Ontwerpbesluit op verzoek wijziging van acceptatievoorwaarden en toepassing slakkenzand in de productie van asfalt
Ontwerpbesluit op verzoek wijziging van acceptatievoorwaarden en toepassing slakkenzand in de productie van asfalt
Firma Gebroeders van der Lee Xxxxxxxxxxxx 00 Xxxxxxxx
Aanvrager:
Firma Gebroeders van der Xxx Xxxxxxx 00
0000XX XXXXXXXXX
Locatie:
Xxxxxxxxxxxx 00 0000XX XXXXXXXX
Onderwerp:
Wijziging in acceptatievoorwaarden, toevoegen slakkenzand
Datum aanvraag: 11-6-2020
Kenmerk OFGV: Z2020-008000
Besluit omgevingsvergunning
Onderwerp
Op 11 juni 2020 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van de inrichting van de Firma Gebroeders van der Lee aan de Asfaltstraat 13 in Lelystad. Het betreft een wijziging in acceptatievoorwaarden met betrekking tot de acceptatie van slakkenzand (AVI-slakken) en het onderhavige slakkenzand wordt als toeslagmiddel bij de productie van asfalt ingezet (hergebruik van materialen in plaats van inzet van primaire stoffen).
De aanvraag is geregistreerd onder olo nummer 5236117.
Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, eerste lid, onder e (veranderen van de werking van een inrichting) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Besluit
Gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en artikel 2.14, vierde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, besluit ik:
- aan de firma Gebroeders van der Lee de omgevingsvergunning voor het veranderen van de werking van de inrichting te weigeren;
- dat de aanvraag met Olo-nummer 5236117, met de daarin aangegeven bijlagen, van 11 juni 2020 onderdeel uitmaken van dit besluit.
Dit document is nog geen definitief besluit en is daarom nog niet ondertekend.
Datum: 26-11-2020
ZIENSWIJZEN
Het ontwerpbesluit en de aanvraag met bijbehorende stukken liggen zes weken ter inzage. Tijdens deze periode kan iedereen schriftelijk of mondeling zienswijzen inbrengen op het ontwerpbesluit. Schriftelijke zienswijzen kunnen worden verzonden aan:
Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxx
De zienswijze moet worden ondertekend en bevat in ieder geval naam, adres, datum en een omschrijving van het ontwerpbesluit. Ook moet een motivatie worden gegeven waarom een zienswijze wordt ingediend.
Voor het geven van een mondelinge zienswijze kan via het secretariaat van de OFGV (telefoonnummer: 088 - 63 33 000) een afspraak worden gemaakt.
Tegen het definitieve besluit kan alleen beroep worden ingediend door belanghebbenden die ook een zienswijze op het ontwerpbesluit hebben ingediend.
Inhoud
3 Omschrijving van de aanvraag 6
4 Huidige vergunningssituatie 6
5 Bevoegd gezag en vergunningplicht 6
6 Beoordeling van de aanvraag 7
1 Acceptatie en/of verwerking van afvalstoffen 8
2 Toetsing van de aangevraagde afvalactiviteiten 8
3 Bodembescherming en lozing hemelwater 10
Procedurele overwegingen
1 Gegevens aanvrager
Op 11 juni 2020 is een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het veranderen van de werking van de inrichting als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van de firma Gebroeders van der Lee, Lekdijk 28 in Hagestein.
2 Projectbeschrijving
Het project waarvoor de vergunning wordt gevraagd, is als volgt te omschrijven:
Het toevoegen van verontreinigd slakkenzand aan de lijst van te accepteren afvalstoffen. Het onderhavige slakkenzand wordt als toeslagmiddel bij de productie van asfalt ingezet (hergebruik van materialen in plaats van inzet van primaire stoffen). Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteit:
- Het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk (artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo).
3 Omschrijving van de aanvraag
De aanvraag bestaat uit de volgende delen:
• Aanvraagformulier met OLO nummer 5236117 (zaaknummer Z2020-008000);
• 5236117_1591875525122_1._Tekening_van_de_opslaglocatie.pdf;
• 5236117_1591875525136_2._ZZS_slakkenzand.pdf;
• 5236117_1591875525147_3._Samenstellinggegevens_Slakkenzand.pdf.
4 Huidige vergunningssituatie
Voor de inrichting zijn eerder onderstaande vergunningen verleend en meldingen geaccepteerd:
- Omgevingsvergunning (revisie), dd. 1 juni 2011, kenmerk 1163929;
- Veranderingsvergunning voor uitbreiding van de opslag, d.d. 22 augustus 2013, kenmerk 130822/HDI/kbe-001;
- Omgevingsvergunning voor de uitbreiding met 2e gedeelte Xxxxxxxxxxxx 0 (milieuneutraal wijzigen) d.d. 17 juni 2014, kenmerk 140617/HDI/kbe-001.
5 Bevoegd gezag en vergunningplicht
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorieën 11.3, sub c onder 5 en 28.4, sub a onder 6 van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort.
Daarbij moet Gedeputeerde Staten ervoor zorgen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
6 Beoordeling van de aanvraag
Na ontvangst van de aanvraag is deze getoetst op volledigheid. De aanvraag bevat voldoende informatie voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.
7 Procedure
Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Deze uitzonderingsgrond doet zich hier niet voor.
8 Advies
In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag op 6 oktober 2020 ter advies aan het waterschap Zuiderzeeland gezonden.
Van het waterschap Zuiderzeeland hebben wij op 9 november 2020 advies ontvangen. Het advies heeft betrekking op de lozing van afstromend hemelwater afkomstig van de opslag van slakkenzand. Dit advies is verwerkt in hoofdstuk 3 “Bodembescherming en lozing hemelwater” onder “Inhoudelijke overwegingen”.
Inhoudelijke overwegingen
1 Acceptatie en/of verwerking van afvalstoffen
Het beleid met betrekking tot afvalverwerking is gericht op het doelmatig beheer van afvalstoffen, zoals gedefinieerd in artikel 1.1 van de Wm. In dat kader houden wij rekening met het geldende afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan 2017-2029, hierna aangeduid als het LAP3) waaronder begrepen deel E (minimumstandaard per specifieke afvalstroom). De doelstellingen van het LAP3 geven invulling aan de prioriteitsvolgorde in de afvalhiërarchie zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen:
a. preventie;
b. voorbereiding voor hergebruik;
c. recycling;
d. andere nuttige toepassing, waaronder energieterugwinning;
e. veilige verwijdering.
De minimumstandaard geeft de minimale hoogwaardigheid aan van de verwerking van een bepaalde afvalstof of categorie van afvalstoffen. Deze minimumstandaard is bedoeld ter voorkoming dat afvalstoffen laagwaardiger worden verwerkt dan wenselijk is. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen kan voor de afzonderlijke verwerkingsstappen een vergunning worden verleend mits de totale verwerking voldoet aan de minimumstandaard. In een aantal sectorplannen is vermeld dat het opnemen van sturingsvoorschriften dan noodzakelijk is.
2 Toetsing van de aangevraagde afvalactiviteiten
In de aanvraag is voor slakkenzand afkomstig van de mechanische bewerking van AVI- slakken de volgende verwerkingsmethode beschreven.
Aanvrager wil een partij slakkenzand (AVI-slakken) toepassen als vervanger voor zand in de productie van asfalt.
De partij slakkenzand heeft een omvang van circa 10.553 ton en is gekeurd conform de BRL SIKB 1000 (versie 9.0, d.d. 1 februari 2018), keuringsprotocol 1002 Monsterneming voor partijkeuringen niet-vormgegeven bouwstoffen (versie 9.0, d.d. 1 februari 2018).
De keuring is uitgevoerd op 27 augustus 2019. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in de rapportage “Partijkeuring slakkenzand Nieuw Dordrecht” met Certicon rapportnummer P2019-1411, d.d. 1 oktober 2019 en maakt onderdeel uit van de aanvraag.
Voor de onderhavige aanvraag is sectorplan 20 uit deel E van het derde Landelijk Afvalbeheerplan (verder LAP3) van toepassing.
Het beleid voor slakkenzand in sectorplan 20 is gericht op recycling. In het sectorplan is daartoe een minimumstandaard opgenomen.
Recycling door opwerken van AVI-bodemas conform de bepalingen van de Green Deal AVI-bodemas en waarbij aan de volgende voorwaarden (cumulatief) is voldaan:
1. Maximale afscheiding van ferro en non-ferro metalen t.b.v. recycling;
2. Maximaal 15% (gewichtspercentage droge stof) van de bij een AVI vrijkomende bodemas (incl. metalen) mag als residu van het opwerkingsproces worden gestort;
3. Minimaal 50% van de bij de AVI vrijkomende bodemas (betrokken op de hoeveelheid na afscheiding van metalen) wordt nuttig toegepast buiten IBC-toepassingen*).
Eveneens toegestaan is recycling waarbij in ieder geval ook maximale afscheiding van ferro en non-ferro metalen ten behoeve van recycling *).
Met inachtneming van (geldt voor beide opties):
• het algemene mengbeleid (hoofdstuk B.7 beleidskader van het LAP3) en in het bijzonder mengen t.b.v. de productie van een bouwstof (paragraaf B.7.5.4 beleidskader van het LAP3);
• de voorwaarden voor gebruik in `noodzakelijke voorzieningen op stortplaatsen' (hoofdstuk B.12, paragraaf B.12.9.2 beleidskader van het LAP3).
*) komen bij de 2e wijziging van LAP3 te vervallen.
Verder wordt in het sectorplan de volgende toelichting gegeven op de minimumstandaard
AVI-bodemas wordt gerecycled in betonproducten, grond-, weg-en waterbouwkundige werken als aanvul-, ophoog-en funderingsmateriaal en als steunlaagmateriaal op stortplaatsen. Toepassing van AVI-bodemas in grootschalige werken verdient milieuhygiënisch, economisch en beheersmatig gezien de voorkeur. Fluctuaties in de
afzet worden opgevangen door opslag bij een aantal AVI's en intermediairs.
De minimumstandaard voor AVI-bodemas, alsook van de bij de verwerking van AVI- bodemas ontstane deelstromen (behalve het residu) is recycling. In de verwerkingsinstallatie vindt kwaliteitsverbetering plaats van AVI-bodemas. Van kwaliteitsverbetering is op basis van de Regeling storten als enige vorm van afvalbeheer in ieder geval sprake in geval van:
• maximale afscheiding van ferro en non-ferro metalen via magneet en Eddy Current of vergelijkbare technieken;
en
• beperking van de uitloging van verontreiniging zodat toepassing als niet- vormgegeven bouwstof mogelijk is, of
• het terugbrengen van niet-minerale delen met het oog op gebruik als toeslagmateriaal in beton, asfalt of andere producten, of
• productie van een immobilisaat dat voldoet aan de eisen voor een vormgegeven product.
Verder zijn ten aanzien van de recycling van AVI-bodemassen de volgende bepalingen van belang bij de productie van een bouwstof. Het Besluit bodemkwaliteit geeft de eisen weer die gesteld worden aan bouwstoffen. Deze eisen zijn dus ook van belang voor bouwstoffen (deels) geproduceerd uit afvalstoffen. Bovendien kent het besluit een aantal beperkingen ten aanzien van het mengen van afvalstoffen met andere afvalstoffen of met niet-afvalstoffen ten einde aan de gestelde eisen als bouwstof te voldoen.
Uit de conclusie van het rapport “Partijkeuring slakkenzand Nieuw Dordrecht” volgt dat de partij slakkenzand in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit op basis van de emissies van bromide en chloride niet in aanmerking komt voor hergebruik/niet toepasbaar is. De in de aanvraag voor slakkenzand beschreven verwerkingsmethode voldoet hiermee niet aan de minimumstandaard.
Verder zijn in paragraaf 7.5.4.2 van deel B van LAP3 uitzonderingen opgenomen voor het gebruik van afvalstoffen die zelf niet voldoen aan kwaliteitseisen van het Besluit Bodemkwaliteit en toch onder voorwaarden (cumulatief) kunnen worden toegestaan voor de productie van een bouwstof.
Echter in de aanvraag wordt niet aangetoond dat aan deze voorwaarden wordt voldaan, zodat ook op basis daarvan geen vergunning kan worden verleend.
De aangevraagde verwerkingsmethode voor het slakkenzand komt niet overeen met de minimumstandaard. Aangezien de aangevraagde verwerkingsmethode een verdere verwerking overeenkomstig de minimumstandaard in de weg staat, wordt de activiteit als niet doelmatig aangemerkt. Ook ontstaat door deze wijze van verwerking een onomkeerbare situatie die het onmogelijk maakt om door middel van voorschriften alsnog te borgen dat verdere verwerking van het slakkenzand alsnog volgens de geldende minimumstandaard kan plaatsvinden. Daarom dient de aangevraagde vergunning te worden geweigerd.
3 Bodembescherming en lozing hemelwater
Voor wat betreft het aspect bodembescherming valt het bedrijf, met uitzondering van artikel 2.11 eerste lid, volledig onder het Activiteitenbesluit. In het kader van deze vergunning hoeft daarom geen nadere beoordeling plaats te vinden. Op grond van het Activiteitenbesluit moeten alle bedrijfsactiviteiten worden verricht met voorzieningen en maatregelen die leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico. Hierover wordt het volgende opgemerkt.
Beschrijving terreinverharding
De opslag van het slakkenzand vindt plaats op de locatie waar ook het zand wordt opgeslagen. Het terrein waarop deze opslag plaats vindt is voorzien van een asfaltverharding, welke als niet vloeistofdicht moet worden bestempeld.
Beschrijving lozingssituatie
Vanuit de inrichting komen vier afvalwaterstromen vrij, te weten:
- huishoudelijk afvalwater;
- niet verontreinigd hemelwater dat afkomstig is van de daken van de kantoren;
- verontreinigd hemelwater afkomstig van het verharde buitenterrein Asfaltstraat;
- verontreinigd hemelwater afkomstig van het verharde buitenterrein Mortelstraat.
De aanvraag heeft betrekking op het verontreinigd hemelwater afkomstig van het verharde buitenterrein Asfaltstraat. Het afstromende hemelwater wordt behandeld in een bezinkselafscheider en een olie-afscheider en geloosd in de gemeentelijke hemelwaterriolering.
Aanvraag
Uit de aanvraag blijkt dat de opslag zal plaats vinden op het onoverdekte gedeelte van de asfaltverharding in een drietal vakken welke zijn voorzien van keermuren. Tevens blijkt dat, gezien de gehalten bromide en chloride, op grond van het Besluit bodemkwaliteit een minimale (opslag)voorziening is vereist van een vloeistofdichte vloer met adequate bedrijfsriolering of inpandige opslag.
Beoordeling
De opslaglocatie voor de aangevraagde afvalstroom komt niet overeen met de eisen conform het Activiteitenbesluit en het Besluit bodemkwaliteit. Tevens is de zuiveringstechnische voorziening binnen de inrichting niet ontworpen voor het verwijderen van bromide en chloride uit het afstromende hemelwater afkomstig van de opslag van het slakkenzand.
Met het oog op de bescherming van het oppervlaktewater op het lozingspunt van hemelwaterriolering op oppervlaktewater, kan op grond van de huidige opslagcondities de vergunning niet worden verleend.
4 Conclusie
Gelet op het bovenstaande ben ik van mening dat de aangevraagde activiteit niet in overeenstemming is met het geldende afvalbeheersplan en daarmee niet bijdraagt aan een doelmatig beheer van afvalstoffen en op grond van de huidige opslagcondities niet kan worden verleend.