Onderdeel van de werving- en selectieprocedure voor musici
Proefspelreglement
Onderdeel van de werving- en selectieprocedure voor musici
Ingangsdatum: 1 januari 2021
Inhoudsopgave
Artikel 0 Algemene bepalingen pag. 3
- Vertrouwelijkheid / geheimhouding
- Begrippenlijst / verantwoordelijkheden
- Overige bepalingen
Artikel 1 Vacaturestelling en werving kandidaten pag. 5
- Vacaturestelling
- Werving kandidaten
Artikel 2 | Organisatie proefspelen | pag. 6 |
- Doel van het proefspel | ||
- Voorselectie / voorronde | ||
- Proefspel: twee rondes | ||
- Solo- en orkestwerken | ||
- Vrijstelling eerste ronde | ||
Artikel 3 Werkwijze van de proefspelcommissie, procedure tijdens het proefspel, | ||
beoordeling van het proefspel | pag. 8 | |
- Algemeen | ||
- Eerste ronde | ||
- Tweede ronde | ||
- Selectiegesprek | ||
- Leiderschapsassessment | ||
Artikel 4 | Procedure gedurende de proefperiode | pag. 10 |
- Proefperiode: contract voor bepaalde tijd | ||
- Drie maanden evaluatie | ||
- Zes maanden evaluatie | ||
- Negen maanden evaluatie | ||
Artikel 5 | Samenstelling van de proefspelcommissie | pag. 12 |
- Algemeen | ||
- Samenstelling proefspelcommissie | ||
Artikel 6 | Samenstelling proefspelcommissies per groep/functie | pag. 13 |
0. Algemene bepalingen
Vertrouwelijkheid / geheimhouding
0.1 Hetgeen tijdens het proefspel of tijdens de proefspelevaluaties geschiedt of wordt besproken, is vertrouwelijk; alleen de directeur doet mededeling over de uitslag. Alle commissieleden zijn daarvoor medeverantwoordelijk.
0.2 Bij aantoonbare overtreding hiervan, met opzet dan wel door onachtzaamheid, kan de directeur de overtreder voor maximaal 12 maanden schorsen als lid van de proefspelcommissie. De directeur informeert de Ondernemingsraad (OR) hierover schriftelijk en met redenen omkleed.
0.3 Het is tijdens het proefspel en tijdens de proefspelevaluaties niet toegestaan opnames te maken, in welke vorm dan ook.
Begrippenlijst / verantwoordelijkheden
0.4 De directeur is eindverantwoordelijk voor het gehele werving- en selectieproces (en alle voorbereidingen van het proefspel).
0.5 De directeur vervult de taken van commissievoorzitter. Bij afwezigheid van de directeur, vervult de artistiek leider deze rol. In geval van een vacature voor een tutti speler of plaatsvervangend aanvoerder, wordt het proefspel afgenomen door een aanvoerder (zie artikel 3.1). In geval van een vacature voor een aanvoerder wijst de commissievoorzitter een vervanger aan. De taken van de commissievoorzitter staan vermeld in artikel 6.7. De commissievoorzitter is verantwoordelijk voor de naleving van dit reglement.
0.6 De artistiek leider vervult de rol van kwaliteitsauditor. De artistiek leider vervangt de adviestaak van de chef-dirigent zoals genoemd in dit reglement wanneer het NNO geen chef-dirigent heeft.
0.7 De OR heeft volgens artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) instemmingsrecht op het aanstellingsbeleid. Dat houdt in dat de OR moet instemmen met regelingen over de werving en selectie van nieuwe werknemers, zoals onderhavig proefspelreglement. De OR moet onder andere letten op het voorkomen van willekeur en discriminatie bij de sollicitatieprocedure, het beschermen van privacy van sollicitanten en werknemers en toezien op een juiste naleving het proefspelreglement.
0.8 De Artistieke Commissie (AC) levert input bij de actualisering van het proefspelreglement. De AC vervult geen actieve rol tijdens het proefspel of tijdens de proefspelevaluaties.
0.9 De proefperiode bestaat doorgaans uit een jaarcontract waarin de 3-, 6- en 9-maandenevaluaties plaatsvinden. De proefperiode wordt in dit geval ook wel het proefjaar genoemd.
0.10 Met proeftijd wordt de wettelijke proeftijd bedoeld zoals opgenomen in het eerste contract voor bepaalde tijd. De wettelijke proeftijd is één maand voor tijdelijke contracten van minimaal zes maanden.
0.11 Een trialperiode kan gezien worden als verlenging van het proefspel, om na deze periode alsnog een winnaar van het proefspel uit te kunnen roepen. Een trialperiode wordt doorgaans aan twee kandidaten aangeboden die beide voldoende stemmen hebben behaald (meer dan 66%).
0.12 Daar waar in dit reglement wordt gesproken over de aanvoerderspositie wordt voor de instrumentgroep 1e violen tevens de concertmeesterpositie bedoeld.
0.13 Daar waar in dit reglement wordt gesproken over de positie van plaatsvervangend aanvoerder wordt voor de 1e violen tevens de plaatsvervangend concertmeesterpositie alsmede de (plaatsvervangend) tweede concertmeesterpositie bedoeld.
Overige bepalingen
0.14 Dit reglement treedt in werking op het moment dat de directeur een vacature voor een orkestmusicus openstelt.
0.15 In situaties van overmacht, kan van het proefspelreglement worden afgeweken door de directeur.
0.16 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur.
0.17 Wijzigingen in dit reglement worden enkel aangebracht na overleg met de OR en de AC.
0.18 De OR heeft ingestemd met dit reglement in de Overlegvergadering tussen directie en OR van 14 december 2020 en treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
Groningen, 14 december 2020
1. Vacaturestelling en werving kandidaten
Vacaturestelling
1.1 Voor vacatures voor orkestmusici wordt een proefspel uitgeschreven, tenzij de directeur na overleg met de OR anders besluit.
1.2 Datum en plaats van een proefspel worden zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.
1.3 Het proefspel wordt (zowel intern als extern) bekendgemaakt middels een vacaturetekst, opgesteld door P&O, in afstemming met de aanvoerder(s).
Werving kandidaten
1.4 De vacaturetekst wordt uitgezet via diverse vacaturesites voor musici, via netwerken en via de eigen website en Social Media van het NNO.
1.5 Het NNO houdt zich bij de werving- en selectieprocedure aan de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en aanverwante wet- en regelgeving. Op basis daarvan hanteert het NNO bij het werven van sollicitanten voor proefspelen de volgende uitgangspunten:
a. Vacatures voor functies in het topsegment
Het NNO mag vanaf het eerste proefspel kandidaten werven uit zowel de Europese Economische Xxxxxx (XXX) 0 xx Xxxxxxxxxxx als buiten de EER en Zwitserland, als sprake is van een vacature voor een functie die voorkomt op de volgende lijst:
xxxxx://xxx.xx/Xxxxxxx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx.xxxx#xxxxxxxx-xxxxx-xxxxxxx.
b. Vacatures voor overige functies
Als sprake is van een vacature die niet voorkomt op de ander a genoemde functielijst, dan werft het NNO in eerste instantie kandidaten onder het zogeheten ‘prioriteitsgenietend aanbod’, namelijk: sollicitanten afkomstig uit de EER of Zwitserland of sollicitanten met een vreemdelingenstatus die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor Nederland die is voorzien van de aantekening dat er geen beperkingen zijn verbonden aan het verrichten van arbeid.
Pas als het NNO binnen de daarvoor op basis van de Wav-regelgeving geldende termijn geen geschikte kandidaat onder het prioriteitsgenietend aanbod heeft kunnen vinden, mag zij werven onder kandidaten die buiten het prioriteitsgenietend aanbod vallen.
1.6 In het geval een proefspel na drie keer gehouden te zijn, geen winnaar(s) oplevert, wordt naar een andere wervingsmanier/methode gezocht in overleg met de betreffende instrumentgroep en de OR.
1 EER = EU-landen plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.
2. Organisatie proefspelen
Doel van het proefspel
2.1 Het proefspel is toegankelijk voor de orkestleden.
2.2 Het doel van een proefspel is kandidaten te vergelijken om te komen tot aanwijzing van de meest geschikte kandidaat of kandidaten voor de vacature. Via een proefspel wordt nagegaan of een kandidaat in artistieke zin in aanmerking komt voor de functie. Direct na afloop van het proefspel brengt de betreffende proefspelcommissie (aan de hand van de puntentelling) advies uit aan de directeur.
2.3 a. De chef-dirigent heeft het recht zich rechtstreeks met een advies tot de commissievoorzitter te wenden indien hij/zij een afwijkende mening heeft met betrekking tot het door de proefspelcommissie uitgebrachte advies.
b. Als de chef-dirigent van dit recht gebruik wil maken, dient hij/zij dit aan het eind van de beraadslaging aan de proefspelcommissie mee te delen.
2.4 Indien het advies van de proefspelcommissie en/of de chef-dirigent de directeur aanleiding geeft om de winnaar geen proefperiode aan te bieden, geeft deze dit met redenen omkleed door aan zowel de kandidaat als de proefspelcommissie.
Voorselectie / voorronde
2.5 Aan de hand van de binnengekomen sollicitaties wordt door de aanvoerder(s) óf aanvoerder en plaatsvervangend aanvoerder van en namens de instrumentgroep in overleg met de artistiek leider (of de directeur), een voorselectie gemaakt. Indien aantal en kwaliteit van de aanmeldingen daartoe aanleiding geven, kan een aantal kandidaten worden uitgenodigd voor een voorronde, die voorafgaat aan de eerste ronde tijdens het proefspel. Een extra aantal kandidaten kan zodoende alsnog worden toegelaten tot de eerste ronde. Kandidaten die uitgenodigd worden voor een dergelijke voorronde, worden beoordeeld door een commissie die bestaat uit vijf leden van de betreffende instrumentgroep. Bij een kleine groep wordt de groep aangevuld door andere orkestleden. De voorzitter wordt vanuit de commissie benoemd. Voor alle vacatures geldt dat er sprake moet zijn van minimaal 66% van de stemmen om door te kunnen gaan naar de eerste ronde.
2.6 In relevante gevallen kan de directeur één of meer personen verzoeken te solliciteren.
Proefspel: twee rondes
2.7 Het proefspel bestaat uit twee rondes, met eventueel een voorronde. De eerste ronde speelt zich af achter een gesloten gordijn/scherm, waardoor de kandidaten onbekend blijven.
Solo- en orkestwerken
2.8 De verplichte solowerken, de orkestwerken en het eventuele stuk à prima vista worden uitgekozen door de aanvoerder(s) van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven in afstemming met de artistiek leider. De verplichte solowerken worden reeds in de vacaturetekst bekend gemaakt.
2.9 Een week vóór aanvang van het proefspel maken de aanvoerder(s) van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven een keuze uit de te spelen orkestwerken.
2.10 Ter begeleiding van solowerken kunnen de kandidaten desgewenst gebruik maken van de diensten van een door het orkest beschikbaar gestelde pianist.
Vrijstelling eerste ronde
2.11 Van het spelen van de eerste ronde worden vrijgesteld:
- musici in dienst van het NNO;
- musici in dienst van één van de acht andere professionele symfonieorkesten in Nederland;
- kandidaten die in het verleden tijdens een proefspel van het NNO – dat niet langer dan twee jaar geleden heeft plaatsgevonden – reeds de tweede ronde hebben behaald.
3. Werkwijze van de proefspelcommissie, procedure tijdens het proefspel, beoordeling van het proefspel
Algemeen
3.1 Het proefspel wordt afgenomen door de aanvoerder van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven. Als het een groep betreft met twee aanvoerders, dan overleggen deze van tevoren wie van hen deze taak uitoefent. Deze keuze wordt tijdig doorgegeven aan de commissievoorzitter en de afgevaardigde van de OR.
3.2 In het geval het om een aanvoerdersfunctie gaat, zal de commissievoorzitter in overleg een vervanger daartoe aanwijzen.
Eerste ronde
3.3 De kandidaten spelen achter een gordijn/scherm.
3.4 a. De kandidaat legt tijdens het proefspel proeven van bekwaamheid af over:
- het spelen van solowerken (keuze uit opgegeven stukken);
- het spelen van partijen uit orkestwerken.
b. Bij aanvang van het proefspel wordt meegedeeld welke werken moeten worden gespeeld.
c. Alle kandidaten spelen dezelfde orkestwerken (of gedeeltes daarvan).
3.5 a. Na afloop van de eerste ronde wordt gevraagd aan de commissieleden of de kandidaat wel of niet geschikt is voor de tweede ronde. Er kan slechts gekozen worden uit twee stemmogelijkheden: wel (naar tweede ronde) of niet (ongeschikt voor de functie).
b. Voor alle vacatures geldt dat er sprake moet zijn van minimaal 66% van de stemmen om door te kunnen gaan naar de tweede ronde, tenzij door de aanvoerder en de chef-dirigent anders wordt geadviseerd (zie artikel 3.6).
c. Ook als er slechts één kandidaat naar de tweede ronde gaat, vindt deze doorgang.
d. Ieder lid van de commissie is verplicht de hiertoe dienende proefspelformulieren per kandidaat in te vullen en op straffe van nietigheid te ondertekenen.
e. Vóór de stemmingen vindt binnen de commissie geen onderling overleg of openbare discussie plaats over de kandidaten.
f. De voorzitter stelt de kandidaten direct na afloop van de eerste ronde op de hoogte.
g. Ieder commissielid heeft één stem en alle oordelen wegen even zwaar.
h. Blanco stemmen en zich van stemming onthouden is niet toegestaan.
3.6 Indien alle commissieleden van de instrumentgroep aangeven op hun formulier dat een kandidaat naar de tweede ronde kan, dan overleggen de aanvoerder, de chef-dirigent, de commissievoorzitter en de afgevaardigde van de OR over of deze kandidaat toch naar de 2e ronde kan, ook als hij/zij niet genoeg stemmen heeft. Hetzelfde recht heeft de chef-dirigent.
Tweede ronde
3.7 De samenstelling van de commissie blijft ongewijzigd.
3.8 De kandidaat speelt tijdens de tweede ronde niet meer achter een gordijn/scherm en legt proeven van bekwaamheid af over:
a. het spelen van solowerken (verplicht en keuze solowerk);
b. het spelen van partijen uit orkestwerken (alle kandidaten spelen dezelfde orkestwerken en/of gedeeltes ervan).
3.9 a. Tijdens de tweede ronde geeft ieder commissielid van elke tweede ronde-kandidaat aan of hij/zij geschikt is voor de betreffende functie. Om de betreffende baan te kunnen krijgen, moet een kandidaat ook tijdens de tweede ronde minimaal 66% van de stemmen krijgen.
b. In het geval slechts één kandidaat meer dan 66% stemmen ‘geschikt’ verkrijgt, wordt deze kandidaat voorgedragen voor het vervolg van de procedure.
c. Indien meerdere kandidaten meer dan 66% stemmen ‘geschikt’ verkrijgen, wordt door de commissieleden gestemd over de vraag of uitsluitend de kandidaat met het hoogste aantal stemmen ‘geschikt’ wordt voorgedragen voor de functie, dan wel of aan meerdere kandidaten een trialperiode wordt aangeboden.
d. Een trialperiode bestaat uit het meespelen van enkele producties, waarna de proefspelcommissie een keuze maakt voor één van de kandidaten.
3.10 Als meerdere kandidaten een geslaagd proefspel afleggen en er vacatures van verschillende arbeidsomvang in te vullen zijn in een instrumentgroep, dan worden de wensen betreffende de arbeidsomvang van de kandidaten tijdens het selectiegesprek geïnventariseerd en wordt op basis daarvan door de directeur een definitief aanbod gedaan.
3.11 Na afloop van de stemming en de eventuele beraadslaging bespreekt de commissievoorzitter het resultaat met de proefspelcommissie. De uitslag wordt direct na afloop aan de kandidaten bekend gemaakt.
3.12 De winnaar(s) van het proefspel krijgen een felicitatiebrief mee waarin het verdere verloop van de procedure vermeld staat (te weten een selectiegesprek en voor aanvoerders een leiderschapsassessment).
3.13 Na afloop van het proefspel kan de aanvoerder na overleg met de instrumentgroep aangeven bij de orkestinspectie of er ook kandidaten zijn die op de remplaçantenlijst geplaatst kunnen worden.
Selectiegesprek
3.14 a. De door de proefspelcommissie voorgedragen kandidaat of kandidaten wordt / worden vervolgens door de directeur uitgenodigd voor een selectiegesprek met als doel de kandidaat / kandidaten te beoordelen op andere dan artistieke gronden, zoals:
- communicatieve en sociale vaardigheden alsmede taalbeheersing;
- motivatie en affiniteit om bij het NNO te komen werken;
- leiderschapskwaliteiten en coaching ervaring (indien van toepassing);
- andere in het profiel genoemde eisen/criteria.
In het selectiegesprek wordt bekeken of de kandidaat qua kennis, vaardigheden en persoonlijkheid past bij wat de functie vereist.
b. Naast de directeur is bij dit gesprek – in geval van een tutti functie of een plaatsvervangend aanvoerder - één van de aanvoerders aanwezig van de instrumentgroep. In geval van een aanvoerdersvacature wordt in overleg de tweede aanvoerder of een aanvoerder van een vergelijkbare instrumentgroep gevraagd het gesprek bij te wonen, evenals de artistiek leider.
c. De directeur draagt zorg voor schriftelijke vastlegging van het besprokene ten behoeve van het personeelsdossier.
d. Als op grond van het gesprek blijkt dat de kandidaat alsnog niet geschikt is, heeft de directeur het recht betrokkene geen proefperiode aan te bieden (zie artikel 2.4). De directeur communiceert dit met redenen omkleed aan zowel de kandidaat als de proefspelcommissie.
Leiderschapsassessment
3.15 Voor concertmeesters en aanvoerders vindt tevens een assessment plaats, waaruit de sterke kanten en ontwikkelpunten blijken, gericht op het aanvoerderschap. Hiermee wordt het persoonlijk aanvoerdersprofiel met meer nuance onderbouwd.
4. Procedure gedurende de proefperiode
Proefperiode: contract voor bepaalde tijd
4.1 Aan de door de proefspelcommissie voorgedragen kandidaat wordt, nadat ook het selectiegesprek naar tevredenheid is verlopen, een contract voor bepaalde tijd aangeboden (doorgaans een jaarcontract). In het geval van een trialperiode, zoals omschreven in artikel 3.9c en 3.9d wordt eveneens een contract voor bepaalde tijd afgesproken.
4.2 In de proefperiode informeert de directeur regelmatig bij de aanvoerder(s) van de betreffende instrumentgroep naar het functioneren.
Drie maanden evaluatie
4.3 Circa drie maanden na het ingaan van de proefperiode wordt door de directeur een evaluatiegesprek gevoerd met de kandidaat. Naast de directeur is bij dit gesprek – in geval van een tutti functie of een plaatsvervangend aanvoerder – één van de aanvoerders aanwezig van de instrumentgroep. De directeur laat zich vooraf informeren door de artistiek leider en de aanvoerder laat zich informeren door de instrumentgroep. In geval een aanvoerdersvacature wordt in overleg de tweede aanvoerder of een aanvoerder van een vergelijkbare instrumentgroep gevraagd het gesprek bij te wonen, evenals de artistiek leider. Ook in dit geval neemt de aanvoerder de bevindingen van de instrumentgroep, en indien relevant de aangrenzende instrumentgroep, mee in de evaluatie. In het evaluatiegesprek worden positieve en leerpunten benoemd om de kandidaat overwegingen te geven en tijd voor de verdere ontwikkeling.
4.4 Van het persoonlijk gesprek wordt door de directeur schriftelijk verslag gelegd.
4.5 Tutti-strijkers worden, in overleg met de aanvoerder(s) gedurende het proefjaar, voor één of twee producties (afhankelijk van het aantal aanvoerders) ingedeeld aan de eerste lessenaar, naast de aanvoerder. Indien een trialperiode voor tutti-strijkers van toepassing is, zoals omschreven in artikel 3.9c en 3.9d, geldt dat deze ook voor één of twee producties (afhankelijk van het aantal aanvoerders) ingedeeld worden aan de eerste lessenaar, naast de aanvoerder.
Zes maanden evaluatie
4.6 Na zes maanden komt de proefspelcommissie bijeen ter evaluatie van en advisering over de kandidaat. De proefspelcommissie brengt een advies uit aan de directeur.
4.7 De directeur stelt de kandidaat in een persoonlijk gesprek en zo spoedig mogelijk op de hoogte van de uitkomst van deze evaluatie, in aanwezigheid van één of meerdere commissieleden.
4.8 Van het persoonlijk gesprek wordt door de directeur schriftelijk verslag gelegd.
Negen maanden evaluatie
4.9 Na negen maanden geeft de proefspelcommissie advies aan de directeur over het functioneren van de kandidaat en of het functioneren van de kandidaat zodanig is dat direct na de proefperiode een contract voor onbepaalde tijd kan worden aangeboden. Wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft, is het mogelijk om de proefperiode te verlengen2. In dat geval vindt in de tweede contractperiode wederom een evaluatie plaats met de proefspelcommissie.
2 Conform de XXX Xxxxxxxx mag aan de orkestmusicus die voorafgaand aan indiensttreding bij de werkgever op basis van vergelijkbare werkzaamheden werkzaam is geweest als remplaçant, een dienstverband voor bepaalde tijd voor in totaal ten hoogste één jaar worden aangegaan. Een contractverlenging na een jaarcontract is voor deze groep werknemers derhalve niet mogelijk.
4.10 De directeur stelt de kandidaat in een persoonlijk gesprek en zo spoedig mogelijk op de hoogte van de uitkomst van deze evaluatie, in aanwezigheid van één of meerdere commissieleden (bij voorkeur dezelfde commissieleden als bij de 6-maanden evaluatie).
4.11 Van het persoonlijk gesprek wordt door de directeur schriftelijk verslag gelegd.
5. Samenstelling van de proefspelcommissie
Algemeen
5.1 Algemeen geldt dat een orkestlid alleen commissielid kan worden wanneer hij/zij naar verwachting nog de hele evaluatieperiode voor onbepaalde tijd in dienst is op het moment van het proefspel.
5.2 Bij afwezigheid, uit dienst treden, pensionering of ontstentenis van een NNO orkestlid, zoals hieronder omschreven, wordt door de directeur, na overleg met de aanvoerder(s) van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven, een plaatsvervanger (intern dan wel extern) gezocht.
5.3 Wanneer de proefspelcommissie meerdere malen moet samenkomen ter beoordeling van de bekwaamheden van de kandidaten voor dezelfde vacature, dient de samenstelling van de commissie dezelfde te zijn.
5.4 Extern deskundigen worden gezocht op advies van de aanvoerder(s) van de instrumentgroep, in overleg met de artistiek leider. Betrokkenen worden geacht geen binding te hebben met de kandidaten, maar onafhankelijk met kennis van zaken te kunnen oordelen (zie ook artikel 5.11).
Samenstelling proefspelcommissie
5.5 In de proefspelcommissie hebben zitting:
a. de directeur of een door hem/haar aangewezen plaatsvervanger;
b. de chef-dirigent of bij diens afwezigheid, de artistiek leider.
c. een aantal orkestleden dat bij voorkeur voor onbepaalde tijd in dienst is van het NNO.
5.6 De directeur (of zijn/haar plaatsvervanger) is voorzitter van de proefspelcommissie en heeft een raadgevende stem.
5.7 De taak van de voorzitter bestaat voornamelijk uit:
a. het leiden van de werkzaamheden van de proefspelcommissie;
b. het in acht nemen en doen naleven van het reglement;
c. het meedelen van de uitkomst van de stemming aan de kandidaten;
d. het leiden van een eventuele beraadslaging na het proefspel.
5.8 De chef-dirigent is, zo mogelijk, bij alle proefspelen aanwezig.
5.9 Bij afwezigheid van de chef-dirigent en de artistiek leider kan de directeur in overleg met hen, een gastdirigent/extern deskundige vragen plaats te nemen in de proefspelcommissie.
5.10 Een lid van de ondernemingsraad woont het proefspel, de daarop volgende eventuele beraadslaging en de evaluaties met de proefspelcommissie bij.
5.11 Omdat (de schijn van) belangenverstrengeling vermeden moet worden, dient een proefspelcommissielid zelf van tevoren aan de voorzitter aan te geven of een familieverband of andere relatievorm* van toepassing is op één of meerdere kandidaten. Het betreffende commissielid wordt dan vervangen door een door de voorzitter aan te wijzen persoon. Wanneer een familieverband of andere relatievorm pas wordt vastgesteld na afloop van de eerste ronde, dan heeft het betreffende commissielid geen stemrecht in de tweede ronde. Wanneer de betreffende kandidaat het proefspel wint en de baan krijgt aangeboden, wordt het betreffende commissielid vervangen in de proefspelevaluatiecommissie.
* Indien de relatievorm die van een docent en zijn/haar leerling betreft, is dit artikel niet van toepassing indien deze relatievorm al meer dan vijf jaar niet meer bestaat.
6. Samenstelling proefspelcommissies per groep/functie
A. Strijkersgroepen
1. In geval van een proefspel voor een concertmeester:
- de concertmeester(s)
- de plaatsvervangend concertmeester
- de tweede concertmeester
- drie tutti eerste violisten
- de aanvoerder(s) van de overige strijkersgroepen
- twee aanvoerders namens de houtblazers
- twee aanvoerders namens de koperblazers
- de paukenist
- de harpist(e)
- een extern deskundige
2. In geval van een proefspel voor een plaatsvervangend concertmeester of (plaatsvervangend) tweede concertmeester:
- de concertmeester(s)
- de plaatsvervangend concertmeester
- de tweede concertmeester
- drie tutti eerste violisten
- de aanvoerder(s) van de overige strijkersgroepen
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
- een extern deskundige
3. In geval van een proefspel voor een aanvoerder (strijkers):
- de concertmeester(s)
- de plaatsvervangend concertmeester dan wel de tweede concertmeester
- de aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- de plaatsvervangend aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- drie tutti leden van de betreffende groep
- de aanvoerder(s) van de overige strijkersgroepen
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
- een extern deskundige
4. In geval van een proefspel voor een plaatsvervangend aanvoerder (strijkers):
- een concertmeester
- de plaatsvervangend concertmeester dan wel de tweede concertmeester
- de aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- de plaatsvervangend aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- drie tutti leden van de betreffende groep
- de aanvoerder(s) van de overige strijkersgroepen
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
- een extern deskundige
5. In geval van een proefspel voor een tutti-strijker:
a. Eerste viool
- de concertmeester(s)
- de plaatsvervangend concertmeester
- de tweede concertmeester
- drie tutti eerste violisten
- een aanvoerder van elk van de overige strijkersgroepen tweede viool, altviool, cello en contrabas
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
b. Tweede viool
- een concertmeester
- de plaatsvervangend concertmeester dan wel de tweede concertmeester
- de aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- de plaatsvervangend aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- drie tutti tweede violisten
- een aanvoerder van elk van de overige strijkersgroepen altviool, cello en contrabas
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
c. Altviool
- een concertmeester
- de plaatsvervangend concertmeester dan wel de tweede concertmeester
- de aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- de plaatsvervangend aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- drie tutti altviolisten
- een aanvoerder van elk van de overige strijkersgroepen tweede viool, cello en contrabas
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
d. Cello
- een concertmeester
- de plaatsvervangend concertmeester dan wel de tweede concertmeester
- de aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- de plaatsvervangend aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- drie tutti cellisten
- een aanvoerder van elk van de overige strijkersgroepen tweede viool, altviool en contrabas
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
e. Contrabas
- een concertmeester
- de plaatsvervangend concertmeester dan wel de tweede concertmeester
- de aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- de plaatsvervangend aanvoerder(s) van de desbetreffende groep
- drie tutti bassisten
- een aanvoerder van elk van de overige strijkersgroepen tweede viool, altviool en cello
- een aanvoerder namens de houtblazers
- een aanvoerder namens de koperblazers
- de paukenist of de harpist(e)
B. Blazersgroepen
1. In geval van een proefspel voor (plaatsvervangend) eerste houtblazer:
- een concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- de aanvoerder(s) van de houtblaasgroepen
- de overige leden van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven
- twee aanvoerder(s) van de koperblaasgroepen
- de paukenist of de harpist(e)
- een extern deskundige
2. In geval van een proefspel voor een tutti-houtblazer:
- een concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- de aanvoerder(s) van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven
- de overige leden van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven
- een aanvoerder van elke andere houtblaasgroep
- een tutti-speler van elke andere houtblaasgroep
- twee aanvoerder(s) van de koperblaasgroepen
- de paukenist of de harpist(e)
3. In geval van een proefspel voor (plaatsvervangend) eerste koperblazer:
- een concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- de aanvoerder(s) van de koperblaasgroepen
- de overige leden van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven *
- twee aanvoerder(s) van de houtblaasgroepen
- de paukenist of de harpist(e)
- een extern deskundige
4. In geval van een proefspel voor een tutti-koperblazer:
- een concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- de aanvoerder(s) van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven
- de overige leden van de groep waarvoor het proefspel is uitgeschreven *
- een aanvoerder van elke andere koperblaasgroep
- een tutti-speler van elke andere koperblaasgroep
- twee aanvoerder(s) van de houtblaasgroepen
- de paukenist of de harpiste.
* In geval van een proefspel voor trombone of tuba gelden de bespelers van deze instrumenten als één groep.
C. Slagwerk/Pauken
1. In geval van een proefspel voor een (plaatsvervangend) eerste paukenist:
- een concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- twee aanvoerders van de houtblaasgroepen
- twee aanvoerders van de koperblaasgroepen
- de paukenist
- alle leden van de slagwerkgroep
- de harpist(e)
- een extern deskundige
2. In geval van een proefspel voor een slagwerker:
- een concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- twee aanvoerders van de houtblaasgroepen
- twee aanvoerders van de koperblaasgroepen
- de paukenist
- alle leden van de slagwerkgroep
- de harpist(e)
- een extern deskundige
D. Harp
In geval van een proefspel voor een harpist(e):
- een concertmeester
- de plaatsvervangend concertmeester, dan wel de tweede concertmeester
- twee aanvoerders van de overige strijkersgroepen
- twee aanvoerders van de houtblaasgroepen
- twee aanvoerders van de koperblaasgroepen
- de paukenist
- de harpist(e)
- een extern deskundige