Gemeenschappelijke regeling ICT-Samenwerkingsverband Noord en Midden-Limburg
Gemeenschappelijke regeling ICT-Samenwerkingsverband Noord en Midden-Limburg
Tekstuitgave, inclusief 1ste wijziging d.d. XX-XX-2015.
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, nr. 667), zoals nadien gewijzigd;
b. de regeling: de gemeenschappelijke regeling “ICT-Samenwerkingsverband Noord en Midden- Limburg”;
c. de gemeente(n): een/de aan de regeling deelnemende gemeente(n);
d. bestuur: het bestuur zoals beschreven in artikel 3 van deze regeling;
e. Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg;
f. Business case: het “Advies uitbreiding ICT Noord en Midden Limburg” dd. Maart 2015;
g. ICT: voorziening op het gebied van ICT-infrastructuur, applicaties en gegevensbeheer.
h. Directieraad: sturend orgaan bestaande uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten
.
Artikel 2 Doel van de samenwerking
De deelnemers willen met de voorgenomen ICT-samenwerking de volgende belangen gezamenlijk gaan behartigen:
– elkaar op het gebied van ICT-infrastructuur ontzorgen;
– ICT-voorzieningen standaardiseren en uniformeren;
– beschikbare kennis en capaciteit efficiënter inzetten;
– slagvaardiger kunnen inspelen op ontwikkelingen;
– toekomstige groei van ICT-kosten beperken (meer met minder)
– apllicatiebeheer;
– gegevensbeheer;
– informatiebeveiliging.
e.e.a. zoals xxxxx uitgewerkt in de dienstverleningsovereenkomst.
Artikel 3 Bestuur
Het bestuur van het samenwerkingsverband wordt gevormd door het bestuurlijk overleg en de directieraad.
Artikel 4 Bestuurlijk overleg
1. De colleges van de gemeenten wijzen uit hun geleding ieder één lid van het bestuurlijk overleg aan en één vervangend lid, die het door hen benoemde lid bij ontstentenis of verhindering, vervangt.
2. De leden van het bestuurlijk overleg worden aangewezen voor een zittingsduur van maximaal 4 jaar en treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de colleges afloopt. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
3. Het overleg kiest een voorzitter en bepaalt de zittingsduur van de voorzitter.
4. Wanneer het lidmaatschap van een lid van het bestuurlijk overleg afloopt doordat hij geen lid meer is van het college, houdt dit lid tevens op lid of plaatsvervangend lid van het bestuurlijk overleg te zijn.
5. Een lid van het bestuurlijk overleg kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door schriftelijke mededeling aan het bestuurlijk overleg.
6. Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst het betrokken college zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
7. Een lid van het bestuurlijk overleg dat zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.
8. Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende leden van het bestuurlijk overleg bevoegd besluiten te nemen.
9. Een lid als bedoeld in lid 6 treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats deze persoon is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
10. Het bestuurlijk overleg kan slechts vergaderen en besluiten nemen indien meer dan de helft van het aantal leden van het bestuurlijk overleg aanwezig is. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden. Op deze nieuwe vergadering behoeft niet meer dan de helft van het aantal leden van het bestuurlijk overleg aanwezig te zijn.
11. Elke deelnemende gemeente heeft één stem in het bestuurlijk overleg. Het bestuurlijk overleg neemt op basis van meerderheid van stemmen besluiten. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter.
12. Indien de stemmen met betrekking tot een voorstel staken, wordt het betrokken voorstel aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het bestuurlijk overleg. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
Artikel 5 De Directieraad
1. De directieraad wordt gevormd door de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten.
3. De directieraad kiest zelf uit de leden een voorzitter.
4. De raad kan slechts vergaderen en besluiten nemen indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden. Op deze nieuwe vergadering behoeft niet meer dan de helft van het aantal leden aanwezig te zijn.
5. Elke partij heeft één stem in de raad. Het bestuur neemt op basis van meerderheid van stemmen besluiten. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter.
6. Indien de stemmen met betrekking tot een voorstel staken, wordt het betrokken voorstel aangehouden tot de eerstvolgende vergadering. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter.
7. Bij het doen van benoemingen, voordrachten en aanbevelingen betreffende personen wordt schriftelijk gestemd, in de overige gevallen mondeling bij hoofdelijke oproep.
Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden
Artikel 6 Taak van het samenwerkingsverband
1. Het ICT-beheer dat in de samenwerking wordt ondergebracht betreft de volgende op het 9- vlaksmodeli voor informatiemanagement gebaseerde ICT-diensten (zie bijlage 1), onderdelen:
- systeembeheer;
- werkplekbeheer;
- technisch infrastructuur- en databasebeheer;
- beheer datacommunicatie infrastructuur;
- technisch en functioneel beheer van applicaties;
- technisch en functioneel beheer van gezamenlijke systeemtechnische applicaties en de helpdesk;
- technisch en functioneel beheer van het stelsel van gegevens;
- beveiliging.
2. De verdere uitvoering van de werkzaamheden worden in een dienstverleningsovereenkomst vastgelegd evenals de nadere beschrijving van de over en weer te verlenen diensten en de eventuele verrekening, voor zover in artikel 11 niet nader aangegeven.
Artikel 7 Bestuurlijk overleg
Het bestuurlijk overleg heeft tot taak op voorstel van de directieraad:
a. ontwikkelen van de strategische koers van het samenwerkingsverband;
b. vaststellen en aan deelnemers voorleggen van voorstellen tot wijziging van de regeling
c. beoordelen en aan deelnemers voorleggen van te nemen besluiten m.b.t. uittreding van een deelnemers of opheffing;
d. beoordelen en vooraf instemmen met de dienstverleningsovereenkomst;
e. het doen van een voordracht voor de benoeming van de ICT-manager aan het college;
f. Inbrengen van besluiten aangaande de samenwerking in het "eigen" college;
g. het vaststellen van een inhoudelijk en financieel jaarplan.
Artikel 8 Directieraad Het directieraad heeft tot taak:
a. bewaken van het nakomen van de afspraken, spelregels en contracten die vallen onder de reikwijdte van deze regeling;
b. gevraagd en ongevraagd adviezen geven aan de colleges;
c. het doen van wijzigingsvoorstellen met betrekking tot deze regeling en verder van de afspraken, spelregels en contracten die vallen onder de reikwijdte van deze regeling aan de colleges;
d. implementeren en beheren van organisatorische voorzieningen van de regeling, met name de structuur en spelregels voor de taakuitvoering;
e. bevorderen van de eenheid van het technisch ICT-beleid;
f. bezien of en hoe interne vacatures gerelateerd aan de werkzaamheden van het ICT- samenwerkingsverband dienen te worden vervuld;
g. het voorbereiden van een inhoudelijk en financieel jaarplan.
Artikel 9 De ICT-manager
1. De ICT-manager wordt op voordracht van het bestuurlijk overleg, gehoord door de directieraad, benoemd door het college van de deelnemende gemeente waarvan hij reeds in dienst is.
2. De ICT-manager is verantwoordelijk voor alle noodzakelijke juridische, procedurele en financiële activiteiten.
3. De ICT-manager is belast met het technische implementatietraject en met de operationele leiding en functionele aansturing van de ICT-medewerkers die voor het samenwerkingsverband –in afstemming met de ICT-hoofden/teamleiders- worden ingezet. Hij treedt op als informant bij de functionele beoordeling van medewerkers die werkzaam zijn in het samenwerkingsverband.
4. Hij heeft een adviserende stem in de voorziening in vacatures.
5. De deelnemers dragen zorg voor de verlening van de noodzakelijke volmachten voor de uitvoering van de in lid 2 en 3 bedoelde bevoegdheden.
Artikel 10 Contracten
1. Bij het aangaan van contracten wordt bij aanbesteding het aanbestedingsbeleid van de deelnemer gevolgd die de aanbestedingsprocedure volgt.
2. Bij aanbesteding wordt uitgegaan van één bestek voor alle partijen. ;
3. De bevoegdheid tot het doen van aankopen en aangaan en ondertekenen van (uitvoerings)overeenkomsten binnen lopende raamovereenkomsten en binnen de door het bestuurlijk overleg gestelde financiële kaders wordt door de deelnemers middels een volmacht bij de ICT-manager neergelegd.
4. De bevoegdheid tot het doen van aankopen en aangaan en ondertekenen van overeenkomsten die niet binnen een lopende raamovereenkomsten vallen, maar wel binnen de door het bestuurlijk overleg gestelde financiële kaders tot een bedrag van € 50.000,00 wordt door de deelnemers middels een volmacht bij de ICT-manager neergelegd.
Hoofdstuk 3 Financiën
Artikel 11 Verrekening van kosten
1. Voor de verrekening van alle door het ICT-samenwerkingsverband gegenereerde incidentele en structurele kosten wordt het navolgende verrekenmodel gehanteerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt in loonkosten, individuele -locatiegebonden- kosten en gezamenlijke kosten.
2. Individuele –locatiegebonden- loonkosten, zijnde de kosten die specifiek zijn voor de individuele deelnemers worden doorberekend aan de desbetreffende gemeente.
3. De gezamenlijke, niet locatie gebonden loonkosten, zijnde de kosten van de inrichting, het
onderhoud en het beheer van de gezamenlijke rekencentra, worden via een vaste verdeelsleutel (op basis van het aantal ingebrachte FTE ) doorberekend aan de deelnemende gemeenten.
4. Individuele –locatiegebonden- kosten, zijnde de kosten die specifiek zijn voor de individuele deelnemers, te weten:
a. de individuele werkplekken (Pc’s, monitoren, laptops, tablets, etcetera);
b. de werkplek gebonden (kantoorautomatisering)software (Windows-licenties, Microsoft- Office, Antivirus, etcetera);
c. specifieke lokale servers (bij hoge uitzondering) inclusief hun besturingssoftware;
worden per werkplek, netwerkcomponent c.q. eventuele decentrale server doorberekend aan de desbetreffende gemeente.
5. De gezamenlijke, niet locatie gebonden kosten, zijnde de kosten van de inrichting, het onderhoud en het beheer van de gezamenlijke rekencentra, worden via een vaste verdeelsleutel (op basis van het aantal werkplekken) en via een variabele verdeelsleutel doorberekend aan de deelnemende gemeenten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
a. variabel (naar rato gebruik) worden doorberekend: virtuele servers, licenties, storage gebruik en eventuele specifieke inhuur van deskundigen;
b. de overige kosten worden naar rato van het aantal jaarlijks per 1 januari door de directieraad vast te stellen fysieke netwerkwerkplekken doorberekend.
6. De financiële administratie van de samenwerking wordt ondergebracht bij gemeente Venlo.
Hoofdstuk 4 Toetreding, uittreding, wijziging en liquidatie
.
Artikel 12 Toetreding
1. Toetreding tot de regeling door een andere gemeente kan plaatsvinden indien de colleges van de deelnemende gemeenten, na verkregen toestemming van de raden, daarmee unaniem instemmen.
2. De met de toetreding gemoeide (investerings)kosten komen voor rekening van de toetreder.
3. De deelnemers kunnen aan de toetreding bepaalde voorwaarden verbinden.
Artikel 13 Uittreding
1. Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door toezending aan het bestuur van het daartoe strekkend besluit van het college, na verkregen toestemming van de raad.
2. Het bestuur zendt het besluit tot uittreding van een gemeente aan de raden en de colleges van de overige deelnemende gemeenten
3. Een deelnemer aan deze regeling kan uit de regeling treden door een daartoe strekkend besluit van het college van die deelnemer aan deze regeling. Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen.
4. Na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde besluit wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend om een plan op te stellen dat tenminste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uittreding. Het plan wordt vastgesteld door de deelnemende gemeenten en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.
5. Nadat het plan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de regeling te voldoen.
6. De kosten van het in lid 4 bedoelde plan komen voor rekening van de uittredende deelnemer.
7. De financiële gevolgen van de uittreding wordt aan de uittredende gemeente in rekening gebracht.
8. Het bestuur is belast met de uitvoering van de uittreding.
Artikel 14 Wijziging
1. Zowel het bestuur als de colleges van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.
2. De regeling kan worden gewijzigd bij een zodanig unaniem besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten, na verkregen toestemming van de raden.
Artikel 15 Opheffing
1. De regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend unaniem besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten, na verkregen toestemming van de raden.
2. Ingeval van opheffing van de regeling regelt het bestuur de financiële gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Het bepaalde in artikel 13, lid 3 is van zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
3. Het liquidatieplan wordt door de colleges van de deelnemende gemeenten door de gemeenteraden gehoord, vastgesteld.
4. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.
5. Het bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
Artikel 16 Geschillen
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet zullen de deelnemers in alle redelijkheid naar overeenstemming streven.
2. Geschillen van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, die naar aanleiding of op grond
van deze overeenkomst mochten ontstaan zullen worden beslecht door Gedeputeerde Staten.
Hoofdstuk 5 Slotbepaling
Artikel 17 Inwerkingtreding, citeertitel en bekendmaking
1. Deze regeling kan worden aangehaald als “gemeenschappelijke regeling ICT- samenwerkingsverband Noord- en Midden Limburg”.
2. Deze regeling treedt in werking op ……….
3. Het college van de gemeente Venlo draagt zorg voor de in artikel 26 van de Wet bedoelde inzending van de regeling aan Gedeputeerde Staten.
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Venlo, d.d.
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Roermond, d.d.
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Weert, d.d.
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Bijlage 1, behorende bij artikel 6 van de gemeenschappelijke regeling ICT-samenwerkingsverband Noord- en Midden Limburg.
“9-vlaks model voor informatiemanagement”
i