierna).
Een terugtredende (rijks)overheid betekent op het gebied van restauratieregelingen en op het gebied van (ruimtelijke) advisering een verzwaring van taken richting provincie en gemeenten; waar die overheden dat vervolgens niet aankunnen, zouden wij onze (verbrede) diensten aan kunnen bieden. Waar die gaten in dienstverlening gaan vallen kan nu nog niet met zekerheid worden voorspeld, en dus kan dan ook nog niet voor 2017 e.v. worden gezegd welke (bijgestelde) producten of diensten dat vergt.
Wat ons daarbij wel zorgen baart, is de terugloop aan inhoudelijke monumentenkennis bij gemeenten. Een vergunning voor de verbouw van een rijksmonument lijkt te verworden tot een procedurele bezigheid (24 vinkjes zetten op een formulier). Door gemeentelijke fusies, reorganisaties en bezuinigingen worden er grote afdelingen vergunningverlening, handhaving en toezicht opgezet met minder mensen, waarin voor de specifieke kennis op het gebied van monumenten steeds minder ruimte is. Het door ons aanbieden van informatie en deskundigheid (bijvoorbeeld in de Erfgoedcafés), biedt in een aantal gemeenten ook geen soelaas; als men er geen tijd aan kan en mag besteden, wordt dit ook niet gedaan. Wij denken met een nog meer pro-actieve aanpak effect te kunnen bereiken. Gezamenlijk met de RCE, Hûs en Hiem en de provincie Fryslân willen we die gemeenten gericht benaderen, om hen in het verbeteringsproces te begeleiden.
▪ Wetswijzigingen
Mede op basis van MoMo, traden per 1 januari 2012 al een aantal wetswijzigingen in werking die merendeels betrekking hadden op cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening, zoals het Besluit Ruimtelijke Ordening (Bro) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Daarbij kwamen wijzigingen aangaande de procedure en vergunningsvrije activiteiten bij rijksmonumenten, bouwen in/aan/op of bij een gemeentelijk provinciaal of rijksmonument en bouwen in een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht. Tevens verviel in de Monumentenwet o.a. de 50-jaren grens en dat er geen rijksmonumenten meer op verzoek worden aangewezen.
De lijn dat cultuurhistorie steeds meer in het ruimtelijk spoor wordt geregeld, wordt voortgezet in de grote operatie om tot een Omgevingswet te komen die in 2018 in werking zou moeten treden. Zo’n 60 wetten die er in de fysieke leefomgeving spelen, worden tot één Omgevingswet omgesmolten, met daaronder een aantal Algemene Maatregelen van bestuur. Uitgangspunt daarbij is van rijkswege alleen te regelen wat moet (o.a. op basis van Europese richtlijnen), en veel in (nieuwe) planvormen en besluiten bij de lagere overheden neer te leggen. Een brede internetconsultatie van deze AMvB’s vindt plaats in april 2016. Aangezien alle ruimtelijke zaken aangaande de monumentenzorg vanuit de Monumentenwet naar de Omgevingswet gaan, is besloten de alsdan dreigende versnippering van allerlei overblijvende erfgoedwetgeving te pareren met één integrale Erfgoedwet voor het beheer en behoud van het cultureel erfgoed. Deze Erfgoedwet harmoniseert bestaande wet- en regelgeving, schrapt overbodige regels en legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het cultureel erfgoed zoveel mogelijk bij het erfgoedveld zelf; musea, collectiebeheerders, archeologen, eigenaren en overheden. De Erfgoedwet zal op 1 juli 2017 in werking treden. Met name de in deze wet opgenomen instandhoudingsplicht zal consequenties voor het gemeentelijk beleid hebben.
Op het moment van schrijven van dit Beleidsplan, kwam minister Xxxx met het wetsvoorstel “Kwaliteitsborging voor het bouwen”. Twee belangrijke zaken hierin zijn, dat de toets op het Bouwbesluit niet meer preventief wordt uitgevoerd (pas aan het einde van het bouwproces) en dat een private partij de toets op het Bouwbesluit gaat uitvoeren. Dit baart ons zorgen, omdat de kwaliteit van monumenten en cultuurhistorie hierin onder druk komt te staan. De afstemming tussen de bouw- en monumentenaspecten tijdens de uitvoering vindt in dit wetsvoorstel niet meer geïntegreerd plaats. Wat via de Wabo door middel van één vergunningstraject integraal behandeld werd, wordt nu in het toezichttraject separaat getoetst. Het combinatievoordeel zowel inhoudelijk als in capaciteit verdwijnt hiermee. Dit druist eveneens in tegen pijler twee van de Modernisering Monumentenzorg: ‘krachtiger en eenvoudiger regelgeving’. Door de invoering van dit wetsvoorstel is bij monumenten meer tijd aan de voorzijde nodig om de gevolgen ten aanzien van de bouwbesluittoets in het vergunningsproces af te wegen. De
vergunning voor monumenten moet nu uitgebreider op techniek worden getoetst om mogelijke strijdigheden aan de voorkant van het proces te voorkomen. De organisatie van het gemeentelijk toezicht op monumenten moet in veel gemeenten heringericht worden. Daarbij is het van belang dat het monumententoezicht door het bevoegd gezag tijdens de uitvoering stevig verankerd wordt of blijft. Door het wegvallen van de toets op het Bouwbesluit is het noodzakelijk de afstemming met het monumentenbelang goed te organiseren, zodat een zorgvuldige aanpak en keuze voor maatwerkoplossingen in stand blijven.
Hoe al deze wetswijzigingen en AMvB’s uit gaan pakken in de praktijk, zal nauwlettend worden gevolgd. Het is momenteel nog te onzeker hoe zich dit gaat ontwikkelen en op welke wijze daar vanaf 2017 op zou moeten worden ingespeeld. Wel is duidelijk dat binnen bestaande producten er accentverschuivingen zullen plaatsvinden richting deze wetten, bijvoorbeeld door in netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten de informatie in dat kader te plaatsen.
MEERWAARDE
De meerwaarde van het steunpunt heeft de voorgaande jaren altijd gelegen in:
- Het vormgeven van een efficiënter, consistenter en kwalitatief beter proces van advisering vergunningverlening (de behoefte bij gemeenten aan coördinatie, afstemming en ondersteuning door het Steunpunt is gebleken en nog steeds aanwezig).
- Het nog steeds in toenemende mate voorzien in de informatiebehoefte bij zowel gemeenten, als particuliere monumenteneigenaren en organisaties (er komen steeds meer ‘afnemers’ van informatie, die positief zijn over de kwaliteit, snelheid en het ‘dicht bij huis kunnen verkrijgen’ van de informatie).
- Het zorgen voor een beter begrip voor de cultuurhistorie, hetgeen o.a. weer leidt tot verbetering van de (restauratie- en verbouw)plannen en van de praktijk van de monumentenzorg.
- Het bewerkstelligen van een kwaliteitsimpuls aan de plannen en diensten van die gemeenten waaraan wij ondersteunende diensten en producten hebben geleverd en die tot ‘investeringen’ (in kennis, draagvlak, beleid en financiën) in de cultuurhistorie hebben geleid. Dit geldt zowel in organisatorische zin (de gemeentelijke ‘infrastructuur’), als voor de cultuurhistorie (behoud en ontwikkeling) zelf.
De hiervoor weergegeven ontwikkelingen in algemene zin, maken dat deze meerwaarde nog steeds opgeld doet. Sterker nog, deze bewezen meerwaarde moet worden benut om de geschetste ontwikkelingen in goede banen te kunnen leiden voor de cultuurhistorie. Wij voorzien dan ook nog steeds in een grote informatiebehoefte, die door complexere regelgeving en nieuwe ontwikkelingen alleen nog maar zal toenemen.
3. XXXXXXXXXXX 0000 - 0000
0.0 XX XXXXXX
Wij hebben ons in onze beginjaren (2002 t/m 2006) vooreerst geconcentreerd op de kerntaken (platformfunctie) die door het rijk en de provincie Fryslân (destijds) werden gesubsidieerd. Door te focussen op een goede organisatie en een goed functioneren van bijvoorbeeld het bouwplanoverleg, is dat onderdeel zeer succesvol gebleken. Deze focus heeft er ook toe bijgedragen dat het accent c.q. de taakopvatting relatief (te) veel op de gebouwde monumentenzorg heeft gelegen. Dit geconstateerd hebbende en in het licht van onze doelstellingen en de ervaringen in het werkveld, hebben wij in ons Meerjarenplan 2009-2012 ook uitgesproken dat wij ons verder wilden ontwikkelen in de ‘breedte’ van de totale cultuurhistorie. De opgave zat er toen vooral in, om – conform de Belvédère-gedachte – de cultuurhistorie zo goed en vroeg mogelijk in de ruimtelijke plannen te krijgen en met name de gemeenten op dat ‘goede spoor’ te krijgen. Deze opgave is ook als een ambitie neergelegd in de “Toekomstvisie steunpunten Monumentenzorg & Archeologie”, zoals de gezamenlijke steunpunten die destijds hebben neergelegd in zes werkvelden. De meermalen genoemde overeenkomst tussen minister en IPO (1 januari 2009 – 31 december 2012) over de afgesproken basistaken van de steunpunten, is o.a. daar op gebaseerd. En ook nu weer na de evaluatie van de afspraken in het voorjaar van 2016, is gebleken dat de opgave nog niet is afgerond en weer nieuwe impulsen krijgt met de Erfgoedwet en de Omgevingswet.
Ook heeft de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) zijn beslag gekregen in de beleidsbrief van de minister en vloeiden daar een aantal wetswijzigingen uit voort die per 1 januari 2012 in werking traden. Van de drie pijlers van MoMo is ‘de cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening’ eigenlijk al een voortzetting van hetgeen al ingezet was in de breedte van het functioneren van de steunpunten. Het inspelen op de andere twee pijlers van MoMo – ‘krachtiger en eenvoudiger regelgeving’ en ‘bevordering van herbestemming’ - vormden de afgelopen jaren eigenlijk de opgave, waarbij vooral aan herbestemming vanaf 2013 veel aandacht is geschonken met het oprichten van het Kenniscentrum Herbestemming Noord.
Nu de Erfgoedwet (per 1 juli 2016), de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (naar verwachting 1 juli 2017) en vooral de Omgevingswet (naar verwachting 1 juli 2018) hun intrede zullen doen in de onderhavige planperiode, zal tevens op die derde pijler van MoMo de focus moeten worden gericht. De opgave voor de komende vier jaar ligt dan ook in het bewerkstelligen dat het behoud van de cultuurhistorie in die wetten goed geborgd wordt en dat er goede en efficiënte werkvormen in de dagelijkse praktijk van de monumentenzorg worden ontwikkeld waar de monumentale waarden mee zijn gediend.
3.2 DE MISSIE
Deze opgave leidt tot onze missie om het integraal cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid te blijven bevorderen en ondersteunen, zonder daarbij het monument en haar (intrinsieke) waarde te vergeten; in alle ruimtelijk denken (het belang van de omgeving van het monument, de cultuurhistorie in het bestemmingsplan), dreigt de bescherming van monumentale waarden wat op de achtergrond te geraken en het vakinhoudelijke aspect in procedures te onder te gaan. Daarnaast rekenen we het tot onze opgave om verder bij te dragen aan het tot staan brengen van de leegstand van kerken, scholen, boerderijen en industriële complexen via het bevorderen van herbestemming. Daarbij vormt de derde pijler van MoMo eveneens een uitdaging; de verandering van regelgeving en de terugtredende overheid, zal betekenen dat het beroep op een ondersteunende stichting als wij voor wat betreft informatie en deskundigheid alleen maar zal toenemen, zelfs van overheden. De producten en diensten die ons hierbij ten dienste staan, zullen niet veranderen; alleen de inhoudelijke nuance zal iets verschuiven omdat de focus er binnen met nam e zal liggen op de genoemde nieuwe wetten.
3.3 DE VISIE
3.3.1 OP HET FUNCTIONEREN
In het eerder genoemde Meerjarenplan 2009-2012 hebben wij onze visie op ons functioneren opgehangen aan twee kernbegrippen: ‘uitbouwen van het goede’ en ‘verbreding’. Met het eerste werd bedoeld, dat de zaken die toen goed waren georganiseerd en goed functioneerden (zoals destijds het Bouwplanoverleg) werden doorgezet en voor zover mogelijk verder werden geperfectioneerd en/of uitgebouwd. Met verbreding werd bedoeld dat de aandacht meer moest komen te liggen op de totale cultuurhistorie (inclusief archeologie en historische-geografie) die in de platform- en ondersteuningsfunctie toen nog te veel was beperkt tot alleen de gebouwde monumenten.
De afgelopen jaren hebben wij – op basis van ons Beleidsplan 2013-2016 - ons functioneren ook op deze begrippen gebaseerd. Ook toen hebben de destijds geschetste ontwikkelingen in het werkveld (en bij de overheid) gemaakt, daarin nuanceringen zijn aangebracht. Onze missie en opgave konden toen niet meer met dezelfde instrumenten als in het begin worden gerealiseerd. De producten Bouwplanoverleg en Ruimtelijk Planoverleg verdwenen en het (ruimtelijk) cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid werd bevorderd met instrumenten als het netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten. Hoewel ‘cultuurhistorie goed en vroeg in de ruimtelijke ordening’ nog altijd tot onze opgave behoort, gaven we daar op een andere manier aandacht aan en richten we ons veel minder op de coördinatie van adviesprocessen bij vergunningen.
De zeven producten en diensten zoals die op grond van het voorgaande zijn ontstaan en zoals wij die in onze laatste Productplannen van 2015 en 2016 hebben benoemd, zijn in onze ogen toekomstbestendig. De opgave en onze missie nopen ook niet tot een andersoortig functioneren. De ontwikkelingen kunnen worden opgevangen binnen deze producten, door daar de inhoudelijke focus op te leggen.
Bij ons functioneren neemt de samenwerking in het Monumintehûs een belangrijke plaats in, en andersom nemen wij een belangrijke coördinerende rol in het Monumintehûs in. Niet alleen als ‘huisbaas’ in de huisvesting, maar ook als initiator van de samenwerking en faciliterend in de dienstverlening naar de partners.
Inhoudelijk gezien is de archeologie al een onderdeel van ons dienstenpakket geworden, en worden andere disciplines van de cultuurhistorie waar we geen expliciete kennis van hebben (bijvoorbeeld historische-geografie) ingehuurd of worden in projectvorm door anderen ingebracht. Voor dergelijke projecten moeten echter wel partners van buiten het Monumintehûs gezocht worden. Vandaar dat we ook recent zijn toegetreden tot de Koöperaasje DoarpenLân. Ook het participeren in netwerken als het Kenniscentrum Herbestemming Noord en het Netwerk Steunpunten Cultureel Erfgoed, maakt dat wij als kleine onafhankelijke deskundige instelling daarin prima kunnen functioneren vanwege onze volgende filosofie:
Dit alles vergt een nog pro-actievere rol van het Steunpunt, dan de een rol die op basis van het vorige Beleidsplan al hadden ingezet. In het licht van het voorgaande kunnen en moeten wij als Steunpunt voor de gehele cultuurhistorie in de provincie het informatie-, contact- en aanspreekpunt (kortom Steunpunt) zijn. De rol en taakopvatting is die van stimulator en ondersteuner. Hierbij moet in de volle breedte van de cultuurhistorie ondersteuning worden gegeven, opdat de organisatie, het beleid en de praktijk van de gebouwde monumentenzorg en de archeologie beter worden en de ruimtelijke kwaliteit (waarvan de cultuurhistorie een essentieel onderdeel uitmaakt) wordt bevorderd, met alle positieve (en beoogde) culturele, maatschappelijke en economische effecten van dien.
3.3.2 OP DE ORGANISATIE
Kijkend naar al de voorgaande aspecten, mag duidelijk zijn dat wij de ‘ambitie’ hebben om het informatie-, contact-, aanspreek- en meldpunt te zijn, om het beleid en de praktijk aangaande de monumentenzorg en de archeologie in Fryslân te verbeteren. Al de voorgaande ontwikkelingen en ambities passen binnen de weergegeven ‘missie’;
• Betere organisatie en ondersteuning van de monumentenzorg in Fryslân, waardoor het Friese cultureel erfgoed beter kan worden beschermd en de beoogde culturele, maatschappelijke en economische effecten kunnen worden vergroot;
• Verbeterde effectiviteit, efficiency en kwaliteitszorg op het gebied van kennis en informatie, bundeling van krachten, voorlichting (helpdesk), gezamenlijke huisvesting, afstemming (verticaal op overheidsniveau qua advisering, vergunningverlening, subsidies), de relatie met het particulier initiatief en stroomlijning en versnelling van (wettelijke) procedures.
De personeelsbezetting die er voor nodig is om het (Steun)punt voor de cultuurhistorie voor Fryslân te zijn, bestaat momenteel uit:
- directeur (leiding, beleid en organisatie); (bestaand);
- technisch consulent gebouwde monumentenzorg (bestaand);
- administratief coördinator voor de administratieve gang van zaken (bestaand);
- consulent monumentenzorg (bestaand); alleen voor betaalde opdrachten
- archeologisch consulent (bestaand);
Op zich zou – om alle gewenste disciplines c.q. vakgebieden te bezetten – dit nog uitgebreid moeten worden met:
- een educatief medewerker (nieuw), indien de meer benodigde uren voor educatie de aanstelling van iemand met educatieve kennis nodig maakt;
- een historisch-geograaf (nieuw); alleen in te huren voor die projecten waarbij de integrale cultuurhistorie en met name de nog altijd onderbelichte historisch- geografische landschapselementen onderwerp van onderzoek of opdracht zijn;
Deze laatste twee functies zullen wij niet zelf aanstellen, doch afhankelijk van de benodigde expertise op dat vlak inhuren of incorporeren in projecten. Bovendien is daartoe ook de samenwerking met (en binnen) de Koöperaasje DoarpenLân gezocht, waar andere leden van die coöperatie die specifieke deskundigheid kunnen leveren, al dan iet in projectvorm. Hetzelfde geldt voor eventuele (nu nog niet voorziene) specifieke disciplines die nodig zijn om bepaalde opdrachten of nieuwe taken (eventueel op projectbasis) uit te kunnen voeren.
Onze organisatie blijft op deze manier klein en flexibel, waarbij ontbrekende specifieke deskundigheid in een flexibele schil is ondergebracht:
Nu is het wel zo, dat alle (externe) ontwikkelingen zoals die in Hoofdstuk 2 zijn geschetst, en met name de evaluatie van de steunpunten en de terugtredende overheid, hun weerslag zouden kunnen hebben op de organisatorische vorm en het intern functioneren van het Steunpunt. Het is daarbij vooral van belang te weten hoe met de evaluatie van de steunpunten met de volgende twee aspecten in combinatie met elkaar wordt omgegaan: rijksbemoeienis en uniformiteit.
- rijksbemoeienis; Hoewel de (financiële) verantwoordelijkheid van de steunpunten bij de provincies is neergelegd, zal het rijk richting provincies toch wel aan willen geven wat zij graag ziet dat de steunpunten (in aanvulling op het rijk) zouden moeten gaan doen (conform de meermalen genoemde overeenkomst tussen minister en IPO). Daarbij is het van belang of taken daartoe dermate zouden gaan schuiven dat dit tot (en wens tot) uniformisering van de steunpunten zou leiden.
- uniformiteit; Een aantal steunpunten in Nederland is ingebed in een grotere (cultuurhistorische) organisatie waarin ook de welstandsadvisering is opgenomen (WMO’s genoemd). In de lijn van de ontwikkeling dat het met de monumentenzorg en cultuurhistorie steeds meer om de integrale (planologische) zorg enz. gaat (zie ook de Omgevingswet), is er in het verleden wel eens gepleit voor uniformisering van de steunpunten en wel om de adviestaken en facilitering op het gebied van de vergunningverlening bij de WMO’s onder te brengen en de ondersteuning in de breedte van het culturele erfgoed (van particuliere organisaties o.a. en educatie) bij ‘erfgoedhuizen’. Vanuit de WMO’s bestonden er zorgen over de kwetsbaarheid van ‘kleine’ onafhankelijke steunpunten (Brabant en Fryslân). Die keuze van een onafhankelijke stichting is in het verleden bewust gemaakt (en door het rijk geïnstigeerd), maar de afhankelijkheid van de betaalde dienstverlening en de ‘druk’ vanuit de WMO’s leidde tot een heroverweging van de producten en diensten en in welke organisatorische vorm die het best kunnen worden geleverd. Het rijk heeft echter – ook toen zij de steunpunten nog deels financierde – altijd als uitgangspunt gehanteerd: maatwerk per provincie.
Voor onze organisatie was en is echter de belangrijkste vraag met welke organisatorische vorm de gewenste producten en diensten het meest gebaat zijn, gezien alle ontwikkelingen. Over deze vraag hebben wij als bestuur in het verleden meermalen nagedacht. En ook nu komen wij tot de conclusie en het besluit om onze organisatorische vorm vooralsnog niet te wijzigen. In het licht van de taken die we voor ogen hebben en op basis van de resultaten van de betaalde dienstverlening en de ontwikkelingen in het werkveld, is er vooralsnog geen reden om nu een andere bestuurlijk-organisatorische vorm te kiezen. Pas als de (inhoudelijke) ontwikkelingen in 2017 e.v. zodanig zouden zijn dat een andere vorm efficiënter zou zijn voor het realiseren van de doelstellingen en voor een betere realisatie van de producten, zal daartoe actie worden ondernomen. In de tussentijd kunnen wij in de stichtingsvorm nog zeer goed onze producten verwezenlijken en binnen de diverse netwerken goed kunnen opereren.
Daar waar het mogelijk is om de voorgaande geschetste ontwikkelingen in een perspectief te plaatsen van de consequenties voor (de bijstelling van) onze producten en diensten, is dat hierna in de vorm van ‘verwachte ontwikkelingen ten aanzien van het product’ per product weergegeven. Daarbij moet nadrukkelijk worden gesteld, dat we daarbij uitgaan van ‘aannames’; ontwikkelingen waarvan we aannemen dat ze met een grote mate van waarschijnlijkheid ook inderdaad het verloop krijgen dat we nu denken. Deze aannames zijn dus eigenlijk ook een soort voorbehoud; als de ontwikkelingen toch een andere wending krijgen dan we nu aannemen, dan zal dat te zijner tijd toch een andere vertaling krijgen dan we nu in dit beleidsplan weergeven.
Per huidig product volgt hierna dan ook schematisch weergegeven welke ontwikkelingen bij dat product een rol spelen en hoe dat zal leiden tot inhoudelijke bijstelling dan wel nuancering van het product (of dienst). Het waarom van die verwachte verandering van het product wordt daarbij toegelicht.
3.3.3 VISIE OP DE PRODUCTEN EN DIENSTEN
Het voorgaande betekent qua vertaling in producten globaal het volgende:
Product “Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomst” [ NO / NB ]
Ontwikkeling: De in 2014 en 2015 gebleken behoefte aan diensten zoals het Monu- mentenspreekuur, Erfgoedcafés en andere netwerkbijeenkomsten, is er in 2016 nog steeds en zal er ook in 2017 e.v. blijven. De nieuwe wetten en regelingen en hoe daarbinnen de monumentenzorg het beste kan worden gediend, zal menig bijeenkomst en (netwerk)overleg vergen. De netwerkbijeenkomst Actualiteiten & Ontwikkelingen zal in 2016 worden geëvalueerd; deze bijeenkomst zal wel blijven bestaan, maar zal in een ‘nieuw jasje’ worden gegoten.
Verandering: Het product Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomst blijft bestaan, doch de inhoudelijke focus bij de bijeenkomsten, overleggen en Erfgoedcafés zal liggen op de instandhoudingsplicht, de Erfgoedwet, de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. Qua benodigde uren wordt in 2017 aangesloten bij de ervaringscijfers van 2015 en de geschatte uren voor 2016 uit het Productplan 2016. Financieel gezien lijken de geschatte benodigde bedragen van 2017 af te wijken van de daadwerkelijk gerealiseerde kosten in 2015. Dit is te wijten aan de methode van toerekening van de bureaukosten; t/m 2015 werden deze kosten gelijkelijk verdeeld over zeven producten (incl. betaalde dienstverlening), maar met ingang van 2016 wordt dat op verzoek van de provincie Fryslân anders verrekend: de bureau- kosten worden verhoudingsgewijs toegedeeld aan de producten; op basis van het aandeel dat dit product op het totaal aan directe kosten .
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: € 25.314 Geschatte kosten product in Productplan 2016: € 9.161 Geschatte kosten product in 2017: € 14.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 14.000
Product “Bewustwording en Kennisbevordering” [ B&K ]
Ontwikkeling: De noodzaak tot stimulering van het cultuurhistorisch besef is nog steeds aanwezig. Het nog niet goed ontwikkeld en vertegenwoordigd zijn van de (gebouwde) monumentenzorg en archeologie in de
Erfgoededucatie, maken dat de behoefte aan kennisoverdracht groot is; zowel t.a.v. actuele regelingen en thema’s, als qua besef en kennis richting onderwijs. Maar ook specifieke en nog onderbelichte catego- rieën erfgoed vragen om aandacht vanwege de problematiek die daar speelt en de kansen die dat in cultuurtoeristisch- en cultuur-educatief kader biedt (funerair erfgoed, verdedigingswerken van de 20e eeuw, landgoederen en groen-rode samenwerking). Van de huidige Monu- mentenkist zal worden bekeken of deze nog toekomstbestendig is en/of zal moeten worden toegesneden op de digitale media c.a.
Verandering: Het Product Bewustwording en Kennisbevordering blijft bestaan, en zal qua erfgoededucatie vergen dat wij als Steunpunt blijvend dienen te participeren in netwerken en project (zoals met Keunstwurk, Museumfederatie e.a. in het project “Sânkastielen”). Ditzelfde geldt voor cultuurtoeristische projecten als Atlantikwall en Levend Erfgoed. Wat de verschillen in bedragen tussen 2015 en 2017 betreft, geldt ook hier wat eerder over de toerekening van bureaukosten is gemeld.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: € 25.085 Geschatte kosten product in Productplan 2016: € 9.161 Geschatte kosten product in 2017: € 14.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 14.000
Product “Ondersteuning Particulier Initiatief” [ OPI ]
Ontwikkeling: Het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes waarvan wij de volledige coördinatie doen, vergt iets minder tijd qua uitwerken van samenwerkingsacties aangezien die vrijwel allemaal al zijn uitgevoerd. Het Platform ontwikkelt zich steeds meer in het gezamenlijk optrekken en gesprekspartner vormen voor de provincie inzake (subsidie)beleid. De ondersteuning van monumentenorganisaties die daar concreet om vragen, vergt steeds meer tijd. Met name de rol van coördinator van de stichting De Fryske Mole neemt veel meer tijd in beslag dan waar oorspronkelijk van werd uitgegaan. De inzet aan uren zal dan ook onveranderd hoog moeten blijven.
Verandering: Het product Ondersteuning Particulier Initiatief blijft in zijn huidige hoedanigheid bestaan. Qua accenten en invulling blijft de inzet grotendeels gericht op het effectief en efficiënt ondersteunen van de stichting De Fryske Mole.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: € 73.220 Geschatte kosten product in Productplan 2016:: € 92.762 Geschatte kosten product in 2017: € 90.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 90.000
Product “Provinciale Advisering Subsidieverstrekking” [ PAS ]
Ontwikkeling: In 2012 is op verzoek van de provincie met dit product gestart. Voor het jaar 2016 heeft de provincie Fryslân ons gevraagd dit product te vergroten en hiervoor 460 uren beschikbaar te stellen. Dit is ook opgenomen in het Productplan 2016.
Verandering: Op grond van gewijzigde inzichten, is gesteld dat deze dienstverlening beter te rangschikken valt onder ‘betaalde dienstverlening’ dan onder een gesubsidieerd product. Derhalve zal dit product Provinciale Advisering Subsidieverstrekking komen te vervallen. Dezelfde werkzaamheden zullen nog wel worden vervuld, doch daarvoor wordt een afzonderlijk contract (voor maximaal drie jaar) worden aangegaan voor inhuur.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: € 16.538 Geschatte kosten product in Productplan 2016: € 43.637 Geschatte kosten product in 2017: € 43.176
Dekking budgetfinanciering provincie: € 0
Driejarig contract betaalde dienstverlening (inhuur): € 43.205
Product “Onbetaalde dienstverlening” [ OD ]
Ontwikkeling: De informatiebehoefte bij organisaties en particulieren blijkt de laatste jaren nog onverminderd aanwezig. De informatieverstrekking verschuift wel steeds meer naar de digitale media. Dit mag o.a. blijken uit het bezoek van onze informatieve website. Hoewel er in 2015 geen projecten waren en er geen themajaar was, was het aantal websitebezoekers toch het op één na hoogste aantal in veertien jaar. Naast het websitebezoek komen ook nog vele vragen om informatie telefonisch binnen. Het merendeel van die vragen heeft betrekking op subsidiemogelijkheden voor instandhouding, als ook aangaande procedures (vergunningen e.d.). De vragen worden voornamelijk gesteld door particulieren (90%).
Verandering: Het product Onbetaalde Dienstverlening kan nog steeds niet worden gemist en blijft met de onderdelen die daar deel van uit maken (website, spreekuur, consult, meldpunt) onverkort aangeboden. Daarbinnen zal het accent wel steeds meer naar de nieuwe media worden verlegd, hetgeen qua inzet van uren niet veel zal doen veranderen maar wel de soort inzet en de eventuele cursussen en opleidingen die daarvoor moeten worden gevolgd.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: € 34.408 Geschatte kosten product in Productplan 2016: € 38.772 Geschatte kosten product in 2017: € 40.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 40.000
Product “Kenniscentrum Herbestemming Noord” [ KHN ]
Ontwikkeling: In de jaren 2013-2015 is het Kenniscentrum Herbestemming Noord opgebouwd als project dat met rijksubsidie (VER; 67%) en provinciale cofinanciering (33%) in de benen werd geholpen. Na deze periode is voor 2016 nog één jaar verlenging van de VER-subsidie (en dito provinciale cofinanciering) gegeven op basis van een aantal thema’s (o.a. gebiedsgerichte herbestemming, vluchtelingenproblematiek) die verder worden uitgewerkt. Tevens is vanaf 2016 de sturing en procedurele ondersteuning van het Deltateam Fryske Tsjerken bij ons ondergebracht, en voor het overgrote deel bij dit product ondergebracht. Na 2016 is het de bedoeling dat het Kenniscentrum blijft functioneren, doch dan veel meer op eigen benen en niet meer met rijksgeld. In 2015 is - en in 2016 wordt nog veel meer – daarnaast met betaalde opdrachten gewerkt, zoals herbestemmingsverkenningen en haalbaarheidsonderzoeken.
Verandering: Het product Kenniscentrum Herbestemming Noord blijft bestaan met een provinciale financiële bijdrage voor de kennisdeling met overheden, organisaties en particulieren van alle vergaarde kennis en ervaring en voor het Adviesteam Fryske Tsjerken, maar met een zodanig aandeel van betaalde opdrachten om een zelfstandige netwerkorganisatie te kunnen blijven garanderen.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: € 36.574 Geschatte kosten product in Productplan 2016: € 52.154 Geschatte kosten product in 2017: € 55.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 35.000
Producten niet deel uitmakend van de boekjaarsubsidie: “Werkbudget Vrijwilligersorganisaties” [ WVM ]
Ontwikkeling: Het budget is in 2016 teruggebracht van € 15.000 naar € 10.000. de
vier monumentenorganisaties die van dit budget gebruik maken, zijn zeer content met de bijdrage en hebben daarvoor evenementen georganiseerd en acties ondernomen die anders niet zouden kunnen worden uitgevoerd. Dit heeft er ook toe geleid dat enkele organisaties (o.a. stichting Staten en Stinzen) beleidsplannen opzetten om dit een professioneel en goed vervolg te geven.
Verandering: Het werkbudget blijft onverkort hard nodig; de vier organisaties pleiten er met ons voor om dit werkbudget ook in 2017 e.v. voort te zetten.
Geschatte kosten product in Productplan 2016: € 16.056 Geschatte kosten product in 2017: € 10.800
Dekking incidentele subsidie provincie: € 10.000
“Betaalde dienstverlening” [ BD ]
Ontwikkeling: Om een positie als marktpartij te verwerven in het veld van de monumentenzorg, cultuurhistorie en archeologie om als Steunpunt Monumentenzorg Fryslân te kunnen blijven bestaan, dient 54% van de begrote kosten te worden verdiend met opdrachten uit de markt. Het is een toenemend probleem om dit aandeel te halen. De potentiële opdrachtgevers zijn nog altijd gemeenten en die zijn de laatste jaren aanzienlijk aan het bezuinigen of aan het fuseren. We proberen dan ook het accent bij de betaalde dienstverlening verleggen naar projecten en naar de ondersteuning van (gemeentelijke) stichtingen.
Verandering: De betaalde dienstverlening zal met veel moeite op hetzelfde niveau als in 2015 worden gehandhaafd. Deze dienstverlening vindt in principe plaats tegen een kostendekkend uurtarief en zal nodig blijven om de organisatie en de daarin werkzame personen te kunnen bekostigen. Gezien het feit dat de inkomsten die uit de ‘markt’ moeten komen noodzakelijk zijn naast de subsidies voor de producten, moeten zelfs uurtarieven worden gehanteerd die hoger liggen dan de daadwerkelijke kosten per uur. De betaalde dienstverlening is derhalve bittere noodzaak om te kunnen blijven bestaan. In de betaalde dienstverlening zullen wij 514 uur (à € 84) reserveren om de werkzaamheden uit te voeren die voorheen onder het product ‘provinciale Dienstverlening Subsidievertrekking’ vielen.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2015: | € 220.976 |
Gerealiseerde opbrengst jaarrekening 2015: | € 232.237 |
Geschatte kosten in Productplan 2016: | € 221.681 |
Met opdrachten te verdienen in 2016: | € 255.657 |
Geschatte kosten in 2017: | € 265.000 |
Met opdrachten in te verdienen in 2017: | € 300.000 |
Dekking budgetfinanciering provincie: € 0
Als de voorgaande ontwikkelingen en voorgenomen veranderingen worden gecombineerd met de cijfers uit de jaarrekeningen van 2014 en 2015, leidt dat – zonder indexering v.w.b. het jaar 2017 - tot een beleidsbegroting met geschatte en afgeronde getallen (met vanaf 2018 een indexatie van 1,25% per jaar). Later zullen in de Productbegroting 2017 uiteraard veel gedetailleerder bedragen worden weergegeven.
3.3 BELEIDSBEGROTING 2017-2020
Al het voorgaande resulteert samengevat in de volgende beleidsbegroting:
Product | Begrote kosten Productplan 2016 In € | Beleidsplan 2017 - 2020 | |||
Begrote kosten 2017 In € | Begrote kosten 2018 In € | Begrote kosten 2019 In € | Begrote kosten 2020 In € | ||
NO/NB Netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten | 9.161 | 14.000 | 14.125 | 14.250 | 14.375 |
B&K Bewustwording en Kennisbevordering | 9.161 | 14.000 | 14.125 | 14.250 | 14.375 |
OPI Ondersteuning Particulier Initiatief | 92.762 | 90.000 | 91.000 | 92.000 | 93.000 |
PAS Provinciale Advisering Subsidieverstrekking | 43.637 | ||||
KHN Kenniscentrum Herbestemming Noord | 52.154 | 55.000 | 55.500 | 56.000 | 56.500 |
OD Onbetaalde Dienstverlening | 38.772 | 40.000 | 40.500 | 41.000 | 41.500 |
Totale kosten Gesubsidieerde producten | 245.647 | 213.000 | 215.250 | 217.500 | 220.000 |
Boekjaarsubsidie Provincie Fryslân | 211.743 | 168.538 | 170.645 | 172.778 | 174.938 |
Werkbudget vrijwilligersorganisaties | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
Benodigde opbrengst Betaalde dienstverlening | 255.657 | 304.962 | 308.855 | 312.722 | 317.062 |
Eigen bijdrage in de gesubsidieerde producten | 33.904 | 44.462 | 44.605 | 44.722 | 45.062 |
Totale kosten | 467.400 | 473.500 | 479.500 | 485.500 | 492.000 |
4. PRODUCTPLAN 2017-2020
4.1 PRODUCTEN EN DIENSTEN / ACTIVITEITENPLAN 2017
Het voorgaande wordt nu gegoten in een overzicht per product. Op deze wijze ontstaat per product een planmatig beeld dat voor ons als ‘ondernemingsplan’ dient, een beeld van zowel de kwantiteit als kwaliteit van de werkzaamheden en activiteiten zoals wij die in 2017 willen uitvoeren en dat dus ook als ‘werkplan’ en Activiteitenplan 2017 dient en een beeld van de concrete doelen die wij in 2017 gerealiseerd willen zien dat als ‘bedrijfsplan’ dient. Aangezien naast de gestelde doelen voor 2017 ook de kosten per product en activiteit staan aangegeven, vormt deze paragraaf ‘werkplan’ ook de basis van de productbegroting zoals die in paragraaf 5.4.3 is opgesteld.
4.1.1. NETWERKOVERLEG EN NETWERKBIJEENKOMSTEN (NO/NB)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (NO/NB) [ Bestaand product ] | - afstemming bewerkstelligen in de standpunten van de deelnemers m.b.t. de geagendeerde onderwerpen; - deelnemers op de hoogte stellen van de in Fryslân aan de orde zijnde ruimtelijke plannen met implicaties op het gebied van de cultuurhistorie (monumentenzorg en archeologie) en de voorbereiding van de verschillende vormen van advisering daartoe coördineren; - verhoging van de ruimtelijke kwaliteit; - deelnemers in de gelegenheid brengen tot onderlinge kennis- en informatie-uitwisseling, tot afstemming van verschillende visies en tot gezamenlijke strategiebepaling - informatie- en kennisoverdracht, kennisuitwisseling en kennisbevordering aangaande cultuurhistorie in de breedste zin tussen in eerste instantie overheden, maar ook naar beleidsmakers, ontwerpers en andere (monumenten)orga- nisaties. - bevorderen en stimuleren van integrale en interdisciplinaire aanpak van de cultuurhistorie in de ruimtelijke inrichting; - stimuleren van gemeenschappelijke initiatieven op het gebied van de beïnvloeding van het ruimtelijke ordeningsbeleid in het belang van de monumentenzorg en de archeologie; - overheden, beleidsmakers, ontwerpers en alle andere betrokkenen, stimuleren om cultuurhistorie te betrekken (en inspiratiebron te laten zijn) bij de ruimtelijke planvorming en hen daarin te ondersteunen |
Functie / Cluster | Platformfunctie |
Dienst | Facilitering, afstemming, coördinatie, kennisuitwisseling, stimulering, informeren, kennisoverdracht, kennisbevordering en organisatie |
Taak | Kerntaak “Platform” |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel | - het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming en uitwisseling tussen de betrokken overheden en andere partijen - het bevorderen van kennis en deskundigheid bij gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan; - het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten. |
Activiteiten | - organisatie van een netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten - organiseren bijeenkomst rond een specifiek thema of – project (Groen Erfgoed) - netwerkontwikkeling; podium bieden om bij overheden en instellingen het belang van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening te benadrukken - stimuleren van (gemeenschappelijke) initiatieven op het gebied van de beïnvloeding van het ruimtelijke ordeningsbeleid in het belang van de monumentenzorg en de archeologie - nog meer pro-actieve aanpak gezamenlijk met de RCE, Hûs en Hiem en de provincie Fryslân om die gemeenten die met informatie en deskundigheid nauwelijks kunnen worden bereikt toch gericht te benaderen, om hen in het verbeteringsproces te begeleiden. |
Beleidsrelevantie | - Afstemming over en zorgen voor een vroege en goede inbreng van de cultuurhistorie – als belangrijke component van de ruimtelijke kwaliteit – in ruimtelijke plannen, en daarbij de integrale advisering bevorderen. Daartoe ook overleg en afstemming aangaande thema’s en visies ter bevordering van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. - Kennisbevordering, opdat beleid en uitvoering in de cul- tuurhistorie zo goed en efficiënt mogelijk worden gerealiseerd |
en daarmee ook een verhoging van ruimtelijke kwaliteit (door cultuurhistorie in een disciplinaire aanpak a.h.v. het adagium ‘behoud door ontwikkeling’) wordt bewerkstelligd. | |
Samenwerkingspartners | Alle 24 Friese gemeenten; RCE, Hûs en Hiem, provincie Fryslân, allerlei organisaties op het gebied van cultuurhisto- rie, landschap en ruimtelijke inrichting, architecten enz. |
Targets 2017 Kwantitatieve resultaten | - 1x Netwerkoverleg, o.a. de samenwerking tussen de ‘rode’, ‘groene’ en ‘blauwe’ organisaties; - 2 netwerkbijeenkomsten organiseren (waaronder A&O); - 2 Erfgoedcafés (met specifieke technische thema’s ); - 6x Monumentenspreekuur 2.0 |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid samenwerkingspartners over kwaliteit |
Voorgenomen schrifte- lijke publieksgerichte communicatiemiddelen | n.v.t. |
Geschatte kosten 2017 | Kosten: € 13.952 |
96 uren directeur: € 8.640 | |
54 uren adm. Consulent: € 3.780 | |
Bureaukosten : € 1.532 | |
Budgetsubsidie: € 13.952 |
22
Beleidsrelevantie | De nog steeds aanwezige noodzaak tot stimulering van het cultuurhistorisch besef en het nog niet goed ontwikkeld en vertegenwoordigd zijn van de (gebouwde) monumentenzorg en archeologie in de Erfgoededucatie, maken dat de behoefte aan kennisoverdracht groot is; zowel t.a.v. actuele regelingen en thema’s, als qua besef en kennis richting onderwijs. | |
Samenwerkings- partners | Overheden, scholen, maatschappelijke organisaties, monumenteninstellingen | |
Targets 2017 Kwantitatieve resultaten | - inhoudelijk vormgeven aan één educatief project “Sânkastielen, Staten & Stinzen” als uitvloeisel van het Jaar van de Historische Buitenplaats 2012; - de Friese Monumentenkist aan drie scholen uitlenen, het gebruik ervan evalueren en verbeteren - 1 nieuw product ontwikkelt en in de ‘markt’ gezet; systeem van voorlichting / informatie voor makelaars bij potentiële kopers van monumenten of thematische brochure voor gemeenten en/of eigenaren hoe om te gaan met monumenten en cultuurhistorie. | |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid samenwerkingspartners over kwaliteit | |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | n.v.t. | |
Geschatte kosten 2017 | Kosten: | € 14.312 |
100 uren directeur: | € 9.000 | |
54 uren adm. Consulent: | € 3.780 | |
Bureaukosten : | € 1.532 | |
Budgetsubsidie: | € 14.312 |
4.1.2 BEWUSTWORDING EN KENNISBEVORDERING (B&K)
Productdoelstelling / Beoogde effecten B&K [ Bestaand product ] | - stimuleren van het cultuurhistorisch besef - uitwisseling van informatie; - bevorderen van kennis - signalering en oplossing van knelpunten (kansen en risico’s in de uitvoering van de monumentenzorg); - stimuleren en aandragen van (gemeenschappelijke) initiatieven en ideeën op het gebied van de beïnvloeding van het overheidsbeleid in het belang van de monumentenzorg en de archeologie; - bevorderen en stimuleren van de integratie van de cultuurhistorie in (sectorale) projecten; - het zorgen voor cultuurhistorische informatie in projecten op het vlak van educatie en cultuurtoerisme; - het maatschappelijk veld stimuleren cultuurhistorie bij hun (sectorale) handelen te betrekken. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Stimulering, informeren, kennisoverdracht, kennisbevordering, coördinatie, organisatie, signalering |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting met provinciaal beleidsdoel | - het bevorderen van kennis en deskundigheid bij organisaties op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan; - het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorie, o.a. d.m.v. erfgoededucatie naar scholen; - het bieden van een loket voor ondersteuning; |
Activiteiten | - bewustmaking van en informeren van maatschappelijke Partijen over het cultuurhistorisch belang; - het mede vormgeven, leveren van deskundigheid en verstrekken van informatie in projecten op het gebied van de cultuureducatie en het cultuurtoerisme; - coördinatie van de cultuurhistorische inbreng (uit verschillende monumenteninstellingen) in educatieve en cultuurtoeristische projecten en in promotionele activiteiten; - het ontwikkelen van nieuwe producten gericht op de oplossing van gesignaleerde knelpunten in de praktijk van de monumentenzorg. |
4.1.3 ONDERSTEUNING PARTICULIER INITIATIEF (OPI)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (OPI) [ Bestaand product ] | - versterken van monumenteninstellingen, die hen professioneler en efficiënter doet functioneren en daarmee het belang van de monumentenzorg in Fryslân beter kunnen dienen; - krachten- en kennisbundeling van diverse geledingen binnen de particuliere sector van de monumentenzorg; - verbeterd uitdragen van ieders en de gezamenlijke rol in de monumentenzorg |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Ondersteuning, kennis- en krachtenbundeling, coördinatie, Organisatie |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting met provinciaal beleidsdoel | - het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming tussen de betrokken overheden en andere partijen; - dienstenloket voor de Friese monumentenorganisaties. |
Activiteiten | - (centrale) behandeling van de post (inclusief signaleren, door- sturen, actie ondernemen); - ondersteuning deelnemende partijen c.q. flankerende organisaties (automatisering, vergaderstukken, correspondentie, opzetten informatieloket, opzet projecten, website- ondersteuning e.d.); - intern meldings-, informatie- en coördinatiepunt voor deze instellingen; - inhoudelijke ondersteuning en advisering bij procedures en projecten e.d.; - voorzitterschap en secretariaat van het Platform Particuliere Monumenteninstellingen; - inhoudelijke en administratieve bijdrage leveren aan (de Integratie van) de diverse nieuwsbrieven en periodieken; - als ‘kwartiermaker’ de verdere samenwerking in het Monumentenhuis vormgeven. |
Beleidsrelevantie | Onverminderde behoefte aan afstemming, coördinatie, bundeling en ondersteuning van (particuliere) Monumentenorganisaties, die daardoor beter c.q. professioneler en efficiënter kunnen functioneren en daardoor hun doelstellingen – veelal op het |
gebied van cultuurbehoud - nog meer kunnen verwezenlijken. | |||
Samenwerkings- partners | Negen monumenteninstellingen die op provinciale schaal in Fryslân actief zijn, waarbij van één – De Fryske Mole – de ondersteuning en coördinatie wordt gedaan, waarvoor ook budgetsubsidie is verkregen. | ||
Targets 2017 Kwantitatieve resultaten | - Platform Fryske Monuminte-organisaasjes goed laten functioneren (4 vergaderingen) - als coördinerende stichting verder uitwerking en invulling geven aan de elf geformuleerde samenwerkingsacties op basis van de samenwerkingsovereenkomst “Vrijheid in Verbondenheid”; - beter functionerende stichtingen op het gebied van back-office, administratie, promotie en publicatie. - het ondersteunen van, alsmede het coördinatorschap (bedrijfs) voering voor de stichting De Fryske Mole op een goede, deskundige en professionele wijze vervullen binnen 580 uur per jaar. En voor de stichting Staten & Stinzen is 120 uur ondersteu- ning gereserveerd. | ||
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid samenwerkingspartners over kwaliteit | ||
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemid- delen | n.v.t. | ||
Geschatte kosten 2017 | Kosten: | € 90.760 | |
154 uren directeur | € 13.860 | ||
550 uren techn. Consulent | € 46.200 | ||
(waarvan t.b.v. De Fryske Mole) | € 46.200 | ||
300 uren adm. Consulent | € 21.000 | ||
(waarvan t.b.v. De Fryske Mole) | € 10.500 | ||
(waarvan t.b.v. Staten & Stinzen) | € 7.000 | ||
Bureaukosten: | € 9.700 | ||
Budgetsubsidie: | € 90.760 |
Beleidsrelevantie | Voor het behoud van het cultureel erfgoed dienen de (beperkte) middelen die er zijn om hiervoor in te zetten, op een juiste wijze (sober en doelmatig) te worden besteed. Controle hierop en op het feit dat de provinciale middelen die hiervoor worden ingezet ook daar terechtkomen waar men provinciale prioriteit aan hecht, is derhalve van belang voor de gehele Friese cultuurhistorie. | |
Samenwerkings- partner | Provincie Fryslân | |
Targets 2017 / Kwantitatieve resultaten | - 20 berekeningen subsidiabele kosten (SUMO) - 20 eindafrekeningen provinciale restauratiesubsidie - 20 beoordelingen aanvragen - 2 begeleidingen grote restauraties - afhandelingen bezwaarschriften | |
Effectmeting | -tevredenheid provincie over kwantiteit en kwaliteit van geleverde werkzaamheden | |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | n.v.t. | |
Geschatte kosten 2017 | Kosten: | € 43.176 |
514 uren techn. Consulent | € 43.176 | |
Bureaukosten: | € 0 | |
Budgetsubsidie: | € 0 | |
Contract inhuur provincie: | € 43.205 |
4.1.4 PROVINCIALE ADVISERING SUBSIDIEVERSTREKKING (PAS)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (PDS) [ zal als gesubsidieerd product komen te vervallen ] | Dienstverlening aan de provincie Fryslân leveren op het gebied van de: - berekening van subsidiabele (restauratie)kosten bij aanvragen om provinciale subsidie aangaande niet-rijksmonumenten; - controle en afhandeling van afrekeningen bij de ingediende eindverantwoordingen van restauraties waarbij een provinciale subsidie is verstrekt. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Uitvoering, levering |
Taak | Kerntaak “ondersteuning” |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel | Op zich geen; het betreft hier werkzaamheden die de provincie uitbesteedt c.q. waarvoor de provincie bij het Steunpunt ondersteuning (in de uitvoering) vraagt. Zoals op bldz. 19 reeds vermeld, zullen deze werkzaamheden vanaf 1 januari 2017 onder de betaalde dienstverlening vallen. In de betaalde dienstverlening zullen wij 514 uur (à € 84) reserveren om de werkzaamheden uit te voeren die voorheen onder dit product ‘provinciale Dienstverlening Subsidievertrekking’ vielen. |
Activiteiten | - het berekenen van de subsidiabele (restauratie)kosten; - inhoudelijke beoordeling afrekening (conform voorwaarden ca.); - beoordeling afrekening op volledigheid en in relatie tot de desbetreffende subsidieregeling; - toetsen van de afrekening aan de subsidievoorwaarden; (inclusief opvragen aanvullende informatie, overleg met eigenaren indien de bijdrage anders uitvalt dan door aanvrager gedacht, en overleg met NRF) - definitief berekenen van de provinciale subsidie; - opstellen definitieve subsidievaststelling en beschikking. |
4.1.5 KENNISCENTRUM HERBESTEMMING NOORD (KHN)
4.1.6 ONBETAALDE DIENSTVERLENING (OD)
beleid en strategie (gemeenten) en de problemen in de praktijk moeten worden opgelost door de eigenaar te helpen. Alleen op die manier kan herbestemming een ‘boost’ krijgen en het herbestemmingproces worden bevorderd en herbestemmingen worden gerealiseerd. | |
Samenwerkings- partners | Stichting DBF, Steunpunten cultureel erfgoed Groningen en Drenthe, gemeenten, eigenaren, makelaars, architecten, projectontwikkelaars, maatschappelijke organisaties, Deltaplatform Fryske Tsjerken, Kennisnetwerk Krimp Noord- Nederland, Platform 31 |
Targets 2017 Kwantitatieve resultaten | - aanzetten voor een gezamenlijke strategie voor gebiedsgericht herbestemmen in krimpgebieden in een dynamisch document - websitebeheer met ‘aanmeldingen leegstand’, ‘voorbeelden herbestemming’ - het (meehelpen) realiseren van 4 herbestemmingen - het uitvoeren van 2 herbestemmingverkenningen - het uitvoeren van 2 haalbaarheidsonderzoeken - het aansturen en procedureel ondersteunen van het Adviesteam Fryske Tsjerken |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid opdrachtgevers en samenwerkingspartners over kwaliteit |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | -brochures algemeen en voor pandzoekers en professionals |
Geschatte kosten 2017 | Kosten: € 50.616 |
500 uren directeur € 45.000 | |
(waarvan Adviesteam Fryske Tsjerken) € 9.000 | |
Bureaukosten: € 5.616 | |
Bijdragen derden: € 28.983 | |
Budgetsubsidie: € 21.633 |
Productdoelstelling / Beoogde effecten [ Bestaand product ] | - door een integrale werkwijze door middel van bemiddeling, advisering en ondersteuning, vraag en aanbod bij elkaar brengen en daarmee leegstand voorkomen, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid bevorderen en duurzame herbestemmingen realiseren. - door een multidisciplinaire benadering samen met eigenaren, (toekomstige) gebruikers, overheden, investeerders zoeken naar kwalitatief hoogwaardige, duurzame en economische haalbare herbestemmingen, zodat monumentaal vastgoed weer toekomstwaarde krijgt - door een netwerkbenadering, een gezamenlijke (nieuwe) strategie ontwikkelen in met name krimpgebieden en daarbij de gemeenten gebiedgerichte handreikingen aanbieden. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Informatie, advisering, stimulering, begeleiding, ontwikkeling, uitvoering |
Taak | Ondersteuning, Informatievoorziening (Helpdesk; informatie-, contact- en meldpunt). |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel | Aan herbestemming is door de provincie beleidsprioriteit gegeven. Zij heeft ook samen met de andere twee noordelijke provincies de oorspronkelijke VER-aanvraag ingediend (looptijd t/m 2016) en hiervan de uitvoering bij de noordelijke steunpunten neergelegd. Met het Kenniscentrum Herbestemming Noord wordt derhalve uitvoering gegeven aan het provinciaal beleid. |
Activiteiten | - ontwikkelen van een strategie; - ‘schakelen en makelen’ (vraag en aanbod bij elkaar brengen); - geven van informatie/advies direct; doorverwijzing naar specifieke deskundigheid; - stimuleren, ondersteunen en begeleiden van eigenaren; - stimuleren van (leegstands)beleid en visie bij gemeenten; - realiseren herbestemmingen - extra impuls Deltateam Fryske Tsjerken (100 uur) om de voorgaande activiteiten extra en specifiek in te zetten voor de (leegstaande) Friese kerken. |
Beleidsrelevantie | De noodzaak van herbestemming moet terechtkomen in visie, |
Productdoelstelling / Beoogde effecten (OD) [ Bestaand product ] | - door het geven van informatie en adviezen aan gemeenten en particulieren op het terrein van wet- en regelgeving, voorbereiding en begeleiding van restauraties enz. en het beantwoorden van vragen omtrent cultuurhistorie en ruimtelijke ordening, via het aanwakkeren van het cultuurhistorisch besef komen tot een betere uitvoeringspraktijk van monumentenzorg. - door het geven van informatie en adviezen aan gemeenten op het gebied van de archeologie en door het uitvoeren van taken die in het verlengde liggen van de huidige provinciale taken op het gebied van de archeologie, bijdragen aan een goede implementatie en dienstverlening op het gebied van de archeologie aan de gemeenten. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Informatie, advisering, stimulering, deskundigheidsbevordering, uitvoering |
Taak | Kerntaak Informatievoorziening (Helpdesk; informatie-, contact- en meldpunt). |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel | Het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten, organisaties en particulieren |
Activiteiten | - geven van informatie/advies rechtstreeks; telefonisch, via de website of door bezoek aan het ‘spreekuur’ of advies op locatie; - geven van informatie/advies indirect; doorverwijzing naar specifieke deskundigheid; - reageren op (en in gang zetten van vervolgacties aangaande) ‘meldingen’; - informatieloket voor archeologie ontwikkelen; - uitvoerende taken archeologie. |
Beleidsrelevantie | Onverminderde vraag om informatie op het gebied van cultuurhistorie, monumentenzorg en archeologie, zowel van de (gemeentelijke) overheid als van de particulier (organisaties en monumenteneigenaren) en het beter organiseren en inhoud geven aan de gemeentelijke archeologie (door hen daar ondersteuning bij te bieden). |
Samenwerkings- partners | Gemeenten, andere (semi)overheden, particuliere organisaties, monumenteneigenaren |
Targets 2017 Kwantitatieve resultaten | - minimaal 1000 ‘visits’ per maand op de ‘website’ - behandeling van 100 vragen per jaar om informatie en advies van gemeenten en derden - behandeling van 10 ‘meldingen’ - geven van 12 consulten |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid opdrachtgevers en samenwerkingspartners over kwaliteit |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | -brochures (bestaande actualiseren) |
Geschatte kosten 2017 | Kosten: € 36.884 |
100 uren directeur: € 9.000 | |
50 uren techn. Consulent.: € 4.200 | |
270 uren adm. Consulent: € 18.900 | |
10 uren archeoloog: € 700 | |
Bureaukosten: € 4.084 | |
Bijdragen derden: € 6.356 | |
Budgetsubsidie: € 30.528 |
4.1.7 BETAALDE DIENSTVERLENING (BD)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (BD) | Het in opdracht leveren van diensten en producten aan gemeenten, particuliere organisaties en derden (monumenteneigenaren), opdat de veelal gebrekkige praktijk van de monumentenzorg (door onvoldoende menskracht en deskundigheid bij met name gemeenten) op een betere en verantwoorde wijze wordt ingevuld en de kwaliteit van (de integrale zorg voor) het onroerend cultureel erfgoed en archeologie toeneemt. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Begeleiding, ontwikkeling, uitvoering, levering |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting bij provinciaalbeleidsdoel | Op zich geen; het betreft hier geen gesubsidieerd product. Echter, er wordt wel invulling gegeven aan: “Het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten”. |
Activiteiten | - uitvoering van gemeentelijke taken op het terrein van de monumentenzorg, zoals berekening van subsidiabele restauratiekosten, voorbereiden van monumentenvergunningen, begeleiden van restauraties; - uitvoering van gemeentelijke taken op het terrein van de archeologie, zoals het bijvoorbeeld opstellen van een Program van Eisen, of het controleren ervan; - verrichten van diensten en/of leveren van producten op het terrein van de monumentenzorg en archeologie die geen (wettelijke) taak betreffen doch waarvoor door gemeenten of derden een opdrachten aan het steunpunt kan worden verstrekt, zoals waardestellingen, bouwhistorisch onderzoek, cultuurhistorische verkenningen, gemeentelijk beleid (voorbereiding, ontwikkeling of opstellen beleid) en gemeen- telijke monumentenlijst (ondersteuning, voorbereiding of ver- vaardiging). - bemiddeling en/of uitbesteding van opdrachten, indien de opdracht dermate specifieke deskundigheid vergt die niet door het steunpunt kan worden geleverd maar wel door andere externe deskundigen. |
Beleidsrelevantie | Om een positie als marktpartij te verwerven in het veld van de monumentenzorg, cultuurhistorie en archeologie om als Steunpunt Monumentenzorg Fryslân te kunnen blijven bestaan, dient 54% van de begrote kosten te worden verdiend met opdrachten uit de markt. | ||
Doelgroep / Klant | Opdrachtgevers; voornamelijk gemeenten en gemeentelijke stichtingen en uit projecten | ||
Targets 2017 | - 1 opdracht voor het vervaardigen van een gemeentelijke monumentenlijst - 1 opdracht voor het verrichten van het gehele gemeentelijke takenpakket - 3 opdrachten voor het vervangen van een monumentenambtenaar - 30 archeologische opdrachten / bureau-onderzoek - uitvoering 2 projecten (Memento Mori en Waddenerfgoed van de Tweede Wereldoorlog). In de betaalde dienstverlening zullen wij 514 uur (à € 84) reserveren om de werkzaamheden uit te voeren die voorheen onder dit product ‘provinciale Dienstverlening Subsidievertrekking’ vielen: - 20 berekeningen subsidiabele kosten (SUMO) - 20 eindafrekeningen provinciale restauratiesubsidie - 20 beoordelingen aanvragen - 2 begeleidingen grote restauraties - afhandelingen bezwaarschriften | ||
Geschatte kosten 2017 | Kosten: | € 267.176 | |
250 Uren directeur: | € 22.500 | ||
950 uren techn. Consulent: € 79.800 | |||
(waarvan t.b.v. de provincie) | € 43.176 | ||
332 uren adm. Consulent: | € 23.240 | ||
1500 uren consulent: | € 110.250 | ||
40 uren archeoloog: | € 2.800 | ||
Bureaukosten: | € 28.588 | ||
Bijdragen derden: | € 267.176 | ||
Budgetsubsidie: | € 0 |
4.1.8 WERKBUDGET VRIJWILLIGERSORGANISATIES (WVM)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (WVM) | - versterken van monumenteninstellingen, die hen professioneler en efficiënter doet functioneren en daarmee het belang van de monumentenzorg in Fryslân beter kunnen dienen; - verbeterd uitdragen van ieders rol in de monumentenzorg |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst [ Bestaand product, eerder subsidie voor aangevraagd ] | Ondersteuning; Het gaat hier niet om een ‘eigen’ product van het Steunpunt, maar om een werkbudget van een viertal vrijwilligersorganisaties (zie hierna) in het Monumintehûs waarover het Steunpunt het beheer heeft. De ondersteuning bestaat dan ook in feite alleen uit het beheer van het budget (toetsing aan de afspraken en het overmaken van gelden). |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting met provinciaal beleidsdoel | - facilitering/ondersteuning van vier vrijwilligersorganisaties in de monumentenzorg. |
Activiteiten | De vier desbetreffende organisaties hebben op 26 januari 2016 het volgende afgesproken: - Het totale budget van € 10.000 in principe als volgt verdeeld: Boerderijenstichting Fryslân: € 4.500 Stichting Staten en Stinzen: € 4.500 Erfgoedvereniging Bond Heemschut Friesland: € 500 Stichting Industrieel Erfgoed Friesland: € 500 - tussen de werkbudgetten bestaat uitwisselbaarheid c.q. flexibiliteit, zowel tussen organisaties als qua jaar; indien een organisatie i.v.m. verwachte uitgaven (jubileumactiviteiten bijvoorbeeld) in het ene jaar meer nodig heeft dan in het andere, kan worden gereserveerd; - onderbesteed budget van de ene organisatie kan door een andere organisatie bij extra kosten worden aangewend. Hiertoe wordt in oktober van het jaar een overleg gepland alwaar de budgetten c.q. mogelijke overheveling worden besproken; - het eventuele totale niet bestede geld in een jaar, zal door het Steunpunt in haar Jaarrekening worden opgenomen als “schuld” aan genoemd organisaties. - het werkbudget zal door de vier organisaties alleen worden aangewend voor activiteiten en kosten die met die activiteiten |
samenhangen, zoals nieuwsbrieven, publicaties, bijeenkomsten (thema-avonden) enz.; - het werkbudget zal door de vier organisaties niet worden aangewend voor stichtingseigen kosten, zoals reiskosten van bestuurders. - het Steunpunt houdt een totaal kostenoverzicht bij; - ‘externe kosten’ voor de organisaties in het kader van de activiteiten, kunnen door de organisaties eerst zelf worden betaald en vervolgens gedeclareerd bij het Steunpunt. Dit gaat vergezeld van een overzicht van de kosten waarvoor deze zijn gemaakt; - voor voorziene grotere kosten (en om recht te doen aan het woord werkbudget), kunnen de organisaties ook een voorschot op hun aandeel werkbudget aanvragen bij het Steunpunt van maximaal 75%. Het Steunpunt zal hiervoor een ‘format’ maken. Een verzoek om voorschot gaat vergezeld van een begroting. - de vier organisaties brengen de gemaakte kosten inzichtelijk naar activiteit in beeld bij het Steunpunt, hetzij bij eindafrekeningen van kosten waarvoor een voorschot is verleend hetzij bij declaraties; - het Steunpunt Monumentenzorg legt in haar Jaarverslag en Jaarrekening verantwoording af aan de provincie Fryslân van deze budgetsubsidie van € 15.000 en wat daarvan aan activiteiten is uitgevoerd. | |
Beleidsrelevantie | Het vergroten van het publieksbereik van de cultuurhistorie in het algemeen en op het gebied van het industrieel erfgoed, boerde- rijen en staten en stinzen in het bijzonder. |
Samenwerkings- partners | De 4 genoemde monumenteninstellingen, die als flankerende organisaties in het Monumintehûs Fryslân zijn gehuisvest. |
Targets 2017 Kwantitatieve resultaten | De kwantitatieve resultaten zijn volledig afhankelijk van de plan- nen en (beoogde) activiteiten van de vier genoemde instellingen. Gezien de definitie van dit werkbudget, heeft het Steunpunt geen invloed op de aanwending van de middelen voor dit werkbudget, anders dan het toetsen aan de afspraken. |
4.2 PRODUCTBEGROTING 2017
TOELICHTING
De personele invulling van (het bureau van) onze stichting steunpunt monumentenzorg Fryslân voor 2017 is als volgt voorzien:
Functie | Medewerker | Aantal fte | Taken | Percentage van het werk voor gesubsi- dieerde taken | Percentage van het werk voor betaalde dienstverlening |
Directeur | Xxxx Xxxxxxxx | 1 | Leiding, beleid, acquisitie | 87 % | 13 % |
Technisch consulent | Xxxxxx xxx Xxxx | 1 | Advisering, opdrachten | 40 % | 60 % |
Consulent monumentenzorg | Xxxx Xxxxxxx | 1 | Opdrachten | 0 % | 100 % |
Administratief coördinator | Xxxxxxx Xxxxxxxxxx | 0,67 | Administratie, coördinatie | 69 % | 31 % |
Archeoloog | Xxxxx Xxxxxxx | 0,10 | Archeologie | 20 % | 80 % |
In de eerdere productplannen t/m 2013 waren de bureau-uren conform bestaande afspraken als volgt toegerekend aan de producten. De bureau-uren van de directeur konden volledig (100%) toe worden geschreven aan de vervulling van de ‘platformfunctie’. Die van de technisch consulent en die van de administratief coördinator slechts voor een percentage ervan dat was toe te schrijven aan de vervulling van de ‘platformfunctie’. Ook driekwart van de kosten van de financiële administratie konden worden toegeschreven aan de ’platformfunctie’. Deze drie posten werden opgeteld en toegerekend aan de producten vallend onder de ’platformfunctie’. Het andere deel van de bureau-uren van de technisch consulent en de administratief coördinator mocht - samen met het overgebleven kwart van de financieel administratieve lasten – worden toegerekend aan de ‘ondersteuningsfunctie’ i.c. het product ‘onbetaalde dienstverlening’.
:
Het voorgaande gebeurde op basis van afspraken gemaakt toen het rijk nog subsidie verstrekte. Toen de overeenkomst tussen rijk en IPO op 31 december 2012eindigde en het rijk niet meer (rechtstreeks) subsidieerde, ontstond een andere situatie. Bovendien was het niet helemaal terecht om kosten van de bureau-uren van de directeur (schrijven productplan, jaarrekening en jaarverslag, werkoverleg enz.) aan slechts één product in de ‘platformfunctie’ toe te schrijven. Immers, deze uren kwamen ook ‘ten dienste’ aan andere producten. Daarbij is het wel zo zuiver om die uren ook voor een deel toe te schrijven aan de ‘betaalde dienstverlening’ die buiten de subsidiëring valt. Deze vorm van verrekening van de ‘toe te rekenen bureaukosten’ hebben wij gehanteerd in de Productplannen en Jaarrekeningen van 2014 en 2015.
Echter in overleg met (en op verzoek van) de provincie Fryslân, is er voor gekozen om vanaf het Productplan 2016 de verrekening van de bureaukosten anders toe te delen. Niet aan elk product (incl. Betaalde dienstverlening) één zevende deel van de bureaukosten toedelen, maar de bureaukosten verhoudingsgewijs toe te delen aan de producten; op basis van het aandeel dat dit product op het totaal aan directe kosten heeft. Zo vormen de directe kosten van het product NO/NB 3% van het totaal aan directe kosten. Derhalve wordt ook 3% van de ‘toe te rekenen bureaukosten’ aan dit product toebedeeld. Deze percentages en bedragen staan in de volgende tabel weergegeven.
Product | Directe kosten | percentage | Indirecte bureaukosten | kosten | / |
NO/NB | € | 12.420 | 3 % | € | 1.532 |
B&K | € | 12.780 | 3 % | € | 1.532 |
OPI | € | 81.060 | 19 % | € | 9.700 |
KHN | € | 45.000 | 11 % | € | 5.616 |
OD | € | 32.800 | 8 % | € | 4.084 |
Subtotaal Gesubsidieerde producten | € | 184.060 | 44 % | € | 22.462 |
BD | € | 238.590 | 56 % | € | 28.588 |
TOTAAL | € | 411.130 | 100 % | € | 51.050 |
Al het voorgaande betekent in een schematisch overzicht ‘bedrijfsmatig’ het volgende (bedragen in afgeronde hele euro’s) qua uren, producten en kosten. Na die tabel volgen de kostenposten waarop deze bedragen zijn gebaseerd, oftewel onze ‘gewone’ begroting:
NO/NB | B&K | OPI | KHN | OD | BD | Bureau- uren | TOTAAL | |
Directeur Xxxx Xxxxxxxx Uren Kosten € | 96 8.640 | 100 9.000 | 154 13.860 | 500 45.000 | 100 9.000 | 250 22.500 | 500 45.000 | 1600 144.000 |
Technisch consulent Xxxxxx xxx Xxxx Uren Kosten € | 0 0 | 0 0 | 550 46.200 | 0 0 | 50 4.200 | 600 47.880 | 50 4.200 | 1600 134.400 |
Administratief coördinator Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Uren Kosten € | 54 3.780 | 54 3.780 | 300 21.000 | 0 0 | 270 18.900 | 332 23.240 | 50 3.500 | 1060 74.200 |
Archeoloog Xxxxx Xxxxxxx – van Zeist Uren Kosten € | 0 | 0 | 0 | 0 | 10 700 | 40 2.800 | 50 3.500 | |
Consulent Monumentenzorg Xxxx Xxxxxxx Uren Kosten € | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1500 110.250 | 100 7.350 | 1600 117.400 |
TOTAAL Uren Kosten € Toe te rekenen bureaukosten € TOTALE KOSTEN € | 150 12.420 1.532 13.952 | 154 12.780 1.532 14.312 | 1004 81.060 9.700 90.760 | 500 45.000 5.616 50.616 | 430 32.800 4.084 36.884 | 3072 238.590 28.588 267.176 | 600 51.050 | 5910 473.700 473.700 |
Begroot | Begroot | Gerealiseerd | |||
2017 | 2016 | 2015 | |||
Personeelskosten | € | 316.534 | € | 310.500 | € 310.607 |
4000 Bruto salarissen | € 221.109 | € 222.975 | € 199.171 | ||
4002 Uitbestede dienstverlening * | € 3.500 | € 3.000 | € 4.150 | ||
4003 Mutatie vakantiegeldverplichting | € 0 | € 100 | € 42 - | ||
4004 Mutatie overuren/vakantie verplichtingen | € 0 | € 2.500 - | € 6.837 | ||
4010 Sociale lasten | € 31.000 | € 29.000 | € 28.645 | ||
4011 Ziekteverzuimverzekering | € 7.500 | € 7.500 | € 7.401 | ||
4014 WAZO-uitkering | € 0 | € 0 | € 14.556 - | ||
4020 Pensioenpremie | € 35.000 | € 37.500 | € 32.857 | ||
4100 Reiskosten | € 6.000 | € 5.500 | € 6.030 | ||
4110 Overige personeelskosten | € 500 | € 500 | € 340 | ||
4120 Reiskosten woon-werk-verkeer | € 6.925 | € 6.925 | € 6.925 | ||
4115 Loopbaanbudget / opleidingskosten | € 5.000 | € 550 | € 2.508 | ||
Personeelskosten gerelateerd aan Xxxx Xxxxxxx | € 104.533 | € 99.500 | € 103.222 |
Totale personeelskosten: | € 421.067 | € 410.000 | € 383.488 | |
Huisvestingskosten | € 19.500 | € 19.400 | € 18.746 | |
4200 Huur | € 17.000 | € 17.000 | € 16.618 | |
4205 Overige huisvestingskosten | € 750 | € 650 | € 378 | |
4210 Schoonmaak | € 1.750 | € 1.750 | € 1.715 | |
Kantoorkosten | € 19.700 | € 20.500 | € 19.473 | |
4300 Kantoorkosten | € 1.100 | € 1.000 | € 1.151 | |
4310 Telefoonkosten | € 2.150 | € 2.250 | € 2.121 | |
4320 Kosten Internet | € 150 | € 250 | € 125 | |
4322 Automatiseringskosten | € 2.500 | € 2.800 | € 2.344 | |
4330 Abonnementen / vakliteratuur | € 50 | € 100 | € 49 | |
4400 Financiële administratie | € 7.000 | € 7.100 | € 6.286 | |
4410 Kosten salarisadministratie | € 750 | € 750 | € 469 | |
4420 Accountantskosten | € 5.000 | € 5.000 | € 6.054 | |
4522 Kantinebenodigdheden | € 1.000 | € 1.250 | € 874 | |
Algemene Kosten | € 11.083 | € 15.055 | € 8.088 | |
4491 Niet aftrekbare ob | € 4.433 | € 10.605 | € 3.409 | |
0000 Xxxxxxxxxxxxx | € 1.000 | € 1.000 | € 887 | |
4520 Representatiekosten | € 100 | € 50 | € 63 | |
4530 PR | € 500 | € 750 | € 377 | |
4600 Bestuurskosten | € 2.500 | € 200 | € 1.432 | |
4610 Reis- en verblijfkosten | € 150 | € 150 | € 0 | |
4690 Algemene kosten | € 1.500 | € 1.500 | € 1.414 | |
4710 Te betalen bankkosten | € 500 | € 400 | € 506 | |
4xxx Afdracht Federatie/netwerk | € 400 | € 400 | € 0 | |
Rente & Afschrijving | € 2.350 | € 2.445 | € 2.320 | |
4711 Rente | € 50 | € 50 | € 0 | |
4900 Afschrijving meubilair | € 200 | € 292 | € 192 | |
4910 Afschrijving computers | € 1.600 | € 1.719 | € 1.596 | |
4923 Afschrijving inventaris | € 500 | € 384 | € 532 | |
TOTAAL | € 473.700 | € 467.400 | € 432.115 |
Toelichting personeelskosten:
Excl. | Incl. 12,5% | aantal | ||
kosten Overhead: | overhead | uren | per uur | |
Personeelskosten | € 316.534 | € 356.101 | ||
* directeur (36 uur) | € 128.000 | € 144.486 | 1600 | € 90,00 |
* techn. consulent (36 uur) | € 119.467 | € 134.400 | 1600 | € 84,00 |
* adm. coördinator (24 uur) € 65.956 | € 74.200 | 1060 | € 70,00 | |
* archeoloog (1 uur) € 3.111 | € 3.500 | 50 | € 70,00 | |
Betaalde dienstverlening: * Cons. Mon.zorg (36 uur) | € 104.533 | € 117.600 | 1600 | € 73,50 |
Totale Personeelskosten | € 421.067 | € 473.700 | 5910 | |
BEKOSTIGING |
Eerder is al aangegeven hoe de subsidiëring per 2009 veranderd is. De rijkssubsidie (vanaf 2002 was dit een jaarlijks bedrag van € 68.067) is met ingang van 1 januari 2009 gestort in het Provinciefonds. Met ingang van 2009 maakt dit bedrag deel uit van het totale subsidiebedrag van de provincie Fryslân voor ons. Waar in dit Meerjarenproductplan 2017
e.v. dan ook over gevraagde subsidie wordt gesproken, wordt dus uitgegaan van één subsidiebedrag van de provincie Fryslân waarin de oorspronkelijke rijksbijdrage (€ 68.067 met verhoging) verdisconteerd zit. De boekjaarsubsidie voor 2016 bedraagt € 211.743. Voor de (extra) incidentele subsidie van € 10.000 (Werkbudget Vrijwilligersorganisaties) zijn wij alleen ‘bankier’ en hebben wij derhalve niet meegenomen in de bekostiging van onze (gesubsidieerde) producten en diensten.
Gezien de gewijzigde inzichten inzake het onderbrengen van de werkzaamheden van het voormalig product ‘provinciale dienstverlening subsidieverstrekking’ bij de ongesubsidieerde ‘betaalde dienstverlening’(zie bldz. 19, 20, 25 en 28), zal het daarvoor oorspronkelijk begrote bedrag ad. € 43.205, afgetrokken worden van de budgetsubsidie. In de vorm van een contract (voor maximaal drie jaar) zullen de werkzaamheden nu via betaalde dienstverlening door de provincie Fryslân bij ons worden ingehuurd.
Het resterende deel van de begroting dat niet door voornoemde subsidies is gedekt, moet worden ‘verdiend’ uit de betaalde dienstverlening. Dit zal nu € 302.515 (excl. Btw) aan opdrachten vergen.
In algemene zin betekenen de inkomsten ten opzichte van de uitgaven het volgende:
Uitgaven Inkomsten
Salariskosten € 421.067
Huisvestingskosten | € 19.500 | ||
Rente en afschrijving | € 2.350 | ||
Kantoorkosten | € 19.700 | budgetsubsidie | € 168.538 |
Algemene kosten | € 11.083 | de ‘markt’/’derden’ | € 305.162 |
---------------- | ---------------- | ||
Totaal: | € 473.700 | € 473.700 |
PRODUCTBEGROTING 2017
In de nu volgende productbegroting wordt per product aangegeven wat de kosten zijn en hoeveel subsidie daarvoor wordt aangewend. Dit opdat in de (product)begroting – en later de afrekening - exact kan worden teruggevonden hoeveel subsidie voor het desbetreffende product beschikbaar is gesteld. De productbegroting is in feite de ‘vertaling’ van de tabel op bladzijde 31. In dat schematisch overzicht werden ‘bedrijfsmatig’ de kosten van onze stichting naar uren en de daarvoor gedefinieerde producten omgezet. Daarbij zijn ook reeds de bureau-uren c.q. –kosten inzichtelijk gemaakt. Conform de eerdere uitleg, is dat gedaan door de kosten van de bureau-uren c.q. bureaukosten verhoudingsgewijs toe te delen aan de producten.
In de Productbegroting kan worden afgelezen en gecontroleerd (via de afrekening) hoe de totale financiële inzet (overheidsbijdrage) voor het steunpunt wordt gebruikt. Zo wordt de samengevoegde subsidie dus ook inderdaad alleen aangewend voor die producten waarmee de gestelde doelen dienen te worden gehaald. Het spreekt daarbij voor zich dat er door genoemde subsidiënt(en) niet wordt bijgedragen in ons ‘product betaalde dienstverlening’.
In haar brief van 24 mei jl. geeft het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân aan, dat zij aan Provinciale Staten zullen voorstellen om voor onze instelling € 211.800 per jaar (periode 2017-2020) beschikbaar te stellen. Aangezien op dit moment nog niet duidelijk is of en in welke mate indexatie ter compensatie van prijs- en/of kostenstijgingen zal plaatsvinden ten opzichte van 2016, heeft de provincie aangegeven ons over de besluitvorming dienaangaande nog nader te berichten. In deze Productbegroting 2017 zijn wij dan ook niet van een indexatie uitgegaan. Na aftrek van de hiervoor meermalen genoemde € 43.205, gaan wij in dit beleids- en meerjarenplan voor het jaar 2017 dan ook uit van een budgetsubsidiebedrag van € 168.538.
Productbegroting 2017 | ||||||||
Lasten | Baten | |||||||
Product | Budgetsubsidie | ‘derden’ | ||||||
Netwerkoverleg en – bijeenkomsten (NO/NB) | € | 13.952 | € | 13.592 | ||||
Totaal Platformfunctie | € | 13.592 | € | 13.592 | € | 0 | ||
Bewustwording & Kennisbevordering (B&K) | € | 14.312 | € | 14.312 | € | 0 | ||
Ondersteuning Particulier Initiatief (OPI) | € | 90.760 | € | 90.760 | € | 0 | ||
Kenniscentrum Herbestemming Noord (KHN) | € | 50.616 | € | 21.633 | € | 28.983 | ||
Onbetaalde Dienstverlening (OD) | € | 36.884 | € | 28.241 | € | 8.643 | ||
Totaal Ondersteuningsfunctie | € | 192.572 | € 154.946 | € | 37.626 | |||
Subtotaal | € 206.524 | € 168.538 | € 37.626 | |||||
Betaalde Dienstverlening (BD) | € 267.176 | € | 0 | € 267.176 | ||||
Totaal (excl. Werkbudget) | € 473.700 | € 168.538 | € 305.162 | |||||
Werkbudget Vrijwilligersorganisaties | € | 10.720 | € | 10.000 | € | 720 | ||
Totaal | € 484.420 | € 178.538 | € 305.882 |
Op basis van een motie van Provinciale Staten van 23 mei 2012, vragen Gedeputeerde Staten van Fryslân in hun brief van 2 juli 2013 om ook in de Productplannen aan te geven:
- het percentage provinciale subsidie op het geheel van onze inkomsten over het jaar 2017;
- indien dat percentage 40% of hoger is, of de bezoldiging van de directie, bestuurders of (ingehuurde) medewerkers hoger is dan de Fryslânnorm (bruto ongeveer € 144.000 per jaar);
- indien er sprake is van hogere bezoldiging, voor welke categorie dat is, en dient dit te worden toegelicht.
Uit de voorgaande Productbegroting 2017 blijkt dat het percentage provinciale subsidie op het geheel van onze inkomsten 36 % is. Daar dit percentage onder de genoemde ‘grens’ van 40% valt, hoeft niet te worden aangegeven of er sprake is van bezoldiging boven genoemde Fryslânnorm. Desalniettemin geven wij hierbij aan dat wij als bestuurders onze bestuursfunctie onbezoldigd verrichten en dat de bezoldiging van directeur en medewerkers van onze stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân geenszins hoger is dan genoemde norm (zie bovenaan bladzijde 33 waar de brutosalarissen met alle premies in de linkerkolom staan aangegeven).
SAMENVATTENDE PRODUCTPLAN-TABELLEN
TABEL: AANSLUITING PRODUCTEN MET BELEIDSDOELEN | ||||
PRODUCT | TE BEHALEN RESULTATEN MET HET PRODUCT | KWANTITATIEVE RESULTATEN | AANSLUITING MET BELEIDSDOEL UIT DE PROVINCIALE NOTA ERFGOED | AANSLUITING MET DE GEWENSTE RESULTATEN UIT DE PROVINCIALE NOTA ERFGOED |
Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomsten (NO/NB) | - verhoging van ruimtelijke kwaliteit; - betere informatie- en kennisoverdracht, kennisuitwisseling en -bevordering - integrale en interdisciplinaire aanpak van de cultuurhistorie in de ruimtelijke inrichting; - gemeenschappelijke initiatieven op het gebied van de beïnvloeding van het ruimtelijke ordeningsbeleid in het belang van de cultuurhistorie; - cultuurhistorie betrekken bij de ruimtelijke planvorming | - 1x Netwerkoverleg - 2x Netwerkbijeenkomsten; - 2x Erfgoedcafes; - 6x Monumentenspreekuur | Behoud en ontwikkeling van de Friese cultuurhistorie, door: - het creëren van draagvlak en het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorische waarden; - koppeling met gebiedontwikkeling - integratie van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke plannen. - Provinciaal Kenniscentrum voor de monumentenzorg en cultuurhistorie - Coördinatie van adviesprocessen | - het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming en uitwisseling tussen de betrokken overheden en andere partijen - het bevorderen van kennis en deskundigheid bij gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan; - het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten. |
Bewustwording & Kennisbevordering (B&K) | - groter cultuurhistorisch besef - betere kennis - integratie van de cultuurhistorie in (sectorale) projecten; - cultuurhistorische informatie in projecten op het vlak van educatie en cultuurtoerisme; | - educatief project “Sânkastielen, Staten & Stinzen”; - de Friese Monumentenkist aan drie scholen uitlenen, het gebruik ervan geëvalueerd en verbeterd; - 1 nieuw product ontwikkeld en in de ‘markt’ gezet; | Behoud en ontwikkeling van de Friese cultuurhistorie, door het creëren van draagvlak en het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorische waarden. - Provinciaal Kenniscentrum voor de monumentenzorg en cultuurhistorie - Facilitering/ondersteuning particuliere organisaties in de monumentenzorg. | - het bevorderen van kennis en deskundigheid bij organisaties op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan; - het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorie; - het bieden van een loket voor ondersteuning; |
Ondersteuning Particulier Initiatief (OPI) | -versterkte monumenteninstellingen, die professioneler en efficiënter functioneren; - krachten- en kennisbundeling; - verbeterd uitdragen van ieders en de gezamenlijke rol in de monumentenzorg. | - Platform Fryske Monuminte-organi- saasjes goed laten functioneren (4 vergaderingen) - uitwerking en invulling geven aan de 11 samenwerkingsacties uit de samenwerkingsovereenkomst “Vrijheid in Verbondenheid”; - beter functionerende stichtingen op het gebied van back-office, admini- stratie, promotie en publicatie. -het ondersteunen (en coördinator- schap van) de stichting De Fryske Mole op een goede, deskundige en professionele wijze; - het ondersteunen van de stichting Staten & Stinzen; | Behoud en ontwikkeling van de Friese cultuurhistorie, door: - het creëren van draagvlak en het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorische waarden; - het stimuleren van particulier initiatief om in erfgoed te investeren. - Provinciaal Kenniscentrum voor de monumentenzorg en cultuurhistorie - Facilitering/ondersteuning particuliere organisaties in de monumentenzorg. | - het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming tussen de betrokken overheden en andere partijen; - dienstenloket voor de Friese monumentenorganisaties |
Werkbudget Vrijwilligersorganisaties Monumintehûs (WVM) | -versterkte monumenteninstellingen, die professioneler en efficiënter functioneren; - verbeterd uitdragen van ieders rol in de monumentenzorg | - beter functionerende stichtingen op het gebied van daadkracht, promo- tie en publicatie. Een en ander afhankelijk van de individuele plannen en activiteiten van de vier desbetreffende monu- mentenorganisaties. | - Facilitering/ondersteuning van de betrokken vier particuliere organi- saties in de monumentenzorg | - het vergroten van het publieks- bereik van cultuurhistorie in het algemeen en op het gebied van het industrieel erfgoed, boerderijen en staten en stinzen in het bijzonder. |
Kenniscentrum Herbestemming Noord (KHN) | - vraag en aanbod bij elkaar gebracht en daarmee leegstand voorkomen, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid bevorderd en duurza- me herbestemmingen gerealiseerd. - met eigenaren, (toekomstige) ge- bruikers, overheden en investeer- ders, kwalitatief hoogwaardige, duurzame en economische haalbare herbestemmingen gerealiseerd; - een gezamenlijke (nieuwe) strate- gie ontwikkelt in met name krimpge- bieden en gemeenten gebiedsge- richte handreikingen aangeboden. | - aanzetten voor een gezamenlijke strategie voor gebiedsgericht herbestemmen in een dynamisch document - website beheer met ‘aanmeldingen leegstand’, ‘voorbeelden herbestemming’ - het (meehelpen) realiseren van 4 herbestemmingen - het uitvoeren van 2 herbestemmingverkenningen - het uitvoeren van 2 haalbaarheidsonderzoeken | Het versterken van de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en behoud van vastgoedwaarde. Aan herbestemming is door de provincie beleidsprioriteit gegeven. Zij heeft ook samen met de andere twee noordelijke provincies de VER- aanvraag ingediend en hiervan de uitvoering bij de noordelijke steun- punten neergelegd. Met het Kennis- centrum Herbestemming Noord wordt derhalve uitvoering gegeven aan het provinciaal beleid. | Het voorkomen van leegstand en het herbestemmen van monumenta- le en karakteristieke panden vanuit de filosofie ‘behoud door ontwikke- ling’. |
Onbetaalde Dienstverlening (OD) | - door informatie en adviezen en het aanwakkeren van cultuurhistorisch besef, een betere uitvoeringspraktijk van de monumentenzorg. - door het geven van informatie en adviezen en door het uitvoeren van taken die in het verlengde liggen van de huidige provinciale taken op het gebied van de archeologie, bijdragen aan een betere implemen- tatie en dienstverlening op het gebied van de archeologie aan de gemeenten. | - minimaal 1000 ‘visits’ per maand op de ‘website’ - behandeling van 100 vragen per jaar om informatie en advies van gemeenten en derden - behandeling van 10 ‘meldingen’ - geven van 12 consulten | Behoud en ontwikkeling van de Friese cultuurhistorie, door: - het creëren van draagvlak en het vergroten van het publieksbereik van cultuurhistorische waarden; - koppeling met gebiedontwikkeling - integratie van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke plannen. - Provinciaal Kenniscentrum voor de monumentenzorg en cultuurhistorie | Het bieden van een loket c.q. helpdesk voor ondersteuning aan gemeenten, organisaties en particulieren |
Betaalde Dienstverlening (BD) | Het in opdracht leveren van diensten en producten aan gemeenten, particuliere organisaties en derden (monumenteneigenaren), opdat de veelal gebrekkige praktijk van de monumentenzorg op een betere en verantwoorde wijze wordt ingevuld en de kwaliteit van (de integrale zorg voor) het onroerend cultureel erfgoed en archeologie toeneemt. | - 1 opdracht voor het vervaardigen van een gemeentelijke monumentenlijst - 1 opdracht voor het verrichten van het gehele gemeentelijke takenpakket - 3 opdrachten voor het vervangen van een monumentenambtenaar - 5 archeologische opdrachten - uitvoering 2 projecten (o.a. Wadden in de Oorlog). | Op zich sluit dit niet aan bij een provinciaal beleidsdoel en betreft het ook geen gesubsidieerd product. Er wordt wel invulling gegeven aan “het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten” | Verwerving marktpositie Met meeropbrengst uit betaalde dienstverlening, mogelijk bijdragen aan gesubsidieerde producten opdat die vervolgens minder budgetsub- sidie nodig maken. |
TABEL: OVERZICHT KOSTEN PER PRODUCT | ||||||||||||||||
PRODUCT | Totale Kosten € | Directe Kosten € | % | Indirecte Kosten (overhead) € | % | Andere Indirecte Kosten (burea- uren) € | % | Totale Inkomsten € | Opbrengst uit product € | % | Eigen Bijdrage € | % | Bijdrage Derden € | % | Gevraagde Budget- subsidie € | % |
NO/NB | 13.952 | 11.040 | 79 | 1.380 | 10 | 1.532 | 11 | 13.952 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13.952 | 100 |
B&K | 14.312 | 11.360 | 79 | 1.420 | 10 | 1.532 | 11 | 14.312 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14.312 | 100 |
OPI | 90.760 | 72.049 | 79 | 9.011 | 10 | 9.700 | 11 | 90.760 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 90.760 | 100 |
KHN | 50.616 | 40.000 | 79 | 5.000 | 10 | 5.616 | 11 | 50.616 | 0 | 0 | 0 | 0 | 28.983 | 57 | 21.633 | 43 |
OD | 36.884 | 29.156 | 79 | 3.644 | 10 | 4.084 | 11 | 36.884 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8.643 | 23 | 28.241 | 77 |
Subtotaal | 206.524 | 163.605 | 79 | 20.455 | 10 | 22.462 | 11 | 206.524 | 0 | 0 | 0 | 0 | 37.626 | 18 | 168.538 | 82 |
BD | 267.176 | 212.078 | 79 | 26.510 | 10 | 28.588 | 11 | 267.176 | 267.176 | 100 | 0 | 0 | ||||
TOTAAL | 473.700 | 375.683 | 79 | 46.967 | 10 | 51.050 | 11 | 473.700 | 267.176 | 56 | 37.626 | 8 | 168.538 | 36 | ||
WVG | 10.720 | 10.640 | 99 | 80 | 1 | 0 | 0 | 10.720 | 720 | 7 | 10.000 | 93 | ||||
TOTAAL | 484.420 | 386.32 | 79 | 47.047 | 10 | 51.050 | 11 | 484.420 | 267.176 | 55 | 720 | 0 | 37.626 | 8 | 178.538 | 37 |
* De kolom “Bijdrage uit bestemmingsreserve provincie Fryslân” is niet in deze tabel weergegeven, daar dit niet van toepassing is: voor alle producten is dit “0”.